Rondom machines. Certificering in het werkveld EG-richtlijn machines

Transcriptie

1 Rondom machines Certificering in het werkveld EG-richtlijn machines

2

3 Rondom machines Certificering in het werkveld EG-richtlijn machines Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

4 R 07/04, maart 2007 ISSN ISBN Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

5 Voorwoord De Inspectie Werk en Inkomen houdt toezicht op door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) aangewezen Notified Bodies (NoBo s). Deze NoBo s geven op grond van Europese richtlijnen namens de minister veiligheidscertificaten af voor onder andere producten die grote risico s met zich meebrengen voor arbeidsveiligheid en gezondheid van werknemers en gebruikers. IWI heeft de wijze waarop zij de komende jaren het toezicht op de NoBo s wil invullen, neergelegd in een meerjarenprogramma. In dit meerjarenprogramma zijn werkveldonderzoeken opgenomen. De belangrijkste vraag bij een werkveldonderzoek is of het geheel van betrokken instellingen in een werkveld zodanig functioneert dat de doelen van de wetgever ten aanzien van arbeidsomstandigheden worden bereikt. In dit rapport oordeelt de inspectie over de werking en de uitvoering van certificatie in het werkveld EG-richtlijn machines. Dit rapport is het zesde in de reeks werkveldonderzoeken. De inspectie wil met dit rapport de minister en de NoBo s aangrijpingspunten bieden voor verbetering van uitvoering, beleid en toezicht. De inspectie verzamelt en rapporteert bij haar onderzoeken ook informatie over de uitvoering bij andere onderdelen van de rijksoverheid. De inspectie doet dit om uitspraken te kunnen doen over het functioneren en de doeltreffendheid van het stelsel van accreditatie en certificatie als geheel. Het is daarbij geenszins de bedoeling en de bevoegdheid van IWI om te oordelen over het functioneren van die andere onderdelen van de rijksoverheid. Mw. mr. drs. C. Kervezee Inspecteur-generaal 3 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

6 4 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

7 Inhoud 1 Inleiding 7 2 Conclusies Taakopvatting en -uitvoering NoBo s Omgevingsinvloeden 9 3 Oordeel 13 4 Reactie cki s en nawoord IWI 15 Lijst van afkortingen 16 Bijlagen 17 Reactie TÜV Nederland QA B.V. Reactie Aboma + Keboma B.V. Publicaties van de Inspectie Werk en Inkomen 23 5 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

