Rapportage Wonen Heeze-Leende

Transcriptie

1 Rapportage Wonen Heeze-Leende Rapportage Wonen - 1 -

2 0. Inleiding Op 7 oktober 2013 heeft de gemeenteraad de Woonvisie: Heeze-Leende, een top woonmilieu vastgesteld. In deze woonvisie is afgesproken dat er elk jaar aan de raad gerapporteerd zal worden over de uitvoering van de in deze nota opgenomen maatregelen. Uiteraard is de gemeenteraad sindsdien wel geïnformeerd over bijvoorbeeld afzonderlijke (woningbouw)projecten zoals de Bulders en centrumplan Leende. Verder is er natuurlijk ook via de begroting en het jaarplan geïnformeerd echter er ontbrak tot nu toe één uitgebreide rapportage over de diverse onderwerpen uit de destijds vastgestelde woonvisie. Daarom treft u bijgevoegd een dergelijke rapportage aan. Het is de bedoeling dat deze rapportage inzicht geeft in de ontwikkelingen op de woningmarkt en in wat er in het afgelopen jaar (jaren) in Heeze-Leende is gebeurd op het gebied van wonen. Tevens worden eventuele actiepunten voor het lopende jaar naar aanleiding van diverse onderwerpen aangegeven. In deze rapportage treft u achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan: 1. activiteiten en onderzoeksresultaten op het gebied van Wonen 2. gewijzigde wet- en regelgeving 3. marktontwikkelingen 4. gerealiseerde woningen naar aantal, type en prijsklassen 5. actualisatie van het nieuwbouwprogramma. 6. samenvatting actiepunten Rapportage Wonen - 2 -

3 1. Activiteiten en onderzoeksresultaten op het gebied van Wonen: Nieuwe bevolkings- en woningbehoefteprognoses provincie: Om goed zicht te houden op de demografische ontwikkelingen actualiseert de provincie haar prognoses gemiddeld eens in de 3 à 4 jaar. Zo bestaat steeds een actueel beeld van de veranderingen in de omvang en samenstelling van de Brabantse bevolking, evenals van de effecten hiervan op het wonen. In 2014 heeft de Provincie Noord-Brabant haar bevolkings- en woningbehoefteprognose opnieuw geactualiseerd. Uit de nieuwste gegevens blijkt dat de bevolking van Noord-Brabant tot 2040 iets harder zal groeien dan verwacht. Dat komt vooral doordat de levensverwachting naar boven toe is bijgesteld. Ook worden hogere buitenlandse migratiesaldi verwacht. Na 2040 neemt het inwonertal iets af in de provincie. Om de informatie uit de bevolkings- en woningbehoefteprognose te presenteren, is een speciale website gemaakt: Op deze website worden de belangrijkste resultaten van de prognose in woord, beeld en getallen gepresenteerd aan de hand van tien thema s zoals de bevolkingsgroei in Brabant, de veranderingen in huishoudenssamenstelling en de ontwikkeling van de Brabantse woningvoorraad etc. Naar verwachting staan er rond 2050 bijna woningen in onze provincie. Tot die tijd neemt de woningvoorraad nog toe met zo n woningen (+15%). Het leeuwendeel van die groei ruim woningen (oftewel zo n 70%) zal voor 2025, dus zeg maar de eerstkomende 10 jaar, moeten worden gerealiseerd. Dat betekent een groei van gemiddeld ruim woningen per jaar in onze provincie. Voor Heeze-Leende betekent dit een groei van ca. 495 woningen tot Deze prognose biedt de gemeente een indicatie voor de planningsruimte voor woningbouw in de komende jaren. Deze programma-indicatie is richtinggevend voor de jaarlijks te maken regionale woningbouwafspraken. Zie hiervoor ook de paragraaf Regionale afstemming hieronder. Regionale afstemming: Het huidige Regionaal woningbouwprogramma is vastgesteld op 17 december 2009 en daarna elk jaar geactualiseerd. Uitgangspunt in het programma is dat het flexibel en realistisch moet zijn. De Verordening Ruimte geeft aan dat jaarlijks afspraken gemaakt dienen te worden in het Regionaal Ruimtelijk Overleg (RRO) over het woningbouwprogramma voor de eerste tienjaarsperiode. Bij deze kwantitatieve afspraken (programma) hoort een aantal uitgangspunten op basis waarvan de afspraken worden geactualiseerd. In onderstaande tabel is per gemeente aangegeven welke woningbouwopgave er voor de komende tienjaarsperiode afgesproken is. Dit aantal betreft de netto toename woningvoorraad, excl. vervangende woningbouw door sloop. De ruimte voor ruimte woningen en de woningen uit de pilot Nieuw Dorps Bouwen (de Vrije Ruimte bij Rapportage Wonen - 3 -

