De (on-)mogelijkheden van het stimuleren van de arbeidsparticipatie door middel van de belastingheffing

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De (on-)mogelijkheden van het stimuleren van de arbeidsparticipatie door middel van de belastingheffing"

Transcriptie

1 De (on-)mogelijkheden van het stimuleren van de arbeidsparticipatie door middel van de belastingheffing Naam: ANR: Martijn van Bree Datum: April 2013 Studierichting: Fiscale economie Bachelor thesis-begeleider: N.C.G. Gubbels Examencommissie: N.C.G. Gubbels & I.J.F.A. van Vijfeijken

2 Hoofdstuk I Inleiding 3 Paragraaf 1.1 Motivatie voor de keuze van het onderwerp.. 3 Paragraaf 1.2 Afbakening en probleemstelling 3 Paragraaf 1.3 Opzet en inhoud. 4 Hoofdstuk II Het belastingsysteem 5 Paragraaf 2.1 Het huidige Nederlandse (IB) stelsel in het kort 5 Paragraaf Tariefstructuur... 6 Paragraaf Arbeidskorting... 6 Paragraaf Kinderopvangtoeslag. 7 Paragraaf Inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack).. 7 Paragraaf 2.2 Elasticiteiten.. 8 Paragraaf 2.3 Optimal tax theory (Mirrlees, 1971)... 9 Paragraaf De optimaliteit van de U-vorm. 11 Paragraaf Participatieverstoringen. 12 Paragraaf 2.4 Kritiek op de optimal tax theory.. 12 Hoofdstuk III Stimulatie arbeidsmarkt.. 15 Paragraaf 3.1 Earned income tax credit (EITC). 15 Paragraaf Hoogte van de EITC.. 15 Paragraaf EITC en alleenstaanden..16 Paragraaf EITC en tweeverdieners. 17 Paragraaf (Huidige) arbeidskorting versus EITC Paragraaf 3.2 Tariefstructuur 19 Paragraaf De vlaktaks: hoe werkt het? 19 Paragraaf Grondslagverbreding..20 Paragraaf Commissie van Dijkhuizen vereenvoudiging tariefstructuur..21 Paragraaf Vlaktaks in Nederland 22 Paragraaf Wat is de beste tariefstructuur gelet op de arbeidsparticipatie?. 23 Paragraaf Draagkrachtbeginsel...26 Paragraaf 3.3 Belastingheffing bij samenwoners. 26 Paragraaf Samenwoners versus alleenstaanden (met kinderen). 26 Paragraaf Verdeling werkuren man-vrouw.27 Paragraaf Afschaffing aanrechtsubsidie.. 28 Paragraaf Commissie van Dijkhuizen stimuleren minstverdienende partner 28 Hoofdstuk IV Aanbevelingen, conclusies & persoonlijke stellingaanname 31 Hoofdstuk V Literatuurlijst

3 Hoofdstuk I Inleiding 1.1 Motivatie voor de keuze van het onderwerp Een belangrijke beleidsdoelstelling van de Nederlandse overheid is het verhogen van de arbeidsparticipatie. In een rapport van de adviescommissie van arbeidsparticipatie (2008) 1 wordt geschat dat het tekort op de arbeidsmarkt in 2015 zo n individuen zal bedragen. 2 De toenemende vergrijzing in ons land zorgt ervoor dat verhoging van arbeidsparticipatie van groot economisch belang is. Het aantal 65-plussers stijgt de komende decennia namelijk van 14 naar 24 procent (als percentage van de totale bevolking). Hierdoor neemt het beroep op publieke middelen toe. Deze worden namelijk aangewend voor de bekostiging van bijvoorbeeld de oudedagvoorziening en de gezondheidszorg. 3 De vergrijzingsgolf heeft echter tot gevolg dat, door het toenemend aantal uitkeringsgerechtigden, het in stand houden van de sociale voorzieningen fors duurder zal worden. Daarnaast zal de procentuele afname van het aantal werkenden tot gevolg hebben dat de tekorten op de arbeidsmarkt zullen toenemen. 4 Het lijkt vanzelfsprekend dat hierdoor een hoge arbeidsparticipatie gewenst is. De overheidsinkomsten zullen namelijk stijgen als gevolg van een stijging van de arbeidsparticipatie, terwijl de sociale lasten juist zullen afnemen. Daarnaast zou een hogere arbeidsparticipatie de gevolgen van de toenemende vergrijzing op kunnen vangen. Er wordt namelijk verwacht dat de potentiële beroepsbevolking de komende decennia met ongeveer een miljoen personen zal dalen. 5 Het verhogen van de belastingdruk om op die manier meer overheidsinkomsten te genereren lijkt geen goede keuze. Hoge belastingen op inkomen kunnen namelijk een verstorende werking hebben op het arbeidsaanbod, waardoor de kans bestaat dat men vrije tijd gaat verkiezen boven het zichzelf aanbieden op de arbeidsmarkt. De overheid is er de laatste jaren in geslaagd, door toepassing van verschillende stimulerende maatregelen, de arbeidsparticipatie te vergroten. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat uit gegevens van het CBS blijkt dat, door de huidige financiële crisis, de netto-participatiegraad 6 iets is verminderd. Opmerkelijk is echter dat dit geldt voor de totale potentiële beroepsbevolking. Kijken we namelijk alleen naar het vrouwelijk geslacht dan zien we dat, ondanks de financiële crisis, de nettoparticipatiegraad blijft stijgen. Het is dan ook niet verrassend dat de stijgende arbeidsparticipatie van het afgelopen decennium voornamelijk is te danken aan het toenemend aantal participerende vrouwen. 1.2 Afbakening en probleemstelling Een belangrijke vraag in deze thesis is wat de (on)mogelijkheden zijn om, door middel van fiscale instrumenten, de arbeidsparticipatie te bevorderen. Wat voor gevolgen heeft het belasten van arbeid 1 Inmiddels zijn we vijf jaar verder: De financiële crisis zorgt nog steeds voor een toename van de werkloosheid. Het is dus de vraag in hoeverre de verwachtingen uit 2008 nu nog kloppen. 2 Commissie arbeidsparticipatie 2008, p Jacobs, De Mooij & Folmer 2006, p Borghans 2009, p Commissie arbeidsparticipatie 2008, p Dat deel van de beroepsgeschikte bevolking met een baan van meer dan 12 uur 3

4 eigenlijk op het aanbod ervan? En hoe moet arbeid dus worden belast, zodat dit een positieve werking heeft op de arbeidsparticipatie? Belangrijk hierbij is dat er rekening wordt gehouden met het verdelingsprincipe, dat het hart van het belastingstelsel vormt. In Nederland is het gelijkheidsbeginsel 7 het uitgangspunt van dit verdelingsprincipe. Rekening houdend met de gelijkheidsnorm zien we dat het draagkrachtbeginsel zich door de eeuwen heen als beste verdelingsbeginsel heeft gemanifesteerd. 8 Op grond van deze informatie heb ik de volgende probleemstelling geformuleerd: Wat is er al dan niet mogelijk om de arbeidsparticipatie, doormiddel van fiscale instrumenten, te stimuleren met inachtneming dat er rekening wordt gehouden met het draagkrachtbeginsel? Van belang is verder dat tijdens dit onderzoek geen aandacht wordt besteed aan ondernemers, en dat er enkel wordt gekeken naar de inkomstenbelasting van werknemers. Daarnaast wordt ook de groep AOW-gerechtigden buiten beschouwing gelaten, immers deze vallen buiten de potentiële beroepsbevolking waardoor zij niet interessant zijn voor dit onderzoek. Verder wordt er in dit onderzoek vanuit gegaan dat de vrouw de minstwerkende partner is. 1.3 Opzet en inhoud Inmiddels is duidelijk geworden dat belastingen een verstorende werking kunnen hebben op het arbeidsaanbod, en dus op de arbeidsparticipatie. In de aanloop naar hoofdstuk drie, zal in hoofdstuk 2 eerst het huidige Nederlandse belastingstelsel kort uiteen worden gezet. Aan bod komen ook de reeds bestaande fiscale instrumenten, die dienen ter stimulatie van de arbeidsparticipatie. Verder wordt in hoofdstuk 2 ook de optimal tax theory behandeld. In hoofdstuk 3 wordt onderzocht wat er verder op fiscaal gebied al dan niet mogelijk is ter stimulering van de arbeidsparticipatie. Fiscale maatregelen als de EITC, toepassing van verschillende tariefstructuren en belastingheffing bij samenwonenden worden bekeken. Telkens wordt de visie van de commissie van Dijkhuizen met het oog op deze maatregelen naar voren gebracht. Er wordt onderzocht of de behandelde fiscale maatregelen te rechtvaardigen zijn aan de hand van het draagkrachtbeginsel. In hoofdstuk vijf worden de conclusies uit dit onderzoek getrokken. In dit hoofdstuk wordt daarnaast geprobeerd een antwoord te geven op de geformuleerde probleemstelling. 7 Art. 1 grondwet. 8 Rijkers & Van Vijfeijken 2010, p. 2. 4

