Druk de A, B en C vragen op hetzelfde kleur papier af (v.b. op geel papier) Druk de P-vragen op een afwijkende kleur papier af en de D vragen ook.

Transcriptie

1 Praten over boeken Kaartjes van iden hambers Handleiding bij onderstaande kaartjes: llereerst treft u een aantal pagina s aan met kaartjes met vragen. Deze zijn per categorie ingedeeld. -vragen: Eerste reacties -vragen: Praten over de inhoud v.e. verhaal -vragen: Praten over stijl/compositie/genre/auteur Na de categorieën - en -vragen komt er een volgende categorie: P. Dit gaat over Prentenboeken. De laatste categorie vragen zijn de D-vragen. Dit betreffen vragen over gedichten. De categorieën P en D hebben een doelgroep aanduiding tussen haakjes staan (vb: 1-4 en 5-8, dit geeft aan voor welke groepen deze vraag het meest geschikt is). Vanaf pagina 10 en verder in dit document vindt u 5 verschillende pictogrammen met daarachter achtereenvolgens de vragen die bij de betreffende pictogrammen horen. Deze pictogrammen en Tips voor het afdrukken: Druk de, en vragen op hetzelfde kleur papier af (v.b. op geel papier) Druk de P-vragen op een afwijkende kleur papier af en de D vragen ook. Druk de 5 pictogrammen op 5 verschillende kleuren af (1 kleur per picto) en plak de vragen die bij de pictogrammen horen (pagina 13 e.v.) op de achterkant van die pictogrammen. Zo heb je kant-enklare vragenkaartjes.

2 Wat vind je bijzonder aan dit verhaal? Wat vind je raar? Wat vind je moeilijk? Wat snap je niet? Is er een stuk dat je vervelend vond? Kun je een spannend stuk noemen? Weet je nog een grappig stuk? Welke patronen heb je ontdekt? Is er iets dat je nooit in een ander verhaal bent tegengekomen? Denk je bij dit verhaal ook aan andere verhalen? Wie is de hoofdpersoon? Wie is de tegenspeler? Wie helpt de hoofdpersoon? Hoe? Welke personages hebben een bijrol in het verhaal? Welke personages vond je niet aardig? Hoe komt dat? Met wie voel je je het meest verbonden? Denk je bij een personage aan een personage uit een ander verhaal? Is er iemand in het verhaal waarover niets gezegd wordt?

3 Kies een personage uit. Hoe ziet dat personage eruit? Wat kun je over het karakter vertellen? Staan er stukjes in over wat een personage denkt? Op welke plaats(en) speelt het verhaal? Is de plaats van belang? Waar zie je aan in welke tijd het verhaal speelt? Gaat een stuk van het verhaal over de plaats? Gaat een stuk van het verhaal over de tijd? ls het verhaal in een ander land speelt, wat kom je dan over dat land te weten? Gebeurde het verhaal lang geleden of nu? ls het verhaal in een andere tijd speelt, zou je dan meer over die tijd willen weten? Zijn er stukjes in het verhaal die heel lang duren, maar kort verteld worden? Zijn er stukjes die kort duren, maar lang beschreven worden? ls het verhaal lang geleden gebeurde, kan het dan nu nog gebeuren? Hoe begint het verhaal? Hoe loopt het verhaal af?

4 Wat is de belangrijkste gebeurtenis in het verhaal? ls dit niet wat gebeurd, dan was Toen je de kaft zag, wat dacht je toen over het verhaal? Hoe past de stijl van de illustraties bij dit verhaal? Hoe vind je de tekst op de bladzijde staan? Welke illustratie spreekt je het meest aan? Vind je dat er meer of minder illustraties in het verhaal moeten staan? ls je de korte inhoud nu nog eens leest, vind je dan dat die de inhoud goed weergeeft? Zag je tijdens het lezen het verhaal voor je ogen gebeuren?

5 Heb je het verhaal achter elkaar uitgelezen of in kleine stukjes? Is dit een verhaal om vlug te lezen of juist langzaam? Wist je al snel hoe het verhaal verder zou gaan? Hoe vind je de opbouw van het verhaal? Zitten er herhalingen in het verhaal? Welke dan? Wordt het verhaal verteld in de volgorde van de gebeurtenissen? Zitten er ook herinneringen in het verhaal? Wordt er in het verhaal wel eens vooruitgekeken? Zitten er meer verhalen/verhaaltjes in het verhaal? Kun je een stuk noemen dat het meeste lijkt op het echte leven? Is er een stukje waarin een gebeurtenis heel mooi wordt beschreven? Heb je een paar mooie zinnen gelezen/gehoord? Weet je nog bepaalde uitspraken van een personage? Hoe vind je de keus van de namen van de personages? Staat er iets in het verhaal dat volgens jou niet echt kan?

6 Gebruikt de schrijver moeilijke woorden? Zijn er veel lange zinnen in het verhaal? Kun je vaak lezen wat personages tegen elkaar zeggen? Wie vertelt het verhaal? Wordt het verhaal verteld vanuit een ikfiguur? Komt de verteller in het verhaal voor?

