Veilig werken onder water. Certificatie bij duikarbeid

Transcriptie

1 Veilig werken onder water Certificatie bij duikarbeid

2

3 Veilig werken onder water Certificatie bij duikarbeid Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

4 R07/27, december 2007 ISSN ISBN Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

5 Voorwoord De Inspectie Werk en Inkomen houdt toezicht op door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) aangewezen certificatie- en keuringsinstellingen (cki s). Deze cki s geven namens de minister onder andere certificaten van vakbekwaamheid (persoonscertificaten) af voor personen die werkzaamheden verrichten die grote risico s met zich meebrengen, niet alleen met betrekking tot hun eigen arbeidsveiligheid en gezondheid maar ook ten aanzien van hun omgeving. IWI heeft de wijze waarop zij de komende jaren het toezicht op de cki s wil invullen, neergelegd in een meerjarenprogramma. In dit meerjarenprogramma zijn werkveldonderzoeken opgenomen. De belangrijkste vraag bij een werkveldonderzoek is of het geheel van betrokken instellingen in een werkveld zodanig functioneert, dat de doelen van de wetgever ten aanzien van de arbeidsomstandigheden worden bereikt. In dit rapport oordeelt de inspectie over de werking en de uitvoering van certificatie in het werkveld duikarbeid. De inspectie wil met dit rapport de minister en de cki s aangrijpingspunten bieden voor verbetering van de (arbeids-)veiligheid en gezondheid bij duikarbeid. Kete Kervezee Inspecteur-generaal 3 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

6 4 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

7 Inhoud 1 Inleiding 7 2 Het werkveld 9 3 Conclusies 11 4 Oordeel 13 5 Reactie DDS en NDC 15 Lijst van afkortingen 16 Bijlage: Reactie Defensie Duikschool en Nationaal Duikcentrum 17 Publicaties van de Inspectie Werk en Inkomen 23 5 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

8 6 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

9 1 Inleiding In deze nota doet de inspectie verslag van een onderzoek naar de werking van het stelsel van certificatie in het werkveld duikarbeid. Er zijn op het werkveld duikcertificatie vier certificatieen keuringsinstellingen (cki s) werkzaam. Het onderzoek richt zich op de twee instellingen die door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegheid (SZW) per beschikking zijn aangewezen, te weten de Defensie Duikschool (DDS) van de Koninklijke Marine in Den Helder en het Nationaal Duikcentrum (NDC) te Delft. De twee andere cki s, te weten, het Nederlands bureau brandweerexamens (Nbbe) en het Opleiding- en Trainingscentrum Genie (OTCGenie), vallen primair onder het toezicht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties respectievelijk het ministerie van Defensie, en zijn daarom slechts zijdelings in dit onderzoek betrokken. Om een vak goed te kunnen uitoefenen, zijn kennis en kunde van het werkterrein onontbeerlijk. Dat geldt in het algemeen, maar zeker als er op het werk grote veiligheids- en gezondheidsrisico s aan de orde zijn. Volgens de Arbeidsomstandighedenwet mogen daarom risicovolle werkzaamheden slechts worden verricht door vakkundige personen die in het bezit zijn van een certificaat van vakbekwaamheid. Dit certificaat moet zijn afgegeven door de minister van SZW dan wel door een door de minister aangewezen certificatie- en keuringsinstelling (cki). Om een certificaat van vakbekwaamheid duikarbeid te ontvangen, moet betrokkene aantonen dat hij aan de gestelde eisen voldoet. Het certificaat heeft een geldigheidsduur van twee jaar. Na afloop van de geldigheidstermijn moet de betrokkene door registratie van praktijkervaring (logboek) aantonen dat hij nog steeds aan de eisen voldoet. Belangrijk onderdeel van het stelsel van certificatie is dat de certificaathouder zich bewust is van het feit dat het certificaat zijn geldigheid verliest als hij niet voldoet aan de eis van het minimum aantal duiken in de periode van twee jaar voorafgaand aan de verlenging van het certificaat. 1 Waar in dit rapport wordt gesproken over (beroeps)duikers, zijn steeds bedoeld de duikers, reserveduikers, duikploegleiders, duikmedisch begeleiders. Voor de certificatie van beroepsduikers 1 heeft de minister van SZW cki s aangewezen. De minister van SZW is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel waarbinnen de wettelijk verplichte certificaten worden afgegeven. Om zich ervan te vergewissen dat de uitvoering van die certificatie door de aangewezen cki s juist en doeltreffend verloopt, heeft de minister de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) aangewezen als toezichthouder. Aanleiding voor het onderzoek Duikarbeid is risicovolle arbeid. De kans op een dodelijk ongeval bij duikarbeid is vier tot vijf maal zo hoog als in de bouwnijverheid, een van de meest risicovolle sectoren. Mede naar aanleiding van duikongevallen met dodelijke afloop in Utrecht (13 juli 2001) en Urk (22 maart 2007) van brandweerlieden, neemt in het bijzonder de aandacht voor de veiligheid van brandweerduikers toe. De inspectie wil met haar toezicht bijdragen aan de arbeidsveiligheid van beroepsduikers. In haar Meerjarenplan Toezicht op certificatie- en keuringsinstellingen heeft de inspectie daarom voor 2007 een werkveldonderzoek duikcertificatie aangekondigd. 2 Waar in dit rapport wordt gesproken over de twee cki s, zijn steeds bedoeld de twee door de ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking aangewezen instellingen: te weten DDS en NDC. De twee cki s 2 op het werkveld duikcertificatie zijn de Defensie Duikschool (DDS) van de Koninklijke Marine in Den Helder en het Nationaal Duikcentrum (NDC) te Delft. Deze instellingen zijn door de inspectie in het jaar 2006 betrokken geweest in de onderzoeken naar de borging van deskundigheid bij cki s (rapport Betrokken bij kwaliteit ) en naar de integriteitszorg bij cki s (rapport De waarde van vasthoudendheid ). Uit beide onderzoeken kwam een positief beeld over deze cki s naar voren. 7 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

