*U * *U *

Transcriptie

1 *U * *U * De leden van de Gemeenteraad Postbus AA BERKEL EN RODENRIJS Afdeling Economische & Maatschappelijke Ontwikkeling Postbus AA Berkel en Rodenrijs Nadere informatie Mark Rothuizen Telefoon Verzenddatum 11 augustus 2014 Ons kenmerk U Uw brief van info@lansingerland.nl Fax (010) Onderwerp Reactie college op advies keuzenotitie 3D door politieke partijen Geachte leden van de gemeenteraad, Voor de uitvoering van de nieuwe Jeugdwet, Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Participatiewet, is aan de gemeente een bepaalde ruimte gelaten om lokale beleidskeuzes te maken. De gemeente moet de wijze waarop zij deze ruimte gaat invullen vastleggen in beleidsplannen en in verordeningen. Ten behoeve van het opstellen van de verordeningen, heeft het college een keuzenotitie gemaakt voor de raad waarin de belangrijkste beleidskeuzes, die genomen moeten worden door de raad, aan bod komen (T ). Deze keuzenotitie is op 17 juni 2014 aan u gepresenteerd en daarnaast in de commissie van 3 juli 2014 door u besproken. U heeft tot 10 juli 2014 de gelegenheid gehad om per partij afzonderlijk uw advies te geven per beleidskeuze. Ook de Wmo-adviesraad en de CAR WWB hebben reeds geadviseerd. De reacties van alle partijen vindt u in de bijlage (kenmerk: T ). Uw adviezen en die van de adviesraden zijn door het college gewogen en voor zover van toepassing verwerkt in de conceptverordening Sociaal Domein (zie bijlage: T ). Via deze brief geven wij u een reactie op uw adviezen. De reactie van het college op de adviezen van de beide adviesraden vindt u als bijlage bij deze brief. De conceptverordening is gebaseerd op de modelverordeningen van de VNG en Kluwer Schulinck en dus reeds juridisch getoetst. De conceptverordening zal ter inzage gelegd worden. Inwoners van Lansingerland kunnen tijdens de inzageperiode hun mening en opmerkingen geven over de conceptverordening. Reactie college op advies partijen Op de keuzes waar de gemeenteraad niet of nauwelijks afwijkt van het advies van het college, volgt hieronder geen verdere uitwerking. Alleen Partij Neeleman heeft geen reactie gegeven op de verschillende beleidskeuzes. Het college gaat uit van de aanname dat er door deze partij geen bezwaren bestaan ten opzichte van de voorgestelde beleidskeuzes. pagina 1/8

2 Bij keuzes waar politieke partijen afwijkend hebben gereageerd ten opzichte van het advies van het college, vindt u onderstaand de reactie van het college. We willen u daarnaast melden dat in bijna alle gevallen is gekozen voor financiële minimumvarianten als het adviezen van het college aan de raad betreft. Bij elke keuze die voorligt, is uitgegaan van het principe dat de keuze weinig tot geen meerkosten met zich meebrengt indien de keuze van het college gevolgd wordt. Keuze 4: De gemeente kan een maatwerkvoorziening afwijzen als de ondersteuning voorzienbaar is (Wmo en Jeugd) Het college heeft voorgesteld om voorzienbaarheid op te nemen in de verordening. Verschillende partijen (PvdA, WIJ Lansingerland en Groen Links) willen een uitwerking zien van het begrip voorzienbaarheid om zich een mening te kunnen vormen over dit onderwerp. Leefbaar 3B is in eerste instantie tegen het opnemen van deze bepaling. Wij willen voorzienbaarheid nog steeds opnemen in de verordening. Daarbij nemen wij het voorstel van de CAR WWB over. De CAR WWB stelt voor om het voorstel van het college om te draaien. Het voorstel wordt dan: een maatwerkvoorziening kan worden geweigerd bij duidelijke voorzienbaarheid van de maatwerkvoorziening. We zijn het met u eens dat deze regel juridisch goed moet worden vastgelegd. Het is een moeilijk toe te passen regeling, waar goede richtlijnen voor opgesteld moeten worden. Keuze 5: Hulp bij het huishouden blijft een maatwerkvoorziening (Wmo) Er zijn geen opmerkingen gekomen over de wijze waarop het college Hulp bij het Huishouden wil invullen per 1 januari Het voorstel van het college is om Hulp bij het Huishouden een maatwerkvoorziening te laten blijven. Hulp bij het Huishouden blijft daarmee alleen