GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK bestemmingsplan Buitengebied Wisch 2004 Locatie Terborgseweg 20-20a

Transcriptie

1 GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK bestemmingsplan Buitengebied Wisch 2004 Locatie Terborgseweg 20-20a

2 2 Juli 2009

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding Algemeen Bij het plan behorende stukken Situering van het plangebied Beschrijving bestaande situatie Beleidskader Nota Ruimte (2004) Streekplan Gelderland Bestemmingsplan Buitengebeid Onderzoek Algemeen Bodem Bedrijfshinder Infrastructuur Luchtkwaliteit Externe veiligheid Ecologie Landschappelijke en cultuurhistorische waarden Archeologie Waterparagraaf Het plan Algemeen Planologische afweging Planopzet Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid

4 1. Inleiding 1.1 Algemeen Op het perceel Terborgseweg 20-20a in Westendorp is een burgerwoning gelegen. De eigenaar wil de bestaande bebouwing op het perceel graag gebruiken ten behoeve voor dagopvang van kinderen met een verstandelijke beperking. Het initiatief van aanvrager past niet in de voorschriften van het geldende bestemmingsplan "Buitengebied Wisch 2004" van de voormalige gemeente Wisch. Om het project te kunnen realiseren is daarom een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk. De gemeente Oude IJsselstreek heeft besloten medewerking te verlenen aan het initiatief. Via het onderhavige bestemmingsplan wordt het initiatief juridisch-planologisch geregeld. 1.2 Bij het plan behorende stukken Het bestemmingsplan "Buitengebied Wisch, locatie Terborgseweg 20-20a" bestaat uit de volgende stukken: verbeelding, schaal 1:1.000 (idn. NL.IMRO.1509.BP000012); regels. Op de verbeelding is de bestemming van de in het plangebied gelegen gronden en opstallen aangegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen teneinde de uitgangspunten van het plan veilig te stellen. Het plan bevat tenslotte deze toelichting, waarin een planbeschrijving en de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeken zijn opgenomen. 1.3 Situering van het plangebied Het perceel Terborgseweg 20-20a ligt ten zuid-westen van de kern Varsseveld. De Terborgseweg is een provinciale weg (N818) die de doorgaande route is tussen Varsseveld en Terborg. Aan de andere zijde van de Terborgseweg, tegenover nr a is de spoorverbinding Arnhem- Winterswijk gelegen. Op afbeelding 1 is het plangebied en binnen de Gemeente Oude IJsselstreek weergegeven. Afbeelding 1 plangebied en omgeving 4

5 1.4 Beschrijving bestaande situatie De huidige bebouwing op het perceel Terborgseweg 20-20a wordt gebruik ten behoeve van wonen. Verder zijn een aantal bijgebouwen op het perceel aanwezig, waarvan de grootste met aangebouwde overkapping ca. 180 m2 is. De woning met het aangebouwde bijgebouw is in het verleden gesplits waardoor nr. 20a is ontstaan. Deze aanbouw is in het verleden in gebruik geweest als woning. Het perceel ligt midden in het landelijk gebied. De dichtstbijzijnde bebouwing is gelegen op ruim 200 meter van de woningen. Afbeelding 2 situatiefoto 5

