U Economische & Maatschappelijke Ontwikkeling. WMO-Raad Lansingerland Mevrouw J. Laviere, secretaris IJslandmos MT BERGSCHENHOEK

Transcriptie

1 *U * *U * WMO-Raad Lansingerland Mevrouw J. Laviere, secretaris IJslandmos MT BERGSCHENHOEK Afdeling Economische & Maatschappelijke Ontwikkeling Postbus AA Berkel en Rodenrijs Nadere informatie Mark Rothuizen Telefoon Datum 11 augustus 2014 Uw brief van 25 juni 2014 Uw kenmerk info@lansingerland.nl Fax (010) Onderwerp Reactie college op advies beleidskeuzes 3D verordeningen Geachte mevrouw, mijnheer, Op 25 juni 2014 hebben wij uw advies ontvangen rondom de te maken beleidskeuzes in de 3D verordeningen. In deze brief lichten wij toe wat wij met uw advies hebben gedaan. Advies 1 Wmo-raad: Toegang Hierin wordt niet duidelijk wat de status is van het verslag en/of er nog een formele procedure moet opgestart worden om de voorziening aan te vragen. Wij willen dat dan ook graag in de verordening zien terugkomen. Een ander punt dat duidelijker aan de orde moet komen is de kennis en de kunde van diegene die het intake gesprek houdt. Zij zullen toch kennis van veel onderdelen moeten hebben van het sociale domein. De Wmo-raad zou dan ook graag zien dat dit aspect een integraal onderdeel van de verordening wordt. Ook dient er vermeld te worden in de verordening dat de intaker wel het hele scenario aan vragen dient te doorlopen en niet zelfstandig besluiten gaat nemen om te stoppen met het stellen van vragen. Hierdoor kan er namelijk erg veel ruis in de aanvraag komen en ook de kans op vervelende procedures zal hierdoor toenemen. Een verslag kan dienen als aanvraag voor een voorziening. Als een aanvraag wordt gedaan dan is de gemeente verplicht conform de AWB om een besluit te nemen waarop bezwaar en beroep mogelijk is. Dit zullen wij in de verordening opnemen. Het punt dat u noemt met betrekking tot de kennis en kunde van de intakers delen wij, maar dit hoort niet thuis in de verordening. Dit wordt opgenomen in de functieprofielen voor de medewerkers van Publiekszaken. We onderkennen dat in de nieuwe verordening vooral de nadruk ligt op de toegang en dat dit consequenties heeft voor de uitvoering bij Publiekszaken. Het vraagt meer van de huidige medewerkers. We zullen scherp monitoren of medewerkers voldoen aan dit functieprofiel, maar tegelijkertijd veel aandacht schenken aan het goed opleiden van onze medewerkers om ze de mogelijkheid te geven deze competenties en vaardigheden te verwerven. Voor het inschatten van de hulpvraag zal gewerkt worden met een gestandaardiseerd format waar alle pagina 1/6

2 consulenten en eerstelijns partners mee gaan werken. Uw aandachtspunt wordt tevens onderdeel van de prestatieafspraken met deze partners. Advies 2 Wmo-raad: Verordening Adviesraad Sociaal Domein In de verordening willen wij graag een paragraaf opgenomen zien dat een tijdspad beschrijft waarin een advies moet verlopen. Bijvoorbeeld: Aanvraag verstuurd aan adviesraad, week 1 Advies gereed, week 5 Behandeld door het college, week 7 en; Behandeld door de raad week 10. Dat schept veel meer rust en geeft de advies raad meer mogelijkheden om de achterban te raadplegen en een gedegen advies op tafel te leggen. Ook staat er dat de adviesraad moet kunnen deelnemen aan overleggen. Graag ziet de Wmo-raad dat dit gedefinieerd wordt. Een tijdspad wordt opgenomen in de verordening Adviesraad Sociaal Domein. Hierover maken we zoals afgesproken met u nog afspraken voordat de definitieve verordening Adviesraad Sociaal Domein wordt vastgesteld door het college. Daarin wordt niet opgenomen wanneer de raad uw advies behandelt. U bent immers het adviesorgaan van het college, en zal dat ook na 1 januari 2015 blijven. Het deelnemen aan overleggen zullen wij verder concretiseren. Beleidskeuzes bij Wmo en Jeugd Advies Wmo-raad keuze 1: omtrent wijze vaststelling maatwerkvoorziening De Wmo-raad kiest in dit geval ook voor variant B, maar mist nog wel een aantal zaken die we wel in de verordening willen terugzien. Stap 1: 'melding hulpvraag', dat ook een burger die zich om iemand zorgen maakt zich kan aanmelden en bij wie deze zich dan moet melden en onder welke voorwaarden. Stap 2: Bij 'cliëntondersteuning' zijn wij benieuwd wie de cliëntondersteuning gaat geven. Hoe onafhankelijk en objectief is cliëntondersteuning? Op het moment dat er een inkoop- of subsidierelatie aanwezig is kan dit vraagtekens wat betreft onafhankelijkheid en objectiviteit geven. Tevens dient hier vermeldt te worden dat de cliënt door iedereen vertegenwoordigd kan worden met schriftelijke of mondelinge toestemming. Stap 3: Redelijkerwijs de beschikking kan krijgen over bepaalde gegevens en bescheiden is voor sommige doelgroepen niet altijd voor de hand liggend, zoals mensen met een verslaving, psychiatrische problematiek en dergelijke. Stap 4 punt 3: wat gebeurt er als de cliënt geen toestemming geeft om zijn persoonsgegevens te verwerken? Bij 1 c wordt nog gemist het gegeven dat de zelfredzaamheid van de cliënt niet achteruit gaat en dus kan nivelleren. Vraag: Als er gecommuniceerd moet worden door middel van een tolk, voor wie zijn dan de kosten? Antwoord op stap 1: Een inwoner die zich zorgen maakt over een andere inwoner kan dat altijd melden bij een maatschappelijke organisatie in Lansingerland. De organisatie moet (indien er geen oplossing gevonden kan worden voor de hulpvraag) de hulpvraag doorgeven aan de eerstelijnspartners van de gemeente (MEE, Kwadraad en Welzijn Lansingerland) of de gemeente zelf. Deze organisaties gaan vervolgens het gesprek aan met de inwoner met mogelijk een hulpvraag. Bij ernstige problemen wordt de hulpvraag opgepakt door het team Sluitende Aanpak. Het team Sluitende Aanpak bestaat uit een pagina 2/6

