LJN: BM4440, Hoge Raad, 09/01423

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "LJN: BM4440, Hoge Raad, 09/01423"

Transcriptie

1 LJN: BM4440, Hoge Raad, 09/01423 Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Reikwijdte van witwassen, art. 420bis Sr en schuldwitwassen, art 420quater. Vooropgesteld moet worden dat op zichzelf tekst noch geschiedenis van de totstandkoming van de art. 420bis en 420quater Sr eraan in de weg staat dat iemand die een in die bepalingen omschreven gedraging verricht ten aanzien van een voorwerp dat afkomstig is uit enig door hemzelf begaan misdrijf, wordt veroordeeld wegens - kort gezegd - (schuld)witwassen. Dat geldt, naar uit de tekst van de wet volgt, ook voor het voorhanden hebben van zo n voorwerp (vgl. HR LJN BA7923). Dit betekent niet dat elke gedraging die in de art. 420bis.1 en 420quater.1 Sr is omschreven onder alle omstandigheden de - in beide bepalingen nader omschreven - kwalificatie witwassen onderscheidenlijk schuldwitwassen rechtvaardigt (vgl. in ander verband HR LJN AU 6712). Zo kan ingeval het gaat om een voorwerp dat afkomstig is uit een door verdachte zelf begaan misdrijf en hem het voorhanden hebben daarvan wordt verweten, de vraag rijzen of een dergelijk enkel voorhanden hebben voldoende is om als (schuld) witwassen te worden aangemerkt. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de strafbaarstelling van witwassen strekt ter bescherming van de aantasting van de integriteit van het financieel en economisch verkeer en van de openbare orde, dat witwassen een veelomvattend, maar ook te begrenzen fenomeen is, en dat ook in het geval het witwassen de opbrengsten van eigen misdrijf betreft, van de witwasser in beginsel een handeling wordt gevergd die erop is gericht om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen. Gelet hierop moet worden aangenomen dat indien vaststaat dat het enkele voorhanden hebben door verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als (schuld)witwassen kan worden gekwalificeerd. s Hofs oordeel dat i.c. sprake is van witwassen is onjuist noch onbegrijpelijk. Uitspraak 26 oktober 2010 Strafkamer nr. S 09/01423 AJ/IM Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 18 maart 2009, nummer 21/ , in de strafzaak tegen: [Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973, wonende te [woonplaats]. 1. Geding in cassatie Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. 2. Beoordeling van het middel 2.1. Het middel klaagt over de verwerping van het verweer dat de onder 3 bewezenverklaarde handelingen niet kunnen worden gekwalificeerd als witwassen in de zin van art. 420bis Sr.

2 Overeenkomstig de tenlastelegging, die is toegesneden op art. 420bis, eerste lid aanhef en onder b, Sr, heeft het Hof ten laste van de verdachte onder 3 bewezenverklaard dat: "hij op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2005 tot en met 30 november 2005, te Enschede, een geldbedrag (van in totaal ongeveer ,00) EURO en een pand aan de [a-straat 1] te [plaats], heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van dat geldbedrag en/of dat pand gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte wist dat dat geldbedrag en dat pand, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf." Het Hof heeft het in het middel bedoelde verweer als volgt samengevat en verworpen: "Overweging met betrekking tot het bewijs Verdachte heeft met gebruik van valse salarisspecificaties van de SNS Bank een hypothecair krediet weten te verwerven. Met dat krediet heeft hij zich een woning aangeschaft, [a-straat 1] te [plaats]. Voor deze handelwijze is verdachte bij thans onherroepelijke uitspraak door de rechtbank veroordeeld ter zake van medeplegen van valsheid in geschrifte en oplichting. Het betreft de feiten 1 en 2 op de tenlastelegging. Van feit 3, kort gezegd witwassen, is verdachte vrijgesproken door de rechtbank. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat verdachte geen nadere, op versluiering gerichte handeling heeft verricht teneinde het zicht op de illegale herkomst van het geld te ontnemen. Naar het oordeel van de rechtbank kan het handelen van verdachte niet worden gekwalificeerd als witwassen, nu dit in strijd zou zijn met de bedoeling en strekking van artikel 240bis van het Wetboek van Strafrecht, en er geen sprake is van voorhanden hebben en/of overdragen in de zin van deze bepaling. In de ogen van het openbaar ministerie levert de aanwending van het door valsheid in geschrifte en oplichting verkregen krediet (een vorm van) witwassen op. In de appelschriftuur heeft de officier van justitie aangevoerd dat de rechtbank bij haar oordeel dat verdachte van feit 3 dient te worden vrijgesproken is uitgegaan van de onjuiste opvatting dat de tenlastelegging van dit feit is gebaseerd op artikel 420 bis, eerste lid onder a, van het Wetboek van strafrecht, terwijl handelingen als bedoeld in het eerste lid onder b van deze bepaling ten laste zijn gelegd. Voorts is de officier van justitie van oordeel dat het bij witwassen gaat om de aantasting van de integriteit van het financiële- en economische verkeer en de bedreiging van de openbare orde. Ter terechtzitting heeft de advocaatgeneraal het oordeel van de officier van justitie onderschreven en betoogd dat de door de strafbaarheidstelling van witwassen beschermde rechtsgoederen worden geschonden door de onder 3 tenlastegelegde handelingen. De advocaat-generaal vordert derhalve dat verdachte zal worden veroordeeld wegens witwassen. De raadsman van verdachte heeft betoogd dat verdachte de integriteit van het financiële- en economische verkeer niet in gevaar heeft gebracht, nu hij geen poging heeft gedaan de herkomst van uit een misdrijf verkregen geld te verhullen. De raadsman verwijst voorst naar het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 11 november 2004 (NJ 2005, 7). Uit dit arrest, waarin wordt overwogen dat een dief zich niet schuldig maakt aan witwassen door het enkele verkrijgen van een gestolen voorwerp, leidt de raadsman af dat een door misdrijf verkregen goed moet worden overgedragen wil er van witwassen sprake kunnen zijn. De raadsman pleit voor vrijspraak van witwassen. Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Daarbij wordt in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Voor het bewijs van de tenlastegelegde variant van witwassen is niet vereist dat komt vast te staan of verdachte handelingen heeft verricht om de illegale herkomst van een voorwerp te verhullen. De tenlastelegging is immers toegesneden op artikel 420bis, eerste lid onder b, van het Wetboek van Strafrecht, waarin het verwerven, voorhanden hebben, overdragen, omzetten en/of gebruiken van een (on)middellijk uit enig misdrijf verkregen voorwerp strafbaar zijn gesteld. In het arrest van 2 oktober 2007 (NJ 2008, 16) overweegt de Hoge Raad dat, gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van de artikelen 420bis tot en met 420quater van het Wetboek van Strafrecht, anders dan het geval is bij heling, als gevolg van de eigen aard van de in die bepalingen omschreven misdrijven, de herkomst van het voorwerp uit een eigen misdrijf niet aan een veroordeling wegens witwassen in de weg staat. De Hoge Raad overweegt voorts dat noch de tekst van de wet noch de wetsgeschiedenis steun biedt aan de opvatting dat het enkele voorhanden hebben van een dergelijk voorwerp onvoldoende is om dit als witwassen aan te merken. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte een geldbedrag als lening onder hypothecair verband heeft verkregen door valsheid in geschrifte en oplichting (mede) te plegen en het geldbedrag heeft aangewend om de koopsom van een woning te betalen. Vervolgens heeft verdachte deze woning als eigenaar gebruikt. Anders dan de rechtbank en de verdediging en met het openbaar ministerie is het hof van oordeel dat de handelingen van verdachte als witwassen zijn aan te merken. Het verweer strekkende tot vrijspraak van het onder

