Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64

Transcriptie

1 Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64 Rol van de raad De raad krijgt dit raadsvoorstel voorgelegd omdat de raad op grond van artikel 149 Gemeentewet bevoegd is de verordeningen vast te stellen die hij nodig vindt. Context van het raadsvoorstel Bij de behandeling van de jaarlijkse actualisering van de APV in mei 2011 heeft de burgemeester aan de commissie toegezegd om de noodzaak of wenselijkheid van nadere regels met betrekking tot het tegengaan van vechten/vechtpartijen te onderzoeken en hierop in september terug te komen. De VVD heeft in de commissie enkele voorstellen gepresenteerd, die door de fracties breed werden gedragen. Opties van het raadsvoorstel op hoofdlijnen Voorgesteld wordt om de artikelen 21.a lid 1, 247, 249, 250 en 61 van de APV aan te vullen, die zijn gericht op het verbieden en voorkomen van vechten/vechtpartijen en op het strafbaar stellen van het niet opvolgen van politiebevelen. Financiële/ personele/ juridische gevolgen? Ja Is achteraf meetbaar of de doelstellingen gehaald zijn? Niet van toepassing Is er een tijdpad bijgevoegd? Niet van toepassing Zijn er bijlagen bijgevoegd of ter inzage? Tekst van de artikelen, zoals die na aanpassing luiden. 1 van 6

2 Raadsvoorstel Collegeverg, d.d. 16 augustus 2011 Gemeenteblad 2011 nr 64 Dienst/Afdeling Nr. Beleid en strategie 2011/12162 Portefeuillehouder Burgemeester Onderwerp Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum 2011 Raadsverg d.d. 20 september 2011 Uiterlijke beslisdatum Aan de raad. Voorstel/ambtelijk advies In te stemmen met de voorstellen tot aanvulling van de artikelen 21.a lid 1, 247, 249, 250 en 61 van de APV gericht op het verbieden en voorkomen van vechten/vechtpartijen en ook op het strafbaar stellen van het niet opvolgen van politiebevelen. Inleiding Bij de behandeling van de voorstellen met betrekking tot de jaarlijkse actualisering van de APV in mei 2011 heeft de burgemeester aan de commissie toegezegd om de noodzaak of wenselijkheid van nadere regels met betrekking tot het tegengaan van vechten/vechtpartijen te onderzoeken en hierop in september terug te komen. De VVD heeft in de commissie enkele voorstellen gepresenteerd, die door de fracties breed werden gedragen. Probleemstelling/Doelstelling 1. Aanvulling van artikel 21 a lid 1 APV vechtverbod In den lande wordt door politie-organisaties en gemeenten een leemte in de handhaving van de openbare orde geconstateerd waar het vechten betreft. Dat is in die gevallen, waarbij niet op grond van het Wetboek van Strafrecht kan worden opgetreden wegens openlijke geweldpleging, eenvoudige mishandeling en deelneming aan een vechtpartij (artikelen 141, 300 en 306). Indien twee personen vechten, er geen sprake is van letsel en er geen aangifte wordt gedaan, is het voor de politie moeilijk om op grond van het Wetboek van Strafrecht op te treden. Door een vechtverbod in de APV kan de politie optreden tegen lichtere vormen van geweldpleging. Wellicht gaat er ook een preventieve werking vanuit. Het vechtverbod komt niet in plaats van de regeling in het Wetboek van Strafrecht. Dit blijft uitgangspunt van optreden. 2. Aanvulling van de artikelen 247, 249 en 250 van de APV politiebevel tot verwijderen Als gevolg van jurisprudentie (HR 2 december 2009 LJN BB4108) kan een politie-ambtenaar zich in bepaalde situaties niet meer baseren op art. 2 Politiewet, wanneer hij iemand een bevel geeft zich te verwijderen van een bepaalde plek. Een dergelijk verwijderingsbevel dient te zijn gebaseerd op een specifieke bevelsbevoegdheid, die is opgenomen in een wettelijke bepaling. Alleen zo kan wegens overtreding van het bevel tot strafvervolging worden over gegaan. Om de politie de mogelijkheid te geven tijdig op te treden in situaties die mogelijk kunnen escaleren en waarin een vechtpartij dreigt, adviseerden de toenmalige ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie (bij brief van ) om aan de artikelen 247 (hinderlijk gedag op openbare plaatsen) art. 249 (verboden gedrag bij of in gebouwen) en artikel 250 (hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten) een specifieke bevelsbevoegdheid toe te voegen. 3. Strafbaarstelling niet naleven politiebevelen in APV Bij brief van 13 april 2011 van de Minister van Veiligheid en Justitie wordt een nadere aanvulling gegeven op de bevelsbevoegdheid van de politie. Na het arrest van de Hoge Raad uit 2009 zijn door diverse gerechtshoven tegenstrijdige arresten gewezen op strafzaken met betrekking tot politiebevelen. Dit is voor de minister aanleiding de uitspraak van de Hoge Raad te preciseren. De minister geeft aan dat de uitspraak van de Hoge Raad zo moet worden gelezen, dat niet alleen een specifieke bevelsbevoegdheid voor een politiebevel in de APV moet worden opgenomen, maar dat voor vervolging voor niet naleven van zo n politiebevel ook de grondslag in de APV moet worden gelegd. Artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht biedt deze grondslag niet (meer). Dat is reden om voor te stellen artikel 61 van de APV aan te vullen. 2 van 6

