Blommetjes Naar het boek van JonArno Lawson en Sydney Smith

Transcriptie

1 Blommetjes Naar het boek van JonArno Lawson en Sydney Smith Duur: 2 lessen van 25 minuten en 1 les van 50 tot 100 minuten Leeftijd: tweede graad lagere school. Ook gepast voor jongere of oudere kinderen mits enige aanpassing. Thema: aandacht, geven, kleur, natuur De lesvoorbereiding bestaat uit: -voorbeeldvragen voor klasgesprekken -muzieksuggesties -een opdrachtenblad voor een huistaak -2 mogelijke creatieve verwerkingen (1 volledig uitgewerkt + 1 suggestie)

2 Les 1: Het lezen van het boek en een klasgesprek Voortaken: -Lk gaat op zoek naar zoveel mogelijk exemplaren van Blommetjes (bibliotheken). -Lk kiest eventueel muziek uit. -Lk kopieert de opdrachtenbladen. Eindtermen: Nederlands, spreken kunnen (verwerkingsniveau=beschrijven) het gepaste taalregister hanteren als ze: 2.3 over een op school behandeld onderwerp aan de leerkracht verslag uitbrengen. kunnen (verwerkingsniveau=structureren) het gepaste taalregister hanteren als ze: 2.5 vragen van de leerkracht in verband met een behandelend onderwerp beantwoorden. 2.6 van een behandelend onderwerp of een beleefd voorval een verbale/non-verbale interpretatie brengen, die begrepen wordt door leeftijdgenoten. Nederlands, lezen kunnen (verwerkingsniveau=structureren) de informatie ordenen die voorkomt in: 3.5 voor hen bestemde verhalen, kinderromans, dialogen, gedichten, Nederlands, taalbeschouwing, taalgebruik 6.4 Met het oog op doeltreffende communicatie kunnen de leerlingen in voor hen relevante en concrete taalgebruikssituaties op hun niveau reflecteren op: -talige aspecten van cultuuruitingen in hun omgeving. Nederlands, (inter)culturele gerichtheid 7 tonen bij de eindtermen Nederlands een (inter)culturele gerichtheid. Dit houdt in dat ze: -verschillende cultuuruitingen met een talige component in hun omgeving ex ploreren en er betekenis aan geven, -hun gedachten, belevingen en emoties bij ervaringen met de eigen culturele leefwereld in vergelijking met die van anderen verwoorden, -uitgaande van het eigen referentiekader enige kennis verwerven over de diversiteit in het culturele erfgoed met een talige component en er waardering voor krijgen. Mens en maatschappij, mens, ik en mezelf 1.1 drukken in een niet-conflictgeladen situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen spontaan uit. 1.2 kunnen beschrijven wat ze voelen en wat ze doen in een concrete situatie en kunnen illustreren dat zowel hun gedrag als hun gevoelens situatiegebonden zijn. 1.3 tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd op kennis van het eigen kunnen. Mens en maatschappij, mens, ik en de ander 1.4 kunnen in concrete situaties verschillende manieren van omgaan met elkaar herkennen, erover praten en aangeven dat deze op elkaar inspelen. Mens en maatschappij, mens, ik en de anderen (groep) 1.7 hebben aandacht voor de onuitgesproken regels die de interacties binnen een groep typeren en zijn bereid er rekening mee te houden. Sociale vaardigheden, gespreksconventies 2 kunnen in functionele situaties een aantal verbale en niet-verbale gespreksconventies naleven. Muzische vorming, muziek kunnen 2.1 muziek beluisteren en ervaren, muzikale impressies opdoen uit de geluidsomgeving met aandacht voor enkele kenmerken

