vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 4 maart 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Transcriptie

1 Raad vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 4 maart 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage van 11 februari 2011 in zaak nr. 11/2419 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister voor Immigratie en Asiel.

2 /1 /V3 2 4 maart Procesverloop Bij besluit van 20 januari 2011 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 11 februari 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 14 februari 2011, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd Het verzoek om schadevergoeding dient reeds hierom te worden afgewezen Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3 /1/V3 3 4 maart Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. bevestigt de aangevallen uitspraak; II. wijst het verzoek om schadevergoeding af. Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, ambtenaar van staat. w.g. Bijloos lid van de enkelvoudige kamer w.g. Graat ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 4 maart Verzonden: 4 maart 2011 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, mr. H.H.C. Visser

4 14/ :14 FAX n/ :32 FAX ROEST SINGH 0005/008 VREEMDELIHflEHBElARIHS (g 002/005 uitspraak RECHTBANK 'S-G RAVEN H AG E Sector bestuursrecht Afdeling 3, enkelvoudige kamer Reg. nr.: AWB 11/2419 VRONTN UITSPRAAK ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht beroep vrijheid*ontnemende maatregel in hel geding tussen ook bekend als Y-nummer thans verblijvende in het Scheveningen Justitieel Medisch Centrum, hierna te noemen de vreemdeling, gemachtigde mr J. Singh, advocaat te Hoofddorp, en de minister voor Immigratie en Asiel, verweerder, gemachtigde mr. P, Bos oh. I PROCESVERLOOP Op 21 januari 2011 heeft de vreemdeling een beroepschrift ingediend bij de rechtbank. In hei beroepschrift is tevens verzocht om schadevergoeding. De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden Op 4 februari De vreemdeling \s niet ter zitting verschenen en is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De vreemdeling is op een later tijdstip in persoon gehoord in het S che ven üi gen Justitieel Medisch Centrum. Tevens was daarbij aanwezig mevrouw F. 6urnham. Veldhuyzen, tolk In de Engelse taal. Derechtbankis na sluiting van de zitting tot het oordoel gekomen dat het onderzoek in deze procedure niet volledig is geweest en heeft met gebruikmaking van haar bevoegdheid ex artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het onderzoek bij beslissing van 7 februari 2011 heropend en verweerder opgedragen duidelijkheid te verschaffen aan de rechtbank over de gang van zaken ten aanzien van het waarschuwen van de voorkeursadvocaat respectievelijk het advocaten piket voorafgaand aan de inbewaringstelling. Verweerder heeft de gevraagde informatie bij faxbericht van 8 februari 2011 aan de rechtbank doen toekomen. De gemachtigde van de vreemdeling heeft geen inhoudelijke reactie daarop ingezonden. Beide partijen hebben de rechtbank toestemming verleend om de zaak zonder nadere zitting af te doen, De rechtbank heeft hierop het onderzoek gesloten. II OVERWEGINGEN I De vreemdeling heeft gesteld te zijn geboren en de Sierra Leoonse nationaliteit te bezitten. Het beroep is gericht tegen het besluit van verweerder van 20 januari 2011 waarbij de vreemdeling de vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd.

