Van eencellige naar meercellige organismen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Van eencellige naar meercellige organismen"

Transcriptie

1 3 Van eencellige naar meercellige organismen. Het eencellige organisme 4.. De cel is de kleinste leefeenheid 4..2 De celmembraan vormt een doorgankelijke scheiding van binnen en buiten de cel 4..3 De organellen vormen het instrumentarium van de cel 4..4 Cellen leiden een eigen leven: de celcyclus 7..5 De lichaamscellen vermeerderen door klonale groei 7..6 Stamcellen vormen de basis voor weefselgroei 7.2 Van uitwendig naar inwendig milieu: homeostase 9.2. Uitwisseling van stoffen tussen de intra- en extracellulaire ruimte gebeurt zowel passief als actief De betekenis van water als leefmilieu De interstitiële vloeistof van de mens lijkt in samenstelling op prehistorisch zeewater De samenstelling van de extracellulaire vloeistof wordt gehandhaafd door een voortdurende uitwisseling met het bloed: homeostase 0.3 Meercellige organismen, celdifferentiatie en weefsels.3. Uit kolonies van eencellige organismen zijn meercellige organismen ontstaan.3.2 In meercellige organismen verschillen de cellen van elkaar in vorm en functie: differentiatie.3.3 Differentiatie maakt specialisatie mogelijk.3.4 Het eencellige organisme toont ons de celfuncties in primitieve vorm De weefsels van het meercellige organisme zijn in een of meer celfuncties gespecialiseerd 2

2 4 Hoofdstuk Van eencellige naar meercellige organismen Leerdoelen Na bestudering van dit hoofdstuk en de bijbehorende leerstof op de website kan men de volgende vragen beantwoorden.. Hoe is een cel opgebouwd en waarom beschouwt men deze als de kleinste leefeenheid? 2. Hoe verloopt de celcyclus en welke functie hebben de mitose en meiose hierbij? 3. Hoe is de samenstelling van de weefselvloeistof? Wat is de relatie tussen bloed en weefselvloeistof? 4. Welke factoren zorgen voor weefselintegriteit en bepalen de eigenschappen van verschillende weefsels?. Het eencellige organisme.. De cel is de kleinste leefeenheid Wij noemen iets een levend organisme als het in staat is zichzelf in stand te houden en zich voort te planten. Enkele eigenschappen zijn daarvoor onmisbaar. Dat is in de eerste plaats stofwisseling, het vermogen door middel van chemische reacties stoffen om te vormen, en in de tweede plaats is dat het vermogen tot groei en voortplanting. In de natuur bestaat een enorme variatie in vorm en grootte van levende organismen: van een nietig mosplantje tot een gigantische boom zoals de metasequoia in de plantenwereld en van een mug tot een olifant in het dierenrijk. Net als bij een klein of een groot bouwwerk zijn de bouwstenen van deze uiteenlopende organismen in grootte en vorm echter helemaal niet zo verschillend. Het verschil in omvang en complexiteit van organismen wordt vrijwel uitsluitend veroorzaakt door het aantal bouwstenen en niet door hun grootte. Deze bouwsteen wordt een cel genoemd en heeft als regel een doorsnede van minder dan 0, mm (00 µm), zodat hij alleen met behulp van een microscoop zichtbaar is. Als wij ons beperken tot een dierlijke cel, kan deze worden voorgesteld als een plastic zakje (de celmembraan) gevuld met cytoplasma, een geleiachtige vloeistof (cytosol), waarin grotere en kleinere structuren (de organellen) ronddrijven (. figuur. ). Om de celmembraan of de organellen nauwkeurig te bekijken, kunnen wij gebruikmaken van een elektronenmicroscoop (EM), waarmee vergrotingen mogelijk zijn van méér dan een miljoen maal. De omhulling van de cel bestaat uit een vliesdun vetlaagje, de celmembraan ofwel plasmamembraan, en ook de organellen zijn door een vergelijkbare dunne membraan omgeven...2 De celmembraan vormt een doorgankelijke scheiding van binnen en buiten de cel De celmembraan vormt de scheiding tussen twee zeer verschillend samengestelde waterige oplossingen: het intra- en extracellulaire compartiment. Het intracellulaire compartiment bevat een eiwitrijke vloeistof, met een hoge concentratie van de kationen K + en Mg 2+, en negatief geladen eiwitten die samen met fosfaatgroepen de belangrijkste anionen zijn. Het extracellulaire compartiment bevat slechts weinig eiwit: van de kationen zijn Na + -ionen in relatief hoge concentratie aanwezig, en van de anionen Cl - en HCO 3 -ionen (. figuur.2 ). Het lijkt alsof de membraan een ondoordringbare barrière vormt rond het intracellulaire compartiment. Er vindt echter een intensief inwaarts verkeer plaats (import) van brandstoffen, in het bijzonder glucose en vetzuren, en van bouwstoffen, in het bijzonder aminozuren en vitaminen, en export van signaalstoffen en afvalproducten. Bovendien is de membraan de plaats waar signalen vanuit het milieu worden opgevangen en aan de intracellulaire machine worden doorgegeven, zodat er naast een materiële uitwisseling met het uitwendige milieu ook een immateriële uitwisseling is. Het basismateriaal van de plasmamembraan is een dubbellaag van vetachtige stoffen ( lipiden, 7 par ) die voor de bovengenoemde stoffen vrijwel ondoordringbaar is. De noodzakelijke toegang tot de cel wordt gevormd door eiwitmoleculen die zich in de membraan bevinden en daar gedeeltelijk zelfs doorheen steken (transporteiwitten). Deze eiwitten vormen de weg voor verschillende vormen van transmembraantransport. De mechanismen die het membraantransport tot stand brengen, komen in 7 H. 3 aan de orde. Eiwitten in de cel zijn vaak verbonden met een stelsel van stevige eiwitdraden (de intracellulaire filamenten), dat het cytoskelet vormt. Door de aanwezigheid van deze filamenten wordt de vorm van de cel gehandhaafd ( 7 intermezzo.). Toch heeft de cel geen star skelet, want de cel is door druk van buitenaf of door beweging van binnenuit wel vervormbaar. Bovendien kunnen cellen door samentrekking van hun cytoskelet actief van vorm veranderen...3 De organellen vormen het instrumentarium van de cel Het cytosol van de dierlijke cel bevat de volgende organellen (. figuur. ). De kern ofwel nucleus : deze is de grootste van de organellen. Hij is rond of eivormig, met een diameter van 5 0 µm. In principe hebben alle dierlijke cellen ten minste één kern; sommige celtypen bevatten er meer. In een enkel geval (rode bloedcel) is het mogelijk dat tijdens de rijping van de cel de kern verloren gaat. De kern is omgeven door een dubbele membraan waarin relatief grote poriën aanwezig zijn. Binnen in de kern zijn met behulp van elektronenmicroscopie verschillende structuren te zien: een compact bolletje, de nucleolus, en talrijke korrels van verschillende grootte, het chromatine. Dit bestaat uit desoxyribonucleïnezuur (DNA, Eng.: deoxyribonucleic acid ) dat de chemische basis vormt voor de erfelijke ( = genetische) eigenschappen en dat in strengen rond eiwitten, de histonen, is gewonden, waardoor het nucleosomen vormt (. figuur.3 ). Uit het chromatine vormen zich tijdens een celdeling de chromosomen, die na verdubbeling en overlangse splitsing aan de twee nieuw gevormde dochtercellen worden doorgegeven. Chromatine en nucleolus produceren gezamenlijk het aan DNA verwante ribonucleïnezuur (RNA, Eng.: ribonucleic acid ) dat vanuit de kern naar het cytoplasma wordt getransporteerd (boodschapper-rna ofwel messenger RNA) waar het de opbouw van eiwitmoleculen bestuurt (voor details 7 H. 2 ).

3 . Het eencellige organisme 5 celmembraan actinefilamenten ruw endoplasmatisch reticulum poriën ruw endoplasmatisch reticulum centriool met microtubuli peroxisoom nucleolus kern vesikel golgi-complex glad endoplasmatisch reticulum lysosoom mitochondriën intermediaire filamenten. Figuur. Schematische voorstelling van een cel met daarin de algemeen voorkomende organellen. plasmamembraan eiwitporiën (kanalen) 70 mmol/l intracellulair + Na K + Ca 2+ Mg <0 0,8 extracellulair Na + K + Ca 2+ Mg ,5,5 transporteiwitten 70 mmol/l CI HCO 3,5 CI 0 HCO 3 fosfaat -/2-3 eiwit - fosfaat -/2-45 eiwit Figuur.2 De belangrijkste ionen van de intra- en extracellulaire vloeistof met schematisch weergegeven de plasmamembraan als selectief permeabele scheidingswand. Dit laatste proces, dat een voortdurende afbraak en nieuwvorming van eiwitten betreft, maakt het mogelijk dat tijdens het leven van de cel het aanwezige pakket eiwitten afhankelijk van de omstandigheden verandert. De mitochondriën : staafvormige organellen, met een lengte van 0,5 2 µm (. figuur. ). Hun belangrijkste functie is het vrijmaken van energie door middel van oxidatieve processen (verbranding) uit voedingsstoffen. De mitochondriën zijn omgeven door een dubbele membraan, een buitenste en een binnenste vlies. Het buitenste vlies is glad en bevat eiwitten voor de uitwisseling van stoffen tussen de vloeistof in het mitochondrion en het cytosol. Het binnenste vlies is sterk geplooid; door deze plooien (cristae ) is het membraanoppervlak aanmerkelijk vergroot, zodat het voldoende ruimte biedt voor de enzymeiwitten die een functie hebben bij de oxidatieve processen (ademhalingsketen ). Oxidatie van brandstof (koolhydraat en vetzuur), een belangrijk onderdeel van het katabolisme, is de belangrijkste