3 Kaderstelling - Op grond van artikel 149 Gemeentewet is de raad bevoegd is de verordeningen vast te stellen die hij nodig vindt. - Veiligheidsbeleid zoals vastgelegd in het Beleidsplan Integrale Veiligheid Richtlijn regelgeving Overwegingen o.a. - In de commissie van 31 mei gedane voorstellen met betrekking tot aanvulling van de APV op het punt van het tegengaan van vechten, werden breed gedragen door de commissie. - Er is een tendens in den lande om de regelingen in de lokale APV s op te nemen. - Op dit moment vormen de lokale veiligheidscijfers geen directe aanleiding voor de aanvullingen. Er is geen uitgaansgeweld in Brunssum. De politie heeft dan ook aangegeven op dit moment met het bestaande instrumentarium uit de voeten te kunnen. - Invoering van regelingen zonder directe noodzaak is in strijd met de doelstellingen van deregulering. - Volgens de richtlijnen voor regelgeving dient tussentijdse gedeeltelijke wijziging van een verordening te worden voorkomen. In beginsel dient de verordening in zijn geheel opnieuw te worden vastgesteld. Het na drie maanden geheel opnieuw vast stellen, is evenwel niet wenselijk. Daarom is het voorstel in dit geval een uitzondering op de richtlijnen te maken. Uitvoering De politie zal in voorkomend geval gebruik kunnen maken van de bevoegdheden. Raming van de gevolgen in geld en menskracht Geen Verdere procedure en momenten van verantwoording De door de raad vastgestelde wijzigingen worden gepubliceerd waarna ze in werking kunnen treden. Het college van burgemeester en wethouders,,burgemeester.,secretaris. Bijlage(n) Tekst van de artikelen, zoals die na aanpassing luiden. 3 van 6

4 Raadsbesluit Gemeenteblad 2011 nr. 64 Dienst/Afdeling Nr. Beleid en strategie 2011/12162 De Raad der Gemeente Brunssum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 augustus, dienst Beleid en Strategie, nr. 2011/12162; gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet; Besluit tot vaststelling van de volgende verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Brunssum Artikel I De Algemene Plaatselijke Verordening wordt gewijzigd als volgt Artikel 21 a lid 1 na het woord opdringen wordt ingevoegd te vechten Aan artikel 247 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt Hij die zich hinderlijk op een openbare plaats gedraagt zoals omschreven in lid 1 van dit artikel, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. Aan artikel 249 wordt een derde lid toegevoegd dat luidt als volgt Hij die zich die zich bij of in gebouwen gedraagt als verboden in lid 1 van dit artikel, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. Aan artikel 2.50 wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt Hij die zich hinderlijk gedraagt in voor publiek toegankelijke ruimten zoals omschreven in lid 1 van dit artikel, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. Artikel 6.1 na het woord bepaalde wordt ingevoegd alsook het niet opvolgen van krachtens deze verordening gegeven politiebevelen. Artikel II Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die waarop zij is bekend gemaakt. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van De Raad voornoemd,,voorzitter.,griffier. 4 van 6

5 Bijlage bij raadsvoorstel inzake tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum, Gemeenteblad 2011 nr.64 Tekst van de aangepaste artikelen Artikel 21 a Samenscholing en ongeregeldheden 1.Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen, te vechten of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden. 2. Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. 3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod. 5. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. 6. Paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing. Artikel 247 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 1. Het is verboden a. op een openbare plaats te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair; b. zich op een openbare plaats zodanig op te houden of te gedragen dat aan weggebruikers of bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodig overlast of hinder wordt veroorzaakt Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet Hij die zich die zich hinderlijk op een openbare plaats gedraagt zoals omschreven in lid 1 van dit artikel, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. Artikel 249 Verboden gedrag bij of in gebouwen 1. Het is verboden a. zich zonder redelijk doel in een portiek of poort op te houden; b. zonder redelijk doel in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw te zitten of te liggen. 2. Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen en van gebouwen die voor publiek toegankelijk zijn, verboden zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van zo'n gebouw. 3. Hij die zich die zich bij of in gebouwen gedraagt als verboden in lid 1 van dit artikel, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.3 Artikel 250 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten 1. Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd. 2. Hij die zich hinderlijk gedraagt in voor publiek toegankelijke ruimten zoals omschreven in lid 1 van dit artikel, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen 5 van 6

6 Artikel 61 Strafbepaling Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde alsook het niet opvolgen van krachtens deze verordening gegeven politiebevelen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. 6 van 6