6 2. Beleidskader 2.1 Nota Ruimte (2004) In de op 23 april 2004 door de Ministerraad vastgestelde Nota Ruimte staan de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Deze Nota Ruimte gaat in op vraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarin ontwikkelingsplanologie, de ruimtelijke hoofdstructuur (RHS), een basiskwaliteit en de lagenbenadering een belangrijke rol spelen. In de nota benadrukt het Rijk, net als in voorgaande nota s opnieuw het belang van sterke steden en een vitaal platteland. Het economisch draagvlak en de vitaliteit van de meer landelijke gebieden staan onder druk. Om daarin verlichting te brengen, worden de mogelijkheden voor hergebruik en nieuwbouw in het buitengebied verruimt. Vrijkomende bebouwing kan worden omgezet in een woonbestemming of vestigingsruimte voor kleinschalige bedrijvigheid. 2.2 Streekplan Gelderland 2005 Op 29 juni 2005 is door Provinciale Staten van Gelderland het Streekplan vastgesteld. Dit is het eerste streekplan in Nederland dat is gebaseerd op de Nota Ruimte van het Rijk. Uitgangspunt voor de regio achterhoek, waar ook de Gemeente Oude IJsselstreek onder valt, in de structuurvisie is om de Achterhoek verder te ontwikkelen als een economisch, sociaal en cultureel zelfstandige regio die zich naar buiten toe met name profileert met haar kleinschaligheid en landschappelijke kwaliteiten. Het Achterhoekse landschap zal in de toekomst ongetwijfeld veranderen. De ontwikkelingen in de landbouw, de toenemende behoefte aan recreatie, de mogelijke komst van de autosnelweg A18 en de schaalvergroting in de voorzieningen zullen enerzijds ruimte scheppen en anderzijds ruimte vragen. Zaak is om met het oog op de ruimtelijke kwaliteit de opnamecapaciteit van het karakteristieke landschap te bewaken teneinde het veranderingsproces in goede banen te leiden. In de Regionaal Economische Structuurvisie voor de Achterhoek (RES) heeft de regio gekozen voor versterking van de sectoren industrie, bouwnijverheid, recreatie en toerisme en zorg. Samenvattend betekend dit een belangrijke opgave voor het behouden en waar mogelijk verder ontwikkelen van de ruimtelijke kwaliteit en het vitaal en levend houden van het landelijk gebied. In samenwerking met de regio is hieraan nadere invulling gegeven. In het document Functies zoeken plaatsen zoeken functies. Hierin geven de gemeenten aan te dat de nadruk ligt op maatwerk. Aard, schaal en de prijs voor kostenverhaal zijn hierin bepalende en toetsbare criteria. Aan gevraagde wijzigingen kunnen voorwaarden verbonden worden met betrekking tot de ruimtelijke inpassing van de nieuwe functie. 2.3 Bestemmingsplan Buitengebeid Het perceel Terborgseweg 20-20a is oorspronkelijk gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied van de voormalige gemeente Wisch. Hoofddoel van het bestemmingsplan Buitengebied is het verzekeren van voldoende ruimte voor het voortbestaan en de ontwikkeling van de verschillende, aan 6

7 het landelijk gebied gebonden functies. Andere functies zijn hieraan ondergeschikt. Daarbij moeten zowel de gebruikswaarde van de functies als de kenmerken van het landschap zoveel mogelijk worden behouden en/of ontwikkeld. Het plangebied heeft in het vigerende bestemmingsplan de bestemming agrarisch gebied met lanschapswaarden. De landschapswaarden zijn: houtwallenlandschap, reliëf van de bodem en zandwegen. Gronden met deze bestemming komen onder meer in aanmerking voor agrarische bedrijvigheid, het in stand houden van de op de kaart aangegeven waarden, bescherming van natuurwaarden en voorzieningen voor extensieve recreatie. De bebouwing op het perceel is nader aangeduid met de aanduiding W. Dit houdt in dat de bebouwing ten behoeve van 1 burgerwoning mag worden gebruik. In het verleden is via een procedure tevens vrijstelling verleend voor het gebruik van het bijgebouw als burgerwoning. De exploitatie van een zorgboerderij is niet mogelijk binnen het vigerende bestemmingsplan, dit wordt juridisch-planologisch vastgelegd in onderhavige planherziening. 7