5 Ï4/ : 14 FAX U/ :32 FAX O70T ROEST SINGH 0006/008 VREEMDELINGENBEWARING Q003/005 Reg. nr.: AWB 11/2*10 VRONTN 2 2 Verweerder heeft de vreemdeling krachtens artikel 59, eerste ltd, aanhef en onder a, Vreemdelingenwet (Vw) 2000 in het belang van de openbare orde en met het oog op de uitzetting, in bewaring gesteld. Verweerder heeft het ernstige vermoeden dat de vreemdeling zich aan uitzetting zal onttrekken gebaseerd op de volgende gronden. Oe vreemdeling heeft Zich niet aangemeld bij de Korpschef, beschikt niet over voldoende middelen van bestaan, heeft geen-vaste-woon- of verblijfplaats, heeft eerderniet rtditmatig in Nederland verbleven. en maakt gebruik van een of meerde» aliassen. 3 De vreemdeling stelt zich op het standpunt dat de maatregel onrechtmatig is en heeft daartoe - kort samengevat - het volgende aangevoerd. Oe vreemdeling heeft betoogd dat de bewaring onrechtmatig is, nu het terugkeerbesluit niet is ondertekend en derhalve niet gecontroleerd kan worden of dit besluit daadwerkelijk aan de vreemdeling Is uitgereikt. Tevens is de staandehouding onrechtmatig geschied, nu verbalisanten geen toestemming of machtiging hadden om de woning te betreden. Voorts hebben verbalisanten het recht op bijstand bij het gehoor voorafgaande de inbewaringstelling geschonden en kan verweerder volstaan met een lichter middel, nu de vreemdeling gezien zijn medische toestand detentfeongeschikt is. Tot slot bestaat er geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn. 4 Verweerder heeft hetgeen is aangevoerd gemotiveerd weersproken. 5 Er is geen grond voor het oordeel dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring fn strijd is met de Vw 2000, dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank is ten aanzien van het terugkeerbesluit van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat dit aan de vreemdeling is uitgereikt, nu op het besluit staat vermeld dal een afschrift van dit bestuit onmiddellijk aan de vreemdeling is uitgereikt. Gelet op de inhoud van het op ambtseed en ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van staandehouding waren er voldoende feiten en omstandigheden die naar objectieve maatstaven gemeten een redelijk vermoeden van illegaal verblijf van de vreemdeling in Nederland opleveren, zodat de verbalisanten op grond van artikel 50, eerste lid, Vw 2000 bevoegd waren de vreemdeling staande te houden ter vaststelling van zijn identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie, Immers, verbalisanten zijn in het kader van een onderzoek naar de eigenaar van een bankpas, die volgens inlichtingen woonachtig zou zijn op het adres waar de vreemdeling tevens op dat moment verbleef, naar de desbetreffende woning gegaan, waar een Hongaarse vrouw toestemming heeft verleend om de woning te betreden. Derhalve hebben verbalisanten voorafgaande toestemming gekregen om de woning te betreden. Met betrekking tot het waarschuwen van de voorkeursadvocaar respectievelijk het advocatenpiket voorafgaand aan de inbewaringstelling is de rechtbank van oordeel dat het recht op bijstand niet is geschonden. Blijkens de informatie die verweerder op verzoek van de rechtbank heeft nagezonden is voorafgaande het gehoor een faxbericht naar de piketcentrale verzonden. Tevens heeft de vreemdeling blijkens de stukken toestemming gegeven om ie starten met hei gehoor in afwachting van de komst van een advocaat. De gemachtigde van de Vreemdeling is 'in de gelegenheid gesteld om na ontvangst van de aanvullende informat ie van verweerder te reageren, doch hiervan is geen gebruik gemaakt.

6 14/ :15 FAX IT/02 20 tl U:32 FAX ROEST SINGH VREEMDELIH3 H6 VARIH3 $007/00! (3 004/005 Reg. nr.; AWB 11/2419 VRi )NTN Voor de rechtbank is er in dit geval geen grond om te oordelen dat de maatregel onrechtmatig is wegens het chenden van het recht op rechtsbijstand. Voorts is de rechter van oor leel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen steilen dat de grond«n van bewaring, welke overigens niat zijn betwist, aan een lichter middd inde-weg sta n, Hi«rtïij heeft ver*eerdw betekenis ma gen hechten 3211-deomsundigheid dat de door <\c vreemdeling gestelde detentioongeschiktheid niet met stukken is onderbouwd. De rechtbank is van oordee dat zicht Dp uitzetting bmnen een redelijke termijn bestaat. Verweerder mag zich aan d< hand van de door de vreemdeling opgegeven nieuwe persoonsgegevens en gesteifte Sierra Leoonse identiteit bezinnen op een uitzettingstraject 6 Het beroep Is derhalve ongegrond. Er Is geen grond voor het toekennen van schadevergoeding. 7 Voor een proceske ïtenver oordeling bestaat geen aanleiding.