5 Hoofdstuk 2 Het belastingsysteem Het heffen van belastingen wordt door vrijwel niemand als prettig ervaren. Echter in onze huidige economie is belastingheffing wel degelijk noodzakelijk. Het is niet gemakkelijk om een belastingsysteem te ontwerpen waarbij aan de wensen van iedereen is voldaan. De overheid wil inkomsten genereren, terwijl belastingplichtigen juist zo min mogelijk geld aan de fiscus wensen af te dragen. Waarschijnlijk zal de overheid de belastingdruk graag opvoeren om op deze manier meer inkomsten te genereren. Het opvoeren van de belastingdruk kan echter een grote verstorende werking op de arbeidsmarkt tot gevolg hebben. Het is dus noodzakelijk dat alvorens fiscale maatregelen worden getroffen, eerst wordt onderzocht wat de gevolgen hiervan zijn, bijvoorbeeld voor de arbeidsparticipatie. Om dit onderzoek goed uit te voeren is het van belang dat er van tevoren wordt gekeken naar het huidige belastingsysteem, met name in Nederland. Welke fiscale maatregelen zijn er reeds getroffen ter stimulatie van de arbeidsparticipatie en hebben deze een positief effect hierop? Verder wordt in dit hoofdstuk de optimal tax theory behandeld. 2.1 Het huidige Nederlandse (IB) stelsel in het kort Sinds de invoering van de wet inkomstenbelasting 2001 kennen we in Nederland het zogenoemde boxensysteem. Werd er voorheen nog gesproken over één belastbaar inkomen, zijn dit er sinds de invoering van deze wet drie 9. In box 1 wordt het inkomen uit werk en woning belast. Onder het belastbaar inkomen in box 1 wordt verstaan: - het belastbare loon uit dienstbetrekking, - de belastbare winst uit onderneming, - het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden, - de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen, - de belastbare inkomsten uit eigen woning, - de negatieve uitgaven voor inkomensvoorziening, - de negatieve persoonsgebonden aftrek, verminderd met: - de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld, - de uitgaven voor inkomensvoorzieningen, - de persoonsgebonden aftrek. 10 In box 2 wordt het inkomen uit aanmerkelijk belang belast. Er is sprake van een aanmerkelijk belang wanneer een aandeelhouder 5% of meer van de aandelen van een onderneming bezit. Uiteindelijk blijft box 3 over, waarin het inkomen uit sparen en beleggen wordt belast. Op 1 januari van het kalenderjaar wordt als rendementsgrondslag genomen; de waarde van de bezittingen verminderd met 9 De tweede en derde schijf hebben tegenwoordig eenzelfde tarief, namelijk 42%. Zie tabel Art. 3.1 lid 2 Wet IB

6 de waarde van de schulden. In de volgende drie subparagrafen komen de tariefstructuur voor de inkomstenbelasting, de arbeidskorting en de kinderopvangtoeslag aan bod Tariefstructuur Voor de zojuist besproken 3 boxen worden verschillende belastingtarieven gehanteerd. Wanneer de heffingsgrondslag van box 3 het heffingvrije vermogen van overtreft kan er worden belast. 11 In box 3 wordt uitgegaan van een fictief rendement van 4%, waarover vervolgens 30% belasting wordt geheven. Box 1 heeft, in tegenstelling tot box 3, meerdere tarieven. In box 1 worden namelijk drie schijven onderscheiden, elk met hun eigen tarief. Naarmate een individu meer inkomen genereert kan dit ervoor zorgen dat de belastingplichtige in een hogere schijf terechtkomt, waardoor het belastingpercentage toeneemt. Dit omdat er in Nederland gebruik wordt gemaakt van een progressief belastingstelsel, hetgeen inhoudt dat hogere inkomens relatief gezien meer belasting verschuldigd zijn dan lagere inkomens. Bij progressieve belastingen (niet-lineaire belastingen) wordt er meer rekening gehouden met individuele- of huishoudelijke inkomens dan bij lineaire belastingen, waardoor nivellering gerichter en met minder economische verstoringen kan worden gerealiseerd. 12 Belastbaar inkomen geboren na 31 december 1948 tot (1 e schijf) 37% (2 e schijf) 42% (3 e schijf) 42% of hoger (4 e schijf) 52% Tabel 2.1 Schijvensysteem box één 2013 In tabel 2.1 is te zien hoe het schijvensysteem er in 2013 uitziet. De percentages uit de eerste twee schijven bevatten ook de premies volksverzekeringen, te weten AOW, ANW en AWBZ Arbeidskorting Wanneer de belastingplichtige loon, winst uit onderneming of resultaten uit overige werkzaamheden geniet, komt deze in aanmerking voor de arbeidskorting. Deze heffingskorting moet het voor individuen aantrekkelijker maken om te participeren op de arbeidsmarkt. De arbeidskorting is inkomensafhankelijk en heeft betrekking op tegenwoordige arbeid. 13 Individuen met weinig of geen inkomen uit toekomstige arbeid worden door de arbeidskorting gestimuleerd om zichzelf aan te bieden op de arbeidsmarkt of om meer te gaan werken. Voor inkomens tussen de Art 5.5 Wet IB Jacobs, De Mooij & Folmer 2006, p Van de Belt & Theuns 2012, p

7 neemt de arbeidskorting af. 14 Dit leidt ertoe dat voor mensen in deze inkomenscategorie de arbeidskorting niet langer een stimulans is om meer uren te gaan werken. Het nemen van vrije tijd wordt voor hen op deze manier voordeliger dan het aanbieden van arbeid. In het bijgestelde regeerakkoord Rutte-Samson (2012) is bepaald dat de arbeidskorting vanaf 2014 zal afbouwen tot nihil. 15 Omdat deze afbouw van de arbeidskorting betrekking heeft op hogere inkomens komt deze de nivellering van inkomens ten goede. Daarnaast is in het regeerakkoord bepaald dat het maximum bedrag van de arbeidskorting zal worden verhoogd. 16 Dit kan bijdragen aan het financieel aantrekkelijker maken van het accepteren van een betaalde baan Kinderopvangtoeslag Vanaf het begin van de jaren 90 is in Nederland de arbeidsparticipatie van vrouwen fors gestegen. Deze stijging was het grootst bij vrouwen met kinderen en gold zowel voor alleenstaande moeders als voor een ouderenpaar. Een belangrijke oorzaak van de stijgende arbeidsparticipatie onder vrouwen is de toegenomen kinderopvangcapaciteit. Daarnaast bestaat er een bijdrage in de kosten die worden gemaakt voor kinderopvang, de kinderopvangtoeslag genaamd. De overheid probeert op deze manier de combinatie van arbeid en zorg (voor kinderen) te vereenvoudigen. 17 Ouders kunnen in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag, als de kinderen naar een dagopvang, buitenschoolse opvang of een gastouder gaan. In deze drie gevallen is er sprake van formele kinderopvang. Belangrijk is dat de instellingen staan ingeschreven in het landelijk register voor kinderopvang. De kinderopvangtoeslag geldt namelijk niet voor informele kinderopvang. Hiervan is sprake wanneer kinderen worden opgevangen door bijvoorbeeld familie of kennissen. Men dient zelf een verzoek in om in aanmerking te komen voor de kinderopvangtoeslag. De hoogte van de toeslag is inkomensafhankelijk, des te lager het huishoudinkomen is, des te hoger wordt de kinderopvangtoeslag Inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack) De iack is enkele jaren geleden ingevoerd en werkt als tegemoetkoming voor werkende ouders die de zorg dragen voor kinderen onder de 12 jaar. De iack geldt voor de partner met het minste inkomen. Deze heffingskorting is gebaseerd op de gedachte dat er voor ouders met jonge kinderen een extra drempel bestaat om deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Dit heeft te maken met het feit dat zij genoodzaakt zijn arbeid en zorg (voor hun kinderen) te combineren. 18 De iack geldt voor een belastingplichtige indien zijn/haar arbeidsinkomen meer bedraagt dan 4814, dan wel hij in aanmerking komt voor de zelfstandigenaftrek. Belangrijk hierbij is dat het kind staat ingeschreven op 14 Art Wet IB. De arbeidskorting is maximaal ( 1.723) bij een inkomen van Tussen de neemt deze af met 4% van het bedrag dat de te boven gaat. Voor inkomens vanaf bedraagt de arbeidskorting Centraal Planbureau 2012, p Regeerakkoord VVD-PvdA 2012, p Fouarge 2006, p Commissie van Dijkhuizen 2012, p

8 hetzelfde woonadres en dat het bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 12 jaar nog niet heeft bereikt. De hoogte van de iack komt als volgt tot stand: deze bedraagt 1024, vermeerderd met 4,0% van het arbeidsinkomen, voor zover dat bij de belastingplichtige meer beloopt dan 4814, doch niet meer dan De iack stijgt dus naarmate het inkomen stijgt. De overheid wil hiermee bereiken dat ouders met jonge kinderen een baan gaan zoeken, of dat diegene die reeds een kleine baan hadden zichzelf meer uren gaan aanbieden op de arbeidsmarkt Elasticiteiten Elasticiteiten geven aan hoe groot de procentuele verandering van de ene variabele is, als gevolg van de procentuele verandering van een andere variabele. De prijselasticiteit van de vraag bijvoorbeeld geeft de procentuele verandering van de vraag naar goed X aan, als gevolg van een prijsstijging van dit goed met één procent. 21 In veel gevallen is te zien dat de prijselasticiteit van de vraag negatief is, bijvoorbeeld -1,5. Dit houdt in dat wanneer de prijs van goed X met 1% stijgt, de vraag hiernaar met 1,5 procent zal afnemen. Verder wordt er onderscheid gemaakt tussen de perfect elastische- en de perfect inelastische vraag. Een perfect elastische vraag wil zeggen dat wanneer de prijs van goed X, met welk percentage dan ook zal veranderen, de vraag naar dit goed totaal zal verdwijnen. Een perfect inelastische vraag daarentegen impliceert dat de vraag naar goed X niet zal veranderen bij de daling/stijging van de prijs van dit goed. 22 Verschillende factoren beïnvloeden de elasticiteiten. Wanneer het bijvoorbeeld gemakkelijk is om een product te vervangen door een ander product, ook wel substitutie genoemd, zal de prijselasticiteit van de vraag van dit product groter zijn. 23 Immers naarmate de prijs van goed X stijgt, en dit product is gemakkelijk substitueerbaar, zal er worden overgegaan tot de aankop van dat andere product. Een andere factor die de elasticiteit van de vraag kan beïnvloeden is de tijdshorizon. De elasticiteit van de vraag naar een goed neemt in de meeste gevallen toe naarmate de tijd verstrijkt. Stijgt bijvoorbeeld de prijs van olie, dan zal de vraag naar benzine in de eerste maanden nauwelijks afnemen. Op de lange termijn echter, zullen mensen hun huidige auto eerder substitueren voor een zuinigere auto, waardoor de vraag naar benzine daalt. 24 Elasticiteiten zijn niet alleen interessant om de verandering van de vraag naar goed X als gevolg van een prijsverandering van dat goed te onderzoeken. In dit onderzoek gaat de interesse vooral uit naar de elasticiteit van het aanbod, en dan het arbeidsaanbod in het bijzonder. Dit omdat zij mede bepalend is voor het ontwerp van een belastingsysteem Art. 8.14a Wet IB Kamerstukken II 2011/12, p Stiglitz & walsh 2006, p Mankiw 2004, p Mankiw 2004, p Mankiw 2004, p Keane 2011, p