8 3. Onderzoek 3.1 Algemeen Bij het opstellen van een bestemmingsplan is het van belang te onderzoeken in hoeverre milieuhygiënische factoren belemmeringen opleveren voor de voorgestane ontwikkeling. In deze paragraaf wordt nader op de verschillende milieuaspecten ingegaan. 3.2 Bodem Het plan betreft enkel een wijziging van de functie van het perceel. Bodemkwaliteitseisen voor burgerwoningen zijn dezelfde als voor andere functies waar mensen aanwezig zijn. Er zal niet bijgebouwd worden. Wanneer van eventuele uitbreiding sprake is zal bij de bouwaanvraag een bodemonderzoek uitgevoerd moeten worden. 3.3 Bedrijfshinder Het dichtstbijzijnde (agrarische) bedrijf is gelegen op een afstand van 220 meter van de voormalige woning. Tijdens splitsing van het pand is reeds gekeken of dit een belemmering kon zijn voor omliggende agrarische bedrijven. De nieuwe functie is niet meer hindergevoelig dan wonen. Daar komt bij dat in casu alleen op bepaalde momenten mensen aanwezig zijn op dit adres (in de weekenden en een aantal keren per jaar doordeweeks), terwijl voor de functie wonen er mensen 24 uur per dag aanwezig waren. 3.4 Infrastructuur De ontsluiting van het perceel vindt plaats via een parallelweg van de Terborgseweg. Door de functiewijziging zal het aantal verkeersbewegingen mogelijk toenemen. Dit gebeurt enkel op gezette tijden, doorgaans tijdens de weekenden. Daarnaast betreft het een kleinschalige voorziening waardoor niet gesproken kan worden van een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen. Het parkeren van auto s kan en moet op eigen erf plaatsvinden. 3.5 Luchtkwaliteit Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat een bestemmingsplan worden vastgesteld indien: a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 opgenomen grenswaarde, of b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of 8

9 c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen, of d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekende mate als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet: a. woningbouw: woningen netto bij 1 ontsluitende weg of woningen bij 2 ontsluitende wegen; b. infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie); c. kantoorlocaties: m2 bruto vloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, m2 bruto vloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen. Het bestemmingsplan bevat niet één van deze ontwikkelingen. Geconcludeerd kan worden dat door de ontwikkeling, die in het onderhavige bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, de luchtkwaliteit niet in betekenende mate zal verslechteren. Volgens het Besluit gevoelige bestemming van 15 januari 2009 wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Onder en gevoelige bestemming word verstaan: een school voor onderwijs aan minderjarigen, kinderopvang, een verzorgings-, verpleeg- of bejaardentehuis of een combinatie van voornoemde functies. Uitgesloten wordt dat een dergelijke bestemming op niet minder dan 300 meter van een rijksweg mag liggen. Hier is in casu geen sprake van. De dichtstbijzijnde rijksweg ligt op een afstand van m. Een gevoelige bestemming mag ook niet op een afstand van minder dan 50 meter van een provinciale weg af liggen. Hiervan is echter wel sprake. Het plangebied ligt op 38 meter van de rand van een provinciale weg. Deze afstand van 50 meter dient enkel in acht genomen te worden wanneer sprake is van een overschrijding of dreigende overschrijding op of na het daarbij behorende tijdtip van een in voorschrift 2.1 of 4.1 van bijlage 2 van de wet opgenomen grenswaarde. Dit mag niet leiden tot een toename van het aantal ter plaatse verblijvende personen. 3.6 Externe veiligheid In de nabijheid van het perceel vinden geen risicoverhogende activiteiten plaats. De dichtstbijzijnde risicoverhogende factor betreft een perceel op ca. 475 meter. Hier is een bovengrondse tank aanwezig ten behoeve van Ballonvaartcentrum Ticheloven. De risicocontour van deze tank bedraagt 40 meter. Het plangebied ligt op tienvoudige afstand van deze contour en vormt geen belemmering. 9