4 6 Hoofdstuk Van eencellige naar meercellige organismen (4) chromatide (700 nm in diameter) (3) 4e ordewinding (200 nm in diameter) (2) chromatinedraad (0 nm in diameter) () DNA (2 nm in diameter) histonen nucleosomen. Figuur.3 De opbouw van een chromosoom van moleculair () tot microscopisch (5) niveau. Het chromosoom is afgebeeld in de metafase, dat is de fase in de celgroei kort vóór een celdeling. celmembraan exocytose eiwittransport vesikelvorming glad endoplasmatisch dubbele kernmembraan reticulum ruw golgi-complex endoplasmatisch reticulum (5) metafasechromosoom eiwitsynthese mrnatransport. Figuur.4 Schematische voorstelling van de vorming van een eiwit (bijv. een klierproduct) en afgifte door middel van exocytose. porie kern energiebron voor de cel. De membranen van de mitochondriën bevatten de enzymen voor het elektronentransport dat tijdens deze reacties plaatsvindt (ademhalingsketen). De vrijkomende energie wordt in de cel vervoerd in de vorm van een energierijke fosfaatverbinding, adenosinetrifosfaat (ATP ); de vorming daarvan in het mitochondrion noemt men oxidatieve fosforylering. Het endoplasmatisch reticulum (ER ): dit is een grillig gevormd compartiment dat van het cytosol gescheiden is door een membraan en de vorm heeft van vlakke platen of vertakte buisjes. Een deel van het ER (het ruwe ER) vertoont een onregelmatig oppervlak doordat aan deze membraan de ribosomen gehecht zijn. Hier vindt de synthese van eiwitmoleculen plaats. Het resterende gladde ER zorgt voor de afwerking van de in het ruwe ER opgebouwde eiwitten en voor de vorming van vetachtige celbestanddelen, de lipiden, die het hoofdbestanddeel van de celmembraan vormen. Wanneer een cel niet productief is, is er weinig ER aanwezig. Maakt een cel een groeifase door, dan neemt de dichtheid van het ER aanzienlijk toe. Het cytoplasma bevat voor deze synthese de nodige enzymen. Het golgi-complex lijkt in opbouw sterk op het gladde ER. Het is er ook mee verbonden, maar verschilt in samenstelling en functie. Het golgi-complex bewerkt de eiwitten die in het ER zijn gemaakt verder en activeert deze tot chemisch werkzame stoffen (zoals enzymen ). Daarnaast vormt het ook andere macromoleculen. Vesikels zijn kleine door een membraan omgeven blaasjes die dienen voor opslag in de cel en voor transport binnen de cel of naar buiten. Een belangrijke bron voor vesikels is het golgicomplex, dat eiwitten en andere macromoleculen selecteert en in blaasjes verpakt door ze te omwikkelen met membraanmateriaal (. figuur.4 ). Deze blaasjes kunnen worden uitgescheiden (exocytose ). Hierbij vervloeit de wand van het blaasje met de membraan en wordt de inhoud uitgestort in de extracellulaire ruimte (. figuur.5 ). Omgekeerd kunnen blaasjes worden gevormd doordat de plasmamembraan stoffen uit de extracellulaire ruimte omsluit (endocytose ) en daarna in de cel opneemt. De vorming van een blaasje begint door ophoping van het eiwit clathrine tegen de plasmamembraan, daarna begint de instulping (. figuur.5 ). Het clathrine vormt een laag om het

5 . Het eencellige organisme 7 membraanmateriaal en stuurt de instulping en afsnoering. Als dat is voltooid, verspreidt het clathrine zich weer door de cel. Een combinatie van endo- en exocytose is transcytose, waardoor grotere deeltjes door de cel kunnen worden doorgegeven. Ten slotte worden vesikels ook rechtstreeks gevormd in het ER. Lysosomen lijken sterk op vesikels, maar doordat ze een specifiek pakket hydrolytisch splitsende enzymen bevatten, zijn ze gespecialiseerd in de afbraak van beschadigde of misvormde eiwitten; de hierbij vrijkomende aminozuren kunnen opnieuw worden gebruikt voor de eiwitsynthese. Daarnaast worden in lysosomen lichaamsvreemde eiwitten die afkomstig zijn van micro-organismen afgebroken, zodat deze hun schadelijke werking verliezen. Peroxisomen zijn eveneens blaasvormige organellen die in hun membraan enzymen bevatten die specifiek zijn voor de splitsing van vetzuur. Daardoor vullen deze organellen de functie van de mitochondriën bij de energievrijmaking aan. Peroxisomen zijn tevens verantwoordelijk voor de afbraak van giftige vreemde moleculen en produceren peroxide...4 Cellen leiden een eigen leven: de celcyclus De celcyclus is een zich herhalende afwisseling tussen celgroei en celdeling. Groei en deling van cellen komen tot stand door een reeks opeenvolgende processen die zeer nauwkeurig geregeld worden, zodat het betreffende orgaan zijn normale afmeting behoudt. Is de groei onvoldoende om het verlies van afgestorven cellen te compenseren, dan neemt het orgaan in volume af (hypo- of atrofie ) ; omgekeerd zal een overmatige groei tot vergroting leiden. Men spreekt van hyperplasie als de vergroting van het orgaanvolume tot stand komt door toename van het aantal cellen, en van hypertrofie als dit het gevolg is van een vergroting van het celvolume. Hiernaast kan er ook sprake zijn van ongewenste groei, zogenoemde tumorvorming, die veroorzaakt wordt door verstoring van de celcyclus ( 7 intermezzo.2). De regeling van de groei vindt plaats door een evenwicht tussen groeibevorderende en groeiremmende factoren. Deze factoren worden door de cel zelf gemaakt (intracellulaire sturing) of worden van buitenaf toegevoegd (extracellulaire sturing). De meest basale functie van de celcyclus is de duplicatie van het DNA, dat vervolgens exact over twee dochtercellen verdeeld wordt. De DNA-duplicatie vindt plaats gedurende de S-fase (S = synthese). Na de S-fase volgt de G 2 -fase, waarin de cel zich voorbereidt op de celdeling (mitose). Tijdens de M-fase vindt de mitotische celdeling plaats ( 7 intermezzo.3). De M-fase wordt gevolgd door de G -fase, waarin celgroei plaatsvindt en de cel zich voorbereidt op een eventuele volgende S-fase (. figuur.6 ). De regeling van het moment waarop deze fasen beginnen, alsook de duur van iedere fase, bepaalt de mate van groei...5 De lichaamscellen vermeerderen door klonale groei endocytose op te nemen deeltjes plasmamembraan exocytose golgi-complex synthese plasmamembraan transcytose. Figuur.5 Schematische voorstelling van import door endocytose, export door exocytose en transcellulair transport (combinatie van endo- en exocytose). Voor een normale celfunctie is het noodzakelijk dat het DNA uit de celkern onveranderd wordt doorgegeven aan de dochtercellen, omdat ze anders niet over de noodzakelijke informatie voor de synthese van eiwit en andere onmisbare stoffen beschikken. Het DNA bevindt zich in geconcentreerde vorm opgerold rond eiwitstrengen die in een ingewikkelde kluwen de min of meer draadvormige chromosomen vormen (. figuur.3 ). Tijdens de celdeling worden de chromosomen als afzonderlijke strengen zichtbaar. De mens heeft 23 paar chromosomen, waarvan 22 paar naar vorm gelijk zijn (diploïd). Het laatste paar, dat van de geslachtschromosomen (X en Y), verschilt tussen vrouw en man. Bij de vrouw is ook het laatste paar (het X-chromosoom) identiek; de chromosoomformule luidt dan 46XX. Bij de man is één van beide korter (Y-chromosoom), dan is de chromosoomformule 46XY. Kort gezegd wordt het geslacht van een individu bepaald door het al of niet aanwezig zijn van het Y-chromosoom ( 7 H. 23 ). Voor het doorgeven van de genetische informatie bij de celdeling moeten alle chromosomen volledig worden gedupliceerd. Dit ingewikkelde proces, de celdeling ofwel mitose, verloopt in een aantal stappen (. figuur.6 ) die in 7 intermezzo.3 worden beschreven. De dochtercellen die door mitose ontstaan, zijn genetisch volledige kopieën (klonen ) van de moedercel. Een groep cellen die aldus is ontstaan, noemt men een kloon ; eeneiige meerlingen moeten in dit opzicht als klonen beschouwd worden. Terwijl vrijwel alle celdelingen in het lichaam via het mitotische proces verlopen, vindt de productie van de geslachtscellen plaats door middel van meiose (reductiedeling). Hierbij wordt het aantal chromosomen met de helft verminderd (van 46 naar 23), waardoor na de bevruchting een zygoot ontstaat die weer 46 chromosomen heeft. Het meiotische proces wordt verder besproken in 7 H Stamcellen vormen de basis voor weefselgroei lysosoom In het menselijk lichaam worden ook na de geboorte voortdurend nieuwe cellen aangemaakt. De ontwikkeling (rijping), veroudering en sterfte hangen af van het weefsel waartoe de cellen behoren en kan enkele dagen (bijv. de huid en slijmvliezen) tot jaren (bijv. het zenuwstelsel) duren. Cellen ontstaan door deling uit een moedercel. Gaan wij terug tot de oorsprong van het