toegankelijk door middel van een indicatie van de gemeente. De gemeente verwijst inwoners niet door naar bijvoorbeeld particuliere thuiszorg als algemene voorziening, maar contracteert zelf de leveranciers die Hulp bij het Huishouden leveren en houdt zo de controle op de kwaliteit van levering van zorg. Wel zal de wijze waarop Hulp bij het Huishouden verstrekt wordt veranderen. Van rijkswege is er een korting opgelegd van ongeveer 40 procent voor Hulp bij het Huishouden. Het college wil daarom de wijze aanpassen waarop Hulp bij het Huishouden verstrekt wordt. Op dit moment heeft iemand recht op een aantal uren per week zorg, op basis van zijn of haar indicatie. Vanaf 2015 zal de systematiek van het indiceren in uren per week losgelaten worden. Het daadwerkelijke te behalen resultaat van Hulp bij het Huishouden zal leidend zijn bij de financiering van de Hulp bij het Huishouden. Dat resultaat is een gestructureerd huishouden. In samenwerking met onze leveranciers en inwoners willen we dit resultaat behalen. Concreet betekent dit dat we met inwoners en leveranciers op basis van een gesprek bepalen hoe we het resultaat van een gestructureerd huishouden gezamenlijk kunnen behalen. Hierbij kijken we naar de zelfredzaamheid van de inwoner, zijn of haar sociale netwerk, de mogelijkheid van algemeen gebruikelijke voorzieningen (zoals was- en strijkservice en maaltijdvoorziening) en inbreng door een hulp die een gedeelte van het huishouden doet. Dit wordt vastgelegd in een activiteitenplan. De gemeente toetst regelmatig of het resultaat behaald wordt aan de hand van outcome-criteria, en de leverancier krijgt een vast bedrag per vier weken per klant om flexibele hulp bij het huishouden in te zetten. De praktijk bij andere gemeenten leert dat dit de benodigde besparing kan opleveren. pagina 2/8

3 Keuze 6: De gemeente heft een eigen bijdrage voor alle maatwerkvoorzieningen waarvoor dat mag (Wmo) Het CDA heeft als opmerking dat het heffen van de eigen bijdrage niet gebruikt mag worden om de begroting sluitend te krijgen. De eigen bijdrage alleen zien als een inkomstenbron is geen goed argument om eigen bijdrage te heffen. De ChristenUnie en de PvdA willen dat de regeling voor het heffen van de eigen bijdrage duidelijk is voor inwoners, en dat er geen stapeling mag ontstaan van de eigen bijdrage en andere zorggerelateerde kosten. De PvdA wil daarnaast dat er voor kwetsbare groepen een uitzondering gemaakt kan worden voor het heffen van eigen bijdrage indien er sprake is van een klein inkomen. Het betalen van een eigen bijdrage leidt naast inkomsten voor de gemeente vooral tot bewustwording van de inwoner van de kosten van een voorziening. De eigen bijdrage is dus vooral een manier om te voorkomen dat de gemeente voorzieningen verstrekt aan een inwoner die ze eigenlijk niet nodig heeft maar er toch maar gebruik van maakt, omdat een voorziening gratis is. Om de eigen bijdrage helder te maken voor inwoners zal dit onderwerp onderdeel worden van het gesprek en het gespreksverslag. Er zal een toelichting volgen voor de inwoner indien de inwoner een eigen bijdrage moet betalen. De hoogte van de kostprijs van de voorziening zal opgenomen worden in de beschikking zodat de inwoner op elk moment zijn eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening kan berekenen via de rekentool van het CAK. De eigen bijdrage is overigens niet nieuw. Mensen die een voorziening hebben via de Wmo betalen nu al een eigen bijdrage, evenals inwoners die nu AWBZ-begeleiding ontvangen. De berekening en het innen van de eigen bijdrage verlopen via het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Dit is wettelijk verplicht. Het heffen van de eigen bijdrage is dus aan landelijke regels gebonden en werkt volgens het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Dat betekent dat een inwoner weinig hoeft bij te dragen als er weinig inkomen of vermogen is. Indien een inwoner meer inkomen en vermogen heeft, betaalt hij of zij ook meer. Om stapeling van eigen bijdragen te voorkomen zijn er heldere regels over hoe