10 Het onderzoek kent de volgende doelstellingen: een oordeel geven over de werking van het stelsel van certificatie in het werkveld duikarbeid (met andere woorden: heeft iedere duiker die een certificaat heeft dat terecht verkregen?); een oordeel geven of het door de minister van SZW in DDS en NDC gestelde vertrouwen, door de afgegeven aanwijzing, gerechtvaardigd is; zonodig aangrijpingspunten bieden voor verbetermaatregelen voor beleid, uitvoering en toezicht. Onderzoeksvraag Zijn de risico s bij duikarbeid voldoende inzichtelijk en worden die zodanig beheerst dat in voldoende mate wordt bijgedragen aan de (arbeids-)veiligheid en gezondheid van (beroeps)duikers. Afbakening Dit onderzoek beperkt zich tot de persoonscertificatie van beroepsduikers. De groep sportduikers is buiten het onderzoek gehouden. Zij worden weliswaar in de Arbeidsomstandighedenwet genoemd, maar voor hen is geen wettelijk certificaat voorgeschreven. Ook het (systeem)certificaat duik- en caissonsystemen, zoals bedoeld in artikel 6.15a van het Arbeidsomstandighedenbesluit, is buiten dit onderzoek gehouden. Hiervoor is nog geen cki aangewezen. 8 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

