Stichting Fonds Collectieve Belangen Kartonnageen Flexibele Verpakkingen Den Haag. Rapport inzake jaarstukken 2015

Transcriptie

1 Stichting Fonds Collectieve Belangen Kartonnageen Flexibele Verpakkingen Rapport inzake jaarstukken juni 2016

2 Inhoud Blad Jaarstukken Jaarverslag 4 Jaarrekening 17 Balans per 31 december Staat van baten en lasten over Toelichting 20 Overige gegevens 26

3 Jaarstukken 2015 Jaarverslag Jaarrekening Overige gegevens

4 Jaarverslag Geachte lezer, Hierbij treft u het Jaarverslag 2015 aan van de Stichting Fonds Collectieve Belangen Kartonnageen Flexibele Verpakkingen. Statutaire naam: Stichting Fonds Collectieve Belangen Kartonnage- en Flexibele Verpakkingen Statutaire zetel : Laan Copes van Cattenburch 79, 2585 EW's-GRAVENHAGE Rechtsvorm : stichting Doelstelling De Stichting Fonds Collectieve Belangen Kartonnage- en Flexibele Verpakkingen stelt zich ten doel het financieren, subsidiëren en het (doen) uitvoeren van activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van de goede arbeidsverhoudingen in de Kartonnage- en Flexibele Verpakkingen. Over het fonds De Stichting Fonds Collectieve Belangen Kartonnage- en Flexibele Verpakkingenbedrijf (afgekort FCB) is een paritair fonds, waarbinnen vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers samenwerken. Het bestuur van het FCB wordt gevormd door vertegenwoordigers uit de volgende organisaties: Koninklijke Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Kartonnages en Flexibele Verpakkingen: Kartoflex; FNV Kunsten, Informatie en Media: FNV KIEM; CNV Vakmensen. De sector heeft voortdurend te maken met ontwikkelingen en innovaties op het gebied van productie en producten, die hoge eisen stellen aan management en werknemers. Al deze nieuwe ontwikkelingen vragen ook om permanente scholing teneinde te kunnen inspelen op veranderende markten en productiemethoden. Het FCB adviseert en ondersteunt de werkgevers en werknemers van de aangesloten ondernemingen hierbij door actief scholing te stimuleren door middel van subsidies en persoonlijk advies.

5 Daamaast ondersteunt het FCB activiteiten die gericht zijn op het stimuleren van werkgelegenheid, het verbeteren van de duurzame inzetbaarheid van werknemers en de arbeidsomstandigheden in de sector. Het gezamenlijk belang van werknemers en werkgevers staat in alle activiteiten van het fonds voorop. Samenstelling van het Bestuur: Voorzitter: Willem de Vocht (KARTOFLEX) Vice-voorzitter: Peter Reniers (FNV KIEM) Bestuurslid: Hendricus Gerardus Jozef Schoorl (KARTOFLEX) Bestuurslid: Jacqueline Kraan (CNV VAKMENSEN) Bestuurslid: Edith Louise Osseforth-Veerman (FNV KIEM) Bestuurslid: Wouter Veenis (KARTOFLEX) Bestuursvergaderingen 2015 Het bestuur is in 2015 op 10 februari, 14 april, 16 juni, 15 september en 17 november bij elkaar gekomen. Naast de bestuursvergadering heeft er op 16 januari, 13 maart, 22 mei, 28 augustus en 14 oktober ook een Benen-Op-Tafel-overleg (BOT) plaatsgevonden. Aan dit overleg nemen naast het bestuur ook een afvaardiging van het HR-platform van Kartoflex deel. Het BOT-overleg staat in het teken van een onderwerp dat tijdens het overleg uitgediept wordt, eventueel naar aanleiding van een gastspreker die het onderwerp aan het begin toelicht. De onderwerpen die in het BOT-overleg aan de orde zijn geweest, zijn: het sectorplan, instroom BBL'ers en branche-erkenning van opleidingen (stansen en vouwplakken). CAO FCB Voor het Fonds Collectieve Belangen is per 1 januari 2015 een aparte cao afgesloten. De looptijd van de CAO FCB is van 1 januari 2015 t/m 31 december Met deze CAO FCB beogen partijen de goede arbeidsverhoudingen in het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf te bevorderen. De CAO FCB is algemeen verbindend verklaard door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en derhalve verplicht van toepassing op alle ondernemingen c.q. afdelingen van ondernemingen die bedrijfsactiviteiten uitoefenen die onder de werkingssfeer van de cao vallen.