hoog de maximale eigen bijdrage mag worden. Bij elk inkomen hoort nu een maximum eigen bijdrage voor de AWBZ-begeleiding en de Wmo samen. Als in 2015 begeleiding ook onder de taken van de gemeente valt zal deze maximum periodebijdrage niet wijzigen. Keuze 7. De gemeente vraagt een beperkte eigen bijdrage voor algemene voorzieningen (Wmo) Het CDA merkt op dat er geen stapeling van eigen bijdragen mag zijn waardoor het inkomen van een inwoner onder het sociaal minimum komt. De ChristenUnie deelt deze opmerking, evenals de Wmo-raad. De Wmo-raad ziet deze regeling daarnaast het liefst inkomensafhankelijk. De inning van de eigen bijdrage voor een algemene voorziening is niet gebonden aan de regels die gelden voor de heffing van de eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening. Het college mag deze bijdragen zelf (laten) innen en mag ook de hoogte van de eigen bijdrage voor een algemene voorziening vaststellen. Stapeling wil het college voorkomen door dit onderwerp verplicht op te nemen in het gesprek en in het gespreksverslag. Voor minima kan in deze gevallen de gemeente mogelijk uitkomst bieden door het instellen van een zogenaamde meerkostenregeling. Dit is een regeling voor inwoners die meerkosten hebben op het gebied van gezondheidszorg als gevolg van bijvoorbeeld een beperking of chronische ziekte. pagina 3/8

4 De verwachting is echter dat stapeling van het betalen van een eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening in combinatie met het betalen van een eigen bijdrage voor een algemene voorziening meevalt. We gaan niet méér voorzieningen verstrekken, maar andere voorzieningen. De verwachting is dat we minder geïndiceerde zorg (maatwerkvoorzieningen) gaan verstrekken en meer zorg via algemene voorzieningen. Per saldo zal de ingezette zorg per inwoner niet veel wijzigen of juist minder worden door ook het sociale netwerk te betrekken bij de oplossing voor de hulpvraag van een inwoner. De (stapeling van de) eigen bijdrage van de inwoner stijgt dus ook niet (voorheen moest hij betalen voor de maatwerkvoorziening, nu voor de algemene voorziening). Daarnaast is de doelstelling van het college om algemene voorzieningen laagdrempelig te houden. Een hoge eigen bijdrage voor algemene voorziening past hier dus ook niet bij. Aanbieders van algemene voorzieningen hebben een belangrijke signalerende functie en mochten zij signalen krijgen dat kwetsbare inwoners geen gebruik meer kunnen maken van de algemene voorziening uit financiële overwegingen, dan gaan we daar uiteraard samen oplossingen voor bedenken om ons doel niet voorbij te schieten. Keuze 8. De gemeente vraagt een eigen bijdrage bij de ouders voor een woningaanpassing voor een kind (Wmo). Deze keuze wordt wisselend ontvangen. Leefbaar 3B heeft nog geen keuze kunnen maken. De ChristenUnie ziet de eigen bijdrage liever niet en heeft nog enkele vragen over het aantal woningaanpassingen en over signalering van de groep ouders die mogelijk niet kiezen voor een woningaanpassing. De PvdA geeft aan dat de ouderbijdrage mogelijk een drempel kan zijn voor sommige ouders om bijvoorbeeld een noodzakelijke woningaanpassing door te voeren. Indien ouders aangeven een probleem te heb met het betalen van de eigen bijdrage dan toetsen wij de achterliggende reden van de ouders. Indien ouders niet kunnen betalen dan kan het college de hardheidsclausule toepassen. De hardheidsclausule wordt opgenomen in de verordening en betekent dat het college kan afwijken van regels in de verordening indien de regels onredelijk uitpakken. Het niet kunnen betalen komt overigens niet veel voor vanwege het feit dat het CAK een maximaal bedrag vaststelt dat de ouders op basis van inkomen en vermogen kunnen betalen. Indien ouders niet willen betalen ondanks voldoende inkomen en vermogen zal de gemeente in gesprek gaan met de ouders om tot een passende oplossing te komen. Het betreft immers een morele keuze om wel of niet voor het eigen kind te zorgen. Indien noodzakelijk zullen we gepaste ondersteuning moeten bieden of maatregelen moeten nemen om