11 2 Het werkveld Certificering Een certificaat wordt door een cki op aanvraag verleend. De aspirant-certificaathouder dient de opleiding duiker, duikploegleider, duikmedische begeleiding of duikerarts te volgen. De opleiding omvat een theoretisch en een praktijkdeel. Na de opleiding te hebben afgerond en het examen met goed gevolg te hebben afgelegd, ontvangt de duiker het certificaat van de cki. De duikindustrie hecht volgens de cki s waarde aan de certificering van duikarbeid. Verlichting van normen wordt door hen niet gewenst. Het stelsel van certificering van duikarbeid werkt volgens de cki s goed tot aan het verlenen van het certificaat, aldus de cki s. Heeft iemand eenmaal zijn duikcertificaat behaald, dan is niet gewaarborgd dat hij zijn kennis op peil houdt, onder meer op het terrein van noodprocedures, wetgeving en technische ontwikkelingen. Daarom zou de hercertificering van duikers (incl. duikploegleiders) volgens de cki s moeten worden verbeterd. Nu wordt een duikcertificaat door de cki verlengd als de duiker zijn certificaat en zijn logboek overlegt, waarin hij zijn duikminuten bijhoudt en de data waarop hij heeft gedoken. De cki s zijn voorstander van een hercertificeringsexamen waarin kennis en kunde van de duiker opnieuw worden getoetst. De Inspectie is geen informatie bekend waaruit zou blijken dat de huidige wijze van hercertificering een verhoogde kans op duikongevallen geeft. Duikploeg Een duikploeg bestaat in beginsel uit vier personen: duiker, reserveduiker, duikploegleider en duikmedische begeleider. De functie van duikmedisch begeleider kan gecombineerd worden met de functie van duikploegleider; in dat geval bestaat de duikploeg uit drie personen. Tevens kan in een aantal situaties de duikploegleider optreden als reserveduiker. Minimaal bestaat de duikploeg dus uit twee personen. Eén persoon is dan reserveduiker, duikploegleider en medisch begeleider tegelijk. Een tweemansduikploeg mag op grond van artikel 6.16, vierde lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit, alleen duiken in zwembaden, aquaria en dergelijke. Het Arbeidsomstandighedenbesluit geeft hiervoor criteria, zoals het criterium helder water. Volgens DDS en NDC wordt dit criterium in de praktijk door duikbedrijven of andere opdrachtgevers soms te ruim geïnterpreteerd, met alle risico s van dien. Actoren Defensie Duikschool (DDS) DDS verzorgt opleidingen voor de overheid (defensie, politie en douane), de semioverheid (een aantal grote brandweerkorpsen met beroepsbrandweer) en de civiele sector (o.a. in- en offshore en dierentuinen). DDS in Den Helder is door de minister van SZW aangewezen als cki. DDS is tevens aangewezen op grond van de arbeidsomstandighedenregeling (artikel 6.1, tweede lid, onder b, in samenhang met de Regeling duikopleidingen Defensie). Er is dus sprake van een dubbele aanwijzing. DDS overlegt in het kader van haar taakuitoefening met andere instellingen. De cki is bezig om een periodiek landelijk overleg voor overheidsduikers op te zetten. Nationaal Duikcentrum (NDC) Toen het NDC in 1984 werd opgericht, was er geen vrij toegankelijke erkende beroepsduikeropleiding in Nederland. Een aantal bedrijven organiseerde zelf opleidingen. Werkte men niet bij een van die bedrijven, dan was men voor de opleiding aangewezen op het buitenland. Soms werden ook wel commerciële opleidingen aangeboden. Daar er geen wettelijke eisen waren, was er geen toezicht en waren deze opleidingen van wisselende kwaliteit. Op verzoek van de brancheorganisatie van de duikindustrie, de Nederlandse Associatie van Duikondernemingen (NADO), heeft het NDC zich toegelegd op het organiseren van een duikeropleiding, die nationaal en internationaal erkend moest zijn. NDC overlegt in het kader van haar taakuitoefening met andere instellingen 9 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