6 8 Hoofdstuk Van eencellige naar meercellige organismen interfase profase prometafase G2 metafase anafase GS M telofase cytokinese G interfase G0. Figuur.6 Sterk vereenvoudigde voorstelling van de celcyclus van delende cellen. individu, dan is de eerste moedercel de bevruchte eicel; door een nagenoeg eindeloze reeks delingen ontstaan daaruit de 80 miljoen miljoen ( = ) cellen die een volwassen mens rijk is. Bij de geboorte zijn dat er al 0 3, waaruit blijkt dat de groei van het individu meer door vergroting van reeds aanwezige cellen dan door celvermeerdering tot stand komt. Ook tijdens de volwassenheid gaan vorming en afsterven van cellen door, maar langzamer en niet meer in alle weefsels. Wij onderscheiden hierin verschillende celpopulaties. 5 Sporadisch delende celpopulaties. Na beschadiging van deze weefsels vindt vervanging van de cellen plaats door andere typen, zoals bindweefsel. Tot deze populaties behoren cellen van zenuw- en spierweefsel. 5 Stabiele celpopulaties die het hoofdbestanddeel vormen van bijvoorbeeld de lever. Deze cellen delen zich pas weer als vervanging nodig is na beschadiging of ziekte. 5 Vernieuwende celpopulaties die bijvoorbeeld overwegend in huid, darmslijmvlies en bloedvormende weefsels in het beenmerg aanwezig zijn en die zich voortdurend blijven delen omdat de behoefte aan vervanging blijft bestaan door verlies van de oppervlakkige laag of als gevolg van een beperkte levensduur. In de vernieuwende populaties zijn de moedercellen, aangeduid als weefselstamcellen, minder ver ontwikkeld (gedifferentieerd) dan de dochtercellen, die zichzelf na rijping niet meer delen. De dochtercellen noemt men dan gecommitteerde cellen. De stamcellen hebben een onbeperkte mogelijkheid zich te delen. Hierbij ontstaan cellen die zich ontwikkelen tot gespecialiseerde dochtercellen en nieuwe stamcellen die even ongedifferentieerd zijn als de moedercel. Zo blijft de populatie stamcellen in stand. De dochtercellen kunnen, doordat ze verschillende differentiatiepaden inslaan, soms een reeks verschillende celtypen vormen. Zo ontstaan de zeer verschillende typen bloedcellen alle uit één type stamcellen ( 7 H. 7 ). Het leven van een cel kan op twee manieren aan zijn eind komen. Er zijn allerlei schadelijke invloeden mogelijk die een cel fataal kunnen beschadigen. De oorzaken daarvan zijn velerlei: micro-organismen zoals een virus of een bacterie die de cel rechtstreeks aantasten, gifstoffen (toxinen) of chemisch actieve stoffen, maar ook indirect werkende invloeden, zoals een tekort aan zuurstof of voedingsstoffen of een ophoping van afvalstoffen; dergelijke invloeden kunnen tot een vervroegde celdood (necrose ) leiden. Een cel kan echter ook spontaan in verval raken en afsterven als gevolg van activering van bepaalde genen, onder omstandigheden waaronder een vermindering van het aantal cellen gewenst is. Dit noemt men geprogrammeerde celdood (apoptose ). Elke cel beschikt in de mitochondriën over een pakket proapoptotische eiwitten. Zolang de cel voldoende stimulerende signalen van andere cellen krijgt, blijven deze eiwitten inactief. Vallen deze signalen echter weg, dan treedt een reeks van reacties op die begint met het activeren van de proapoptotische eiwitten tot eiwitsplitsende enzymen. Deze enzymen vreten belangrijke celbestanddelen aan en de cel valt uiteen in fragmenten (apoptotic bodies) die door andere cellen worden opgenomen (fagocytose ) en door hun lysosomen worden verteerd. Hierbij komen, anders dan bij necrose, geen afvalproducten vrij die eventueel een ontstekingsreactie zouden kunnen oproepen.

7 .2 Van uitwendig naar inwendig milieu: homeostase 9 Geprogrammeerde celdood is dan ook een normaal ontwikkelingsmechanisme waarvan veelvuldig gebruik wordt gemaakt om overbodige cellen op te ruimen en plaats te maken voor nieuwe. Samenvatting. De cel is de kleinste leefeenheid. Hij is in staat onder gunstige omstandigheden zelfstandig te blijven bestaan en zich voort te planten. Dit geldt zowel voor eencellige organismen als voor cellen die uit meercellige organismen zijn geïsoleerd. Het geldt evenwel niet voor de organellen, de intracellulaire structuren; deze kunnen zich niet buiten de cel vermenigvuldigen. 2. De belangrijkste organellen met ieder een specifieke functie zijn: celkern: bevat de erfelijke informatie en dirigeert de eiwitsynthese in de cel; mitochondriën: maken energie vrij door oxidatieve processen en vormen ATP; ER: vormt eiwitten en lipiden; golgi-complex: vormt actieve enzymen en andere macromoleculen; vesikels: blaasjes voor transport en opslag; lysosomen: vesikels met splitsende enzymen voor afbraak van eigen of vreemde celcomponenten; peroxisomen: vesikels voor de splitsing van vetzuur. 3. De levenscyclus van een cel in verschillende weefsels varieert van enkele dagen tot levenslang. Cellen sterven van nature een geprogrammeerde dood (apoptose); een cel kan voortijdig afsterven als gevolg van een fatale beschadiging (necrose). 4. Cellen vermenigvuldigen zich door deling, hetzij ongeslachtelijk door klonering, hetzij geslachtelijk na fusie van DNA van twee oudercellen. 5. De oorsprong van de cellen zijn ongedifferentieerde stamcellen. In zich voortdurend vervangende weefsels blijven de stamcellen bestaan doordat bij deling, naast zich specialiserende dochtercellen, ook nieuwe stamcellen ontstaan..2 Van uitwendig naar inwendig milieu: homeostase.2. Uitwisseling van stoffen tussen de intraen extracellulaire ruimte gebeurt zowel passief als actief Cellen nemen voortdurend stoffen op uit hun omgeving: brandstoffen waaruit ze energie putten en bouwstoffen die noodzakelijk zijn voor hun groei. Daarnaast komen in de cel stoffen vrij die overtollig of zelfs schadelijk zijn (afvalstoffen) en die daarom uit de intracellulaire vloeistof verwijderd moeten worden. Het transport dat nodig is voor deze intensieve uitwisseling met de omgeving, gaat dwars door de celmembraan heen. Een deel van de stoffen passeert de membraan vanzelf ( = passief transport) ; dat is mogelijk als de membraan doorgankelijk ( = permeabel) is voor de betreffende stof. Door een verschil in concentratie van deze stof in het uitwendige en inwendige milieu kunnen de deeltjes door de membraan gedreven worden. Deze beweging van deeltjes noemt men diffusie. Het is ook mogelijk dat het membraantransport stoffen tegen een verschil in concentratie in laat bewegen, zoals een pomp water tegen de zwaartekracht in kan verplaatsen. En zoals dat ook bij een waterpomp het geval is, vereist dit actieve transport energie die door de cel zelf moet worden geleverd. In 7 H. 3 worden de mechanismen waarover de membraan voor deze vormen van transport beschikt, in detail besproken. De stoffen die door de membraan getransporteerd worden, zijn allemaal in water opgelost, in het intracellulaire water of in het water buiten de cel, de extracellulaire vloeistof. Dit maakt duidelijk dat cellen uitsluitend in een waterige omgeving kunnen leven. Het drogen van voedingsmiddelen is dan ook een effectief middel tegen bederf door micro-organismen..2.2 De betekenis van water als leefmilieu Water combineert een aantal eigenschappen die voor levende organismen een beter klimaat scheppen dan enige andere stof. Daarom is de aanwezigheid van water een absolute voorwaarde voor het voortbestaan van cellen. Deze eigenschappen zijn de volgende. 5 Goed oplosmiddel. Watermoleculen zijn polair, dat wil zeggen dat de verdeling van lading over het molecuul niet gelijk is ( 7 intermezzo 2.). Daardoor hebben watermoleculen een positieve kant, waar de waterstofatomen zich bevinden, en een negatieve kant bij het zuurstofatoom. Door dit polaire karakter lossen stoffen met polaire eigenschappen goed in water op: hydrofiele stoffen. Tot de polaire stoffen behoren onder andere ionogene verbindingen, die in water in geladen deeltjes splitsen zoals keukenzout (NaCl), aminozuren en stoffen met een kristalstructuur (kristalloïden), bijvoorbeeld suikers. Stoffen die deze eigenschap niet hebben, noemt men apolair. Dergelijke stoffen lossen niet in water op en worden daarom hydrofoob genoemd. Tot de apolaire stoffen behoren vetten en vetoplossende stoffen zoals benzeen. Ten slotte zijn er stoffen waarvan de moleculen een polair en een apolair deel hebben. Deze stoffen zijn amfifiel ; ze lossen matig op in water en vertonen de neiging zich in membranen op te hopen. 5 Goed milieu voor biochemische reacties. Vele reacties in het lichaam zijn hydrolytische splitsingsreacties waarvoor de aanwezigheid van water noodzakelijk is. 5 Lage viscositeit. Door de hoge vloeibaarheid van water bewegen de opgeloste deeltjes zich gemakkelijk van een plaats van hoge naar een plaats van lage concentratie ( = diffusie ). Ook het water zelf beweegt gemakkelijk onder invloed van een hoogte- of drukverschil ( = stroming), waarbij het de opgeloste deeltjes meevoert. 5 Grote warmtecapaciteit. Onder warmtecapaciteit verstaat men de hoeveelheid warmte die nodig is om g water C in temperatuur te doen stijgen. Met een waarde van 4,8 joule (J) ( = calorie, cal) is water een middenklasser. Hierdoor kan het lichaamswater veel warmte opnemen zonder zelf sterk in temperatuur te stijgen.