9 2.3 Optimal tax theory (Mirrlees, 1971) Het belang van elasticiteiten voor de totstandkoming van belastingtarieven wordt onder andere duidelijk door de behandeling van de optimal tax theory, die is ontworpen door de schot James A. Mirrlees in Deze theorie is een goed uitgangspunt om de mogelijkheden tot het stimuleren van arbeidsparticipatie door middel van belastingheffing te onderzoeken. De optimal tax theory richt zich op de aanbodkant van de arbeidsmarkt. Het arbeidsaanbod is sterk afhankelijk van de bereidheid om te werken. Er is volledige arbeidsparticipatie van diegene die willen werken, uitgezonderd van enkelen die weinig vaardigheden bezitten. Werklozen zouden volgens deze theorie volledig vrijwillig niet participeren op de arbeidsmarkt, mogelijk als gevolg van een minimaal inkomen dat richting nul gaat. 26 De optimal tax theory heeft in beginsel te maken met twee essentiële problemen: aan de ene kant wil de overheid haar inkomsten vergroten voor de bekostiging van publieke uitgaven, terwijl aan de andere kant belastingheffing over inkomen tot gevolg heeft dat men minder wil werken. 27 Er bestaat dus een negatief verband tussen de gewenste inkomsten van de overheid en het arbeidsaanbod. Een toename van de arbeidsaanbodelasticiteit zorgt ervoor dat het arbeidsaanbod gevoeliger wordt voor een stijging van de belastingtarieven, aldus Mirrlees. Des te hoger deze elasticiteit met betrekking tot het nettoloon is, des te lager zou het optimale tarief dus moeten zijn. 28 E. Saez, J Slemrod en H. Giertz (2001) hebben de volgende formule ontwikkeld, waarmee het optimale belastingtarief voor de hogere inkomens kan worden bepaald. Deze formule houdt vooralsnog enkel rekening met inkomstenmaximalisatie door de overheid, welvaartswinsten of verliezen worden hier genegeerd. 1) τ = 1 / (1 + a ɛ) 29 τ: optimaal belastingtarief voor hoge inkomens ɛ: arbeidsaanbodelasticiteit a: pareto-parameter ɛ is dus de procentuele stijging van het arbeidsaanbod als gevolg van een stijging van 1% van het nettoloon. a geeft de verdeeldheid van de hoge inkomens weer en wordt gevonden met de volgende formule: 2) a = zm / (zm-z) 30 a: pareto-parameter zm: het gemiddelde van de inkomens uit de hoogste belastingschijf z: het inkomen waarbij de hoogste belastingschijf begint 26 Boadway & Tremblay 2013, p Keane 2011, p Keane 2011, p Keane 2011, p Keane 2011, p

10 Een hoge a geeft aan dat er weinig mensen met hele hoge inkomens zijn. 31 Wanneer het gemiddelde inkomen in de hoogste belastingschijf, als gevolg van veel hele hoge inkomens toeneemt, zal de pareto-parameter afnemen. Dit impliceert dat grote inkomensverschillen in de hoogste belastingschijf het optimale belastingtarief laten stijgen. 32 Formule 1 laat zien dat wanneer ɛ toeneemt, τ in een hoog tempo zal afnemen. De arbeidsaanbodelasticiteit (ɛ) is dus een belangrijke variabele om een optimaal belastingtarief af te leiden. Formule 1 verandert wanneer er ook rekening wordt gehouden met de welvaartswinsten en verliezen. Brewer, Saez en Shepard (2010) kwamen zo tot deze aangepaste formule: 3) τ = (1 g) / (1 g + a ɛ). 33 τ: optimale marginale belastingtarief voor hoge inkomens ɛ: arbeidsaanbodelasticiteit a: pareto-parameter g: maatschappelijke waardering voor hoge inkomens (berust op politieke voorkeuren). 34 De waarde die g kan aannemen valt onder te verdelen in de drie volgende categorieën: - 0 < g < 1 geeft aan hoeveel welvaart het kost om een euro weg te halen bij een huishouden uit de hoogste belastingschijf, ten opzichte van de waarde van een euro opbrengst voor de overheid g = 1 impliceert dat de overheid aan ieder individu dezelfde welvaart toekent. Er vindt hierdoor geen herverdeling tussen hoge en lage inkomens plaats, waardoor het optimale belastingtarief 0% bedraagt g = 0. Er wordt in dit geval geen welvaartsgewicht toegekend aan de inkomens in de hoogste belastingschijf. In dit geval is het belastingtarief optimaal bij maximale belastingopbrengsten. 37 Er is sprake van maximale belastingopbrengsten bij de top van de laffercurve. De grafiek van de laffercurve is een bergparabool, met op de verticale as de belastingopbrengsten en op de horizontale as het belastingtarief. De belastingopbrengsten zijn maximaal bij de top van deze grafiek. De laffercurve begint op de horizontale as bij een belastingtarief van 0% en eindigt wederom op de horizontale as bij een belastingtarief van 100%. Bij deze twee (onrealistische) tarieven worden dus geen belastinginkomsten gegenereerd. Omdat er rekening wordt gehouden met de welvaartswinsten en verliezen is het optimale marginale belastingtarief bij deze formule lager dan bij formule 1. Er wordt hierbij vanuit gegaan dat g 0. Dit 31 Jacobs & Zoutman 2010, p Keane 2011, p Keane 2011, p Jacobs & Zoutman 2010, p Jacobs & Zoutman 2010, p Jacobs & Zoutman 2010, p Jacobs & Zoutman 2010, p

11 is echter niet het enige gevolg dat de invoering van de variabele g met zich meebrengt. Belangrijk is namelijk ook dat het optimale belastingtarief hierdoor gevoeliger is geworden voor de arbeidsaanbodelasticiteit De optimaliteit van de U-vorm In de VS is onderzoek gedaan naar de optimale belastingstructuur. Volgens Saez (2001) blijkt hieruit dat het verloop van deze structuur een u-vorm kent, zoals is weergegeven in figuur 2.1. Aan de figuur is te zien dat lage inkomens een hoog marginaal tarief hebben (punt B in figuur 2.1). De oorzaak hiervan is dat de gemiddelde belastingdruk voor deze inkomens erg laag is als gevolg van inkomenssubsidies (in de VS is dat EITC die in het volgende hoofdstuk aan bod komt). Naarmate de inkomens stijgen moet een hoog marginaal tarief ervoor zorgen dat de inkomenssubsidies in snel tempo dalen. 39 Op deze manier zijn de hoge subsidies enkel bedoeld voor de laagste inkomens. De marginale belastingdruk is aanzienlijk lager voor de middeninkomens (punt C in figuur 2.1). Dit omdat de dichtheid in deze inkomensgroep erg groot is. Hierdoor kan een hoge marginale belastingdruk grote verstoringen met zich meebrengen. Voor de hogere inkomens neemt het marginale tarief weer toe (punt D in figuur 2.1). Dit omdat de dichtheid in deze inkomensgroep afneemt en doordat hierdoor herverdeling van inkomen kan worden gerealiseerd. 40 Het is belangrijk dat de marginale belastingdruk van figuur 2.1 niet wordt verward met de gemiddelde belastingdruk. De gemiddelde belastingdruk zal namelijk langzaam toenemen en zal hierdoor minimaal zijn voor de laagste inkomens en maximaal voor de hoogste inkomens. Figuur 2.1 In de laatste jaren is in veel landen, waaronder Nederland, de hoogste tariefschijf verlaagd (naar rond de 50%) en zijn er enkele aftrekposten ingevoerd waardoor er aan de onderkant van het 38 Keane 2011, p Saez 2001, p Jacobs, De Mooij & Folmer 2006, p

