INHOUDSOPGAVE FUNCTIEHANDBOEK. Inleiding

Transcriptie

1 INHOUDSOPGAVE FUNCTIEHANDBOEK Inleiding FUNCTIES A-Deel Schoonmaakonderhoud algemeen Schoonmaakonderhoud rollend materieel Schoonmaakonderhoud bijzondere locaties Toezicht schoonmaakonderhoud FUNCTIES B-Deel Schoonmaakonderhoud buiten Schoonmaakonderhoud industrieel Schoonmaakonderhoud IGK FUNCTIES C-Deel Bijlage bij de functies AS.1 t/m AS.4 Algemeen/secretariële/administratieve ondersteuning Bijlage bij de functies BB.1 t/m BB.3 Bedrijfsbureau Bijlage bij de functies FA.1 t/m FA.4 (Financiële) administratie Bijlage bij de functies MA.1 t/m MA.2 Magazijn/logistiek Bijlage bij de functies RL.1 t/m RL.2 Rayonleiding

2 INLEIDING Voor het vaststellen van de beloning van individuele medewerkers is in de CAO bepaald (artikel 17) dat een werkgever een medewerker indeelt in een functiegroep, welke is gekoppeld aan de loongroepentabel. Om te komen tot een goede indeling is als onderdeel van de CAO referentiemateriaal ontwikkeld. Vanuit de praktijk is van een aantal voor de bedrijfstak kenmerkende functies een functieomschrijving gemaakt. Vervolgens is met een methode van functiewaardering, namelijk de ORBA-methode, het niveau van deze referentiefuncties vastgesteld. Het referentiemateriaal bestaat uit referentiefuncties en de indeling daarvan in loongroepen op basis van functiewaardering. In overleg hebben CAO-partijen besloten tot het uitbreiden van het referentiemateriaal. Daartoe hebben CAO-partijen opdracht verstrekt aan EVZ Organisatie-adviseurs te Tilburg om onderzoek te doen naar het actualiseren van het referentiemateriaal. In dit handboek is het reeds bestaande referentiemateriaal opgenomen (de delen A en B) en tevens de uitbreiding (deel C). Het handboek is als volgt opgezet: - een toelichting op het indelen van bedrijfsfuncties met een hulpmiddel, het "indelingsformulier"; - een overzicht van de referentiefuncties ingedeeld in de loongroepen; - de omschrijvingen van de referentiefuncties, onderverdeeld in deel A, deel B en deel C; - een uitleg over de ORBA-methode voor functiewaardering. METHODE VAN INDELEN AAN DE HAND VAN DE REFERENTIEFUNCTIES Voor het indelen van een functie in een bedrijf wordt de inhoud van die bedrijfsfunctie vergeleken met de inhoud van één (of meer) vergelijkbare referentiefunctie(s). Uit deze vergelijking wordt de juiste loongroep afgeleid. Het indelen van de bedrijfsfuncties moet, volgens de CAO, door de werkgever worden gedaan. Ter toelichting worden enkele begrippen uitgelegd. Een bedrijfsfunctie is een functie die in een bepaald bedrijf voorkomt en waarvan de inhoud door de werkgever van dat bedrijf is vastgesteld. De referentiefunctie is een voorbeeldfunctie die in de bedrijfstak vaak voorkomt en waarvan de inhoud is beschreven in dit handboek. De loongroep is de groep van het loongroepenstelsel van de CAO waarin de bedrijfsfunctie wordt ingedeeld, na vergelijking van de bedrijfsfunctie met een referentiefunctie. INDELINGSMETHODE VOOR FUNCTIES Om tot een juiste indeling te komen moeten de volgende stappen worden gezet: 1. verzamel informatie over de inhoud van de in te delen bedrijfsfunctie; 2. zoek de best passende referentiefunctie of referentiefuncties erbij; 3. vergelijk de bedrijfsfunctie met de referentiefunctie(s) en stel vast wat er in de bedrijfsfunctie wel en niet voorkomt ten opzichte van de referentiefunctie(s); 4. trek de conclusie over de juiste loongroep. Ad 1. Vaststellen van de inhoud van de bedrijfsfunctie Het is aan te bevelen de inhoud van elke bedrijfsfunctie vast te leggen in termen van verantwoordelijkheden/kerntaken. Op basis van deze informatie is het mogelijk een goede vergelijking te maken met de inhoud van de referentiefuncties. Vastlegging van de inhoud van de bedrijfsfunctie kan op twee manieren gebeuren: - door van die bedrijfsfunctie een omschrijving te maken zoals van een referentiefunctie is gebeurd, of: - door vergelijking met de inhoud van de gekozen referentiefunctie(s) en door het vaststellen van de verschillen (plussen en minnen) ten opzichte van de referentiefunctie(s); Voor deze laatste manier is hierachter een model opgenomen.

3 Ad 2. Kiezen van de referentiefunctie(s) Uit de bedrijfsfunctie wordt eerst vastgesteld wat de kern van de functie is. Bij elke bedrijfsfunctie wordt dan de best-passende referentiefunctie (of referentiefuncties) uit dit functiehandboek gezocht, d.w.z. de referentiefunctie die er het meest op lijkt. De functies uit het functiehandboek zijn daartoe gesorteerd in categorieën. Soms komen meerdere referentiefuncties in aanmerking als de best-passende referentiefunctie, omdat ze, voor een gedeelte, lijken op de bedrijfsfunctie. Ook kunnen referentiefuncties uit andere categorieën gebruikt worden. Opm. Ga niet uitsluitend op de functienaam af bij het zoeken naar de referentiefunctie. De gehele functie-inhoud is voor de vergelijking van belang. Ad 3. Vergelijken bedrijfsfunctie met referentiefunctie(s) De bedrijfsfunctie wordt vergeleken met de gekozen referentiefunctie(s). Dit komt erop neer, dat er wordt bekeken waar de best-passende referentiefunctie verschilt van de bedrijfsfunctie. Het kan zijn, dat de bedrijfsfunctie een aantal taken meer heeft dan de referentiefunctie, of een aantal taken minder. Opm. Het verdient aanbeveling deze meer- of mindertaken ("plussen" en "minnen") vast te leggen. Gebruik hiervoor het hierachter opgenomen model. Ad 4. Bepalen van de loongroep Nu moet de "waarde/zwaarte" van de "plussen" en "minnen" uit de vorige stap worden bepaald. Zijn het kleine verschillen door b.v. een andere werkwijze of organisatie? Behoren de meer- of mindertaken tot de kerntaken of liggen deze op een ander werkterrein? Het is zaak om van de meer- of mindertaken vast te stellen of ze functie-eigen zijn (d.w.z. het zijn taken die logisch bij de kerntaken behoren) ofwel dat ze functie-vreemd zijn (d.w.z. het zijn taken op een volstrekt ander terrein). Bij het "wegen" van de meer- of mindertaken gaan de volgende regels op: hoe kleiner het aantal "plussen" en "minnen", des te meer lijkt de bedrijfsfunctie op de referentiefunctie; hoe meer elke "plus" of "min" bij de eigenlijke kerntaken behoort, des te meer lijkt de bedrijfsfunctie op de referentiefunctie. Wanneer de "plussen" en "minnen" weinig in aantal zijn en tevens tot de kerntaken van de bedrijfsfunctie behoren, dan mag haast altijd worden gesteld dat de bedrijfsfunctie (vrijwel) gelijk is aan de referentiefunctie. De CAO-groep van de referentiefunctie geldt dan ook voor de bedrijfsfunctie. Wanneer de "plussen" en "minnen" groter in aantal zijn en afwijken van de kerntaken, dan is het meestal ook zo dat de bedrijfsfunctie met meer dan één referentiefunctie te vergelijken is. In dat geval moet bekeken worden in welke CAO-groepen die referentiefuncties zijn ingedeeld: zijn dat dezelfde groepen, dan hoort de bedrijfsfunctie meestal ook in die groep thuis; zijn dat verschillende maar opeenvolgende groepen, dan hangt het van de referentiefunctie af waar de bedrijfsfunctie het meest op lijkt. Meestal komt de groep van dié referentiefunctie in aanmerking, waar de bedrijfsfunctie het meest op lijkt. Ter controle: vergelijk achteraf de ingedeelde bedrijfsfunctie met referentiefuncties van 1 loongroep hoger en van 1 loongroep lager. Concludeer daaruit of de ingedeelde loongroep gevoelsmatig nog steeds de juiste is.