7 14/ :15 FAX n/ :33 FAX ROEST SINGH VREEMDELINGENBEWARING (1008/00! Ü005/005 Reg. m\; AWB 11/2419 VRONTN M BESLISSING De rechtbank 's-gravenhage RECHTDOENDE: -- verklaart het beroepongegrond; wy'st het verzoek om schadevergoeding af, Aldus vastgesteld door mr, J,W.H.B. Sentrop, in tegenwoordigheid van de griffier, mrdrs. ME. Zee. Uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2011 RECHTSMIDDEL Krachtens artikel 95 Vw 2000 staat tegen deze uitspraak voor partgen hoger beroep open. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt één week na verzending van de uitspraak door de griffier. B ) hec beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd. Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moot geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak. Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113,2500 BC Den Haag, (Nadere informatie; Afschrift verzonden op; j j ^

8 T4/ V-12 : 13 FAX ROEST SINGH tói002/008 SINGH AAN DE RAAD VAN STATE HOGER BEROEPSCHRIFT RAAD VAN STATEj INGEKOMEN -:-'.-%? ilmifi 1 4 FEB 2011 Geeft eerbiedig te kennen; (alias ), hierna te noemen appellant, thans verblijvend in het Justitieel Medisch Centrum Scheveningen, te dezer zake domicilie kiezende te 2132 DA Hoofddorp aan het Marktplein nr. 23, ten kantore van de advocaat mr. J. Singh die in deze bepaaldelijk gevolmachtigd is het hoger beroep in te dienen; Op 20 januari is appellant door verweerder in vreemdelingenbewaring (art. 59 VW) gesteld. Op 21 januari 2011 heeft appellant daartegen beroep ingesteld. Het beroep is op 4 februari 2011 ter zitting bij de rechtbank 's-gravenhage behandeld. Bij uitspraak d.d. 11 februari 2011 is het beroep ongegrond verklaard. Appellant kan zich met deze uitspraak niet verenigen en wenst hiertegen in hoger beroep te komen en voert de navolgende grieven aan tegen de bestreden uitspraak, 1. Binnentreden woning zonder toestemming (hoofd) bewoner of last tot binnentreden. Ten onrechte heeft de rechtbank overwogen dat voor het binnentreden van de woning het voldoende was dat * een' Hongaarse vrouw de verbalisanten binnenliet. Appellant is van mening dat een willekeurig derden geen rechtsgeldige toestemming kan verlenen tot binnentreden van een woning waarvan hij/zij geen huurder of eigenaar is. 2. Geen onderzoek naar toepassing van een lichtere middel. Ten onrechte is de rechtbank ongemotiveerd voorbij gegaan aan het feit dat verweerder geen onderzoek heeft verricht naar de mogelijkheid van de toepassing van een lichtere middel. Dat achteraf gezien misschien een lichtere middel niet mogelijk zou zijn, is niet afdoende om het het onderzoek voorafgaande inbewaringstelling na te laten. 3, Geen advocaat bij het gehoor voorafgaande inbewaringstelling. Ten onrechte heeft de rechtbank geoordeeld dat verbalisanten toch mochten beginnen

9 14/ :13 FAX ROEST SINQH (4 003/008 / $t\ RQESTI f{ /SINGH ^ & met het gehoor voorafgaande inbewaringstelling onmiddellijk nadat appellant te kennen had gegeven een raadsman bij het gehoor te willen hebben. Dat enkele minuten voorafgaande het gehoor een fax aan de raadsman zou zijn verzonden is niet voldoende. De rechtbank heeft miskent dat een vreemdeling op dat moment in een zwakkere positie verkeert en verweerder moet zich onthouden van een aanvang met het gehoor te maken, zonder (twee uur na berichtgeving) op een raadsman te wachten. Dat de vreemdeling tijdens dat gehoor alsnog verklaart mee te willen werken aan het gehoor is niet relevant. 4. Geen zicht op uitzetting wegens medische behandeling. Ten onrechte heeft de rechtbank overwogen dat ondanks het feit dat appellant thans onder medische behandeling is en het niet bekend is hoelang die behandeling zal voortduren, toch er zicht op uitzetting is. 5. Ten onrechte heeft de rechtbank verweerder niet veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en de schadevergoeding. Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden meent appellant dat de bestreden uitspraak dient te worden vernietigd. Appellant verzoekt u al hetgeen reeds eerder In de procedure naar voren is gebracht als herhaald en ingelast te beschouwen. REDEN WAAROM; Appellant zich tot u wendt met het verzoek, de beslissing d.d. 11 februari 2011 te vernietigen en te bepalen dat de bewaring van appellant onmiddellijk dient te worden opgeheven, zulks met veroordeling van verweerder in de kosten van beide procedures en toekenning van schadevergoeding aan appellant Hoofddorp, 14 februari 2011 Gemachtigde, Bijlage: beslissing d.d. 11 februari 2011