8 6 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

9 1 Inleiding 1 Machinerichtlijn, Richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni In heel veel bedrijfs- en dienstensectoren worden machines gebruikt. Om veilig gebruikt te kunnen worden moeten deze apparaten aan bepaalde veiligheidseisen voldoen. Deze veiligheidseisen zijn op Europees niveau afgesproken. 1 Fabrikanten en importeurs van machines die binnen Europa verhandeld en gebruikt worden dienen er zelf voor te zorgen dat de machines aan de gestelde normen voldoen. Bepaalde categorieën machines, de zogenoemde Bijlage IV machines, worden echter zo risicovol gevonden voor de werknemers die in de omgeving van het apparaat werken dat de Europese Unie aanvullende veiligheidsmaatregelen genomen heeft. Het gaat dan om zeer uiteenlopende machines in drie te onderscheiden sectoren. Het gaat bijvoorbeeld om hoogwerkers, glasbewassingsinstallaties, en bouwliften in de bouw, om freesmachines, persen en spuitgietmachines in de metaal- en industriesector en om kettingzagen en cirkel- en lintzagen in de houtbewerking. Ook de niet in deze indeling passende vuilniswagens met een perssysteem behoren tot de Bijlage IV machines. Bij de hiervoor genoemde apparaten is er groot gevaar voor vallen van grote hoogtes dan wel gevaar voor beknelling, pletten of zelfs amputatie van ledematen door bewegende delen. Dergelijke machines moet een fabrikant daarom laten keuren op veiligheid door een externe onafhankelijke instelling. Deze verplichting geldt voor de fabrikant voordat hij de machine in de handel brengt. Deze wettelijk verplichte keuringen zijn vastgelegd in de Europese richtlijn voor machines en in het nationale Warenwetbesluit machines. De keuring wordt uitgevoerd door Notified Bodies (NoBo s). Als de machine voldoet aan de gestelde eisen geeft de NoBo een Verklaring van EG-typeonderzoek af, ook wel EG-conformiteitsverklaring genoemd. Met zo n verklaring mag de fabrikant de machine dan in heel Europa op de markt brengen. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wijst NoBo s aan die de wettelijke verplichte conformiteitsverklaringen voor machines na een door hen uitgevoerde EG-typeonderzoek mogen afgeven. De Inspectie Werk en Inkomen houdt namens de minister toezicht op de NoBo s. Om voor de aanwijzing door de minister van SZW in aanmerking te komen, moeten de NoBo s kunnen aantonen dat zij voldoen aan de eisen die de wetgever stelt. Het oordeel van de NoBo over de veiligheid van een machine mag niet beïnvloed worden door degene die de keuring aangevraagd heeft. Daarom eist de wetgever dat een NoBo de organisatie zo inricht dat zij onafhankelijk tot haar beoordeling kan komen. Daarnaast eist de wetgever dat de NoBo over voldoende deskundigheid en technische uitrusting beschikt om haar keuringstaak te kunnen uitvoeren. De uitvoering van een wettelijk verplichte certificaatregeling is een taak die met openbaar gezag is bekleed. NoBo s kunnen bindende besluiten nemen voor degene die de keuring aanvraagt. Als het apparaat wordt afgekeurd, mag de aanvrager van de keuring het apparaat niet op de markt brengen zolang de tekortkoming niet weggenomen is. Daarom zijn de private NoBo s na aanwijzing door de minister voor dat deel waar de aanwijzing betrekking op heeft, een zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Deze status brengt naast het onafhankelijk en deskundig uitvoeren van een keuring en het verstrekken van een conformiteitsverklaring ook andere, bestuurlijke, verplichtingen met zich mee. De NoBo s moeten als zbo ervoor zorgen dat de keuringen uniform uitgevoerd worden, zodat iedere gebruiker en werknemer erop kan vertrouwen dat het voor de veiligheid van de machine niet uitmaakt welke NoBo keurt. Daarom moeten de NoBo s op nationaal én Europees niveau gezamenlijk overleggen over keuringsprocedures en de interpretatie van veiligheidseisen die op basis van de weten regelgeving aan machines gesteld worden. Ook wordt van de NoBo s verwacht dat zij als deskundige organisaties zich bewust zijn van de risico s voor de uitvoering van hun taken en dat zij maatregelen nemen om met die risico s om te gaan. 7 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