12 OTCGenie OTCGenie is door de minister van SZW op grond van de Arbeidsomstandighedenregeling (in samenhang met de Regeling duikopleidingen Defensie) aangewezen als certificerende instelling. In de praktijk verstrekt OTCGenie echter alleen het certificaat Militair duikploegleider. Overige certificaten worden verstrekt door NDC. Voor deze constructie is volgens OTCGenie gekozen omdat het eigen certificaat Militair duikploegleider beter aansluit bij de eigen praktijk dan het certificaat dat NDC afgeeft. De Regeling duikopleidingen Defensie kent echter geen (militair) duikploegleider. Het toezicht op OTCGenie ligt primair bij Defensie. Brandweer De brandweer valt onder het ministerie van BZK. De duikploegleider brandweer is sinds 2006 opgenomen in de arbeidsomstandighedenregeling. Het Nederlands bureau brandweerexamens (Nbbe) is aangewezen door de minister van SZW als certificerende instelling. Het toezicht op Nbbe ligt primair bij BZK (Inspectie Openbare Orde en Veiligheid/IOOV). Brandweerduikers werken onder afwijkende omstandigheden ten opzichte van andere beroepsduikers. De meeste beroepsduikers weten iedere dag op welke plek ze moeten werken en kunnen zich rustig oriënteren. Voor brandweerduikers geldt dit niet: zij duiken veelal incidenteel, zeker niet iedere dag, en zijn meestal niet bekend met de plek waar gedoken moet worden. Voorts is er bij de inzet over het algemeen sprake van een grote tijdsdruk. Voor brandweerduikers en -duikploegleiders gelden minder zware eisen aan opleiding en ervaring dan voor de overige beroepsduikers. Er zijn gesprekken gaande tussen het ministerie van BZK, DDS, NDC en de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) om te zorgen dat de brandweer aansluit bij deze (zwaardere) normen. De IOOV is van mening dat voor brandweerduikers dezelfde (zwaardere) eisen zouden moeten gelden als voor de overige beroepsduikers. Arbeidsinspectie Recent heeft de AI een concept inspectierapport afgerond over de brandweerkorpsen. Een onderdeel in het rapport betreft de specifieke resultaten inspecties op duikarbeid. In het rapport wordt het volgende vermeld: Duikarbeid is een risicovolle bezigheid, getuige het aantal (dodelijke) ongevallen bij inzet en oefening. Recent kwam in Urk nog een duiker om het leven tijdens een oefening.; Er zijn te veel tekortkomingen in het inventariseren van de risico s, het nemen van veiligheidsmaatregelen bij werken onder overdruk en bij het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Het oefenen van duiken en evalueren van (bijna) ongevallen is voor verbetering vatbaar; Overtredingen hebben ook betrekking op het ontbreken van de juiste (duik)certificaten voor bepaalde bevoegdheden. De Arbeidsinspectie onderstreept eveneens de gedachte dat alle beroepsduikers aan dezelfde normen moeten voldoen. 10 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

13 3 Conclusies Er zijn voor de (persoons)certificatie van duikarbeid vier cki s werkzaam, aangewezen door de minister van SZW. Twee daarvan (DDS en NDC) zijn aangewezen door middel van een aanwijzingsbeschikking van SZW, de andere twee door een verwijzing in de Arbeidsomstandighedenregeling naar regelingen van Defensie (OTCGenie) respectievelijk BZK (Nbbe). DDS is dubbel aangewezen, zowel op grond van een aparte aanwijzingsbeschikking van SZW als door de verwijzing naar de regeling van Defensie. DDS en NDC voeren hun wettelijke taken uit en voldoen daarbij aan de wettelijke vereisten. Het certificaat Militair duikploegleider dat OTCGenie afgeeft is geen certificaat zoals bedoeld in de arbeidsomstandighedenwetgeving. Gezien de afwezigheid van een contra-indicatie neemt de inspectie aan dat Nbbe en OTCGenie hun taken naar behoren uitvoeren. In het onderzoek zijn deze cki s slechts zijdelings betrokken. De eisen aan opleiding en ervaring van brandweerduikers zijn minder zwaar dan die voor de overige beroepsduikers. In situaties waarin een driemansduikploeg vereist is, wordt soms een tweemansduikploeg ingezet. Voor hercertificering kan op grond van de huidige wet- en regelgeving volstaan worden met het overleggen van het huidige certificaat en het logboek, zonder dat wordt getoetst of de certificaathouder zijn kennis van het vakgebied op peil houdt. 11 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

