Balkenende IV en de Armoedeval: een effectieve combinatie?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Balkenende IV en de Armoedeval: een effectieve combinatie?"

Transcriptie

1 Balkenende IV en de Armoedeval: een effectieve combinatie? Thijs van den Berg Bachelorscriptie Fiscale Economie Overheid & Fiscaliteit Begeleider: W. Kanning

2 Inhoud 1 Inleiding 1 2 Theoretisch Kader Inleiding De armoedeval Oplossingen voor de armoedeval De plannen van het nieuwe kabinet met betrekking tot de armoedeval Criteria voor de beoordeling van de plannen 7 3 Toetsing van de plannen van het kabinet aan de hand van de criteria 9 4 Interpretatie van de beoordeling 15 5 Conclusie 21 Bibliografie 23

3 1 Inleiding Na enkele weken van overleg konden de Tweede Kamerfracties van het CDA, de PvdA en de ChristenUnie op 7 februari 2007 hun coalitieakkoord presenteren. Hierin staan de plannen en het beleid dat het nieuwe kabinet de komende jaren wil gaan voeren. De plannen van het nieuwe kabinet zijn gebaseerd op zes pijlers, waarvan sociale samenhang één van is 1. Deze pijler gaat over integratie, emancipatie, jeugd en gezin, wonen, inkomensbeleid en participatie. Dit laatste onderdeel, participatie, gaat onder andere over wat de plannen van het nieuwe kabinet zijn om de arbeidsparticipatie te verhogen (Coalitieakkoord, 2007, pp ). Een van de doelen van het nieuwe kabinet is om mensen aan het werk te krijgen, maar voor een grote groep mensen is het financieel niet aantrekkelijk om te gaan werken. Deze mensen zitten in de armoedeval. De armoedeval houdt in dat, ondanks een stijging van het bruto-inkomen, door bijvoorbeeld meer uren te gaan werken, het netto-inkomen nauwelijks of niet stijgt of zelfs daalt. De oorzaken van de armoedeval zijn de verschillende inkomensafhankelijke regelingen, zoals de zorg- en huurtoeslag, maar ook bijvoorbeeld de progressieve belastingtarieven in Box 1. Deze inkomensafhankelijke regelingen zorgen er onder andere voor dat het financieel niet aantrekkelijk is om (meer) te gaan werken, want als het inkomen stijgt, daalt bijvoorbeeld de huurtoeslag. Hierdoor wordt het inkomensstijging teniet gedaan. Om de arbeidsparticipatie te verhogen wil het nieuwe kabinet de armoedeval verkleinen. Het kabinet wil dit bereiken door de arbeidskorting inkomensafhankelijk te maken en door middel van andere plannen. Al deze plannen moeten ervoor zorgen dat het voor iedereen financieel aantrekkelijk wordt om te gaan werken. Het nieuwe kabinet wil de arbeidsparticipatie verhogen door onder andere de armoedeval te verkleinen. Door een hogere arbeidsparticipatie int de overheid meer belastingen. Met deze extra inkomsten kan de overheid de kosten van vergrijzing betalen (Taner en Hendrix, 2007, p. 7). Maar zijn de plannen van het nieuwe kabinet met betrekking tot de armoedeval effectief? Het is van belang om dit te onderzoeken, omdat volgens een recent rapport, De armoedeval, een nieuwe kijk op een oud probleem, ruim twee miljoen mensen alleen al in de deeltijd- en doorstroomval 2 zitten (Taner en Hendrix 2007, p. 4). Door 1 2 De andere pijlers zijn: een actieve internationale rol, innovatie, duurzaamheid, veiligheid en een efficiënte overheid De armoedeval kan worden onderverdeeld in de: werkloosheidsval: vanuit werkloosheid naar baan, de herintredersval: zonder eigen inkomsten naar baan, de deeltijdval: meer uren werken en de doorstroomval: naar een betere baan doorstromen. Zie pagina 3 en verder voor een nadere uitleg van de vier onderdelen. 1

4 de armoedeval te verkleinen, wordt het voor veel verschillende groepen mensen financieel aantrekkelijker om te gaan werken. Deze financiële prikkel kan er voor zorgen dat de arbeidsparticipatie toeneemt. Om het bovenstaande te onderzoeken, wordt in het tweede hoofdstuk aandacht besteed aan wat de armoedeval inhoudt, uit welke onderdelen het bestaat en waardoor de armoedeval wordt veroorzaakt. Vervolgens wordt in het tweede hoofdstuk ingegaan op de oplossingen voor de armoedeval, wat de plannen van het nieuwe kabinet zijn met betrekking tot de armoedeval. Daarnaast worden in het tweede hoofdstuk de criteria gegeven die nodig zijn voor het beoordelen van de plannen van het nieuwe kabinet. In het derde hoofdstuk worden de plannen van het nieuwe kabinet beoordeeld aan de hand van de criteria die zijn genoemd in het tweede hoofdstuk. Vervolgens worden in hoofdstuk vier de resultaten van de beoordeling geïnterpreteerd en advies gegeven over de plannen van het kabinet. Er zal worden afgesloten met een conclusie. 2