10 2 Toezicht op certificatie- en keuringsinstellingen , oktober 2004 (ISBN ). Aanleiding onderzoek IWI heeft de wijze waarop zij haar toezicht op de NoBo s invult, neergelegd in een meerjarenprogramma. 2 Dit meerjarenprogramma voorziet in werkveldonderzoeken. De belangrijkste vraag bij een werkveldonderzoek is of het geheel van betrokken instellingen zodanig functioneert dat de doelen van de wetgever ten aanzien van arbeidsomstandigheden worden bereikt. Centrale thema s in werkveldonderzoeken zijn taakopvatting en -uitvoering door de NoBo s, de invloeden vanuit de omgeving op de kwaliteit van de uitvoering en de wijze waarop NoBo s met deze omgevingsinvloeden omgaan. Tot nu toe heeft IWI werkveldonderzoeken uitgevoerd in de werkvelden deskundig toezichthouder asbestsloop, vakbekwaamheid vuurwerk, drukapparatuur, gasdeskundige tankschepen, springmeesters en kerndeskundige arbodienst. In dit rapport geeft IWI een oordeel over het functioneren van de NoBo s op het werkveld EGrichtlijn machines. De inspectie maakt daarbij inzichtelijk of het bij hun aanwijzing in de NoBo s gestelde vertrouwen gerechtvaardigd is. Onderzoeksopzet De centrale onderzoeksvraag van dit onderzoek is: Hoe functioneren de NoBo s in het werkveld machinerichtlijn in de context van hun omgeving? De centrale onderzoeksvraag is uitgesplitst in een aantal deelvragen: 1. Hoe vatten de NoBo s hun opdracht zoals beschreven in en volgend uit haar aanwijzingen op? 2. Hoe geven de NoBo s invulling daaraan? 3. Welke activiteiten voeren de NoBo s feitelijk uit bij de certificatie? 4. Welke omgevingsinvloeden zijn er op de kwaliteit van de uitvoering door de NoBo s? 5. Hoe gaan de NoBo s daarmee om? 6. Is de keten van handhaving en toezicht voldoende sluitend? Om antwoord te geven op de onderzoeksvragen heeft de inspectie: zich georiënteerd op de risico s, de relevante wetgeving en de relevante actoren op het werkveld EG-richtlijn machines; zich georiënteerd op de in Europees verband plaatsvindende overleggen en de thema s en ontwikkelingen die daarin aan de orde gesteld worden; interviews gehouden met beleidsmakers, handhavers, NoBo s, fabrikanten en verhuurders van machines die onder bijlage IV van de EG-richtlijn vallen; informatie verzameld uit de verantwoordingsrapportages van de NoBo s aan IWI, de meest recente rapporten van de beoordeling van de NoBo s door de Raad voor Accreditatie (RvA) en businessplannen van de NoBo s; informatie verzameld uit dossiers van de NoBo s van afgeronde en in behandeling zijnde EGconformiteitsverklaringen. 8 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

11 2 Conclusies In dit hoofdstuk geeft de inspectie de belangrijkste bevindingen en conclusies van het onderzoek weer. De conclusies vormen de basis voor het oordeel. 2.1 Taakopvatting en -uitvoering NoBo s NoBo s hebben een bij hun aanwijzing behorende rolopvatting Alle NoBo s zien zichzelf als onafhankelijk beoordelaar of aan de fundamentele veiligheidseisen voldaan is. Daarnaast zien de NoBo s het als een inherent onderdeel van hun taakuitoefening om zichzelf en hun klanten op de hoogte te houden van actuele ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving. Ook vinden twee van de zes NoBo s vanuit hun taakopvattting dat zij als NoBo verplicht zijn om in het conformiteitsproces waarborgen aan te brengen over zaken die eigenlijk de verantwoordelijkheid betreft van fabrikanten / importeurs. NoBo s doen wat ze moeten doen Uit de verantwoordingsinformatie, de rapporten van de controle onderzoeken van de RvA, het dossieronderzoek en de aanwijzingsonderzoeken komen geen signalen dat de taakuitoefening door de NoBo s niet voldoet aan de wettelijke eisen die daaraan gesteld worden. De geïnterviewde marktpartijen ervaren de NoBo s (en hun inspecteurs) als zeer deskundig voor het uitvoeren van hun wettelijke taak. De NoBo s in het werkveld EG-richtlijn machines ervaren de samenwerking als goed. Verbetermogelijkheden uitvoering door NoBo s Uit het onderzoek komen een aantal verbeterpunten voor de uitvoering. Dossiers kunnen verbeterd worden door het beter documenteren van het controlespoor (het kunnen nagaan waarom beslissingen zijn genomen zoals ze genomen zijn) en door het verbeteren van de vindbaarheid van documenten in het dossier. Hoewel niet verplicht kunnen NoBo s laten zien hun taak serieus te nemen door waarborgen in het conformiteitsproces op te nemen voor zaken die weliswaar de verantwoordelijkheid van fabrikanten/importeurs betreffen maar die direct de taakuitoefening van NoBo s raken. Het betreft dan het feit dat een fabrikant/importeur zijn product niet aan meerdere NoBo s tegelijk mag aanbieden en dat een fabrikant/importeur na een weigering of een afwijzing het product niet ongemodificeerd mag aanbieden aan een andere NoBo. Daarnaast moet de fabrikant bij iedere, ook geringe, wijziging of voorgenomen wijziging aan het product de NoBo op de hoogte brengen. Aanwezigheid bij vertegenwoordigende overleggen is niet verplicht. NoBo s dienen er wel voor te zorgen dat zij daarbij vertegenwoordigd zijn. Uit het onderzoek blijkt dat bepaalde NoBo s vaak afwezig zijn op overleggen. Dit is mogelijk een belemmerende factor als het gaat om adequate informatie-uitwisseling tussen NoBo s en andere actoren over normen en interpretaties daarvan. Een aantal NoBo s zouden meer inspanningen kunnen plegen op het aanwezig zijn bij vertegenwoordigende overleggen. 2.2 Omgevingsinvloeden Kleine, rustige markt die vooral nationaal georiënteerd is Het werkveld EG-richtlijn machines is in omvang een klein werkveld. In 2004 zijn 46 conformiteitsverklaringen afgegeven. Dit genereerde een omzet van ,-. In 2005 zijn 60 verklaringen afgegeven met een omzet van ,-. In totaal zijn in Nederland onder de verantwoordelijkheid van SZW in het jaar 2005 circa certificaten verstrekt. Ook als alleen gekeken wordt naar de andere EU-werkvelden zoals drukapparatuur en liften is EG-richtlijn 9 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