6 Beleid FCB-bestuur Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de sector Kartonnage- en Flexibele Verpakkingen initieert, stimuleert en bevordert (vernieuwende) activiteiten in de sector op het gebied van arbeidsmarkt, werkgelegenheid, arbeidsomstandigheden, medezeggenschap en HRM-beleid. Daamaast voert het fonds activiteiten uit die voortvloeien uit afspraken die sociale partners in de sector zijn overeengekomen in de FCB CAO. Strategie Het werkplan van het FCB is gebaseerd op de in 2013 vastgestelde strategische koers van het FCB, waarbij het fonds zich gaat omvormen van een relatief reactief opererend fonds naar een proactief fonds. Om hier invulling aan te geven, werkt het FCB langs drie programmalijnen. Programmalijn I: fnzetbaarheid De ambitie is om bij werkgevers en werknemers het bewustzijn ten aanzien van de inzetbaarheid te vergroten. De projecten in deze programmalijn richten zich concreet op de ontwikkeling van talenten van medewerkers en het vergroten van hun inzetbaarheid in brede zin. Hierbij zal ook de ontwikkeling en toepassing van instrumenten een plek krijgen. In meer algemene zin geeft het FCB met deze programmalijn invulling aan de ambitie van cao-partijen om door middel van het ondersteunen en aanbieden van loopbaanadvies de empioyability en inzetbaarheid te vergroten. Programmalijn ff: Arbeidsmarkt Er is in de sector behoefte aan betere informatie over de arbeidsmarkt en de ontwikkelingen die daar plaatsvinden. Deze informatie is voor de sector belangrijk, omdat het een basis biedt voor verschillende activiteiten en afspraken, zowel op het niveau van bijvoorbeeld de cao, als op het niveau van bedrijven. Binnen deze programmalijn zal een arbeidsmarktmonitor worden opgezet en uitgevoerd. De resultaten van deze monitor zullen als basis dienen voor het opstarten van arbeidsmarktacties. Programmalijn III: Innovatie Deze programmalijn richt zich op de sociale kant van innovatie, soms ook wel aangeduid als 'slimmer werken'. Uit interviews met werkgevers komt naar voren dat op dit terrein nog een slag te maken valt, zeker tegen de achtergrond van de technische ontwikkelingen binnen de bedrijfstak. Ook vanuit werknemersperspectief is het een interessant thema. Het kan bijvoorbeeld mogelijkheden bieden om het werk meer af te stemmen op de privésituatie of meer ruimte te creëren voor zelfstandiger en met meer verantwoordelijkheid werken.

7 Het FCB-bestuur heeft op basis van de missie en programmalijnen een proactief beleid gevoerd, gericht op het verder professionaliseren van het fonds, het uitbreiden van het aanbod, gericht op zowel werknemers, als werkgevers, en het stimuleren van opleidingen binnen de bedrijfstak. Met het sectorplan heeft het FCB in 2015 een extra impuls kunnen geven aan zijn ambities ten aanzien van empioyability, arbeidsmarkt en sociale innovatie. FCB Website en nieuwsbrief De website van het FCB is hèt communicatiemiddel met de sector. Op de website kunnen werkgevers en werknemers informatie vinden over het fonds, de activiteiten en subsidiemogelijkheden. Ook kunnen aanvragen voor de Stimuleringsregeling via de website worden ingediend. In 2015 is de website aangevuld met informatie over het sectorplan en de activiteiten die in het kader van het sectorplan worden uitgevoerd. Ook kunnen bedrijven zich via de website aanmelden voor de sectorplanactiviteiten. Vanaf 2014 verspreidt het FCB via de website ook een nieuwsbrief aan alle abonnees. In 2015 is deze nieuwsbrief vier keer verschenen. In de nieuwsbrief is veel aandacht besteed aan de activiteiten die in het kader van het sectorplan zijn uitgevoerd. In oktober 2015 heeft het FCB een video laten ontwikkelen over het sectorplan. In de video zijn werkgevers en werknemers uit de sector aan het woord over hun ervaringen met het sectorplan. Ze laten zien wat de sectorplanactiviteiten hebben opgeleverd. De video is via de website te bekijken.