3 3 tenlastegelegde wordt derhalve verworpen." Het middel stelt de reikwijdte van de art. 420bis en 420quater Sr aan de orde Art. 420bis, eerste lid, Sr luidt: "Als schuldig aan witwassen wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie: a. hij die van een voorwerp de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verbergt of verhult, dan wel verbergt of verhult wie de rechthebbende op een voorwerp is of het voorhanden heeft, terwijl hij weet dat het voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf; b. hij die een voorwerp verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of omzet of van een voorwerp gebruik maakt, terwijl hij weet dat het voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf." Art. 420quater, eerste lid, Sr luidt: "Als schuldig aan schuldwitwassen wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie: a. hij die van een voorwerp de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verbergt of verhult, dan wel verbergt of verhult wie de rechthebbende op een voorwerp is of het voorhanden heeft, terwijl hij redelijkerwijs moet vermoeden dat het voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf; b. hij die een voorwerp verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of omzet of van een voorwerp gebruik maakt, terwijl hij redelijkerwijs moet vermoeden dat het voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf." Beide artikelen maken deel uit van Titel XXXA van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, die "Witwassen" als opschrift heeft De memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de Wet van 6 december 2001, Stb. 2001, 606, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enkele andere wetten in verband met de strafbaarstelling van het witwassen van opbrengsten van misdrijven, houdt onder meer het volgende in: "Zoals het woord al zegt gaat het bij het witwassen van opbrengsten van misdrijven om het verbergen of verhullen van de illegale herkomst van gelden of voorwerpen. Doel hiervan is om die opbrengsten aan het zicht van politie en justitie te onttrekken, zodat confiscatie wordt voorkomen. Witwassen kent vele verschijningsvormen en verschillende stadia. Een betrekkelijk eenvoudige vorm betreft het geval dat een koerier grote hoeveelheden ("sporttassen vol") buitenlandse valuta, vaak in kleine coupures, bij een wisselkantoor inwisselt tegen Nederlands geld. Dit geld kan vervolgens bij een bank op een rekening worden gezet en door overmakingen naar andere rekeningen de hele wereld worden overgestuurd. Daarnaast bestaan meer "gedistingeerde" en ingewikkelder constructies, waarbij bijvoorbeeld gewerkt wordt met dekmantelorganisaties. Dit zijn nepbedrijven die in de door de witwasser gegeven (valse) voorstelling van zaken grote omzetten genereren, leningen aangaan, schulden voldoen enzovoort. Dergelijke constructies dienen ertoe een legale verklaring te bieden voor de aanwezigheid van grote hoeveelheden geld, dat in werkelijkheid van misdrijf afkomstig is. Soms houden de bedrijven die worden gebruikt voor het witwassen, zich daarnaast ook met legale economische activiteiten bezig. Dit bemoeilijkt het zicht op het illegale deel van hun activiteiten uiteraard nog meer. In Nederland heeft de wetgever er aanvankelijk voor gekozen om het witwassen van opbrengsten van misdrijven langs de weg van de helingbepalingen (artikelen bis Wetboek van Strafrecht (Sr)) te bestrijden. De hiervoor beschreven witwashandelingen zullen doorgaans immers een door de helingbepalingen verboden handeling opleveren, bijvoorbeeld het voorhanden hebben of overdragen van een door misdrijf verkregen goed (zie artikel 416, eerste lid, onderdeel a, Sr). Mede met het oog op de aanpak van het witwassen zijn de helingbepalingen bij de Wet van 9 oktober 1991, houdende aanvulling van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering met voorzieningen ten behoeve van de bestrijding van heling, Stb. 520, verruimd. De met die wet opgedane ervaringen, alsmede ontwikkelingen die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan ten aanzien van criminaliteit met een financiële component, hebben mij echter tot de conclusie gebracht dat de helingbepalingen niet in alle gevallen toereikend meer zijn voor de aanpak van het witwassen. De helingbepalingen blijken, vergeleken bij de hierboven bedoelde internationale omschrijvingen van het witwassen, enkele meer en minder belangrijke lacunes te vertonen die aan een optimale bestrijding van het witwassen in de weg staan. Zo'n lacune blijkt vooral gelegen in de door de rechtspraak aangenomen en herhaaldelijk bevestigde