14 12 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

15 4 Oordeel De inspectie oordeelt positief over het functioneren van DDS en NDC, de twee door SZW aangewezen certificerende instellingen in het werkveld duikcertificatie. Beide cki s voeren hun taken bij de certificering van duikarbeid naar behoren uit. Wel vindt de inspectie de dubbele aanwijzing van DDS als certificerende instelling - zowel door het ministerie van SZW als door het ministerie van Defensie - ongewenst. De dubbele aanwijzing kan namelijk leiden tot onduidelijkheid over de eisen die aan DDS worden gesteld. Gelet op de grote risico s die brandweerduikers lopen, is het naar het oordeel van de inspectie te rechtvaardigen dat de eisen die op grond van de Arbeidsomstandighedenwetgeving voor brandweerduikers gelden, opgetrokken worden tot het niveau zoals vereist voor de overige beroepsduikers. De inspectie beoordeelt het als positief dat alle betrokken partijen dit onderkennen en initiatieven ontplooien om de normen voor alle beroepsduikers te uniformeren. Voor wat betreft het toezicht op OTCGenie en Nbbe is de inspectie van oordeel dat dit toezicht primair is belegd bij de inspecteur-generaal voor de Krijgsmacht en het hoofd Inspectie Openbare Orde en Veiligheid van het ministerie van BZK. De inspectie merkt op dat het certificaat Militair duikploegleider, dat door de Genie wordt afgegeven, niet het certificaat is zoals bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwetgeving. De inspectie wijst erop dat een professionele duikploeg geleid dient te worden door een persoon die in het bezit is van het certificaat duikploegleider zoals bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwetgeving. De inspectie wijst erop dat de inzet van een tweemansduikploeg in situaties waar eigenlijk een driemansduikploeg vereist, is beschouwd moet worden als een overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet. Hercertificering omvat thans uitsluitend een toetsing van de ervaring van de duiker door het overleggen van het logboek. De inspectie is geen informatie bekend waaruit zou blijken dat de huidige wijze van hercertificering een verhoogde kans op duikongevallen geeft. De inspectie is van mening dat de beroepsgroep zich voldoende bewust is van het belang van het op peil houden van de kennis van de wetgeving, noodprocedures en technische ontwikkelingen. 13 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

16 14 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

17 5 Reactie DDS en NDC De inspectie legt al haar conceptrapportages voor een bestuurlijke reactie voor aan de betrokken uitvoeringsinstanties. Hieronder volgt een korte samenvatting van de reacties op het conceptrapport door DDS en NDC, die namens de minister van SZW de certificatie van duikarbeid uitvoeren. Afgesloten wordt met het commentaar van IWI daarop. Reactie Defensie Duikschool DDS geeft in haar reactie aan niet direct voorstander te zijn van een hercertificeringsexamen, maar meer te zien in het stellen van gespecificeerde criteria waaraan de certificaathouder dient te voldoen. Voorts geeft DDS aan dat de dubbele aanwijzing verband houdt met het geven van opleidingen aan zowel militaire als niet-militaire duikers. De stelling dat een dubbele aanwijzing leidt tot onduidelijkheid wordt door DDS niet gedeeld. Ten slotte merkt DDS op dat het duiken met een tweemansduikploeg kan voortkomen uit een aanvullende risicoinventarisatie en evaluatie. DDS is van mening dat het niet tot de taak behoort van een cki om toe te zien op een correcte risicoinventarisatie en evaluatie en daarbij behorende uitvoering van de Arbo-wetgeving. Reactie Nationaal Duikcentrum Het bestuur van het NDC benadrukt dat zij het van belang acht dat, gezien de technische ontwikkelingen, een duiker aantoont dat hij regelmatig heeft gedoken in de afgelopen twee jaar en niet even snel ergens een aantal duiken heeft gedaan. Wat betreft hercertificering ziet zij een taak weggelegd voor de nieuwe Beheerstichting in het kader van het nieuwe stelsel van accreditatie en certificatie. Nawoord IWI De Defensie Duikschool en het bestuur van de Stichting Nationaal Duikcentrum hebben enkele opmerkingen gemaakt bij de rapportage, waarop navolgend de reactie van de inspectie. Ten aanzien van de dubbele aanwijzing van DDS blijft de inspectie bij haar oordeel dat een dubbele aanwijzing, met niet geheel gelijkluidende aanwijzingsvereisten, ongewenst is. De inspectie stelt vast dat de opmerkingen door DDS en NDC over hercertificering en de rol van de nieuwe Beheerstichting betrekking hebben op het toekomstige, nog in te voeren stelsel van accreditatie en certificatie. Over het functioneren hiervan kan de inspectie uiteraard nog geen oordeel vellen. 15 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