8 Fondsactiviteiten In 2015 heeft het FCB zich vooral geconcentreerd op een drietal activiteiten: 1. Het uitvoeren van de Stimuleringsregeling 2. Het uitvoeren van de projecten uit het sectorplan 3. Het uitvoeren van activiteiten op het terrein van arbeidsomstandigheden Ad 1. Stimuleringsregeling Het FCB maakt het door de Stimuleringsregeling mogelijk voor werkgevers, maar ook voor individuele werknemers om via het FCB een financiële tegemoetkoming te ontvangen voor opleidingstrajecten die de vakbekwaamheid bevorderen. Onder vakbekwaamheid wordt verstaan: 'kennis en kunde van de werknemer, benodigd voor het uitvoeren van huidige, dan wel toekomstige functie(s)'. In het Jaar 2015 heeft het FCB 166 (2014: 169) subsidieaanvragen in het kader van de Stimuleringsregeling behandeld. Deze aanvragen waren afkomstig van 31 (2014: 29) van de 110 (2014: 125) aangesloten bedrijven, en hadden betrekking op de specifieke scholing van 915 (2014: 1043) onder de cao vallende werknemers. In 2015 zijn er twee subsidieverzoeken (2014: 1) van individuele werknemers ontvangen. Het bestuur heeft in 2015 voor deze scholingstrajecten een bedrag van ,87 (2015: ) toegekend. Als we nader inzoomen op de aanvragen en de toekenningen, dan zien we binnen de toegekende aanvragen de volgende verdeling.

9 Percentage aanvragen waarvoor 25% en 50% van tiet aanvraagbedrag is vergoed 125% 150% Percentage van totaal aantal deelnemers naar soort opleiding Gemiddeld toegekend bedrag per deelnemer I arbo en veiligheid I vakgerichte opleidingen I managennent/organisat ie opleidingen I overig arbo en veiligheid vakgerichte, management/organis. overig

10 Percentage deelnemers per schaal Gemiddeld toegekend bedrag per deelnemer ICAO schaal 1-2 ICAO schaal 3-4 I CAO schaal 5-6 ICAO schaal 7-8 CAO schaal 1-2 CAO schaal 3-4 CAO schaal CAO schaal 7-8 I 119 Ad 2. Sectorplan ln het kader van de Regeling cofinanciering Sectorplannen van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het FCB een sectorplan voor de sector Kartonnage- en Flexibele Verpakkingen ingediend. Op 29 oktober 2014 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een beschikking vastgesteld dat het grootste deel van het sectorplan voor cofinaciering in aanmerking komt. ook in de toekomst gezand en vitaal De uitvoering van het sectorplan loopt van 1 januari 2015 tot en met 31 december De kosten van de activiteiten worden voor 50% door het ministerie betaald en voor 50% door het FCB uit eigen middelen. In 2015 heeft het FCB veel inspanningen geleverd om de sector te informeren en te enthousiasmeren over het sectorplan en de activiteiten die daar uit voortvloeien. Naast de website waar alle informatie op terug te vinden is, is er ook een informatiebrochure gemaakt en verstuurd naar alle bedrijven. Startbijeenkomst Op 20 Januari 2015 heeft het FCB een landelijke startbijeenkomst sectorplan georganiseerd. Hieraan hebben 29 werkgevers en HR-medewerkers vanuit 23 verschillende bedrijven deelgenomen.

11 Tijdens deze bijeenkomst zijn de activiteiten per project gepresenteerd en konden de deelnemers kennismaken met de externe uitvoerende partijen, zoals het GOC, Hennie Oude Vrielink Gezondheids-management en Syntro. Na afloop van de bijeenkomst konden bedrijven zich aanmelden voor de activiteiten in het sectorplan. Het sectorplan bestaat uit de volgende deelprojecten en activiteiten: Project 1 : Erkennen en Waarderen: Bedrijfsbezoeken, Bewustwordingssessies, EVC-workshops en EVP-traJecten Project 2 : Gezondheids- en vitaliteitscheck met persoonlijk adviesgesprek Project 3 : Pilots Innovatief roosteren Project 4 : Opleiding tot leermeester Project 5 : Instroom BBL'ers In Januari 2015 is het FCB van start gegaan met de werving. Voor een aantal activiteiten waren in maart 2015 de maximale aantallen al overschreden. Om die reden heeft het FCB bij het Agentschap van SZW een wijziging aangevraagd in de aantallen op basis van deze eerste ervaringen. Deze wijziging is door het ministerie goedgekeurd. Dit gaf het FCB de ruimte om in 2015 alle aanvragen te kunnen honoreren. De wijzigingen in het sectorplan betroffen het aantal beschikbare plekken per activiteit. Bedrijfsbezoeken Sectorplan oorspronkelijk Inzet scholingsambassadeurs Sectorplan bijgesteld 50 bezoeken door professional Bewustwordingssessies EVP-trajecten Gezondheids- en vitaliteitschecks Pilots Innovatief roosteren 4 8 Opleiding tot leermeester Instroom BBL'ers