10 3.7 Ecologie Bij ruimtelijke planvorming moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. Bij de natuurwetgeving kan een tweedeling worden gemaakt in soort- en gebiedsbescherming. Soortbescherming vindt plaats via de Flora- en faunawet, de gebiedsbescherming gebeurt via de Vogel- en Habitatrichtlijn. Ook komt de ecologische hoofdstructuur in beeld. Soortbescherming Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren (beschermde flora- en faunasoorten). Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen tot gevolg hebben dat beschermde soorten in het geding komen. Indien dergelijke soorten aanwezig zijn en door de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling bedreigd worden, moet een ontheffing aangevraagd worden. De functiewijziging heeft qua omvang geen gevolgen voor de omgeving. Alle bestaande bebouwing blijft gehandhaafd. Van nieuwbouw is geen sprake. De functiewijziging heeft een positief effect op de omgeving omdat in plaats van durende menselijke aanwezigheid geen sprake meer. Het gebruik van de zorgboerderij/kinderopvang beperkt zich enkel tot de weekenden en een aantal maal per jaar doordeweeks. Gebiedsbescherming De Europese Vogelrichtlijn regelt de bescherming, het beheer en de regulering van vogelsoorten. Voor de bescherming van het leefgebied van bedreigde vogels en voor trekvogels zijn speciale beschermingszones aangewezen. De Europese Habitatrichtlijn beoogt de biologische diversiteit te waarborgen door het in stand houden van de natuurlijke en halfnatuurlijke leefgebieden en de wilde flora en fauna. De Habitatrichtlijn is gericht op de bescherming van soorten en natuurlijke habitats. Hiervoor zijn eveneens speciale beschermingszones aangemeld. De dichtstbijzijnde speciale beschermingszone betreft onderdelen van een ecologische hoofdstructuur. De afstand van het plangebied tot het dichtstbijzijnde dergelijke gebied bedraagt echter nog altijd 2,1 km. Gelet op deze afstand zullen geen significant nadelige gevolgen optreden voor deze gebieden als gevolg van de functieverandering. 3.8 Landschappelijke en cultuurhistorische waarden Het vigerende bestemmingsplan schrijft voor dat bepaalde landschappelijke waarden in het plangebied (en haar directe omgeving) gehandhaafd danwel verbeterd moeten worden. De landschappelijke waarden die van toepassing zijn betreffen: houtwallenlandschap, reliëf in het landschap en zandwegen. Het betreft hier een aantal typische landschapskenmerken die zich meer voordoen in het Achterhoekse landschap. Het plangebied is echter te klein om invloed uit te oefenen op één van deze karakteristieken. Met name omdat geen sprake is van uiterlijke wijzigingen die door dit plan mogelijk zouden worden gemaakt. 10

11 3.9 Archeologie Volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) is binnen een deel van het plangebied een verhoogde kans op het aantreffen van archeologische vondsten. In deze gebieden mogen archeologische sporen worden verwacht. De verwachtingswaarde is, gezien de ligging van het perceel op de rand van een gebied dat archeologisch interessant kan zijn, laag. Bij grootschalige bodemingrepen wordt echter wel geadviseerd een archeologisch (voor)onderzoek uit te laten voeren, maar gezien de grootte van het plangebied en het feit dat het plangebied op de rand van een archeologisch zoekgebied is gelegen zal dit enkel aan de orde zijn wanneer dit perceeloverschrijdend plaatsvindt Waterparagraaf Ruimtelijke plannen worden in toenemende mate getoetst aan diverse waterstaatkundige aspecten, zoals waterafvoer en kwaliteit. In deze paragraaf wordt ingegaan op de toekomstige waterhuishouding in het plangebied. Deze bestemmingsplanwijziging staat zonder ontheffing geen extra hoofdbebouwing toe. Daarnaast is op het perceel het maximum m2 aan bijgebouwen gerealiseerd. Het verhard oppervlak op het perceel kan dus ook niet toenemen. Er vinden geen wijzigingen plaats in de waterhuishouding. Aan de hand van de voorschriften van de Handreiking Standaard Waterparagraaf voor bestemmingsplannen van het waterschap is het aspect water in onderhavig plan meegenomen. In de onderstaande tabel wordt aangegeven welke waterhuishoudkundige aspecten voor het bestemmingsplan relevant zijn. Thema s Toetsvraag Relevant Hoofdthema s Veiligheid 1. Ligt in het plangebied een primaire of regionale waterkering? 2. Ligt in of nabij het plangebied een kade? Riolering en afvalwaterketen 1. Is er toename van het afvalwater (DWA)? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap? Wateroverlast (oppervlaktewater) 1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak? 2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 3. Bevinden zich in of nabij het plangebied natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? Grondwateroverlast 1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel? 3. Is in het plangebied sprake van kwel? 4. Beoogd het plan dempen van slootjes of andere wateren? Oppervlaktewaterkwaliteit 1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Ligt het plangebied geheel of 11