5 Hoofdstuk 2 Theoretisch kader 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het theoretisch kader behandeld. In paragraaf twee zal worden behandeld wat de armoedeval is. Vervolgens zal in de derde paragraaf oplossingen voor de armoedeval worden gegeven. In paragraaf vier worden de plannen van het nieuwe kabinet met betrekking tot de armoedeval behandeld. Tenslotte wordt in paragraaf vijf de criteria gegeven voor de beoordeling van de plannen. 2.2 De armoedeval Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna SZW) definieert de armoedeval als het gebrek aan financiële prikkels om (meer) te gaan werken (Taner en Hendrix, 2007, p. 3). De armoedeval kan worden onderverdeeld in verschillende onderdelen, namelijk: werkloosheidsval, vanuit een uitkeringssituatie naar een baan; herintredersval, vanuit een situatie zonder eigen inkomsten naar een baan; deeltijdval, het uitbreiden van het aantal gewerkte uren; doorstroomval, vanuit een baan doorstromen naar een andere/betere baan. Hieronder zal er nader op de verschillende onderdelen van de armoedeval worden ingegaan. Werkloosheidsval In totaal zitten er ongeveer mensen in de werkloosheidsval (Taner en Hendrix, 2007, p. 3). Dit onderdeel van de armoedeval wordt veroorzaakt omdat het verschil tussen het verwachte inkomen uit werk en de uitkering te klein is. De reden hiervoor is dat een deel van deze groep naar een parttime baan uitstroomt. Andere oorzaken zijn de relatief hoge uitkering die vervalt, de lage verdiencapaciteit in de baan en het vervallen van de inkomensafhankelijke regelingen (Taner en Hendrix, 2007, pp. 3-4). Deze laatste oorzaak, het vervallen van de inkomensafhankelijke regelingen, heeft een kleiner effect op de werkloosheidsval, omdat niet elk minima volledig gebruik kan maken van de verschillende regelingen. Wat ook meespeelt, is dat meeste inkomensafhankelijke regelingen pas bij een hoger inkomen vervallen (Taner en Hendrix, 2007, pp. 3-4). Herintredersval 3

6 Dit onderdeel van de armoedeval heeft betrekking op de groep herintreders: de partners zonder eigen inkomsten die herintreden op de arbeidsmarkt. Deze groep bestaat uit circa mensen en het zijn vooral gezinnen met jonge opgroeiende kinderen die last hebben van de herintredersval (Taner en Hendrix, 2007, p. 4). Deze val wordt veroorzaakt door het lage verwachte loon van de herintredende partner. Het verwachte loon is laag omdat de herintredende partner vaak in deeltijd gaat werken en een lage opleiding heeft. Wat ook meespeelt, zijn de kosten voor kinderopvang en het vervallen van allerlei inkomensafhankelijke regelingen (Taner en Hendrix, 2007, p. 4). Deeltijdval en doorstroomval Ruim twee miljoen mensen werken in deeltijd (minder dan 32 uur in de week) en bijna vier miljoen mensen werken voltijds (Taner en Hendrix, 2007, p. 4). De deeltijdval wordt veroorzaakt door de hoge belasting- en premiedruk bij het uitbreiden van het aantal gewerkte uren. Door deze hoge belastingdruk houden ze netto minder over van een inkomensstijging. Andere oorzaken voor de deeltijdval zijn de extra kosten voor de kinderopvang en het vervallen van allerlei inkomensafhankelijke regelingen (Taner en Hendrix, 2007, p. 4). Voor de doorstroomval gelden dezelfde oorzaken als voor de deeltijdval. De doorstroomval heeft ook last van een hoge belastingdruk bij een verhoging van het brutoloon. 2.3 Oplossingen voor de armoedeval De armoedeval kan op twee manieren worden bestreden: arbeid minder belasten en inkomensafhankelijke regelingen afschaffen of beperken (Laan, Roorda en van der Waart, 2003, p. 115). Volgens Allers is er ook een derde manier om de armoedeval op te lossen, namelijk het verlagen van de uitkeringen (2002, p. 388). Deze drie manieren worden hieronder verder uitgewerkt. Arbeid minder belasten Manieren om arbeid minder te belasten zijn: Een vlaktaks in te voeren in box 1; De arbeidskorting verhogen of inkomensafhankelijk maken; Premie bij het vinden van een baan; Een vlaktaks in Box 1 is één van de manieren om arbeid minder te belasten. Een vlaktaks in Box 1 van de inkomstenbelasting houdt in dat alle belastingplichtigen in Box 1 hetzelfde 4