3 coördinator, een Kernteam van hulpverleners uit de gemeente en contacten met andere zorgverleners en instellingen in en buiten de gemeente. Het Kernteam komt regelmatig bij elkaar om nieuwe aanmeldingen te bespreken. Zij stelt dan een gezamenlijk plan van aanpak op voor een inwoner. Ook de vervolgstappen bij elke hulpvraag worden in het team besproken en geëvalueerd. Antwoord op stap 2: Met betrekking tot de cliëntondersteuning kunnen wij u melden dat wij cliëntondersteuning gaan subsidiëren door middel van het maken van prestatieafspraken met de eerstelijns organisaties. Wij kunnen geen afspraken maken met een partij zonder dat er een financiële relatie ontstaat. Wij krijgen immers gelden van de rijksoverheid om de cliëntondersteuning mogelijk te maken. Er is geen andere financier dan de gemeente en er staat in de wet dat de gemeente cliëntondersteuning moet regelen. Overigens is ook het doel van de gemeente om inwoners zo goed mogelijk te ondersteunen binnen de mogelijkheden die er zijn op basis van onafhankelijke en objectieve criteria, dus het is belangrijk om geen onnodige belangentegenstelling te suggereren tussen cliëntondersteuning en de aanpak van de gemeente. Uw opmerking over de vertegenwoordiging van de cliënt door iemand anders nemen wij over. Antwoord op stap 3: Dat klopt. Dit zal een grotere inspanning vergen van de consulenten en eerste lijn. Antwoord op stap 4: Dan kunnen wij niet bij de gegevens van deze inwoner. De inwoner is echter verplicht om die gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor het beoordelen van zijn hulpvraag. Reactie op opmerking 1c: Dit punt nemen we over. Antwoord op de vraag over de tolk: Op dit moment gebruiken onze consulenten al een tolk, voornamelijk telefonisch, voor vragen van inwoners die de Nederlandse taal niet machtig zijn. Dit betaalt de gemeente. Advies Wmo-raad keuze 3: Hoogte van een persoonsgebonden budget De Wmo-raad ziet graag dat hier bij de prijs-kwaliteitverhouding wordt opgenomen dat bij opleidingskosten ook rekening mag worden gehouden met de scholing van de vrijwilliger en de mantelzorger waarmee het personeel samenwerkt. In de prijs-kwaliteitverhouding willen wij ook terugzien dat het vooral moet gaan om een passende voorziening zodat de leverancier bijvoorbeeld niet kiest voor de goedkope algemeen gebruikelijke rolstoel, maar de duurdere, beter passende, rolstoel. Dan wordt veel leed, maar ook de extra kosten voor een andere stoel voorkomen. Wij hebben wel onze twijfels of professionele zorg inderdaad met een budget van procent van de kostprijs van de maatwerkvoorziening in natura kan rondkomen. We gaan er vanuit dat als een aanbieder samenwerkt met een vrijwilliger en/of mantelzorger, er minder dure professionele zorg nodig is. Wij zijn van mening dat dit niet leidt tot hogere tarieven. Het tarief zal hier dan ook niet op worden aangepast en dit zal niet opgenomen worden in de verordening. Wel kan opgenomen worden dat vrijwilligers die werkzaamheden verrichten bij een zorginstelling, ook goed begeleid en opgeleid worden. Uiteraard wordt bij voorzieningen aangehouden dat een voorziening adequaat moet zijn. Indien er zorg geïndiceerd wordt, moeten wij rekening houden met de persoonskenmerken van de inwoner en dus een passende voorziening verstrekken. Dit is ook terug te vinden in de wet. pagina 3/6