12 inkomensgebouw participatieprikkels zijn ontstaan. De feitelijke tariefstructuur van Nederland zal hierdoor waarschijnlijk, net zoals die van de VS, enigszins een U-vormig verloop kennen Participatieverstoringen Het U-vormige verloop van de optimale belastingstructuur lijkt op het eerste gezicht stimulerend te werken voor de arbeidsparticipatie. Bij het benaderen van optimale belastingtarieven heeft Saez echter geen rekening gehouden met participatieverstoringen. Een dergelijke verstoring treedt bijvoorbeeld op als er rekening wordt gehouden met het verschil van arbeidsaanbodelasticiteiten tussen mannen en vrouwen. 42 Doordat vrouwen namelijk vaak geen fulltime baan hebben is hun arbeidsaanbodelasticiteit doorgaans hoger dan die van mannen. De arbeidsparticipatie van vrouwen reageert hierdoor sterker op inkomensschommelingen dan die van mannen. Daarnaast kan een verhoging van een WW-uitkering ten opzichte van het netto-loon ervoor zorgen dat men kieskeuriger wordt bij het vinden van een baan en dat de zoekinspanning afneemt. 43 Lage marginale tarieven voor de lage inkomens, door bijvoorbeeld het toekennen van een inkomensafhankelijke arbeidskorting, lijken hierdoor gewenst. 44 Een afbouw van een dergelijke korting, naarmate de inkomens stijgen, heeft echter tot gevolg dat de marginale druk voor deze inkomens toeneemt. Er treedt dus een verschuiving op van de hogere marginale belastingdruk naar rechts, naar de hogere inkomens dus. Hierdoor zal aan de ene kant de participatieverstoring aan de onderkant van het inkomensgebouw afnemen, terwijl aan de andere kant de uren beslissing voor hogere inkomens wordt verstoord. Hoe groot deze verschuiving daadwerkelijk is hangt af van de omvang van de groep aan de onderkant van het inkomensgebouw en aan de andere kant van het aantal reeds werkende mensen. 45 Wanneer de groep niet-participanten in verhouding met het aantal participanten klein is heeft stimulering van de arbeidsparticipatie, door middel van het geven van hoge subsidies voor de lage inkomens, weinig zin. Het kan zelfs leiden tot negatieve effecten op het totale arbeidsaanbod, immers diegene met hogere inkomens zullen hun urenbeslissing aanpassen door de verschoven marginale belastingdruk Kritiek op de optimal tax theory Veel grote economen houden zich al enkele tientallen jaren bezig met de optimal tax theory. Deze theorie lijkt beleidmakers echter weinig praktische aanknopingspunten te bieden voor het te voeren belastingbeleid. 47 Een oorzaak hiervan is dat de optimal tax theory is gebaseerd op enkele vreemde veronderstellingen. De vraag is hoe realistisch de aannames zijn die aan de hand van deze veronderstellingen zijn gemaakt. 41 Akkerboom 2010, p Saez 2001, p Jacobs, De Mooij & Folmer 2006, p Jacobs, De Mooij & Folmer 2006, p Jacobs, De Mooij & Folmer 2006, p Jacobs, De Mooij & Folmer 2006, p De kam & Caminada 2009, p

13 Mirrlees neemt het huidige inkomen als indicator voor de verdiencapaciteit van een individu. Hierbij worden de volgende twee veronderstellingen in acht genomen; 1) de verdiencapaciteit is hetgeen dat belast moet worden, 2) Elk individu benut zijn/haar verdiencapaciteit volledig. 48 Het is echter opmerkelijk dat Mirrlees de tweede veronderstelling deels zelf in twijfel trekt: The ( ) assumption may well be seriously unrealistic, especially at higher income levels, where it does sometimes appear that there is consumption satiation and that work is done for reasons barely connected with the income it provides to the laborer. 49 Verder wordt er bij de optimal tax theory vanuit gegaan dat alleen het substitutie effect kan zorgen voor een deadweight loss. Bij de veronderstelling dat belastingheffing gebaseerd moet zijn op de verdiencapaciteit treedt er geen deadweight loss op. Er is dan namelijk geen sprake van een subsitutie effect. Anders gezegd, men kan geen belasting ontwijken door minder te gaan werken. 50 Hiervoor werd er alleen rekening gehouden met de verstorende werking van het substitutie effect. En doordat er geen substitutie effect is bij belastingheffing gebaseerd op de verdiencapaciteit, bestaat er in dat geval dus ook geen deadweight loss en dus geen verstoring. De optimal tax theory zou geen rekening houden met het inkomenseffect, hetgeen volgens Sugin (2011) geheel onterecht is. Volgens haar moet er naast het substitutie effect wel degelijk rekening worden gehouden met het inkomenseffect. Deze kan er namelijk voor zorgen dat individuen meer willen werken om zo hun netto-loon op peil te houden, terwijl het substitutie-effect tot gevolg kan hebben dat men vrije tijd verkiest boven het aanbieden van arbeid. Het substitutie-effect en het inkomenseffect kunnen elkaar op deze manier dus in evenwicht houden. Is belastingheffing echter gebaseerd op de verdiencapaciteit, zoals bij de optimal tax theory wordt verondersteld, dan is er geen sprake van een substitutie-effect. De gevolgen van de inkomenseffecten zijn hierdoor een stuk groter, omdat deze in dit geval niet in evenwicht worden gehouden door het ontbrekende substitutie-effect. 51 Volgens Mirrlees zou de overheid streven naar optimalisatie van de welvaart in ruime zin. Hierbij is het van belang dat er zo min mogelijk verstoringen optreden in het arbeidsaanbod, immers het verstoren van het arbeidsaanbod brengt welvaartsverliezen met zich mee. Dit impliceert dat er voor ieder inkomensbestanddeel een andere tarief zou moeten gelden. Dit tarief dient rekening te houden met de geschatte gedragsveranderingen die optreden als gevolg van belastingheffing. 52 Een dergelijke, uiterst vreemde tariefstructuur is natuurlijk onrealistisch en nog belangrijker onuitvoerbaar, aldus de Kam en Caminada (2009). Ook het gegeven dat er vooral onderzoek in het buitenland is gedaan naar de werking van een dergelijke belastingstructuur wil niet direct zeggen dat het ook in Nederland uitvoerbaar is. Gruber en Saez (2002) suggereren bijvoorbeeld dat lagere inkomens minder sterk reageren op tariefverhogingen 48 Sugin 2011, p Mirrlees 1971, p Sugin 2011, p Sugin 2011, p De Kam & Caminada 2009, p

14 dan hogere inkomens. De hogere inkomens weten namelijk, door het toepassen van allerlei aftrekposten en vrijstellingen, vaak hun heffingsgrondslag te beperken. Wanneer de overheid bij wet regelt dat het voor hoge inkomens moeilijker wordt om op deze manier de heffingsgrondslag te beperken, is het mogelijk om de collectieve lasten te verschuiven naar deze inkomens. 53 Volgens aanhangers van de optimal tax theory staat een objectief welvaartscriterium centraal bij de vraag of het al dan niet gewenst is bepaalde fiscale instrumenten in te zetten. Volgens de optimal tax theory zou er voor elk individu eenzelfde welvaartscriterium kunnen worden genomen. Dit is volgens De Kam en Caminada niet terecht omdat er op deze manier geen rekening wordt gehouden met nutsvergelijking tussen verschillende belasting betalers. 54 De conclusie moet luiden dat inzichten ontleend aan de optimale-belastingtheorie alleen gelden in de studeerkamers waar zij ontspruiten. Voor het praktische belastingbeleid hebben zij weinig betekenis, aldus De Kam en Caminada (2009). 53 De Kam & Caminada 2009, p De Kam & Caminada 2009, p

15 Hoofdstuk 3 Stimulatie arbeidsmarkt In het vorige hoofdstuk zijn fiscale maatregelen behandeld die reeds zijn ingevoerd in het Nederlandse belastingbeleid. Er was te zien dat het voor de overheid een belangrijke doelstelling is om de arbeidsparticipatie te bevorderen. Daarnaast wil de overheid inkomsten genereren om zo de sociale lasten, als gevolg van bijvoorbeeld de toenemende vergrijzing, op te vangen. In dit hoofdstuk wordt onderzocht of het mogelijk is om nieuwe fiscale maatregelen te treffen die moeten bijdragen aan de stimulatie van de arbeidsparticipatie. In paragraaf één wordt de earned income tax credit besproken. Deze subsidie bestaat al enkele decennia, maar heeft voornamelijk in de Verenigde Staten veel terrein gewonnen. In paragraaf twee komt de vlaktaks aan bod en in paragraaf drie wordt de belastingheffing bij samenwoners bekeken. Wat kunnen dergelijke maatregelen voor invloed uitoefenen op de stimulatie van de arbeidsmarkt en dan die van Nederland in het bijzonder? 3.1 Earned income tax credit (EITC) In 1975 is de EITC ingevoerd en deze is in de Verenigde Staten in de afgelopen decennia uitgegroeid tot een van de belangrijkste fiscale instrumenten om armoede onder laagbetaalden tegen te gaan. In 2003 ontvingen 22 miljoen families in de Verenigde Staten de EITC, waardoor 3,7 miljoen individuen boven de armoedegrens terecht kwamen. Hiermee was een bedrag van 38,7 biljoen Amerikaanse dollars gemoeid. 55 Het wel of niet in aanmerking komen voor de EITC hangt van het volgende af. 1) De belastingplichtige moet beschikken over een positief bruto loon. 2) De belastingplichtige moet een kind hebben 56 dat minstens een half jaar bij hem/haar heeft gewoond. Het kind moet jonger zijn dan 19 jaar, of jonger dan 24 wanneer het kind een voltijd student is. 3) Het al dan niet hebben van een partner. 57 In dit hoofdstuk wordt onderzocht of er voor de EITC onderscheid gemaakt moet worden tussen alleenverdieners en een huishouden waarin zowel de man als de vrouw een betaalde baan hebben. Wat is het gevolg van de EITC op de arbeidsparticipatie? Tenslotte wordt er gekeken of het mogelijk, dan wel wenselijk is een EITC in Nederland in te voeren en in hoeverre deze in dat geval zal verschillen van die in de Verenigde Staten Hoogte van de EITC Bij de bepaling van de hoogte van de EITC wordt gekeken naar het brutoloon en (sinds 1991) naar het aantal kinderen van de belastingplichtige. In figuur 2 is de grafiek te zien die het verloop van de hoogte van de EITC weergeeft. 58 Allereerst loopt de grafiek op. Dit stuk van de grafiek wordt de phase-in regio genoemd. Voor deze inkomensgroep wordt de EITC berekend door een vast percentage van het brutoloon te nemen. Naarmate het inkomen stijgt zal de EITC voor deze groep dus 55 Meyer 2008, p Sinds 1994 kan ook een huishouden zonder kinderen in aanmerking komen voor een kleine EITC. 57 Eissa & Hoynes 2004, p EITC in de Verenigde Staten 2012 taxpolicycenter.org 15