4 regel dat de "steler" niet wegens heling van de door hemzelf gestolen goederen kan worden gestraft. Deze zogenaamde heler-steler-regel bemoeilijkt de witwasbestrijding in gevallen waarin de criminele opbrengsten door de witwasser zelf - of mede door hem - zijn gegenereerd. Gelet op het voorgaande stel ik voor een apart "witwasdelict" in het Wetboek van Strafrecht op te nemen, dat nauwer aansluit bij de internationale omschrijvingen. Daartoe worden twee bepalingen voorgesteld (artikelen 420bis en 420quater), een voor de opzettelijke variant van het witwassen en een voor de variant waarbij sprake is van schuld (culpa). De nieuwe bepalingen stellen in het eerste lid, onderdeel a, allereerst strafbaar het van een voorwerp verbergen of verhullen van de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing, dan wel wie de rechthebbende is of het voorhanden heeft, terwijl betrokkene weet respectievelijk redelijkerwijs moet vermoeden dat het voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf. Daarnaast wordt, conform de internationale overeenkomsten, als vorm van witwassen strafbaar gesteld het verwerven, voorhanden hebben, overdragen of omzetten van een voorwerp of het gebruik maken van een voorwerp, terwijl betrokkene weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf (zie het eerste lid, onderdeel b, van beide bepalingen). De voorgestelde aparte strafbaarstelling geeft beter uitvoering aan onze internationale verplichtingen en is in overeenstemming met de eigen aard van het fenomeen witwassen. Zij geeft meer handvatten voor de witwasbestrijding dan de helingbepalingen en, tot slot, vergemakkelijkt de internationale rechtshulp met landen die reeds zo'n apart witwasdelict kennen. [blz. 2] 2. De gronden voor het voorstel nader beschouwd. a. De internationale strafbaarstellingsverplichting Welke handelingen dienen ingevolge internationale overeenkomsten in de Nederlandse wetgeving te zijn strafbaar gesteld? EG-richtlijn nr. 91/308/EEG, waarin blijkens de considerans de definitie van het witwassen is overgenomen uit de verdragen van Wenen en Straatsburg, omschrijft het "witwassen van geld" als volgt: de hierna genoemde daden, indien opzettelijk begaan: (1) de omzetting of overdracht van voorwerpen, wetende dat deze zijn verworven uit een criminele activiteit of uit deelneming aan een dergelijke activiteit, met het oogmerk de illegale herkomst ervan te verhelen of te verhullen of een persoon die bij deze activiteit is betrokken, te helpen te ontkomen aan de wettelijke gevolgen van zijn daden; (2) het verhelen of verhullen van de werkelijke aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing, rechten op of de eigendom van voorwerpen, wetende dat deze zijn verworven uit een criminele activiteit of uit deelneming aan een dergelijke activiteit; (3) de verwerving, het bezit of het gebruik van voorwerpen, wetende, op het tijdstip van verkrijging, dat deze voorwerpen zijn verworven uit een criminele activiteit of uit deelneming aan een dergelijke activiteit; (4) deelneming aan, medeplichtigheid tot, poging tot, hulp aan, aanzetten tot, vergemakkelijken van, of het geven van raad met het oog op het begaan van een van de in de voorgaande punten bedoelde daden. De bovengenoemde definitie omvat uiteenlopende soorten gedragingen. Hiermee is beoogd de vele verschillende verschijningsvormen te dekken die witwassen kan aannemen. In de theorie worden in het hele proces van witwassen drie fasen onderscheiden. De term "fase" is overigens enigszins misleidend: het gaat om verschillende typen handelingen, die elkaar niet per se chronologisch hoeven op te volgen maar ook kunnen samenvallen of elkaar kunnen omvatten. De bedoelde "fasen" zijn de volgende: 1. Placement (plaatsing): in deze fase wordt (uit misdrijf afkomstig) chartaal geld in het financiële stelsel gebracht. 2. Layering (versluiering): in deze fase vindt een opeenvolging van soms complexe financiële transacties plaats, met als doel de oorsprong van het ingebrachte vermogen te verhullen. Door achtereenvolgende omzettingen in giraal en in chartaal geld wordt daarbij vaak getracht de zogenaamde paper trail te doorbreken. 3. Integration (bestemming): in deze fase wordt het crimineel verkregen vermogen, dat nu een legale schijn heeft, geïnvesteerd in het legale economische (inter)nationale verkeer. De typisch in de fase van versluiering thuishorende handelingen zitten in de hierboven genoemde definitie van de EG-richtlijn vooral onder (2). Deze handelingen zijn in dit voorstel - met enkele aanpassingen - opgenomen in het eerste lid, onder a, van de artikelen 420bis en 420quater Sr: het verbergen of verhullen van de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing van het voorwerp of het verbergen of verhullen van degene die rechthebbende is op het voorwerp dan wel het voorwerp voorhanden heeft. De overige in de definitie van de EG-richtlijn opgenomen handelingen (die onder (1) en (3)) zijn opgenomen in artikel 420bis respectievelijk 420quater, eerste lid, onderdeel b: het verwerven, voorhanden hebben, overdragen of omzetten van een voorwerp (afkomstig uit enig misdrijf) of het gebruik maken van zo'n voorwerp.

