Bodembeleidsplan gemeente Boxmeer. projectnr december 2009, revisie Inleiding 3

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bodembeleidsplan gemeente Boxmeer. projectnr december 2009, revisie Inleiding 3"

Transcriptie

1

2 Inhoud Blz. 1 Inleiding 3 2 Beheren bodemkwaliteit Bodemkwaliteit op de kaart Bodemkwaliteitskaart, versie Bodemkwaliteitskaart, versie Bodemfunctieklassenkaart Bodemtoetsen Bodemtoets bouwvergunning Bodemtoets bestemmingsplan Bodemtoets bij grondtransacties Spelregels voor grondverzet Algemene regels Grootschalige toepassingen Tijdelijke opslag Melden Asbest in bodem 15 3 Saneren van bodemverontreiniging Saneren van historische bodemverontreiniging ontstaan voor Gevallen van ernstige bodemverontreiniging Gevallen van niet-ernstige bodemverontreiniging Saneren van nieuwe gevallen van bodemverontreiniging Nieuwe gevallen binnen Wm-inrichtingen Nieuwe gevallen buiten Wm-inrichtingen Calamiteiten (ongewone gevallen) Saneren van asbest 24 4 Gegevensbeheer Invoerhandleiding bodeminformatiesysteem Uitwisseling bodeminformatie Uitwisseling tussen gemeente en adviesbureaus Uitwisseling tussen gemeente en provincie 27 5 Duurzaam gebruik van de ondergrond Inleiding Afkoppelen regenwater Warmte-koude opslag Technieken Stand van zaken Knelpunten en risico's Ontwikkelingen Plan van aanpak voor gemeente Ondergronds bouwen Stand van zaken Plan van aanpak voor de gemeente 37 Divisie Milieu & Veiligheid blad 1 van 37

3 Bijlagen 1. Werkprocessen bodemtoets 2. Stappenschema's melding grondverzet 3. Formulier historische check 4. Grondstromenmatrix Bodemkwaliteitskaarten Bodemfunctieklassenkaart Bodemkwaliteitszones gemeente Boxmeer Ontgravingskaart Toepassingskaart Divisie Milieu & Veiligheid blad 2 van 37

4 1 Inleiding Achtergrond Voor u ligt het bodembeleidsplan van de gemeente Boxmeer. Per 1 januari 2008 is het Besluit bodemkwaliteit, onder andere ter vervanging en vereenvoudiging van het Bouwstoffenbesluit, gefaseerd in werking getreden. Het Besluit verandert het Nederlandse bodembeleid ingrijpend. Het moet de bodem beter beschermen en meer ruimte bieden voor nieuwe bouwprojecten, zoals woningen en wegen. Het Besluit geeft gemeenten en provincies meer verantwoordelijkheid om de bodem te beheren. Het bestaande bodembeheerplan (CSO, 13 maart 2006) is met name gericht op het grondverzet. Hierdoor is een aantal thema's onvoldoende in het beleid vastgelegd. Dit betreft: bodemtoetsen voor bouwvergunningen en bestemmingsplannen; beleid bij gemeentelijke grondtransacties; saneringsbeleid; beheer van bodeminformatie; duurzaam gebruik van de ondergrond. Door de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit dient het bestaande bodembeheerplan te worden aangevuld met nieuwe regels voor tijdelijke opslag en grootschalige toepassingen. Verder zijn de regels voor het melden van grondverzet gewijzigd en heeft de gemeente behoefte aan een transparantere meldprocedure. Ambitie gemeente Boxmeer De gemeente Boxmeer sluit in haar lokale bodembeleid aan bij het Besluit bodemkwaliteit en zet in op duurzaam gebruik van de ondergrond om de milieudoelstellingen zoals door de Rijksoverheid onder andere om te komen tot een afname van de CO 2 -uitstoot, een beheersing van (eventueel) aanwezige bodemverontreiniging per 2030 (landsdekkend beeld) het inzichtelijk maken van de diverse grondstromen en het tegengaan van verspreiding van bodemverontreiniging. Met het nieuwe bodembeleid worden mogelijkheden geschapen om binnen het gemeentelijke beheersgebied op een milieuverantwoordelijke wijze met zo min mogelijk financiële consequenties secundaire grondstoffen opnieuw te gebruiken. Doel en reikwijdte bodembeleidsplan Doel Het doel van dit bodembeleidsplan is het geven van concrete richtlijnen voor een duurzaam beheer van de bodem en het scheppen van heldere kaders voor saneringen waarbij de gemeente bevoegd gezag taken heeft. Verder is beschreven hoe de gemeente omgaat met het beheer van bodeminformatie. In het kader van het duurzaam gebruik van de ondergrond zijn de thema's bodemenergie (warmte-koudeopslag), afkoppelen regenwater en ondergronds bouwen op hoofdlijnen beschreven. Divisie Milieu & Veiligheid blad 3 van 37

5 Subdoelen zijn: Het faciliteren van grondverzet binnen de gemeente (en in samenwerking met de regio) zonder uitgebreid bodemonderzoek; Het formuleren van eenduidige terugsaneerwaarden met behulp van de bodemfunctieklassenkaart; Kleinere onderzoeksinspanning bij bouwen en grondtransactie; Eenduidigheid bij melden grondverzet volgens het landelijke beleid; Milieutechnisch verantwoord gebruik van de ondergrond; Vermindering administratieve lasten particulieren en milieuadviesbureaus bij saneringen waardoor saneren financieel aantrekkelijker wordt. Reikwijdte Het bodembeleidsplan heeft betrekking op het grondgebied van de gemeente Boxmeer. Het bodembeleidsplan biedt een overkoepelend kader voor het bodembeleid van de gemeente Boxmeer. De bodemkwaliteitskaart en de regels voor grondverzet uit het bodembeheerplan uit 2006 behouden hun geldigheid en dit bodembeleidsplan verwijst naar de relevante delen en geeft daar waar nodig aanvullingen. Waar mogelijk is in het bodembeleidsplan een koppeling gemaakt met diverse andere beleidsstukken zoals het milieubeleidsplan, gemeentelijk waterplan en het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP). Status en geldigheidsduur Het bodembeleidsplan treedt in werking nadat het door het College van Burgemeester en Wethouders is vastgesteld. Het bodembeleidsplan is geldig voor een periode van maximaal 5 jaar, in combinatie met de bodemkwaliteitskaart. Uitvoeringsprogramma Om de doelstellingen te realiseren moet een aantal vervolgacties c.q. de implementatie van het nieuwe bodembeleid worden uitgevoerd: Het registreren van KWO-installaties vanuit de bouw/milieu vergunningsaanvragen (per 1 januari 2010); Het digitaal uitwisselen van bodemdata tussen gemeente en provincie Noord-Brabant (vanaf 1 augustus 2010); Het stroomlijnen werkwijze taakveld bodem door middel van de opgestelde werkprocessen (per 1 januari 2010); Het actualiseren bodemkwaliteitskaart (start maart 2011 juni 2011), bij voorkeur in regionaal verband. Leeswijzer Het bodembeleidsplan kent een viertal onderdelen: Beheren bodemkwaliteit (hoofdstuk 2) met daarbij o bodemfunctieklassenkaart o bodemkwaliteitskaarten (ontgravingskaart en toepassingskaart) Saneren van bodemverontreiniging (hoofdstuk 3) Gegevensbeheer (hoofdstuk 4) Duurzaam gebruik van de ondergrond (hoofdstuk 5) Divisie Milieu & Veiligheid blad 4 van 37

6 2 Beheren bodemkwaliteit 2.1 Bodemkwaliteit op de kaart Bodemkwaliteitskaart, versie 2006 De gemeente Boxmeer stelt de burger centraal en probeert zoveel mogelijk faciliterend op te treden. Om het grondverzet te faciliteren tegen zo min mogelijk kosten, zonder dat dit ten koste gaat van de bodemkwaliteit, heeft de gemeente Boxmeer in 2006 een bodemkwaliteitskaart met bijbehorend bodembeheerplan (grondstromenplan) laten opstellen. De bodemkwaliteitskaart is samen met de regiogemeenten opgesteld. In deze bodemkwaliteitskaart staat een overzicht van de te verwachten bodemkwaliteit binnen de gemeenten Boxmeer, St. Anthonis, Bernheze en Mill. Voor de verantwoording van de gekozen uitgangspunten, de gebruikte gegevens en de berekeningen wordt verwezen naar het bijbehorende bodembeheerplan (CSO, 13 maart 2006) Bodemkwaliteitskaart, versie 2009 Per 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit in werking getreden. Dit is het nieuwe beleidskader voor toepassingen van onder meer grond en baggerspecie. Het Bouwstoffenbesluit en de Vrijstellingsregeling Grondverzet zijn daarmee komen te vervallen. Om te kunnen voldoen aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit heeft de gemeente de bodemkwaliteitskaart uit 2006 tussentijds geactualiseerd. Hiertoe zijn allereerst per bodemkwaliteitszone de gemiddelde gehalten uit de bodemkwaliteitskaart van 2006 getoetst aan het toetsingskader van het Besluit bodemkwaliteit. In de volgende tabel is de toetsing samengevat. Tabel 2.1.2: kwaliteit bodemzones getoetst aan het Besluit bodemkwaliteit Zone Bodemkwaliteitsklasse Bovengrond Ondergrond B1 (Historische) oude bebouwing AW2000 AW2000 B2 Oude uitbreidingen AW2000 AW2000 B3 Recente uitbreidingen AW2000 AW2000 B4 Gezoneerde wegbermen Wonen B5 Brabant agrarisch op zand AW2000 AW2000 B6 Brabant agrarisch op klei AW2000 AW2000 B7 Brabant agrarisch op veen niet gezoneerd 1) niet gezoneerd 1) B8 Brabant natuur op zand AW2000 AW2000 B9 Brabant natuur op klei niet gezoneerd 1) niet gezoneerd 1) B10 Brabant natuur op veen niet gezoneerd 1) niet gezoneerd 1) 1) Onvoldoende waarnemingen Divisie Milieu & Veiligheid blad 5 van 37

7 Vervolgens zijn conform het Besluit bodemkwaliteit de volgende drie kaarten opgesteld: 1. een kaart met indeling in bodemkwaliteitszones 2. een ontgravingskaart 3. een toepassingskaart Kaart met indeling in bodemkwaliteitszones De kaart met de indeling in bodemkwaliteitszones uit 2006 blijft onveranderd en is als bijlage toegevoegd (tekening 04.K073). Deze kaart is tevens te raadplegen op de internetsite van de gemeente Boxmeer. Ontgravingskaart De ontgravingskaart geeft een indicatie van de milieuhygiënische kwaliteit van een partij grond die wordt ontgraven voor hergebruik elders. De ontgravingskaart is opgenomen in de bijlagen. Uit deze kaart blijkt dat de grond die vrijkomt uit zowel de boven- als de ondergrond (traject 0,0-0,5 m -mv. en 0,5-2,0 m -mv.) van alle zones, met uitzondering van de wegbermen, voldoet aan de AW2000. Er is derhalve sprake van schone grond. De bovengrond van de wegbermen valt in de klasse wonen. Van de zones B7 (Brabant agrarisch op veen), B9 (Brabant natuur op klei) en B10 (Brabant natuur op veen) zijn te weinig waarnemingen beschikbaar om een betrouwbare uitspraak te doen over de milieuhygiënische kwaliteit. Deze zones zijn als witte vlek op de kaart aangegeven. De ontgravingskaart wordt tevens representatief geacht voor grond uit diepere bodemlagen dan 2 m -mv. Dit betekent dat de bodemkwaliteitskaart ook als bewijsmiddel voor partijen grond uit andere diepten mag worden gebruikt. Divisie Milieu & Veiligheid blad 6 van 37

8 Toepassingskaart Op de toepassingskaart is de kwaliteitsklasse aangegeven waar een partij grond of bagger aan moet voldoen wanneer men deze op een bepaalde locatie binnen de gemeente Boxmeer wil toepassen. de toepassingskaart een combinatie van de bodemfunctieklassenkaart (zie paragraaf 2.1.3) en de kwaliteitsklasse van de ontvangende bodem (zie tabel 2.1.2). De toepassingskaart is opgenomen in de bijlagen. Uit deze kaart blijkt dat binnen de gemeente Boxmeer alleen grond en bagger van de klasse AW2000 mag worden toegepast. Uitzondering vormen de wegbermen. Hier mag klasse wonen worden toegepast. Geldigheidsduur bodemkwaliteitskaart De bodemkwaliteitskaart dient minimaal eens per vijf jaar te worden geactualiseerd. De eerstvolgende actualisatie moet plaatsvinden uiterlijk juni Bodemfunctieklassenkaart In 2009 heeft de gemeente een bodemfunctieklassenkaart conform het Besluit bodemkwaliteit laten opstellen. Op deze kaart is het gemeentelijk grondgebied op basis van het grondgebruik ingedeeld in de klassen: Industrie Wonen Landbouw/natuur Deze kaart is maatgevend voor de bepaling van terugsaneerwaarden bij bodemsanering. 2.2 Bodemtoetsen Bij de aanvraag van een bouwvergunning, de wijziging van een bestemming of bij gemeentelijke grondtransacties is in veel gevallen bodemonderzoek vereist. Deze paragraaf beschrijft wanneer bodemonderzoek daadwerkelijk nodig is en hoe de gegevens worden getoetst Bodemtoets bouwvergunning De gemeente Boxmeer hanteert de uitgangspunten uit de Model-bouwverordening van de VNG. In artikel 8 van de Woningwet is aangegeven dat een gemeente in de gemeentelijke bouwverordening regels moet opnemen om het bouwen op verontreinigde grond tegen te gaan. De gemeente heeft de taak om alleen een bouwvergunning te verlenen als de kwaliteit van de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik. Als de bouwlocatie daaraan niet voldoet, dan kan de gemeente een aanvraag voor een bouwvergunning weigeren, of nadere eisen in de bouwvergunning opnemen. Divisie Milieu & Veiligheid blad 7 van 37

9 Bodemonderzoek vereist Bij het indienen van een aanvraag voor een bouwvergunning dient een onderzoeksrapport inzake de gesteldheid van de bodem te worden overlegd. Het onderzoeksrapport moet voldoen aan de actuele versie van de NEN Het onderzoek mag niet ouder zijn dan 5 jaar. Als de initiatiefnemer beschikt over een bodemonderzoek van meer dan 5 jaar maar maximaal 10 jaar oud, mag worden volstaan met een aanvullend bodemonderzoek van alleen de bovengrond (aantallen boringen en analyses conform NEN-5740). Voorwaarde is wel dat de inrichting en/of het gebruik van de locatie sinds de uitvoering van het bodemonderzoek niet zijn veranderd. Kwalibo Bodemonderzoek van ná 1 juli 2008 moeten voldoen aan de BRL De instantie die het onderzoek heeft uitgevoerd, moet in het kader van de Kwalibo-regeling erkend zijn door Senternovem/Bodemplus. Omvang onderzoekslocatie Minimaal moet het bouwblok, dat wil zeggen het gedeelte waar het bouwwerk wordt gerealiseerd, in het bodemonderzoek worden betrokken. Vrijstelling van bodemonderzoek Volledige vrijstelling In volgende gevallen kan volledige vrijstelling worden verleend voor het uitvoeren van een bodemonderzoek: Het te bebouwen oppervlak is kleiner dan 50 m 2. Het bouwwerk heeft geen woon- of verblijfsfunctie, dat wil zeggen dat in het gebouw minder dan 2 uur per dag mensen aanwezig zijn. Het bouwwerk raak de grond niet. Voor de eerste twee situaties geldt de randvoorwaarde dat geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Divisie Milieu & Veiligheid blad 8 van 37