16 toenemen. Vervolgens is te zien dat de grafiek tijdelijk een horizontaal verloop kent. De EITC is voor huishoudens in deze groep maximaal. Tenslotte loopt de grafiek geleidelijk aan weer af. Dit wordt ook wel de phase-out regio genoemd. De EITC neemt voor huishoudens in deze groep met een vast percentage af. 59 Figuur EITC en alleenstaanden Om het effect van de EITC op het arbeidsaanbod van partners te onderzoeken is het verstandig om allereerst te kijken naar de effecten van de EITC op het arbeidsaanbod van alleenstaanden. De EITC is immers alleen bedoeld voor diegene met een bruto-inkomen en het kan zijn dat bij partners alleen de man voor het inkomen zorgt. Er wordt verondersteld dat bij partners de man de eerste verdiener is en de vrouw de tweede verdiener. In dat geval zou het gevolg van de EITC op het arbeidsaanbod van een eerste verdiener hetzelfde zijn als op het arbeidsaanbod van een alleenverdiener. 60 Volgens standaard arbeidsaanbod theorieën is het effect van de EITC op de arbeidsparticipatie van alleenstaanden, die voorheen geen inkomen hadden, positief. 61 Het welzijn van een individu die zichzelf voorheen niet aanbood op de arbeidsmarkt is niet veranderd door de invoering van de EITC. Een belastingplichtige die zichzelf reeds aanbood op de arbeidsmarkt is dit ook na de invoering van de EITC blijven doen. Interessanter echter zijn de individuen die zichzelf niet aanboden op de arbeidsmarkt en die dat, na de invoering van de EITC, wel zijn gaan doen. Zij zijn kennelijk aangetrokken doordat er meer nettoloon overblijft dankzij de invoering van de EITC. 62 Alleenstaande moeders met weinig vaardigheden, oftewel laagopgeleiden, voelen zich het sterkst aangetrokken door de toename van stimulatieprikkels, in dit geval de EITC. Dit omdat zij zich over het algemeen op het stijgende (phase-in regio), dan wel het vlakke gedeelte van de grafiek van figuur 2 zullen bevinden. 63 Het verdienen van een extra euro heeft in dit geval tot gevolg dat de EITC 59 Eissa & Hoynes 2004, p Eissa & Hoynes 2004, p Eissa & Hoynes 2004, p Eissa & Hoynes 2004, p Meyer 2008, p

17 toeneemt met een vast percentage van deze extra euro (op het stijgende gedeelte), dan wel dat de EITC gelijk blijft (op het vlakke gedeelte). Het is moeilijk te zeggen wat precies de gevolgen zijn van de EITC voor het aantal gewerkte uren van alleenstaande ouders. Zojuist was te zien dat laagopgeleiden gestimuleerd worden om (meer) te gaan werken. Het is echter zo dat het grootste gedeelte van de alleenstaande ouders zich niet, zoals de laagopgeleiden, op de phase-in regio van de grafiek van figuur 2 bevinden, maar juist op de phaseout regio of soms op het vlakke gedeelte. 64 Op het vlakke gedeelte blijven de marginale tarieven onveranderd. Hierdoor treedt er geen substitutie-effect op voor deze inkomens, maar is er echter wel sprake van een inkomenseffect. Op de phase-out regio is er zowel sprake van een substitutie-effect als een inkomenseffect. Naarmate een individu die zich in de phase-out regio bevindt meer gaat verdienen zal de EITC afnemen. Hierdoor kan de EITC ervoor zorgen dat individuen worden aangemoedigd om minder uren te gaan werken. Wel dient hierbij vermeld te worden dat deze voorspelling niet is onderzocht door het vergelijken van bekende data. Deze gedachte komt voort uit ondervindingen van enkele economen (Eissa, Liebman, Meyer, Rosenbaum en Hoynes) uit de bestaande literatuur EITC en tweeverdieners Zojuist is het effect van de EITC op de arbeidsparticipatie van alleenstaanden behandeld. Het ligt echter gecompliceerder wanneer niet alleen de man, maar ook de vrouw een inkomen heeft. De hoogte van de EITC wordt namelijk bepaald aan de hand van het totale inkomen van een huishouden. In de vorige paragraaf was te zien dat de arbeidsparticipatie van de eerste verdiener dankzij de EITC zal toenemen. De stimulatieprikkels voor nagenoeg alle tweede verdieners zouden daarnaast negatief zijn. Nemen we bijvoorbeeld een familie met 2 kinderen, waarin alleen de man een inkomen van $ heeft. De hoogte van het inkomen zorgt ervoor dat de familie zich in de phase-out regio van de grafiek van figuur 2 zal bevinden. Wanneer de vrouw zich in dit geval gaat aanbieden op de arbeidsmarkt zal dit tot gevolg hebben dat de EITC afneemt. Het kan echter toch het geval zijn dat de stimulatieprikkels voor de vrouw positief zijn. Biedt de man zichzelf namelijk niet aan op de arbeidsmarkt dan is er sprake van dezelfde situatie als bij alleenverdieners, waardoor de vrouw wordt aangemoedigd te participeren op de arbeidsmarkt. Daarnaast kan het ook voorkomen dat de EITC stimulatieprikkels met zich meebrengt voor zowel de man als de vrouw van één huishouden. Dit is het geval wanneer de man zich in de phase-in regio bevindt en wanneer de extra opbrengsten van arbeidsparticipatie van de tweede verdiener het inkomenseffect overtreffen. 66 Het effect van de EITC op het arbeidsaanbod van een huishouden hangt dus af van de verdeling van de arbeidsparticipatie binnen dit huishouden. Gegevens uit de Verenigde Staten laten 64 Meyer 2008, p Meyer 2008, p Eissa & Hoynes 2004, p

18 zien dat slechts 4% van de laagopgeleiden vrouwen een man heeft die niet participeert op de arbeidsmarkt. Daarnaast bevindt ongeveer 75% van de eerste verdieners zich in de phase-out regio, waar de hoogste marginale tarieven van toepassing zijn. 67 Gehuwde vrouwen worden op deze manier dus niet gestimuleerd om te participeren op de arbeidsmarkt (Huidige) arbeidskorting versus EITC In de vorige (sub)paragrafen is de EITC behandeld, met name de werking ervan in de Verenigde Staten. In deze subparagraaf wordt de arbeidskorting die wordt toegepast in Nederland vergeleken met de EITC van de VS. In rapporten van het National bureau of economic research zijn de gevolgen van de EITC op de Amerikaanse arbeidsparticipatie onderzocht. De hoofdlijnen van deze rapporten zijn over het algemeen positief, hoewel er toch enkele punten van kritiek worden geuit. 68 Zo bestaat er het probleem dat werkgevers meer laagbetaald werk zullen aanbieden. Daarnaast zullen ook werknemers juist eerder op zoek gaan naar laagbetaalde arbeid, om op deze manier het meeste profijt te hebben van de EITC. De EITC heeft zo een negatieve werking op het menselijk kapitaal. Dit omdat er minder wordt gestimuleerd tot scholing om zo de productiviteit te verhogen. 69 Een ander probleem is al eerder in deze paragraaf aan bod gekomen, namelijk dat van de tweede verdiener. De EITC heeft, wanneer deze wordt bepaald aan de hand van het huishoudinkomen, een sterke ontmoedigende werking op de arbeidsparticipatie van de tweede verdiener. Wanneer er voor de bepaling van de EITC wordt gekeken naar het individuele inkomen, kan het voor de vrouw voordelig zijn om een laagbetaalde baan te hebben. Daarnaast heeft de EITC ook vaak een negatieve werking op het aantal gewerkte uren. Dit is zowel het geval wanneer deze wordt bepaald aan de hand van het huishoudinkomen als van het individuele inkomen. In beide gevallen zullen individuen worden verleid hun aantal gewerkte uren te verminderen, om zo optimaal gebruik te kunnen maken van de EITC. 70 Tenslotte bestaat er het kritiekpunt dat de EITC fraudegevoelig is. Het zou namelijk aantrekkelijker zijn om zwart werk te accepteren, omdat hierdoor het officiële inkomen zal dalen. Hierdoor kan de hoogte van de EITC toenemen. 71 Rekening houdend met deze punten van kritiek is het niet verwonderlijk dat het onderzoek van het CPB 72, omtrent een eventuele invoering van de EITC in Nederland, voornamelijk kritisch van toon was. Het wil dan ook niet direct zeggen dat wanneer een bepaalde fiscale maatregel in bijvoorbeeld een laaggereguleerde economie als die van de Verenigde Staten goed werkt, ook wenselijk zal zijn in andere landen Eissa & Hoynes 2004, p Glebbeek & Elswijk 2006, p Glebbeek & Elswijk 2006, p Glebbeek & Elswijk 2006, p Glebbeek & Elswijk 2006, p CPB 1999, p Glebbeek & Elswijk 2006, p