12 Resultaten van het sectorplan per deelproject in 2015 Bedrijfsbezoeken Er zijn in 2015 in het kader van het sectorplan 20 bedrijfsbezoeken gerealiseerd. Deze bedrijfsbezoeken komen in de plaats van de oorspronkelijk begrote inzet van scholingsambassadeur in de sector. De inzet van scholingsambassadeurs uit de sector zeifis niet reëel gebleken. Zij beschikken over onvoldoende expertise om in andere bedrijven echt een beweging op gang te brengen naar scholing en ontwikkeling. Om deze reden is besloten hiervoor professionele scholingsadviseurs in te zetten. De bedrijfsbezoeken hebben ertoe geleid dat we met 20 bedrijven die geen of nauwelijks aandacht aan scholing besteden, een gesprek hebben kunnen voeren over de scholing en ontwikkeling van medewerkers. Deze bedrijven hebben informatie gekregen over opleidings- en ontwikkelingsmogelijkheden voor werknemers en hebben inzicht gekregen in wat het fonds voor hen hierin kan betekenen. In een groot aantal bedrijven waar de bedrijfsbezoeken hebben plaatsgevonden, heeft dit geresulteerd in deelname aan de eigen stimuleringsregeling van het fonds en/of deelname aan andere activiteiten uit het sectorplan. Bewustwordingsessies Er zijn in 2015 zes bewustwordingssessies uitgevoerd. Daamaast zijn er nog vijf bewustwordingssessies toegekend, maar deze zijn nog niet in uitvoering. De gerealiseerde bewustwordingssessies stonden in het teken van het opleidingsbeleid, leercultuur en/of duurzame inzetbaarheid. Door met elkaar actief in gesprek te gaan over deze onderwerpen en een plan van aanpak uit te werken, kan gericht worden gewerkt aan de uitvoering van het opleidingsbeleid of duurzame inzetbaarheidsbeleid. In één van de bewustwordingssessies heeft de OR samen met HR de sessie over duurzame inzetbaarheid gevolgd, waardoor zij samen dit thema verder zijn gaan uitwerken. De andere bewustwordingssessies maken deel uit van een breder programma, waarin deze bedrijven het opleidingsbeleid willen neerzetten. EVP-trajecten In 2015 zijn er 151 EVP-trajecten aangevraagd, waarvan een deel ook in 2015 is uitgevoerd. Een ander deel loopt door in De EVP-trajecten leiden tot meer inzicht in de kennis en kwaliteiten van medewerkers. Dit geldt in de eerste plaats voor het inzicht dat medewerkers zelf krijgen in de eigen kennis en kwaliteiten, en daamaast voor het inzicht dat het bedrijf krijgt in de aanwezige kennis en kwaliteiten op de werkvloer. 12

