Gemeente Bronckhorst. Wijzigingsplan Buitengebied 2009 Schuttestraat 32/34 Vorden. OOSTZEE stedenbouw. Datum: 3 september 2009 Project: GBO 604

Transcriptie

1 Gemeente Bronckhorst Wijzigingsplan Buitengebied 2009 Schuttestraat 32/34 Vorden Datum: 3 september 2009 Project: GBO 604 OOSTZEE stedenbouw Tivolilaan BV Arnhem Tel (026) Fax (026) info@oostzee.nl

2

3

4

5 1. Inleiding Het voorliggende bestemmingsplan is een wijzigingsplan ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) van het bestemmingsplan Buitengebied 2005; Hengelo/Vorden, vastgesteld op 27 april 2006, en gedeeltelijk goedgekeurd op 5 december 2006 nr Dit plan beoogt de planologische basis te leggen voor de wijziging van de agrarische functie in wonen voor het voormalig agrarische perceel Schuttestraat 32 en 34 te Vorden. De initiatiefnemer is tevens eigenaar van het aangrenzende perceel aan de Bleuminkmaatweg 1 te Vorden. De functiewijziging op de Schuttestraat 32/34 brengt een vereveningsverplichting met zich mee. De initiatiefnemer dient een bijdrage te leveren aan de verbetering van de landschappelijke kwaliteiten en slopen van de voormalige agrarische gebouwen. De als bijlage bij dit plan gevoegde inrichtingsschets laat zien dat er een strook nieuwe natuur wordt aangelegd op het perceel van de Bleuminkmaatweg 1. Aldus wordt er een verbinding gecreëerd tussen voornoemde 2 percelen met de aanduiding EHS-verbindingszone. De onderstaande luchtfoto geeft een beeld van de ligging van de locatie in het buitengebied van Vorden. Afb. luchtfoto locatie Schuttestraat 34 te Vorden 1

6 2

7 2. Wettelijk kader In het bestemmingsplan Buitengebied 2005 Hengelo/Vorden is een wijzigingsbevoegdheid voor Burgemeester en wethouders opgenomen krachtens artikel 11 van de (oude) Wet op de Ruimtelijke ordening. Burgemeester en wethouders kunnen de op de plankaart aangeduide agrarische bestemming omzetten naar de functie wonen. In artikel 17 onder 19, van de voorschriften, van het bestemmingsplan Buitengebied Hengelo/Vorden 2005, is een aantal voorwaarden opgenomen met betrekking tot deze wijzigingsbevoegdheid. Voor gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid moet aan de volgende criteria worden voldaan: 1. Als hergebruik van de aanwezige bedrijfsgebouwen mogelijk is moeten de woningen zoveel mogelijk worden gerealiseerd in één, en ten hoogste in twee gebouwen waarbij maximaal 3 extra woningen gerealiseerd kunnen worden, naast de reeds bestaande - voormalige - dienstwoning(en). Bij hergebruik dient in ieder geval het voormalige agrarisch hoofdgebouw waarin de dienstwoning is gelegen te worden gebruikt; 2. Als hergebruik van de aanwezige bedrijfsgebouwen voor wonen niet mogelijk is kan na sloop van alle gebouwen vervangende nieuwbouw plaatsvinden waarbij maximaal 3 extra woningen gerealiseerd kunnen worden in maximaal 2 gebouwen, met een omvang van maximaal 50 % van de gesloopte oppervlakte; 3. De woningen moeten een inhoud hebben van minimaal 300 m³ per woning; 4. Alle overige bebouwing die niet voor de woning(en) kan worden ingericht (b.v. als bijgebouw) moet worden gesloopt. De karakteristieke gebouwen dienen te worden gehandhaafd; 5. In beginsel dient verevening in de vorm van een minimale reductie van 50 % van de bebouwde oppervlakte van niet-karakteristieke gebouwen op het voormalige bouwperceel te worden gerealiseerd; 6. Andere vormen van verevening kunnen bestaan uit een kwaliteitsbijdrage zoals genoemd in de beschrijving in hoofdlijnen in artikel 3; 7. Bij de splitsing van het hoofdgebouw van een boerderij waarbij één extra woning ontstaat die niet groter is dan 350 m² is de vereveningsregeling niet van toepassing; 8. De initiatiefnemer overlegt een inrichtingsplan waarop hij de vormgeving van de gebouwen en de inrichting van zijn erf verantwoordt; 9. De voormalige bestaande agrarische functie mag tot een maximale oppervlakte van 200 m² worden voortgezet ten behoeve van het hobbymatig houden van dieren; 3