19 Een eventuele invoering van de EITC in Nederland lijkt dus niet wenselijk te zijn, mede door de transformaties die de huidige arbeidskorting vanaf 2014 zal ondergaan. Zoals al eerder is gezegd is in het regeerakkoord VVD-PvdA (2012) bepaald dat de arbeidskorting vanaf 2014 zal worden afgebouwd tot nihil. Daarnaast zal het maximum van de arbeidskorting, tot 2017, geleidelijk oplopen. Hierdoor moet het voor inactieven aantrekkelijker worden om een betaalde baan te accepteren. 74 Een groot verschil tussen de EITC van de VS en de arbeidskorting van Nederland is dat de EITC ook rekening houdt met het aantal kinderen in een huishouden. Terwijl de arbeidskorting dat niet doet. In Nederland kunnen werkende ouders echter gebruik maken van de iack en de kinderopvangtoeslag, waardoor ook zij kunnen worden geprikkeld om (meer) te gaan werken Tariefstructuur Zoals al eerder is gezegd kent Nederland, net zoals de meeste andere landen die zijn aangesloten bij de organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO), een progressief belastingstelsel. In de afgelopen decennia hebben enkele Oost-Europese landen echter gekozen voor de overstap naar een belastingstructuur met één vast tarief. Een dergelijke belasting wordt ook wel een vlaktaks genoemd. In deze paragraaf wordt aandacht geschonken aan deze manier van belastingheffing. Ook wordt er gekeken naar de wenselijkheid van de eventuele invoering van een vlaktaks in Nederland De vlaktaks: hoe werkt het? Wanneer er in een land sprake is van een vlaktaks hebben alle belastingplichtigen te maken met hetzelfde marginale tarief. Een belangrijk voordeel van de vlaktaks ten opzichte van het huidige progressieve belastingstelsel is haar eenvoud. Belastingplichtigen hoeven niet langer over veel economische kennis te beschikken om de fiscale gevolgen van hun gedragingen te kunnen doorzien. De transparantie van het belastingstelsel draagt op deze manier bij aan het beter functioneren van de economie. 76 Het is echter niet eenvoudig om één vlak tarief te bepalen waarbij de inkomenseffecten minimaal zijn en waarbij wordt gestreefd naar maximalisatie van de koopkracht voor iedereen. Wordt er bijvoorbeeld gekozen voor een vlakt tarief van zo n 35% dan zullen de lagere inkomens nauwelijks verschil merken met het huidige belastingstelsel. De hogere inkomens zullen hier echter flinke voordelen aan ondervinden, omdat dit tarief fors lager is dan het huidige tarief voor de hogere inkomens. Daarnaast zal een vlak tarief van bijvoorbeeld 50% er juist voor zorgen dat de hogere inkomens weinig verschil zullen merken met het huidige, voor hen geldende, belastingtarief. De lage inkomens zullen daarentegen meer belasting moeten betalen, waardoor ze netto minder over houden. 74 Commissie van Dijkhuizen 2012, p Commissie van Dijkhuizen 2012, p Bovenberg & Teulings 2006, p

20 Het lijkt er dus op het eerste gezicht op dat de vlaktaks voor inkomensongelijkheden kan zorgen en dat deze hierdoor de, door de overheid gewenste, nivellering van inkomens in de weg staat. 77 In het liberaal manifest van een werkgroep van de VVD (2005) wordt een vlaktaks van 35% gesuggereerd. Volgens Bovenberg en Teulings (2006) zou een dergelijke vlaktaks, die bereikt wordt door forse verlagingen van de heffingskortingen, budgettair niet verantwoord zijn omdat hierdoor grotere inkomensverschillen zullen ontstaan. 78 Bovenberg en Teulings pleitten daarentegen voor een vlaktaks van 44%. Zij hielden bij de bepaling van dit belastingtarief rekening met de zorgverzekeringswet die vanaf 1 januari 2006 van kracht is. Deze wet bepaalt dat alle werkgevers aan hun werknemers een proportionele premiebijdrage van 6,5% van hun loon betalen. Bij een eventuele invoering van deze vlaktaks zal deze premiebijdrage bij het brutoloon worden opgeteld en daarnaast ook worden meegnomen in het belastingtarief. 79 Door de, in dat jaar geldende, belastingtarieven te middelen kwamen Bovenberg en Teulings op het tarief van 44%. Dit marginale tarief is echter nog altijd aan de hoge kant. Om ervoor te zorgen dat het marginale tarief structureel zal dalen zou het noodzakelijk zijn om de grondslag te verbreden Grondslagverbreding Voorstellen tot invoering van een vlaktaks gaan vaak gepaard met voorstellen voor de daarmee verband houdende grondslagverbreding. Invoering van een nieuwe tariefstructuur, de vlaktaks in dit geval, is namelijk pas interessant wanneer deze lagere tarieven kent dan die van het huidige belastingstelsel. Zowel fiscalisering van de AOW als het beperken van de hypotheekrenteaftrek zijn voorbeelden van grondslagverbreding. Deze voorstellen zijn daarnaast ook door de Raad van economische adviseurs voorgesteld bij een eventuele invoering van een vlaktaks. 81 In de inleiding van deze thesis is aangegeven dat er geen aandacht zou worden geschonken aan OAW-gerechtigden, omdat deze simpelweg de beroepsgeschikte bevolking hebben verlaten. In dit geval is het echter toch interessant om stil te staan bij de gevolgen van een dergelijke grondslagverbreding op de arbeidsmarkt. Ouderen in Nederland betalen geen AOW-premie, waardoor een oudere in de eerste 2 schijven aanzienlijk minder belasting betaalt dan iemand uit de beroepsgeschikte bevolking. 82 Wordt de AOW volledig gefiscaliseerd, dan wordt de AOW-premie vervangen door financiering ten laste van de algemene middelen van het Rijk. 83 Door deze fiscalisering van de AOW zal de belastingdruk verschuiven naar ouderen. Gebruikt de overheid de opbrengsten van de fiscalisering van de AOW voor het verlagen van de belastingen op tegenwoordige 77 De Kam & Ros 2006, p Bovenberg & Teulings 2006, p Bovenberg & Teulings 2006, p Jacobs, De Mooij & Folmer 2006, p Jacobs, De Mooij & Folmer 2006, p Gebaseerd op gegevens uit Jacobs, De Mooij & Folmer 2006, p

21 arbeid, dan kan dit een positief effect hebben op de arbeidsmarkt. Het is voor de overheid echter niet gemakkelijk om keuzes te maken omtrent de fiscalisering van de AOW. Het bevorderen van arbeidsdeelname aan de ene kant en de herverdeling van inkomens tussen verschillende generaties aan de andere kant staan op deze manier namelijk lijnrecht tegenover elkaar. 84 De overheid loopt veel opbrengsten mis op het gebied van de eigen woningen in Nederland. De opbrengsten die worden gegenereerd doormiddel van het eigenwoningforfait komen bij lange na niet in de buurt van de kosten voor hypotheekrenteaftrek. Er is hierdoor als het ware een enorme belastingsubsidie voor mensen met een eigen woning ontstaan. Beperking van de hypotheekrenteaftrek leidt tot grondslagverbreding. Door een dergelijke verbreding van de grondslag is het naar alle waarschijnlijkheid mogelijk om de belastingtarieven te laten dalen. 85 De hypotheekrenteaftrek zou bijdragen aan de verstoring op de huizenmarkt. Wordt deze subsidie voor mensen met een eigen woning beperkt, dan zal dat tot gevolg hebben dat de verstoring op de huizenmarkt afneemt, hetgeen weer een welvaartswinst als gevolg heeft. Dit impliceert een bredere grondslag, waardoor de belastingtarieven op arbeid mogelijk zouden kunnen dalen. Daarnaast zal de minstverdienende partner, door de eventueel lagere marginale tarieven, worden geprikkeld om te gaan werken. De meestverdienende partner zal daarentegen, door de afname van de hypotheekrenteaftrek, te maken krijgen met hogere marginale tarieven. 86 De kans dat de arbeidsparticipatie per saldo zal toenemen is echter groot. Dit heeft te maken met het feit dat de arbeidsaanbodelasticiteit voor de minstverdienende partner het grootst is. Hierdoor reageert deze het sterkst op een verandering van de marginale tarieven Commissie van Dijkhuizen vereenvoudiging tariefstructuur In het rapport van de commissie van Dijkhuizen wordt gekeken naar de mogelijkheden om de tariefstructuur te vereenvoudigen. Er wordt in dit rapport echter niet gepleit voor een vlaktaks, omdat deze te grote inkomenseffecten tot gevolg zou hebben. 87 De commissie kiest daarentegen een belastingstructuur met 2 verschillende tarieven in box 1, zoals is te zien in figuur 4. Het lage tarief, dat geldt tot een inkomen van , zou in dit geval 39% bedragen. Daarnaast zou het tarief voor de hogere inkomens 49% bedragen. Door deze vereenvoudiging van de tariefstructuur zal het aantal belastingplichtigen in de eerste schijf verdubbelen, terwijl het aantal belastingplichtigen in de hoogste schijf niet zal veranderen Jacobs, De Mooij & Folmer 2006, p Jacobs, De Mooij & Folmer 2006, p Jacobs, De Mooij & Folmer 2006, p Commissie van Dijkhuizen 2012, p Commissie van Dijkhuizen 2012, p

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015-2016 34 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016) T BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2006 E BRIEF VAN DE MINISTER

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE. Inkomensafhankelijke arbeidskorting

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE. Inkomensafhankelijke arbeidskorting De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De (on-)mogelijkheden van het stimuleren van de arbeidsparticipatie door middel van de belastingheffing

Bachelor Thesis. De (on-)mogelijkheden van het stimuleren van de arbeidsparticipatie door middel van de belastingheffing Bachelor Thesis De (on-)mogelijkheden van het stimuleren van de arbeidsparticipatie door middel van de belastingheffing Naam: Joep Dams ANR: 843044 Datum: April 2013 Studierichting: Bachelor Fiscale Economie

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 32 140 Herziening Belastingstelsel Nr. 27 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur Paragraaf 7.1 Groeit de economie? BBP = Bruto Binnenlands Product, de totale productie in een land in één jaar Nationaal inkomen = het totaal van alle inkomens in een land in één jaar Inkomen = loon, rente,

Nadere informatie

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni 2012 7.7 6 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Brutoloon Het brutoloon is het loon dat de werknemer ontvangt van zijn werkgever. Van dit loon worden