8 0 Hoofdstuk Van eencellige naar meercellige organismen instroom vanuit slagader haarvat interstitium weefselcel uitstroom naar ader rode bloedcel. Figuur.7 In de haarvaten van de bloedsomloop vindt in de weefsels uitwisseling plaats tussen bloed en weefselvocht, dat als intermediair fungeert voor de uitwisseling met de weefselcellen. 5 Goed warmtegeleidingsvermogen. Door dit vermogen wordt de door de cellen geproduceerde warmte snel afgevoerd en wordt voorkomen dat cellen zichzelf opwarmen. 5 Hoge verdampingswarmte. Het kost meer dan 2000 kj om l water te verdampen. Door verdamping van water (zweet) kan vanuit het lichaam veel warmte aan de omgeving worden afgegeven..2.3 De interstitiële vloeistof van de mens lijkt in samenstelling op prehistorisch zeewater Vrij in water levende eencellige organismen wisselen hun stoffen uit met het hen omringende oppervlaktewater. Als regel is het volume daarvan veel groter dan het celvolume, zodat er zeker op korte termijn voldoende voorraad is aan voedingsstoffen en voldoende ruimte om afvalstoffen te lozen zonder milieuverontreiniging. Voor meercellige organismen is de situatie totaal anders. In grote meercellige organismen ligt het externe leefmilieu ver van de meeste cellen af en bestaat bovendien vaak niet meer uit water maar uit lucht. Toch is ook in meercellige organismen de oorspronkelijke leefsituatie van het eencellige organisme terug te vinden, doordat elke cel wordt omgeven door een minuscuul ( < µm) vochtlaagje in de ruimte tussen de cellen. Deze ruimte vormt een samenhangend geheel, de extracellulaire ruimte ofwel het interstitium, en bevat de extracellulaire vloeistof ofwel het weefselvocht, waarvan het totale volume bij de volwassen mens 0 5 l bedraagt. Men noemt dit het inwendige milieu ( = milieu intérieur ) omdat dit het overblijfsel is van het uitwendige milieu van de eencellige organismen, waaruit de meercelligen zich hebben ontwikkeld. De samenstelling van de extracellulaire vloeistof stemt met deze zienswijze overeen (. figuur.2 ). NaCl vormt de grootste opgeloste fractie, met daarnaast functioneel belangrijke componenten zoals kalium-, calcium- en magnesiumzouten, in het bijzonder chloriden. Vergelijkt men deze samenstelling met die van zeewater, dan is het mengsel kwalitatief vergelijkbaar, maar de totale concentratie van de zouten in de menselijke weefselvloeistof is veel lager. De verklaring is vermoedelijk dat in de loop der miljoenen jaren het zeewater geleidelijk steeds zouter is geworden doordat de instromende rivieren slijpsel van het land meevoeren dat achterblijft als het water uit de zee verdampt. De samenstelling van het inwendige milieu van de mens representeert volgens deze zienswijze dus de samenstelling van het zeewater van ongeveer 200 miljoen jaar geleden, de periode waarin naar schatting de ontwikkeling van meercellige organismen heeft plaatsgevonden. In die periode zijn dieren tot ontwikkeling gekomen met een eigen inwendig milieu, als het ware een eigen binnenzee, die hen in staat stelde zich vanuit zee naar land of zoet water te verplaatsen. Bij de talloze generaties die daarna volgden, is deze samenstelling vrijwel onveranderd overgeërfd..2.4 De samenstelling van de extracellulaire vloeistof wordt gehandhaafd door een voortdurende uitwisseling met het bloed: homeostase Bij de mens zijn miljarden cellen voor hun uitwisselingsprocessen aangewezen op slechts 0-5 l extracellulaire vloeistof. Zonder een constante verversing zou de voorraad nuttige stoffen dan ook zeer snel zijn uitgeput, terwijl de afvalstoffen zich snel zouden ophopen tot giftige concentraties. Van bijvoorbeeld zuurstof is in l vocht slechts ongeveer,5 ml opgelost; bij een totaal vochtvolume van bijvoorbeeld 2 l is dat 8 ml. In totale rust verbruikt een mens echter reeds 200 ml zuurstof per minuut, zodat de gehele voorraad zuurstof in 5 s zou zijn verbruikt. Bij flinke lichamelijke arbeid is de voorraad toereikend voor hooguit s. Voor glucose is de situatie iets minder nijpend. De voorraad glucose in de weefselvloeistof is voldoende voor 45 min ruststofwisseling of 5 min zware lichamelijke arbeid. Voor afvalstoffen zijn de waarden vergelijkbaar, zodat duidelijk is dat het inwendige milieu een doorgeefluik is maar geen voorraadschuur. Dit doorgeven gebeurt van bloed naar cel en omgekeerd. De uitwisseling vindt plaats in de haarvaten ( = capillairen ), minuscule bloedvaatjes met een uiterst dunne wand waar zowel hydrofiele als hydrofobe stoffen zeer gemakkelijk doorheen kunnen dringen (. figuur.7 ). Door zijn geringe volume is echter het bloed als opslagplaats voor opgeloste bestanddelen evenmin effectief, zodat ook het bloed een constante verversing nodig heeft. De doorbloeding van uitwisselingsorganen de long voor opname en afgifte van gassen, het spijsverteringskanaal voor de opname van vaste stof en vloeistof en de nieren voor de afgifte daarvan zorgt er door uitwisseling met het uitwendige milieu voor dat de samenstelling van het bloed, en daardoor van de weefselvloeistof, constant wordt gehouden (. figuur.8 ). Dit proces, dat zorgt voor de evenwichtige samenstelling van bloed en weefselvloeistof, wordt aangeduid met het begrip homeostase. Dit homeostatische proces past zich voortdurend aan aan het metabolisme en de afvalproductie in het weefsel, in samenhang met de mate van weefselactiviteit. De bloedsomloop moet daarom voortdurend worden bijgestuurd ( = regulatie), zodat er voldoende bloed naar actieve weefsels gaat en niet te veel naar weefsels die daaraan op dat moment geen behoefte hebben. De regelprocessen die de homeostase bewaken, vat men samen met de term bioregulaties. In het gelijknamige deel III van dit boek zullen wij deze regelprocessen in detail bespreken.

9 .3 Meercellige organismen, celdifferentiatie en weefsels Samenvatting. Het natuurlijke leefmilieu voor cellen is water met daarin opgeloste bestanddelen. In meercellige organismen is dit het inwendige milieu (milieu intérieur), dat bestaat uit de extracellulaire vloeistof. 2. Water is onvervangbaar als leefmilieu voor cellen vanwege zijn eigenschappen als oplosmiddel, als stromend medium en als warmtebuffer. 3. Door uitwisseling tussen weefselvloeistof en het langsstromende bloed wordt de samenstelling van het inwendige milieu gehandhaafd (homeostase)..3 Meercellige organismen, celdifferentiatie en weefsels spijsverteringskanaal longen weefselvocht buitenwereld bloedsomloop nieren.3. Uit kolonies van eencellige organismen zijn meercellige organismen ontstaan In bacterieculturen hopen de dochtercellen zich vaak op rond de moedercel, zodat een kolonie van cellen ontstaat. Doordat bacteriën zich als klonen vermenigvuldigen, zou men verwachten dat alle dochtercellen in principe genetisch identiek zijn met de moedercellen. In werkelijkheid is dat niet zo, omdat frequent spontane veranderingen in de structuur van het DNA optreden (mutaties ). Vaak leveren deze mutaties geen voordeel op voor de bacterie en breidt de mutatie zich niet uit in de bacteriecultuur. Het is echter denkbaar dat de bacterie door de mutatie betere overlevingskansen heeft dan de zustercellen, waardoor in de loop van vele opeenvolgende delingen de nakomelingen van deze bacterie de kolonie volledig overnemen. Dit principe, aangeduid als survival of the fittest (overleving van de sterksten), vormt de grondslag van de evolutietheorie over de ontwikkeling van soorten. Een bijzondere fase in de ontwikkeling is het optreden van een interactie tussen de cellen in een kolonie geweest. Sommige cellen zullen toen stoffen zijn gaan produceren die nuttig waren voor de andere leden van de kolonie: signaalstoffen, groeibevorderende stoffen en wellicht ook afweerstoffen. Cellen specialiseerden zich in bepaalde functies: dit proces wordt differentiatie genoemd. Door differentiatie werden de verschillende cellen afhankelijk van elkaar: het meercellig organisme was gevormd. Er zullen ongetwijfeld nog heel wat pogingen zijn gedaan en mislukkingen zijn opgetreden voordat de ons bekende situatie ontstond dat vanuit één moedercel dochtercellen met een hoge graad van specialisatie en differentiatie worden voortgebracht. Hierbij ontstaan de samenstellingen van verschillende cellen die weefsels genoemd worden..3.2 In meercellige organismen verschillen de cellen van elkaar in vorm en functie: differentiatie lichaamscellen. Figuur.8 Schematische voorstelling van de weefselvloeistof als intermediair tussen bloed en cellen. De longen handhaven de verschillende gasspanningen in het bloed, de spijsvertering en de nieren doen dit voor de opgeloste bestanddelen. Bij vergelijking van verschillende weefsels lijken de cellen specifiek voor dat weefsel te zijn ontwikkeld omdat de vorm van de cel optimaal past bij de functie die hij in het weefsel moet vervullen. Toch komen al deze cellen voort uit één bevruchte eicel. De daarin opgeslagen genetische code bevat de informatie die nodig is om verschillende eiwitten in verschillende weefsels tot productie te laten komen ( = expressie) en aldus morfologische en functionele verschillen (differentiatie) tot stand te brengen. Deze verschillen komen de wijze waarop cellen hun verschillende specifieke functies kunnen uitoefenen, zeer ten goede. Daar staat tegenover dat functies die voor de betreffende cel minder belangrijk zijn, verloren zullen gaan..3.3 Differentiatie maakt specialisatie mogelijk Door de specifieke samenstelling en organisatie van gespecialiseerde cellen voorzien de verschillende weefsels het meercellig organisme van functies die noodzakelijk zijn voor overleving. Men gebruikt hierbij graag de vergelijking van de situatie van een zelfstandig levende nomade met die van de stedelingen in een hoogontwikkelde stad. De nomade die van plaats naar plaats trekt, moet volledig zelfstandig in zijn behoeften voorzien en zal dus tegelijk moeten werken als boer, jager, kleermaker, slager, bakker enzovoort. De stedelingen hebben voor deze en talloze andere functies gespecialiseerde krachten die dat alles beter en sneller kunnen. De stedelingen zijn voor hun functioneren echter sterk onderling afhankelijk; als gevolg van hun specialisatie in één bepaalde functie hebben zij de vaardigheid in andere verloren. Het geciviliseerde bestaan vereist dan ook een actieve overheid die de verschillende bezigheden van de stedelingen op elkaar afstemt en reguleert. In het meercellige organisme wordt