ouders in te laten zien op welke wijze zij hun kind het beste kunnen ondersteunen. Het betreft overigens een kleine groep. Op dit moment zijn er aan twaalf gezinnen woningaanpassingen verstrekt. Keuze 9. De gemeente kent jaarlijks een mantelzorgcompliment uit in de vorm van een geldbedrag alsmede in de vorm van een mantelzorgdag (Wmo). Uit de samenleving en uit de gemeenteraad horen we verschillende signalen en ideeën met betrekking tot invulling van de gelden die we als gemeente krijgen van het Rijk. Deze keuze zullen we daarom verder invullen in overleg met de Wmo-raad en met het steunpunt mantelzorg. Uiteraard ontvangt u hierover nog een terugkoppeling. pagina 4/8

5 Keuze 10. De gemeente compenseert personen met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen via een collectieve aanvullende zorgverzekering voor de extra kosten (Wmo). Leefbaar 3B en de CAR WWB adviseren tegen deze variant, waarbij de CAR WWB aangeeft dat de huidige zorgverzekering te duur is Om een afgewogen keuze te maken zullen we overleggen met de zorgverzekeraar over de mogelijkheden van het opnemen van extra vergoedingen in de zorgverzekering. Daarna kan de afweging gemaakt worden om wel of geen meerkostenregeling op te nemen in de verordening. Overigens delen wij niet volledig de mening van de CAR WWB dat de huidige zorgverzekering te duur is. We hebben sinds vorig jaar een goedkoper pakket toegevoegd aan deze regeling. Daarnaast zijn de vergoedingen in de pakketten ruim. Zo wordt bijvoorbeeld de volledige eigen bijdrage voor inwoners die deze verzekering afsluiten vergoed. Het hebben van een zorgverzekering is een verplichting voor alle Nederlanders en voor iedereen geldt dat de verzekeringspremie een aanslag doet op hun inkomen. Keuze 11. We spreiden de inzet van middelen naar gelang de mogelijkheden en behoeften van inwoners (Participatie). Het CDA kiest voor variant C: focus op de groep met de grootste behoefte aan ondersteuning, met als onderbouwing dat zo de doelgroep wordt ondersteund. Mensen uit de doelgroep die wordt bedoeld in variant C hebben doorgaans zware problematiek op meerdere leefgebieden tegelijk. Deze groep heeft vooral ondersteuning nodig vanuit de Wmo en vanuit bijvoorbeeld de Zorgverzekeringswet. In sommige gevallen kan deze ondersteuning ertoe leiden dat iemand uit deze groep op termijn in staat wordt om mee te doen door middel van bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of zelfs betaald werk. Deze personen verschuiven dan naar de doelgroep zoals bedoeld in variant B en wij helpen ze dan bij het participeren. We willen graag benadrukken dat dit geen keuze is voor inzet op het grootste economische rendement. We kiezen er met deze keuze juist voor om per individu onze inzet te richten op datgene wat die persoon op dat moment nodig heeft. Keuze 12. De modelverordeningen van de VNG worden samengevoegd tot drie verordeningen over (1) betaald werk en participatie, (2) inkomen via uitkeringen en inkomensondersteuning en (3) cliëntenparticipatie (Participatie). Het CDA wil geen bundeling van de verordening cliëntenparticipatie met de Wmo-raad samen. Eerst moeten de gesprekken met de CAR WWB en de Wmo-raad worden afgewacht. Daarnaast is deze partij van mening dat de doelgroepen van de beide adviesraden van elkaar verschilt. Wij zijn ervan overtuigd dat de constructieve gesprekken die momenteel gaande zijn tussen de CAR WWB, de Wmo-raad en de gemeente zullen leiden tot één Adviesraad Sociaal Domein. Vooruitlopend hierop kiezen we er nu voor om deze verordeningen samen te voegen. De problematiek van de doelgroepen van de beide raden is daarnaast weliswaar verschillend, maar er is toch vaak sprake van overlap bijvoorbeeld waar het gaat om de financiële situatie van mensen die ook bij de Wmo vaak onderwerp van zorg is. In het kader van onze integrale aanpak (één gezin, één plan), vinden wij het daarom waardevol als wij ook integraal worden geadviseerd. pagina 5/8