10 Gedeeltelijke vrijstelling Ook bestaan een aantal situaties waarin gedeeltelijke vrijstelling wordt verleend voor het uitvoeren van een bodemonderzoek: De locatie is gelegen in het agrarisch buitengebied. Dit is het gebied dat op de bodemkwaliteitskaart van Boxmeer als zone 5 t/m 10 is aangeduid. Bouwwerken van tijdelijke aard. Dit betreft bouwwerken die binnen 5 jaar weer worden verwijderd. In deze situaties zal de gemeente bij de behandeling van de bouwaanvraag een historische check uitvoeren om na te gaan of sprake is geweest van bodembedreigende activiteiten of bodemverontreiniging. In bijlage 3 is een formulier toegevoegd voor het uitvoeren van de historische check. Als dit het geval is, moet de aanvrager alsnog een bodemonderzoek uitvoeren. Bodemonderzoek en slopen Indien de nieuwbouw wordt vooraf gegaan door sloop van de bestaande bebouwing, moet er bodemonderzoek plaatsvinden nádat de sloop heeft plaatsgevonden. Doel hiervan is te controleren of de sloop niet heeft geleid tot bodemverontreiniging. De initiatiefnemer heeft twee opties: 1. Voorafgaand aan de sloop is bodemonderzoek uitgevoerd. In dat geval verleent de gemeente de bouw-/sloopvergunning voorafgaand aan de sloop, maar wel onder voorwaarde dat de initiatiefnemer na de sloop de kwaliteit van de bovengrond opnieuw onderzoekt (conform NEN-5740). Het aanvullende bodemonderzoek moet uiterlijk 3 weken voor de aanvang van de bouwwerkzaamheden worden aangeleverd. Deze eis wordt opgenomen in de voorwaarden bij de bouwvergunning. 2. Het bodemonderzoek wordt na de sloop uitgevoerd. In dat geval verleent de gemeente de bouwvergunning nadat de sloop is uitgevoerd. De aanvraag voor de bouwvergunning dient vergezeld te gaan van een bodemonderzoek. Divisie Milieu & Veiligheid blad 9 van 37

11 Werkproces De aanvraag voor de bouwvergunning komt binnen bij de afdeling Vergunningen (VER). De bodemtoets wordt uitgevoerd door de medewerker bodem/bouwstoffen van de afdeling Vergunningen (VER). Het werkproces voor de bodemtoets bij bouwvergunningen is opgenomen in bijlage Bodemtoets bestemmingsplan Op het moment dat de gemeente de ontwikkeling of herziening van een bestemmingsplan ter hand neemt, moet zij rekening houden met de bodemkwaliteit ter plaatse van het plangebied. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie of de financiële haalbaarheid van het bestemmingsplan. De bodemmedewerker geeft een advies aan de afdeling RE over de bodemkwaliteit en of er nog aanvullend bodemonderzoek moet worden uitgevoerd. De toelichting op de bodemkwaliteit in het plangebied wordt opgenomen in de milieuparagraaf van het bestemmingsplan. Bodemonderzoek vereist Bij de herziening van een bestemmingsplan dient een onderzoeksrapport inzake de gesteldheid van de bodem te worden overlegd. Het onderzoeksrapport moet voldoen aan de actuele versie van de NEN Het onderzoek mag niet ouder zijn dan 5 jaar. Als de initiatiefnemer beschikt over een bodemonderzoek van meer dan 5 jaar maar maximaal 10 jaar oud, mag worden volstaan met een aanvullend bodemonderzoek van alleen de bovengrond. Voorwaarde is wel dat de inrichting en/of het gebruik van het plangebied sinds de uitvoering van het bodemonderzoek niet is veranderd. Kwalibo Bodemonderzoek van ná 1 juli 2008 moeten voldoen aan de BRL De instantie die het onderzoek heeft uitgevoerd, moet in het kader van de Kwalibo-regeling erkend zijn door Senternovem/Bodemplus. Gedeeltelijke vrijstelling van bodemonderzoek In de volgende situatie kan gedeeltelijke vrijstelling wordt verleend voor het uitvoeren van een bodemonderzoek: De locatie is gelegen in het agrarisch buitengebied. Dit is het gebied dat op de bodemkwaliteitskaart van Boxmeer met de zones 5 t/m 10 is aangeduid. De gemeente zal een historische check uitvoeren om na te gaan of sprake is geweest van bodembedreigende activiteiten of bodemverontreiniging. In bijlage 3 is een formulier toegevoegd voor het uitvoeren van de historische check. Als dit het geval is, moet alsnog een bodemonderzoek worden uitgevoerd. Werkproces De aanvraag voor de wijziging van het bestemmingsplan komt binnen bij de afdeling Ruimte en Economie (RE). De bodemtoets wordt uitgevoerd door de medewerker bodem/bouwstoffen van de afdeling Vergunningen (VER). Deze geeft een advies aan de afdeling RE. Het werkproces voor de bodemtoets bij bestemmingsplannen is opgenomen in bijlage 1. Divisie Milieu & Veiligheid blad 10 van 37

12 2.2.3 Bodemtoets bij grondtransacties Bij werving en uitgifte van grond door de gemeente speelt de aansprakelijkheid een belangrijke rol. Een verkoper is verplicht om een koper in te lichten over bijzondere lasten en beperkingen. In geval van verkoop van gemeentelijke grond betekent dit dus dat de gemeente verplicht is alle informatie te geven die zij heeft. Wanneer de gemeente een perceel koopt, doet zij navraag bij de verkoper omtrent de aanwezigheid van ondergrondse tanks, aanwezige bodemverontreiniging etc. De verdeling tussen mededelings- en onderzoeksplicht is afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval. Bodemonderzoek vereist Aan- en verkoop door de gemeente Boxmeer Bij aan- of verkoop van grond van percelen > 50 m 2 dient een onderzoek inzake de gesteldheid van de bodem te worden uitgevoerd. Het onderzoeksrapport moet voldoen aan de actuele versie van de NEN Het onderzoek mag niet ouder zijn dan 5 jaar. Als de initiatiefnemer beschikt over een bodemonderzoek van meer dan 5 jaar maar maximaal 10 jaar oud, mag worden volstaan met een aanvullend bodemonderzoek van alleen de bovengrond. Voorwaarde is wel dat de inrichting van het perceel sinds de uitvoering van het bodemonderzoek niet is veranderd. Bodemonderzoek van ná 1 juli 2008 moeten voldoen aan de BRL De instantie die het onderzoek heeft uitgevoerd, moet in het kader van de Kwalibo-regeling erkend zijn door Senternovem/Bodemplus. Op locaties < 50 m 2 hoeft geen bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Hier wordt in het koopcontract vastgelegd dat de grond in de huidige staat wordt geaccepteerd. Divisie Milieu & Veiligheid blad 11 van 37

13 Huur, verhuur of erfpacht Bij huur, verhuur of erfpacht moet minimaal een vooronderzoek conform de NEN-5725 zijn uitgevoerd. De noodzaak voor verkennend bodemonderzoek conform NEN-5740 moet per situatie worden bepaald. Bij huur, verhuur of erfpacht van percelen > 50 m 2 waar in de toekomst sprake is van bodembedreigende activiteiten, moet altijd een bodemonderzoek conform NEN-5740 plaatsvinden, zowel voorafgaand als na afloop van de huur-/erfpachtperiode. Werkproces De afdeling R-BR is verantwoordelijk voor de grondtransactie en schakelt de medewerker bodem/bouwstoffen van de afdeling Vergunningen (VER) in voor de uitvoering van het bodemonderzoek. De medewerker bodem/bouwstoffen geeft opdracht voor het bodemonderzoek, beoordeelt dit en maakt een advies voor R-BR. Het werkproces voor de bodemtoets bij bestemmingsplannen is opgenomen in bijlage Spelregels voor grondverzet Algemene regels De spelregels voor grondverzet zijn vastgelegd in het Besluit bodemkwaliteit. De gemeente Boxmeer heeft voor het generieke beleidsspoor gekozen. De toepassingskaart bepaalt aan welke kwaliteitsklasse de toe te passen grond moet voldoen. Onder voorwaarden kan de ontgravingskaart als bewijsmiddel dienen voor de toe te passen grond. Deze voorwaarden zijn samengevat in de grondstromenmatrix in bijlage 4. Deze matrix is dezelfde als in het bodembeheerplan uit De actualisatie van de bodemkwaliteitskaart, zoals beschreven in paragraaf 2.1.2, heeft hier geen invloed op gehad. Via de bodemkwaliteitskaart op de internetsite van de gemeente Boxmeer kan direct worden bepaald in welke situaties vrij grondverzet is toegestaan. Als de ontgravingskaart niet als bewijsmiddel kan worden gebruikt, dient de toepasser van de grond een ander geldig bewijsmiddel (partijkeuring, erkende kwaliteitsverklaring) te overleggen. Divisie Milieu & Veiligheid blad 12 van 37

14 2.3.2 Grootschalige toepassingen Voor de aanleg van grote grondlichamen, zoals wegen, spoorwegen, terpen of geluidswallen kan de initiatiefnemer gebruik maken van het kader voor grootschalige toepassingen uit het Besluit bodemkwaliteit. Een grootschalige toepassing moet aan de volgende voorwaarden voldoen: Minimaal volume: het minimaal volume van de grootschalige toepassing bedraagt m 3 grond of baggerspecie Toepassingshoogte: de minimale toepassingshoogte bedraagt 2 meter. Voor wegen en spoorwegen waarop een laag bouwstoffen is toegepast, geldt een minimale toepassingshoogte van 0,5 meter. Nuttige toepassing: het kader voor grootschalige toepassingen geldt alleen voor nuttige toepassingen zoals bepaald in artikel 63 van het Besluit bodemkwaliteit. Ophogingen van industrieterreinen, woningbouwlocaties en tijdelijke opslag vallen niet binnen dit kader. Milieuhygiënische kwaliteit: de kwaliteit van de toe te passen grond mag niet slechter zijn dan de kwaliteitsklasse industrie en van baggerspecie niet slechter dan de kwaliteitsklasse B. Omdat er geen toetsing plaatsvindt aan de kwaliteit van de ontvangende bodem, moet de uitloging voldoen aan de geldende emissiewaarden. Leeflaag: de toepassing moet worden afgedekt met een leeflaag van minimaal 0,5 meter dikte. Deze leeflaag moet voldoen aan de eisen voor schone grond (bodemkwaliteitsklasse AW2000). Uitzondering vormen grootschalige toepassingen onder wegen (deze worden afgedekt met een verhardingsconstructie) en bermen en taluds bij rijkswegen, provinciale wegen en spoorwegen. Beheer: de toepassing moet blijvend worden beheerd. Dit betekent dat er een aanwijsbare beheerder moet zijn die de toepassing in stand houdt in de vorm en hoeveelheid waarin deze is toegepast en staat geregistreerd. Divisie Milieu & Veiligheid blad 13 van 37

15 2.3.3 Tijdelijke opslag Tijdelijke opslag van grond en baggerspecie is in het kader van het Besluit bodemkwaliteit niet vergunningsplichtig op grond van de Weg milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, mits voldaan wordt aan de voorwaarden uit tabel Ook moet bij tijdelijke opslag de zorgplicht in acht worden genomen. Tabel 2.3.3: vormen van tijdelijke opslag en bijbehorende voorwaarden uit het Bbk Vorm van Voorwaarden van het Besluit bodemkwaliteit tijdelijke opslag Maximale duur opslag Kwaliteitseisen Meldingsplicht Kortdurende opslag 6 maanden - Tijdelijke opslag op landbodem Weilanddepot (opslag van baggerspecie op aangrenzend perceel) Opslag bij tijdelijke uitname 3 jaar Kwaliteit moet voldoen aan de kwaliteitsklasse van de ontvangende bodem 3 jaar Alleen baggerspecie die voldoet aan de normen voor verspreiding over aangrenzende percelen Looptijd van de werkzaamheden -, met voorziene duur van opslag en eindbestemming, met voorziene duur van opslag en eindbestemming De gemeente Boxmeer stelt geen gemeentelijke grond beschikbaar voor de opslag van grond door derden Melden Degene die grond of baggerspecie gaat toepassen moet dit ten minste vijf werkdagen van te voren melden via het Meldpunt bodemkwaliteit ( Voor grond en baggerspecie geldt de meldingsplicht voor alle toepassingen (inclusief kortdurende en tijdelijke opslag) met uitzondering van: de toepassing van grond of baggerspecie door particulieren; het toepassen van grond of baggerspecie binnen een landbouwbedrijf indien de grond of baggerspecie afkomstig is van een tot dat landbouwbedrijf behorend perceel grond waarop een vergelijkbaar gewas wordt geteeld als op het perceel grond waar de grond of baggerspecie wordt toegepast; het verspreiden van baggerspecie uit een watergang over de aan de watergang grenzende percelen; het toepassen van schone grond en baggerspecie in hoeveelheden kleiner dan 50 m³. Voor het toepassen van schone grond en baggerspecie in hoeveelheden vanaf 50 m³ moet eenmalig de toepassingslocatie worden gemeld; het tijdelijk verplaatsen of uit de toepassing wegnemen van grond of baggerspecie, indien deze vervolgens, zonder te zijn bewerkt, op of nabij dezelfde plaats en onder dezelfde conditie opnieuw in die toepassing wordt aangebracht. Op de site van het Meldpunt is ook nadere informatie over het melden, zoals welke gegevens moeten worden gemeld en de meldingsformulieren beschikbaar. Divisie Milieu & Veiligheid blad 14 van 37

16 Om de melddiscipline te vergroten zijn in bijlage 2 voor de volgende meest voorkomende situaties stappenschema's toegevoegd waarin de genoemde uitzonderingen zijn verwerkt: Grondverzet bij nieuwbouw: schema's B1 en B2 Grondverzet bij saneringen: schema S1 Grondverzet bij civiele werken: schema's C1 en C2 De opzet van de schema's is gebaseerd op de regels uit de Wet bodembescherming en het Besluit bodemkwaliteit. Iedere melding wordt direct (elektronisch) doorgezonden aan het college van burgemeester en wethouders en aan degenen die belast zijn met het toezicht op de naleving. De medewerker bodem/bouwstoffen controleert de meldingen. Wanneer de gemelde toepassing niet in overeenstemming is met het lokale beleid of wanneer de aangeleverde informatie van onvoldoende kwaliteit is, dan moet het bevoegde gezag dit binnen vijf werkdagen aangeven. 2.4 Asbest in bodem In Nederland is tot 1993 asbest toegepast. Asbest kan in de bodem terecht zijn gekomen op locaties waar asbest is gebruikt in gebouwen, door het zagen of breken van asbestplaten. Veel vaker is asbesthoudend materiaal in de bodem gekomen door sloopactiviteiten van voor 1997 waarbij het bouwafval gebruikt is in ophooglagen, erfverhardingen of dempingen. Sinds 1997 verplicht het Bouwbesluit om een asbestinventarisatie voorafgaand aan de sloop van gebouwen uit te voeren en het asbest selectief te verwijderen. De aanwezigheid van asbest in de bodem kan risico s opleveren voor de volksgezondheid. Om deze reden is onderzoek naar het voorkomen van asbest in de bodem in sommige gevallen verplicht. Asbestonderzoek in de bodem moet conform het onderzoeksprotocol NEN-5707 (bij minder dan 20 % puin in de bodem) of conform het onderzoeksprotocol NEN-5897 (bij meer dan 20 % puin in de bodem) worden uitgevoerd. In de beleidsbrief asbest uit 2004 (van het ministerie van VROM) is de norm voor asbest gesteld op 100 mg/kg, gewogen naar het soort asbest. Gehalten boven deze norm geven aanleiding om de bodem te saneren. Divisie Milieu & Veiligheid blad 15 van 37