10 2 Hoofdstuk Van eencellige naar meercellige organismen de overheid gevormd door het zenuwstelsel en het hormoonstelsel die de activiteit van verschillende weefsels op elkaar afstemmen en op het gewenste niveau houden..3.4 Het eencellige organisme toont ons de celfuncties in primitieve vorm De verrichtingen van eencellige micro-organismen zoals protozoën (dierlijke organismen) en bacteriën (plantaardig) zijn te verdelen in twee groepen.. Vegetatieve functies die dienen voor de instandhouding van de cel en zijn soort. Hiertoe behoren de volgende. 5 Stofwisseling : ook wel metabolisme, de biochemische reacties in de cel waardoor stoffen worden omgezet. Men onderscheidt daarbij anabole processen, waarbij grotere moleculen uit kleinere worden samengesteld, als regel voor opbouw van de cel, opslag van materiaal of signalering naar omgevende cellen, en katabole processen, waarbij stoffen worden gesplitst, als regel om daarin opgeslagen energie te gebruiken voor energievragende processen of om oude celstructuren te vervangen door nieuwe. 5 Membraantransport: beweging van deeltjes door de celmembraan ( = plasmamembraan ). Men onderscheidt een beweging naar binnen, import, en een naar buiten, export. Dit transport verloopt gedeeltelijk passief op basis van beweging van deeltjes (diffusie) door een concentratie- of elektrisch potentiaalverschil, en gedeeltelijk actief, waarbij deeltjes worden bewogen met behulp van energie uit de celstofwisseling. 5 Groei: vermeerdering van celvolume door nieuwvorming van structuurelementen. Dit is een gereguleerd proces waarbij zowel intracellulaire als extracellulaire regelmechanismen een rol spelen. 5 Voortplanting: vermeerdering van het aantal cellen. Wanneer een groeiende cel een bepaalde kritische massa heeft bereikt, zal hij zich splitsen in twee dochtercellen: celdeling ofwel mitose ( 7 intermezzo.3). 2. Animale functies om te reageren op veranderingen in de omgeving. Hiertoe behoren de volgende. 5 Prikkelbaarheid ( = perceptie): het vermogen om te reageren op een fysische of chemische verandering ( = stimulus) in de omgeving. Dit is een eigenschap van de plasmamembraan die de mogelijkheid geeft op een fysische of chemische stimulus te reageren met een verandering in de fysische of chemische eigenschappen van de membraan zelf. In vervolg hierop wordt een signaal doorgegeven aan het celinwendige. Er zijn stimuli van velerlei aard. Kenmerkend is dat ze een zekere minimale sterkte en duur moeten hebben om de prikkeldrempel te overschrijden en dat ze in korte tijd optreden. Langzaam optredende veranderingen kunnen tot een geleidelijke aanpassing voeren zonder de specifieke reactie op te roepen (insluipen van de prikkel). 5 Prikkelgeleiding ( = conductie ): het vermogen van de membraan om de als gevolg van de prikkel opgetreden verandering over de gehele cel door te geven. In zenuwcellen, waarvan de uitlopers tot meer dan m lang kunnen zijn, betekent dit het doorgeven van een signaal over grote afstand. 5 Prikkeloverdracht ( = transmissie): het vermogen om een signaal door te geven aan naburige cellen. Meestal gebeurt dit door het afgeven van signaalstoffen ( transmitters ), die vervolgens naburige cellen chemisch prikkelen, maar er is ook elektrische signaaloverdracht mogelijk. 5 Geheugenvorming: het vermogen de reactie op prikkels te verlengen of uit te stellen. Volgens deze definitie is dit vermogen reeds bij eencellige organismen, zij het zwak, ontwikkeld doordat herhaalde stimuli het gedrag van het organisme geleidelijk kunnen veranderen. 5 Beweging ( = locomotie): het vermogen tot vervorming en verplaatsing. Het gaat hierbij om een beweging van de cel in de richting van de prikkelbron (bijv. voedseldeeltjes) of van de prikkelbron af (bijv. schadelijke stoffen). Voor zowel spiercontractie als celmigratie zijn de actine filamenten van het cytoskelet essentieel ( 7 intermezzo.4)..3.5 De weefsels van het meercellige organisme zijn in een of meer celfuncties gespecialiseerd Onder een weefsel verstaat men een samenhangende verzameling cellen die op een specifieke manier georganiseerd zijn ten behoeve van een specifieke functie ( 7 intermezzo.). Als alle cellen dezelfde structuur hebben, gaat het om een eenvoudig weefsel, bijvoorbeeld vetweefsel. De meeste weefsels hebben echter een complexe bouw doordat ze verschillende soorten cellen bevatten. Men spreekt dan van een samengesteld weefsel. Als dit ruimtelijk van andere weefsels gescheiden is, spreekt men van een orgaan. Hierin vervult iedere soort cel zijn specifieke functie, die evenwel nog steeds te herleiden is tot de primitieve functies van de eencelligen. Het kenmerkende verschil met eencelligen is dat deze functies nu ten dienste staan van het gehele organisme. Wij geven een paar voorbeelden. 5 Stofwisseling is de meest algemene celeigenschap die in alle cellen aanwezig is. De cellen van de lever zijn erin gespecialiseerd: in katabolisme (afbraak) omdat ze giftige stoffen afbreken die in het lichaam zijn ontstaan of via het darmkanaal zijn opgenomen, en in anabolisme (opbouw) omdat ze de belangrijkste producent zijn van nieuwe stoffen, onder meer de meeste bloedeiwitten. 5 Membraantransport is eveneens in alle cellen terug te vinden. De cellen van het spijsverteringskanaal zijn gespecialiseerd in import, doordat ze stoffen opnemen voor het gehele lichaam. Hetzelfde geldt voor cellen in de nier, die waardevolle stoffen uit de urine resorberen. Gespecialiseerd in export zijn kliercellen, die gesynthetiseerde stoffen naar het bloed afgeven (interne secretie) of naar bijvoorbeeld de holte van het spijsverteringskanaal (externe secretie). 5 Groei is op jonge leeftijd een algemene celeigenschap die sommige cellen verliezen bij het bereiken van volwassenheid. Gespecialiseerd in groei is bindweefsel, dat ook de

11 .3 Meercellige organismen, celdifferentiatie en weefsels 3 plaats van andere weefsels kan innemen indien die door ziekte of beschadiging zijn afgestorven (littekenvorming). 5 Voortplanting is uiteraard de specialisatie van eicel en zaadcel (kiemcellen), maar in delingssnelheid vormt het beenmerg, waar de meeste bloedcellen continu worden gevormd ter vervanging van oude, het beste voorbeeld. 5 Prikkelbaarheid vinden wij eveneens terug in tal van celsoorten; specialisatie is er in de cellen van zintuigen ( = sensoren). Deze cellen beschikken over het vermogen de sterkte van een prikkel via een specifieke code aan het zenuwstelsel door te geven. De andere prikkelbare weefsels reageren altijd met dezelfde reactie op een prikkel mits die de drempel overschrijdt ongeacht de sterkte van de prikkel. 5 Prikkelgeleiding is vooral de functie van zenuwcellen (neuronen), die met hun soms zeer lange uitlopers een impuls met grote snelheid over grote afstand kunnen voortgeleiden. 5 Prikkeloverdracht door middel van signaalstoffen wordt aan het einde van elke zenuwcel aangetroffen. Daarnaast is dit ook de specifieke taak van cellen van endocriene klieren die hormonen via het bloed naar soms ver verwijderde doelorganen sturen. 5 Geheugen is sterk ontwikkeld in neuronale netwerken van bepaalde delen van de hersenen, waaronder de hippocampus. Een beschadiging van dit hersendeel leidt tot ernstig geheugenverlies. 5 Beweging ten slotte is hoog ontwikkeld in spiercellen, die door samentrekking ( = contractie) bewegingen kunnen uitvoeren en zo het lichaam kunnen verplaatsen of kracht kunnen uitoefenen. Samenvatting. In meercellige organismen ontwikkelen zich vanuit één omnipotente eicel dochtercellen die onderling verschillen in vorm en functie. Dit is differentiatie. 2. Differentiatie maakt het mogelijk dat bepaalde functies beter kunnen worden uitgeoefend. Dit is specialisatie. 3. Deze functies worden onderverdeeld in: vegetatieve functies: stofwisseling, membraantransport, groei en voortplanting; animale functies: prikkelbaarheid, prikkelgeleiding, prikkeloverdracht, geheugenvorming en beweging.