6 Overigens hebben wij sinds het opstellen van de Keuzenota de bundeling van de diverse verordeningen verder doorgevoerd. Zoals u kunt zien ligt er nu één Verordening Sociaal Domein voor u, waarin naast Werk en Inkomen ook de beleidsterreinen Jeugdzorg en Wmo zijn samengevoegd. Keuze 14. De tegenprestatie wordt beperkt ingezet met een gericht doel voor het individu (Participatie). Het CDA vraagt hoe lang de tegenprestatie moet duren en wie de tijdelijke ontheffing bepaalt. De ChristenUnie vraagt hoe wordt omgegaan met niet-willers en of deze niet beter een re-integratietraject kunnen volgen. Daarnaast vraagt deze partij naar de begeleiding tijdens de tegenprestatie. De PvdA kiest voor variant C met als onderbouwing dat mensen dwingen tot vrijwilligerswerk averechts kan werken en extra kosten met zich mee kan brengen. WIJ Lansingerland kiest ervoor om helemaal geen tegenprestatie te laten verrichten. De maximale duur van de tegenprestatie is opgenomen in de verordening: drie maanden per half jaar, dus maximaal zes maanden per jaar. Onze klantmanagers bepalen of iemand in aanmerking komt voor een ontheffing. Niet-willers kunnen we op grond van de verordening een verlaging van hun uitkering opleggen. Daarnaast laten we niet-willers als tegenprestatie alleen werkzaamheden uitvoeren waar niet direct andere mensen van afhankelijk zijn. We laten een niet-willer bijvoorbeeld dus geen tegenprestatie vervullen in de zorg. De vraag over begeleiding tijdens de tegenprestatie nemen wij mee bij de nadere uitwerking van de tegenprestatie. De argumenten van de PvdA om te kiezen voor variant C nemen wij mee bij de nadere uitwerking van de tegenprestatie. Het voorstel van WIJ Lansingerland is juridisch niet haalbaar. Op grond van de Participatiewet mogen wij er niet voor kiezen om helemaal geen tegenprestatie te vragen. Keuze 15. De gemeente stelt vier criteria vast voor ontheffing van de verplichting tot tegenprestatie. Het CDA vraagt waarom de urenbelasting in de genoemde criteria verschilt. GroenLinks ziet daarnaast graag een categorie Overige omstandigheden toegevoegd. Hieronder vallen persoonlijke omstandigheden zoals een zwaar behandeltraject. Naar aanleiding van de vraag van het CDA hebben wij opnieuw gekeken naar de urenbelasting in de criteria. Deze hebben we als volgt aangepast: 1. Het college draagt geen tegenprestatie op indien een belanghebbende minimaal 14 uur per week mantelzorg verricht voor zover het verrichten van mantelzorg naar het oordeel van het college redelijkerwijs noodzakelijk is. 2. Het college draagt geen tegenprestatie op indien een belanghebbende minimaal 16 uur per week vrijwilligerswerk verricht. Het college beoordeelt of er sprake is van verricht vrijwilligerswerk. 3. Het college draagt geen tegenprestatie op indien een belanghebbende gedurende minimaal 16 uur per week een re-integratietraject volgt. 4. Het college draagt geen tegenprestatie op indien een belanghebbende twee of meer van de in het eerste tot en met het derde lid genoemde activiteiten uitvoert, indien de totale tijdsbesteding voor deze activiteiten minimaal 16 uur per week bedraagt. pagina 6/8

7 In het geval van mantelzorg bedraagt de minimale wekelijkse belasting voor ontheffing 14 uur. Dit aantal is gebaseerd op het leveren van mantelzorg gedurende 2 uur per dag, 7 dagen per week. Bij re-integratie en vrijwilligerswerk bedraagt de minimale wekelijkse belasting voor ontheffing 16 uur. Dit aantal is gebaseerd op het volgen van een re-integratietraject gedurende 4 dagdelen van elk 4 uur per week. Wij vinden dat mantelzorg enerzijds en vrijwilligerswerk en re-integratie anderzijds dermate van aard verschillen, dat het verschil in minimale belasting gerechtvaardigd is. De verordening bevat al een bepaling dat een tegenprestatie alleen mag worden opgelegd wanneer deze naar vermogen kan worden verricht door een belanghebbende. Ook moeten bij het opleggen van een tegenprestatie de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van de belanghebbende in aanmerking worden genomen. Op basis van deze bepaling houden we dus al rekening met de door GroenLinks voorgestelde categorie. Keuze 19. De gemeente is terughoudend