7 Herken je iets uit andere verhalen? Welke kenmerken horen typisch bij dit soort verhalen? Ken je andere schrijvers die ook bij dit genre horen? Toen je het verhaal voor het eerst zag, herkende je toen de naam van de schrijver? ls de schrijver hier op bezoek was, wat zou je dan willen vragen? Welke verhalen heeft de schrijver nog meer geschreven? Vergelijk dit verhaal eens met een ander verhaal. Wat voegen de illustraties toe aan het verhaal? ls jij dit verhaal had geschreven, wat had je dan anders gedaan? ls er een personage getekend is, klopt die tekening dan met jouw beeld? Hoe zou je de tekenstijl van deze illustrator omschrijven? Wat zou je over dit verhaal aan je vrienden vertellen? an wie zou je het verhaal willen aanraden? Welk cijfer zou je dit verhaal geven? En wie zou het ook willen lezen?

8 P(1-4) Hoe denk je dat de tekenaar de tekeningen gemaakt heeft? P(1-4) Hoe ziet een persoon in het verhaal eruit (of een dier, figuur)? En is dat hetzelfde als jij dacht? P(1-4) Welke tekening vind jij het mooist en waarom? P(1-4) Is er een tekening die je niet mooi vindt? Waarom niet? P(1-4) Vind je dat er genoeg tekeningen in het verhaal staan? Waarom wel /niet? P(1-4) Welke kleuren zie je in de tekeningen? P(5-8) Hoe zou je de tekenstijl van deze illustrator omschrijven? P(5-8) Wat voegen de illustraties toe aan het verhaal? P(5-8) ls er een personage (of een voorwerp, een landschap, etc) getekend is, klopt die tekening dan met jouw beeld? P(5-8) Vind je dat er meer of minder illustraties in het verhaal moeten staan? P(5-8) Welke illustratie spreekt je het meest aan? P(5-8) Heb je deze soort illustraties wel eens vaker gezien in andere boeken?

9 D(1-4) Zijn er klanken die steeds terugkomen? D(1-4) Heb je woorden gehoord die rijmen? D(1-4) Kun je een stuk van het gedicht noemen dat niet echt gebeurd kan zijn? D(1-4) Hoe weet je dat dit een gedicht is? D(1-4) Wil je het nog een keer lezen? D(1-4) Ken je mensen die het gedicht mooi zouden vinden? Wie zijn dat? D(5-8) Moet een gedicht altijd rijmen? D (5-8) Heb je een ritme gevoeld? D(5-8) Is er een moment in het gedicht dat jij nu voor je ziet? D (5-8) Staan er woorden in dit gedicht die je lelijk vindt? D(5-8) Ken je mensen die het gedicht mooi zouden vinden? Wie zijn dat? D(5-8) Wil je nog iets van deze dichter lezen? D(5-8) Staan er woorden in dit gedicht die je mooi vindt? D (5-8) Wat is het verschil tussen een verhaal en een gedicht? D (5-8) Zit er herhaling in? Waar? D(5-8) Staan er woorden in het gedicht die meer dan 1 betekenis hebben? Welke? D(5-8) Kun je een stuk van het gedicht noemen dat echt gebeurd kan zijn? D(5-8) Is het een gedicht om snel of langzaam te lezen?

10

11 ategorie 1. Uiterlijk van een boek ategorie 2. Eerste reacties

12 ategorie 3. Personen/dieren/dingen in het boek ategorie 4. Wie/wat/waar in het boek

13 ategorie 5. Wat vind jij?

14 De volgende vragen horen bij de pictogrammen hierboven: Uiterlijk van het boek Wat vind je van de voorkant van het boek, de kaft? Welke tekening/plaat vind je het mooiste? Staan er veel letters, woorden en zinnen in het boek of veel plaatjes? Wat voor tekeningen staan er in het boek? Zijn ze met veel kleur? Lijkt het geverfd? Lijkt het getekend? Lijkt het op echte mensen? Eerste reacties Wat vind je bijzonder aan dit verhaal? Vind je iets raar aan dit verhaal? Wat vind je moeilijk? Wat snap je niet? Is er een stukje dat je niet zo leuk vond? Denk je bij dit verhaal ook aan andere verhalen, omdat het er een beetje op lijkt? Of omdat er dezelfde dingen in gebeuren?

15 Personen / figuren in het boek Wie is het belangrijkste in dit verhaal? De hoofdpersoon Welke andere mensen/dieren/dingen zijn er in dit verhaal? Wie vond je niet zo aardig en waarom niet? Wie zou jij graag willen zijn uit dit verhaal? Waarom? Kies iemand uit het boek. Hoe ziet hij/zij eruit? Welke kleding heeft hij/zij aan? Is hij/zij aardig? Wat/waar/wanneer in het verhaal 11 Op welke plaatsen komen we allemaal in het verhaal? Gebeurde het verhaal lang geleden of kan het ook nu gebeuren? Hoe loopt het verhaal af? Hoe eindigt het verhaal? Noem iets héél spannends of heel belangrijks dat er gebeurt in het verhaal. ls dit héle spannende of héél belangrijke niet was gebeurd, wat was er misschien dan wel gebeurd?

16 Wat vind jij ervan? 10 Wist jij, toen het verhaal net begonnen was, al hoe het verder zou gaan en zou gaan aflopen? Is er een zinnetje dat vaak gezegd wordt in het verhaal? Vind je de namen mooi van de mensen /dieren in het boek? Vind je andere namen misschien mooier of beter? Gebeuren er dingen in het verhaal die in het echt niet kunnen gebeuren? Vertel aan een vriendje waar dit verhaal over gaat Wat vond je van het verhaal? Mooi/niet mooi, leuk/niet zo leuk