4 Voor een heel klein gedeelte van de bedrijfsfuncties zal er worden geconcludeerd dat een goede vergelijking met twee of (maximaal) drie referentiefuncties niet mogelijk is, of dat de groepen van referentiefuncties ver uit elkaar liggen, of dat er zelfs geen enkele referentiefunctie voorkomt. In zo n geval doet u er verstandig aan, het probleem voor te leggen aan een externe deskundige, bijvoorbeeld EVZ Organisatie-adviseurs, en daarover advies te vragen. INDELINGSFORMULIER Bedrijf : Afdeling : In te delen bedrijfsfunctie : Datum van indeling : Voor de vergelijking geselecteerde referentiefunctie(s) uit de categorie... functienr. functienaam functiegroep Verschillen in functie-inhoud tussen bedrijfsfunctie en referentiefunctie(s) T.o.v. referentiefunctie nr.... heeft de bedrijfsfunctie de volgende taken niet: T.o.v. referentiefunctie nr.... heeft de bedrijfsfunctie de volgende taken wel, die in de referentiefunctie niet voorkomen: Conclusie De bedrijfsfunctie moet in functiegroep... worden ingedeeld. Dit formulier is ingevuld door: Functiematrix RAS Deel A Schoonmaakonderhoud Algemeen, Vervoersmiddelen, Bijzondere locaties en toezicht klasse Schoonmaakonderhoud Schoonmaakonderhoud Schoonmaak onderhoud Toezicht schoonmaakonderhoud klasse algemeen rollend materieel bijzondere locaties Med. alg. schoonmaakonderhoud Med. dag. schoonm. ond. vliegtuigen 30

5 Med. alg. schoonm.(sleutelpand) Med. dag. schoonm. perrons/stations Med. keerpuntreiniging treinen Allround med. alg. schoonmaakond Med. dag./per.schoonm. perrons/stat Med.schoonmaakonderhoud kantine Allround med.alg.schnm. (sleutelpand) Med. modul. en keerpuntrein. treinen Med. schoonmaakonderh. cleanroom Med. period. schoonmaakond. treinen Med. schoonmaakond. autobussen Meewerkend voorman/voorvrouw Objectleider (alg. schoonmaakonderh.) Ambulant objectleider (alg.schnm.ond) Functiematrix RAS Deel B Schoonmaakonderhoud Buiten, Industrieel en IGK klasse Schoonmaakonderhoud Schoonmaakonderhoud Schoonmaakonderhoud klasse buiten industrieel IGK A Glazenwasser A Med. rein.(droge/schone foodind.) Med. inboedelreiniging IGK 30

6 B Glazenwasser B Med. reiniging industrieel Medewerker IGK Med. reiniging/desinfectering Zelfstandig glazenwasser Allround med. reiniging industrieel Allround med. inboedelreiniging IGK Gevelreiniger Allround glazenwasser Allround med. asbestverwijdering Zelfstandig medewerker IGK Zelfstandig gevelreiniger Allround gevelreiniger Allround medewerker IGK Functiematrix RAS Deel C klasse Algemeen/ secretariële/ adm. ondersteuning (Financiële) administratie Magazijn/ logistiek Bedrijfsbureau Rayonleiding klasse B B 40 AS.1 Alg./secretarieel med. 1 MA.1 Magazijnmedewerker 1 40 C MA.2 Magazijnmedewerker 2 C 60 AS.2 Alg./secretarieel med. 2 FA.1 Med. administratie 1 60 D D

7 80 AS.3 Alg./secretarieel med. 3 E BB.1 Med. bedrijfsbureau 1 FA.2 Med. administratie 2 80 E 100 AS.4 Alg./secretarieel med. 4 FA.3 Med. administratie F F 115 BB.2 Med. bedrijfsbureau 2 FA.4 Med. administratie 4 RL.1 Rayonleider G BB.3 Med. bedrijfsbureau 3 G 135 RL.2 Rayonleider H H DE ORBA-METHODE VAN FUNCTIEWAARDERING Inleiding De ORBA-methode vindt zijn oorsprong in de Genormaliseerde Methode (GM). Deze methode werd kort na de tweede wereldoorlog geïntroduceerd en was de eerste, werkelijk invloedrijke functiewaarderingsmethode in Nederland. De systeemhouder, de Algemene Werkgeversvereniging VNO-NCW (AWVN), heeft de GM geleidelijk uitgebouwd en verbreed tot de Uitgebreide Genormaliseerde Methode (UGM). Die leidde in 1980 tot de introductie van ORBA en in 1994 tot die van ORBA-nieuwe generatie. ORBA is toepasbaar voor alle functies in het bedrijfsleven, ongeacht niveau of werkgebied. De ORBA-methode behoort tot de analytische methoden van functiewaardering. Dat zijn methoden die het functieniveau uitdrukken in punten. Dat (in punten uitgedrukte) niveau komt tot stand, door de functie op een aantal gezichtspunten te analyseren. Deze analyses leiden voor ieder gezichtspunt tot ingangen in tabellen, waaruit vervolgens de puntenscores worden afgelezen. De gewogen optelsom van die scores vormt het functieniveau. Zowel de overwegingen die bij de analyses een rol spelen als de schema s (tabellen), liggen in de zogenaamde systeemsleutel van de methode vast. De ORBA-methode is geborgd via landelijk referentiemateriaal, waarover consensus bestaat tussen de systeemhouder en de vakorganisaties die bij ORBA-toepassing betrokken zijn. De landelijke referentiefuncties bevatten concrete voorbeelden van scores per gezichtspunt en zijn daarmee richtinggevend voor de toepassers van de methode. Ze vormen een landelijke norm.