17 Het asbestbeleid van de gemeente is primair gericht op het veiligstellen van de volksgezondheid. De gemeente wil echter ook, in het kader van deregulering de onderzoeksplicht voor burgers en bedrijven zoveel mogelijk beperken en hierin zo goed mogelijk adviseren. Wanneer is asbestonderzoek verplicht? Asbestonderzoek is verplicht bij bodemonderzoeken van locaties die op grond van voorinformatie uit terreinbezoek of vooronderzoek verdacht zijn op het voorkomen van asbest. Dit betreft: erven van agrarische bedrijven met bebouwing van voor 1993 of waar voor 1997 sloopwerkzaamheden zijn uitgevoerd; puinhoudende bodemlagen; oude ophooglagen binnen de bebouwde kom; De verplichting geldt voor bodemonderzoeken die worden uitgevoerd namens de gemeente en voor bodemonderzoeken die door derden worden ingediend voor bouwen, bestemmingswijzigingen of grondtransacties waarbij de gemeente een betrokken partij is. Vooronderzoek Voorafgaand aan een regulier bodemonderzoek volgens NEN 5740 dient een vooronderzoek te worden uitgevoerd volgens de NEN Als een locatie op grond van de criteria uit paragraaf asbestverdacht is, moet bij het vooronderzoek speciale aandacht aan asbest in bodem en in puin- en verhardingslagen worden besteed. Dit dient te gebeuren conform de eisen uit VKB-protocol Onderdeel van het vooronderzoek is een terreininspectie, waarbij gekeken wordt naar voorkomen van puin aan het maaiveld en de aanwezigheid en conditie van asbesthoudende materialen boven maaiveld. Indien de locatie op basis van het vooronderzoek niet verdacht is voor het voorkomen van asbest, hoeft geen aanvullend asbestonderzoek te worden uitgevoerd. Divisie Milieu & Veiligheid blad 16 van 37

18 Bepalen onderzoeksspoor Indien een locatie verdacht is voor asbest, wordt een nader asbestonderzoek uitgevoerd. Indien bij het onderzoek geen asbest wordt aangetroffen geldt de locatie niet langer als asbestverdacht en is geen vervolgonderzoek nodig. Omgaan met aangetroffen asbest Uit het nader asbestonderzoek blijkt of asbest aanwezig is op de locatie en zo ja, of de interventiewaarde wordt overschreden. Als het asbest in bodem betreft, dient tevens te worden bepaald of het een geval van ernstige bodemverontreiniging betreft en of onaanvaardbare risico's aan de orde zijn. Als sprake is van een asbestgehalte van meer dan 100 mg/kg (gewogen asbest) en verwijdering van de asbestverontreiniging nodig is, moet het saneringsspoor zoals beschreven in hoofdstuk 3 (paragraaf 3.3), worden gevolgd. Divisie Milieu & Veiligheid blad 17 van 37

19 3 Saneren van bodemverontreiniging 3.1 Saneren van historische bodemverontreiniging ontstaan voor 1987 Bij bodemverontreiniging ontstaan voor 1987 moet worden vastgesteld of sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging als meer dan 25 m 3 grond en/of 100 m 3 bodemvolume grondwater sterk verontreinigd is Gevallen van ernstige bodemverontreiniging De provincie Noord-Brabant is conform de Wet bodembescherming bevoegd gezag voor besluiten over gevallen van ernstige bodemverontreiniging. De noodzaak voor sanering en de aard van de saneringsmaatregelen wordt bepaald door de spoedeisendheid. De spoedeisendheid wordt vastgesteld op basis van de humane, ecologische en verspreidingsrisico's. Een groot deel van de saneringen handelt de provincie af via het Besluit Uniform Saneren (BUS). De grotere en meer gecompliceerde gevallen lopen via het Wbb-spoor waarvoor een saneringsplan moet worden opgesteld. Het aanvullen van een saneringsput valt onder het Besluit bodemkwaliteit. Hiervoor is de gemeente het bevoegde gezag (zie paragraaf 2.3). Divisie Milieu & Veiligheid blad 18 van 37

20 3.1.2 Gevallen van niet-ernstige bodemverontreiniging Gevallen van niet-ernstige bodemverontreiniging worden afgehandeld door de gemeente. De initiatiefnemer moet de sanering melden bij de gemeente en de gemeente houdt toezicht op de uitvoering. Na afloop van de sanering moet de initiatiefnemer een evaluatieverslag overleggen. Eisen aan bodemonderzoek Het bodemonderzoek mag niet ouder zijn dan 5 jaar. De verontreiniging moet zodanig zijn afgeperkt dat uitgesloten kan worden dat sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Bodemonderzoek van ná 1 juli 2008 moeten voldoen aan de BRL De instantie die het onderzoek heeft uitgevoerd, moet in het kader van de Kwalibo-regeling erkend zijn door SenterNovem/Bodemplus. Eisen aan melding voorafgaand aan sanering Minimaal 5 weken voorafgaand aan de sanering meldt de initiatiefnemer de voorgenomen werkzaamheden bij de gemeente. De melding gebeurt via een plan van aanpak. De gemeente heeft 5 weken om de melding te toetsen en geeft schriftelijke goedkeuring. Eisen aan uitvoering De sanering van niet-ernstige gevallen valt niet onder de Kwaliboregelgeving. Dat betekent dat de aannemer en de milieukundige begeleiding niet gecertificeerd hoeven te zijn voor de BRL-7000 respectievelijk BRL Dit wordt echter wel sterk aanbevolen. Aangezien de gemeente Boxmeer een voorbeeldfunctie heeft, zal zij voor gemeentelijke saneringen altijd gebruik maken van conform BRL 6000 en BRL 7000 erkende bedrijven. Eisen aan evaluatieverslag Binnen 6 weken na afronding van de sanering overhandigt de initiatiefnemer een evaluatieverslag aan de gemeente. De gemeente heeft 5 weken om het evaluatieverslag te beoordelen en geeft schriftelijke goedkeuring. Werkproces De medewerker bodem/bouwstoffen is verantwoordelijk voor de tijdige toetsing van de melding en het evaluatieverslag en bepaalt of toezicht nodig is op de uitvoering van de sanering. Divisie Milieu & Veiligheid blad 19 van 37

21 3.2 Saneren van nieuwe gevallen van bodemverontreiniging Bodemverontreiniging ontstaan na 1 januari 1987 wordt als een nieuw geval beschouwd. Bij de aanpak van nieuwe bodemverontreiniging kunnen zowel provincie als gemeente het bevoegde gezag zijn: voor nieuwe gevallen binnen Wm-inrichtingen is de gemeente het bevoegde gezag, tenzij sprake is van een provinciale inrichting; voor nieuwe gevallen buiten Wm-inrichtingen is de provincie het bevoegde gezag. Indien het nieuwe geval het gevolg is van een calamiteit (ongewoon voorval), is een specifieke aanpak nodig. In dergelijke situaties is het bevoegd gezag de overheidsinstantie die vergunningverlener is bij Wm-inrichtingen en buiten inrichtingen het overheidsorgaan dat als eerste met de calamiteit wordt geconfronteerd. Als dit de gemeente is, begeleidt de gemeente de sanering en informeert de accountmanager van het Bureau Bodem van de provincie Nieuwe gevallen binnen Wm-inrichtingen Inrichtingen beschikken over een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer (Wm) of vallen onder het Activiteitenbesluit. Vaak staan in de vergunning bepalingen opgenomen over bodemverontreiniging en het uitvoeren van nulsituatie- en eindsituatiebodemonderzoek. Verder kan het bevoegde gezag in de zin van de Wet milieubeheer terugvallen op de algemene zorgplichtbepaling uit de Wet bodembescherming (art. 13). Binnen gemeentelijke inrichtingen is de gemeente bevoegd om handhavend op te treden op grond van artikel 13 van de Wbb. Op meerdere manieren kan een nieuwe bodemverontreiniging aan het licht komen: De handhaver constateert de bodemverontreiniging, bijvoorbeeld na de uitvoering van een nul- of eindsituatiebodemonderzoek of tussentijdse (grondwater)monitoring. De veroorzaker meldt zelf dat sprake is van bodemverontreiniging, bijvoorbeeld na het uitvoeren van bodemonderzoek op eigen initiatief. Melding door derden. Divisie Milieu & Veiligheid blad 20 van 37

22 De gemeente bepaalt de randvoorwaarden voor de aanpak van de geconstateerde bodemverontreiniging. Volgens artikel 1.1a uit de Wet milieubeheer en artikel 13 van de Wet bodembescherming is de veroorzaker verplicht om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden verlangd. In principe betekent dit dat de verontreiniging volledig wordt verwijderd, waarbij als terugsaneerwaarde de lokale bodemfunctieklasse uit de gemeentelijke bodemfunctieklassenkaart mag worden gehanteerd. Complexe gevallen, bijvoorbeeld onder bebouwing, kunnen echter maatwerk vereisen. De initiatiefnemer moet de sanering melden bij de gemeente en de gemeente houdt toezicht op de uitvoering. Na afloop van de sanering moet de initiatiefnemer een evaluatieverslag overleggen. Eisen aan bodemonderzoek Het bodemonderzoek mag niet ouder zijn dan 5 jaar. In principe moet het geval worden afgeperkt tot de bodemfunctieklasse zoals weergegeven op de gemeentelijke bodemfunctieklassenkaart, of het niveau zoals vastgesteld bij eerder nulsituatiebodemonderzoek. De mate van afperking moet dusdanig zijn dat een oplossingsrichting voor de verontreinigingsproblematiek kan worden bepaald. Bodemonderzoek van ná 1 juli 2008 moeten voldoen aan de BRL De instantie die het onderzoek heeft uitgevoerd, moet in het kader van de Kwalibo-regeling erkend zijn door SenterNovem/Bodemplus. Eisen aan melding voorafgaand aan sanering Minimaal 5 weken voorafgaand aan de sanering meldt de initiatiefnemer de voorgenomen werkzaamheden bij de gemeente. De melding gebeurt via een plan van aanpak. Voor complexe gevallen kan het bevoegde gezag aanvullende eisen stellen. De gemeente heeft 5 weken om de melding te toetsen en geeft schriftelijke goedkeuring. Eisen aan uitvoering De sanering van nieuwe gevallen valt onder de Kwaliboregelgeving. Dat betekent dat de aannemer en de milieukundige begeleiding gecertificeerd en erkend moeten zijn voor de BRL-7000 respectievelijk BRL Eisen aan evaluatieverslag Binnen 6 weken na afronding van de sanering overhandigt de initiatiefnemer een evaluatieverslag aan de gemeente. De gemeente heeft 5 weken om het evaluatieverslag te beoordelen en geeft schriftelijke goedkeuring. Werkproces De afdeling Vergunningen (VER) is verantwoordelijk voor de aanschrijving van de houder van de inrichting en het opleggen van de verplichting tot saneren. De medewerker bodem/bouwstoffen toetst op verzoek van de afdeling Vergunningen de melding en het evaluatieverslag. Divisie Milieu & Veiligheid blad 21 van 37

23 3.2.2 Nieuwe gevallen buiten Wm-inrichtingen Nieuwe bodemverontreiniging buiten inrichtingen, niet zijnde calamiteiten, komen minder vaak voor dan binnen inrichtingen. Voorbeelden van dergelijke gevallen zijn: Verontreiniging van wegbermen na 1 januari Verontreiniging van de bodem als gevolg van de aanleg van een werk in het kader van het Besluit bodemkwaliteit (door onverwacht hoge uitloging of vermenging met de bodem). In tegenstelling tot situaties binnen inrichtingen is een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer niet van toepassing. Hierdoor blijven de gevallen vaak onopgemerkt tot het moment dat er bodemonderzoek in een ander kader plaatsvindt of er een vermoeden bestaat dat er iets aan de hand is. Er is ook niet altijd een duidelijke veroorzaker aan te wijzen. Wanneer de veroorzaker niet bekend is, kan worden teruggevallen op de saneringsparagraaf uit de Wet bodembescherming. De provincie is het bevoegde gezag voor het beoordelen en handhaven van deze bodemverontreiniging Calamiteiten (ongewone gevallen) Wanneer door een ongeval of een ander ongewoon voorval de bodem verontreinigd raakt of dreigt te raken, dient de veroorzaker onverwijld maatregelen te nemen om (verspreiding van) de verontreiniging te voorkomen. Als de bodem al verontreinigd is geraakt, moet hij deze zo snel mogelijk ongedaan maken. Dit is vastgelegd in artikel 13 van de Wet bodembescherming, het zorgplichtbeginsel. Direct handelen is nodig als: de verontreiniging zich snel verspreidt; de verontreiniging kort geleden is ontstaan; de verontreiniging eenvoudig is op te ruimen door ontgraving. In principe moet de veroorzaker in de gelegenheid worden gesteld om de benodigde acties te ondernemen. Als de geboden spoed zich hiertegen verzet, kan het bevoegde gezag de acties (laten) uitvoeren en deze in rekening brengen bij de veroorzaker. Er is dan sprake van rauwelijke bestuursdwang, zoals vastgelegd in artikel 5.24 van de Awb ('geen termijn als de geboden spoed dit eist'). De veroorzaker moet wel zo spoedig mogelijk schriftelijk aansprakelijk worden gesteld. Divisie Milieu & Veiligheid blad 22 van 37

24 Het bevoegd gezag i s: Binnen Wm-inrichtingen: de overheidsinstantie die, net als bij de reguliere nieuwe gevallen van bodemverontreiniging, vergunningverlener is. Buiten Wm-inrichtingen: het overheidsorgaan dat als eerste met de calamiteit wordt geconfronteerd. Als dit de gemeente is, begeleidt de gemeente de sanering en informeert de accountmanager van het Bureau Bodem van de provincie. Eisen aan bodemonderzoek Indien direct handelen vereist is, is het zaak dat de verontreiniging direct wordt ontgraven. Voorafgaand bodemonderzoek kan dan achterwege worden gelaten. De ontgravingsgrenzen worden tijdens de sanering vastgesteld. Indien sprake is van een situatie waar direct handelen niet nodig is, is het beter om eerst een bodemonderzoek uit te voeren. Voor de eisen aan het bodemonderzoek: zie paragraaf ) Eisen aan melding De veroorzaker moet de calamiteit melden aan de gemeente of via de Milieuklachtenlijn. De gemeente bepaalt of zij zelf bevoegd gezag is of de provincie. In het laatste geval geeft de gemeente de melding door aan de provincie die voor verdere afhandeling zorgt. Indien sprake is van een situatie waar direct handelen niet nodig is, moet de veroorzaker een schriftelijke melding doen, zoals beschreven in paragraaf 3.2.1/3.2.2). Eisen aan uitvoering sanering Het saneren van bodemverontreiniging als gevolg van calamiteiten valt onder de Kwaliboregelgeving. Dat betekent dat de aannemer en de milieukundige begeleiding gecertificeerd en erkend moeten zijn voor de BRL-7000 respectievelijk BRL Uitzondering vormen situaties waarin direct handelen is vereist. In dat geval hoeft de aannemer niet gecertificeerd te zijn voor de BRL Indien geen bodemonderzoek is uitgevoerd, bepaalt de milieukundig begeleider in het veld de ontgravingsgrenzen van de sanering. Eisen aan evaluatieverslag Binnen 6 weken na afronding van de sanering overhandigt de initiatiefnemer een evaluatieverslag aan de gemeente. Voor het evaluatieverslag is een standaardformulier beschikbaar, zoals bijgevoegd in bijlage 4. De actuele versie van dit formulier is te downloaden op de internetsite van de gemeente. De gemeente heeft 5 weken om het evaluatieverslag te beoordelen en geeft schriftelijke goedkeuring. Werkproces De afdeling Vergunningen (VER) is verantwoordelijk voor de aanschrijving van de houder van de inrichting en het opleggen van de verplichting tot saneren. De medewerker bodem/bouwstoffen toetst op verzoek van de afdeling Vergunningen de melding en het evaluatieverslag. Divisie Milieu & Veiligheid blad 23 van 37