18 Lijst van afkortingen AI BZK CNV Cki DDS IWI IOOV NADO Nbbe NDC NOB NVBR OTCGenie RvA SZW Arbeidsinspectie ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties het Christelijk Nationaal Vakverbond certificatie- en keuringsinstelling de Defensie Duikschool Inspectie Werk en Inkomen Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Nederlandse Associatie van Duikondernemingen Nederlandse bureau brandweerexamens Nationaal Duik Centrum Nederlandse Onderwatersport Bond Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding Opleiding- en Trainingscentrum Genie Raad voor Accreditatie ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 16 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

19 Bijlage Reactie Defensie Duikschool en Nationaal Duikcentrum 17 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

20 18 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

21

22

23

24

25 Publicaties van de Inspectie Werk en Inkomen 2007 R07/27 Veilig werken onder water Certificatie bij duikarbeid R07/26 Handhaven met beleid Gemeentelijke handhaving Wet kinderopvang R07/25 Matchen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt Een onderzoek naar de samenwerking van SUWI-partners op het terrein van werkgeversbenadering R07/24 Zaak van belang Begeleiding door UWV, CWI en gemeenten van uitkeringsgerechtigden die willen starten met een eigen bedrijf R07/23 Gemeentelijke afdoening, de laatste schakel in de handhavingsketen R07/22 Bescherming bepaald Certificering in het werkveld Persoonlijke beschermingsmiddelen R07/21 Jaarverantwoording toezicht en handhaving Wet kinderopvang door gemeenten 2005 R07/20 Uitvoering Wet sociale werkvoorziening 2006 R07/19 Goed geplaatst Onderzoek naar plaatsingsbeleid en wachtlijstproblematiek Wet sociale werkvoorziening R07/18 Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV Invloed van WW-cliënten en maatwerk bij re-integratie R07/17 Samen onder één dak Een gezamenlijk onderzoek van CBP en IWI naar het gebruik van persoons-gegevens in zes lokale samenwerkingsverbanden R07/16 Bijstand en vermogen Onderzoek naar de vaststelling van het vermogen voor de Wet werk en bijstand R07/15 Buiten spelen Onderzoek naar toezicht en handhaving op buitenruimten bij locaties kinderopvang R07/14 Wajong en werk Onderzoek naar de arbeidsparticipatie van jonggehandicapten R07/13 Vroegmelders Dienstverlening van CWI en UWV aan werknemers die werkloos dreigen te worden R07/12 Vallen en opstaan Onderzoek naar de gemeentelijke invulling van de verantwoordelijkheid voor het eerstelijnstoezicht op de kinderopvang R07/11 De Sociale Verzekeringsbank op weg naar 2010 Het verandertraject SVB Tien in het eerste jaar 2006 R07/10 Doorstart voor de schooluitvaller Onderzoek naar de dienstverlening van CWI en sociale diensten aan voortijdige schoolverlaters Jaarplan 2008 R07/09 De tweede stap Vervolgonderzoek op het rapport De eerste stappen Implementatie eerstelijnstoezicht op Wet kinderopvang door gemeenten in 2006 R07/08 Jaarverantwoording toezicht en handhaving Wet kinderopvang door gemeenten 2005 Landelijk beeld van het eerste uitvoeringsjaar Jaarverslag 2006 R07/07 Uitvoering Wet werk en bijstand 2005 R07/06 In de bijstand, en dan Wat gemeenten doen aan activering van pas ingestroomde bijstandscliënten 23 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