3 van de muziek: klankeigenschap en functie. 2.3 openstaan voor hedendaagse muziek, muziek uit andere tijden, andere landen en culturen. Muzische vorming, beeld kunnen 1.2 door betasten en voelen (tactiel), door kijken en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten. 1.3 beeldinformatie herkennen, begrijpen, interpreteren, en er kritisch tegenover staan. LESVERLOOP: Lk deelt boeken uit (1 boek per 2 lln) en legt uit: -We lezen vandaag een speciaal boek. Jullie zeggen later waarom het speciaal is. -Wat is de titel van het boek? Wat zijn blommetjes? Wat voor boek is het? Waarover zou het boek gaan als je de kaft bekijkt? Lk zet muziek op en laat de lln het boek in kleine groepjes lezen /bekijken. Muziek suggesties: De zomer Vivaldi Una mattina Ludovico Einaudi Giorni Dispari L. Einaudi La Noyee Yann Tiersen Summer 78 Yann Tiersen Ander voorstel: Zet geen muziek op maar vraag de kinderen nadien welke muziek ze erbij zouden zetten als het een filmpje zou zijn. Lk start een klasgesprek aan de hand van volgende vragen: -Waarover gaat het verhaal? -Wat komen de vader en het kindje allemaal tegen? -Hoe ziet de wereld/de straat eruit in dit boek? -Hoe zien jullie de wereld soms? -Is het altijd rustig en gezellig buiten? -Wanneer wel? Wanneer niet? -Wanneer gaan jullie graag naar buiten? >>Ze wandelen door een stad. Er is veel beton en weinig natuur. -Wat doet het kindje in het boek? -Hebben de andere mensen ook gezien welke mooie bloemen er groeien? -Letten jullie daarop? -Wanneer wel? Wanneer niet? -Op de tweede bladzijde zie je het kindje goed rondkijken. Naar wat zou ze allemaal kijken? >>Alle mensen zijn druk bezig en niemand kijkt om zich heen behalve het kleine meisje. Zij ziet dan ook allerlei kleurrijke bloemen, waar de anderen gewoon overkijken. -Wat doet het kind met de bloemen? -Aan wie geeft ze die allemaal? -Waarom? >>Het kindje begint de bloemetjes te geven. Eerst aan een dood vogeltje, aan een slapende meneer, een hond, aan mama, Zo maakt ze alles een beetje mooier en zorgt ze voor verassingen. (Let op: kinderen kunnen ook met andere mooie antwoorden komen. Niets is fout.) -Wat vinden jullie van het verhaal? -Wat is er bijzonder aan het boek? -Is het verhaal duidelijk, ook al staat er geen tekst bij? -Wat vinden jullie van de prenten? -Zijn het heel kleurrijke prenten? -Welke dingen zijn wel heel kleurrijk? -Waarom? -Vanaf een bepaald moment in het boek worden de prenten wel kleurrijk. Vanaf welk moment? -Wat verandert er in het verhaal op dat moment?

4 >>Er is veel grijs in het boek, behalve het jasje van het meisje en de bloemetjes. Af en toe zijn er nog wat dingen gekleurd. Vanaf het moment dat het kindje de bloemen begint te geven, zijn alle prenten gekleurd. (De kinderen komen met eigen mogelijke redenen.) Lk deelt de taakbladen uit (zie volgende pagina) en vertelt: -Jullie gaan net als het meisje beter leren rondkijken. Je krijgt een blad met vragen die je moet oplossen tijdens een korte wandeling (met je ouders, grootouders, ). Kies een wandeling die je vaak maakt: naar de bakker, naar school, naar het zwembad, -Je mag ook bloemen plukken op je weg, net als het meisje (let op: enkel onkruid) en meebrengen naar school. We gaan die bloemen drogen en daar gaan we mee knutselen. Lk overloopt eventueel de vragen op het opdrachtenblad. Lln schrijven de huistaak in de agenda.