4 Providentia) tellen niet mee in deze cijfers. Voor de 21 regiogemeenten samen gaat het om de bouw van ruim woningen in de periode De opgave is berekend door de prognose woningvoorraad op 1 januari 2025 (kolom 4) van de feitelijke woningvoorraad zoals deze op 1 januari 2015 aanwezig was (kolom 3) af te trekken. De laatste kolom betreft vervolgens het nieuwe woningbouwprogramma. Kwantitatieve regionale woningbouwafspraken RRO Zuidoost-Brabant, december 2015 Gemeente huidige afspraken 2014 t/m 2023 feitelijke woningvoorraad per prognose woningvoorraad per (prognose 2014; BAG) toename woningvoorraad 2015 t/m 2024 obv prognose Ruimte Afspraak: Netto voor toe te voegen aan Ruimte de woningvoorraad in de periode 2015 t/m 2024 (10jrs periode) (afgerond 5-tallen) ** Best Eindhoven Geldrop-Mierlo Helmond Nuenen Son en Breugel Valkenswaard Veldhoven Waalre Subregio Eindh-Helmond Bergeijk Bladel Eersel Oirschot Reusel-De Mierden Subregio De Kempen Asten Cranendonck Deurne Gemert-Bakel Heeze-Leende Laarbeek Someren Subregio De Peel Zuidoost-Brabant Bronnen: Opgave gemeenten, gemeentelijke woningbouwmatrices 2014, provinciale prognose 2014, regionale woningbouwafspraken Omzetting naar de BAG (volgens bijlage 4.2 Regionale Agenda Wonen deel B) Opmerking: De afspraak betreft de netto toename van de woningvoorraad; de toetsing aan de afspraken geschiedt conform de notitie '100% harde plancapaciteit' aan de hand van de bruto harde plancapaciteit. ** Aanpassing: onderlinge verdeling binnen de stedelijke regio ontbreekt vooralsnog, zie toelichting. Begin 2016 wordt bekeken wat een reële verdeling zou zijn, gebaseerd op huidige tijd/ woningmarkt. De gemeente Heeze-Leende is ingedeeld bij de subregio De Peel. Qua woningmarkt heeft Heeze-Leende en ook Cranendonck heel weinig met de andere gemeenten uit de subregio (Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Laarbeek en Someren) omdat er nauwelijks verhuisbewegingen van en naar de overige Peelgemeenten zijn. Omdat al op veel vlakken wordt samengewerkt in A2 verband zal worden onderzocht of het een optie is om samen met Cranendonck en Valkenswaard een subregio te gaan vormen. Actiept.1: Onderzoeken of vorming van een subregio met Cranendonck en Valkenswaard een mogelijkheid is. Rapportage Wonen - 4 -

5 Woonmarkt Op zaterdag 11 oktober 2014 heeft er in het Dorpshuis t Perron in Heeze een grote succesvolle woonmarkt plaatsgevonden: BuitengeWOON Heeze-Leende. Om de woningmarkt een extra boost te geven heeft de gemeente in samenwerking met de Rabobank en wocom deze woonmarkt georganiseerd. Deelnemende partijen (totaal 43) waren onder andere: makelaars, bouwbedrijven, woningcorporaties, woningstylisten etc. etc. Uit een gehouden enquete onder de deelnemende partijen na deze woonmarkt is gebleken dat 95% van de deelnemers van mening is dat dit een terugkerend evenement zou moeten worden. Naar aanleiding van deze woonmarkt is het idee ontstaan van een Platform Wonen met de andere A2 gemeenten. Het doel van een dergelijk Platform is om samen met andere partijen problemen op te lossen op de woningmarkt en partijen bij elkaar te brengen. Eén van de activiteiten van een dergelijk Platform in de toekomst zou het organiseren van een woonmarkt kunnen zijn. Inmiddels is gepolst bij de andere A2 gemeenten en andere partijen zoals banken, makelaars een Platform Wonen te organiseren. Ook de wethouders Wonen van de gemeenten Cranendonck en Valkenswaard hebben inmiddels aangegeven dat zij hierin geïnteresseerd zijn. Ook de Rabobank en diverse makelaars hebben aangeven hieraan mee te willen werken. Prestatieafspraken wocom Op grond van het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH) is het verplicht om prestatieafspraken te maken met de woningcorporatie op lokaal niveau. Dit is belangrijk omdat gemeenten en woningcorporaties van elkaar afhankelijk zijn voor het realiseren van de lokale woonopgave. Samen sturen op ambities, elkaar contracteren op prestaties en beoordelen op resultaten dragen hieraan bij. Dit vereist een goede onderlinge samenwerking en het maken van resultaatgerichte en meetbare afspraken. Ook in de inmiddels vastgestelde Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting wordt dit onderstreept. De vorige prestatieafspraken met wocom liepen eind 2014 af. Op verzoek van wocom werd de behandeling van dit onderwerp vanwege langdurige ziekte van de directeur van WoCom enige tijd uitgesteld. Vervolgens werden de nieuwe prestatieafspraken 2014 t/m 2018 door het college en wocom ondertekend op 17 november Zie bijlage. Rapportage Wonen - 5 -

