WERKBOEK 2. WB_WK_LJ2_BL1_Lessen_ indb 1

Transcriptie

1 WERKBOEK 2 WB_WK_LJ2_BL1_Lessen_ indb :55

2

3 Schatten en handig tellen Les 17 Dit kan ik al! Ik kan hoeveelheden handig tellen door te turven. 1 Bepaal het juiste aantal ballen. Zo heb ik het gevonden: Op dit voetbalveld liggen ballen. Dit heb ik vandaag geleerd! Ik leerde grote hoeveelheden handig tellen door te groeperen per WB_WK_LJ2_BL1_Lessen_ indb :56

4

5 Schatten en handig tellen Les DOELEN Op het einde van deze les kunnen de leerlingen: hoeveelheden tot 100 structureren; hoeveelheden handig tellen; een gepaste strategie hanteren bij het schatten van een hoeveelheid tot 100. LESVERLOOP Aanzet 5 1 Voetbalveld Kern 40 2 Groepswerk 3 Oefening in het werkboek Reflectie 5 4 Nabespreking LEERLIJNEN Dit kwam vorig schooljaar aan bod. Hoeveelheden t.e.m. 8 handig tellen door te turven. Dit komt later aan bod. Het resultaat van een optelling en een aftrekking schatten. (blok 3, les 2) MATERIAAL Werkboek p. 45 Bijlage Extra materiaal een klein blaadje papier 1 doos per groep (bv. met tandenstokers, saté-prikkers, knopen, bouwblokken, losse muntstukken (per waarde), losse eenheden van het MAB-materiaal ) 1 werkschrift per groep een timer of chronometer VOOR DE LES Je zorgt dat al het materiaal klaar ligt om te gebruiken. Je hangt bijlage aan het bord. NA DE LES Je houdt de materialen uit de les bij voor de volgende les gewicht wegen of inhoud meten. 17.1

6 LESVERLOOP AANZET 5 bijlage Voetbalveld Je laat de leerlingen vertellen wat ze op de tekening aan bord zien. (een voetbalveld met enorm veel ballen) Na enkele ogenblikken verberg je de tekening. Daarna geef je de volgende opdrachten: Wie weet hoeveel ballen op dit veld liggen? Hoe heb je dit gevonden? Weet je zeker dat dit het juiste aantal is? Waarom wel? Waarom niet? Noteer nu allemaal op je blaadje hoeveel ballen jij denkt dat er op het veld liggen. Schrijf er je naam op, vouw het dubbel en stop het in je boekentas, bank, pennendoos Nadien kun je verwijzen naar de doelen van deze les. Wat jullie nu gedaan hebben noemen we schatten, dit wil zeggen je weet niet zeker hoeveel ballen er liggen, maar je gaat proberen te raden hoeveel het er zijn. KERN 40 2 Groepswerk Je verdeelt de klas in kleine groepen (max. 4 leerlingen per groep). Per groep kiezen de leerlingen één iemand die de resultaten gaat noteren in het werkschrift. De leerlingen krijgen de opdracht om het aantal voorwerpen in de doos te schatten. De secretaris zal deze schatting noteren. De kinderen moeten ook verwoorden hoe ze te werk gaan. Ze krijgen 5 minuten. Je verdeelt de dozen en laat de leerlingen aan het werk gaan. Je observeert de strategie die de leerlingen hanteren maar je geeft geen commentaar. Je onthoudt of noteert wel welke groep welke strategie hanteert om die achteraf te kunnen bespreken. Wanneer de eerste groep klaar is, laat je ook de andere groepen stoppen. Op dit moment laat je de winnende groep aan het woord, je laat hen uitleggen welke strategie ze hebben gebruikt om het aantal voorwerpen te bepalen. Je laat de andere groepen hier kritisch op reageren en hun strategie toelichten. Mogelijke strategieën zijn: tellen in groep, het aantal voorwerpen verdelen tussen de groepsleden en dan alle aparte resultaten samentellen, turven tijdens het tellen, groeperen Je doet zelf nog geen uitspraak over de meest efficiënte strategie. Je geeft elke groep een andere doos en vraagt dat ze een andere strategie gebruiken dan daarnet. Je observeert de strategie die de leerlingen hanteren maar je geeft geen commentaar. Je onthoudt of noteert wel welke groep welke strategie hanteert om die achteraf te kunnen bespreken. 17.2

7 Wanneer de eerste groep klaar is, laat je ook de ander groepen stoppen. Je laat de leerlingen opnieuw verwoorden welke strategie ze hebben gekozen en of die al dan niet een handige manier is om snel te tellen. Waarschijnlijk zullen er op dit moment van de les wel al leerlingen zijn die gewerkt hebben met een groepering per tien. Je laat deze leerlingen hun werkwijze duidelijk verwoorden en benadrukt zelf de efficiëntie hiervan. Indien er nog geen enkele groep deze strategie heeft gekozen, geef je de strategie zelf aan. Elke groep krijgt nu een laatste doos met voorwerpen en je geeft de opdracht om te groeperen per 10. Wanneer de leerlingen klaar zijn, laat je hen de gebruikte strategie bespreken. Je benadrukt dat alle gebruikte manieren goed zijn om een aantal voorwerpen te bepalen, maar wanneer het snel moet gaan de ene strategie handiger is dan een andere. Na de bespreking geef je van elke doos het correcte aantal voorwerpen en laat de leerlingen kort verwoorden of hun telling al dan niet klopte en of het aantal overeenkwam met het geschatte aantal voorwerpen. 3 Oefening in het werkboek Je geeft de leerlingen nu de opdracht om hun werkboek te nemen. De leerlingen gaan nu het juiste aantal ballen op het voetbalveld bepalen, ze kiezen daarvoor hun eigen strategie. Daarna vergelijken ze het aantal met hun schatting (punt 1 van de les). werkboek p. 45 oefening 1 4 Nabespreking REFLECTIE 5 Je reflecteert op de les aan de hand van de volgende vragen: Klopte het aantal getelde ballen met je schatting? Waarom wel? Waarom niet? Is een schatting altijd correct? (Neen, want je kan nooit precies weten over hoeveel voorwerpen het gaat.) Waarvoor kan je een schatting gebruiken? (om snel een idee te krijgen over een hoeveelheid, schiftingsvraag bij een wedstrijd ) Welke strategie heb je gebruikt om het aantal ballen te bepalen? (eigen antwoord) Waarom? (eigen antwoord) Waarom is groeperen per 10 bij grote hoeveelheden een handige manier om te tellen? (Het gaat heel snel, het is overzichtelijk ) Wanneer kan groeperen per 10 handig zijn? (geld tellen, correcte aantallen bepalen ) 17.3

8 Schatten en handig tellen Les 17 Dit kan ik al! Ik kan hoeveelheden handig tellen door te turven. 1 Bepaal het juiste aantal ballen. Zo heb ik het gevonden: Op dit voetbalveld liggen 73 ballen. Dit heb ik vandaag geleerd! Ik leerde grote hoeveelheden handig tellen door te groeperen per

9 De Wiskanjers 2, Plantyn Blok 2 Les 17 Bijlage

10