12 machines in omvang een klein werkveld. In de vijf Europese richtlijnen die onder verantwoordelijkheid van SZW vallen zijn in 2005 in totaal iets meer dan EG-conformiteitsverklaringen afgegeven met een totale omzet van iets meer dan tien miljoen euro. Ongeveer een kwart van de afgegeven conformiteitsverklaringen in het werkveld EG-richtlijn machines is direct bestemd voor de Europese markt. Van de 60 in 2005 verstrekte EG-verklaringen waren er 15 bestemd voor een niet-nederlandse opdrachtgever of afnemer. In 2004 waren dit er 16 van de 46. De NoBo s zien elkaar niet als concurrenten. NoBo s worden specifiek per categorie machines aangewezen. De diversiteit van aanwijzingen maakt dat NoBo s elkaar weinig tegenkomen bij de uitvoering van hun activiteiten. Een belangrijk motief voor een NoBo om actief te blijven in dit werkveld is kennisopbouw. Door de keuringen houden de NoBo s zicht op de innovaties van producten en ontwikkelingen van de markt. Die deskundigheid kunnen zij gebruiken bij het verwerven van marktaandeel in de voor NoBo s commercieel aantrekkelijke markt van niet wettelijke periodieke keuringen en inspecties van sommige machines. Kennis van de regelgeving in grote lijnen voldoende De NoBo s geven aan dat grote fabrikanten en importeurs over het algemeen goed op de hoogte zijn van de eisen die de EG-richtlijn machines op hoofdlijnen stelt. Kleinere constructeurs en bedrijven lijken volgens alle respondenten minder goed op de hoogte van de uit de machinerichtlijn voortvloeiende eisen. Met name bij eigen aanpassingen en kleine modificaties van bestaande machines worden deze soms onterecht niet aan een NoBo voor keuring aangeboden. Een gebrek aan kennis zorgt ook bij enkelstuksproductie van machines dat niet voldaan wordt aan de alle eisen van de machinerichtlijn. Draagvlak voor regelgeving is groot Volgens alle respondenten is er, na een gewenningsperiode, een groot draagvlak voor de machinerichtlijn ontstaan. De EG-richtlijn machines heeft volgens hen een wezenlijke bijdrage geleverd aan het bewustzijn over het arbeidsveilig en gezond werken met machines. Naar de mening van de respondenten is het veiligheidsniveau door de invoering van de machinerichtlijn gestegen. Eind 2009 wordt een vernieuwde machinerichtlijn van kracht. Alle respondenten zijn zonder uitzondering zeer tevreden over de in de nieuwe richtlijn aangebrachte veranderingen. De nieuwe richtlijn is duidelijker in het aangeven van de verantwoordelijkheden van de betrokken actoren en geeft de NoBo s meer mogelijkheden in het continu controleren van de kwaliteit van afgegeven producten. Keten van handhaving en toezicht is niet sluitend Handhaving en toezicht in het werkveld wordt belemmerd door een aantal factoren. Zo geven de NoBo s aan dat wanneer zij bij de uitoefening van andere werkzaamheden dan hun wettelijke taken wel eens non-conformiteiten en onrechtmatigheden tegenkomen, deze wel melden aan de opdrachtgever, maar niet aan de AI. Deels omdat zij daarmee de relatie met klanten op het spel zetten. Deels omdat ze onvoldoende zicht hebben op de resultaten van in het verleden wel doorgegeven informatie. Daarnaast hebben bijna alle NoBo s en enkele andere respondenten bedenkingen bij de kwaliteit en waarde van sommige door buitenlandse NoBo s afgegeven conformiteitsverklaringen. NoBo s ondernemen hierin weinig actie, zoals het melden aan SZW van producten die niet aan de machinerichtlijn voldoen. Reden hiervoor is dat het hen onduidelijk is met welk resultaat dergelijke meldingen worden afgehandeld door SZW en de EU. Alle NoBo s stellen dat zij onder bepaalde voorwaarden bereid zijn om non-conformiteiten te melden aan IWI en de AI. Een andere factor is het risico in het conformiteitsproces dat fabrikanten het typegekeurde product wijzigen nadat het typecertificaat is verleend. Naar de mening van de NoBo s komt het voor dat een fabrikant uit kostenoverwegen na een typekeur andere onderdelen of goedkopere materialen gebruikt. Hierop vindt geen controle plaats. De AI kijkt bij haar inspecties niet of geïnspecteerde machines nog voldoen aan het afgegeven typecertificaat. Een dergelijke procedure is zeer arbeidsintensief. Het steekproefsgewijs controleren van seriegeproduceerde apparaten voor de consumentenmarkt aan het voldoen aan het typegekeurde exemplaar wordt wel door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) toegepast. 10 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