8 10. De belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad; 11. De aanduiding Agrarisch bouwperceel of de bestemming Niet-agrarisch bedrijf vervalt; 12. De bebouwingsregeling woningen, zoals vermeld in lid 5 van artikel 4 en 5 is overeenkomstig van toepassing. Bij de uitvoering van het voorliggende initiatief zal de functie van het perceel Schuttestraat 32/34 te Vorden wijzigen naar wonen. De boerderij met agrarische bestemming is circa 70 jaar geleden al feitelijk en kadastraal opgesplitst. Daarbij heeft het voorhuis huisnummer 32 gekregen en het achterhuis nummer 34. De wijziging behelst een planologische regeling van de opsplitsing van de bestaande boerderij in 2 woningen, nieuwbouw van een vrijstaande woning, sloop van ruim 800 m² voormalig agrarische opstallen en hergebruik van een bestaande schuur als berging/stalling. Het agrarische bouwperceel komt te vervallen. Het initiatief voldoet aan bovenstaande in het bestemmingsplan voorgeschreven voorwaarden. Het voormalig agrarisch hoofdgebouw waarin de dienstwoning was gelegen is reeds getransformeerd tot twee woningen. Op het achtererf zal een nieuwe vrijstaande woning worden gerealiseerd. De bestaande schuur blijft gehandhaafd en zal als bijgebouw voor het achterhuis (nr. 34) en de nieuwbouwwoning worden gebruikt. De omvang van de nieuw te bouwen woning blijft ruim onder de maximaal toegestane 50% van de gesloopte oppervlakte. Elk van de drie woningen voldoet aan de minimale inhoudsmaat van 300 m³. In de bestaande situatie bedraagt de bebouwde oppervlakte circa 1300 m². Na aftrek van de oppervlakte aan nieuwbouw en splitsing wordt er netto ruim 800 m² aan bebouwing gesloopt. Ook aan het vereiste om minimaal 50% van het bebouwde oppervlak te reduceren wordt derhalve ruimschoots voldaan. De initiatiefnemer heeft zich bereid verklaard een kwaliteitsbijdrage aan de omgeving te leveren in de vorm van extra landschappelijke inpassing. Een inrichtingsplan waarbij de voorgenomen inrichting van het erf wordt aangegeven, wordt als bijlage bij het plan gevoegd. De voorgenomen functiewijziging naar wonen heeft geen nadelige invloed op elders in de omgeving aanwezige functies. Burgemeester en wethouders zijn dan ook voornemens toepassing te geven aan deze wijzigingsbevoegdheid. De voorschriften van het geldende bestemmingsplan zijn overeenkomstig van toepassing op het voorliggende wijzigingsplan. Op de plankaart wordt de aanduiding agrarisch bouwperceel gewijzigd in de aanduiding wonen. 4

9 Afb. luchtfoto bebouwing Schuttestraat 32 en 34 te Vorden 5

10 6

11 3. Initiatief De initiatiefnemer heeft een verzoek ingediend om de agrarische bestemming van de gronden van het perceel Schuttestraat 32 en 34 te Vorden te wijzigen in wonen. De agrarische activiteiten op het perceel zullen worden beëindigd. De gronden van het perceel Schuttestraat 32 en 34 te Vorden hebben op dit moment een agrarische bestemming. Het initiatief bestaat uit: de sloop van ruim 800 m² voormalig agrarische opstallen; nieuwbouw van een vrijstaande woning; splitsen van de voormalige boerderij in twee woningen; het handhaven en verbouwen van de bestaande schuur, die in gebruik zal worden genomen als berging/stalling voor de woningen; Landschapstypering De locatie maakt deel uit van het landgoederenlandschap. Dit landschapstype kenmerkt zich door een grote afwisseling van bossen, lanen, waterpartijen en landbouwgronden en de daarvan afhankelijke waardevolle biotopen. Het huidige beleid is gericht op het behoud, bescherming en ontwikkeling van het bestaande landschap. Het inrichtingsschets De initiatiefnemer heeft een inrichtingsschets laten opstellen. Blijkens dit plan zal de functiewijziging op landschappelijk verantwoorde wijze worden ingepast. De inrichtingsschets is als bijlage aan het bestemmingsplan toegevoegd. 7