4 We verwachten uit te komen met een budget van 75 tot 80 procent omdat de inwoner met een PGB in de toekomst geen administratie hoeft te voeren en ook geen aansprakelijkheidsverzekering en doorbetaling bij ziekte hoeft te regelen. De inwoner wordt hierin door de Sociale Verzekeringsbank ontlast. Een instelling die Zorg in Natura levert moet dit wel regelen. We rekenen daarom een lager tarief voor PGB. Tien aparte beleidskeuzes voor de Wmo Advies Wmo-raad: Keuze 4 wijze vaststelling maatwerkvoorziening We kunnen ons vinden in de keuze van de Gemeente,maar de omschrijving is wel belangrijk. Want iets kunnen voorzien is mogelijk, maar de middelen hebben om te sparen hiervoor is wat anders. Er zal maar een marginaal inkomen zijn. Wij als Wmo-raad vindt dat daar toch iets over opgenomen moeten worden. Ook zou het zomaar kunnen ontstaan dat de verhuizing van een eengezinswoning naar een bejaardenwoning gaat stagneren omdat iemand geen financiële middelen heeft om te verhuizen. Hierdoor kan de doorstroming naar eengezinswoningen minder worden, waardoor er weer een ander probleem ontstaat. Tevens zal er goed gedefinieerd moeten worden wat voorzien en onvoorzien is. Er staat onderaan dat er tijdig gecommuniceerd moet worden aan bewoners. Wat wordt onder tijdig verstaan en wat moet er wanneer gecommuniceerd worden? Uiteraard vraagt voorzienbaarheid om uitwerking. Hiervoor zullen we richtlijnen opstellen. Wij zijn echter wel van mening dat iedereen kan voorzien dat verhuizing op een gegeven moment nodig en noodzakelijk zal zijn als iemand ouder wordt en dat opgepast moet worden om de uitzonderingen leidend te maken in het beleid. Indien er schrijnende gevallen ontstaan heeft het college de mogelijkheid om uitzonderingen te maken op basis van de hardheidsclausule. Met tijdige communicatie wordt bedoeld dat na het besluit over de verordening voorzienbaarheid goed kenbaar gemaakt moet worden aan inwoners om verwachtingen omtrent aanvragen van bijvoorbeeld woningaanpassingen aan te laten sluiten bij het beleid dat de gemeente voert. Advies Wmo-raad keuze 7: Eigen bijdrage algemene voorzieningen Ook hier kan de Wmo-raad zich in vinden, met die voorwaarde dat wordt bekeken of de mensen met een minimuminkomen hiervan worden vrijgesteld. Datzelfde geldt natuurlijk ook voor de eigen bijdrage bij de maatwerkvoorziening. Het is belangrijk om duidelijke criteria te maken voor verschillende doelgroepen. Inwoners met een minimuminkomen kunnen op individuele basis wettelijk gezien niet vrijgesteld worden. De mogelijkheid bestaat wel om ze voor algemene voorzieningen op basis van bijvoorbeeld een pasjessysteem een korting op de algemene voorzieningen te geven. Tegelijkertijd willen we de eigen bijdrage voor algemene voorzieningen niet hoog maken om ze laagdrempelig te houden. De vraag is dan ook of een onderscheid maken tussen groepen met een minimuminkomen en een hoger inkomen noodzakelijk is. De eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen is reeds aangepast op inkomen en vermogen van inwoners. Advies Wmo-raad keuze 8: Eigen bijdrage jeugdige pagina 4/6