6 Inmiddels is er een herziene Woningwet waardoor er nogal wat is veranderd met betrekking tot de te maken prestatieafspraken. Zie hiervoor onder hoofdstuk 2. Gewijzigde wet- en regelgeving. Fusie wocom met woningstichting Laarbeek WoCom fuseert met woningstichting Laarbeek. WoCom heeft een woningbezit van circa woningen. Woningstichting Laarbeek heeft woningen in bezit. Deze corporaties zijn werkzaam in de gemeenten Asten, Cranendonck, Helmond, Laarbeek, Someren en Heeze-Leende. Partijen wilden fuseren omdat ze van mening zijn dat schaalvergroting door fusie een belangrijke bijdrage levert aan het ook op langere termijn vervullen van hun maatschappelijke taak. Binnen de veranderende volkshuisvestelijke context willen wocom en Woningstichting Laarbeek ook op langere termijn waarborgen dat de volkshuisvestelijke opgaven in het werkgebied effectief worden opgepakt en dat hun professionaliteit, de financiële continuïteit en de dienstverlening aan de primaire doelgroep gegarandeerd blijven. Op basis van de door hen aangeleverde stukken is het college alles overwegende tot de conclusie gekomen dat ze geen bezwaren hebben tegen deze voorgenomen fusie. Hierbij wordt er van uit gegaan dat de gemaakte prestatieafspraken door de nieuwe corporatie worden overgenomen en worden nageleefd. Dit laatste is toegezegd. Bestemmingsplannen Zowel in de woonvisie als in de structuurvisie is uitgesproken dat uitbreiding prevaleert boven inbreiding. Dit in verband met onder andere de ontwikkeling van het gebied De Bulders en het feit dat bijna alle inbreidingslocaties al ingevuld zijn door de pilot bouwen binnen strakke contouren. Om meer sturing te kunnen geven aan de lokale woningmarkt is daarom besloten om bij de herziening van bestemmingsplannen het aantal nieuwe woningen te beperken. Deze planologische beperking wordt als volgt geregeld: Als daar waar woningbouw is toegestaan in het bestemmingsplan binnen 2 jaar na de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan geen nieuwe woning is opgericht dan kan het lege bouwvlak verwijderd worden. Hetzelfde geldt voor gesloopte woningen die niet binnen 2 jaar herbouwd worden. Hierbij zal dan per locatie afgewogen moeten worden of woningbouw op deze plek uit kwalitatief of stedebouwkundig oogpunt nog gewenst is. Als dat wel zo is dan verloopt dat uiteraard wel via een procedure waarbij zienswijzen ingebracht kunnen worden en waartegen beroep open staat. Regionaal woonbehoeftenonderzoek Eens in de drie jaar laten de 21 gemeenten in Zuidoost-Brabant samen een regionaal woningmarktonderzoek uitvoeren. Dit om de woningvoorraad zo goed mogelijk op de woonbehoeften en wensen van de inwoners te laten aansluiten. In het najaar van 2014 zijn hiervoor circa 2000 enquêtebrieven verstuurd binnen onze gemeente. Ca. 840 enquêtes zijn ingevuld dus een respons van ca. 42%. Het gehele onderzoeksrapport treft u als bijlage aan. De belangrijkste resultaten van dit onderzoek: - De gemeente Heeze-Leende heeft op 1 januari inwoners. 22% van hen is jonger dan 20 jaar, 24% is tussen de 60 en 80 jaar oud. In 2030 zal Heeze-Leende inwoners hebben. Geïndiceerd is dat vanaf 2014 (2014 op 100 gezet) een groei naar 97. De groei-index van de jongeren (onder de 20 jaar) is 82, die van de 60 tot 80-jarigen 124. Rapportage Wonen - 6 -