12 8

13 4. Milieuaspecten 4.1 Effecten van de ingrepen De belangrijkste (ruimtelijke) maatregelen in het kader van deze functiewijziging bestaat uit sloop van het merendeel van de thans aanwezige agrarische bebouwing en nieuwbouw van een vrijstaande woning. Voor de omwonenden leiden deze ingrepen niet tot een aantasting van de ruimtelijke kwaliteit van hun woon- en leefomgeving. Door de sloop van een groot deel van de in onbruik geraakte opstallen en nieuwbouw zal de ruimtelijke situatie zelfs verbeteren. 4.2 Bodem Voor de vaststelling van een bestemmingsplan dient in verband met de uitvoering een reëel beeld aanwezig te zijn van de bodemkwaliteit voor de gronden waaraan een nieuwe bestemming wordt gegeven. Uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen is dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de beoogde functie. Op 15 januari 2009 is een verkennend bodemonderzoek verricht. Dit onderzoek is opgenomen in de bijlage van dit bestemmingsplan. De onderzoeksresultaten zijn hieronder samengevat: Uit de resultaten van het onderzoek is naar voren gekomen dat er op een gedeelte van de locatie lichte verontreiniging met PAK is aangetroffen. De gemeten overschrijding is dusdanig dat er geen belemmeringen zijn voor de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en aanvullende maatregelen en/of analyses niet noodzakelijk worden geacht. Er zijn geen belemmeringen voor de voorgenomen bestemmingsplanwijziging en nieuwbouw op de onderzoekslocatie. Een kopie van het onderzoek is als bijlage bij het plan gevoegd. 4.3 Geluid Ingevolge de Wet Geluidshinder (Wgh) dient bij ruimtelijke plannen ter waarborging van een goed woon- en leefklimaat rekening gehouden te worden met het aspect wegverkeerlawaai. Volgens de Wgh bevinden zich langs alle wegen wettelijke geluidzones, met uitzondering van woonerven, 30 km/uurgebieden en wegen waarvan op grond van een door de gemeenteraad vastgestelde geluidsniveaukaart blijkt dat de geluidsbelasting op 10 meter uit de meest nabij gelegen wegas 48 db of minder bedraagt. De geplande nieuwe woningfunctie is een geluidsgevoelige functie in het kader van de Wgh. In verband hiermee is een akoestisch onderzoek ingesteld naar de geluidbelasting door wegverkeer op de gevel van de geplande woning. De woning is gelegen binnen de wettelijk vastgestelde geluidzone van de 9

14 Schuttestraat en de Bleuminkmaatweg. De geluidsbelasting door beide wegen blijft onder de voorkeursgrenswaarde van 48 db. Er behoeft voor de woning geen hogere waarde te worden aangevraagd. Een kopie van het onderzoek is als bijlage bij het plan gevoegd. 4.4 Flora en Fauna Verschillende soorten planten en dieren worden beschermd in de Flora- en faunawet. Een ruimtelijke ontwikkeling is alleen mogelijk als duidelijk is dat geen van de beschermde dieren worden verontrust, dat de nesten, holen of andere verblijfplaatsen niet worden, vernield, beschadigd of verstoord en dat planten niet worden verwijderd van hun groeiplaats. De percelen maken geen deel uit van een speciale beschermingszone op basis van de Natuurbeschermingswet (Natura 2000 gebieden). Ten behoeve van dit project is wel onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de ruimtelijke ingrepen voor de nu in het gebied voorkomende wettelijk beschermde soorten. Dit onderzoek is op 27 maart 2009 verricht. Het onderzoeksrapport is als bijlage bij dit plan gevoegd. De belangrijkste conclusies en aanbevelingen kunnen als volgt worden samengevat. Door de bosrijke omgeving en de aanwezigheid van oude bomen, vormt de onderzoekslocatie een geschikt habitat voor bosbewonende vogelsoorten. Het kan niet worden uitgesloten dat de steenuil van de locatie gebruik maakt. Ook kan niet worden uitgesloten dat de gewone grootoorvleermuis in de boerderij gehuisvest is. Tijdens het veldonderzoek zijn bovendien sporen aangetroffen die duiden op het gebruik van de onderzoekslocatie door de steenmarter.over het algemeen kan schade aan broedvogels (uitgezonderd mogelijk aanwezige steenuil) worden voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen te starten. Er is nader onderzoek verricht naar de aanwezigheid van de grootoorvleermuis, steenuil of steenmarter op de locatie. Naar aanleiding van het aanvullend onderzoek van 24 augustus jl. heeft men geconcludeerd dat met de uitvoering van voorgenomen project geen verstoring zal optreden van een vaste rust -of verblijfplaats van één van genoemde soorten. Een ontheffing ex artikel 75c van de Flora en Faunawet is derhalve niet vereist. Een afschrift van het aanvullend ecologisch onderzoek is eveneens als bijlage bij dit plan gevoegd. 10