5 Naam: Klas en Nummer: Datum: BLOMMETJES opdracht Ga op pad en kijk goed rond. Je ontdekt vast nieuwe dingen op je weg. Los de vragen onderweg op! Je mag ook tekenen... JonArno Lawson en Sydney Smith Hoe ziet de lucht er vandaag uit? Welke kleuren zie je het meeste rondom je? Welke kleuren vallen op? Schrijf 5 dingen op die jou nu voor het eerst opvallen. Probeer ook eens goed te luisteren. Welke geluiden hoor je? Wat vind je van deze opdracht? Waarom zou je deze opdracht gekregen hebben?

6 Les 2: Bespreken van de huistaak Voortaken: -Lk haalt het huiswerk op. -Lk en lln leggen geplukte bloemen tussen een telefoonboek (of ander boek) om te drogen. -Lk bekijkt huistaken en noteert eventueel opvallende antwoorden. Eindtermen: Nederlands, spreken kunnen (verwerkingsniveau=beschrijven) het gepaste taalregister hanteren als ze: 2.3 over een op school behandeld onderwerp aan de leerkracht verslag uitbrengen. kunnen (verwerkingsniveau=structureren) het gepaste taalregister hanteren als ze: 2.5 vragen van de leerkracht in verband met een behandelend onderwerp beantwoorden. 2.6 van een behandelend onderwerp of een beleefd voorval een verbale/non-verbale interpretatie brengen, die begrepen wordt door leeftijdgenoten. Nederlands, taalbeschouwing, taalgebruik 6.4 Met het oog op doeltreffende communicatie kunnen de leerlingen in voor hen relevante en concrete taalgebruikssituaties op hun niveau reflecteren op: -talige aspecten van cultuuruitingen in hun omgeving. Nederlands, (inter)culturele gerichtheid 7 tonen bij de eindtermen Nederlands een (inter)culturele gerichtheid. Dit houdt in dat ze: -verschillende cultuuruitingen met een talige component in hun omgeving ex ploreren en er betekenis aan geven, -hun gedachten, belevingen en emoties bij ervaringen met de eigen culturele leefwereld in vergelijking met die van anderen verwoorden, -uitgaande van het eigen referentiekader enige kennis verwerven over de diversiteit in het culturele erfgoed met een talige component en er waardering voor krijgen. Mens en maatschappij, mens, ik en mezelf 1.1 drukken in een niet-conflictgeladen situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen spontaan uit. 1.2 kunnen beschrijven wat ze voelen en wat ze doen in een concrete situatie en kunnen illustreren dat zowel hun gedrag als hun gevoelens situatiegebonden zijn. 1.3 tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd op kennis van het eigen kunnen. Mens en maatschappij, mens, ik en de ander 1.4 kunnen in concrete situaties verschillende manieren van omgaan met elkaar herkennen, erover praten en aangeven dat deze op elkaar inspelen. Mens en maatschappij, mens, ik en de anderen (groep) 1.7 hebben aandacht voor de onuitgesproken regels die de interacties binnen een groep typeren en zijn bereid er rekening mee te houden. Sociale vaardigheden, gespreksconventies 2 kunnen in functionele situaties een aantal verbale en niet-verbale gespreksconventies naleven.

7 LESVERLOOP: Lk gaat met de kinderen samen zitten en deelt de huistaken terug uit. Lk en lln overlopen de antwoorden. Let op: indien nodig de gespreksregels overlopen: niet lachen met elkaar, er zijn geen foute antwoorden, je bent niet verplicht om te vertellen. Lk wijst op eventuele overeenkomsten in het boek. Lk legt de nadruk: -Soms wandelen we op onze weg zonder goed rond te kijken. Zeker als we de weg goed kennen. -Er zijn soms mooie of speciale dingen op ons pad en nu hebben jullie daar ook eens echt aandacht aan gegeven. LK haalt huistaken terug op of lln stoppen het in hun kaft.