7 - De gemiddelde huishoudengrootte verandert van 2,43 in 2014 naar 2,23 in De woningzoekenden in Heeze-Leende zoeken vooral koopwoningen (63%, waarvan 7% een bouwkavel) en eengezinswoningen (75%; 57% koop en 19% huur). Wat prijsklassen betreft gaat de grootste voorkeur uit naar middeldure woningen. 44% van de gezochte woningen is een nultredenwoning. - Het theoretische tekort bedraagt Het geschatte woningtekort op basis van dit woonbehoeftenonderzoek is hiermee groter dan de door de provincie geprognosticeerde woningbehoefte. Dat is in bijna alle gemeenten van de regio het geval. Dit komt omdat niet alle mensen die in de enquête hebben aangegeven te willen verhuizen, ook daadwerkelijk zullen verhuizen. Voor veel mensen zullen de nasleep van de financiële crisis en daarmee deels samenhangend het Rijkswoningmarktbeleid een onzekere factor blijven, ook met betrekking tot verhuisplannen en gewenste verhuistermijn. Dit woonbehoeftenonderzoek geeft meer inzicht in de relatieve verhoudingen tussen de onderscheiden woningmarktsegmenten (koop-huur, duur-goedkoop, eengezins-meergezins) dan dat het zegt over absolute omvang van het woningtekort. Zie voor een verdeling naar eigendomsvormen, prijsklassen en typen onderstaande tabel. Actiept. 2: Meest recente onderzoeksrapporten gebruiken bij nieuwbouwproject de Bulders zodat zoveel mogelijk kan worden ingespeeld op de vraag. Onderzoek van adviesbureau ABF Research naar vraag en aanbod woningen voor mensen met een mobiliteitsbeperking. Vorige zomer is een onderzoek door ABF Research gedaan in opdracht van de regio naar de vraag en het aanbod van woningen voor mensen met een mobiliteitsbeperking. Ook dit onderzoek treft u als bijlage aan. Onlangs is de rapportage van dit onderzoek gereed gekomen. Heel in het kort is de conclusie van dit onderzoek dat er in Heeze-Leende (ruim) voldoende geschikte Rapportage Wonen - 7 -

8 woningen zijn voor mensen met een lichte mobiliteitsbeperking (tabel 4, blz. 54 van het rapport). Voor mensen met (zeer) zware beperkingen hebben we volgens dit onderzoek (tabel 5, blz. 57) nu een tekort van 100 woningen en in 2025 een tekort van 260 woningen. De oplossing voor aanbod van woningen voor mensen met een mobiliteitsbeperking zal voornamelijk in de bestaande woningvoorraad moeten worden gevonden door het opplussen van woningen en het plaatsen van trapliften. De gemeente zou het aanpassen van deze woningen kunnen stimuleren door bijvoorbeeld een actieve informatievoorziening over de mogelijkheden. Ook zou het instellen van een zogenaamde Blijverslening een mogelijkheid kunnen zijn. Zie hiervoor ook de paragraaf Starterslening in deze monitor Wonen. Actiept. 3: Onderzoeken welke rol de gemeente kan spelen bij het aanpassen van woningen voor mensen met een mobiliteitsbeperking. Huisvesting statushouders Het huisvesten van mensen met een verblijfsvergunning (statushouders) doet de gemeente al sinds jaar en dag samen met de woningcorporaties die sociale huurwoningen in hun bezit hebben. Per half jaar krijgt de gemeente door hoeveel mensen met een verblijfsvergunning we in Heeze-Leende moeten huisvesten. Voor de eerste helft van 2016 gaat het om 19 mensen met een verblijfsvergunning. Het aantal mensen met een verblijfsvergunning dat Heeze-Leende in de tweede helft van 2016 gaat huisvesten zal minstens even groot dan wel groter zijn dan in de eerste helft van o o o o Het huisvesten van deze hoge aantallen mensen met een verblijfsvergunning vraagt daarom om creatieve oplossingen. De gemeente Heeze-Leende is een gemeente met procentueel weinig sociale huurwoningen (17%). Om te voorkomen dat de huisvesting van vergunninghouders tot gevolg heeft dat voor andere mensen de kansen op een huurwoning kleiner worden, onderzoekt de gemeente samen met de woningcorporatie of er andere mogelijkheden voor huisvesting van vergunninghouders zijn dan de reguliere sociale huurwoningen. Daarbij hanteert de gemeente de volgende denkrichtingen: De gemeente is geen projectontwikkelaar en/of woningcorporatie. In principe zal de gemeente dan ook zelf geen panden aankopen. We proberen mensen met een verblijfsvergunning zo veel mogelijk verspreid over de kernen te huisvesten. De gemeente probeert zo veel mogelijk kleine locaties voor huisvesting te realiseren. In eerste instantie gaat de gemeente uit van panden die al een woonbestemming hebben. Dit vanwege de urgentie waarmee de gemeente aan haar taakstelling moet voldoen. In de eerste helft van 2016 moet de gemeente 19 mensen huisvesten. In de tweede helft dus zeker zoveel of meer. Actiept. 4: Samen met de woningcorporatie wocom onderzoeken of er andere mogelijkheden voor huisvesting van vergunninghouders zijn dan de reguliere sociale huurwoningen. Starterslening Op 3 november 2014 heeft uw gemeenteraad besloten om het beschikbare bedrag in het fonds te gebruiken om nieuwe leningen te verstrekken op basis van de op 14 december 2009 vastgestelde Verordening VROM Starterslening. Rapportage Wonen - 8 -