25 3.3 Saneren van asbest Asbest in grond Als uit asbestonderzoek blijkt dat er sprake is van grond waarin de interventiewaarde van 100 mg/kg (gewogen) asbest wordt overschreden, spreken we van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Deze gevallen worden behandeld overeenkomstig het gestelde in de paragrafen (gevallen van voor 1987) en 3.2 (gevallen na 1987). Asbestwegen Onder asbestwegen wordt verstaan een weg, een pad of een erf, alsmede andere grond die bestemd is om door rij en ander verkeer gebruikt te worden. Het is sinds 1 januari 2000, op basis van het Besluit asbestwegen Wms, verboden om een asbesthoudende weg in eigendom te hebben. Wanneer er meer dan 100 mg/kg gewogen asbest in een weg zit, is de eigenaar verplicht een melding te doen bij het ministerie van VROM en maatregelen te nemen die strekken tot het tegengaan van blootstelling van gebruikers van die weg aan asbest. Hierbij zijn twee opties: Weg aangelegd vóór 1987: de asbestverontreiniging mag worden geïsoleerd door middel van het aanbrengen van een verharding; Weg aangelegd na 1 januari 1987: de asbestverontreiniging moet worden verwijderd. Wegen die voor 1 juli 1993 zijn aangebracht en waarvan het asbest is afgeschermd door een verharding die geen asbest bevat, vallen niet onder de meldplicht. De VROM-inspectie ziet toe op de handhaving van het Besluit asbestwegen Wms. Overige situaties Overige situaties zijn bijvoorbeeld (sloot)dempingen met asbest. Deze situaties vallen onder Productenbesluit asbest. Hierin staat het verbod om asbest of asbesthoudende producten te vervaardigen, in Nederland in te voeren, voorhanden te hebben, aan een ander ter beschikking te stellen, toe te passen of te bewerken. Ook hier geldt dat sprake is van een asbesthoudend product als de concentratie gewogen asbest groter is dan 100 mg/kg. Het bevoegd gezag berust bij: Binnen inrichtingen: bij de overheidsinstantie die de Wm-vergunning heeft verleend. Buiten inrichtingen: de gemeente. Divisie Milieu & Veiligheid blad 24 van 37

26 Bevoegde gezagen In de volgende tabel is een samenvattend overzicht gegeven van de bevoegde gezagen en de meldingsplicht bij de gemeente Boxmeer. Tabel 3.3: bevoegd gezag bij saneren asbest Situatie Bevoegd gezag Meldingsplicht gemeente Erfverharding/asbestwegen VROM Asbest in bodem Provincie Overige situaties binnen inrichtingen buiten inrichtingen Vergunningverlener (gemeente/provincie) Gemeente ja ja Divisie Milieu & Veiligheid blad 25 van 37

27 4 Gegevensbeheer 4.1 Invoerhandleiding bodeminformatiesysteem Voor het gegevensbeheer beschikt de gemeente over een bodeminformatiesysteem. Voor de invoer van de bodemonderzoeken in het systeem en de wijze waarop de ingevoerde gegevens worden gecontroleerd op consistentie en kwaliteit, is een invoerhandleiding opgesteld. Deze invoerhandleiding is als apart document gerapporteerd. 4.2 Uitwisseling bodeminformatie Uitwisseling tussen gemeente en adviesbureaus De gemeente wil de onderzoeksresultaten van bodemonderzoeken zoveel mogelijk digitaal aangeleverd krijgen. De digitale gegevens omvatten: boorgegevens en analyseresultaten in een XML-bestand dat is ingericht volgens de laatste versie van het SIKB-protocol De gegevens in het XML-bestand kunnen worden geïmporteerd in het bodeminformatiesysteem. het rapport in PDF-formaat; Het digitaal aanleveren van deze gegevens levert tijdwinst op (er hoeft minder te worden overgetypt) en de kans op fouten als gevolg van het overtypen wordt weggenomen. Om deze reden vraagt de gemeente, zowel bij eigen opdrachtverlening voor bodemonderzoeken als bij beoordeling van bodemonderzoeken bijvoorbeeld in het kader van bouwvergunningaanvragen, uitdrukkelijk om een digitale levering van de bodemonderzoeksgegevens. XML-bestand Het SIKB-protocol 0101 is zeer uitgebreid. Het beschrijft zeer veel soorten gegevens die uitgewisseld kunnen worden, van analyseresultaten tot statussen waarmee de mate van verontreiniging op een locatie wordt beschreven. Een deel van deze informatie is voor de aanlevering van bodemonderzoeksgegevens door een adviesbureau aan een opdrachtgever niet relevant of kan door een adviesbureau niet aangeleverd worden omdat deze gegevens worden bepaald door het bevoegd gezag. Voor adviesbureaus en bijvoorbeeld aanvragers van bouwvergunningen moet duidelijk zijn welke gegevens in een XML-bestand aangeleverd moeten worden. Hiervoor is een protocol opgesteld waarin is vastgelegd welke gegevens minimaal in het XML-bestand aanwezig moeten zijn. Dit protocol is toegevoegd in de invoerhandleiding voor het bodeminformatiesysteem. Divisie Milieu & Veiligheid blad 26 van 37

28 4.2.2 Uitwisseling tussen gemeente en provincie De status en informatie over de (potentieel) verontreinigde locaties zijn momenteel geregistreerd bij zowel de provincie Noord-Brabant als bij de gemeenten die in de provincie Noord-Brabant liggen. Het informatieniveau bij de gemeenten en bij de provincie is echter niet gelijk. Om te komen tot een eensluidend één-locatiebestand is het de bedoeling dat de gegevens van de gemeenten en van de provincie worden gesynchroniseerd met behulp van geautomatiseerde hulpmiddelen. Geautomatiseerde uitwisseling De basis voor de synchronisatie wordt gevormd door eenduidig één-locatiebestand dat door middel van periodieke uitwisseling tussen gemeente en provincie actueel en volledig wordt gehouden. Uitgangspunt bij de synchronisatie moet zijn dat alle informatie in het één-locatiebestand voldoet aan het SIKB-protocol Door het LIB (Landelijk Informatiebeheer Bodem) is een minimale dataset opgesteld waarin alle velden zijn opgenomen die nodig zijn in het kader van de rapportage Monitoring Bodemsanering, ontsluiting van bodeminformatie via Bodemloket.nl en het verkrijgen en onderhouden van een Landsdekkend Beeld bodemverontreiniging (LDB). Deze zogenaamde LIB-dataset vormt de basis van de informatie-uitwisseling tussen de provincie en de gemeente. De provincie voert op dit moment een project uit waarin voor iedere gemeente in Noord- Brabant een uitwisselingsprotocol wordt uitgewerkt. Nadat het uitwisselingsprotocol is vastgesteld, zal de gemeente Boxmeer dit protocol volgen. Frequentie van uitwisseling De uitwisseling van bodeminformatie tussen de provincie en de gemeente zal twee keer per jaar plaatsvinden, tenzij anders bepaald wordt in het vast te stellen uitwisselingsprotocol. Divisie Milieu & Veiligheid blad 27 van 37

29 5 Duurzaam gebruik van de ondergrond 5.1 Inleiding De gemeente Boxmeer wil graag bijdragen aan een duurzame samenleving. De gemeente heeft dit voornemen reeds verwerkt in vier beleidsplannen, namelijk het gemeentelijk waterplan, het milieukaderplan, het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP) en het archeologisch beleidsplan. Aanvullend hierop zijn in dit bodembeleidsplan de volgende drie thema's uitgewerkt: Afkoppelen regenwater Warmte-koude opslag Ondergronds bouwen De thema's zijn op hoofdlijnen beschreven. Nadere uitwerking kan plaatsvinden in een uitvoeringsplan. 5.2 Afkoppelen regenwater Traditioneel wordt het regenwater in de bebouwde omgeving samen met het huishoudelijke afvalwater in één buis (gemengd stelsel) zo snel mogelijk afgevoerd naar een zuiveringsinstallatie. De riolering en de rioolwater zuiveringsinstallatie (rwzi) zijn berekend op de afvoer van regenwater en huishoudelijk afvalwater samen. Een groot deel van de zuiveringskosten wordt veroorzaakt doordat schoon regenwater naar de zuivering wordt afgevoerd. In nieuwe systemen wordt het regenwater in meer of mindere mate gescheiden gehouden van het huishoudelijke afvalwater (gescheiden stelsel). Het schone regenwater wordt niet meer naar een zuiveringsinstallatie getransporteerd, maar direct naar het oppervlaktewater of in de bodem gebracht. Het afkoppelen van regenwater heeft een aantal gunstige effecten op het gebied van natuur en milieu: Er gaat minder afvalwater naar de zuiveringsinstallatie, waardoor deze efficiënter zal werken. Efficiënter werken betekent, dat er schoner water geloosd wordt op het oppervlaktewater. Er wordt veel grondwater gebruikt door de industrie of om drinkwater van te maken, waardoor het grondwaterpeil in een aanzienlijk tempo zakt. Door meer regenwater te infiltreren zal het grondwaterpeil beter op peil blijven. Divisie Milieu & Veiligheid blad 28 van 37

30 Bij zware regenbuien zal er minder water op straat komen te staan. Ook worden de noodventielen van het rioolsysteem (de zogenaamde riooloverstorten) die lozen op beken en sloten, niet of minder gebruikt. Als het regenwater hergebruikt wordt voor doeleinden zoals het besproeien van tuinen, wassen van auto's of doorspoelen van het toilet, wordt minder "betaald leidingwater" verbruikt. De algemene beleidsuitgangspunten die de gemeente hanteert voor de afkoppeling van regenwater staan beschreven in paragraaf 4.3 van het gemeentelijk waterplan. In het waterplan heeft de gemeente bepaald dat in 2027 zoveel mogelijk verhard oppervlak is afgekoppeld tegen zo laag mogelijke kosten. 5.3 Warmte-koude opslag Warmte-koude opslag is een duurzame energiebron waarbij warmte en koude worden opgeslagen in een waterlaag diep in de grond. s Zomers wordt hierin warm water opgeslagen, dat in de winter voor verwarming wordt gebruikt. s Winters gaat koud water in de bodem, dat in de zomer voor koeling retourneert Technieken Er zijn twee belangrijke basistechnieken waarmee de natuurlijke energie in de bodem via warmte-koude opslag kan worden benut: open systemen en gesloten systemen. Open systemen Bij open systemen worden in principe twee bronnen geboord tot in een geschikte grondwaterlaag, meestal tussen de 20 en 200 meter diep. s Zomers wordt water uit de koude bron (± 7 o C) gepompt en wordt de koude direct gebruikt voor koeling. Het opgewarmde water wordt teruggebracht in de warme bron (15-25 o C). s Winters wordt met dit opgewarmde water en een warmtepomp het gebouw verwarmd met een lagetemperatuursverwarming, waarna het afgekoelde water weer in de koude bron terugvloeit. Omdat de natuurlijke constante temperatuur in de bodem wordt gebruikt in combinatie met extra toegevoegde energie, kan een besparing aan primaire energie van 50% worden behaald. Divisie Milieu & Veiligheid blad 29 van 37

31 Het gaat bij open systemen om grotere systemen, die geschikt zijn voor grote kantoren, wooncomplexen vanaf zo n 30 tot 50 huizen, glastuinbouw en industrieterreinen. Deze hebben een uitstraling op het omringende grondwater tot enkele tientallen meters, vaak voorbij de grenzen van het eigen perceel. Hierdoor kan interferentie met nabijgelegen systemen optreden. Open systemen zijn gereguleerd middels een vergunning onder de Grondwaterwet (vanaf 2010 de Waterwet). Naast het hiervoor beschreven systeem bestaan ook alternatieve ontwerpvarianten. Monobron-systemen maken gebruik van één bron, waarbij de filters op verschillende dieptes zijn geplaatst. Een van nature aanwezige waterscheidende laag houdt de warme en koude bellen uit elkaar. Het nadeel van deze techniek is dat water van verschillende dieptes wordt gemengd. Recirculatiesystemen slaan geen warmte op in de bodem, maar pompen het hele jaar door van de ene naar de andere bron. Enkel de natuurlijke constante temperatuur van het grondwater wordt gebruikt voor het (lagere) energetisch rendement. Een dergelijk systeem heeft een grotere invloed op de grondwaterstroming, maar heeft als voordeel dat het ook bij hogere grondwatersnelheden kan worden toegepast. Bovendien is het potentieel in te zetten als beheersmaatregel bij sanering. Gesloten systemen Gesloten systemen werken in grote lijnen hetzelfde als open systemen en komen ongeveer tot dezelfde diepten, met het verschil dat hierbij geen grondwater wordt verpompt. Het zijn systemen met bodemlussen (twee tot vier per huis) waar water doorheen wordt gepompt, veelal met een antivriesmiddel zoals glycol om warmte of koude aan de bodem te onttrekken. Het energetisch rendement is over het algemeen iets lager dan bij open systemen. Gesloten systemen kunnen per huis worden aangelegd of meer collectief. Ze hebben een geringe warmte-uitstraling in het grondwater. Gesloten systemen worden in Nederland niet gereguleerd of geregistreerd, waardoor onbekend is hoeveel systemen in Nederland precies zijn aangebracht. Net als open systemen kennen gesloten systemen verschillende varianten. Zo kan onderscheid worden gemaakt tussen systemen met horizontaal en verticaal aangelegde lussen en kunnen bodemwarmtewisselaars ook worden aangebracht als integraal onderdeel van een heipaal. Divisie Milieu & Veiligheid blad 30 van 37

32 5.3.2 Stand van zaken Toepassing systemen Binnen de markt bestaan forse verschillen in de toepassing van warmte-koudeopslag in Nederland. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende sectoren: utiliteitsbouw, glastuinbouw, woningbouw en industrie. In de utiliteitsbouw worden vooral veel open systemen toegepast. De voornaamste reden is het economische voordeel van deze systemen, met name ten opzichte van conventionele koelmachines die relatief veel energie gebruiken. De extra investering is hierdoor in principe al binnen enkele jaren terug te verdienen, al komen kosten en baten nog niet altijd bij dezelfde partij terecht. Ook de aangescherpte EPC-norm en de inmiddels grote bekendheid met dit systeem hebben hierop in toenemende mate effect. Het gebruik van open systemen in de glastuinbouw is nog gering, maar neemt momenteel een vlucht. Actieve koeling is een nieuwe trend, vooral bij gesloten of semi-gesloten kassen. Ook hier zijn met name de hoge energiekosten van koeling een belangrijke drijfveer om over te stappen op een open systeem van bodemenergie. Open systemen kunnen in principe zowel bij nieuwe als bij bestaande kassen worden toegepast. Naar verwachting zal het aantal systemen de komende jaren sterk gaan toenemen, onder meer door de inspanningen van het Ministerie van Landbouw en de sector via het transitieproject Kas als Energiebron. In de woningbouw bestaan in principe nog grote mogelijkheden om te komen tot verdere groei van zowel open als gesloten systemen. Deze markt is duidelijk anders dan de hierboven genoemde sectoren, omdat bij woningen traditioneel geen koudevraag bestaat en de warmtevraag leidend is. De spelers op deze markt zijn minder bekend met warmte-koudeopslag en de consument vraagt er (nog) niet om, omdat de economische voordelen vaak niet bij hen terecht komen. Daarom worden de meeste huizen nog steeds gebouwd met een conventioneel hoogcalorisch warmteafgiftesysteem en een CV-ketel. Warmte-koudeopslag kan op dergelijke systemen niet aansluiten. Dat maakt de techniek ook moeilijk inzetbaar voor de bestaande bouw en de renovatiemarkt. Met toenemende isolatie van woningen en behoefte aan comfort zal koeling ook in deze sector naar verwachting een steeds belangrijker factor worden voor een goed binnenklimaat. Geschat wordt dat in 2020 de helft van de koudevraag voor rekening zal komen van nieuwbouwwoningen. Hiermee kan ook de rol van warmte-koudeopslag toenemen. Divisie Milieu & Veiligheid blad 31 van 37