5 b. De eigen aard van het witwassen en het belang van een aparte aanpak Ook vanwege andere redenen is bij nader inzien een aparte strafbaarstelling van het witwassen wenselijk. Eén zo'n reden is gelegen in de eigen aard van het witwassen en het (toegenomen) belang van een aparte aanpak. c. De heler-steler-regel Ik ben van oordeel dat witwassen ook strafbaar behoort te zijn wanneer het opbrengsten van eigen misdrijf betreft. Voor de strafwaardigheid van het witwassen maakt het niet uit of de witwasser eigen crimineel voordeel witwast dan wel de opbrengst van andermans misdrijf. In beide gevallen is sprake van een schending van de door de strafbaarstelling van witwassen beschermde rechtsgoederen (namelijk aantasting van de integriteit van het financieel en economisch verkeer en van de openbare orde), die op zichzelf voldoende grond is voor bestraffing. In veel gevallen zal het de drugshandelaar of fraudeur zèlf zijn die (een deel van de) witwashandelingen pleegt, namelijk om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen. In andere gevallen gaat het om de meer georganiseerde vormen van criminaliteit, waarbij vele personen zijn betrokken en waarbij uiteenlopende criminele handelingen (zowel gronddelicten als witwashandelingen) worden gepleegd. In zo'n geval is minder relevant wie precies de witwassers zijn en wie de plegers van de gronddelicten en zou een verdachte mijns inziens bijvoorbeeld voor medeplegen aan witwassen moeten kunnen worden vervolgd ook al is niet uitgesloten dat hij zich, als lid van de criminele organisatie, mede schuldig heeft gemaakt aan deelneming aan het gronddelict (in zo'n geval kan overigens ook artikel 140 Sr worden telastegelegd, zie HR 14 september 1999, NJ 2000/23). Ook de internationale witwasovereenkomsten maken geen onderscheid tussen het witwassen van opbrengsten van eigen of het witwassen van opbrengsten van andermans misdrijven." (Kamerstukken II , , nr. 3, p. 2-7). en onder de artikelsgewijze toelichting onder meer: "Verwerven, voorhanden hebben, overdragen, omzetten of gebruik maken (eerste lid, onderdeel b) De termen "verwerven, voorhanden hebben en overdragen" hebben dezelfde betekenis als in de helingbepalingen. Zij veronderstellen feitelijke zeggenschap ten aanzien van het voorwerp, al is niet vereist dat het voorwerp zich in de fysieke nabijheid bevindt. Bij "gebruik maken" gaat het om het op een of andere wijze aanwenden van het betrokken voorwerp ten behoeve van de witwasser zelf of ten behoeve van derden. Het heeft een element van profijttrekking in zich. Een voor de hand liggend voorbeeld is het op reguliere wijze - zij het met crimineel geld - bij een normaal, bonafide bedrijf kopen van dure auto's. Men kan echter ook denken aan het gebruik van met crimineel geld gefinancierd onroerend goed voor een (schijn)onderneming, teneinde dat onroerend goed de schijn van legaliteit te geven. "Omzetten" wordt door Van Dale omschreven als: (geld en goederen) verwisselen met een andere geldswaarde of met zekere handelsartikelen. Het gaat om die handelingen (vervanging, ruil, investering) waardoor de betrokkene een ander voorwerp verkrijgt dat het voordeel uit het oorspronkelijke misdrijf belichaamt. Het hiervoor genoemde kopen van luxegoederen kan dus behalve "gebruik maken" ook "omzetten" opleveren. Omzetten zal veelal tot doel hebben de criminele opbrengsten weer in het legale verkeer te investeren." (Kamerstukken II , , nr. 3, p. 15) Vooropgesteld moet worden dat op zichzelf noch de tekst noch de geschiedenis van de totstandkoming van de art. 420bis en 420quater Sr eraan in de weg staat dat iemand die een in die bepalingen omschreven gedraging verricht ten aanzien van een voorwerp dat afkomstig is uit enig door hemzelf begaan misdrijf, wordt veroordeeld wegens - kort gezegd - (schuld)witwassen. Dat geldt, naar uit de tekst van de wet volgt, ook voor het voorhanden hebben van zo'n voorwerp (vgl. HR 2 oktober 2007, LJN BA7923, NJ 2008/16) Dit betekent niet dat elke gedraging die in de art. 420bis, eerste lid, en 420quater, eerste lid, Sr is omschreven, onder alle omstandigheden de - in beide bepalingen nader omschreven - kwalificatie witwassen onderscheidenlijk schuldwitwassen rechtvaardigt (vgl. in ander verband HR 5 september 2006, LJN AU6712, NJ 2006/612). Zo kan ingeval het gaat om een voorwerp dat afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf en hem het "voorhanden hebben" daarvan wordt verweten, de vraag rijzen of een dergelijk enkel voorhanden hebben voldoende is om als (schuld)witwassen te worden aangemerkt. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de strafbaarstelling van witwassen strekt ter bescherming van de aantasting van de integriteit van het financieel en economisch verkeer en van de openbare orde, dat witwassen een veelomvattend, maar ook te begrenzen fenomeen is, en dat ook in het geval het witwassen de opbrengsten van eigen misdrijf betreft, van de witwasser in beginsel een handeling wordt gevergd die erop is gericht "om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen". Gelet hierop moet worden aangenomen dat indien vaststaat dat het enkele voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf

6 niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als (schuld)witwassen kan worden gekwalificeerd Gelet op het voorgaande en in aanmerking genomen de in de bewezenverklaring omschreven gedragingen van de verdachte en hetgeen het Hof in dit verband heeft overwogen, geeft het oordeel van het Hof dat "de handelingen van de verdachte als witwassen zijn aan te merken" niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is dat oordeel toereikend gemotiveerd Het middel faalt. 3. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 26 oktober Conclusie Nr. 09/01423 Mr. Hofstee Zitting: 11 mei 2010 Conclusie inzake: [Verzoeker=verdachte] 1. Verzoeker is door het gerechtshof te Arnhem wegens "witwassen" veroordeeld tot een geldboete van! 5.000,-, subsidiair 60 dagen hechtenis 2. Namens verzoeker heeft mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort, één middel van cassatie voorgesteld. 3. Het middel klaagt over (de motivering van) de verwerping van het verweer inhoudend dat de bewezenverklaarde handelingen van verzoeker niet kunnen worden gekwalificeerd als witwassen ex art. 420bis Sr. 4. Ten laste van verzoeker is bewezenverklaard dat: "hij op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2005 tot en met 30 november 2005, te Enschede, een geldbedrag (van in totaal ongeveer ,00) EURO en een pand aan de [a-straat 1] te [plaats], heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van dat geldbedrag en/of dat pand gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte wist dat dat geldbedrag en dat pand, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf." 5. Het bestreden arrest houdt in, voor zover hier van belang: "Overweging met betrekking tot het bewijs Verdachte heeft met gebruik van valse salarisspecificaties van de SNS Bank een hypothecair krediet weten te verwerven. Met dat krediet heeft hij zich een woning aangeschaft, [a-straat 1] te [plaats]. Voor deze handelwijze is verdachte bij thans onherroepelijke uitspraak door de rechtbank veroordeeld ter zake van medeplegen van valsheid in geschrifte en oplichting. Het betreft de feiten 1 en 2 op de tenlastelegging. Van feit 3, kort gezegd witwassen, is verdachte vrijgesproken door de rechtbank. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat verdachte geen nadere, op versluiering gerichte handeling heeft verricht teneinde het zicht op de illegale herkomst van het geld te ontnemen. Naar het oordeel van de rechtbank kan het handelen van verdachte niet worden gekwalificeerd als witwassen, nu dit in strijd zou zijn met de bedoeling en strekking van artikel 240bis van het Wetboek van Strafrecht, en er geen sprake is van voorhanden hebben en/of overdragen in de zin van deze bepaling. In de ogen van het openbaar ministerie levert de aanwending van het door valsheid in geschrifte en oplichting verkregen krediet (een vorm van) witwassen op. In de appelschriftuur heeft de officier van justitie aangevoerd dat

7 de rechtbank bij haar oordeel dat verdachte van feit 3 dient te worden vrijgesproken is uitgegaan van de onjuiste opvatting dat de tenlastelegging van dit feit is gebaseerd op artikel 420 bis, eerste lid onder a, van het Wetboek van strafrecht, terwijl handelingen als bedoeld in het eerste lid onder b van deze bepaling ten laste zijn gelegd. Voorts is de officier van justitie van oordeel dat het bij witwassen gaat om de aantasting van de integriteit van het financiële- en economische verkeer en de bedreiging van de openbare orde. Ter terechtzitting heeft de advocaatgeneraal het oordeel van de officier van justitie onderschreven en betoogd dat de door de strafbaarheidstelling van witwassen beschermde rechtsgoederen worden geschonden door de onder 3 tenlastegelegde handelingen. De advocaat-generaal vordert derhalve dat verdachte zal worden veroordeeld wegens witwassen. De raadsman van verdachte heeft betoogd dat verdachte de integriteit van het financiële- en economische verkeer niet in gevaar heeft gebracht, nu hij geen poging gedaan de herkomst van uit een misdrijf verkregen geld te verhullen. De raadsman verwijst voorst naar het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 11 november 2004 (NJ 2005, 7). Uit dit arrest, waarin wordt overwogen dat een dief zich niet schuldig maakt aan witwassen door het enkele verkrijgen van een gestolen voorwerp, leidt de raadsman af dat een door misdrijf verkregen goed moet worden overgedragen wil er van witwassen sprake kunnen zijn. De raadsman pleit voor vrijspraak van witwassen. Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Daarbij wordt in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Voor het bewijs van de tenlastegelegde variant van witwassen is niet vereist dat komt vast te staan of verdachte handelingen heeft verricht om de illegale herkomst van een voorwerp te verhullen. De tenlastelegging is immers toegesneden op artikel 420bis, eerste lid onder b, van het Wetboek van Strafrecht, waarin het verwerven, voorhanden hebben, overdragen, omzetten en/of gebruiken van een (on)middellijk uit enig misdrijf verkregen voorwerp strafbaar zijn gesteld. In het arrest van 2 oktober 2007 (NJ 2008, 16) overweegt de Hoge Raad dat, gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van de artikelen 420bis tot en met 420quater van het Wetboek van Strafrecht, anders dan het geval is bij heling, als gevolg van de eigen aard van de in die bepalingen omschreven misdrijven, de herkomst van het voorwerp uit een eigen misdrijf niet aan een veroordeling wegens witwassen in de weg staat. De Hoge Raad overweegt voorts dat noch de tekst van de wet noch de wetsgeschiedenis steun biedt aan de opvatting dat het enkele voorhanden hebben van een dergelijk voorwerp onvoldoende is om dit als witwassen aan te merken. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte een geldbedrag als lening onder hypothecair verband heeft verkregen door valsheid in geschrifte en oplichting (mede) te plegen en het geldbedrag heeft aangewend om de koopsom van een woning te betalen. Vervolgens heeft verdachte deze woning als eigenaar gebruikt. Anders dan de rechtbank en de verdediging en met het openbaar ministerie is het hof van oordeel dat de handelingen van verdachte als witwassen zijn aan te merken. Het verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde wordt derhalve verworpen." 6. Artikel 420bis Sr luidt, voor zover hier relevant: "1. Als schuldig aan witwassen wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie: a. hij die van een voorwerp de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verbergt of verhult, dan wel verbergt of verhult wie de rechthebbende op een voorwerp is of het voorhanden heeft, terwijl hij weet dat het voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf; b. hij die een voorwerp verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of omzet of van een voorwerp gebruik maakt, terwijl hij weet dat het voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf." 7. In de toelichting op het middel wordt betoogd dat het enkel verwerven en/of voorhanden hebben van door eigen misdrijf verkregen voorwerpen, ten aanzien waarvan verzoeker géén handelingen heeft verricht die gericht waren op het verbergen of verhullen van de illegale herkomst van deze voorwerpen, geen witwassen kan opleveren. Het middel berust aldus kennelijk op de opvatting, dat óók(1) ten aanzien van de in art. 420bis, eerste lid aanhef en onder b, Sr strafbaar gestelde handelingen is vereist dat wordt bewezenverklaard dat tenminste één van die handelingen was gericht op het verbergen of verhullen van de illegale herkomst van het betreffende voorwerp. Dat zou volgen uit de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot genoemde bepaling, nu daarin is opgemerkt dat het bij witwassen "gaat [...] om het verbergen of verhullen van de illegale herkomst van gelden of voorwerpen", en bij de beschrijving van het proces van witwassen de tweede "fase" daarvan is aangemerkt als de "fase van versluiering" ("layering").(2)