13 Andere belemmerende factoren hebben te maken met de scope en taakverdeling van handhaving en toezicht. De AI is verantwoordelijk voor handhaving op het terrein van professionele apparatuur en de VWA is verantwoordelijk voor handhaving op het terrein van consumentenapparatuur. Respondenten geven aan dat bij het gebruik in de praktijk het onderscheid tussen professionele en consumentenapparatuur vervaagt. Consumenten gebruiken steeds vaker professionele apparatuur. Andersom worden consumentenapparaten, door de ontwikkeling van de techniek, steeds vaker gebruikt in een professionele omgeving. Door de vervaging van het onderscheid tussen deze twee typen van apparatuur kan het onduidelijk zijn welke inspectie nu precies verantwoordelijk is voor handhavingstaken bij bepaalde typen van apparaten. Overigens wordt in de EG-richtlijn machines geen onderscheid gemaakt tussen professionele en consumentenapparatuur. Voor het keuren en certificeren van consumentenapparaten is geen NoBo aangewezen. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft met SZW afgesproken dat de door SZW aangewezen NoBo s ook geacht worden conformiteitsverklaringen te verstrekken voor onder de Bijlage IV van de richtlijn vallende consumentenapparaten. De certificatie van dergelijke machines valt daarmee onder de verantwoordelijkheid van de minister van SZW. Niet alle bij certificatie betrokken partijen zijn zich bewust van de daaruit volgende verantwoordelijkheden en bevoegdheden van IWI hierin. 11 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