9 Dit heeft geresulteerd in een drietal aanvragen. Slechts één van deze is uiteindelijk gehonoreerd. Dit betekent dat er op dit moment nog circa resteert. Tot medio 2015 heeft het Rijk voor 50% bijgedragen aan de financiering van de startersleningen. Helaas is de rijksbijdrage vanaf toen gestopt waardoor de financiering voortaan geheel voor rekening van de gemeente komt. Omdat het resterende bedrag vorig jaar ontoereikend was om nog verdere aanvragen in behandeling te nemen is de regeling stopgezet. Op dit moment zou er door het vrijkomen van middelen in het fonds weer eventueel 1 aanvraag gehonoreerd kunnen worden. Sinds kort bestaat er echter ook een andere regeling bij dezelfde instantie die de starterslening uitvoert (het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting). Dit is de zogenaamde Blijverslening. Deze regeling is bedoeld om ouderen te stimuleren om hun woning levensloopbestendig te maken. Hiervoor kunnen zij (net als bij de starterslening) een lening afsluiten onder vooraf door de gemeenteraad te bepalen voorwaarden. Omdat de te lenen bedragen bij deze regeling aanmerkelijk lager zijn dan bij de starterslening, zouden hiermee meerdere aanvragen kunnen worden gehonoreerd. Wellicht is het een mogelijkheid om het resterende bedrag voor de starterslening in te zetten voor deze regeling waardoor er veel meer mensen geholpen kunnen worden. Actiept.5: Onderzoeken of het mogelijk en gewenst is om gebruik te maken van de zgn. Blijverslening en hiervoor eventuele resterende middelen van de starterslening in te zetten. Rapportage Wonen - 9 -

10 2. Gewijzigde wet- en regelgeving Herziening Woningwet De wijziging van de Woningwet is al enige tijd in voorbereiding. Deze herzieningswet werd, mede onder invloed van de verschillende onderzoeken en het regeerakkoord, verder aangescherpt, via een zogeheten novelle. Uiteindelijk werd de nieuwe Woningwet op 11 december 2014 door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer volgde op 17 maart Dat maakte het mogelijk de herziene Woningwet op 1 juli 2015 van kracht te laten worden. De belangrijkste punten uit deze herziening zijn: 1. Kerntaak Woningcorporaties keren terug naar hun kerntaak: het bouwen, verhuren en beheren van sociale huurwoningen aan mensen met een laag inkomen of aan mensen die om andere redenen moeilijk passende huisvesting kunnen vinden. In het verlengde hiervan mogen ze specifiek omschreven maatschappelijk vastgoed en bepaalde diensten voor leefbaarheid als 'diensten van algemeen economisch belang' (daeb) verrichten. 2. Overige taken De Woningwet 2015 is erop gericht dat woningcorporaties zich concentreren op hun kerntaak, maar er kunnen zich situaties voordoen waarbij het wenselijk is dat ze andere activiteiten blijven ontplooien. Bijvoorbeeld wanneer in een herstructureringswijk de bouw van duurdere huurwoningen gewenst is om zo een qua inkomenssamenstelling meer gemengde bevolking te krijgen. Voorwaarde is dat er geen andere partijen zijn die dat willen doen. Deze activiteiten zijn geen diensten van algemeen economisch belang (niet-daeb). 3. Prestatieafspraken met gemeente en bewonersorganisaties Woningcorporaties dragen bij aan het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid. Deze bijdrage wordt vastgelegd in prestatieafspraken tussen gemeente, bewonersorganisatie en de woningcorporatie. De drie betrokken partijen kunnen elkaar aan de prestatieafspraken houden. Als zij er niet onderling uitkomen kunnen zij geschillen voorleggen aan de minister. De minister monitort de uitvoering van alle prestatieafspraken op hoofdlijnen. 4. Scheiden of splitsen van daeb- en niet-daebactiviteiten Woningcorporaties zijn wettelijk verplicht hun daeb-activiteiten los te koppelen van hun niet-daebactiviteiten. Dat kan door binnen de woningcorporatie een administratieve scheiding aan te brengen tussen deze twee activiteiten of door nietdaebactiviteiten juridisch af te splitsen in een woonvennootschap. Deze scheiding of splitsing moet ervoor zorgen dat maatschappelijk bestemd vermogen daadwerkelijk wordt ingezet voor de maatschappelijke taken die aan woningcorporaties zijn opgedragen. 5. Governance De Herziene Woningwet stelt regels aan de kwaliteiten van bestuurders en voor het interne toezicht van woningcorporaties (tezamen de governance). Voor leden van het bestuur en van de Raad van Toezicht van de woningcorporatie geldt een 'geschiktheidstoets', die betrekking heeft op competenties en op antecedenten. 6. Extern toezicht en Sanering Autoriteit Woningcorporaties Rapportage Wonen