in het verstrekken van een studietoeslag. De PvdA kiest voor het verstrekken van een studietoeslag van 75,- per maand. Dit is voor jongeren met een arbeidsbeperking een mooie ondersteuning van hun mogelijkheid om te participeren en hun kans op een baan te vergroten. Het college vindt de eigen verantwoordelijkheid van studenten erg belangrijk. Daarnaast is in het nieuwe leenstelsel al een verzachting opgenomen voor deze doelgroep. Een deel van de studieschuld wordt in het nieuwe stelsel kwijtgescholden bij het behalen van het diploma. Ook wordt de terugbetalingstermijn verlengd. Tot slot hoeft iemand pas terug te betalen wanneer deze persoon hiertoe voldoende verdient. De drempel om een studielening aan te gaan is daarmee dusdanig verlaagd dat het college het alleszins redelijk vindt als studenten hun studie via een lening bekostigen. We kiezen er dus voor om terughoudend te zijn met het verstrekken van een studietoeslag. Alleen wanneer er dringende redenen zijn voor het verstrekken van de toeslag, kan een student hiervoor in aanmerking komen. In dat geval verstrekken we een toeslag van 150,- per maand. Keuze 20. Bij schending van de geüniformeerde arbeidsverplichting wordt de verlaging van 100% vastgesteld op één maand. GroenLinks kiest voor een zwaardere sanctie. De partij wil een verlaging van één oplopend tot drie maanden, afhankelijk van de ernst van de schending. Daarnaast pleit de PvdA voor verdieping in de situatie van de bijstandsgerechtigde. Ook moet volgens deze partij objectief worden vastgesteld of de ambtenaar zich open/behulpzaam heeft opgesteld en of deze niet nalatig is geweest. Wij achten een verlaging van één maand voor een eerste schending een adequate sanctie. Een langere duur van de verlaging van 100% bij een eerste schending is in onze ogen disproportioneel. Daarnaast benadrukken wij dat er altijd aandacht is voor een goede uitvoering en voor goede informatievoorziening. In het kader van de integrale aanpak en één toegangsmodel voor de drie decentralisaties verdiept de klantmanager zich al veel meer in de situatie van de bijstandsgerechtigde. Elk besluit tot het opleggen van een verlaging wordt door onze kwaliteitsmedewerkers getoetst. Hier wordt onder andere gekeken of de klantmanager zelf zorgvuldig heeft gehandeld. pagina 7/8

8 Keuze 21. De verlaging van de uitkering bij ernstig misdragen jegens een ambtenaar of de organisatie vindt plaats middels een krachtig signaal (verlaging van 60%-100% van de bijstandsnorm). GroenLinks kiest voor een minder zware sanctie met als onderbouwing dat een lagere boete als positief gevolg heeft dat de klantmanager deze ook op durft te leggen. Daarnaast stelt de partij voor om een nominaal bedrag in te voeren in plaats van een percentage. Dit maakt het opleggen ervan eenvoudiger. Wij zijn overtuigd dat onze ambtenaren niet bang zijn om een verlaging van de uitkering op te leggen indien daartoe gegronde redenen zijn. Daarnaast zorgt een nominaal bedrag voor een onevenredig zware sanctie voor alleenstaanden en alleenstaande ouders. Gehuwden ontvangen een hogere uitkering dan alleenstaanden en alleenstaande ouders. Een vast bedrag is voor gehuwden daarom relatief een kleiner deel van hun uitkering dan voor alleenstaanden en alleenstaande ouders. Dit creëert rechtsongelijkheid. Verdere procedure De conceptverordening Sociaal Domein wordt vanaf 8 augustus 2014 vier weken ter inzage gelegd om ook inwoners de mogelijkheid te geven om hun mening te geven over de gemeentelijke regelgeving. Inwoners kunnen via of schriftelijk hun mening geven. Elke inwoner die een mening geeft krijgt een reactie terug namens het college. Een analyse van de reacties zal bijgevoegd worden bij het raadsvoorstel, evenals de verwerking van deze reacties door het college. Met een vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van Lansingerland drs. ing. Ad Eijkenaar Secretaris b.a. Coos Rijsdijk Burgemeester Bijlage(n): - reactie advies Wmo raad U reactie advies CAR/WWB U reactie politieke partijen T conceptverordening Sociaal Domein T pagina 8/8