14 12 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

15 3 Oordeel De inspectie is van oordeel dat de NoBo s in het werkveld EG-richtlijn machines hun opgedragen taken naar behoren uitvoeren. Daarbij geven ze blijk van een bij hun taakopdracht behorende rolopvatting. Wel kunnen zij verbeteringen aanbrengen in de wijze waarop zij invulling geven aan hun rol als zbo. Het gaat dan vooral om het volledig vervullen van vertegenwoordigende taken en het inbrengen van waarborgen in het conformiteitsproces ten aanzien van verantwoordelijkheden van fabrikanten die de taakuitoefening van NoBo s raken. Voor het goed functioneren van het stelsel is het noodzakelijk dat alle actoren die een rol spelen in handhaving en toezicht op de hoogte zijn van elkaars verantwoordelijkheden en bevoegdheden en elkaar actief informeren over zaken die de taakuitoefening van andere actoren betreffen. Daarnaast is het noodzakelijk dat alle fasen in de productie, handel én het gebruik van machines op de een of andere wijze gedekt worden door handhaving en toezicht. De inspectie is van mening dat niet aan al deze voorwaarden is voldaan. De marksituatie, de onderlinge verhoudingen tussen de NoBo s en de nalevingsbereidheid in de sector maken dat er in dit werkveld nog geen sprake is van een acuut risico voor arbeidsveiligheid en -gezondheid van werknemers en gebruikers van machines. De inspectie is van mening dat het functioneren van het stelsel zou verbeteren wanneer de NoBo s en de betrokken actoren van de rijksoverheid er gezamenlijk in slagen om belemmeringen voor een sluitende keten van handhaving en toezicht zoveel mogelijk weg te nemen. De inspectie zal het initiatief nemen om hierover met de betrokken actoren afspraken te maken. 13 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

16 14 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

17 4 Reactie cki s en nawoord IWI De inspectie legt al haar conceptrapportages voor een bestuurlijke reactie voor aan de betrokken uitvoeringsinstanties en neemt de kern van deze reacties op in het rapport. Dat is ook gebeurd bij dit rapport. Van de zes bij dit onderzoek betrokken NoBo s hebben twee een reactie op het conceptrapport aan de inspectie gestuurd. Hierna volgt een korte samenvatting van de reacties van de betrokken NoBo s op het conceptrapport en het commentaar van IWI hierop. De volledige reacties van de NoBo s zijn opgenomen in de bijlagen. TÜV Nederland QA B.V. TÜV laat weten geen opmerkingen bij het rapport te hebben. Aboma + Keboma B.V. Aboma + Keboma wijst in haar reactie vooral op het spanningsveld tussen commerciële bedrijfsvoering en taken functie als NoBo, respectievelijk zbo. Aboma + Keboma is blij met de constatering dat commerciële keuringsbureaus de werkzaamheden als NoBo respectievelijk zbo prima uit kunnen voeren. Zij merkt wel op dat daarbij aan een aantal voorwaarden voldaan moet worden. De verhouding in tijdsinvestering tussen NoBo en commercieel keuringsbureau moet redelijk blijven. Deelname aan vertegenwoordigende overleggen is door de beperktheid van de markt relatief kostbaar. Daarnaast moeten opdrachtgevers belemmerd worden in het kunnen shoppen tussen keuringsinstanties. Daardoor vermindert de druk uit de markt en kan een NoBo zich meer richten op het kwaliteitsniveau van keuringen. Aboma + Keboma pleit daarom voor een beperking van het aantal NoBo's en keuringsinstanties en goede overheidsregulering van de markt van periodieke keuringen en inspecties. Reactie IWI In de reacties van de NoBo s ziet de inspectie geen aanleiding voor het maken van nadere opmerkingen. 15 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

18 Lijst van afkortingen SZW IWI NoBo RvA zbo AI VWA VWS Sociale Zaken en Werkgelegenheid Inspectie Werk en Inkomen Notified Body Raad voor Accreditatie zelfstandig bestuursorgaan Arbeidsinspectie Voedsel- en Warenautoriteit Volksgezondheid, Welzijn en Sport 16 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

