LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT HOE-FILES: HOE TUNE IK MIJN AUTO?

Transcriptie

1 LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT HOE-FILES: HOE TUNE IK MIJN AUTO? Omschrijving van de activiteit De leerlingen beoordelen afbeeldingen van getunede auto s en bespreken de regels van tuning op basis van hun eigen oordeel en geschreven tips. Fase Begin gevorderde geletterdheid Taaldoelen en leesvoorwaarden / deelvaardigheden Taaldoel 2 De leerlingen kunnen op beschrijvend niveau relevante informatie uit schriftelijke teksten verwerken. Concreet: de leerlingen begrijpen eenvoudig geformuleerde technische tips zodat ze deze kunnen beoordelen en zelf toepassen. Competenties 4. Functionele competenties De leerling is voldoende technisch vaardig Duur 1 à 2 lesuren Lesschema Fase Organisatie Activiteit Materiaal 1 klassikaal de lln bespreken het uiterlijk van auto s en praten over tuning 2 in duo s de lln beoordelen afbeeldingen van getunede auto s en checken hun oordeel met geschreven tips klassikaal de lln formuleren zelf nieuwe tips afbeeldingen of miniaturen van auto s zie kopieerbladen kopieerbladen met afbeeldingen van getunede auto s Voorbereiding Vraag de leerlingen afbeeldingen of miniaturen mee te brengen van een auto die zij mooi vinden. Voorzie zelf afbeeldingen of miniaturen van auto s.

2 Lesverloop Fase 1 (voorgesprek vooractiviteit) Laat de leerlingen afbeeldingen of miniaturen meebrengen van auto s die ze mooi vinden of voorzie zelf afbeeldingen of miniaturen. Vraag de leerlingen om beurten om hun auto te beschrijven en ondersteun hen zo nodig hierbij. Op die manier komen een aantal woorden (portier, bumper, motorkap, lampen, wielen,...) op een natuurlijke manier aan bod. Ga na of er getunede auto s bij zijn en wat de leerlingen weten over tunen. Introduceer de Engelse term tunen en schrijf hem aan bord zodat de leerlingen dit als globaalwoord herkennen. Stel vragen als: Waarom vind je dat een knappe auto? Is die auto zo gekocht, denk je? Waarom heeft iemand er dingen aan veranderd? Weten jullie hoe je dat noemt, dingen veranderen aan een auto om hem mooier of sneller te maken? Wat kan je allemaal tunen? Bespreek kort wat je zoal kan tunen aan een auto. Impliciet kunnen hier nieuwe termen worden geïntroduceerd zoals spoiler, sticker en velgen. Fase 2 (uitvoering mits ondersteuning) Laat de leerlingen samenwerken in duo s. Deel de kopieerbladen uit met de afbeeldingen van getunede auto s. Vraag de leerlingen of ze deze auto s mooi of lelijk vinden en of ze volgens hen zo de baan op kunnen. Geef de leerlingen de tijd om de afbeeldingen met hun buur te bespreken. Ondersteun de duo s waar nodig. Stel vragen als: Denk je dat het veilig is om met die auto te rijden? Is het niet een beetje gevaarlijk; wat kan er gebeuren? Zou dat mogen van de politie? Waarom vind je dat niet mooi; vind je het een beetje overdreven - is het te veel? Leerlingen die een beetje kunnen schrijven, kunnen kernwoorden noteren. Laat de leerlingen hun mening geven en breng de informatie in kernwoorden aan het bord. Deel vervolgens de kopieerbladen uit met de tekst over tunen. Geef elk duo twee tips. Vraag hen om de tips te lezen zodat ze deze kunnen uitleggen aan hun medeleerlingen. Help de duo s zo nodig bij het lezen. Ga na of ze problemen hebben met verklanken of met begrip van de tekst. Ondersteun bijvoorbeeld als volgt: Dit lange woord kan je in twee stukjes lezen. Gevaar en lijk. Kan je dat eerste stukje hakken en plakken? Herken je het woord; weet je nog dat we het daarnet hadden over veilig en gevaarlijk in het verkeer? De ij van lijk spreek je hier uit zoals de e van de. Weet je niet wat hip betekent? Wat denk je; zou het over iets gaan dat lelijk is en oud? Is het een beetje hetzelfde als cool of is het net iets helemaal anders? In deze tekst staan nogal wat Engelse termen. Deze hoeven de leerlingen niet correct te kunnen verklanken. Een courant woord als cool kan je klassikaal bespreken: je spreekt het helemaal niet uit zoals je het leest (tenzij je Engelstalig bent...) want anders is het kool. Focus vooral op de belangrijkste boodschap in elke tip.

3 Vergelijk de geschreven tips met de meningen van de klas over de afbeeldingen: klopt het een beetje; welke auto s mogen volgens de geschreven regels niet de straat op en welke auto s zijn niet mooi of cool? Fase 3 (nabespreking afsluitende activiteit) Laat de jongeren even nakaarten over tunen. Misschien kunnen zij nog extra tips formuleren. Stel vragen als: Weten jullie hoe duur dat allemaal is? Wat vinden jullie van luide muziek in een auto? Kennen jullie johny s met johnykarren? Vertel de leerlingen dat ze nu zelf een auto op schaal (in papier of een miniatuur model) gaan tunen (Doe-activiteit: tune je eigen auto). Differentiatie / ondersteuning (Tijdens) Gebruik eventueel het kopieerblad met de onderdelen voor tuning om te bespreken wat je allemaal kan tunen. Laat een sterkere lezer samenwerken met een minder sterke lezer. Laat de minder sterke lezer de vetgedrukte woorden ontcijferen en de sterkere lezer de hele tip. Differentiatie / aanpassing -/+ (-) Laat de leerlingen enkel de vetgedrukte woorden lezen. Op basis daarvan kunnen ze de tip ook formuleren, al dan niet met extra ondersteuning. Als dit nog te moeilijk is, kan je de tips ook klassikaal behandelen. Tip: Gebruik logo s op autostickers eventueel om te werken rond letterherkenning.

4 KOPIEERBLAD ACTIVITEIT HOE-FILES: HOE TUNE IK MIJN AUTO? Hoe tune ik mijn auto? + (Do s) 1. Tunen is duur. Denk eerst goed na en maak een lijstje. Wat ga je tunen? Hoeveel kost dat? 2. Heb je niet veel geld? Kleef dan een mooie sticker. Je auto ziet er al veel cooler uit. 3. Wil je luide muziek? Boenkeboenk Dat kan. Je moet wel het verkeer nog horen. Zeker de ziekenwagen. Pas ook op voor je oren. 4. Koop hippe spoilers als je veel geld hebt. Verf ze in de kleur van je auto. Dat is pas stijl. 5. Werk veilig. Weet je niet hoe het moet? Vraag hulp aan iemand die veel van tunen kent. - (Don ts) 1. De delen van je auto mogen niet te veel uitsteken. Een stuk dat uitsteekt kan iets raken. Of iemand kwetsen. 2. Gebruik geen stukken die niet passen. Zo moeten de banden passen op de velgen. 3. Je auto mag niet te laag zijn. Anders kan hij de grond raken. Zeker als je op een bult rijdt. 4. Doe niet gevaarlijk. Zo mag je de ruiten vooraan niet tinten. Anders kan je niet meer buiten kijken. 5. Doe niet te veel aan je auto. Je wil er toch geen johny-kar van maken?

5

6

7