26 R07/05 Uitvoering Wet sociale werkvoorziening 2005 R07/04 Rondom machines Certificering in het werkveld EG-richtlijn machines R07/03 De waarde van vasthoudendheid Integriteitszorg bij certificatie- en keuringsinstellingen R07/02 Betrokken bij kwaliteit Borging deskundigheid bij certificatie- en keuringsinstellingen R07/01 Samenwerking tussen CWI en UWV bij aanvragen voor een WW-uitkering 2006 R06/28 Duurzaamheid van re-integratie Korte- en langetermijneffecten van re-integratie van arbeidsgehandicapten R06/27 Burger aan zet Onderzoek naar de invloed van herbeoordeelde WAO-gerechtigden op hun re-integratie R06/26 Eerste contacten met de keten Volgonderzoek naar de werkzoekende burger in de keten R06/25 Nabestaanden in beeld bij gemeenten Beschikbaarheid en gebruik van gegevens van nabestaanden R06/24 De Wia-claim beoordeeld Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen R06/23 UWV en Walvis Zesde rapportage R06/22 Zorg om arbo Werkveldonderzoek naar certificering van veiligheidskundigen, arbeids- en organisatiedeskundigen, arbeidshygiënisten en bedrijfsartsen R06/21 Handhaving door de Sociale Verzekeringsbank in 2005 R06/20 Wsw-indicatiestelling door CWI R06/19 De eerste stappen Onderzoek naar de implementatie van het eerstelijnstoezicht op de Wet kinderopvang door de gemeenten in 2005 R06/18 Zorgen voor bejegening Onderzoek naar de wijze waarop UWV een zorgvuldige bejegening van WW- en ZW-gerechtigden en werkgevers nastreeft R06/17 Vreemdelingen aan het werk Onderzoek naar de afgifte van tewerkstellingsvergunningen R06/16 Werken aan sociale activering Onderzoek naar sociale activering als eerste stap naar re-integratie R06/15 Gedogen of handhaven Jaarplan 2007 R06/14 UWV en Walvis Vijfde rapportage R06/13 Het CWI-systeem Sonar in de praktijk R06/12 De rol van de gemeenteraad bij de Wet werk en bijstand R06/11 Beoordeeld en bejegend Onderzoek naar de wijze waarop UWV een zorgvuldige bejegening voor WAO- en Wia-gerechtigden nastreeft R06/10 Meesterschap, vakmanschap Een onderzoek naar certificering in de werkvelden springmeesters en gasdeskundigen tankschepen Jaarverslag 2005 R06/09 Eén fase, één keten De ondersteuning door CWI, UWV en gemeenten van werkzoekenden met een goede kans op werk R06/08 Uitvoering Wet sociale werkvoorziening 2004 R06/07 Inzicht in kostenbesparing CWI 24 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

27 R06/06 Over druk Een onderzoek naar het functioneren van certificatie- en keuringsinstellingen in het werkveld drukapparatuur R06/05 Waar een wil is, is een BVG Samenwerking van de ketenpartners bij de vorming van bedrijfsverzamelgebouwen R06/04 Controle in concurrentie Uitvoering periodieke keuring en certificatie van kranen en liften R06/03 Samen dienstverlenen Onderzoek naar de dienstverlening aan klanten met meerdere uitkeringen R06/02 De controleschakel Onderzoek naar de werking van de controleschakel in de handhavingsketen R06/01 Doelbinding en beveiliging in de keten van werk en inkomen De beveiliging van Suwinet en de privacy van de burger U kunt deze publicaties opvragen bij: Inspectie Werk en Inkomen Afdeling Strategie en communicatie communicatie@iwiweb.nl Telefoon (070) Fax (070) Postbus AN Den Haag 25 Inspectie Werk en Inkomen Veilig werken onder water

28

29

30

31

32