11 Er komt een Autoriteit Woningcorporaties die integraal toezicht houdt op alle toegelaten instellingen (woningcorporaties). Deze autoriteit wordt ondergebracht bij de Inspectie voor Leefomgeving en Transport. Dit draagt bij aan de onafhankelijkheid van het toezicht ten opzichte van de sector en van de politiek en bevordert de gewenste professionalisering van het toezicht. Deze herziening zal vooral van de woningcorporaties dit jaar en volgend jaar veel tijd en energie vragen en zij zullen hun organisatie hierop moeten aanpassen. Voor de gemeente is vooral punt 3 van belang. Voorheen werden de prestatieafspraken alleen met de woningcorporatie opgesteld. Vanaf inwerkingtreding van deze herziening moeten ook bewonersorganisaties hierbij worden betrokken. Dit jaar zal in overleg met de woningcorporaties en de bewonersorganisaties moeten worden bekeken hoe dit vorm wordt gegeven. Tevens zullen de woningcorporaties elk jaar vóór 1 juli (voor het eerst in 2016) aan de gemeente een meerjarig overzicht (een zogenaamd bod) moeten aanleveren van de voorgenomen werkzaamheden met in ieder geval de voornemens tot nieuwbouw, voornemens tot verkoop, huisvesting van specifieke groepen etcetera. Dit bod kan getoetst worden aan de vastgestelde woonvisie en kan vervolgens weer leiden tot nieuwe jaarafspraken. Actiept. 6: - In overleg met wocom en de bewonersorganisatie bekijken welke werkwijze zal worden gehanteerd bij het maken van de jaarafspraken. - In 2016 onderzoeken of de gemeentelijke woonvisie nog toereikend en voldoende actueel is om als toetsingskader te dienen voor het bod van wocom. Ladder voor duurzame verstedelijking (LDV) De LDV is sinds oktober 2012 onderdeel van het Besluit Ruimtelijke Ordening en als procesvereiste onderdeel van de toelichting bij het bestemmingsplan. Omdat gemeenten de LDV nog vaak niet of niet goed toepassen, gaan regelmatig plannen onderuit bij de Raad van State. De LDV bestaat uit drie treden en daaraan voorafgaand is de relevante vraag: is er sprake van stedelijke ontwikkeling? Uit jurisprudentie tot nu toe blijkt dat dit het geval is als het om meer dan 7 tot 14 woningen gaat. De drie treden van de LDV zijn vervolgens in het kort: 1. Is er sprake van een actuele regionale behoefte? 2. Kan deze binnen het bestaand stedelijk gebied (ook reeds bestemde en nog niet gebouwde plannen) in de regio worden opgevangen? 3. Dan kiezen voor een locatie met een passende ontsluiting. Voor de uitbreidingswijk de Bulders moeten bovengenoemde treden ook doorlopen worden voordat het bestemmingsplan in procedure genomen kan worden. Inmiddels is voor de Bulders een dergelijk rapport opgesteld en maakt dit deel uit van het ter inzage gelegde bestemmingpslan. Huisvestingswet en huisvestingsverordening Op 1 januari 2015 is de nieuwe Huisvestingswet in werking getreden. Uitgangspunt van deze Huisvestingswet is vrijheid van vestiging. Wanneer gemeenten willen sturen in de woonruimteverdeling en in de samenstelling van de woningvoorraad kunnen zij een nieuwe huisvestingsverordening opstellen. Dit is alleen mogelijk voor sociale huurwoningen. Voor koopwoningen en kavels mogen gemeenten geen regels stellen. Hierbij is het verplicht conform artikel 6 Huisvestingswet om een dergelijke Huisvestingsverordening regionaal af te stemmen. Op dit moment bestaat er nog een Rapportage Wonen