HOOFDSTUK 1: CELLEN VAN ONS LICHAAM

HOOFDSTUK 1: CELLEN VAN ONS LICHAAM HOOFDSTUK 1: CELLEN VAN ONS LICHAAM Cellen, weefsels en organen (grondig lezen) Cellen: Organen: Weefsel: kleinste functionele eenheden van ons lichaam zeer uiteenlopende morfologie (=vorm/bouw) die samenhangt

Nadere informatie

Examen Voorbereiding Cellen

Examen Voorbereiding Cellen Examen Voorbereiding Cellen Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 2 Cellen Begrippenlijst: Begrip Organellen Plastiden Stamcellen Embryonale stamcellen Adulte stamcellen Endoplasmatisch reticulum

Nadere informatie

De cel metabolisme cel cel- membraan eiwitsynthese DNA aminozuren 1.1 De cel celcyclus celmembraan Afbeelding 1.1

De cel metabolisme cel cel- membraan eiwitsynthese DNA aminozuren 1.1 De cel celcyclus celmembraan Afbeelding 1.1 de cel Elk levend wezen is opgebouwd uit cellen. Het eerste deel van dit hoofdstuk gaat over de verschillende onderdelen van een cel. We bespreken het celmembraan, het cytoplasma en de belangrijkste organellen.

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam GEZONDHEIDSKUNDE Het menselijk lichaam 1 KENMERKEN VAN HET LEVEN Anatomie à wetenschap die zich bezighoudt met de bouw van het menselijk lichaam (waar ligt wat?). Fysiologie à Wetenschap die zich bezighoudt

Nadere informatie

Samenvatting biologie thema 2

Samenvatting biologie thema 2 Samenvatting biologie thema 2 Doelstelling 1 Je moet in een context een cel kunnen beschrijven als zelfstandig functionerende biologische eenheid. - Zelforganisatie is zichtbaar in de structuur van cellen

Nadere informatie

Cellen in het lichaam.

Cellen in het lichaam. Hfdst. 1 Hfdst. 2 Hfdst. 3 Hfdst. 4 Hfdst. 5 Hfdst. 6 Hfdst. 7 Cellen in het lichaam. Besturing Energievoorziening Beweging en vorm Celbehoud Transport Celdeling Stevigheid van de cel Bron: bewerkt naar

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 2

Samenvatting Biologie Thema 2 Samenvatting Biologie Thema 2 Samenvatting door Adeline 2260 woorden 18 oktober 2016 6,6 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1 Nanotechnologie Met nano wordt aangeduid dat iets erg

Nadere informatie

de cel A&F_MBO_H01.indd :21

de cel A&F_MBO_H01.indd :21 1 de cel De cel 1 Elk levend wezen is opgebouwd uit cellen. Het eerste deel van dit hoofdstuk gaat over de verschillende componenten van een cel. Het celmembraan, het cytoplasma en de belangrijkste organellen

Nadere informatie

Voortplanting en celdeling

Voortplanting en celdeling Voortplanting en celdeling Inleiding Kenmerkend voor de levende natuur is het streven om de soort in stand te houden. Voor de groene plant als groep komt daar nog bij het vastleggen en beschikbaar maken

Nadere informatie

Naam: Student nummer:

Naam: Student nummer: Vraag 1. a. Vergelijk de elektronen transportketen van de ademhaling met de elektronentransport keten van de licht reactie (eventueel met tekening). Geef aan waar ze plaats vinden, wie de elektronen donors

Nadere informatie

B2 Zelf cellen bekijken Preparaat om cellen door een microscoop te bekijken maak je eerst een preperaat

B2 Zelf cellen bekijken Preparaat om cellen door een microscoop te bekijken maak je eerst een preperaat Samenvatting door L. 1614 woorden 6 september 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Thema 2 Cellen B1 Weefselonderzoek Kanker bij kanker is de celdeling van een cel ontregeld en ontstaat een

Nadere informatie

BIOLOGIE Havo / Vwo 4 Submicroscopische cel: celorganellen

BIOLOGIE Havo / Vwo 4 Submicroscopische cel: celorganellen www.dlwbiologie.wordpress.com BIOLOGIE Havo / Vwo 4 Submicroscopische cel: celorganellen Havo 4 Thema 2 Basisstof 5 (blz. 68 en 69) De submicroscopische cel. Binas 79 B, C, D. Vwo 4 Thema 2 Basisstof 5

Nadere informatie

De eukaryotische cel. Inleiding¹

De eukaryotische cel. Inleiding¹ De eukaryotische cel Bronvermelding: 1 Theorie: Junqueira L.C. en Carneiro J. (2004, tiende druk), Functionele histologie, Maarssen. Uitgeverij Elsevier. Hoofdstuk 3, 'De cel'. 2 Wikipedia, de vrije encyclopedie,

Nadere informatie

1: Nanotechnologie. 2: Cellen bekijken

1: Nanotechnologie. 2: Cellen bekijken 1: Nanotechnologie Een cel is een zelfstandige biologische eenheid - Door celmembraan in het inwendige van de cel gescheiden met zijn omgeving. - Met behulp van eiwitten in het celmembraan wordt de opname

Nadere informatie

De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel

De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel Auteurs: Sjoerd Schouten & Kelly Simons Studentnr: 0889861, 0879682 Datum: 8 Februari 2015 instituut: Hogeschool

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum http://www.toelatingsexamen-geneeskunde.be

Nadere informatie

3.Mitose. 2.Mitose. Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens te mitose?

3.Mitose. 2.Mitose. Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens te mitose? In welke cellen vindt mitose plaats? Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens te mitose? Hoeveel centromeren bevat een menselijke cel maximaal tijdens de mitose? Een cel ondergaat

Nadere informatie

1) Tot de flexorenvan de knie behoort o.a. A) M Soleus B) M Glutaeus maximus C) M Gastrocnemius D) M Vastus medialis. Vragen les 1 fysiologie

1) Tot de flexorenvan de knie behoort o.a. A) M Soleus B) M Glutaeus maximus C) M Gastrocnemius D) M Vastus medialis. Vragen les 1 fysiologie 1) Tot de flexorenvan de knie behoort o.a. A) M Soleus B) M Glutaeus maximus C) M Gastrocnemius D) M Vastus medialis Vragen les 1 fysiologie 2) Aan de spina iliaca anterior superior (sias) hechten vast:

Nadere informatie

Membranen, membraantransport en cytoskelet Versie 2015

Membranen, membraantransport en cytoskelet Versie 2015 Membranen, membraantransport en cytoskelet Versie 2015 Vragen bij COO over hoofdstuk 11, 12 en 17 van Alberts Essential Cell Biology, 4e druk Membranen 1. Je wordt gevraagd een kunstmatige membraan te

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H1+2

Samenvatting Biologie H1+2 Samenvatting Biologie H1+2 Samenvatting door Marjolein 2356 woorden 20 december 2017 7,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting: https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-h12

Nadere informatie

3 Factoren die het watergehalte van organismen 40 bepalen. 3.1 Bepalende factoren voor watergehalte 40 3.2 Belang van water voor levende wezens 41

3 Factoren die het watergehalte van organismen 40 bepalen. 3.1 Bepalende factoren voor watergehalte 40 3.2 Belang van water voor levende wezens 41 3 1 Functionele morfologie van de cel 1 De cel gezien door de lichtmicroscoop 06 2 De cel gezien door de elektronenmicroscoop 09 2.1 Bouw en functie van het eenheidsmembraan 10 2.2 Overzicht van de celorganellen

Nadere informatie

9, Samenvatting door een scholier 1855 woorden 27 november keer beoordeeld. Hoofdstuk 2 Biologie bedrijven

9, Samenvatting door een scholier 1855 woorden 27 november keer beoordeeld. Hoofdstuk 2 Biologie bedrijven Samenvatting door een scholier 1855 woorden 27 november 2009 9,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Hoofdstuk 2 Biologie bedrijven 2.1 Het doel van natuurwetenschappelijk werk is: iets te weten

Nadere informatie

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice Bij hoeveel procent vochtverlies krijg je een dorstsignaal? Ong. 2% Bewerkt door

Nadere informatie

8.1. Boekverslag door L woorden 15 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting biologie voor jou havo 4 thema 2

8.1. Boekverslag door L woorden 15 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting biologie voor jou havo 4 thema 2 Boekverslag door L. 2738 woorden 15 december 2014 8.1 43 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting biologie voor jou havo 4 thema 2 Samenvatting biologie h.2 2.1: weefselonderzoek

Nadere informatie

Juli blauw Biologie Vraag 1

Juli blauw Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en

Nadere informatie

Juli geel Biologie Vraag 1

Juli geel Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en

Nadere informatie

Les wetenschappen: biologie

Les wetenschappen: biologie Les wetenschappen: biologie 1. De ontdekking van cellen: Vermogen= 0,2mm Lichtmicroscoop= x 1000 Elektronenmicroscoop= x 1000 2. Cellen in relatie met andere organisatieniveaus: Organisme Algemeen Konijn

Nadere informatie

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3.

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Veiligheidsvoorschriften 9 1.1 Genen en hun vererving 9 1.2 Genotype en fenotype 14 1.3 Erfelijke gebreken 18 1.4 Genfrequenties 25 1.5 Afsluiting 27 2 Fokmethoden 28 2.1

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1499 woorden 22 december 2004 6,4 120 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Organismen zijn: planten, dieren en mensen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2: Cellen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2: Cellen Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2: Cellen Samenvatting door een scholier 299 woorden 28 januari 215 7 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1 Nanotechnologie 1 nanometer =, 1 meter

Nadere informatie

Cytoskelet Onderstaande 13 vragen verschijnen at random, dat betekent dat ze niet altijd in dezelfde volgorde komen.