8 8. Anders dan kennelijk de steller van het middel, beschouw ik genoemde opmerking en beschrijving van het proces echter beide als een algemene omschrijving van (het al dan niet beoogde gevolg van) witwassen en lees ik daarin niet een voor alle mogelijke witwashandelingen geldend vereiste voor strafbaarheid. Ik wijs er daarbij op dat de Memorie van Toelichting, in navolging van de EG-Richtlijn nr. 91/308/EEG(3), nadrukkelijk twee vormen van strafbaar witwassen onderscheidt, te weten a) het doelgericht verbergen of verhullen van de werkelijke aard, herkomst, vindplaats enzovoort van een voorwerp en b) het verwerven, voorhanden hebben, overdragen of omzetten van een voorwerp, dan wel het gebruik maken van zo'n voorwerp. In de Memorie van Toelichting wordt expliciet aangegeven dat de bij de versluieringsfase behorende handelingen (het verbergen of verhullen) zijn opgenomen in het eerste lid aanhef en onder a van art. 420bis en 420quater Sr. De overige in de definitie van de Richtlijn bedoelde handelingen - het verwerven, het voorhanden hebben, overdragen of omzetten van een voorwerp, dan wel het gebruik maken van zo'n voorwerp - zijn omschreven in het eerste lid aanhef en onder b van voornoemde artikelen.(4) De Memorie van Toelichting merkt derhalve zowel het doelgericht verbergen of verhullen van de herkomst van het uit misdrijf verkregen voorwerp, alsmede het zonder dat nadrukkelijke doel onder meer voorhanden hebben van dat voorwerp als een afzonderlijke vorm van strafbaar witwassen aan. In dat licht en in aanmerking genomen dat onderdeel b van art. 420bis, eerste lid, Sr op geen enkele wijze inhoudt dat de daarin strafbaar gestelde handelingen gericht moeten zijn op het verbergen of verhullen van de herkomst van het voorwerp, heeft het hof zonder blijk te geven van een onjuiste rechtsopvatting en - gelet op de hiervoor onder punt 5 weergegeven overwegingen - toereikend gemotiveerd het in het middel bedoelde verweer verworpen. 9. Voor zover voorts wordt betoogd dat nog geen sprake is van witwassen op het moment dat het geld wordt verkregen, wordt eraan voorbij gegaan dat in onderdeel b van art. 420bis, eerste lid, Sr reeds het enkel voorhanden hebben van een uit misdrijf afkomstig voorwerp wordt aangemerkt als witwassen.(5) 10. Het middel faalt en kan worden afgedaan met de in art. 81 RO bedoelde motivering. 11. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden AG 1 Naast de handelingen als omschreven in art. 420bis, eerste lid aanhef en onder a, Sr. 2 Kamerstukken II 1999/00, , nr. 3 (MvT), p. 2, 4 en De MvT haalt niet alleen een aantal Verdragen aan, maar noemt (op p. 3) in het bijzonder ook deze Richtlijn, waarin vier verschillende gedragingen als "witwassen van geld" zijn opgesomd. Conform die Richtlijn zijn de daarin genoemde handelingen van elkaar onderscheiden in het eerste lid van art. 420bis en 420quater Sr, respectievelijk onder a en b (zie ook MvT, p. 4). 4 MvT, t.a.p., p. 2-3, 4 en Zie omtrent de EG-Richtlijn ook noot 3. 5 HR 2 oktober 2007, LJN BA7923, NJ 2008, 16, rov. 3.4., met kritische noot van Borgers.

ECLI:NL:HR:2013:898. 1 Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober 2013. Strafkamer. nr.