19 Bijlagen Reactie TÜV Nederland QA B.V. Reactie Aboma + Keboma B.V. 17 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

20 18 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

21

22 20 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

23

24 22 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

25 Publicaties van de Inspectie Werk en Inkomen 2007 R07/04 Rondom machines Certificering in het werkveld EG-richtlijn machines R07/03 De waarde van vasthoudendheid Integriteitszorg bij certificatie- en keuringsinstellingen R07/02 Betrokken bij kwaliteit Borging deskundigheid bij certificatie- en keuringsinstellingen R07/01 Samenwerking tussen CWI en UWV bij aanvragen voor een WW-uitkering 2006 R06/28 Duurzaamheid van re-integratie Korte- en langetermijneffecten van re-integratie van arbeidsgehandicapten R06/27 Burger aan zet Onderzoek naar de invloed van herbeoordeelde WAO-gerechtigden op hun re-integratie R06/26 Eerste contacten met de keten Volgonderzoek naar de werkzoekende burger in de keten R06/25 Nabestaanden in beeld bij gemeenten Beschikbaarheid en gebruik van gegevens van nabestaanden R06/24 De Wia-claim beoordeeld Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen R06/23 UWV en Walvis Zesde rapportage R06/22 Zorg om arbo Werkveldonderzoek naar certificering van veiligheidskundigen, arbeids- en organisatiedeskundigen, arbeidshygiënisten en bedrijfsartsen R06/21 Handhaving door de Sociale Verzekeringsbank in 2005 R06/20 Wsw-indicatiestelling door CWI R06/19 De eerste stappen Onderzoek naar de implementatie van het eerstelijnstoezicht op de Wet kinderopvang door de gemeenten in 2005 R06/18 Zorgen voor bejegening Onderzoek naar de wijze waarop UWV een zorgvuldige bejegening van WW- en ZW-gerechtigden en werkgevers nastreeft R06/17 Vreemdelingen aan het werk Onderzoek naar de afgifte van tewerkstellingsvergunningen R06/16 Werken aan sociale activering Onderzoek naar sociale activering als eerste stap naar re-integratie R06/15 Gedogen of handhaven Jaarplan 2007 R06/14 UWV en Walvis Vijfde rapportage R06/13 Het CWI-systeem Sonar in de praktijk R06/12 De rol van de gemeenteraad bij de Wet werk en bijstand R06/11 Beoordeeld en bejegend Onderzoek naar de wijze waarop UWV een zorgvuldige bejegening voor WAO- en Wia-gerechtigden nastreeft R06/10 Meesterschap, vakmanschap Een onderzoek naar certificering in de werkvelden springmeesters en gasdeskundigen tankschepen 23 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

26 Jaarverslag 2005 R06/09 Eén fase, één keten De ondersteuning door CWI, UWV en gemeenten van werkzoekenden met een goede kans op werk R06/08 Uitvoering Wet sociale werkvoorziening 2004 R06/07 Inzicht in kostenbesparing CWI R06/06 Over druk Een onderzoek naar het functioneren van certificatie- en keuringsinstellingen in het werkveld drukapparatuur R06/05 Waar een wil is, is een BVG Samenwerking van de ketenpartners bij de vorming van bedrijfsverzamelgebouwen R06/04 Controle in concurrentie Uitvoering periodieke keuring en certificatie van kranen en liften R06/03 Samen dienstverlenen Onderzoek naar de dienstverlening aan klanten met meerdere uitkeringen R06/02 De controleschakel Onderzoek naar de werking van de controleschakel in de handhavingsketen R06/01 Doelbinding en beveiliging in de keten van werk en inkomen De beveiliging van Suwinet en de privacy van de burger U kunt deze publicaties opvragen bij: Inspectie Werk en Inkomen Afdeling Strategie en communicatie communicatie@iwiweb.nl Telefoon (070) Fax (070) Prinses Beatrixlaan AL Den Haag Postbus AN Den Haag 24 Inspectie Werk en Inkomen Rondom machines

27

28