Nadere informatie

AWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij

AWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij CPB Notitie 17 juni 2014 AWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij. CPB Notitie Aan: SP, Henk van Gerven Datum: 17-6-2014 Betreft: AWBZ-premie over vier schijven

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

4.1 Klaar met de opleiding

4.1 Klaar met de opleiding 4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,

Nadere informatie

SP-voorstel fiscale behandeling eigen woning

SP-voorstel fiscale behandeling eigen woning CPB Notitie Datum : 27 augustus 2004 Aan : de SP, de heer E. Irrgang SP-voorstel fiscale behandeling eigen woning 1 Inleiding De SP-fractie heeft het CPB gevraagd de budgettaire en koopkrachteffecten te

Nadere informatie

Wijzigingen op privégebied

Wijzigingen op privégebied Wijzigingen op privégebied Wijzigingen op privégebied Deze whitepaper bevat een samenvatting van de belangrijkste voorgestelde wijzigingen op privégebied. De informatie in dit onderdeel heeft betrekking

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2

Inkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting Module 7 hoofdstuk 2 Verschillende vormen inkomen, verschillende vormen belasting Verschillende boxen Box 1 Bruto inkomen uit arbeid (denk aan brutoloon) Inkomen uit koophuis Aftrekposten

Nadere informatie

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden Het belastingstelsel verandert. We vergroenen, de belasting op consumptie gaat omhoog en belangrijk: het kabinet maakt werk lonender. De belastingtarieven

Nadere informatie

Belastingplan 2012. Vs. 05-01-2012 1

Belastingplan 2012. Vs. 05-01-2012 1 Belastingplan 2012 - Wettelijk minimumloon per maand o 15 jr. 434,00 o 16 jr. 499,10 o 17 jr. 571,40 o 18 jr. 658,20 o 19 jr. 759,45 o 20 jr. 889,65 o 21 jr. 1.048,80 o 22 jr. 1.229,60 o 23 jr. e.o. 1.446,60

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting Nr. 482 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan

Nadere informatie

Info voor gastouders over

Info voor gastouders over Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2013 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor freelance gastouders die hun werk als zogenaamde resultaatgenieter (ofwel: inkomsten uit overige werkzaamheden)

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015 Belastingdienst 15 2015 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015 IB 331-1B51PL Deze aanvullende toelichting hoort bij de M aangifte 2015. In het Overzicht inkomsten

Nadere informatie

UIT inkomstenbelasting

UIT inkomstenbelasting De inkomstenbelasting, box 1. De inkomstenbelasting box 1, is het systeem van belasten van inkomen uit arbeid. Ook het huis waar men woont wordt in dit systeem belast. Box 1 bestaat uit drie onderdelen:

Nadere informatie

Budgettaire, koopkracht- en arbeidsmarkteffecten van herziening belastingstelsel Op verzoek van de JOVD

Budgettaire, koopkracht- en arbeidsmarkteffecten van herziening belastingstelsel Op verzoek van de JOVD CPB Notitie 3 mei 2011 Budgettaire, koopkracht- en arbeidsmarkteffecten van herziening belastingstelsel Op verzoek van de JOVD. CPB Notitie Aan: JOVD Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de NVOG Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Belastingdienst 16 2016 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Deze aanvullende toelichting hoort bij de M-aangifte 2016. In het Overzicht inkomsten en aftrekposten

Nadere informatie

Overzicht Fiscale Cijfers 2013 en 2014 (per januari 2014)

Overzicht Fiscale Cijfers 2013 en 2014 (per januari 2014) Overzicht Fiscale Cijfers 2013 en 2014 (per januari 2014) Box 1: Belastbaar inkomen uit werk en woning (2013) Box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning : Inkomen uit werk en woning bestaat uit inkomsten

Nadere informatie

Als u 65 jaar of ouder bent

Als u 65 jaar of ouder bent 2007 Als u 65 jaar of t Als u 65 jaar wordt, heeft dit gevolgen voor uw belasting en premie volksverzekeringen. Deze gevolgen hebben bijvoorbeeld betrekking op uw belastingtarief, uw heffingskortingen,

Nadere informatie

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Werk en inkomen Wettelijk minimumloon en uitkeringsbedragen De bruto bedragen van het wettelijk minimumloon

Nadere informatie

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar

Nadere informatie

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten Aan de heer Groot is toegezegd om informatie te verstrekken over verschillen tussen het brutonettotraject van ondernemers en werknemers. 1 Aannames Een vergelijking van

Nadere informatie

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001 Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001 Werkstuk door een scholier 1702 woorden 21 maart 2001 6,3 131 keer beoordeeld Vak Economie VOORAF. Deze brochure is geschreven voor een modaal gezin en een gezin

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /04

ALGEMENE ECONOMIE /04 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M 3 benaderingen van het begrip inkomen : F economisch: - nominaal inkomen (in geld uitgedrukt) - reëel

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan. Samenvatting door Marit 1960 woorden 24 januari 2016 7,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO economie H.4 1 klaar met de opleiding Als je klaar bent met je opleiding ga je op zoek naar een werkkring.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 31 322 Kinderopvang Nr. 274 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Besluit van (datum) tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

Besluit van (datum) tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang Besluit van (datum) tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (datum), Directie

Nadere informatie

Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25%

Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25% Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25% Inleiding Deze bijlage bevat de effecten van een mogelijke verhoging van de energiebelasting (EB) op aardgas in de

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Belastingdienst 16 2016 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Deze aanvullende toelichting hoort bij de M-aangifte 2016. In het Overzicht inkomsten en aftrekposten

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van ouderen 2015-2016

Koopkrachtverandering van ouderen 2015-2016 Koopkrachtverandering van ouderen 2015-2016 Berekeningen Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015 Koopkrachtverandering van ouderen 2015-2016 Berekeningen Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015 In opdracht

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Balkenende IV en de Armoedeval: een effectieve combinatie?

Balkenende IV en de Armoedeval: een effectieve combinatie? Balkenende IV en de Armoedeval: een effectieve combinatie? Thijs van den Berg 0407542 Bachelorscriptie Fiscale Economie 16-07-2007 Overheid & Fiscaliteit Begeleider: W. Kanning Inhoud 1 Inleiding 1 2 Theoretisch

Nadere informatie

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij.

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij. 2.2 Kinderjaren Het krijgen van kinderen heeft voor ouders economische gevolgen: 1. Ouders krijgen minder tijd voor andere zaken en gaan bv. minder werken; 2. Kinderen kosten geld. De overheid komt ouders

Nadere informatie

Wijziging Gebruikelijkloonregeling

Wijziging Gebruikelijkloonregeling Notitie Wijziging Gebruikelijkloonregeling datum 5 november 2015 Aan Van StartupDelta N. Rosenboom en T. Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2015-78 Conclusie SEO Economisch Onderzoek heeft de

Nadere informatie

Structurele gevolgen voor de arbeidsmarkt van een viertal PvdA voorstellen

Structurele gevolgen voor de arbeidsmarkt van een viertal PvdA voorstellen CPB Notitie Datum : 27 september 2004 Aan : Tweede kamerfractie PvdA (Martin van Leeuwen) Structurele gevolgen voor de arbeidsmarkt van een viertal PvdA voorstellen 1 Inleiding De Tweede Kamerfractie van

Nadere informatie

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren. Samenvatting door R. 1396 woorden 17 februari 2014 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 personele inkomensverdeling Het besteedbaar uitkomen per huishouding. De besteedbarde inkomens

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een

Nadere informatie

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2014

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2014 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2014 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor gastouders die hun werk als zogenaamde resultaatgenieter (ofwel: inkomsten

Nadere informatie

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2012

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2012 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES ADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2012 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor gastouders die dit als bijverdienste doen en verder geen of

Nadere informatie

Bachelorscriptie. De vlaktaks een goed idee

Bachelorscriptie. De vlaktaks een goed idee Bachelorscriptie De vlaktaks een goed idee Naam: A. Gueriguer Begeleider: R. Cornelisse Collegekaart: 0135054 Studiejaar: 2007-2008 1 1.0 Inleiding Voor het inzamelen van middelen ter financiering van

Nadere informatie

Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2

Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2 Inkomstenbelasting inleiding 2 programma Verliescompensatie Heffingskorting Splitsing heffingskorting Middeling Aanslag Verliescompensatie 1 van 2 Binnenjaarse verliescompensatie Binnen een box mogen de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 31 322 Kinderopvang Nr. 137 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen;

Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen; Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari 2002 6 104 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 4.3 t/m 5 4.3 & 4.4 begrippen; arbeidsinkomen voor werknemers is dit het loon en voor zelfstandigen

Nadere informatie

Het rapport van de commissie van Dijkhuizen "Naar een activerender belastingstelsel".

Het rapport van de commissie van Dijkhuizen Naar een activerender belastingstelsel. Het rapport van de commissie van Dijkhuizen "Naar een activerender belastingstelsel". Conclusies na analyse en doorrekenen van de adviezen: -- De adviezen van de Commissie van Dijkhuizen leiden tot een

Nadere informatie

Heffingskortingen 2016

Heffingskortingen 2016 Heffingskortingen 2016 Heffingskortingen zijn kortingen op de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Hierdoor betaalt een belastingplichtige minder belasting en premies. Een heffingskorting is

Nadere informatie

Belastingcijfers 2015

Belastingcijfers 2015 Belastingcijfers 2015 Box 1 - inkomen uit werk en woning Schijventarief voor personen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd: Belastbaar inkomen doch niet belastingtarief tarief premie volksverzekeringen

Nadere informatie

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2009

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2009 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES ADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2009 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor gastouders die dit als bijverdienste doen en verder geen of

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers

Koopkracht van 65-plussers Koopkracht van 65-plussers 2009-2010 Berekeningen Prinsjesdag 2009 In opdracht van de ouderenbonden UnieKBO en PCOB Nibud, september 2009 Koopkracht van 65-plussers 2009-2010 Berekeningen Prinsjesdag 2009

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Grootverdiener zwaarder belast

Grootverdiener zwaarder belast 4 september 2009 Grootverdiener zwaarder belast AMSTERDAM - De PvdA zint op de terugkeer van een toptarief van 60 procent in de inkomstenbelasting. Het toptarief is nu 52 procent. Acht jaar geleden was

Nadere informatie

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij.