33 Rondom industriële processen wordt beperkt gebruik gemaakt van warmtekoudeopslag. De laagcalorische warmte of koude die hiermee wordt gegenereerd, is vaak niet afdoende voor deze sector. Bovendien speelt de terugverdientijd een rol. Met name bij kapitaalintensieve bedrijvigheid moeten innovaties die niet direct raken aan het productieproces veelal binnen een jaar of drie renderen om te worden toegepast. Wettelijk kader Op dit moment geldt voor open systemen een vergunning op basis van de Grondwaterwet en vanaf 2010 op basis van de Waterwet. De procedure duurt in principe zes maanden of langer en gaat gepaard met onderzoekskosten en leges (samen gemiddeld euro) en monitoringskosten (gemiddeld euro per jaar). Voor het verkrijgen van een vergunning worden de potentiële milieuhygiënische en hydraulische gevolgen van het open systeem onderzocht en waar mogelijk beperkt of voorkomen. De vergunning vervult daarmee een belangrijke rol en geeft bovendien rechtszekerheid aan de gebruiker. Gesloten systemen worden nu nog niet gemeld of gereguleerd. Het bevoegde gezag kan daarom alleen binnen grote inrichtingen sturen op de plaatsing ervan en heeft daarbuiten geen overzicht. Dit wordt met name door provincies als een ongewenste situatie ervaren, omdat er wel degelijk kans is op omgevingseffecten, zoals door doorboring van afsluitende lagen in de bodem of lekkage, met name wanneer deze op grote schaal worden toegepast, zoals in een gehele nieuwbouwwijk. Uitzondering vormt de aanleg van gesloten systemen in grondwaterbeschermingsgebieden. Deze moeten worden gemeld bij de provincie Knelpunten en risico's Belangrijke randvoorwaarde voor warmte-koudeopslag is dat het ook duurzaam plaatsvindt. Dat betekent dat gebruik van deze techniek niet ten koste mag gaan van de mogelijkheid van de bodem om andere belangrijke functies te vervullen. Samengevat moet rekening worden gehouden met de volgende potentiële gevolgen: Er is een kans op het doorboren van ondoorlatende lagen en aardkundig interessante bodemobjecten. Er worden bodemvreemde materialen (buizen en filters) diep in de bodem gebracht en er ontstaat een kans op lekkage van bijvoorbeeld koelmiddelen, schoonmaakmiddelen of antivries. Er ontstaat een kans op vermenging van waterkwaliteiten bij niet goed afgewerkte bronnen en verandering van grondwaterstromingen. Er kunnen lokaal veranderingen in stijghoogten en grondwaterpeil optreden. Er bestaan risico s voor het oppervlaktewater en rioolwaterzuiveringen, ten gevolge van het periodiek lozen van spoelwater dat vrijkomt bij onderhoud van open systemen. De temperatuur van het grondwater verandert, waardoor mogelijk effecten kunnen optreden op het bodemleven en op chemische evenwichten. Divisie Milieu & Veiligheid blad 32 van 37

34 De effecten voor open systemen kunnen zo veel mogelijk worden ondervangen en voorkomen in vergunningsvoorschriften. Zo wordt een maximum gesteld aan de temperatuur van het retourwater, worden hydraulische effecten beperkt en moeten boorgaten worden afgewerkt om vermenging van grondwaterlagen te voorkomen. Voor gesloten systemen is dit niet wettelijk geregeld, maar heeft een deel van de markt dit zelf opgepakt. De risico s van individuele systemen kunnen met technische maatregelen grotendeels worden afgedekt. Ook moet echter gelet worden op de risico s bij een grote dichtheid aan WKO-toepassingen in een gebied. Het gaat onder meer om mogelijke effecten in aquifers ten gevolge van wijdverbreide wijziging in temperatuur, grondwaterstroming en doorboring. Zo kunnen kanttekeningen worden gezet bij de aanleg van een gesloten systeem per huis in een nieuwbouwwijk, waarbij de bodem wordt geperforeerd met honderden boringen. Daarom wordt een ruimtelijke planning geadviseerd, waarbij geschikte locaties worden geïdentificeerd en negatieve interacties met andere activiteiten en structuren worden voorkomen. De rol die de gemeente hierbij speelt, is nader beschreven in paragraaf In de volgende tabel is een samenvattend overzicht gegeven van de voor- en nadelen van open en gesloten systemen. Tabel 5.3.3: voor- en nadelen van open en gesloten systemen Open systeem Kenmerken Grotere systemen geschikt voor grote kantoren, wooncomplexen > huizen, glastuinbouw, industrieterreinen. Voordelen Gereguleerd middels Gww-vergunning (na 2010: Waterwet); hierdoor minder kans op omgevingseffecten. In te zetten als beheersmaatregel bij grondwatersanering. Nadelen Verpompen van grondwater. Uitstraling op omringend grondwater tot enkele 10-tallen meters. Interferentie met nabijgelegen systemen mogelijk. Kans op veranderingen in grondwaterstroming en -peil. Kans op lekkage schoonmaakmiddel. Risico's voor oppervlaktewater en RWZI t.g.v. lozen spoelwater. Gesloten systeem Kleinere systemen met iets lager energetisch rendement. Geschikt voor kleinere eenheden (bijv. woonhuis). Geen verpomping van grondwater. Geringe warmte-uitstraling in het grondwater. Niet gereguleerd of geregistreerd; hierdoor grotere kans op doorboren afsluitende lagen. Uitzondering: systemen in grondwaterbeschermingsgebieden (melden bij provincie). Kans op lekkage (antivries). Divisie Milieu & Veiligheid blad 33 van 37

35 5.3.4 Ontwikkelingen De wetten en regels, maar ook de bevoegdheidsverdeling rondom warmte-koude opslag gaan op korte termijn op de schop. De nu vaak zware vergunningsprocedure moet voor veel gebieden vervangen worden door een melding of door een snellere, meer uniforme vergunning. Daarnaast moet het ontwerp en de realisatie van warmte-koude opslag voldoen aan een te ontwikkelen kwaliteitskeurmerk. De regie bij een lichte vergunningprocedure moet door de gemeenten worden gevoerd op basis van masterplannen en structuurvisies. De motor achter de groei van warmte-koude opslag, namelijk een goede verdeling van kosten en baten, kan worden versterkt door afspraken te maken over samenwerking tussen investeerders en gebruikers Plan van aanpak voor gemeente Voor overheden is de voornaamste uitdaging om te komen tot een goede verdeling van de ruimte in de ondergrond. Het gaat hierbij zowel om het voorkomen van interferentie tussen systemen, als het afwegen van de verschillende functies van de bodem, waarbij moet worden gezocht naar een optimale en duurzame verdeling. Conform het gemeentelijke waterplan gelden in het algemeen de volgende aandachtspunten: WKO niet in directe omgeving van drinkwaterwinning en vooral met duurzame systemen. WKO-systemen zijn niet toegestaan in grondwaterbeschermingsgebieden, EHS en attentiegebieden. Voorkeur gaat uit naar gecontroleerde systemen. Naast gebruik van infiltratie- en onttrekkingsbronnen betekent dit voldoende monitoring en een georganiseerde vorm van beheer. Geen toepassing van bodemwisselaars i.v.m. risico s t.a.v. grondwaterkwaliteit. Geldt voor aanleg, beheer en vooral ook beëindiging. Inzet WKO voor meerdere projecten (opschaling) i.v.m. efficiëntie en beperking van aantal bronnen. De aanpak door de gemeente is afhankelijk van de mate van ontwikkeling in een bepaald gebied. In de onderstaande tabel is een opzet gegeven van een ontwikkelingsgestuurde aanpak. Divisie Milieu & Veiligheid blad 34 van 37

36 Tabel 5.3.5: Opzet ontwikkelingsgestuurde aanpak Gebied Aanpak Kenmerken Weinig tot geen ontwikkelingen Wie het eerst komt, bepaalt Geen specifieke visie nodig, beoordeling individuele vergunningen Enkele ontwikkelingslocaties Grondwatergeordende aanpak Gemeente maakt masterplan, provincie neemt deze op als beleidsregel bij vergunningen Veel ontwikkelingen in de ondergrond Ruimtelijk geordende aanpak Gemeente maakt structuurvisie ondergrond en breidt bestemmingsplan uit naar ondergrond. Masterplan dient als lokale verfijning Toelichting bij tabel In gebieden waar met enkele ontwikkelingslocaties kan via een grondwater geordende aanpak het huidige systeem met vergunningen worden uitgebreid met een zogenaamd masterplan. Dit is een in de praktijk ontwikkeld flexibel instrument dat dient als schetsplan voor de optimalisatie van het gebruik van warmtekoudeopslag in de ondergrond binnen een ontwikkelingslocatie. Een masterplan kan in opdracht van een ontwikkelende partij worden opgesteld of in opdracht van de gemeente. De gemeente kan het masterplan aanbieden aan de provincie en deze laten opnemen als provinciale beleidsregel. Dit heeft het effect dat de provincie bij vergunningverlening kan vasthouden aan de hierin gestelde randvoorwaarden. Een beleidsregel is niet algemeen bindend, maar geeft provincies wel een sterke positie om transparant en onderbouwd keuzes te maken. Reeds aanwezige systemen dienen als uitgangspunt of kunnen worden uitgekocht of opgenomen in een collectief systeem. Ook gesloten systemen kunnen in een masterplan worden meegenomen om tot optimalisatie van het totaal te komen. De juridische borging hiervan is echter beperkt, omdat het niet gekoppeld is aan een vergunning. In gebieden met veel ontwikkelingslocaties in de ondergrond komt via de ruimtelijk geordende aanpak de sturing met name vanuit het bestemmingsplan van de gemeente. Deze moet dan worden uitgebreid met ondergrondaspecten, zoals een percentage grondwater dat per perceel mag worden gebruikt of een zonering van gebieden waar wel en geen bodemenergie mag worden toegepast. In een structuurvisie voor de ondergrond kan de gemeente vastleggen welke activiteit waar wenselijk is. Dit is een nieuw instrument, dat onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening beschikbaar is gekomen. Deze aanpak biedt de mogelijk tot een brede afweging van alle ondergrondse belangen en bijvoorbeeld tot het voorrang geven aan grootschalige of collectieve systemen, onder meer vanuit het belang van de bodem. Ook in deze visie kan het masterplan een belangrijke rol spelen bij het vinden van een optimale invulling per project. Deze optie kwam uit onderzoek als de meest eerlijke, optimale en duurzame oplossing naar voren. In gebieden met weinig ontwikkelingen en bodembelangen zijn beide sturingsinstrumenten te zwaar en gaat er eerder een remmende, dan een stimulerende werking van uit. In dit soort gebieden kan het oorspronkelijke systeem van wie het eerst komt gehandhaafd blijven. Divisie Milieu & Veiligheid blad 35 van 37

37 De gemeente Boxmeer wil inzicht krijgen in de hoeveelheid en soort WKO-systemen door middel van registratie. Hiervoor is een aantal redenen: 1. Advisering vanuit de gemeente Boxmeer naar particulieren omtrent het beïnvloeden van WKO s die dicht op elkaar staan; 2. Er is (nog) weinig bekend over de mogelijke effecten van WKO-systemen op de ondergrond. Met name de gesloten systemen maken gebruik van middelen die in de bodem (grondwater) terechtkunnen komen waardoor de systemen potentieel gelden als de ondergrondse tanks van de toekomst; 3. Mogelijke effecten op bodemleven en temperatuur van het grondwater (ecologie) zijn niet uit te sluiten; 4. De effecten van het doorboren van scheidende bodemlagen en het niet afdoende dichten van deze scheidende lagen maken verspreiding van verontreinigingen in de ondergrond en grondwater mogelijk. Door registratie kan dit blijvend worden gemonitoord. Vooralsnog kan registratie plaatsvinden zonder wettelijk kader. De Rijksoverheid zal richtlijnen moeten/gaan ontwikkelen voor registratie etc. De gemeente kan eventuele richtlijnen opstellen en indien gewenst deze vastleggen in de APV. 5.4 Ondergronds bouwen De toenemende noodzaak tot een reductie van het direct en indirect ruimtebeslag in verstedelijkte gebieden, de bescherming van milieu en landschap en de voortschrijdende technologische mogelijkheden zorgen voor een steeds intensiever gebruik van de ondergrond. Te denken valt daarbij aan: het fysiek creëren en gebruiken van ruimtelijke voorzieningen in de ondergrond zoals winkels, parkeergarages, verdiepte wegen, ondergrondse lijninfrastructuur; het gebruik van de ondergrond voor kabels en locale distributieleidingen; het gebruik van de ondergrond als opslagvoorziening (zoals warmte/koude opslag, gasopslag). Divisie Milieu & Veiligheid blad 36 van 37

38 5.4.1 Stand van zaken In veel gevallen zijn de hierboven onderscheiden mogelijkheden voor het gebruik van de ondergrond mede afhankelijk van bovengrondse functies en van functies die ondergronds in dezelfde grondlaag plaatsvinden of gepland zijn. Dat vereist een goede planning en afstemming van alle ruimtelijke activiteiten in de boven en ondergrond. Anderzijds dient bij een toenemend gebruik van de ondergrond rekening te worden gehouden met andere beschermingswaardige belangen, zoals bodembeschermingsgebieden, de EHS, en archeologische en cultuurhistorische waarden. Het huidige planologische en juridische instrumentarium is toereikend om te komen tot een evenwichtige afweging van en besluitvorming over het ondergrondse ruimtegebruik. Het beleid voor het omgaan met ondergronds bouwen staat echter nog in de kinderschoenen. Veel overheden zijn momenteel bezig met het bepalen van een beleidsrichting voor dit thema Plan van aanpak voor de gemeente De gemeente kan door middel van een aanduiding op de plankaart bepalen waar wel of niet ondergronds mag worden gebouwd. Voorts kunnen voorschriften worden vastgesteld die het bouwen in de ondergrond naar aard en omvang regelen. Indien een bestemmingsplan geen voorschriften bevat die ondergronds bouwen (expliciet) uitsluiten, betekent dit niet dat deze vorm van grondgebruik zonder meer mogelijk is. Immers indien het bouwen in de ondergrond strijdig zou zijn met het gebruiksdoel van een bovengrondse bestemming, dan is dit bouwen veelal op grond van de algemene gebruiksbepaling verboden. Bij de verwezenlijking van vormen van ondergronds ruimtegebruik moet uiteraard net als in het geval van bovengronds bouwen worden voldaan aan de toepasselijke regelgeving op het terrein van milieu, bouwtechniek, veiligheid e.a. Divisie Milieu & Veiligheid blad 37 van 37

39 Bijlage 1 : Werkprocessen bodemtoets: Bouwvergunning Bestemmingsplan Grondtransactie Divisie Milieu & Veiligheid

40 Werkproces bodemtoets bij bouwvergunning Ontvangst aanvraag bouwvergunning Bouwwerk < 50 m2 of raakt de grond niet? Geen bodemonderzoek nodig. Geen bezwaar voor bouwvergunning. Heeft het gebouw een woonen verblijfsfunctie? Geen bodemonderzoek nodig. Geen bezwaar voor bouwvergunning. Is bouwaanvraag voorzien van bodemonderzoek? Ligt locatie in agrarisch buitengebied of is sprake van tijdelijk bouwwerk (< 5 jaar)? Verzoek om bodemonderzoek Voldoet bodemonderzoek aan eisen par ? Historische check door gemeente (VER) Is de bodem geschikt voor het beoogde gebruik? Is de locatie onverdacht m.b.t. bodemverontreiniging? Geen bezwaar voor bouwvergunning Vindt er sloop plaats na afgifte bouwvergunning? Houdt de bouwvergunning aan. Maatwerk via BUS of Wbbsanering. m eis 'onderzoek bovengrond na sloop' op in de voorwaarden van de bouwvergunning Geen aanvullende eisen noodzakelijk Divisie Milieu & Veiligheid

41 Werkproces bodemtoets bij bestemmingsplan Ontvangst aanvraag wijziging bestemmingsplan Is aanvraag voorzien van bodemonderzoek? Ligt locatie in agrarisch buitengebied? Verzoek om bodemonderzoek Voldoet bodemonderzoek aan eisen par ? Historische check door gemeente (VER) Is de bodem geschikt voor de beoogde bestemming? Is de locatie onverdacht m.b.t. bodemverontreiniging? Houdt de bestemmingswijziging aan. Maatwerk via BUS of Wbbsanering. Geen bezwaar voor wijziging bestemming Divisie Milieu & Veiligheid