13 Met dit inzicht worden persoonlijke ontwikkelplannen opgesteld en kan het opleidingsbeleid van het bedrijf verder worden geoptimaliseerd. Daamaast ziet een aantal bedrijven het EVP-traJect ook als blijk van waardering voor hun medewerkers. Het zichtbaar maken van kennis en kwaliteiten doet mensen groeien en gewaardeerd voelen. De reeds uitgevoerde trajecten hebben ertoe geleid dat ook de ontwikkelgesprekken met medewerkers naar een hoger plan zijn getild. Gezondheids- en vitaliteitschecks In 2015 zijn er in totaal 865 gezondheids- en vitaliteitschecks uitgevoerd. Duurzame inzetbaarheid van medewerkers veronderstelt een goed evenwicht tussen belasting (bijvoorbeeld arbeidsrisico's) enerzijds en belastbaarheid (bijvoorbeeld gezondheidsprofiel) anderzijds. Een eerste groepsanalyse op sectorniveau van de eerste 500 afgenomen gezondheids- en vitaliteitschecks (oktober 2015) laat een aantal risico's zien ten aanzien van de belastbaarheid van de medewerkers: 48% van de deelnemers aan de vitaliteitscheck heeft zowel overgewicht (BMI van 25 of hoger), als een verhoogde taille-omvang en vetpercentage. Overgewicht draagt bij aan ziekteverzuim en vormt een bedreiging voor duurzame inzetbaarheid op de langere termijn. Alhoewel 87% van de deelnemers voldoet aan de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen, heeft 60% een slecht of erg slecht duumithoudingsvermogen. 62% van alle deelnemers scoort een verhoogd tot hoog risico op klachten aan het bewegings-apparaat. Met name het risico op rugklachten is hoog. Uit de vragenlijst De Check komt naar voren dat 33% van de respondenten ook daadwerkelijk last heeft van lichamelijke klachten, vooral aan de onderrug en knieën. Voor het bewaken en verbeteren van de duurzame inzetbaarheid van medewerkers wordt aanbevolen aandacht te besteden aan een verbetering van de individuele belastbaarheid van medewerkers. In de tussentijdse behoeftepeiling komt naar voren dat mim 45% van alle deelnemers hier ook behoefte aan heeft. Pilots Innovatief roosteren In 2015 is in zeven bedrijven een pilot Irmovatief roosteren opgestart. In twee bedrijven is de pilot in 2015 afgerond. In de andere vijf bedrijven lopen de pilots door in De belangstelling onder bedrijven voor een pilot Innovatief roosteren bleek al snel groter dan aanvankelijk verwacht. Het thema is erg actueel in veel bedrijven uit de sector vanwege de toenemende flexibiliseringsvraag in de productie aan de ene kant en de duurzame inzetbaarheid van de ouder wordende medewerkers aan de andere kant. Vooral in de drie ploegendiensten, die 13

14 nog regelmatig in de sector voorkomen, is het langer moeten doorwerken van oudere werknemers een probleem. De nachten beginnen op te breken en dat baart zorgen voor de inzetbaarheid van oudere werknemers. Verschillende pilotbedrijven uit de sector hebben inmiddels hun arbeidstijden doorgelicht en roosters gemaakt die beter aansluiten op: de pieken en dalen in het werkaanbod, waardoor er meer volume kan worden gerealiseerd in drukke perioden en minder in rustige perioden; de voorkeuren van medewerkers, waardoor zij werk en privé beter kunnen combineren; inzichten rond gezond en verantwoord roosteren, waardoor (bijvoorbeeld oudere) medewerkers langer in ploegendienst kunnen werken. In het kader van de modernisering van roosters zijn in een aantal pilotbedrijven afspraken gemaakt om bijvoorbeeld: het overwerk op zaterdag op een bewustere manier in te roosteren; diensten te verlengen, waardoor er meer productietijd ontstaat; de drieploegendienst aan te passen, zodat er minder nachten wordt gewerkt; een roostermethodiek in te voeren, waarbij de medewerkers zelf hun diensten kunnen kiezen zonder dat de bezetting eronder leidt. Opleiding tot leermeester Vanuit het sectorplan hebben in 2015 zes vakkrachten de opleiding tot professioneel praktijkopleider gevolgd. De opleiding tot praktijkbegeleider heeft ertoe geleid dat de veelal oudere vakkrachten zich gewaardeerd voelen, doordat zij in staat zijn gesteld hun kennis en ervaring over te brengen op jongere collega's. Dit voorkomt het weglopen van kennis bij vertrek en zorgt voor een duurzame borging van de expertise op de werkvloer. Bovendien heeft het bijgedragen aan de duurzame inzetbaarheid van deze medewerkers. Instroom BBL Er is een flinke inspanning nodig om de sector aantrekkelijk te maken voor starters op de arbeidsmarkt. Instroom van Jongeren is niet alleen vanuit het bestrijden van jeugdwerkloosheid van belang; het is ook essentieel voor een toekomstigbestendige sector. Met het sectorplan had de sector de ambitie om nieuwe BBL-leerlingen te laten instromen in de sector.in 2015 heeft het FCB zes nieuwe leerlingen met BBL-opleiding in de sector kunnen laten instromen. 14