8 Functiewaardering weegt functie-eisen Functies worden omschreven in termen van taken en verantwoordelijkheden (eventueel aangevuld met context-informatie). Het is belangrijk zich te realiseren, dat taken en verantwoordelijkheden niet direct tot een functieniveau herleid kunnen worden. Functiewaarderingsmethoden stellen namelijk de vraag, aan welke eisen een functievervuller moet voldoen om de opgedragen taken te kunnen uitvoeren, dan wel om de verantwoordelijkheid voor het resultaat van de functieuitoefening te kunnen realiseren. De functiewaarderingsmethode specificeert die eisen in termen van kwaliteiten c.q. vaardigheden waarover een functievervuller moet beschikken. Naarmate meer verschillende kwaliteiten/vaardigheden worden gevraagd, dan wel de diepgang van de gevraagde kwaliteiten/vaardigheden groter wordt, nemen de functie-eisen en daarmee het niveau van de functie toe. Functievervullers en leidinggevenden hebben soms de neiging, de tot de functie behorende taken zo volledig mogelijk op te sommen. Afgezien van het feit, dat dit meestal tot lange, moeilijk leesbare en dus onduidelijke functie-omschrijvingen leidt, heeft dit weinig tot geen invloed op het functieniveau. Als een toegevoegde taak kan worden uitgevoerd met behulp van kwaliteiten/vaardigheden waarover de functiehouder toch al moest beschikken, is het effect van die toegevoegde taak op het functie-niveau nihil. Een functie-omschrijving dient zich daarom te richten op de kenmerkende, voor de functie-uitoefening essentiële, taken. De hoofdkenmerken van de ORBA-methode Het analytisch kader van de ORBA-methode bestaat uit vijf hoofdkenmerken. Ze hebben betrekking op verschillende aspecten van de functie-uitoefening en daarmee op verschillende soorten eisen die een normale functie-uitoefening aan de functievervuller stelt: hoofdkenmerk aspect van de functie-uitoefening 1. verantwoordelijk-heid 1) de problematiek die in de functie moet worden opgelost, in combinatie met het effect van de daartoe genomen beslissingen op het bedrijfseconomische en sociale functioneren van de organisatie. (onder problematiek worden ook de keuzes verstaan die tijdens de normale werkuitvoering gemaakt moeten worden). 2. kennis de hoeveelheid kennis (breedte en diepgang) die vereist is om de bovengenoemde problematiek te kunnen oplossen, c.q. om tot de juiste keuzes of beslissingen te komen. 3. sociale interactie de communicatie die met anderen moet worden onderhouden, c.q. de noodzaak om anderen te beïnvloeden om tot bepaalde acties over te gaan. 4. specifieke handelingsvereisten de noodzaak om precieze, snelle en/of gecoördineerde bewegingen met de ledematen te maken, alsmede de vereiste (bovenmatige) aandacht of concentratie. 5. bezwarende omstandigheden de lichamelijke belasting bij uitoefening van de werkzaamheden, de belasting door omgevingsfactoren (b.v. lawaai, stof, temperatuur, geuren/dampen, deprimerende omstandigheden), alsmede het risico op letsel.

9 (eigenlijk zijn dit geen kwaliteiten of vaardigheden, maar het vermogen of de bereidheid om een fysieke of psychische belasting te ondergaan) Wanneer men niveaus van functies met elkaar vergelijkt, zoals men bij het indelen van bedrijfsfuncties ten opzichte van referentiefuncties doet, kan men ervoor kiezen om niveauvergelijkingen te maken per hoofdkenmerk. Vaak is een vergelijking per hoofdkenmerk gemakkelijker te maken dan een totaal-vergelijking. De "optelsom" van de niveauverschillen per hoofdkenmerk is dan het totale niveauverschil tussen de functies. Daarbij dient men de verschillende hoofdkenmerken wel van een gevoelsmatige weegfactor te voorzien, afhankelijk van het aandeel van het hoofdkenmerk in het niveau van het betreffende type functie. 1) het begrip "verantwoordelijkheid" heeft in de systeemsleutel van de ORBA-methode een iets andere betekenis dan het doorgaans in functie-omschrijvingen gebruikte begrip "verantwoordelijkheidsgebied". De gezichtspunten van de ORBA-methode De hoofdkenmerken vallen ieder uiteen in een aantal gezichtspunten. Bij het bepalen van een functieniveau, wordt aan ieder van deze gezichtspunten een score toegekend. Dit laatste is werk voor specialisten, die daarvoor de beschikking moeten hebben over de systeemsleutel (tabellen per gezichtspunt en analyse-criteria). Ieder gezichtspunt heeft een afweegfactor, die in de methode vastligt. De gezichtspunten, hun afweegfactoren en hun definities zijn hieronder per hoofdkenmerk weergegeven. gezichtspunt afweegfactor betekenis 1. verantwoordelijkheid a. problematiek 6 het behandelen van de in de functie voorkomende vragen, problemen en uitdagingen, binnen de door de organisatie gegeven functionele ruimte. b. effect 1) 4 de aard en omvang van de bijdrage die de functie levert aan het realiseren van de organisatiedoelstellingen. 2. kennis a. kennis 5 het totaal van de door opleiding en/of ervaring verkregen kennis (weten wat) en het vermogen te kennen (weten hoe), voor zover benodigd voor het behandelen van de in de functie voorkomende vragen, problemen en uitdagingen. 3. sociale interactie

10 a. leidinggeven 2 het direct of indirect aansturen van medewerkers, binnen de gegeven organisatiestructuur. b. uitdrukkingsvaardigheid 2 de voor de functie vereiste vormen van schriftelijke en mondelinge informatieoverdracht. c. contact 2 de mate waarin afstemming van het eigen gedrag op dat van anderen, binnen en buiten de organisatie, vereist is. 4. specifieke handelingsvereisten a. bewegingsvaardigheid 2 de vereiste mate van beheersing van bewegingen met de ledematen. b. oplettendheid 1 de mate van vereiste aandacht of concentratie, voor zover als bovenmatig of belastend te kwalificeren. c. uitzonderlijke kenmerken 1 bijzondere vermogens of eigenschappen, niet door scholing of ervaring te verwerven en onmisbaar voor een normale functie-uitoefening. 1) in de eerste versie van de ORBA-methode heette dit gezichtspunt "afbreukrisico" en was dit in negatieve termen geformuleerd (de mate waarin schade kan worden berokkend aan het functioneren van de organisatie). 5. bezwarende omstandigheden a. lichamelijke inspanning/massa b. lichamelijke inspanning/houding en beweging 1 de lichamelijke inspanning die moet worden geleverd om een massa (gewicht) in de gewenste positie te brengen of te houden. 1 de lichamelijke inspanning die moet worden geleverd om een bepaalde lichaamshouding te handhaven (statisch) of een bepaalde lichaamsbeweging uit te voeren (dynamisch). c. werkomstandigheden 3 de hinder als gevolg van fysische of psychische omstandigheden waaronder de functie moet worden uitgeoefend. d. persoonlijk risico 1 de kans op (arbeidsongeschiktheid veroorzakend) letsel tijdens de uitoefening van de functie.