42 Werkproces bodemtoets bij grondtransacties Voornemen voor grondtransactie Is bodemonderzoek uitgevoerd cf. NEN-5740? Ligt locatie in agrarisch buitengebied? Verzoek om bodemonderzoek cf. NEN Is een vooronderzoek cf. NEN-5725 uitgevoerd? Verzoek om vooronderzoek cf. NEN-5725 Voldoet bodemonderzoek aan eisen par ? Voldoet vooronderzoek aan eisen van de NEN-5725 en is de ouderdom < 5 jaar? Verzoek om bodemonderzoek Is de bodem geschikt voor het beoogde gebruik? Is de locatie onverdacht m.b.t. bodemverontreiniging? Houdt rekening met bodemverontreiniging bij grondtransactie. Voer evt. BUS- of Wbb-sanering uit. Geen bezwaar voor grondtransactie Divisie Milieu & Veiligheid

43 Bijlage 2 : Stappenschema's melding grondverzet Nieuwbouw Civiele werken Bodemsanering Divisie Milieu & Veiligheid

44 Stappenschema B1: melding grondverzet nieuwbouw - locaties met bodemonderzoek Bodemonderzoek op bouwlocatie uitgevoerd? Geval van ernstige bodemverontreiniging? Vrijkomende grond wordt afgevoerd naar: Zie schema B2 Maatwerk via BUS of Wbbsanering. Grootschalige toepassing (geluidswal e.d.) Bodemtoepassing binnen gemeente Boxmeer Grondbank/grondreiniger/ stortplaats Voldoen de resultaten van het bodemonderzoek aan de eisen voor grootschalige toepassing (samenstelling en emissie)? Check grondstromenmatrix en regels uit bodembeheerplan en voer evt. aanvullend (historisch) onderzoek uit. Voldoen de resultaten van het bodemonderzoek aan de acceptatie-eisen van de acceptant? Toepassing voldoet aan eisen bodembeheerplan? Voer grond af naar grondbank/grondreiniger/ stortplaats Hoeveelheid vrijkomende grond > 50 m3? Voldoet de vrijkomende grond aan de eisen voor schone grond? Wordt de toepassing uitgevoerd door een particulier? Grondverzet hoeft niet te worden gemeld. Grondverzet 5 werkdagen van te voren melden via Meldloket Senternovem. Grondverzet hoeft niet te worden gemeld. Divisie Milieu & Veiligheid

45 Stappenschema B2: melding grondverzet nieuwbouw - locaties zonder bodemonderzoek Bodemonderzoek op bouwlocatie uitgevoerd? Voer historische check uit naar de aanwezigheid bodembedreigende locaties. Zie schema B1 Verdachte bodembedreigende locatie(s) aanwezig? Zie bodemkwaliteitskaart: In welke zone ligt de nieuwbouwlocatie? Voer bodemonderzoek uit en ga vervolgens naar schema B1. Zones 1, 2, 3, 5, 6 en 8 Zones 4, 7, 9 of 10 Hoeveelheid vrijkomende grond < 50 m3? Voer vrijkomende af naar grondbank. Voer partijkeuring uit en ga vervolgens naar schema B1. Vrijkomende grond wordt afgevoerd naar: Grootschalige toepassing (geluidswal e.d.) Bodemtoepassing binnen gemeente Boxmeer Grondbank/grondreiniger/ stortplaats Check grondstromenmatrix en regels uit bodembeheerplan en voer evt. aanvullend (historisch) onderzoek uit. Voldoen de resultaten van het bodemonderzoek aan de acceptatie-eisen van de acceptant? Toepassing voldoet aan eisen bodembeheerplan? Voer grond af naar grondbank/grondreiniger/ stortplaats Hoeveelheid vrijkomende grond > 50 m3? Voldoet de vrijkomende grond aan de eisen voor schone grond? Wordt de toepassing uitgevoerd door een particulier? Grondverzet hoeft niet te worden gemeld. Grondverzet 5 werkdagen van te voren melden via Meldloket Senternovem. Grondverzet hoeft niet te worden gemeld. Divisie Milieu & Veiligheid

46 Stappenschema C1: melding grondverzet civiele werken - locaties met bodemonderzoek Bodemonderzoek op locatie uitgevoerd? Geval van ernstige bodemverontreiniging? Zie schema C2 Maatwerk via BUS of Wbbsanering. Toepassing hoeft niet te worden gemeld Wordt de uitkomende grond teruggebracht in het werk? Is de grond bewerkt (bijv. gezeefd)? Toepassing 5 werkdagen van te voren melden via Meldloket Senternovem Vrijkomende grond wordt afgevoerd naar: Grootschalige toepassing (geluidswal e.d.) Bodemtoepassing binnen gemeente Boxmeer Grondbank/grondreiniger/ stortplaats Voldoen de resultaten van het bodemonderzoek aan de eisen voor grootschalige toepassing (samenstelling en emissie)? Check grondstromenmatrix en regels uit bodembeheerplan en voer evt. aanvullend (historisch) onderzoek uit. Voldoen de resultaten van het bodemonderzoek aan de acceptatie-eisen van de acceptant? Toepassing voldoet aan eisen bodembeheerplan? Voer grond af naar grondbank/grondreiniger/ stortplaats Hoeveelheid vrijkomende grond > 50 m3? Voldoet de vrijkomende grond aan de eisen voor schone grond? Grondverzet hoeft niet te worden gemeld. Grondverzet 5 werkdagen van te voren melden via Meldloket Senternovem. Grondverzet hoeft niet te worden gemeld. Divisie Milieu & Veiligheid

47 Stappenschema C2: melding grondverzet civiele werken - locaties zonder bodemonderzoek Bodemonderzoek op locatie uitgevoerd? Voer historische check uit naar de aanwezigheid bodembedreigende locaties. Zie schema C1 Verdachte bodembedreigende locatie(s) aanwezig? Wordt de uitkomende grond teruggebracht in het werk? Voer bodemonderzoek uit en ga vervolgens naar schema C1 Is de grond bewerkt (bijv. gezeefd)? Kwaliteit grond moet worden onderzocht d.m.v. indicatief onderzoek Zie bodemkwaliteitskaart: In welke zone ligt de herkomstlocatie? Toepassing hoeft niet te worden gemeld Toepassing 5 werkdagen van te voren melden via Meldloket Senternovem Zones 1, 2, 3, 5, 6 en 8 Zones 4, 7, 9 of 10 Hoeveelheid vrijkomende grond < 50 m3? Voer vrijkomende af naar grondbank. Voer partijkeuring uit en ga vervolgens naar schema C1. Vrijkomende grond wordt afgevoerd naar: Grootschalige toepassing (geluidswal e.d.) Bodemtoepassing binnen gemeente Boxmeer Grondbank/grondreiniger/ stortplaats Check grondstromenmatrix en regels uit bodembeheerplan en voer evt. aanvullend onderzoek uit. Voldoen de resultaten van het bodemonderzoek aan de acceptatie-eisen van de acceptant? Toepassing voldoet aan eisen bodembeheerplan? Voer grond af naar grondbank/grondreiniger/ stortplaats Hoeveelheid vrijkomende grond > 50 m3? Voldoet de vrijkomende grond aan de eisen voor schone grond? Grondverzet hoeft niet te worden gemeld. Grondverzet 5 werkdagen van te voren melden via Meldloket Senternovem. Grondverzet hoeft niet te worden gemeld. Divisie Milieu & Veiligheid

48 Stappenschema S1: melding grondverzet bodemsanering Sanering gemeld door intiatiefnemer? Wie is bevoegd gezag? Mogelijk illegale sanering; zet handhavingsinstrumentarium i.o.m. Provincie Provincie: - ernstige gevallen < gevallen > 1987 buiten Wm-inrichting Gemeente: - niet-ernstige gevallen < gevallen > 1987 binnen Wm-inrichting Provincie verantwoordelijk voor handhaving Gemeente verantwoordelijk voor handhaving Wordt voldaan aan Kwaliboeisen? Meldingsplicht per grondstroom Licht verontreinigde grond Sterk verontreinigde grond Aanvulgrond Wordt de grond teruggebracht in de saneringsput? Afvoer naar erkende inrichting < 50 m3 schone grond? Kwaliteit grond moet worden onderzocht d.m.v. indicatief onderzoek Kwaliteit grond moet worden onderzocht d.m.v. partijkeuring Is de grond bewerkt (bijv. gezeefd)? Toepassing hoeft niet te worden gemeld Toepassing 5 werkdagen van te voren melden via Meldloket Senternovem. Vrijkomende grond wordt afgevoerd naar: Grootschalige toepassing (geluidswal e.d.) Bodemtoepassing binnen gemeente Boxmeer Grondbank Voldoen de resultaten van de partijkeuring aan de eisen voor grootschalige toepassing (samenstelling en emissie)? Check grondstromenmatrix en regels uit bodembeheerplan en voer evt. aanvullend onderzoek uit van ontvangende bodem. Voldoen de resultaten van de partijkeuring aan de acceptatie-eisen van de grondbank? Toepassing voldoet aan eisen bodembeheerplan? Voer grond af naar grondbank. Wordt de toepassing uitgevoerd door een particulier? Grondverzet hoeft niet te worden gemeld. Toepassing 5 werkdagen van te voren melden via Meldloket Senternovem. Grondverzet hoeft niet te worden gemeld. Toepassing 5 werkdagen van te voren melden via Meldloket Senternovem. Divisie Milieu & Veiligheid

49 Bijlage 3 : Formulier historische check Divisie Milieu & Veiligheid

50 Formulier historische check voor vrijstelling bodemonderzoek in buitengebied Datum: Locatie: Ingevuld door: Paraaf: Vragen ja Opmerking 1. Is er sprake van buitengebied (zone 5-10 op bodemkwaliteitskaart)? Bij ja: (beperkte)historische check (vraag 2) verrichten, bij nee: geen vrijstelling van bodemonderzoek. 2. beoogde bouwlocatie nooit in gebruik geweest voor bodembedreigende activiteiten zoals bewoning, industrie? Voor het beantwoorden van deze dienen de vragen a t/m c te worden beantwoord: a. Blijkt uit luchtfoto(s) in het GIS dat locatie altijd braak /landbouw is geweest? Bij ja: vrijstelling verlenen, bij nee: geen vrijstelling van bodemonderzoek. b. Via bouwdossier(s) controleren: zijn er in het verleden voor dezelfde locatie sloopvergunningen afgegeven? Bij ja: vrijstelling verlenen, bij nee: geen vrijstelling van bodemonderzoek. c. Via milieulijsten van Vergunningen: zijn er milieuvergunningen afgegeven? Bij ja: vrijstelling verlenen, bij nee: geen vrijstelling van bodemonderzoek. Opmerking: bij twijfel de medewerker bodem- en bouwstoffen raadplegen. Divisie Milieu & Veiligheid

51 Bijlage 4 : Grondstromenmatrix Divisie Milieu & Veiligheid

52 Grondstromenmatrix Boxmeer Divisie Milieu & Veiligheid

53 BODEMKWALITEITSKAARTEN Divisie Milieu & Veiligheid

54

55

GEMEENTE OLDEBROEK. Gebruik bodemkwaliteitskaart bij grondverzet. 1 Generiek beleid Besluit bodemkwaliteit

GEMEENTE OLDEBROEK. Gebruik bodemkwaliteitskaart bij grondverzet. 1 Generiek beleid Besluit bodemkwaliteit GEMEENTE OLDEBROEK Gebruik bodemkwaliteitskaart bij grondverzet 1 Generiek beleid Besluit bodemkwaliteit 1.1 Algemeen Sinds 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit van kracht gegaan. Dit besluit geeft

Nadere informatie

Voorlichtingsbijeenkomst Regionaal bodembeleid Voorne-Putten

Voorlichtingsbijeenkomst Regionaal bodembeleid Voorne-Putten Voorlichtingsbijeenkomst Regionaal bodembeleid Voorne-Putten 3 juni 2014 Gijsbert Schuur Aanleiding voorlichting December 2011: afronding Impuls Lokaal Bodembeheer December 2012: definitief rapport regionale

Nadere informatie

Besluit Bodemkwaliteit Flevoland

Besluit Bodemkwaliteit Flevoland Besluit Bodemkwaliteit Jos Reijerink, 25 en 26 juni 2012 Inhoud Besluit bodemkwaliteit Wanneer van toepassing Kaarten bodemfunctiekaart bodemkwaliteitskaart Regels bij toepassing generieke toepassing grootschalige

Nadere informatie

BROCHURE REGELS TOEPASSEN GROND

BROCHURE REGELS TOEPASSEN GROND BROCHURE REGELS TOEPASSEN GROND 1 2 VOOR WIE IS DEZE BROCHURE? Deze brochure is bestemd voor aannemers, loonbedrijven, adviesbureaus en andere partijen die te maken hebben met grondverzet. Alle toepassingen

Nadere informatie

I I I. Gemeente Heerde.

I I I. Gemeente Heerde. I I I Gemeente Heerde www.heerde.n T&uvv Notitie Contactpersoon Mirjam Bakx - Leenheer Datum 3 september 2009 Kenmerk N002-4598036LNH-baw-V01 -NL Gebruik bodemkwaiiteitskaart bij grondverzet 1 Generiek

Nadere informatie

Handreiking bodemonderzoek gemeente Smallingerland

Handreiking bodemonderzoek gemeente Smallingerland Handreiking bodemonderzoek gemeente Smallingerland 1: Inleiding Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning, de wijziging van een bestemming, bij gemeentelijke grondtransacties en civieltechnische werken

Nadere informatie

Spelregels grondverzet

Spelregels grondverzet Bodembeheer Gemeente Heerenveen Dit document is bestemd voor aannemers, adviesbureaus en andere partijen die te maken hebben met grondverzet in de gemeente Heerenveen. In dit document leest u de regels

Nadere informatie

Bodembeheer Regio Voorne-Putten

Bodembeheer Regio Voorne-Putten HARDCOVER VOORKANT Bodembeheer Regio Voorne-Putten Bernisse Brielle Hellevoetsluis Spijkenisse Westvoorne Bodembeheer Regio Voorne-Putten pag. 1 Inleiding De milieuhygiënische kwaliteit van de bodem speelt

Nadere informatie

Veldgids Bodembeheer Regio NO-Brabant

Veldgids Bodembeheer Regio NO-Brabant HARDCOVER VOORKANT Veldgids Bodembeheer Regio NO-Brabant Bernheze Boxmeer Boxtel Landerd Maasdonk Mill & Sint Hubert Schijndel Sint Anthonis Sint-Michielsgestel Uden Veghel Landerd Bodembeheer Regio NO-Brabant

Nadere informatie

NOTITIE. 1. Inleiding. 2. Beleidsruimte. Gemeente Bunnik. J. Neyssen

NOTITIE. 1. Inleiding. 2. Beleidsruimte. Gemeente Bunnik. J. Neyssen NOTITIE aan Gemeente Bunnik t.a.v. J. Neyssen kopie aan -- opsteller M. de Jong telefoon 088 02 25 111 datum 27 maart 2015 kenmerk Z-2014-07555/9131 doc.ref NOTITIE werkafspraken bodem onderwerp Werkafspraken

Nadere informatie

HUM Bbk Handhaving Uitvoeringsmethode Besluit bodemkwaliteit

HUM Bbk Handhaving Uitvoeringsmethode Besluit bodemkwaliteit HUM Bbk Handhaving Uitvoeringsmethode Besluit bodemkwaliteit Errata Velduitgave Bodem + 1 Schema 6: Verstrekken van gegevens aan een bestuursorgaan 1. Worden gegevens aan een bestuursorgaan verstrekt ter

Nadere informatie

Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland

Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland Inleiding Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft op 19 februari 2015 een waterbodemkwaliteitskaart (WBKK) vastgesteld. De WBKK van Delfland is een belangrijk

Nadere informatie

2. DOELSTELLING PROTOCOL GRONDVERZET

2. DOELSTELLING PROTOCOL GRONDVERZET Onderdelen van het protocol grondverzet zijn de in de bijlage opgenomen asbeststappenplan (bijlage I), asbestkansenkaart (bijlage II) en checklist vooronderzoek asbest (bijlage III). 2. DOELSTELLING PROTOCOL