12 Regionale Huisvestingsverordening. Deze vervalt van rechtswege per 31 december 2015 door de nieuwe wet. Dit onderwerp is inmiddels uitgebreid (sub)regionaal besproken en er is een rapport opgesteld door Metropoolregio Eindhoven met daarin de mogelijkheden van en de visies in de regio op de Huisvestingswet Conclusie hiervan is dat er in de subregio s de Peel en de Kempen (nog) geen behoefte is aan een (sub)regionale Huisvestingsverordening. De woonruimteverdeling laten zij in beginsel over aan de woningcorporaties. Als corporaties wijzigingen in hun beleid willen aanbrengen, dienen zij hierover in een vroeg stadium met de gemeenten te overleggen (vastleggen in prestatieafspraken). De samenstelling van de woningvoorraad reguleren de gemeenten middels het bestemmingsplan. Deze werkwijze zullen zij continueren. Actiept. 7: Conform de regionale afspraak blijven monitoren of er behoefte bestaat aan een huisvestingsverordening en als blijkt dat toch sturing op woonruimteverdeling nodig is alsnog een (subregionale) Huisvestingsverordening opstellen. 3. Marktontwikkelingen Nederland Hoewel de transacties van december nog de exacte cijfers achter de komma moeten bepalen kan nu al gesteld worden dat de Nederlandse woningmarkt een uitstekend jaar achter de rug heeft. In vergelijking met 2014 stijgt het aantal transacties met ruim 20% tot ongeveer stuks. De gemiddelde koopsom stijgt in 2015 met 3,5% van naar Dit blijkt uit een analyse van Woningmarktcijfers.nl. In vergelijking met het dieptepunt in 2013 is de gemiddelde koopsom in twee jaar tijd met 7,5% gestegen en ligt nog slechts 10% onder het topniveau van 2008 ( ). Het aantal transacties stijgt uit boven het niveau van 2008, maar ligt nog 11% onder het topjaar 2006 ( transacties). De goede resultaten zijn te danken aan de verbeterde economische situatie, het positieve consumentenvertrouwen maar vooral ook vanwege de uitzonderlijk lage hypotheekrente. Rapportage Wonen

13 Heeze-Leende: De gemiddelde koopsom van alle verkochte woningen bedroeg in (2013: , 2014: ). Dit is ten opzichte van 2014 een stijging van 12,3% Het aantal transacties kwam in 2015 uit op 165 (2013:108, 2014:148). Een stijging ten opzichte van 2014 van 11,5% De theoretische verkooptijd in maanden kwam in 2015 in onze gemeente uit op 16,9 maanden 4. Gerealiseerde woningen in 2013, 2014 en Rapportage Wonen

14 Kern Locatie Gerealiseerde woningen in 2013 totaal w aarvan koop goedk huur goedk koop middeld huur middeld koop duur huur duur bijzonderh. Heeze Bert Buysenstraat 5 5 Burg. Van Agtstraat 8 8 div. locaties 3 3 ter vervanging gesloopte w oning Rul 1 1 de Strohuls 3 3 Nicasiushuis zorgappt. En groepsw on. Leende div. locaties 2 2 ter vervanging gesloopte w oning Oostrikkerstraat 1 1 St. Jan Baptistastr. 4 4 CPO project voor starters voordenw eg 1 1 Zevenhuizen 1 1 Sterksel Peelven 1 1 Totalen per kern: Heeze Leende Sterksel Totaal gemeente abs. % soc. Woningb. 0 0% middelduur 43 83% duur 9 17% Kern Locatie Gerealiseerde woningen in 2014 totaal w aarvan koop goedk huur goedk koop middeld huur middeld koop duur huur duur bijzonderh. Heeze de Beemden Zuid 8 8 div. locaties 2 2 ter vervanging gesloopte w oning ruimte voor ruimte 2 2 Leende Steenakker/Willem v. Kuijkstraat startersw oningen Voordenw eg 1 1 ruimte voor ruimte 3 3 Sterksel ruimte voor ruimte 1 1 providentia 1 1 Totalen per kern: Heeze Leende Sterksel Totaal gemeente abs. % soc. Woningb % middelduur 0 0% duur 20 50% Kern Locatie Gerealiseerde woningen in 2015 totaal w aarvan koop gk huur gk koop md huur md koop d huur d bijzonderh. Heeze Bergerhof 8 8 patiow oningen de Strohuls 4 4 Bert Buijsenstraat 1 1 div. locaties 5 5 ter vervanging gesloopte w oning Leende 0 Sterksel Averbodew eg 6 6 startersw oningen Kanhoeve 1 1 providentia 10 5 providentia/zorg zorgeenheden Totalen per kern: Heeze Leende Sterksel Totaal gemeente abs. % soc. Woningb % middelduur 13 18% duur 11 15% 5. Actualisatie van het uitvoeringsprogramma. Rapportage Wonen