11 Invloed van de gezichtspunten op het functieniveau Het zal duidelijk zijn, dat de bijdrage van bepaalde hoofdkenmerken aan het functieniveau per type functie nogal kan verschillen. Die bijdrage komt enerzijds voort uit de scores op de gezichtspunten waaruit het hoofdkenmerk is opgebouwd, anderzijds uit de afweegfactoren van de gezichtspunten. In zijn algemeenheid kan men stellen: - de eerste twee hoofdkenmerken (verantwoordelijkheid en kennis) hebben altijd een relatief grote invloed op het functieniveau; - het derde hoofdkenmerk (sociale interactie) kan een relatief grote invloed hebben op het functieniveau, wanneer het communiceren met anderen belangrijk is om de gewenste resultaten te realiseren of wanneer sprake is van volledig leiding geven aan een groep medewerkers van enige omvang; - het vierde hoofdkenmerk (specifieke handelingsvereisten) speelt een relatief grote rol bij functies die voor een belangrijk deel uit handarbeid bestaan en waarbij tevens een beroep wordt gedaan op een hoge mate van bewegingsvaardigheid (het gezichtspunt "oplettendheid" heeft slechts marginale invloed op het functieniveau, het gezichtspunt "uitzonderlijke kenmerken" komt alleen voor bij bijzondere functies waarbij aan de zintuiglijke waarneming extreme eisen worden gesteld); - het vijfde hoofdkenmerk (bezwarende omstandigheden) kan een relatief grote rol spelen bij uitvoerende, op lichamelijke arbeid gebaseerde functies in fysiek zware omstandigheden (in kantoorfuncties heeft dit hoofdkenmerk slechts marginale invloed op het functieniveau). Verkorte omschrijvingen van twee functies uit het A-deel Medewerker keerpuntreiniging treinen (groep 2) Uitvoeren van dagelijks schoonmaakonderhoud van treinstellen w.o. verzamelen van grof vuil, schoonmaken van sanitair, wanden, vullen van de watertank, bijvullen van papier en handdoeken, e.e.a. volgens de richtlijnen van de K-modules (voor de keerpuntreiniging) Medewerker modulaire en keerpuntreiniging treinen (groep 3) Als en tevens uitvoeren van het schoonmaakonderhoud van treinstellen in de opgegeven module (M-modules voor de modulaire reiniging) w.o. het legen van papierbakken, reinigen van glas, van plafonds, van verlichting, van banken, moppen van vloeren, reinigen van treinsanitair, e.e.a. volgens de instructies van de module. Overzicht van verkorte omschrijvingen van de functies uit het C-deel AS Algemeen/secretariële/administratieve ondersteuning AS.1 Algemeen/secretarieel medewerker 1 Verrichten van algemeen voorkomende kantoorwerkzaamheden, zoals het invoeren van gegevens in het geautomatiseerd systeem. Verrichten van huishoudelijke werkzaamheden (zetten en serveren van koffie/thee e.d.). AS.2 Algemeen/secretarieel medewerker 2 Als AS.1 en tevens: verwerken van teksten, bijhouden van archieven. Verrichten van werkzaamheden zoals het bedienen van de telefooncentrale en het ontvangen en doorverwijzen van bezoekers. AS.3 Algemeen/secretarieel medewerker 3 Als AS.2 en tevens: verrichten van secretaresse-taken zoals het sorteren en verdelen van post, het opstellen van standaardmatige correspondentie, het maken van (agenda-)afspraken. AS.4 Algemeen/secretarieel medewerker 4 Als AS.3 en tevens: voorbereiden en notuleren van (directie-)vergaderingen, het opstellen van overzichten, het uitvoeren van uiteenlopende opdrachten, e.e.a. zoals opgedragen door de manager of directeur.

12 BB Bedrijfsbureau BB.1 Medewerker bedrijfsbureau 1 Voorbereiden van offertes door het verzamelen/opmeten van gegevens uit het wensenplan en uitwerken van het wensenplan naar kostencalculaties (bekende werkzaamheden, gegeven normen). Opstellen van een werkplan voor een nieuw object. Verwerken/invoeren van productiegegevens (uren) en opstellen van overzichten daarvan. BB.2 Medewerker bedrijfsbureau 2 Voorbereiden van offertes door het verzamelen van klantwensen en -gegevens en opstellen van een wensenplan en kostencalculatie (ook van nieuwe werkzaamheden m.b.v. gegeven normen maar ook uit eigen ervaringskennis). Opstellen een werkplan voor een nieuw object. Verwerken/invoeren van productiegegevens (uren) en opstellen van overzichten daarvan. Uitvoeren van nacalculaties t.b.v. de regiomanager. BB.3 Medewerker bedrijfsbureau 3 Voorbereiden van offertes door het verzamelen van gegevens, analyseren en uitwerken van het programma van eisen naar werkplannen en kostencalculaties (met ook nieuwe werkzaamheden, m.b.v. algemene normen en eigen ervaringskennis). Opstellen van werkplannen, samenstellen van handboeken/instructies voor de werkuitvoering. Verwerken/invoeren van productiegegevens (uren) en opstellen van overzichten daarvan. Uitvoeren van nacalculaties, uitbrengen van verbetervoorstellen aan de regiomanager bij achterblijvende resultaten. FA Financiële administratie FA.1 Medewerker administratie 1 Verrichten van algemene administratieve werkzaamheden zoals het controleren en invoeren in het geautomatiseerd systeem van diverse gegevens (geldbedragen, urengegevens e.d.), het bijhouden van archieven en bestanden. FA.2 Medewerker administratie 2 Als FA.1 en tevens: controleren van specifieke administratieve bescheiden (b.v. crediteurenfacturen, salarisgegevens) op juistheid, coderen van te boeken stukken, invoeren van mutaties in de subadministratie. FA.3 Medewerker administratie 3 Als FA.2 en tevens: doen van boekingen, voorbereiden van betalingen, uitvoeren van diverse berekeningen in de specifieke subadministratie zoals b.v. salarisadministratie of grootboekadministratie. FA.4 Medewerker administratie 4 Voeren van een bepaalde subadministratie (zoals crediteuren- of debiteuren- of salarisadministratie) d.w.z. uitvoeren van de voorkomende berekeningen en bewerkingen; verzorgen van de periodieke afsluiting. Verantwoordelijk zijn voor de juiste uitvoering van de subadministratie. Verrichten van werkzaamheden als b.v. de incasso van uitstaande vorderingen (debiteurenadministratie); verzamelen van gegevens en opstellen van overzichten, toelichtingen en verklaringen. Zo nodig verrichten van alle werkzaamheden zoals FA.3. MA Magazijn/logistiek MA.1 Magazijnmedewerker 1 Verrichten van magazijnwerkzaamheden waaronder het ontvangen en opslaan van materialen, gereed maken van bestellingen voor de objecten; noteren van gegevens t.b.v. de verantwoording. MA.2 Magazijnmedewerker 2 Als MA.1 en tevens: met behulp van combi of bestelwagen vervoeren van de bestelde materialen naar de objecten en afleveren daarvan. Verrichten van de voorkomende transportwerkzaamheden.