Nadere informatie

Nota bodembeheer provinciebrede samenwerking bodembeleid Flevoland

Nota bodembeheer provinciebrede samenwerking bodembeleid Flevoland Bijlage 5: Bewijsmiddelen 1.1 Bodemkwaliteitskaart 1.1.1 Algemeen Bij het opstellen van de Nota bodembeheer worden de op dat moment geldende (water)bodemkwaliteitskaarten en de in concept beschikbare nieuwe

Nadere informatie

Verklarende woordenlijst

Verklarende woordenlijst Verklarende woordenlijst Locatienaam: Onder dit nummer zijn de onderzoeksrapporten opgeslagen bij de gemeente Eindhoven. Indien aanvullende informatie wordt opgevraagd bij de gemeente, dat dient dit nummer

Nadere informatie

advies- en ingenieursbureau RPS 11 april 2013, Den Bosch Peter Moerman Peter Broers rps.nl

advies- en ingenieursbureau RPS 11 april 2013, Den Bosch Peter Moerman Peter Broers rps.nl advies- en ingenieursbureau RPS Peter Moerman Peter Broers 11 april 2013, Den Bosch Kabels, Leidingen en Bodem Introductie Peter Moerman, Peter Broers en RPS Doel van de presentatie Globaal inzicht geven

Nadere informatie

GRONDVERZET IN NOORD-FRYSLÂN

GRONDVERZET IN NOORD-FRYSLÂN GRONDVERZET IN NOORD-FRYSLÂN Grondverzet In Noord-Fryslân Deze brochure is bestemd voor aannemers, adviesbureaus en andere partijen die te maken hebben met grondverzet. In deze brochure beschrijven we

Nadere informatie

Handreiking Grondverzet

Handreiking Grondverzet 1 Handreiking Grondverzet Regels voor het hergebruik van grond en baggerspecie Milieusamenwerking Regio Arnhem (MRA) 20 april 2011 Inhoudsopgave 2 1 Wanneer kan deze handreiking gebruikt worden? 5 2 Voor

Nadere informatie

Bodemfunctiekaart Hof van Twente Besluit Bodemkwaliteit

Bodemfunctiekaart Hof van Twente Besluit Bodemkwaliteit projectnr. 204156 revisie 02 augustus 2011 Opdrachtgever Gemeente Hof van Twente Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Postbus 54 7470 AB Goor datum vrijgave beschrijving revisie 02 goedkeuring

Nadere informatie

BODEMFUNCTIEKLASSENKAART WAALRE

BODEMFUNCTIEKLASSENKAART WAALRE BODEMFUNCTIEKLASSENKAART WAALRE Versie 1.2 September 2015 Inhoud 1 Inleiding... 3 1.1 Algemeen... 3 1.2 Bodemfunctieklassenkaart... 3 1.3 Besluit bodemkwaliteit... 3 1.4 Gebiedsspecifiek en generiek beleid...

Nadere informatie

GRONDVERZET IN NOORD-FRYSLÂN

GRONDVERZET IN NOORD-FRYSLÂN GRONDVERZET IN NOORD-FRYSLÂN Grondverzet In Noord-Fryslân Deze brochure is bestemd voor aannemers, adviesbureaus en andere partijen die te maken hebben met grondverzet. In deze brochure beschrijven we

Nadere informatie

HANDREIKING GRONDVERZET

HANDREIKING GRONDVERZET HANDREIKING GRONDVERZET Regels voor hergebruik van grond en baggerspecie Regio Rivierenland Inhoud 1. Wanneer kan deze handreiking gebruikt worden? 3 2. Voor wie is deze handreiking bedoeld? 3 3. De stappen

Nadere informatie

Actualiserend historisch onderzoek Park Triangel Waddinxveen

Actualiserend historisch onderzoek Park Triangel Waddinxveen aan t.a.v. kopie van Omgevingsdienst Midden-Holland Mw. P. Wolswijk-de Groot GEM Park Triangel, Dhr. C. van Walsem F. van der Sterre datum 17 december 2014 projectnr. kenmerk onderwerp NC14200300-HO N147/NC14200300

Nadere informatie

Programma uur: Ontvangst

Programma uur: Ontvangst Informatie-uitwisseling Besluit bodemkwaliteit December 2009 Hardenberg/Zwolle Programma 19.00 uur: Ontvangst 19.30 uur: Opening door de voorzitter 19.40 uur: Wat is het Besluit bodemkwaliteit? 20.00 uur:

Nadere informatie

Speerpunten Doel Actie/uitwerking Wanneer Wie Dekking kosten /financiering Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid

Speerpunten Doel Actie/uitwerking Wanneer Wie Dekking kosten /financiering Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid Actieve Inventarisatie Afronden asbestinventarisatie 2010 ISV-2 aanpak spoedlocaties spoedlocaties afronden Volledig overzicht van locaties

Nadere informatie

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport - 27-08-2014. Legenda. Bodemlocaties

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport - 27-08-2014. Legenda. Bodemlocaties Bodemrapportage Dynamisch Rapport - 27-08-2014 Legenda Geselecteerd gebied 25-meter buffer Bodemonderzoeken Historisch Bodembestand (HBB) Bodemlocaties Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) Middelpunt:

Nadere informatie

Rapport bodeminformatie

Rapport bodeminformatie Rapport bodeminformatie Rapport bodeminformatie Percelen Perceelnummers Geselecteerd gebied Locatiegegevens Locatienaam Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) middelpunt: x 258014.8 y 492124.2

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Conclusies Door middel van het uitgevoerde bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse

Nadere informatie

Wijzigingsblad bij de nota bodembeheer gemeente Den Helder versie mei 2012

Wijzigingsblad bij de nota bodembeheer gemeente Den Helder versie mei 2012 Wijzigingsblad bij de nota bodembeheer gemeente Den Helder versie mei 2012 Bestuurlijk vastgesteld d.d. 13 januari 2015 (Gemeentelijk adviesnummer a14.01130). Bijlagen 1 Bijlage 5 Grondstromenmatrix 2

Nadere informatie

Eisen bodemonderzoek in het kader van een ontgronding Bij meldingen en vergunningaanvragen

Eisen bodemonderzoek in het kader van een ontgronding Bij meldingen en vergunningaanvragen Eisen bodemonderzoek in het kader van een ontgronding Bij meldingen en vergunningaanvragen Provincie Noord-Brabant Eisen die door de Provincie Noord-Brabant gesteld worden aan Inhoud bodemonderzoeken bij

Nadere informatie

Project Besluit bodemkwaliteit en Nota bodembeheer

Project Besluit bodemkwaliteit en Nota bodembeheer Project Besluit bodemkwaliteit en Nota bodembeheer Gemeenten Alkmaar, Bergen, Castricum, Heerhugowaard en Heiloo 2 december 2015 1 Te behandelen onderwerpen Besluit bodemkwaliteit Bodemfunctieklassenkaart

Nadere informatie

Nota bodembeleid Regio Noordoost-Brabant

Nota bodembeleid Regio Noordoost-Brabant projectnr. 238400.03 revisie 03 18 juli 2011 datum vrijgave beschrijving revisie 03 goedkeuring vrijgave 18 juli 2011 Definitief G. Schuur Regio Noordoost Brabant Landerd 1 van 34 Inhoud blz. 1 Inleiding...3

Nadere informatie

NOTA BODEMBEHEER. omslag bodembeheer.indd 1 08-06-11 16:36:32

NOTA BODEMBEHEER. omslag bodembeheer.indd 1 08-06-11 16:36:32 NOTA BODEMBEHEER omslag bodembeheer.indd 1 08-06-11 16:36:32 Nota bodembeheer provinciebrede samenwerking bodembeleid definitief 07-03-2012 Gemeente Almere Gemeente Dronten Gemeente Lelystad Gemeente

Nadere informatie

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage Pagina 1 van 11-19-04-2017 Inhoudsopgave Voorblad Inhoudsopgave Inleiding Thorbeckestraat 88 Thorbeckestraat 80-82 Thorbeckestraat 84 Thorbeckestraat

Nadere informatie

Gemeente ř Bergen op Zoom

Gemeente ř Bergen op Zoom Gemeente ř Bergen op Zoom Voorlegger Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder(s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummeren -naam : Nota Bodembeheer

Nadere informatie

Discussies over het Besluit bodemkwaliteit in de dagelijkse praktijk

Discussies over het Besluit bodemkwaliteit in de dagelijkse praktijk Discussies over het Besluit bodemkwaliteit in de dagelijkse praktijk Platform Toezicht Bodembeheer Marcel Cassee RWS Leefomgeving Bodem+ 12 september 2013 Opzet workshop Voorstelronde: Wie bent u? Waarover

Nadere informatie

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN Algemeen 1. Gegevens locatie Locatienaam 2. Melding betreft Nader onderzoek (art. 29 in samenhang met art. 37) Saneringsplan (art. 28/39) Deelsaneringsplan

Nadere informatie

Bodemfunctieklassenkaart Gemeente Horst aan de Maas. - Toelichting -

Bodemfunctieklassenkaart Gemeente Horst aan de Maas. - Toelichting - Bodemfunctieklassenkaart Gemeente Horst aan de Maas - Toelichting - Versie 1: 25 november 2010 VOORWOORD Voor u ligt de bodemfunctieklassenkaart van de gemeente Horst aan de Maas. Op grond van het Besluit

Nadere informatie

Notitie Bodemfunctieklassenkaart gemeente Noordwijk

Notitie Bodemfunctieklassenkaart gemeente Noordwijk Notitie Bodemfunctieklassenkaart gemeente Noordwijk 1. Inleiding Voor u ligt de bodemfunctieklassenkaart van de gemeente Noordwijk. Het opstellen van deze kaart is een verplichting op grond van het Besluit

Nadere informatie

Historisch onderzoek Hoofddorp Noord. Bodemkwaliteit in relatie tot bestemmingsplan

Historisch onderzoek Hoofddorp Noord. Bodemkwaliteit in relatie tot bestemmingsplan Historisch onderzoek Hoofddorp Noord Bodemkwaliteit in relatie tot bestemmingsplan Cluster Beheer en Onderhoud Team Bodemkwaliteit en Gegevensbeheer Oktober 2012 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1: Inleiding...

Nadere informatie

Bodemrapportage. Bodemrapportage_Burg._Willemstraat_te_Hoensbroek. Geselecteerde locatie. Bodemlocaties

Bodemrapportage. Bodemrapportage_Burg._Willemstraat_te_Hoensbroek. Geselecteerde locatie. Bodemlocaties Bodemrapportage Bodemrapportage_Burg._Willemstraat_te_Hoensbroek Geselecteerde locatie 25-meter contour Bodemlocaties Onderzoek Adreslocaties Tanks Gemeente Heerlen - Pagina 1 van 10-01-06-2016 Welke informatie

Nadere informatie

BROCHURE. GRONDVERZET Gemeente HOUTEN. 1 september 2009 Gemeente Houten Afdeling VTH

BROCHURE. GRONDVERZET Gemeente HOUTEN. 1 september 2009 Gemeente Houten Afdeling VTH BROCHURE GRONDERZET Gemeente HOUTEN 1 september 2009 Gemeente Houten Afdeling TH 2 INLEIDING Wat is het Besluit bodemkwaliteit? Het Besluit bodemkwaliteit voorheen het Bouwstoffenbesluit - bevat regels

Nadere informatie

Bodemfunctiekaart Wierden

Bodemfunctiekaart Wierden Bodemfunctiekaart Wierden Gemeente Wierden Afdeling Grondgebied November 2011 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding...5 2. Gebruik van de bodemfunctiekaart...5 2.1 Grondverzet...5 2.1.1 Toepassing functiekaart

Nadere informatie

BODEMFUNCTIEKLASSENKAART GEMEENTE NOORDENVELD

BODEMFUNCTIEKLASSENKAART GEMEENTE NOORDENVELD BODEMFUNCTIEKLASSENKAART GEMEENTE NOORDENVELD Roden, januari 2016 A16.00526 Burgemeester en Wethouders van Noordenveld d.d. 16 februari 2016. 1 INHOUD 1. Inleiding blz. 3 1.1. Algemeen blz. 3 2. Bodemfunctieklassenkaart

Nadere informatie

Nota Bodembeheer Regels en voorwaarden voor grondverzet binnen de gemeente Best

Nota Bodembeheer Regels en voorwaarden voor grondverzet binnen de gemeente Best FjdfuKHKLUWGRK Nota Bodembeheer Regels en voorwaarden voor grondverzet binnen de gemeente Best In opdracht van Gemeente Best Opgesteld door Auteurs Gemeente Best en Tritium Advies Ted van Bergen (gemeente

Nadere informatie

Wilt u grond ontgraven of toepassen? Past u puingranulaat toe in (weg)funderingen? Verspreidt u baggerspecie op de kant?

Wilt u grond ontgraven of toepassen? Past u puingranulaat toe in (weg)funderingen? Verspreidt u baggerspecie op de kant? Wilt u grond ontgraven of toepassen? Past u puingranulaat toe in (weg)funderingen? Verspreidt u baggerspecie op de kant? Dan krijgt u te maken met regels voor hergebruik van bouwstoffen, grond en baggerspecie!

Nadere informatie

TOELICHTING BESLUIT BODEMKWALITEIT

TOELICHTING BESLUIT BODEMKWALITEIT TOELICHTING BESLUIT BODEMKWALITEIT Besluit Bodemkwaliteit (afkorting: Bbk) Sinds 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit van kracht en is het Bouwstoffenbesluit (Bsb) ingetrokken (zie Bbk, art. 75) 1.

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK VERONTREINIGING MET MINERALE OLIE EN ZINK OP HET PERCEEL HOGEWEG / PAGENLAAN TE LIMMEN

PLAN VAN AANPAK VERONTREINIGING MET MINERALE OLIE EN ZINK OP HET PERCEEL HOGEWEG / PAGENLAAN TE LIMMEN PLAN VAN AANPAK VERONTREINIGING MET MINERALE OLIE EN ZINK OP HET PERCEEL HOGEWEG / PAGENLAAN TE LIMMEN In opdracht van: Naam : Gemeente Castricum Postadres : Postbus 3101 Postcode + plaats : 1900 BH Castricum

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembesclierming - geval van bodemverontreiniging

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembesclierming - geval van bodemverontreiniging Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00510618 ODH-2018-00022843 0 9 APR. 2018 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I

Nadere informatie

Verzenddatum Bijlagen Kenmerk /BHZ_BDM_BS-88906

Verzenddatum Bijlagen Kenmerk /BHZ_BDM_BS-88906 Provincie Noord-Holland Mevrouw P. Nijmeijer Postbus 3007 2001 DA HAARLEM Verzenddatum Bijlagen Kenmerk 28-11-2018 - Onderwerp: Beschikking Wet bodembescherming, instemming raamsaneringsplan, locatie HOV

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00470985 ODH-2017-00008862 0 1 FEB. 2017 omgevingsdienst Beschikking Wet bodembescherming - deelsaneringsplan Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus

Nadere informatie

In bijlage 2 is de ligging van de sterke verontreiniging met vinylchloride.