5 De eigen bijdrage moet wel inkomensafhankelijk zijn en men moet altijd aan het bestaansminimum kunnen voldoen. Deze eigen bijdrage komt meestal van de ouders en/of verzorgers. Wat gebeurt er als deze weigeren een eigen bijdrage te betalen? Wordt het kind zonder inkomen dan de dupe? Er zal dus onderscheid gemaakt dienen te worden in welke gevallen er wel en wanneer geen eigen bijdrage verwacht wordt. Als inwoners een eigen bijdrage weigeren, verstrekken we een hulpmiddel niet. We gaan ervan uit dat ouders met goede bedoelingen een hulpvraag stellen namens hun kind. Ouders hebben er over het algemeen geen baat bij om bijvoorbeeld geen rolstoel of geen traplift voor hun gehandicapte kind aan te vragen. Het college stelt daarom voor om voor Wmo-voorzieningen voor kinderen ook een eigen bijdrage te vragen. Indien een eigen bijdrage wordt ingevoerd, geldt vervolgens de regeling voor het heffen van de Eigen Bijdrage die bij Algemene Maatregel van Bestuur is afgestemd op inkomen en vermogen. Daarin kunnen we geen uitzondering maken. Indien een kind verwaarloosd wordt door de ouders is de Wmo niet van toepassing en zal de gemeente actie moeten ondernemen op basis van de Jeugdwet. Voor de Jeugdwet gelden geen eigen bijdragen. Advies Wmo-raad keuze 9: Mantelzorgcompliment Het mantelzorgcompliment moet aan andere criteria voldoen zoals die voorheen werden gehanteerd. Ook hier werd misbruik van gemaakt en onnodig uitgekeerd en mensen zonder een AWBZ indicatie konden heel moeilijk een mantelzorgcompliment krijgen terwijl er in die situaties juist geen zorg aanwezig was en de mantelzorger dus extra werd belast. Dit betekent dat de criteria duidelijker gedefinieerd dien te worden. Gebruik het mantelzorgcompliment eens anders dan een feestje te organiseren. Wij denken dat veel mantelzorgers meer behoefte hebben aan een dagje vrij, dus investeer in respijtzorg. Misschien kan dit budget bij wijze van proef eens ingezet worden om met mantelzorgers te brainstormen over hoe met dit compliment moet worden omgegaan Wij nemen uw advies in beraad en zullen komen met een passende inzet van de gelden van het mantelzorgcompliment in Advies Wmo-raad keuze 10: Wijze van financiële tegemoetkoming Wij zijn een voorstander van variant B omdat wij nu in de praktijk zeer regelmatig meemaken dat mensen geen gebruik maken van de collectieve aanvullende verzekering van de gemeente omdat je daarvoor vaak eerst zelf al een aanvullende verzekering moet afsluiten en daar hebben veel mensen op bijstandsniveau geen geld voor. Er lopen ook steeds meer onverzekerde mensen rond. Als de gemeente toch voor variant A kiest moeten er criteria worden opgesteld die ook realistisch zijn voor mensen op bijstandsniveau! Inwoners in Nederland zijn verplicht om een zorgverzekering te hebben, conform landelijke wetgeving. Met het aanbieden van een collectieve zorgverzekering voor minima met voordelige aanvullende verzekeringen bevorderen we dat inwoners met een laag inkomen zich adequaat kunnen verzekeren tegen zorgkosten. De basisverzekering die we aanbieden is erg uitgebreid. Inwoners met een laag inkomen krijgen een extra vergoeding voor zorgkosten. Het betreft bijvoorbeeld een vergoeding eigen bijdrage bij begeleiding of persoonlijke verzorging of verpleging aan huis. Dit betekent dat de volledige eigen bijdrage wordt vergoed. Ook op andere vlakken dekt deze verzekering meerkosten voor chronisch zieken. Daardoor is deze verzekering een goede aanvulling voor mensen die op een minimum leven en pagina 5/6

6 een beperking ervaren. Daarnaast krijgen inwoners die gebruik maken van deze verzekering een korting van 75,- per jaar. We gaan de mogelijkheid om de zorgverzekering uit te breiden goed onderzoeken door in gesprek te gaan met de partij die deze verzekeringen aanbiedt. We willen een zo dekkend mogelijk pakket aanbieden. Indien dit niet mogelijk blijkt, zal de regeling voor het bieden van een financiële tegemoetkoming verder onderzocht worden. Verdere procedure De conceptverordening Sociaal Domein wordt vanaf 5 augustus 2014 vier weken ter inzage gelegd om ook inwoners de mogelijkheid te geven om hun mening te geven over de gemeentelijke regelgeving. Inwoners kunnen via of schriftelijk hun mening geven. Elke inwoner die een mening geeft krijgt een reactie terug namens het college. In deze periode zult u ook opnieuw om advies worden gevraagd zodat u ruim de tijd heeft om een gedegen advies te geven. De commissie samenleving zal vervolgens op 9 oktober de conceptverordening bespreken. Het streven is om de verordening op 30 oktober te laten vaststellen. Tenslotte Wij willen u bedanken voor het constructieve advies en de tijd en inzet die aan het advies heeft besteed. Met een vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van Lansingerland b.a. drs. ing. Ad Eijkenaar Secretaris Coos Rijsdijk Burgemeester pagina 6/6