15 De moeizame instroom van BBL-leerlingen heeft ertoe geleid dat het FCB in 2015 is gaan onderzoeken of een branche-erkende opleiding (tot stanser en vouwplakker) voor de sector uitkomst kan bieden. Met een branche-erkende opleiding kunnen zij laagdrempelig toch een basisopleiding aan hun medewerkers aanbieden die de algemene machinekennis, vaardigheden en kennis over arbo en veiligheid vergroot. Tevens wordt met de opleiding de mobiliteit binnen de sector vergroot en de stap naar een volwaardig BBL- diploma verkleind. Dit onderzoek loopt door in Ad 3. Arbo Ten behoeve van de bedrijfstak ondersteunt het FCB opfinanciëlewijze het 'Arbo Verbond Papier &, Karton' (PKGV) bij het bereiken van haar doelstellingen op het gebied van een veilige sector. In dit Verbond wordt op het gebied van veiligheid en gezondheid op een zeer efficiënte en effectieve wijze samengewerkt door de branches Kartonnage- en Flexibele Verpakkingenbedrijf, Papier en Golfkarton. Deze samenwerking betreft zowel de betreffende werkgeversverenigingen, als de vakorganisaties, waarbij het Verbond op systematische wijze de krachten en kennis weet te bundelen. Het ontwikkelen en delen van veiligheidskundige know how en praktijkkennis en het uitdiepen van branche-specifieke thema's komt in nauwe samenwerking vanuit sociale partners tot stand. Op gemeenschappelijke en relevante terreinen wordt programmamanagement, ongevalsregistratie en -analyse, kennisuitwisseling en praktische ondersteuning geboden. Verder wordt vanuit de gemeenschappelijkheid de basis gelegd om per branche maatwerk ondersteuning te kunnen leveren aan bdrijven via de zogenoemde 'Safety Checks', waarbij de bedrijven worden bezocht door teams en individueel en gericht van advies op het gebied van Arbo worden voorzien. Voorts is vanuit het Verbond een digitale Arbo RI«&E en een Arbocatalogus ontwikkeld, waarmee de bedrijven op gemeenschappelijke wijze kunnen voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Het Verbond is gestart in 2007 als een voortzetting door sociale partners van voorheen het Arboconvenant ( ). Door partijen is besloten om de samenwerking in ieder geval voort te zetten tot en met het Jaar Het ligt in de lijn der verwachting dat de samenwerking zeker zal worden gecontinueerd voor de periode hierna. In 2014 is in opdracht van het PKGV de branchespecifieke opleiding Middelbaar Veiligheids-kundige (MVK) georganiseerd en is een branchespecifieke cursus Preventiemedewerker ontwikkeld en aangeboden, hetgeen zich ook heeft uitgestrekt ove rhjetjaar Verder is in 2015 op het gebied van veilig werken met gevaarlijke stoffen een E-leaming training ontwikkeld, speciaal bedoeld voor medewerkers van bedrijven in de verpakkingsindustrie Het FCB geeft bedrijven in de sector binnen het kader van de Stimuleringsregeling een subsidie van de kosten voor deelname aan zowel de opleiding MVK, als de cursus Preventiemedewerker. 15

16 Financiën Het fonds ontvangt zijn middelen uit een heffing van 0,5% over de loonsom van de werknemers waarop de CAO FCB van toepassing is die binnen de sector werkzaam zijn bij één van de onder het fonds ressorterende bedrijven (vallend onder de werkingssfeer van de cao voor het Fonds Collectieve Belangen Kartonnage- en Flexibele Verpakkingen). Deze middelen worden aangewend om de doelstellingen te bewerkstelligen en de verschillende activiteiten te financieren. In het financieel Jaarverslag over 2015 treft u een staat van baten en lasten over 2015 aan en de balans per 31 december Ten aanzien van artikel 4 van het reglement van FCB kan over 2015 gemeld worden dat er sprake is van projectbijdragen (sectorplan). Uitgaven die gedaan zijn in het kader van de Regeling cofinanciering sectorplannen vallen echter onder de doelstellingen en activiteiten van het fonds. Namens het bestuur van de Stichting FCB, Willem de Vocht, voorzitter 28 Juni