ECLI:NL:HR:2013:898. 1 Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober 2013. Strafkamer. nr. ECLI:NL:HR:2013:898 Uitspraak 8 oktober 2013 Strafkamer nr. 11/04842 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 september 2011,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:3021. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05204

ECLI:NL:HR:2015:3021. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05204 ECLI:NL:HR:2015:3021 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-10-2015 Datum publicatie 14-10-2015 Zaaknummer 14/05204 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2082,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak. ECLI:NL:HR:2013:1157 Uitspraak 12 november 2013 Strafkamer nr. 11/04366 P Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 Instantie Datum uitspraak 16-11-2010 Datum publicatie 16-11-2010 Zaaknummer 09/03684 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad

Nadere informatie

NBSTRAF 2015/115 Witwassen. Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:HR:2015:888, JIN 2015/90, NJB 2015/763, RvdW 2015/650

NBSTRAF 2015/115 Witwassen. Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:HR:2015:888, JIN 2015/90, NJB 2015/763, RvdW 2015/650 pagina 1 van 5 NBSTRAF 2015/115 Witwassen Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:HR:2015:888, JIN 2015/90, NJB 2015/763, RvdW 2015/650 Aflevering 2015 afl. 7 Rubriek Rechtspraak College Hoge Raad Datum 07 april

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

2 Tenlastelegging en motivering van de gegeven vrijspraak

2 Tenlastelegging en motivering van de gegeven vrijspraak ECLI:NL:HR:2014:1174 Uitspraak 20 mei 2014 Strafkamer nr. 13/02407 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 6 februari 2013, nummer 22/001806-12,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2012:BT8778

ECLI:NL:HR:2012:BT8778 ECLI:NL:HR:2012:BT8778 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-01-2012 Datum publicatie 10-01-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/02260 P Conclusie:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 Instantie Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Zaaknummer 16/703291-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

Jurisprudentiële ontwikkelingen ten aanzien van witwassen

Jurisprudentiële ontwikkelingen ten aanzien van witwassen Jurisprudentiële ontwikkelingen ten aanzien van witwassen Mr. P.C. Verloop 1 1. Inleiding Jarenlang werd de strafbaarstelling van witwassen steeds verder uitgebreid. Iedere vorm van onverklaard bezit leek

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2006:AU8286

ECLI:NL:HR:2006:AU8286 ECLI:NL:HR:2006:AU8286 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 17-10-2006 Datum publicatie 17-10-2006 Zaaknummer 01599/05 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AU8286

Nadere informatie

2 Tenlastelegging en motivering van de gegeven vrijspraak

2 Tenlastelegging en motivering van de gegeven vrijspraak ECLI:NL:HR:2013:669 Uitspraak 10 september 2013 Strafkamer nr. 12/03804 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 26 juli 2012,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

ECLI:NL:RBROT:2017:4588 ECLI:NL:RBROT:2017:4588 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-05-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 10/740469-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Opinie: Stage bij de Hoge Raad. Mw. mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren. Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst

Opinie: Stage bij de Hoge Raad. Mw. mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren. Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst 2012/7 12e jaargang nummer 7 oktober 2012 2 5 13 20 28 33 Opinie: Stage bij de Hoge Raad Mw. mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren Vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst Mr. M.J. Pelinck en dr. E. Poelmann

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 12-05-2010 Zaaknummer 24-002146-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016. ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

ECLI:NL:GHDHA:2014:205 ECLI:NL:GHDHA:2014:205 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-02-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 2200071413 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782 ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 27-04-2011 Datum publicatie 27-04-2011 Zaaknummer 14.701108-10 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2005:AT4094

ECLI:NL:HR:2005:AT4094 ECLI:NL:HR:2005:AT4094 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 27-09-2005 Datum publicatie 27-09-2005 Zaaknummer 02850/04 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2005:AT4094

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BZ5374

ECLI:NL:HR:2013:BZ5374 ECLI:NL:HR:2013:BZ5374 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 26-03-2013 Datum publicatie 26-03-2013 Zaaknummer 11/00173 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5374

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:GHARN:2007:208 ECLI:NL:GHARN:2007:208 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-05-2007 Datum publicatie 11-04-2016 Zaaknummer 21-004591-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 29-04-2014 Zaaknummer 05/900024-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000669-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis ECLI:NL:GHARL:2015:10200 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 01-12-2015 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer 21-001318-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:3394, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG5966 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 01971/07

ECLI:NL:PHR:2009:BG5966 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 01971/07 ECLI:NL:PHR:2009:BG5966 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 17-02-2009 Datum publicatie 17-02-2009 Zaaknummer 01971/07 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ec Instantie Datum uitspraak 07-10-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Rechtbank Oost-Brabant

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2006:AW3559

ECLI:NL:HR:2006:AW3559 ECLI:NL:HR:2006:AW3559 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-10-2006 Datum publicatie 02-07-2008 Zaaknummer 01447/05 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AW3559

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 Instantie Datum uitspraak 12-02-2013 Datum publicatie 28-05-2013 Zaaknummer 21-004366-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2521. Uitspraak

ECLI:NL:HR:2016:2521. Uitspraak ECLI:NL:HR:2016:2521 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 09-11-2016 Zaaknummer 15/00531 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:796, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2015:164,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis ECLI:NL:GHARL:2016:10657 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 15-05-2017 Zaaknummer 21-002071-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:789, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:959. Wetboek van Strafvordering 51f

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:959. Wetboek van Strafvordering 51f ECLI:NL:HR:2017:221 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-02-2017 Datum publicatie 14-02-2017 Zaaknummer 14/03452 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:629