Cytoskelet Onderstaande 13 vragen verschijnen at random, dat betekent dat ze niet altijd in dezelfde volgorde komen. Cytoskelet, celverbindingen, membranen en membraantransport (COO 3) Vragen bij de oefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 7 en 8 van Unit 1 van Biology, Campbell, 10 e druk Versie 2014-2015

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum

Nadere informatie

Biologie ( havo vwo )

Biologie ( havo vwo ) Tussendoelen Biologie ( havo vwo ) Biologie havo/vwo = Basis Biologische eenheid Levenskenmerk Uitleggen hoe bouw en werking van onderdelen van een organisme bijdragen aan de functies voeding, verdediging

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door E. 1393 woorden 6 december 2016 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Erfelijkheid 5-HTTPLR gen heeft invloed op de hoeveelheid geluk die je ervaart.

Nadere informatie

Begrippenlijsten biologie 4 havo en 5 havo PENTA College CSG Scala Rietvelden

Begrippenlijsten biologie 4 havo en 5 havo PENTA College CSG Scala Rietvelden C Cafeïne Calcium Capaciteit, vitale Capillaire werking cdna Cel Cel communicatie Celcyclus Celdeling Celkern Cellen van Schwann Cellulose Celmembraan Celplasma Celplasmastroming Heeft een stimulerende

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie. Team anatomie/fysiologie AFI1. Anatomie / fysiologie / pathologie. Cxx53 1 en 2. Milieu interieur Uitwisseling van stoffen

Anatomie / fysiologie. Team anatomie/fysiologie AFI1. Anatomie / fysiologie / pathologie. Cxx53 1 en 2. Milieu interieur Uitwisseling van stoffen Anatomie / fysiologie Cxx53 1 en 2 Milieu interieur Uitwisseling van stoffen 1 Team anatomie/fysiologie Alfabetische volgorde achternaam Matthieu Berenbroek Jan Borm Simone Egberts Eric van Roon Nol van

Nadere informatie

Stamcellen zijn ongedifferentieerde cellen die zich blijven delen. Drie verschillende stamcelbronnen zijn:

Stamcellen zijn ongedifferentieerde cellen die zich blijven delen. Drie verschillende stamcelbronnen zijn: Boekverslag door L. 1556 woorden 8 april 2014 7.4 100 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 4.1 Levende cellen Van systeem aarde tot molecuul Een organisatieniveau is de schaal waarop onderzoek plaatsvindt,

Nadere informatie

Mitochondriële ziekten

Mitochondriële ziekten Mitochondriële ziekten Lichaamscellen NCMD Het Nijmeegs Centrum voor Mitochondriële Ziekten is een internationaal centrum voor patiëntenzorg, diagnostiek en onderzoek bij mensen met een stoornis in de

Nadere informatie

Fysiologie / Metabolisme stofwisseling

Fysiologie / Metabolisme stofwisseling Fysiologie / Metabolisme stofwisseling Onder de fysiologie vallen bij de sportmassage de volgende onderdelen: Celleer/cytologie Weefselleer/histologie Stofwisseling/metabolisme Spijsvertering Hart, bloedvaten

Nadere informatie

Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen?

Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen? Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen? A: interfase B: profase C: anafase D: cytokinese 2. Een SNP (single nucleotide polymorphism)

Nadere informatie

Intermezzo, De expressie van een eiwit.

Intermezzo, De expressie van een eiwit. Samenvatting Bacteriën leven in een omgeving die voortdurend en snel verandert. Om adequaat te kunnen reageren op deze veranderingen beschikken bacteriën over tal van sensor systemen die de omgeving in

Nadere informatie

Structuur, vorm en dynamica van biologische membranen

Structuur, vorm en dynamica van biologische membranen SAMENVATTING Structuur, vorm en dynamica van biologische membranen Biofysica is de studie van de natuurkunde achter biologische processen. Haar werkterrein is voornamelijk de individuele cel. Cellen zijn

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen Samenvatting door een scholier 751 woorden 30 mei 2017 8,2 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H3 organen en cellen iets uitleg voorbeelden

Nadere informatie

Celmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart)

Celmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart) Bacterie cel: prokaryoot: geen kern, geen chromosomen zoals wij ze kennen maar cirkelvormig Chromosoom: dus wel DNA Sommige autotroof: als ze pigmenten hebben waarmee ze fotosynthese kunnen uitvoeren Meeste

Nadere informatie

VIII Samenvatting voor alle anderen

VIII Samenvatting voor alle anderen VIII Samenvatting voor alle anderen Voor het bestuderen van biologische processen, zoals die plaatsvinden in alle levende cellen van zowel flora als fauna, wordt vaak gebruik gemaakt van bacteriën. Bacteriën

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Samenvatting De gist Saccharomyces cerevisiae is bij de meeste mensen bekend onder de naam bakkersgist. De bekendste toepassing van deze gist is het gebruik voor het rijzen van brood, maar

Nadere informatie

Thema: Inleiding in de biologie & Cellen

Thema: Inleiding in de biologie & Cellen Thema: Inleiding in de biologie & Cellen HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai VWO DOELSTELLINGEN (1) 4V:

Nadere informatie

Praktische opdracht Biologie Cellen

Praktische opdracht Biologie Cellen Praktische opdracht Biologie Cellen Praktische-opdracht door een scholier 1674 woorden 12 juni 2004 5,9 513 keer beoordeeld Vak Biologie Cellen Elk organisme op aarde is opgebouwd uit één of meer cellen.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting door M. 721 woorden 15 januari 2014 7,1 28 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Organismen Organismen is een levend wezen:

Nadere informatie

Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie

Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie Fysiologie les 2 BIO-ENERGETICA Celstofwisseling = cel metabolisme Basis metabolisme: stofwisseling in rust Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie Katabolisme:

Nadere informatie

Biologie (jaartal onbekend)

Biologie (jaartal onbekend) Biologie (jaartal onbekend) 1) Bijgevoegde fotografische afbeelding geeft de elektronenmicroscopische opname van een organel (P) van een cel. Wat is de belangrijkste functie van dit organel? A. Het transporteren

Nadere informatie

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk 5. 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk 5. 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem Inspanningsfysiologie Hoofdstuk 5 Energiesystemen 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem Fosfaatpool Anaërobe alactische systeem Energierijke fosfaatverbindingen in de cel Voorraad ATP en

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting voor geïnteresseerden buiten het vakgebied

Nederlandse samenvatting voor geïnteresseerden buiten het vakgebied Nederlandse samenvatting voor geïnteresseerden buiten het vakgebied Met dit proefschrift ga ik promoveren in de biochemie. In dit vakgebied wordt de biologie bestudeerd vanuit chemisch perspectief. Het

Nadere informatie

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen). Samenvatting door M. 1493 woorden 28 februari 2014 5 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Genotype en fenotype Veel eigenschappen zijne erfelijk. Je hebt deze eigenschappen geërfd van

Nadere informatie

Archaebacteriën. Eubacteriën. Eukaryoot

Archaebacteriën. Eubacteriën. Eukaryoot H5n 10-09-2001 16:41 Pagina 100 Samenvatting De gist Saccharomyces cerevisiae is bij de meeste mensen bekend als bakkersgist en wordt behalve voor het bereiden van brood onder andere ook gebruikt voor

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2, Cellen: bouw en functie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2, Cellen: bouw en functie Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2, Cellen: bouw en functie Samenvatting door een scholier 1045 woorden 4 maart 2009 7,3 32 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Synaps Synaps 1, Hoofdstuk 2: 'Cellen: bouw

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk.1 p.1 t/m 6

Samenvatting Biologie Hoofdstuk.1 p.1 t/m 6 Samenvatting Biologie Hoofdstuk.1 p.1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1894 woorden 6 november 2007 5,4 10 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie hoofdstuk 1. Basisstof 1.

Nadere informatie

De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel

De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel Auteurs: Sjoerd Schouten & Kelly Simons Studentnr: 0889861, 0879682 Datum: 8 Februari 2015 instituut: Hogeschool

Nadere informatie

SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS

SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS Een organisme bestaat uit verschillende weefsels, die opgebouwd zijn uit cellen. Cellen zijn dus de bouwblokken van elk levend organisme. De ontwikkeling van slechts een

Nadere informatie

Matthieu Berenbroek. Les 1 Inleiding. Opzet Lessen. Tentamen. Pluis, niet pluis! Site:

Matthieu Berenbroek. Les 1 Inleiding. Opzet Lessen. Tentamen. Pluis, niet pluis! Site: Pluis, niet pluis! Matthieu Berenbroek Docent geneeskunde Fontys Hogeschool Verpleegkunde Site: http://www.berenbroek.eu e-mail: matthieu@berenbroek.eu ANZN 1e leerjaar - Les 01 - Matthieu Berenbroek,

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting 159

Nederlandse Samenvatting 159 Nederlandse Samenvatting 159 NEDERLANDSE SAMENVATTING (voor de leek) In het dagelijkse leven worden wij als mensen steeds geconfronteerd met keuzes. ij de meeste keuzes staan we niet eens meer stil. Je

Nadere informatie

Cellen aan de basis.