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij. 2.2 Kinderjaren Het krijgen van kinderen heeft voor ouders economische gevolgen: 1. Ouders krijgen minder tijd voor andere zaken en gaan bv. minder werken; 2. Kinderen kosten geld. De overheid komt ouders

Nadere informatie

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2013

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2013 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2013 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor freelance gastouders die hun werk als zogenaamde resultaatgenieter

Nadere informatie

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2011

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2011 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES ADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2011 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor gastouders die dit als bijverdienste doen en verder geen of

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) In de meeste Westerse landen gaat een groot deel van het inkomen ongeveer 25% op aan inkomstenbelasting (OECD, 2013). De overheid financiert hiermee bijvoorbeeld publieke

Nadere informatie

Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma

Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma D66 staat garant voor een solide financieel beleid, dat ruimte biedt voor investeringen in de kwaliteit van de samenleving en economische dynamiek. Het verkiezingsprogramma

Nadere informatie

Belastingveranderingen 2016. Alex van Scherpenzeel Manager afdeling Belangenbehartiging

Belastingveranderingen 2016. Alex van Scherpenzeel Manager afdeling Belangenbehartiging Belastingveranderingen 2016 Alex van Scherpenzeel Manager afdeling Belangenbehartiging Geschiedenis - Wet op de Inkomstenbelasting 1964-1990: wijziging i.v.m. rapport Commissie Oort - Wet op de inkomstenbelasting

Nadere informatie

Bachelor Thesis Kevin Koster. Alleen of met z n twee

Bachelor Thesis Kevin Koster. Alleen of met z n twee Bachelor Thesis Kevin Koster Alleen of met z n twee De invloed van belastingheffing op de arbeidsparticipatie van de tweede verdiener Naam: C.C.A. Koster Studierichting: Fiscale economie Administratienummer:

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

Belastingherziening; tips & tricks

Belastingherziening; tips & tricks Belastingherziening; tips & tricks Winterlezing 2015 Laura van Geest 14 februari 2015 Winterlezing over Belastingherziening Akkers geploegd door Van Dijkhuizen en Van Weghel Stas Wiebes heeft gezaaid met

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo I

Eindexamen economie vwo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Uit het antwoord moet

Nadere informatie

JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES www.janpellegrom.nl. Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2008

JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES www.janpellegrom.nl. Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2008 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES www.janpellegrom.nl Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2008 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor gastouders die dit als bijverdienste doen en niet

Nadere informatie

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip CPB Notitie 1 juni 13 Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Financiën en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. CPB Notitie Aan: Ministerie

Nadere informatie

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2017

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2017 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2017 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor gastouders die hun werk als zogenaamde resultaatgenieter (ofwel: inkomsten

Nadere informatie

De overheid. Uitgaven: uitkeringen en subsidies. De overheid. Ontvangsten: belasting en premies. De grote herverdeler van inkomens

De overheid. Uitgaven: uitkeringen en subsidies. De overheid. Ontvangsten: belasting en premies. De grote herverdeler van inkomens Overheid H2 De overheid De grote herverdeler van inkomens Ontvangsten: belasting en premies De overheid Uitgaven: uitkeringen en subsidies De grote herverdeler van inkomens 2 De Nederlandse overheid Belangrijke

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 juni 2010 Betreft kinderopvangtoeslag vanaf 2011

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 juni 2010 Betreft kinderopvangtoeslag vanaf 2011 a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

INKOMENSEFFECTEN VAN DE ZORGVERZEKERINGSWET EN DE WET OP DE ZORGTOESLAG

INKOMENSEFFECTEN VAN DE ZORGVERZEKERINGSWET EN DE WET OP DE ZORGTOESLAG BIJLAGE INKOMENSEFFECTEN VAN DE ZORGVERZEKERINGSWET EN DE WET OP DE ZORGTOESLAG 1. Inleiding Deze bijlage geeft een nadere beschrijving van de en van de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet op de (Wzt) en

Nadere informatie

NOTA VAN TOELICHTING. Algemeen. 1. Inleiding

NOTA VAN TOELICHTING. Algemeen. 1. Inleiding NOTA VAN TOELICHTING Algemeen 1. Inleiding Het onderhavige besluit wordt gewijzigd in verband met het besluit van het kabinet om voor 2006 en volgende jaren de rijksvergoeding van de kosten van kinderopvang

Nadere informatie

Inkomensafhankelijke zorgpremie / nivelleren.

Inkomensafhankelijke zorgpremie / nivelleren. Inkomensafhankelijke zorgpremie / nivelleren. 1. Inleiding Naar verwachting zal nivellering via de inkomensafhankelijke zorgpremie (IAP) worden vervangen door nivellering via het belastingstelsel. De IAP

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2014 In opdracht

Nadere informatie

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2016

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2016 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2016 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor gastouders die hun werk als zogenaamde resultaatgenieter (ofwel: inkomsten

Nadere informatie

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting. Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a b c Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar vaste

Nadere informatie

2 Aflossing studieschuld bij leenstelsel

2 Aflossing studieschuld bij leenstelsel CPB Notitie Aan: Ministerie OCW Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383 380 I www.cpb.nl Contactpersoon Marcel Lever Datum: 7 juni 2013 Betreft: Aflossing studieschuld

Nadere informatie

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Werk en inkomen Wettelijk minimumloon en uitkeringsbedragen De bruto bedragen van het wettelijk minimumloon

Nadere informatie

Toelichting bij de SZW-Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2004 Percentagetabel

Toelichting bij de SZW-Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2004 Percentagetabel Toelichting bij de SZW-Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2004 Percentagetabel Begrippen Hele dagopvang Halve dagopvang Buitenschoolse opvang Naschoolse opvang Onafgebroken opvang van 0-4 jarigen

Nadere informatie

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip Opdrachtgever SZW Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip Opdrachtnemer CPB / D. van Vuuren, M. Gielen Onderzoek Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip Categorie Wets- en beleidsevaluatie Conclusie

Nadere informatie

FISCALE CIJFERS 2014 SCFB adviseert het Fintool.nl abonnement

FISCALE CIJFERS 2014 SCFB adviseert het Fintool.nl abonnement Postbus 224 2700 AE Zoetermeer Tel. 085 111 88 88 Fax 085 111 88 80 E-mail info@scfb.nl Internet www.scfb.nl Bank ABN AMRO IBAN NL05ABNA0597042454 BIC ANBANL2A KvK Den Haag 27198895 FISCALE CIJFERS 2014

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Wijzigingen per 1 januari Wijzigingen per 1 januari 2017

Wijzigingen per 1 januari Wijzigingen per 1 januari 2017 Wijzigingen per 1 januari 2017 Wijzigingen per 1 januari 2017 Op 1 januari 2017 zijn enkele wetten aangepast, die van invloed zijn op het geven van een passend financieel advies. In dit bericht geven we,

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Prinsjesdag 2018: belastingplan 2019

Prinsjesdag 2018: belastingplan 2019 Prinsjesdag 2018: belastingplan 2019 Veranderingen zijn dus nog mogelijk. De regering heeft op Prinsjesdag 18 september 2018 haar plannen voor 2019 bekendgemaakt. Hieronder een kort overzicht van een aantal

Nadere informatie

Aflossing studieschuld bij sociaal leenstelsel Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Aflossing studieschuld bij sociaal leenstelsel Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap CPB Notitie 7 juni 2013 Aflossing studieschuld bij sociaal leenstelsel Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. CPB Notitie Aan: Ministerie OCW Centraal Planbureau

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 In opdracht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 31 322 Kinderopvang Nr. 309 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 8 september 2016 Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

1 Inleiding. 1 Zie Commissie van Weeghel (2010), Commissie van Dijkhuizen (2013) en de kabinetsbrief Keuzes voor een beter

1 Inleiding. 1 Zie Commissie van Weeghel (2010), Commissie van Dijkhuizen (2013) en de kabinetsbrief Keuzes voor een beter Samenvatting Generieke lastenverlichting doet relatief weinig voor de arbeidsparticipatie. Lastenverlichting voor werkende moeders met jonge kinderen is relatief effectief. Ook het beperken van inkomensondersteuning

Nadere informatie

Administratiekantoor Van den Dungen B.V. Nieuwsbrief 2015, 4 e jaargang, 10 e editie

Administratiekantoor Van den Dungen B.V. Nieuwsbrief 2015, 4 e jaargang, 10 e editie Administratiekantoor Van den Dungen B.V. Nieuwsbrief 2015, 4 e jaargang, 10 e editie Inhoud 1. Digitalisering van de overheid en de belastingdienst 2. Herziening box 3 per 01-01-2017 3. Belastingplan 2016:

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

Het kabinet was verder voornemens om de tariefopstap van te verhogen naar Dit voornemen is echter niet doorgevoerd.

Het kabinet was verder voornemens om de tariefopstap van te verhogen naar Dit voornemen is echter niet doorgevoerd. Eindejaarstips 2018 Algemeen: Ondernemers en rechtspersonen 1. Verhoging BTW- tarief Per 1 januari 2019 gaat het lage BTW- tarief van 6% omhoog naar 9%. Deze verhoging heeft betrekking op onder meer de

Nadere informatie