8 Les 3: Creatieve verwerking Voortaken: -Lk (en lln) zoekt naar prenten van bloemen, foto s en haalt ook de gedroogde bloemetjes boven. -Lln brengen een zwart-wit foto van zichzelf mee op A4 formaat. -Lk legt verf, krijtjes en kleurtjes klaar (+ eventueel nog ander materiaal) en zorgt dat de tafels en kledij beschermd kunnen worden.! Deze les kan eventueel in een hoekenwerk: -Tekenhoek -Kleefhoek -Schilderhoek - Eindtermen: Nederlands, spreken kunnen (verwerkingsniveau=beschrijven) het gepaste taalregister hanteren als ze: 2.3 over een op school behandeld onderwerp aan de leerkracht verslag uitbrengen. kunnen (verwerkingsniveau=structureren) het gepaste taalregister hanteren als ze: 2.5 vragen van de leerkracht in verband met een behandelend onderwerp beantwoorden. 2.6 van een behandelend onderwerp of een beleefd voorval een verbale/non-verbale interpretatie brengen, die begrepen wordt door leeftijdgenoten. Sociale vaardigheden, gespreksconventies 2 kunnen in functionele situaties een aantal verbale en niet-verbale gespreksconventies naleven. Muzische vorming, beeld kunnen 1.2 door betasten en voelen (tactiel), door kijken en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten. 1.3 beeldinformatie herkennen, begrijpen, interpreteren, en er kritisch tegenover staan. 1.4 plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven. 1.5 beeldende problemen oplossen, technieken toepassen en gereedschappen en materialen hanteren om beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet. 1.6 tactiele, visuele impressies, ervaringen, gevoelens en fantasieën op een beeldende manier weergeven. Muzische vorming, attitudes kunnen 6.1 blijvend nieuwe dingen uit hun omgeving ontdekken. 6.2 zonder vooroordelen naar kunst kijken en luisteren. 6.3 genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen. 6.4 vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen. LESVERLOOP: Lk spreidt alle prenten, bloemen, foto s uit op een bank en verzamelt de lln eromheen. Lk stelt volgende vragen: -Wat zien jullie? -Welke kleuren zien jullie? -Welke vormen zien jullie? -Zijn alle bloemen hetzelfde? -Wat zijn de verschillen? -Wat is er wel hetzelfde? -Heeft elke bloem maar 1 kleur? -Welke kleuren zie je in 1 bloem?

9 -Welke kleuren komen in elke bloem voor? >>Leer de kinderen echt goed kijken naar de bloemen. Lk legt de opdracht uit: -Jullie gaan je eigen kapsel versieren met kleurrijke bloemen. (Net zoals het meisje in het boek bij de mama, broer, doet.) -Je gaat jezelf uitknippen op de foto die je meebracht en op een wit blad kleven. -Je gaat bloemen tekenen, schilderen en kleven rondom je foto, maar vooral in je haren. Lk stelt de volgende vragen: -Waarom moest jullie foto in zwart-wit afgedrukt worden? -Hoe gaan de bloemen zijn? Ook zwart-wit? -Waarom niet? Lk vestigt de aandacht: -Je moet goed kijken voor je begint te tekenen of schilderen, zoals we net ook hebben gedaan. -Iedereen mag bloemen kleven, maar iedereen gaat er ook zeker tekenen en schilderen. Zo wordt het een mooie mix van verschillende soorten bloemen. Lln gaan aan het werk en lk begeleidt: -Hoe begin je eraan? -Wat doe je best eerst? -Is het een goed idee om eerst te schilderen en dan te tekenen? -Hoe ga je de bloemen en prenten kleven? -Hoe ga je kleuren maken met verf? De kinderen mogen hun werkjes aan iemand geven (thuis, op school, ). De illustraties bij deze lesvoorbereiding zijn in de stijl van de opdracht. Een andere verwerkingsmogelijkheid: Kopieer tijdens een speeltijd of een rustig moment van elk kind een vuist (ook zwart-wit). Nadien gaan de kinderen de bloemen in het hand tekenen/kleven alsof ze die vasthouden.! Op Pinterest zijn hier veel voorbeelden van te vinden: (voorbeeld: juflisette.nl)