13 RL Rayonleiding RL.1 Rayonleider 1 Aansturen van (in totaal ca. 50 tot ca. 100) medewerkers, die algemeen schoonmaakonderhoud uitvoeren, in een aantal objecten met meewerkend voorman/-vrouw of objectleider per object. Aanpassen van werkprogramma's of personeelsbezetting per object, bij ziekte van medewerkers. Delegeren van het geven van aanwijzingen/instructies en het toezien op de werkuitvoering en voortgang aan de voorman/-vrouw c.q. objectleider. Selecteren en aanstellen van nieuwe medewerkers. Bespreken van klachten en wensen met de klant; opgeven van kostenramingen van gevraagd meerwerk. RL.2 Rayonleider 2 Als RL.1 en tevens: periodiek evalueren van de werkzaamheden, problemen, opdrachtuitbreiding e.d. met de klant. Voeren van acquisitiegesprekken met nieuwe klanten, opnemen van werk, opstellen van begrotingen en van offertes.

14 INHOUDSOPGAVE, DEEL A schoonmaakonderhoud algemeen, rollend materieel, bijzondere locaties, toezicht schoonmaakonderhoud Categorie: Schoonmaakonderhoud algemeen Medewerker algemeen schoonmaakonderhoud Allround medewerker algemeen schoonmaakonderhoud Medewerker alg. schoonmaakonderhoud (sleutelpand) Allround medewerker algemeen schoonmaakonderhoud (sleutelpand) Categorie: Schoonmaakonderhoud rollend materieel Medewerker periodiek schoonmaakonderhoud treinen Medewerker schoonmaakonderhoud autobussen Medewerker dagelijks schoonmaakonderhoud vliegtuigen Medewerker dagelijks schoonmaakonderhoud perrons/stations Medewerker dagelijks en periodiek schoonmaakonderhoud perrons/stations Medewerker keerpuntreiniging treinen Medewerker modulaire - en keerpuntreiniging treinen Categorie: Schoonmaakonderhoud bijzondere locaties Medewerker schoonmaakonderhoud kantine Medewerker schoonmaakonderhoud cleanroom Categorie: Toezicht schoonmaakonderhoud Objectleider (alg. schoonmaakonderhoud) Ambulant objectleider (alg. schoonmaakonderhoud) Meewerkend voorman/-vrouw

15 SCHOONMAAKONDERHOUD ALGEMEEN BEDRIJFSTAK SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF Functiecategorie: Schoonmaakonderhoud algemeen Functie: Medewerker alg. schoonmaakonderhoud Functienr: FUNCTIE-OMSCHRIJVING Doel Uitvoeren van opgegeven schoonmaakprogramma. Organisatie Directe chef: (ambulant) objectleider, met 20 tot 40 medewerk(st)ers; meewerkend voorman/vrouw(vaktechnisch). Ondergeschikten: geen. Belangrijkste verantwoordelijkheden/taken - Uitvoeren van schoonmaakwerkzaamheden op de toegewezen afdelingen van het object (kantoor, kantoorgedeelte van bedrijf, (gastengedeelte van) horecabedrijf, gedeelten van ziekenhuis e.d. met algemene hygiëne-aspecten, etc.) volgens het vastliggend programma ten aanzien van soort schoonmaakwerk en frequentie. E.e.a. omvat taken als stofwissen, moppen, schoonmaken van wanden, glas (binnenzijde) en sanitair, stofzuigen, reinigen van meubilair e.d. Incidenteel uitvoeren van periodiek schoonmaakwerk, in opdracht van de directe chef. - Toepassen van de voorgeschreven werkmethode. Gebruiken van schoonmaakmiddelen, handgereedschap en machines volgens de gegeven werkinstructies. Opmerken van afwijkingen en waarschuwen van de voorman/vrouw. - In ordelijke staat houden van de materialen (werkwagen, doeken, werkkast). Overleggen over werk en werkuitvoering. Onderhouden van contacten met collega's (informatief). Hanteren van schoonmaak-handgereedschappen. Zorgvuldig uitvoeren van het schoonmaakprogramma. Bezwarende omstandigheden Krachtsinspanning als gevolg van het tillen en hanteren van hulpmiddelen en bij het uitvoeren van sommige schoonmaakbewegingen. Lopend en staand en soms gebukt/gebogen, reikend of staand op trappen werken onder eenzijdige spierbelasting bij sommige schoonmaakbewegingen. Onaangenaam werk bij het reinigen van sanitaire voorzieningen. Werken met soms natte/vochtige materialen. Kans op letsel als gevolg van uitglijden op vloeren.

16 BEDRIJFSTAK SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF Functiecategorie: Schoonmaakonderhoud algemeen Functie: All-round medewerker alg. schoonmaakonderhoud Functienr: FUNCTIE-OMSCHRIJVING Doel Uitvoeren van het opgegeven schoonmaakprogramma. Organisatie Directe chef: (ambulant) objectleider, met 20 tot 40 medewerk(st)ers; meewerkend voorman/vrouw (vaktechnisch). Ondergeschikten: geen. Belangrijkste verantwoordelijkheden/taken - Periodiek, volgens programma uitvoeren van specialistisch schoonmaakonderhoud w.o. het reinigen van tapijt, behandelen van vloeren (polijsten, sprayen of conserveren). - Uitvoeren van schoonmaakwerkzaamheden op de toegewezen afdelingen van het object (kantoor, kantoorgedeelte van bedrijf, (gastengedeelte van) horecabedrijf, gedeelten van ziekenhuis e.d. met algemene hygiëne-aspecten, etc.) volgens het vastliggend programma ten aanzien van soort schoonmaakwerk en frequentie. E.e.a. omvat taken als stofwissen, moppen, schoonmaken van wanden, glas (binnenzijde) en sanitair, stofzuigen, reinigen van meubilair e.d. - Toepassen van de voorgeschreven werkmethoden. Gebruiken van schoonmaakmiddelen, handgereedschap en meerdere soorten machines volgens de gegeven werkinstructies. Beoordelen van afwijkingen in schoon te maken delen en bepalen/proberen van de meest geëigende behandeling, binnen de bekende/toegestane mogelijkheden. - In ordelijke staat houden van de materialen (werkwagen, doeken, werkkast). Uitvoeren van eenvoudige reparaties en verrichten van dagelijks onderhoud aan de gebruikte machines. Overleggen over werk en werkuitvoering. Onderhouden van contacten met collega's (informatief). Hanteren van schoonmaak-handgereedschappen. Bedienen van machines. Zorgvuldig uitvoeren van het schoonmaakprogramma. Bezwarende omstandigheden Krachtsinspanning als gevolg van het tillen en hanteren van hulpmiddelen en bij het uitvoeren van sommige schoonmaakbewegingen. Lopend en staand en soms gebukt/gebogen, reikend of staand op trappen werken onder eenzijdige spierbelasting bij sommige schoonmaakbewegingen. Onaangenaam werk bij het reinigen van sanitaire voorzieningen. Werken met soms natte/vochtige materialen. Kans op letsel als gevolg van uitglijden op vloeren, beknelling van vingers of handen bij het werken met/bedienen van machines.