15 Aan dit uitvoeringsprogramma zijn de afgelopen jaren geen nieuwe projecten meer toegevoegd. Het betreft een overzicht van alle nog uit de inmiddels beëindigde pilot bouwen binnen strakke contouren overgebleven woningen en de woningen in uitbreidingswijk de Bulders en Providentia. Omdat de ruimte voor ruimte woningen en de woningen uit de pilot Nieuw Dorps Bouwen (de Vrije Ruimte bij Providentia) niet meetellen bij de regionale woningbouwafspraken (pag. 3 en 4) zijn deze woningen apart weergegeven. Kern Locatie Concept Uitvoeringsprogramma woningbouw excl. Providentia en Ruimte voor ruimte Heeze totaal totaal t/m 2025 soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. na 2025 Vondellaan Schoolstraat 0 2 De Kluis 3 3 Kom Heeze verspreid St. Nicasiusstraat 0 6 Ketsheuvel de Strohuls 4 4 Toversnest Beemden-Zuid 5 5 de Bulders Rabo 3 3 Leende 0 Irislaan Oostrikkerdijk 0 1 Piet van Astenstraat 1 1 Broekerstraat 1 1 de Loonw erker Boschhoven Leende verspreid 3 3 Centrumplan Halfeindsestraat Merellaan 2 2 Julianastraat Kattestraat/Krokuslaan 5 5 de Breedvennen Dorpstraat 0 6 Kerkstraat/Kerkepad 0 4 Sterksel 0 Averbodew eg/domein Kom Sterksel verspreid Weiakkers totaal totaal Totalen per kern t/m 2025 soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. na 2025 Heeze Leende Sterksel Totaal % 5% 95% 82% 18% 14% 86% 37% 63% 14% 86% 21% 79% 24% 76% 23% 77% 23% 77% 22% 78% Kern Locatie Concept uitvoeringsprogramma Providentia en ruimte voor ruimte woningen totaal totaal t/m 2024 soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. soc. ov. na 2025 de Bulders, r.v.r r.v.r. Leende/Leenderstr Past. Thijssenlaan r.v.r providentia Totaal % 48% 52% 0% 100% 92% 8% 16% 84% 0% 100% 21% 79% 0% 100% 0% 100% 0% 100% 0% 0% Rapportage Wonen

16 6. Samenvatting actiepunten 2016 Actiept. 1: Onderzoeken of vorming van een subregio met Cranendonck en Valkenswaard een mogelijkheid is. Actiept. 2: Actiept. 3: Actiept. 4: Actiept.5: Meest recente onderzoeksrapporten gebruiken bij nieuwbouwproject de Bulders zodat zoveel mogelijk kan worden ingespeeld op de vraag. Onderzoeken welke rol de gemeente kan spelen bij het aanpassen van woningen voor mensen met een mobiliteitsbeperking. Samen met de woningcorporatie wocom onderzoeken of er andere mogelijkheden voor huisvesting van vergunninghouders zijn dan de reguliere sociale huurwoningen. Onderzoeken of het mogelijk en gewenst is om gebruik te maken van de zgn. Blijverslening en hiervoor eventuele resterende middelen van de starterslening in te zetten. Actiept. 6: - In overleg met wocom en de bewonersorganisatie bekijken welke werkwijze zal worden gehanteerd bij het maken van de jaarafspraken. - In 2016 onderzoeken of de gemeentelijke woonvisie nog toereikend en voldoende actueel is om als toetsingskader te dienen voor het bod van wocom. Actiept. 7: Conform de regionale afspraak blijven monitoren of er behoefte bestaat aan een huisvestingsverordening en als blijkt dat toch sturing op woonruimteverdeling nodig is alsnog een (sub)regionale Huisvestingsverordening opstellen. Rapportage Wonen

17 Rapportage Wonen