Cellen aan de basis. Cellen aan de basis. Cellen aan de basis In het thema cellen aan de basis vinden we twee belangrijke thema s uit biologie voor jou terug. 1. Organen en cellen (thema 1 leerjaar 3) 2. Stofwisseling (thema

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4 Samenvatting door een scholier 1472 woorden 23 oktober 2007 6,5 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk 3 - Genetica Homologe chromosomen

Nadere informatie

6,6. Samenvatting door een scholier 2492 woorden 31 mei keer beoordeeld HOOFDSTUK 2 CELLEN IN WERKING

6,6. Samenvatting door een scholier 2492 woorden 31 mei keer beoordeeld HOOFDSTUK 2 CELLEN IN WERKING Samenvatting door een scholier 2492 woorden 31 mei 2011 6,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar HOOFDSTUK 2 CELLEN IN WERKING In een cel werken verschillende cel onderdelen (organellen) nauw

Nadere informatie

Biologie 1997 Augustus

Biologie 1997 Augustus www. Biologie 1997 Augustus Vraag 1 In de onderstaande tekening is de elektronenmicroscopische afbeelding van een cel van een traanklier van een mens weergegeven. Het afgescheiden traanvocht bevat een

Nadere informatie

Jongetje of meisje? hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Jongetje of meisje? hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 24 October 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/62534 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Waar leven is, zijn ook Enzymen

Waar leven is, zijn ook Enzymen Waar leven is, zijn ook Enzymen De verschillende functies van de Enzymen zijn ontelbaar veelzijdig, net zo als bij Microorganismen, maar Enzymen zijn geen Micro organismen. Het betreft hier dus geen levende

Nadere informatie

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif.

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif. Samenvatting Thema 1: Organen en cellen Basisstof 1 Levenskenmerken (levensverschijnselen): - stofwisseling (ademhaling, voeding, uitscheiding) - groei - voortplanting - reageren op prikkels - ontwikkeling

Nadere informatie

ERFELIJKE INFORMATIE IN DE CEL

ERFELIJKE INFORMATIE IN DE CEL DE CEL 1. INLEIDING... 3 2. ONDERDELEN VAN DE CEL...4 2.1. CYTOPLASMA... 4 2.2. CELMEMBRAAN... 4 2.2.1. Functies van het celmembraan...5 2.2.2. Bouw van het celmembraan (eenheidsmembraan)...5 2.2.3. Transportmogelijkheden

Nadere informatie

ENERGIEOMZETTINGEN IN DE CEL

ENERGIEOMZETTINGEN IN DE CEL BOUW VAN DE CEL 1. INLEIDING... 3 2. ONDERDELEN VAN DE CEL...4 2.1. CYTOPLASMA... 4 2.2. CELMEMBRAAN... 5 2.2.1. Functies van het celmembraan...5 2.2.2. Bouw van het celmembraan...5 2.2.3. Transportmogelijkheden

Nadere informatie

Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct?

Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct? Biologie Vraag 1 Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct? ribosoom en synthese van eiwitten kern en fotosynthese mitochondrion en fotosynthese ribosoom

Nadere informatie

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA DNA bevat de erfelijke informatie van een organisme. Een gen(ook wel erffactor) is een stukje DNA dat de informatie bevat voor een erfelijke eigenschap(bvb

Nadere informatie

Signaaltransductie en celcyclus (COO 6)

Signaaltransductie en celcyclus (COO 6) Signaaltransductie en celcyclus (COO 6) oefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 en 12 van Unit 1 van Campbell, 10 e druk versie 2014-2015 Communicatie 1. Hier zie je drie manieren waarop een

Nadere informatie

Diagnostische toets Van HIV tot AIDS?

Diagnostische toets Van HIV tot AIDS? Diagnostische toets Van HIV tot AIDS? Moleculen 1. Basenparing In het DNA vindt basenparing plaats. Welke verbinding brengt een basenpaar tot stand? A. Peptidebinding B. Covalente binding C. Zwavelbrug

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3: Cellen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3: Cellen Samenvatting Biologie Hoofdstuk : Cellen Samenvatting door Anna 1714 woorden 12 november 2017 8,1 29 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Hoofdstuk : Cellen Paragraaf 1: Celonderdelen Om het overzicht

Nadere informatie

MEDISCHE BASISKENNIS. De Cel HOOFDSTUK 2 2015/2016

MEDISCHE BASISKENNIS. De Cel HOOFDSTUK 2 2015/2016 MEDISCHE BASISKENNIS HOOFDSTUK 2 De Cel 2015/2016 2 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 2 DE CEL Inhoud: 2:1 bouw van de cel; 2:2 celdeling: 2:2.1 mitose; 2:2.2 meiose; 2:3 embryologie; 2:4 metabolisme. 3 2:1 BOUW

Nadere informatie

Signaaltransductie versie

Signaaltransductie versie Signaaltransductie versie 2015-2016 Vragen bij COO over hoofdstuk 16 van Alberts Essential Cell Biology, 4e druk De vragen die voorkomen in het COO-programma zijn op dit formulier weergegeven. Het is de

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen: Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid Basisstof 1 Erfelijke eigenschappen: - Genotype: o genen liggen op de chromosomen in kernen van alle cellen o wordt bepaald op moment van de bevruchting - Fenotype: o

Nadere informatie

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen 1 In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: opbouw van het menselijk lichaam algemene fysiologie spijsverteringsstelsel ademhalingsstelsel

Nadere informatie

5,8. Hoofdstuk 1. Samenvatting door een scholier 2273 woorden 3 oktober keer beoordeeld. Biologie voor jou

5,8. Hoofdstuk 1. Samenvatting door een scholier 2273 woorden 3 oktober keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door een scholier 2273 woorden 3 oktober 2011 5,8 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk 1 Basisstof 1 Wat is biologie? Organismen: levende wezens (planten, dieren,

Nadere informatie

Het menselijk lichaam is opgebouwd uit zeer veel cellen. Deze cellen bestaan uit verschillende kamertjes (organellen), die in het celvocht (cytoplasma

Het menselijk lichaam is opgebouwd uit zeer veel cellen. Deze cellen bestaan uit verschillende kamertjes (organellen), die in het celvocht (cytoplasma Het menselijk lichaam is opgebouwd uit zeer veel cellen. Deze cellen bestaan uit verschillende kamertjes (organellen), die in het celvocht (cytoplasma) liggen dat omgeven wordt door een muur (de celmembraan).

Nadere informatie

Mitochondriële ziekten

Mitochondriële ziekten Mitochondriële ziekten Stofwisseling NCMD Het Nijmeegs Centrum voor Mitochondriële Ziekten is een internationaal centrum voor patiëntenzorg, diagnostiek en onderzoek bij mensen met een stoornis in de mitochondriële

Nadere informatie

Begrippenlijst Biologie DNA

Begrippenlijst Biologie DNA Begrippenlijst Biologie DNA Begrippenlijst door een scholier 1969 woorden 27 juni 2007 7,8 51 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Begrippen Allel: Elk van de genen van een genenpaar

Nadere informatie

Phospoinositides and Lipid Kinases in Oxidative Stress Signalling and Cancer W.J.H. Keune

Phospoinositides and Lipid Kinases in Oxidative Stress Signalling and Cancer W.J.H. Keune Phospoinositides and Lipid Kinases in Oxidative Stress Signalling and Cancer W.J.H. Keune Nederlandse samenvatting Het menselijk lichaam bestaat uit meer dan 100.000 miljard cellen die we in grote groepen

Nadere informatie

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA.

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA. Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou 4.1 Fenotype Genotype = waarneembare eigenschappen van een individu = de erfelijke informatie in het DNA Genotype + milieufactoren = fenotype Erfelijke

Nadere informatie

Intracellulaire compartimenten en transport

Intracellulaire compartimenten en transport Intracellulaire compartimenten en transport versie 2017-2018 Vragen bij COO over hoofdstuk 15 van Alberts Essential Cell Biology, 4e druk De vragen die voorkomen in het COO-programma zijn op dit formulier

Nadere informatie

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over voedingsleer: over voedingsstoffen en de manier waarop ons lichaam met deze stoffen omgaat. Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart

Nadere informatie

Studentnummer: Schrijf je naam en studentnummer op elk vel. Omcirkel het juiste antwoord.

Studentnummer: Schrijf je naam en studentnummer op elk vel. Omcirkel het juiste antwoord. Naam: Studentnummer: FLP1 Tentamen 31 05 2013, 14:00 17:00h Dit tentamen bestaat uit 25 opgaven op 6 bladzijden. Schrijf je naam en studentnummer op elk vel. Omcirkel het juiste antwoord. Je mag boek,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Archaea en hyperthermofielen De levende organismen op onze aarde kunnen verdeeld worden in twee groepen, de prokaryoten en de eukaryoten. Eukaryote cellen hebben een celkern, een

Nadere informatie

2. mitochondriën leveren de benodigde energie. Eiwit-flagellen zogen voor de beweging van staart

2. mitochondriën leveren de benodigde energie. Eiwit-flagellen zogen voor de beweging van staart Vwo-5 ANTWOORDEN DE CEL OPDRACHTEN Een alvleeskliercel 1 De juiste volgorde is: 8 5 7 3 6 4 2 1 2 Voorbeeld van een juist ingetekende lijn: De lijn begint in de celkern, aangegeven met een m, loopt via

Nadere informatie

8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica

8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari 2018 8,6 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica 2 Fenotype, genotype en epigenetica Erfelijke

Nadere informatie

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari 2005 6 511 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Thema 5 Opdracht 1 1. Het uiterlijk is een fenotype van een organisme. 2. Alle erfelijke informatie

Nadere informatie

Biologie Hoofdstuk 2 Stofwisseling

Biologie Hoofdstuk 2 Stofwisseling Biologie Hoofdstuk 2 Stofwisseling Wat is stofwisseling? Wat is stofwisseling? Stofwisseling of metabolisme is het geheel van chemische processen in een levend organisme of in levende cellen Een organisme

Nadere informatie

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 2. Wat zijn vegetatieve verrichtingen van de cel? A) Beweging en prikkelbaarheid. B) Prikkelbaarheid

Nadere informatie

Samenvatting. Nederlandse

Samenvatting. Nederlandse Samenvatting NL Nederlandse Samenvatting De eerste levende cel is waarschijnlijk rond 3,5 miljard jaar geleden op de aarde ontstaan door spontane reacties van moleculen in een chemisch labiel milieu. Een

Nadere informatie