17 BEDRIJFSTAK SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF Functiecategorie: Schoonmaakonderhoud algemeen Functie: Medewerker alg. schoonmaakonderhoud (sleutelpand) Functienr: FUNCTIE-OMSCHRIJVING Doel Uitvoeren van het opgegeven schoonmaakprogramma. Organisatie Directe chef: (ambulant) objectleider, met 20 tot 40 medewerk(st)ers. Ondergeschikten: geen. Belangrijkste verantwoordelijkheden/taken - Uitvoeren van schoonmaakwerkzaamheden in het toegewezen object (kantoor, kantoorgedeelte van bedrijf, etc. waar het schoonmaakprogramma als regel door 1 persoon wordt uitgevoerd) volgens vastliggend programma ten aanzien van soort schoonmaakwerk en frequentie, en als regel bij afwezigheid van bedrijfsmedewerkers. E.e.a. omvat taken als stofwissen, moppen, schoonmaken van wanden, glas (binnenzijde) en sanitair, stofzuigen, reinigen van meubilair e.d. Incidenteel uitvoeren van periodiek schoonmaakwerk, in opdracht van de directe chef. - Toepassen van de voorgeschreven werkmethoden. Gebruiken van schoonmaakmiddelen, handgereedschap en meerdere soorten machines volgens de gegeven werkinstructies. Opmerken van afwijkingen en raadplegen van de directe chef. - In ordelijke staat houden van de materialen (werkwagen, doeken, werkkast). - Beheren van de toegangssleutels. Afsluiten (na werktijd) van het object. In acht nemen van de gestelde regels ten aanzien van beveiliging, afsluiten e.d. Overleggen over (kleine) wijzigingen in de dagelijkse programma-uitvoering met de objecteigenaar/beheerder. Onderhouden van contacten met objecteigenaar/beheerder (programma-uitvoering, opmerkingen). Hanteren van schoonmaak-handgereedschappen. Zorgvuldig uitvoeren van het schoonmaakprogramma. Bezwarende omstandigheden Krachtsinspanning als gevolg van het tillen en hanteren van hulpmiddelen en bij het uitvoeren van sommige schoonmaakbewegingen. Lopend en staand en soms gebukt/gebogen, reikend of staand op trappen werken onder eenzijdige spierbelasting bij sommige schoonmaakbewegingen. Onaangenaam werk bij het reinigen van sanitaire voorzieningen. Werken met soms natte/vochtige materialen. Alleen werken, zonder toezicht of collega's. Kans op letsel als gevolg van uitglijden op vloeren.

18 BEDRIJFSTAK SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF Functiecategorie: Schoonmaakonderhoud algemeen Functie: All-round medewerker alg. schoonmaakonderhoud (sleutelpand) Functienr: FUNCTIE-OMSCHRIJVING Doel Uitvoeren van het opgegeven schoonmaakprogramma. Organisatie Directe chef: (ambulant) objectleider, met 20 tot 40 medewerk(st)ers. Ondergeschikten: geen. Belangrijkste verantwoordelijkheden/taken - Uitvoeren van schoonmaakwerkzaamheden in het toegewezen object (kantoor, kantoorgedeelte van bedrijf, etc. waar het schoonmaakprogramma als regel door 1 persoon wordt uitgevoerd) volgens vastliggend programma ten aanzien van soort schoonmaakwerk en frequentie, en als regel bij afwezigheid van bedrijfsmedewerkers. E.e.a. omvat taken als stofwissen, moppen, schoonmaken van wanden, glas (binnenzijde) en sanitair, stofzuigen, reinigen van meubilair e.d. - Periodiek, volgens programma, uitvoeren van specialistisch schoonmaakonderhoud w.o. het reinigen van tapijt, behandelen van vloeren (polijsten, sprayen of conserveren). - Toepassen van de voorgeschreven werkmethoden. Gebruiken van schoonmaakmiddelen, handgereedschap en meerdere soorten machines volgens de gegeven werkinstructies. Beoordelen van afwijkingen in schoon te maken delen en bepalen/proberen van de meest geëigende behandeling, binnen de bekende/toegestane mogelijkheden. - In ordelijke staat houden van de materialen (werkwagen, doeken, werkkast). Uitvoeren van eenvoudige reparaties en verrichten van dagelijks onderhoud aan de gebruikte machines. - Beheren van de toegangssleutels. Afsluiten (na werktijd) van het object. In acht nemen van de gestelde regels ten aanzien van beveiliging, afsluiten e.d. - Vaststellen van de wenselijkheid ten aanzien van aanpassingen van het programma en doen van voorstellen aan de directe chef daarover. Overleggen over (kleine) wijzigingen in de dagelijkse programma-uitvoering met de objecteigenaar/beheerder. Onderhouden van contacten met objecteigenaar/beheerder (programma-uitvoering, opmerkingen). Hanteren van schoonmaak-handgereedschappen. Bedienen van machines. Zorgvuldig uitvoeren van het schoonmaakprogramma. Bezwarende omstandigheden Krachtsinspanning als gevolg van het tillen en hanteren van hulpmiddelen en bij het uitvoeren van sommige schoonmaakbewegingen.

19 Lopend en staand en soms gebukt/gebogen, reikend of staand op trappen werken onder eenzijdige spierbelasting bij sommige schoonmaakbewegingen. Onaangenaam werk bij het reinigen van sanitaire voorzieningen. Werken met soms natte/vochtige materialen. Alleen werken, zonder toezicht of collega's. Kans op letsel als gevolg van uitglijden op vloeren, beknelling van vingers of handen bij het werken met/bedienen van machines.

20 SCHOONMAAKONDERHOUD ROLLEND MATERIEEL BEDRIJFSTAK SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF Functiecategorie: Schoonmaakonderhoud rollend materieel Functie: Medewerker periodiek schoonmaakonderhoud treinen Functienr: FUNCTIE-OMSCHRIJVING Doel Uitvoeren van opgegeven schoonmaakprogramma's m.b.t. het periodiek schoonmaken van treinstellen. Organisatie Directe chef: uitvoerder, met 10 tot 20 medewerkers; meewerkend voorman/vrouw (vaktechnisch). Ondergeschikten: geen. Belangrijkste verantwoordelijkheden/taken - Voor het periodiek schoonmaken van treinstellen bestaan diverse schoonmaakprogramma's/ beurten die verschillen naar schoon te maken delen/materialen, uit te voeren taken en frequentie. - Schoonmaken, samen met collega's, van toegewezen (personen)treinstellen (inwendig) volgens vastliggend programma. E.e.a. houdt in: verwijderen van (aangekoekt) vuil, legen en schoonmaken van asbakken, legen en schuren van afvalbakken; reinigen van verchroomde onderdelen, schrobben en dweilen van vloeren, schoonmaken van plafonds, wanden, banken/stoelen e.d.; schoonmaken van ramen, spiegels en spiegelglas; schoonmaken van sanitaire ruimten. Daarbij toepassen van de voorgeschreven werkmethode, schoonmaakmiddelen, (hand)gereedschappen en machines, volgens instructies. - Uitvoeren van andersoortige/meer bijzondere schoonmaakprogramma's conform de werkverdeling, w.o.: schoonmaken van (vloeren e.d. van) cabines; schoonmaken van stoffen bekledingen m.b.v. injectie-/extractie-apparatuur (trijpbeurt), verwijderen van vervuilingen (teer, kauwgom e.d.) met voorgeschreven middelen; reinigen van kussens in werkplaats m.b.v. apparatuur (luchttol), en de- en monteren en transporteren van kussens; verwijderen van graffiti d.m.v. opbrengen van ontvettings/oplosmiddel en (tijdig) afspoelen van behandelde oppervlakken;