17 Jaarrekening Balans Staat van baten en lasten Toelichting 17

18 Balans per 31 december 2015 (na resultaatbestemming) Activa Note Vlottende activa Debiteuren Overlopende rente Omzetbelasting Overige vorderingen en overlopende activa Liquide middelen Passief Eigen vermogen Algemene reserve Kortlopende schulden Crediteuren Stimuleringsregeling bedrij fsople id ingsproj ecten Rekening-courant Lejeune Association Management B.V. Overige schulden en overlopende passiva

19 staat van baten en lasten over 2015 Toe Werkelijk Begroting Aangepast Werkelijk Statuten lichting art. Baten e Bijdrage 0,5% Correctie bijdrage voorgaande jaren Inkomsten sectorplan Art. 4 Rentebaten Lasten Secretariaatskosten Lejeune Association Management B.V lid 7 Secretariaatskosten (A-Advies) lid 7 Kosten adm. dienstverl. (A&G lid 7 Services) Declaratie Kartoflex lid 2.0 Kosten AWVN voor AW Declaratie bonden id2.i Vacatiegelden bestuur id2.d Arbo-catalogus lid 2.k Inzetbaarheid lid2.h Onderzoek sectorplan (AWVN) lid 7 Onderzoek sectorplan (Deloitte) lid 7 1) Erkennen en waarderen Art. 4 2) Gezondheids- en vitaliteitscheck Art. 4 3) Innovatief roosteren Art. 4 4) Oudere vakkrachten opleiden Art. 4 5) Leerwerkplekken Art. 4 Overhead algemeen (A-Advies) lid 7 Bedrij fsopleidingsproj ecten lid2.h SBK-regeling vrijval oude Jaren 8 (22.271) - (24.987) (24.987) 2 lid 2.h Loopbaanadvies lid 2.q Arbeidsmarktmonitor lid 2.p Websitekosten lid 2.e Reis- en vergaderkosten lid 2.d Kantoorkosten id2.d Telefoon en fax lid 2.d Porti id2.d Accountantskosten lid 2.d Advieskosten lid 2.d Overige kosten I.OOO lid 2.d Saldo van baten en lasten (10.264) ( )

20 Toelichting Activiteiten De Stichting Fonds Collectieve Belangen Kartonnage- en Flexibele Verpakkingen (statutair adres: Laan Copes van Cattenburch 79, ) is opgericht per 21 december 2009 en heeft tot doel het bevorderen, financieren, subsidiëren en uitvoeren van activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in het Kartonnage- en Flexibele Verpakkingenbedrijf. Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening Dejaarrekening is opgesteld volgens de bepalingen van Richtlijn 640 "Organisatie-zonder- Winststreven". De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten, tenzij bij de desbetreffende grondslag voor de specifieke baianspost anders wordt vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en lasten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van dejaarrekening bekend zijn geworden. Financiële instrumenten Onder financiële instrumenten worden zowel primaire financiële instmmenten (zoals vorderingen en schulden), als afgeleide financiële instmmenten (derivaten) verstaan. Primaire financiële instrumenten Voor de grondslagen van primaire financiële instrumenten wordt verwezen naar de behandeling per baianspost onder de 'Grondslagen voor de waardering van activa en passiva'. Afgeleide financiële instrumenten (derivaten) De stichting maakt geen gebruik van derivaten. Foutenherstel Bij het opstellen van dejaarrekening 2015 is geconstateerd dat er bij het opstellen van de Jaarrekening over 2014 geen rekening is gehouden met nagekomen bijdragen met betrekking tot boekjaar Op het moment van opmaken van dejaarrekening over boekjaar 2014 was dit niet bekend. Deze nagekomen bate is in 2015 gecorrigeerd, hetgeen is gebeurd door, conform de 20

21 hiervoor geldende regels, het vermogen aan het begin van het boekjaar 2015 aan te passen. De positieve correctie op het vermogen per 1 januari 2015 bedraagt EUR De vergelijkende cijfers zijn aangepast. De correctie inzake de onjuiste toerekening van opbrengsten is in de vergelijkende cijfers aangepast in de overige vorderingen en in de baten (Bijdrage 0,5%). Grondslagen voor de waardering van activa en passiva Vorderingen De vorderingen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. De reële waarde en geamortiseerde kostprijs zijn gelijk aan de nominale waarde. Noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid worden in mindering gebracht. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de vorderingen. Liquide middelen De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Indien middelen niet ter vrije beschikking staan, dan wordt hiermee bij de waardering rekening gehouden. 21