In bijlage 2 is de ligging van de sterke verontreiniging met vinylchloride. Saneringsplan kavel 19 (Papaverweg vml. 47-51) te Amsterdam-Noord D.d. 24 juli 2017 Inleiding Ten behoeve van het bouwrijp maken van het perceel kavel 19 Buiksloterham (ter hoogte van Papaverweg vml. 47-51)

Nadere informatie

Nota bodembeleid Someren Preventie, beheer, sanering

Nota bodembeleid Someren Preventie, beheer, sanering Nota bodembeleid Someren Preventie, beheer, sanering Datum : 25 mei 2012 Status : definitief Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 1.1 Doel nota bodembeleid... 5 1.2 Geldigheid... 6 1.3 Leeswijzer... 6 2. Preventie

Nadere informatie

Begrippen en gebruikte afkortingen

Begrippen en gebruikte afkortingen Bijlage 1: Begrippen en gebruikte afkortingen Aangrenzend perceel Van een aangrenzend perceel is sprake in het geval het perceel waarop de verspreiding plaatsvindt ligt binnen een gebied dat valt in hetzelfde

Nadere informatie

Notitie bodemfunctieklassenkaart. : Gemeente Heeze-Leende

Notitie bodemfunctieklassenkaart. : Gemeente Heeze-Leende Notitie bodemfunctieklassenkaart Gemeente Heeze-Leende Opdrachtgever : Gemeente Heeze-Leende Opgesteld door : SRE Milieudienst Postbus 435 5600 AK Eindhoven Projectnummer : 466384 Datum :30 november 2009

Nadere informatie

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART GEMEENTE NUENEN C.A. ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART GEMEENTE NUENEN C.A. In opdracht van Gemeente Nuenen c.a. Opgesteld door Auteur Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant Keizer Karel V Singel 8 Postbus 8035

Nadere informatie

Addendum bij de nota bodembeheer gemeenten IJsselstein, Houten, Nieuwegein en Lopik versie 4 januari 2011

Addendum bij de nota bodembeheer gemeenten IJsselstein, Houten, Nieuwegein en Lopik versie 4 januari 2011 Addendum bij de nota bodembeheer gemeenten IJsselstein, Houten, Nieuwegein en Lopik versie 4 januari 2011 Bij de nota bodembeheer gemeenten IJsselstein, Houten, Nieuwegein en Lopik versie 4 januari 2011

Nadere informatie

Bodemkwaliteitsverklaring

Bodemkwaliteitsverklaring Bodemkwaliteitsverklaring Gemeente Hoogezand-Sappemeer Datum : 23 februari 2016 Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Beh. Ambtenaar : K. Bouwknecht Paraaf : Gegevens aanvrager Afdeling en naam Aanleiding

Nadere informatie

1 I BODEMBEHEER BODEMBEHEER

1 I BODEMBEHEER BODEMBEHEER 1 I BODEMBEHEER Grondverzet in dertien gemeenten in Fryslân Deze brochure is bestemd voor aannemers, adviesbureaus en andere partijen die te maken hebben met grondverzet. In deze brochure beschrijven we

Nadere informatie

De bedoeling is om: - duidelijkheid te verschaffen aan gemeenten hoe om te gaan met nieuwe bodemverontreiniging;

De bedoeling is om: - duidelijkheid te verschaffen aan gemeenten hoe om te gaan met nieuwe bodemverontreiniging; 1 Inleiding Met enige regelmaat wordt een gemeente geconfronteerd met bodemverontreiniging. Dit kan zijn door een melding van een calamiteit of door een bodemonderzoek waarbij een verontreiniging wordt

Nadere informatie

Addendum 2017 bij de nota bodembeheer gemeenten IJsselstein, Houten, Nieuwegein en Lopik. versie 4 januari 2011

Addendum 2017 bij de nota bodembeheer gemeenten IJsselstein, Houten, Nieuwegein en Lopik. versie 4 januari 2011 Addendum 2017 bij de nota bodembeheer Bij de nota bodembeheer, die op 23 juni 2011 door de Gemeenteraad van Houten voor 10 jaar is vastgesteld, wordt per [datum] dit addendum gevoegd. Dit addendum mag,

Nadere informatie

Meldingsformulier Besluit Bodemkwaliteit. 1. Algemene gegevens van de toepasser (eigenaar of opdrachtgever) Naam Straat Nummer Toevoeging

Meldingsformulier Besluit Bodemkwaliteit. 1. Algemene gegevens van de toepasser (eigenaar of opdrachtgever) Naam Straat Nummer Toevoeging Grond Meldingsformulier Besluit Bodemkwaliteit Meldingsnummer: Hier hoeft u niets in te vullen, dit nummer wordt gegenereerd door het meldsysteem. 1. Algemene gegevens van de toepasser (eigenaar of opdrachtgever)

Nadere informatie

Nota bodembeheer. Definitief

Nota bodembeheer. Definitief Nota bodembeheer Definitief Gemeente Borger-Odoorn, Coevorden, De Wolden, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo en Westerveld en de provincie Drenthe. 16 april 2012 Pagina 2 van 24 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Omgaan met vrijkomende grond. Notitie. Gemeente Heumen

Omgaan met vrijkomende grond. Notitie. Gemeente Heumen Omgaan met vrijkomende grond Notitie Gemeente Heumen Inhoud 1. Inleiding.... 3 2. Wettelijk kader... 4 2.1 Wet bodembescherming... 4 2.2 Actief bodembeheer.... 4 2.3 Bouwstoffenbesluit.... 5 2.4 Ministeriële

Nadere informatie

Rapport Bodembeheernota regio West Friesland. Projectnr juni 2011, revisie 01

Rapport Bodembeheernota regio West Friesland. Projectnr juni 2011, revisie 01 Inhoud blz. 1 Inleiding... 3 1.1 Algemeen... 3 1.2 De regio... 3 1.3 Doel en reikwijdte bodembeheernota... 4 1.3.1 Doel... 4 1.3.2 Reikwijdte... 4 1.4 Vaststelling en geldigheidsduur... 5 1.5 Bodemkwaliteitskaart

Nadere informatie

Goed en zo makkelijk mogelijk aan de slag met grond

Goed en zo makkelijk mogelijk aan de slag met grond Gronings grondverzet Goed en zo makkelijk mogelijk aan de slag met grond 1 Welkom namens de gemeenten! 2 3 4 5 6 Wat wil de wet? Geen nieuwe bodemverontreiniging!!! Dus: Kwaliteit van de grond en bagger

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Gemeente Terneuzen t.a.v. de heer A. Buyck Postbus 35 4530 AA Terneuzen Kenmerk: B-BSBE140042/ 00084997 Afdeling: Vergunningen Datum: 31 oktober 2014

Nadere informatie

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G GEMEENTE BARNEVELD O M G E V I N G S V E R G U N N I N G Dossiernummer: 2014W1431 Omgevingsloketnummer: 1413923 Op 8 augustus 2014 hebben burgemeester en wethouders een aanvraag ontvangen van Van Westreenen

Nadere informatie

Cursus BKK Milieuadviesdienst 1

Cursus BKK Milieuadviesdienst 1 Cursus BKK Milieuadviesdienst 1 2 2 Wat gaan we doen? Introductie De theorie in het kort(st) Aan de slag met projecten Bespreken Doorkijk naar de volgende bijeenkomst Afsluiting (12.30 u) 3 Introductie

Nadere informatie

Aansluitverordening van de riolering in de gemeente Krimpen aan den IJssel

Aansluitverordening van de riolering in de gemeente Krimpen aan den IJssel Aansluitverordening van de riolering in de gemeente Krimpen aan den IJssel De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van [datum];

Nadere informatie

Nota Bodembeheer 2016 Gemeente Venlo

Nota Bodembeheer 2016 Gemeente Venlo Nota Bodembeheer 2016 Gemeente Venlo Openbare en Gebouwde Omgeving Team OGOBO Steller M. Brouns Doorkiesnummer 077-3596870 Datum 26 februari 2016 DISCLAIMER Bodemonderzoek bij private transacties Voorliggende

Nadere informatie

Tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie

Tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie Tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie onderdeel van tijdelijke uitname BBK? Zorgplicht Opslaan > 6 maanden? Is de kwaliteit Kwaliteit grond/bagger > Interventiewaarde én > LMW nota bodembeheer?

Nadere informatie

Nota bodembeleid Regio Noord-Limburg. projectnr revisie november 2011

Nota bodembeleid Regio Noord-Limburg. projectnr revisie november 2011 projectnr. 238400.02 revisie 03 28 november 2011 Inhoud blz. 1 Inleiding...3 2 Preventie van bodemverontreiniging...5 2.1 Wet milieubeheer...5 2.2 Besluit bodemkwaliteit...6 2.3 Waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden...6

Nadere informatie

BESLUIT INSTEMMING DEELSANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT INSTEMMING DEELSANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT INSTEMMING DEELSANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 10 juli 2012 Nummer besluit : 2012-009682 Geval van verontreiniging : voormalige stortplaats De Mansberg Plaats

Nadere informatie

Tijdelijke opslag en tijdelijke uitname Besluit bodemkwaliteit

Tijdelijke opslag en tijdelijke uitname Besluit bodemkwaliteit Tijdelijke opslag en tijdelijke uitname Besluit bodemkwaliteit Rijkswaterstaat Waterdienst 9 juli 2009 Definitief 9T4259 Boschveldweg 21 Postbus 525 5201 AM 's-hertogenbosch +31 (0)73 687 41 11 Telefoon

Nadere informatie

Toelichting bij het Meldingsformulier Bodemverontreiniging

Toelichting bij het Meldingsformulier Bodemverontreiniging Toelichting bij het Meldingsformulier Bodemverontreiniging De gemeente Leiden is sinds 1 januari 2002 bevoegd gezag Wet bodembescherming (Wbb) voor haar eigen grondgebied. Deze taken zijn overgenomen van

Nadere informatie

Handreiking Grondverzet

Handreiking Grondverzet 1 Handreiking Grondverzet Regels voor het hergebruik van grond en baggerspecie Milieusamenwerking Regio Arnhem (MRA) 20 april 2011 Inhoudsopgave 2 1 Wanneer kan deze handreiking gebruikt worden? 5 2 Voor

Nadere informatie

Het belang van (goed) vooronderzoek

Het belang van (goed) vooronderzoek Het belang van (goed) vooronderzoek Waarom verankering in de regelgeving nodig is Informatiebijeenkomst 'NEN 5725 Vooronderzoek landbodem' Marcel Cassee Rijkswaterstaat Bodem+ 21 november 2017 Belang van

Nadere informatie

Bodembeheer regio west Brabant

Bodembeheer regio west Brabant regio west Brabant Opdrachtgever : Gemeente Halderberge Gemeente Moerdijk Gemeente Roosendaal Gemeente Rucphen Gemeente Woensdrecht Gemeente Zundert Projectnummer : 20080370 Status rapport / versie nr.

Nadere informatie

de bodemkwaliteitskaart delen Leidschenveen, kenmerk , 17 juli 2003, vast te stellen en bekend te maken.

de bodemkwaliteitskaart delen Leidschenveen, kenmerk , 17 juli 2003, vast te stellen en bekend te maken. RIS123701_10-JAN-2005 Gemeente Den Haag Ons kenmerk DSB/2003.909 I HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, gelet op: artikel 5 van de Vrijstellingsregeling grondverzet; Besluit: de bodemkwaliteitskaart

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00502282 ODH-2017-00130677 2 7 DEC. 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl

Nadere informatie

Alleen basisgegevens in te vullen door bevoegd gezag

Alleen basisgegevens in te vullen door bevoegd gezag Regeling uniforme saneringen melding sanering categorie projectgebied De Kempen (art. 1.2.d) Basisgegevens Alleen basisgegevens in te vullen door bevoegd gezag Behandelnummer Dossier Datum van ontvangst

Nadere informatie

In tabel 1 is aangegeven in welke mate de 95-percentielwaarden van koper, lood en zink de interventiewaarden overschrijden.

In tabel 1 is aangegeven in welke mate de 95-percentielwaarden van koper, lood en zink de interventiewaarden overschrijden. In de bodemkwaliteitszones Wonen B (B2 en O2) overschrijdt de 95-percentielwaarde van koper, lood en zink de interventiewaarde. Voor deze zones moet worden vastgesteld of sprake is van een overschrijding

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00533058 ODH-2018-00133543 7NOV 2018 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl

Nadere informatie

Bodeminformatie. Otto'slaan 2 te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven

Bodeminformatie. Otto'slaan 2 te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven Otto'slaan 2 te Hilversum Bodeminformatie Legenda Geselecteerde locatie 50-meter straal Percelen Verontreinigingscontouren Saneringscontouren Gebouwen Brandstoftanks (c) 2013 Gemeente Hilversum - Pagina

Nadere informatie

A. Locatie/onderzoeksgegevens. Locatie (adres) :Klein Oord Kadastraal nummer :

A. Locatie/onderzoeksgegevens. Locatie (adres) :Klein Oord Kadastraal nummer : Bodemgeschiktheidsbepaling in het kader van wabo-aanvraag aspect bouwen Datum: 29-11-2016 Aanvrager beoordeling: Ginette Mengers Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA) Beoordeeld door: Petra de Wild / Carla

Nadere informatie

Bodembeheernota Eersel. Voorwaarden voor grondverzet

Bodembeheernota Eersel. Voorwaarden voor grondverzet Voorwaarden voor grondverzet Voorwaarden voor grondverzet In opdracht van Opgesteld door Auteur Gemeente Eersel SRE Milieudienst Keizer Karel V Singel 8 Postbus 435 5600 AK Eindhoven 040 2594604 mw. H.

Nadere informatie

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen.

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen. FORMULIER EVALUATIE NAZORG BODEMSANERING IN TE VULLEN DOOR OPDRACHTGEVER SANERING OF DIENS GEMACHTIGDE 01 Type evaluatie (aankruisen wat van toepassing is) Tussenevaluatie van fase Eindevaluatie volledige

Nadere informatie

Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen:

Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen: Toelichting op meldingsprocedure en meldingsformulier Wbb Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen: A B Algemene informatie over de Meldingprocedure bodemsanering; Een toelichting

Nadere informatie

Casus workshop 3 Boaregistratiesysteem op PTB 9 november 2010

Casus workshop 3 Boaregistratiesysteem op PTB 9 november 2010 Casus workshop 3 Boaregistratiesysteem op PTB 9 november 2010 1. Voorbereiding en uitvoering sanering Er wordt een Busmelding ingediend, waarin wordt aangegeven dat op 1 november wordt gestart met een

Nadere informatie

QAACT* 2 y MAART 7(111' " ~

QAACT* 2 y MAART 7(111'  ~ R. QAACT* 2 y MAART 7(111' " ~ Milieudienst Noord-West Utrecht Gemeente Woerden t.a.v. Sabine Gabriel Postbus 45 3440 AA Woerden Beh. A: Streefdat. Afschr. B.V.O.: VERZONDEN 2 8 HM 2011 Breukelen, 25 maart

Nadere informatie

Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen)

Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen) (Tekst geldend op: 11-03-2010) Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00484842 ODH-2017-00059510 0 9 JUNI 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl

Nadere informatie

Meldingsformulier A Wet bodembescherming

Meldingsformulier A Wet bodembescherming Meldingsformulier A Wet bodembescherming Onderzoeks- en verontreinigingsgegevens Dit formulier volledig ingevuld, ondertekend en met de gevraagde formulieren en bijlagen toevoegen aan uw zaak. 1a. Ligging

Nadere informatie

Meldingsformulier A Wet bodembescherming

Meldingsformulier A Wet bodembescherming Meldingsformulier A Wet bodembescherming Onderzoeks- en verontreinigingsgegevens Dit formulier volledig* ingevuld, ondertekend en met de gevraagde formulieren en bijlagen in tweevoud toezenden aan: Gedeputeerde

Nadere informatie

Aanvullingsbesluit Bodem

Aanvullingsbesluit Bodem Aanvullingsbesluit Bodem Milieubelastende activiteiten Michiel Gadella RWS/Bodem+ Programma Bodem inbouwen in stelsel Nieuwe beleidsfase bodem Rijksregels voor milieubelastende activiteiten Stelselherziening

Nadere informatie

Handvat tijdelijke uitname van grond en baggerspecie

Handvat tijdelijke uitname van grond en baggerspecie Implementatieteam Bbk, werkgroep G&B Handvat tijdelijke uitname van grond en baggerspecie NL Milieu en Leefomgeving Juliana van Stolberglaan 3 2595 CA Den Haag Postbus 93144 2509 AC Den Haag www.agentschapnl.nl

Nadere informatie

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort 12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort 12.1 Inleiding Gemeenten hebben de taak om hemelwater en afvalwater in te zamelen. Het hemelwater wordt steeds vaker opgevangen in een separaat hemelwaterriool. Vanuit

Nadere informatie

Deel C. Digitale uitwisseling Zeeland, het werkt al sinds 2009

Deel C. Digitale uitwisseling Zeeland, het werkt al sinds 2009 Deel C Digitale uitwisseling Zeeland, het werkt al sinds 2009 Deel C Inhoud Aanpak Zeeland 2009 Tools zijn voldoende aanwezig, geen reden voor centrale regie en of software Factor mens, willen en kunnen

Nadere informatie