21 spoelen van lege drinkwatertanks met een chloor-oplossing; daartoe aansluiten van de chloor/water-doseer-apparatuur en instellen van de voorgeschreven chloorconcentratie; controleren van het rest-chloor-gehalte na spoeling m.b.v. testmiddelen. Naspoelen van de tank bij te hoog rest-chloor-gehalte. aanmaken van zeepoplossing d.m.v. vullen van mengvat met water resp. zeepmiddel in de voorgeschreven verhouding. aansluiten en instellen van diverse soorten apparatuur/machines en toepassen van schoonmaak-(hand)gereedschappen volgens de gegeven werkinstructies. plaatsen van bakken voor de opvang van vervuild water en afvoeren daarvan. - In ordelijke staat houden van de materialen. Overleggen over werk en werkuitvoering. Onderhouden van contacten met collega's (informatief). Hanteren van schoonmaak-(hand)gereedschappen. Bedienen van apparatuur/machines en uitvoeren van gelijkmatige bewegingen conform instructies. Zorgvuldig uitvoeren van het schoonmaakprogramma. Bezwarende omstandigheden Krachtsinspanning als gevolg van het uitvoeren van schoonmaakbewegingen en bij het tillen en hanteren van hulpmiddelen, demonteren/ tillen van banken. Lopend, staand en gebukt/gebogen of reikend werken onder eenzijdige spierbelasting bij sommige schoonmaakbewegingen. Onaangenaam werk bij het reinigen van sanitaire voorzieningen. Werken met soms natte/vochtige materialen, in een soms vochtige omgeving. Hinder van onaangename weersinvloeden bij buitenwerk; soms hinder van tocht. Dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen. Kans op letsel aan ledematen door stoten, of als gevolg van uitglijden op vloeren. BEDRIJFSTAK SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF Functiecategorie : Schoonmaakonderhoud rollend materieel Functie: Medewerker schoonmaakonderhoud autobussen Functienr: FUNCTIE-OMSCHRIJVING Doel Uitvoeren van opgegeven programma m.b.t. het schoonmaken en rijklaar maken van autobussen. Organisatie Directe chef: uitvoerder, met 10 tot 20 medewerkers. Ondergeschikten: geen.

22 Belangrijkste verantwoordelijkheden/taken - Rijklaar maken van autobussen (dagelijks) volgens vast programma t.a.v. soort (schoonmaak) werk, hetgeen o.m. inhoudt: aftanken, controleren van water- en oliepeil (a.d.h.v. lichtsignalering) en zonodig aanvullen; registreren van bijvullingen (aantal liters) op lijsten; uitvegen van autobussen, verwijderen van vuil; in en uit bedrijf stellen van wasinstallatie voor het uitwendig wassen van autobussen. - Schoonmaken van autobussen, zowel in- als uitwendig, volgens vast programma t.a.v. soort schoonmaakwerk (als regel uitgevoerd door 1 persoon). E.e.a. houdt o.m. in: droogreinigen ter verwijdering van grof (aangekoekt) vuil; inzetten en schoonmaken van verchroomde onderdelen (reiniging en bescherming); inzetten (met nevelpomp), borstelen en (nat) afnemen van plafond, wanden, stoelen e.d., schrobben en dweilen van vloeren; wissen van ramen (inzetten, droogtrekken), droogwrijven van spiegels en spiegelglas; verwijderen van graffiti op formica en lak met voorgeschreven middelen; reinigen van stoffen bekledingen met injectie-/extractiemachine; inzetten, borstelen van buitenkant autobus (incl. wielkasten) met shampoo en nawassen met wasinstallatie. - Verplaatsen van autobussen (verschillende typen) vanaf bufferplaats naar wasstraat, evt. door in werking zijnde wasinstallatie heen, en van wasstraat naar stalling (e.e.a. uitsluitend op afgesloten terrein). Vermelden van de locatie van bussen op stallingslijst. - Toepassen van de voorgeschreven werkmethoden. Doseren/gebruiken van schoonmaakmiddelen, schoonmaak-(hand)gereedschappen volgens de gegeven werkinstructies. In acht nemen van de gestelde veiligheidsregels en instructies t.a.v. besturen van/manoeuvreren met autobussen en bedienen van wasinstallatie. - Onderhouden en reinigen van gebruikte schoonmaak-(hand)gereedschappen. Melden van probleemsituaties aan directe chef of externen. Onderhouden van contacten met collega's, externen (buschauffeurs e.d.) (informatief). Hanteren van schoonmaak-(hand)gereedschappen, bedienen/hanteren van schoonmaakapparatuur. Besturen van een autobus. Attent zijn op naleving van voorgeschreven werkmethoden en veiligheidsregels.

23 Bezwarende omstandigheden Krachtsinspanning bij het uitvoeren van sommige schoonmaakwerkzaamheden, tillen van emmers water, gevulde nevelpompen e.d. Maken van eenzijdige schoonmaakbewegingen en in gedwongen houding werken (bukken, buigen, boven de macht). Werken in een natte omgeving, omgaan met reinigingsmiddelen. Kans op letsel als gevolg van uitglijden op vloeren. BEDRIJFSTAK SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF Functiecategorie : Schoonmaakonderhoud rollend materieel Functie: Medewerker dagelijks schoonmaakonderhoud vliegtuigen Functienr: FUNCTIE-OMSCHRIJVING Doel Uitvoeren van opgegeven schoonmaakprogramma's m.b.t. het dagelijks schoonmaken van vliegtuigen. Organisatie Directe chef: uitvoerder, met 10 tot 20 medewerkers; meewerkend voorman/vrouw (vaktechnisch). Ondergeschikten: geen. Belangrijkste verantwoordelijkheden/taken De werkzaamheden vinden plaats gedurende de sta-tijd (tussen landing en vertrek) van het vliegtuig (koel-/verwarmingssystemen veelal nog aangesloten). Door vertraging kan de sta-tijd beperkt zijn, waardoor men onder tijdsdruk het programma moet uitvoeren. De werkzaamheden worden uitgevoerd in een groep/unit van ca. 5 medewerkers. Afhankelijk van het type vliegtuig (m.n. variërend qua omvang) worden 1 of 2 units ingeschakeld. Elke unit beschikt over eigen transport voor het vervoer van de medewerkers en de materialen/middelen. - Schoonmaken van vliegtuigen inwendig, volgens vast programma t.a.v. soort schoonmaakwerk. E.e.a. omvat taken als stofzuigen, nat afnemen van tafelbladen, afkloppen van stoelen, verwijderen van afval, legen van asbakken, etc. Schoonmaken van sanitaire ruimten. Schoonmaken van cockpit (vloer, stoelen e.d.). - Toepassen van de voorgeschreven werkmethoden. Doseren/gebruiken van schoonmaakmiddelen, schoonmaak-(hand)gereedschappen en apparatuur volgens de gegeven werkinstructies. Naleven van de veiligheidsregels, opmerken van afwijkingen en waarschuwen van de voorman/vrouw. - In ordelijke staat houden van de materialen. Overleggen over werk en werkuitvoering. Onderhouden van contacten met collega's (informatief). Hanteren van schoonmaak-(hand)gereedschappen. Zorgvuldig uitvoeren van het schoonmaakprogramma.