12 gedeeltelijk in een strategisch actiegebied? Grondwaterkwaliteit 1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwaterontrekking? Volksgezondheid 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico s met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? Verdroging 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? Natte natuur 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? Inrichting en beheer 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? Aandachtthema s Recreatie 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? Cultuurhistorie 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? 12

13 4. Het plan 4.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag of de gewenste ingreep kan worden toegestaan, op de juridische planopzet (wat wordt in dit bestemmingsplan geregeld) en op de uitvoerbaarheid. 4.2 Planologische afweging Initiatiefnemers willen op het perceel aan de Terborgseweg 20-20a, nabij Varsseveld het bestaande woonhuis gebruiken ten behoeve van opvang voor kinderen met een beperking. Het initiatief past goed binnen het provinciale beleid; om te zoeken naar andere functies passend binnen het landelijk gebied. Een goede zorg is van belang. De combinatie buitengebied-zorg is een goede; door de rust en ruimte die het landelijk gebied teweeg kan brengen die in een stedelijke setting niet bereikt zou kunnen worden. Uit het onderzoek blijkt verder dat milieuaspecten het initiatief niet belemmeren. Ook waarden in en rondom het plangebied ondervinden geen hinder van de functieverandering van wonen naar zorg. Samenvattend kan geconcludeerd worden het initiatief goed mogelijk is. 4.3 Planopzet Het plangebied krijgt een nieuwe bestemming te weten Maatschappelijk met de nadere aanduiding zbo wat inhoudt dat enkel een zorgboerderij op het perceel is toegestaan. In de regels is vastgelegd dat de gronden met deze aanduiding uitsluitend bestemd zijn voor de uitoefening van een zorgboerderij. Op de verbeelding is een bouwvlak aangegeven waar hoofdbebouwing is toegestaan. Buiten dit vlak zijn enkel (aan het hoofdgebouw ondergeschikte) aan- uit- en bijgebouwen en overkappingen toegestaan met een maximum van 150 m2. Voor alle bouwwerken zijn maximummaten opgenomen aangaande hoogtes en oppervlaktes. Voor de bijgebouwen komt hierbij dat deze op tenminste 3 meter achter het (verlengde van) de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw moeten worden gebouwd. 4.4 Economische uitvoerbaarheid Het plan betreft een particulier initiatief. De plankosten zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Kosten die gemaakt zijn voor het maken van het bestemmingsplan en alle bijbehorende onderzoeken worden ingevolge de op de datum van indiening gelden legesverordening bij de aanvrager in rekening gebracht. Een beschrijving van de economische uitvoerbaarheid wordt om voorgaande achterwege gelaten. 13

14 4.5 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Dit bestemmingsplan heeft voor de duur van zes weken ter inzage gelegen op het gemeentehuis te Gendringen. Binnen deze periode heeft eenieder de mogelijkheid gekregen om kennis te nemen van het plan en eventueel zijn/haar zienswijze kenbaar te maken. Tegen het bestemmingsplan Praestingsveld 2008 locatie Vechtstraat/Berkelstraat zijn geen zienswijzen ingediend. 14