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx LJN: BK6789, Gerechtshof 's-gravenhage, 22-000700-08 Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: 16-12-2009 16-12-2009 Straf Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Computercriminaliteit.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSHE:2017:978 ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04458 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1277, Gevolgd

Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04458 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1277, Gevolgd ECLI:NL:HR:2016:2909 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 20-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 15/04458 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1277, Gevolgd Rechtsgebieden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2000:AA5099

ECLI:NL:RBLEE:2000:AA5099 ECLI:NL:RBLEE:2000:AA5099 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 23-02-2000 Datum publicatie 22-12-2003 Zaaknummer 17/095089-99 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218 Instantie Datum uitspraak 02-05-2013 Datum publicatie 02-05-2013 Zaaknummer 20-000388-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1173. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 11/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1169, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:1173. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 11/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1169, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:1173 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 13-11-2013 Zaaknummer 11/05589 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1169,

Nadere informatie

Uitspraak Datum uitspraak: 29 maart 2016 Strafkamer

Uitspraak Datum uitspraak: 29 maart 2016 Strafkamer ECLI:NL:HR:2016:529 Instantie: Hoge Raad Datum uitspraak: 29-03-2016 Datum publicatie: 30-03-2016 Zaaknummer: 14/06384 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Cassatie Vindplaatsen: Rechtspraak.nl

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215

ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215 ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215 Gerechtshof s-hertogenbosch Datum uitspraak: 17-09-2010 Datum publicatie: 17-09-2010 Zaaknummer: 20-003936-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Uitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Zaaknummer 23-003649-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769 ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769 Instantie Datum uitspraak 28-01-2013 Datum publicatie 29-01-2013 Rechtbank Oost-Nederland Zaaknummer 05/901294-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983

ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983 ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 13-04-2010 Datum publicatie 13-04-2010 Zaaknummer 08.720098-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2009:BH3792

ECLI:NL:GHARN:2009:BH3792 ECLI:NL:GHARN:2009:BH3792 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 23-02-2009 Datum publicatie 26-02-2009 Zaaknummer 24-001873-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957 ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 23-05-2006 Datum publicatie 23-05-2006 Zaaknummer 21-000822-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-12-2015 Datum publicatie 16-12-2015 Zaaknummer 23-000433-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 10-10-2001 Datum publicatie 10-10-2001 Zaaknummer 05.096060-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

LJN: BM6944, Gerechtshof Leeuwarden, 24-000403-09 Print uitspraak

LJN: BM6944, Gerechtshof Leeuwarden, 24-000403-09 Print uitspraak Het LJN nummer is belangrijk om terug te zoeken voor derden. +++++ LJN: BM6944, Gerechtshof Leeuwarden, 24-000403-09 Print uitspraak Datum uitspraak: 04-06-2010 Datum publicatie: 07-06-2010 Rechtsgebied:

Nadere informatie

Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen?

Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen? Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen? De Hoge Raad oordeelde op 7 oktober jl. dat gelden die door belastingontduiking zijn verkregen, kunnen worden aangemerkt

Nadere informatie

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015. ECLI:NL:RBROT:2015:7773 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 29-10-2015 Datum publicatie: 02-11-2015 Zaaknummer: 11/870399-12.ov Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

2. Namens verzoeker heeft mr. B.J. Schadd, advocaat te Arnhem, twee middelen van cassatie voorgesteld.

2. Namens verzoeker heeft mr. B.J. Schadd, advocaat te Arnhem, twee middelen van cassatie voorgesteld. ECLI:NL:PHR:2012:BY0230 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-11-2012 Datum publicatie 20-11-2012 Zaaknummer 11/01738 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BY0230 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

ECLI:NL:GHSHE:2015:738 ECLI:NL:GHSHE:2015:738 Instantie Datum uitspraak 09-03-2015 Datum publicatie 09-03-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003525-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:554. Uitspraak

ECLI:NL:HR:2016:554. Uitspraak ECLI:NL:HR:2016:554 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 05-04-2016 Datum publicatie 05-04-2016 Zaaknummer 15/00430 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2014:9416, bekrachtiging/bevestiging.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 31-10-2014 Zaaknummer 23-003653-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572 ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 21-07-2006 Datum publicatie 21-08-2006 Zaaknummer 03/703565-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2003:AH9998

ECLI:NL:HR:2003:AH9998 ECLI:NL:HR:2003:AH9998 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21-10-2003 Datum publicatie 23-10-2003 Zaaknummer 02580/02 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2003:AH9998

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 10-04-2017 Zaaknummer 23-000918-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:389

ECLI:NL:RBNNE:2015:389 ECLI:NL:RBNNE:2015:389 Instantie Datum uitspraak 03-02-2015 Datum publicatie 03-02-2015 Zaaknummer Awb 15/245 Rechtsgebieden Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042 ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 11-11-2008 Datum publicatie 12-11-2008 Zaaknummer 21-001909-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1117

ECLI:NL:RBOVE:2016:1117 ECLI:NL:RBOVE:2016:1117 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 04-04-2016 Datum publicatie 04-04-2016 Zaaknummer 08/993061-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 21 juni 2013, nummer 22/ , in de strafzaak tegen:

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 21 juni 2013, nummer 22/ , in de strafzaak tegen: ECLI:NL:HR:2014:1592 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 02-07-2014 Zaaknummer 13/03174 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:654,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:1329

ECLI:NL:RBMNE:2014:1329 ECLI:NL:RBMNE:2014:1329 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 28-03-2014 Datum publicatie 10-04-2014 Zaaknummer 16-655450-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540 ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540 Instantie Datum uitspraak 16-07-2008 Datum publicatie 25-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-006152-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie