1. Inleiding Planbeschrijving Beleidskader Milieuaspecten en waarden van de locatie... 11

Transcriptie

1 1. Inleiding Planbeschrijving Beschrijving omgeving Beschrijving project Beleidskader Provinciaal en regionaal beleid Gemeentelijk beleid Toetsing van het initiatief aan het beleidskader Milieuaspecten en waarden van de locatie Bodem Archeologische waarden Water Natuurwaarden Verkeer Geluid Luchtkwaliteit Milieuzonering Economische uitvoerbaarheid Juridische opzet Verbeelding Regels OOSTZEE stedenbouw

2

3 1. Inleiding De directie van het Schuttersgilde "Claudius Civilis" heeft het voornemen om het schuttersgebouw aan het Dorpsplein in Pannerden uit te breiden. Daarvoor is een wijziging van het vigerende bestemmingsplan Pannerden 1992 (vastgesteld d.d. 25 maart 1993, en goedgekeurd 10 augustus 1993 nr ) noodzakelijk. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet daarin. OOSTZEE stedenbouw 1

4 Pannerden; Dorpsplein Toelichting 2 OOSTZEE stedenbouw

5 2. Planbeschrijving 2.1 Beschrijving omgeving Het schutterijgebouw ligt tegenover de R.K. Kerk in de kern van het dorp Pannerden. De oude kern van het dorp wordt gevormd door de bebouwing in de omgeving van de kerk en is gelegen aan het Dorpsplein,de Kerkstraat en de Rijnstraat. De bebouwing in de dorpskom wordt voornamelijk benut voor maatschappelijke voorzieningen, horeca en detailhandel. De onderstaande luchtfoto en die op de volgende bladzijde geven een beeld van de situering van het gebouw in het dorp. Locatie van het schutterijgebouw binnen de rode ovaal OOSTZEE stedenbouw 3

6 Pannerden; Dorpsplein Toelichting Luchtfoto van het schutterijgebouw (binnen de ovaal) met directe omgeving 4 OOSTZEE stedenbouw

7 2.2 Beschrijving project Het schutterijgebouw bestaat uit een langwerpige hal met lage kap en is aan beide lange zijden voorzien van lage uitbouwen die voorzien zijn van een plat dak. Het gebouw staat op de hoek van het Dorpsplein en de Claudius Civilisstraat. De hal staat in de lengterichting haaks op het Dorpssplein. De hoofdingang van het gebouw ligt aan het Dorpsplein. Twee zijingangen liggen aan de Claudius Civilisstraat. Het schutterijgebouw is gebouwd in Het gebouw heeft sindsdien geen ingrijpende wijzigingen ondergaan. Zo heeft de voorgevel van het gebouw aan het Dorpsplein zijn oorspronkelijke indeling en detaillering bewaard waardoor het gebouw een duidelijk bijdrage levert aan de historische identiteit van het dorpscentrum. De schuttersgilde heeft behoefte aan extra vergaderruimte en opslagruimte in het gebouw zonder dat dit ten koste gaat van de reeds aanwezige ruimte en de oorspronkelijke vormgeving van het gebouw. De extra ruimte is gevonden door de uitbouw langs de Claudius Civilisstraat langs de gehele lengte van het uitbouw met een extra breedte van 4 meter uit te breiden. Situatie uitbreiding Hierdoor nermt de nuttige vloeroppervlakte van het gebouw met circa 100 m 2 tor. De noordelijke helft van de nieuwe uitbouw wordt benut voor de nieuwe vergader- en opbergruimten. De rest van de ruimte wordt bij de de bestaande zaalruimte gevoegd. De noordelijk zij-ingang zal worden verplaatst omdat OOSTZEE stedenbouw 5

8 Pannerden; Dorpsplein Toelichting deze momenteel toegang geeft op een plaats in de zaal waar in de toekomst de aparte ruimten worden gecreëerd. De uitbouw langs de Claudius Civilistraat kost ruimte die momenteel door het trottoir, het groen en de parkeerplaatsen dat gelegen is tussen het bestaande schutterijgebouw en de Claudius Civilisstraat wordt ingenomen. Deze ruimte wordt smaller en moet daarom opnieuw worden ingericht. Dat zal op zo'n wijze gebeuren dat er tussen de nieuwe aan te leggen langsparkeerplaatsen en het nieuwe gebouw ten minste een groenstrook van 0,5 meter breed over blijft. De meeste leden van het schuttersgilde wonen op loop- of fietsafstand van het gildegebouw. Die situatie verandert in de toekomst niet. De geplande uitbreiding van het gebouw leidt dan ook niet tot een merkbare toename van het autoverkeer naar en van het schutterijgebouw. Dat betekent tevens dat de uitbreiding ook niet leidt tot een vergroting van de parkeerdruk. De onderstaande afbeeldingen geven een beeld van het bestaande gebouw en de toekomstige uitbreiding van het schutterijgebouw. Bestaand vooraanzicht van het Dorpsplein (boven) en vooraanzicht na uitbreiding (onder) 6 OOSTZEE stedenbouw

9 Bestaand zijaanzicht van de Claudius Civilisstraat (boven) en zijaanzicht na uitbreiding (onder) OOSTZEE stedenbouw 7

11 3. Beleidskader 3.1 Provinciaal en regionaal beleid Het bestemmingsplan heeft betrekking op een kleinschalige uitbreiding van een bestaand gebouw. Met deze uitbreiding zijn geen belangen en waarden gemoeid waarvoor op provinciaal en regionaal niveau beleid is geformuleerd dat kaderstellend is voor dit bouwplan. 3.2 Gemeentelijk beleid Vigerend bestemmingsplan Voor de locatie van het schutterijgebouw is het bestemmingsplan Pannerden 1992 rechtsgeldig. Het schutterijgebouw in zijn bestaande omvang valt in de bestemming "Gemengd gebied" (art. 9). Deze bestemming is volgens lid 1.3 van dit artikel mede bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen waaronder het schutterijgebouw gerekend wordt. De grens van deze bestemming valt aan de kant van de geplande uitbreiding echter samen met de contour van het bestaande gebouw. De gronden waar de uitbreiding van het gebouw plaats moet vinden liggen momenteel in de bestemming "Openbare ruimten". Binnen deze bestemming kunnen geen nieuwe gebouwen worden opgericht of bestaande gebouwen worden uitgebreid. Welstandsnota gemeente Rijnwaarden Het perceel met het schutterijgebouw ligt volgens deze nota in het historische dorpsgebied van Pannerden. Voor historische dorpsgebied geldt het hoogste welstandsniveau. Voor het onderhavige bouwplan zijn de volgende eisen relevant. Gevels Bij verbouw, renovatie en/of vervangende nieuwbouw dient respect voor de oorspronkelijke gevelopbouw, materiaaltoepassing en kleurgebruik essentieel te zijn. Materiaalgebruik Bij verbouwing of renovatie dient men het oorspronkelijke materiaal- en kleurgebruik tot uitgangspunt te nemen. 3.3 Toetsing van het initiatief aan het beleidskader De uitbreiding van het schutterijgebouw is niet mogelijk in het kader van het vigerende bestemmingsplan (zie onder 3.2). Daarom moet voor deze uitbreiding een apart bestemmingsplan in procedure worden gebracht. De uitbreiding is zó vormgegeven dat hij past binnen de daarvoor geformuleerde criteria uit de welstandsnota. Over het bouwplan is op 26 mei 2010 een positief welstandsadvies uitgebracht. OOSTZEE stedenbouw 9

13 4. Milieuaspecten en waarden van de locatie 4.1 Bodem Uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen is dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de beoogde functie. Ten behoeve van het initiatief is in april 2010 een bodemonderzoek uitgevoerd. 1 Een kopie van het bodemonderzoek is in de bijlage van dit bestemmingsplan opgenomen. De conclusie van het onderzoek kan als volgt worden samengevat. In de bovengrond is puin en puinhoudend materiaal aangetroffen. In een van de boringen zijn in het puinhoudend materiaal licht verhoogde gehalten aan PAK, lood en kwik aangetroffen. In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten aan barium en naftaleen gemeten. Gezien de relatief lage gehalten van de aangetroffen stoffen en de aard van de toekomstige bestemming van de locatie mag worden geconcludeerd dat de bodemkwaliteit niet tot beperkingen leidt van het toekomstige gebruik van de locatie. 4.2 Archeologische waarden Met de ondertekening van het verdrag van Malta (1992) en de parlementaire goedkeuring daarvan (1998) heeft de Nederlandse overheid zich verplicht erop toe te zien dat bij ruimtelijke plannen rekening gehouden wordt met het bekende en het nog niet bekende archeologische bodemarchief. De locatie ligt in de historische dorpskom van Pannerden. Voor een historische dorpskom geldt in zijn algemeenheid een grote of middelgrote archeologische verwachtingswaarde. De oppervlakte van de nieuw te bebouwen strook grond bedraagt echter niet meer dan 100 m 2. Deze oppervlakteis te gering om een inventariserend archeologisch onderzoek te rechtvaardigen. Dit feit ontslaat degenen die graafwerkzamheden verrichten niet van de verplichting ex artikel 53 van de Monumentenwet 1988 en de Wet op de archeologische monumentenzorg om eventuele archeologische sporen en vondsten te melden aan het bevoegd gezag, in dit geval de gemeente Rijnwaarden. 4.3 Water Het is wettelijk verplicht om in het kader van bestemmingsplannen en ontheffingen op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening (WRO) een watertoets uit te voeren. De watertoets omvat het vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in voormelde plannen en ontheffingen. Voor het oppervlaktewaterkwantiteit- en kwaliteitsbeheer van het onderhavige plangebied is het Waterschap Rijn en IJssel verantwoordelijk. Waterhuishoudkundige aspecten De bodem bestaat uit rivierklei. De gemiddelde hoogste grondwaterstand varieert tussen meter beneden het maaiveld. De omgeving is verhard. Er is geen ruimte voor tijdelijke berging van het regenwater. 1 Grontmij Verkennend bodemonderzoek Schuttersgebouw aan de Claudius Civilisstraat te Pannerden, projectnummer , d.d. 6 april 2010 OOSTZEE stedenbouw 11