24 Bezwarende omstandigheden Krachtsinspanning als gevolg van het tillen en hanteren van hulpmiddelen en bij het uitvoeren van sommige schoonmaakbewegingen. Lopend en staand en regelmatig gebukt/gebogen of reikend werken onder eenzijdige spierbelasting bij sommige schoonmaakbewegingen. Onaangenaam werk bij het reinigen van sanitaire voorzieningen. Werken met soms natte/vochtige materialen. Incidenteel hinder van temperatuurverschillen. Soms werken onder tijdsdruk. BEDRIJFSTAK SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF Functiecategorie : Schoonmaakonderhoud rollend materieel Functie: Medewerker dagelijks schoonmaakonderhoud perrons/stations Functienr: FUNCTIE-OMSCHRIJVING Doel Uitvoeren van het schoonmaakprogramma m.b.t. dagelijks schoonmaken van perrons/stations Organisatie Directe chef: uitvoerder met ca. 10 tot 20 medewerkers; meewerkend voorman/vrouw (vaktechnisch) Ondergeschikten: geen. Belangrijkste verantwoordelijkheden/taken - Verrichten van dagelijks schoonmaakonderhoud op perrons/stations (bij aanwezigheid van reizigers), omvattende: het door vegen verwijderen van grof en losliggend vuil van perrons, perronmeubilair, trappen, roltrappen, liften; het verwijderen van (zichtbare, storende) vlekken van vloeren, traptreden, op perronmeubilair, wanden, liften (inwendig) etc.; het opruimen van voorkomende verstoringen; het ledigen van afvalbakken. - Toepassen van de voorgeschreven werkmethode. Gebruiken van schoonmaakmiddelen en handgereedschappen volgens de gegeven werkinstructies. In ordelijke staat houden van de materialen. Overleggen over werk en werkuitvoering.onderhouden van contacten met collega's (informatief). Hanteren van schoonmaak-handgereedschappen. Zorgvuldig uitvoeren van het schoonmaakprogramma.

25 Bezwarende omstandigheden Krachtsinspanning bij het uitvoeren van sommige schoonmaakbewegingen. Lopend en staand en regelmatig gebukt/gebogen of reikend werken onder eenzijdige spierbelasting bij sommige schoonmaakbewegingen. Werken met soms natte/vochtige materialen. Werken op (meestal overkapte) perrons in de voorkomende buitentemperaturen en weersomstandigheden. Dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen. Soms onaangenaam werk bij het schoonmaken/opruimen van verstoringen. Kans op letsel als gevolg van uitglijden, of door stoten van ledematen. BEDRIJFSTAK SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF Functiecategorie : Schoonmaakonderhoud rollend materieel Functie: Medewerker dagelijks en periodiek schoonmaakonderhoud perrons/stations Functienr: FUNCTIE-OMSCHRIJVING Doel Uitvoeren van schoonmaakprogramma's m.b.t. dagelijks en periodiek schoonmaken van perrons/stations. Organisatie Directe chef: uitvoerder met 10 tot 20 medewerkers;meewerkend voorman/vrouw (vaktechnisch). Ondergeschikten: geen. Belangrijkste verantwoordelijkheden/taken - Verrichten van dagelijks schoonmaakonderhoud op perrons/stations (bij aanwezigheid van reizigers), omvattende: het door vegen verwijderen van grof en losliggend vuil van perrons, perronmeubilair, trappen, roltrappen, liften; het verwijderen van (zichtbare, storende) vlekken van vloeren, traptreden, op perronmeubilair, wanden, liften (inwendig) etc.; het opruimen van voorkomende verstoringen; het ledigen van afvalbakken. - Verrichten van periodiek (d.w.z. met een bepaalde, niet dagelijkse regelmaat voorkomende) onderhoud, zoals vastgelegd in de programma's. E.e.a. omvat/kan omvatten: vlekverwijderen van glas (separatiewanden) en lichtkoepels; reinigen van lichtbak-omkappingen; schoonspuiten van perrons; machinaal vegen van perrons; reinigen van liftcabines;

26 reinigen van roltrappen w.o. uitsteken van vuil; schoonmaken van stationshallen; schrobben/spuiten van trappen; schoonmaken van vloeren en wanden van technische ruimten (als b.v. roltrapruimte); verwijderen van graffiti. - Plaatsen van ladders of steigers voor het werken op hoogte (aan b.v. TL-kappen, lichtkoepels). Toepassen van de voorgeschreven werkmethoden. Gebruiken van reinigingsmiddel, handgereedschappen en apparatuur (als hogedrukspuit (tot max. ca. 100 bar), schrob-/ zuig machine, veegmachine) volgens de gegeven werkinstructies. In ordelijke staat houden van de materialen. Naleven van de gestelde veiligheidsregels. Overleggen over werk en werkuitvoering. Onderhouden van contacten met collega's (informatief). Hanteren van schoonmaak(hand)gereedschappen en apparatuur. Zorgvuldig uitvoeren van het schoonmaakprogramma. Bezwarende omstandigheden Krachtsinspanning als gevolg van het tillen en hanteren van hulpmiddelen en bij het uitvoeren van sommige schoonmaakbewegingen. Lopend en staand en soms gebukt/gebogen of reikend werken onder eenzijdige spierbelasting bij sommige schoonmaakbewegingen. Inspannende houding bij het werken op ladders of steigers. Onaangenaam werk bij het reinigen van sanitaire voorzieningen. Werken met soms natte/vochtige materialen. Werken op perrons in de voorkomende buitentemperaturen. Dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen. Kans op letsel als gevolg van uitglijden op vloeren, vallen vanaf ladders/steigers. BEDRIJFSTAK SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF Functiecategorie: Schoonmaakonderhoud rollend materieel Functie: Medewerker keerpuntreiniging treinen Functienr.: FUNCTIE-OMSCHRIJVING Toelichting op het werkgebied Keerpuntreiniging heeft betrekking op 2 onderdelen van de trein. Voor het reinigen van elk onderdeel zijn instructies opgesteld over materialen, middelen en te bereiken kwaliteit, ondergebracht in zgn. K-modules. De uit te voeren K-module (of -modules) worden opgegeven door de voorman/-vrouw. Keerpuntreiniging wordt door enkele medewerkers tegelijk verricht, soms in een trein die al is opengesteld voor instappende reizigers (wanneer de keerpunttijd beperkt is). Keerpuntreiniging vindt plaats tijdens uitvoering van de dienstregeling, dus overdag en s avonds, aan treinstellen langs reizigersperrons.