22 Grondslagen voor de bepaling van het resultaat Bijdragen werkgevers De bijdragen van werkgevers wordt gebaseerd op de cao loonsom over het desbetreffende jaar. Stimuleringsregeling Bedrijfsopleidingsprojecten De bijdragen in het kader van de Stimuleringsregeling Bedrijfsopleidingsprojecten worden toegerekend aan het jaar waarin de bijdragen worden toegezegd. De vrijval van verplichtingen uit oude Jaren wordt verantwoord in het Jaar, waarin de eindafrekening plaatsvindt. Subsidiebaten De baten inzake subsidies worden verantwoord op basis van het Jaar waarop ze betrekking hebben. Toelichting op de onderscheiden posten van de balans 1) Overige vorderingen en overlopende activa Bijdrageplichtige werkgevers (via A&O Services) Nog te ontvangen bijdrage 0,5% Nog te ontvangen inzake sectorplan Overige vorderingen _

23 2) Liquide middelen e ABN AMRO, rekening-courant ABN AMRO, spaarrekening Rabobank, rekening-courant Rabobank, spaarrekening ING, rekening-courant ING, spaarrekening Deutsche Bank, rekening-courant Deutsche Bank, spaarrekening Tussenrekening banken De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de stichting. 3) Eigen vermogen Algemene reserve: Stand per 31 december Correctie voorgaand boekjaar Gecorrigeerde stand per 31 december Resultaatbestemming boekjaar (10.264) Stand per 31 december ) Stimuleringsregeling Bedrijfsopleidingsprojecten Nog af te rekenen toezeggingen per 1 Januari Toegezegde stimuleringsbijdragen voor Afgewikkelde bijdragen in 2015 incl. vrijval oude Jaren ( ) Nog af te rekenen per 31 december

24 5) Overige schulden en overlopende passiva Nog te betalen aan bonden (FNV) Voomitontvangen subsidie inzake sectorplan _ Toelichting op de onderscheiden posten van de rekening van baten en lasten 6) Bijdragen 0,5% (begroot: ) Betreft de bijdragen van de ondernemingen, vallende onder de werkingssfeer van de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) voor Fonds Collectieve Belangen Kartonnage- en Flexibele Verpakkingen. Deze scholingsbijdragen worden, op basis van de bepalingen van de desbetreffende CAO, geïncasseerd.. Over het verslagjaar zijn de aangesloten bedrijven een bijdrage verschuldigd van 0,5% van de loonsom van de werknemers waarop de CAO FCB van toepassing is (tot en met 2014 alleen voor productiepersoneel). 7) Sectorplan In 2014 heeft de stichting besloten om deel te nemen aan het sectorplan. Dit sectorplan loopt van 1 Januari 2015 tot en met 31 december 2016 met uitloop voor de BBL-plekken tot De totaal verwachte kosten voor het project sectorplan bedragen , waarvan als subsidie is toegekend door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Agentschap SZW). De resterende kosten worden door de stichting bijgedragen. Daamaast wordt een deel van de kosten betaald door werkgevers zelf. 8) Stimuleringsregeling Bedrijfsopleidingsprojecten (begroot ) Het doel van de regeling is de aangesloten bedrijven te stimuleren tot het ontwikkelen van een bedrijfsopleidingsplan. Bedrijven die bijdragen aan het Opleidingsfonds van FCB, kunnen via deze regeling in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van 25% en 50% van de externe ontwikkelings- en uitvoeringskosten. In 2015 werden 168 aanvragen ontvangen. Totaal is in 2015 een stimuleringsbijdrage toegezegd van in totaal

25 Overige toelichtingen Gemiddeld aantal werknemers Het gemiddeld aantal werknemers gedurende het Jaar bedroeg O (2014: idem). Ondertekening van de jaarrekening, 28 juni 2016 J. Cohen W. Veenis C.J. Otterspeer J. Kraan W.J.F. de Vocht H.G.J. Schoorl 25