14 Pannerden; Dorpsplein Toelichting Op basis van het schema uit de Standaard Waterparagraaf voor bestemmingsplannen is een overzicht gemaakt van de verschillende waterhuishoudkundige aandachtspunten die een rol spelen bij dit initiatief. Thema Toetsvraag Relevant a Hoofdthema s Veiligheid 1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering? 2. Ligt in of nabij het plangebied een kade? Riolering en Afvalwaterk eten Wateroverlast (oppervlakte water) Grondwateroverlast Oppervlaktewaterkwalite it Grondwaterkwaliteit Volksgezond heid Verdroging 1. Is er toename van het afvalwater (DWA)? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap? 1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak? 2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? 1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel? 3. Is in het plangebied sprake van kwel? 4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren? 1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied? 1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico s met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? Natte natuur 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? Inrichting en beheer 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? Ja Aandachtsthema s Recreatie 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of 12 OOSTZEE stedenbouw

15 Cultuurhisto rie gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? Nadere toelichting Wateroverlast (oppervlaktewater) Er is geen ruimte op het perceel om het hemelwater van het dak van de uitbreiding van het schutterijgebouw af te koppelen. De hemelwaterafvoerleidingen van het dak zullen evenals de bestaande hemelwaterafvoerleidingen, worden aangesloten op het bestaande rioolstelsel. Overleg met het waterschap In het kader van de watertoets is deze waterparagraaf voorgelegd aan het Waterschap. Op 8 juni 2010 heeft het waterschap zich akkoord verklaard met de inhoud van deze paragraaf. 4.4 Natuurwaarden Verschillende soorten planten en dieren worden beschermd in de Flora- en faunawet. Ten behoeve hiervan zijn, op basis van de Natuurbeschermingswet, tevens speciale beschermingsgebieden aangewezen. Een ruimtelijke ontwikkeling is alleen mogelijk als duidelijk is dat de wettelijk beschermde dieren niet worden verontrust, dat de nesten, holen of andere verblijfplaatsen niet worden vernield, beschadigd of verstoord en dat de wettelijk beschermde planten niet worden verwijderd van hun groeiplaats en hun groeiplaats behouden blijft. De locatie waar de uitbreiding van het schutterijgebouw plaatsvindt is grotendeels verhard en heeft geen ecologische waarde. Een apart onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. 4.5 Verkeer Een ruimtelijke ontwikkeling mag niet leiden tot problemen bij de verkeersafwikkeling of tot parkeeroverlast. Zoals boven is aangegeven leidt de uitbreiding van het schutterijgebouw niet tot een extra verkeersbelasting van de omgeving. Tijdens de bouwwerkzaamheden wordt de parkeerstrook langs de Claudius Civilisstraat opnieuw ingericht. Van de huidige 6 parkeerplaatsen blijven in de nieuwe situatie 4 parkeerplaatsen over. Deze afname vormt geen probleem omdat in de directe omgeving ruim voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn (zie Parkeernota ). 4.6 Geluid Ingevolge de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij ruimtelijke ontwikkelingen, ter waarborging van een akoestisch goed woon- en leefklimaat, rekening te worden gehouden met het aspect wegverkeerslawaai. De hoogst toelaatbare geluidsbelasting van een gevel van een gebouw met een geluidgevoelige functie mag, behoudens uitzonderingen, niet meer bedragen dan 48 db. Een verenigingsgebouw is geen geluidgevoelige functie op basis van de Wet geluidhinder, hetgeen betekent dat een onderzoek van de geluidsbelasting van het gebouw door het verkeer in de omgeving niet noodzakelijk is. 4.7 Luchtkwaliteit Met name in gebieden waar personen een lange periode achter elkaar of een groot deel van de dag verblijven, is een goede luchtkwaliteit van belang. Het bestemmingsplan voorziet in de oprichting van twee nieuwe woningen. OOSTZEE stedenbouw 13

16 Pannerden; Dorpsplein Toelichting Het beleidskader daarvoor is een regeling in de Wet Milieubeheer, bekend onder de naam de Wet luchtkwaliteit. Op 15 november 2007 is deze wet in werking getreden. In deze nieuwe wet en de daarop gebaseerde regelingen - Besluit NIBM (luchtkwaliteitseisen) en Regeling NIBM (luchtkwaliteitseisen) - is aangegeven welke projecten niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Volgens het Besluit NIBM (VROM, ) draagt een project niet in betekenende mate bij, zolang de toename van de concentratie fijn stof of stikstofdioxide maximaal 1% bedraagt. Na de vaststelling van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) zal de maximumnorm van de acceptabele toename op 3% liggen. Een uitbreiding van een bestaand gebouw welke niet leidt tot extra verkeer, en dus extra emissies van verontreinigende stoffen, voldoet ruim aan de NIBM grens en draagt dus niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging. Nadere toetsing van het project is volgens het Besluit NIBM niet noodzakelijk. 4.8 Milieuzonering Het bestemmingsplan voorziet in een uitbreiding van een verenigingsgebouw. De vraag is of de uitbreiding reeds bestaande ruimtelijke functies in de omgeving belemmert. De omgeving is een gebied dat gekenmerkt wordt door functiemenging en waarin de meest hindergevoelige functie, de woonfunctie, een ondergeschikte rol speelt. Verwacht mag worden dat de bewoners van een gebied met functiemenging gewend zijn aan een zekere mate van hinder. In een rustige woonwijk wordt een minimale afstand van 30 meter tussen een verenigingsgebouw en de meest nabijgelegen woningen acceptabel gevonden. In een gebied met functiemenging mag deze afstand kleiner zijn. De meest nabijgelegen woning ligt na de uitbreiding van het schutterijgebouw op een afstand van circa 25 meter ten oosten van dit gebouw. Deze afstand zal naar verwachting niet leiden tot extra hinder voor de bewoners van deze woning. 14 OOSTZEE stedenbouw

17 5. Economische uitvoerbaarheid De ontwikkeling van het voorliggende plan is een particulier initiatief. Het grootste deel van de kosten voor deze herziening, alsmede de uitvoering ervan zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De kosten die de gemeente Rijnwaarden voor de opstelling en de uitvoering van dit bestemmingsplan maakt worden verhaald via de gronduitgifte. De gemeente zal met de initiatiefnemer een realisatieovereenkomst sluiten. De gemeente heeft een inschatting gemaakt van de mogelijke opbrengsten ten opzichte van de te maken kosten. De gemeente acht het plan economisch uitvoerbaar. OOSTZEE stedenbouw 15

19 6. Juridische opzet De plankaarten en de regels vormen samen het juridische deel van het bestemmingsplan, dat bindend is voor de burger en de overheid. 6.1 Verbeelding Bij dit plan hoort één verbeelding. De verbeelding is eenvoudig van opzet. Dit bevordert de inzichtelijkheid, handhaafbaarheid en de rechtszekerheid bij de beoordeling van bouwplannen. De onderscheiden bestemming is 'Maatschappelijk'. 6.2 Regels De regels bestaan uit de volgende onderdelen: hoofdstuk 1: inleidende regels; hoofdstuk 2: bestemmingsregels; hoofdstuk 3: algemene regels; hoofdstuk 4: overgangs- en slotregels. Inleidende regels De inleidende regels omvatten de gebruikte begripsomschrijvingen en afkortingen (art. 1) en de wijze van meten (art. 2). Bestemmingsregels In de bestemmingsregels zijn de regels voor de bestemming 'Maatschappelijk' omschreven. Het bestemmingsartikel is, overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (uitgave 2008), opgebouwd uit: een bestemmingsomschrijving; een omschrijving van de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd en de toegelaten bijbehorende bebouwing; bouwregels; deze regels bevatten de voorgeschreven maatvoering van de bouwwerken; nadere eisen; specifieke gebruiksregels (indien van toepassing); ontheffing van de gebruikregels (indien van toepassing); De bestemming 'Maatschappelijk' De bestemming 'Maatschappelijk' is gegeven aan het bouwvlak waarbinnen de uitbreiding ten behoeve van de Schutterij kan worden gerealiseerd. De maximale hoogte van de uitbreiding bedraagt 3,5 meter en is op de verbeelding aangegeven. Het op de verbeelding opgenomen bouwvlak mag voor 100% worden benut voor de uitbreiding. OOSTZEE stedenbouw 17