7 belastingtarief betalen. In andere woorden elke belastingplichtige moet hetzelfde belastingtarief betalen over zijn of haar inkomen uit arbeid. Een vlaktaks in Box 1 bestrijdt de armoedeval, vooral de deeltijd- en doorstroomval, omdat de kosten van een hoger inkomen, namelijk een hoger belastingtarief over dat extra inkomen, verdwijnen. Het wordt financieel aantrekkelijker om meer te gaan werken. Het voordeel wordt groter naar mate het inkomen hoger is, omdat er dan meer wordt geprofiteerd van het verschil tussen het huidige toptarief, 52%, en het vlaktakstarief. De lage inkomens zullen waarschijnlijk weinig voordeel hebben van een vlaktaks, omdat ze al een laag belastingtarief hebben. De vlaktaks is dus geen oplossing voor de werkloosheids- en herintredersval. Een vlaktaks zorgt dus voor een prikkel om meer te gaan werken (Caminada, Goudswaard en Vording, 1996, p. 574). Andere voordelen van een vlaktaks zijn vermindering van de belastingarbitrage (Van der Geld, 2005, p. 228) en een vereenvoudiging van de belastingheffing en hierdoor lagere kosten van belastinginning (Caminada, Goudswaard en Vording, 1996, p. 574). Nadelen van een vlaktaks vloeien voort uit het rechtvaardigheidsbeginsel, namelijk of het rechtvaardig is dat hoge inkomens hetzelfde belastingtarief betalen als lage inkomens (Bovenberg, 2000, p. 969). De tweede manier om arbeid minder te belasten is om de arbeidskorting 3 te verhogen. Door een verhoging van de arbeidskorting neemt het verschil tussen het nettoloon en een uitkering toe (Allers, 2002, p. 389). Door een verhoging van de arbeidskorting wordt het dus financieel aantrekkelijker om te gaan werken. De arbeidskorting is dus vooral een oplossing voor de werkloosheids- en herintredersval. Een nadeel van de arbeidskorting is dat elke werknemer recht heeft op een arbeidskorting en hierdoor is een verhoging van de arbeidskorting duur en zullen sommigen het onrechtvaardig vinden. Vanwege de hoge kosten zal de verhoging klein zijn en daardoor het effect op de armoedeval beperkt (Allers, 2002, p. 389). In plaats van de arbeidskorting te verhogen, is het ook mogelijk om de arbeidskorting te vervangen door een inkomensafhankelijke arbeidskorting, oftewel een Earned Income Tax Credit (EITC). Een EITC is een soort van subsidie op het arbeidsinkomen (Van Megesen, 2006, p. 491). Net als alle andere inkomensafhankelijke regelingen neemt de EITC af naar mate het inkomen stijgt (Allers, 2002, p. 389). Het voordeel van de EITC is dat deze goedkoper is dan een algemene verhoging van de arbeidskorting. Een nadeel is echter dat de EITC inkomensafhankelijk is en dat het dus niet loont om meer te gaan werken. Een 3 De arbeidskorting geldt voor onder andere iedereen die winst uit onderneming of loon geniet en bedraagt voor 2007 maximaal (art Wet Inkomstenbelasting 2001). 5

8 inkomensafhankelijke arbeidskorting is een oplossing voor de werkloosheids- en herintredersval, maar een oorzaak voor de deeltijd- en doorstroomval (Allers, 2002, p. 389). Een derde manier om arbeid minder te belasten is om een premie uit te keren bij het aanvaarden van een baan. Een premie uitkeren bij het aanvaarden van een baan is een manier om de armoedeval, vooral de werkloosheids- en de herintredersval, op te lossen (Koning, 2001, p. 20). Het vinden van een baan wordt beloond en hierdoor ontstaat er een financiële prikkel om te gaan werken. Voordeel van premies is dat het een incidenteel karakter heeft en hierdoor minder kostbaar is dan andere oplossingen. Mogelijk nadeel van een premie is dat het nog maar de vraag is of een premie ook zal leiden tot duurzame banen, oftewel langdurig werk. Een premie kan ook leiden tot kwalijke bijwerkingen (Koning, 2001, p. 21). Een mogelijke kwalijke bijwerking is bijvoorbeeld dat premies worden verstrekt aan werklozen die ook zonder een premie snel een baan kunnen vinden (Koning, 2001, p. 22). Inkomensafhankelijke regelingen afschaffen of beperken De armoedeval kan worden verkleind als de verschillende inkomensafhankelijke regelingen worden afgeschaft (Allers, 2002, p. 388), maar te denken valt ook aan een langere afbouw van de verschillende inkomensafhankelijke regelingen. Hier moet dus een keuze worden gemaakt tussen enerzijds inkomensbescherming en anderzijds de kosten voor de overheid. Het doel van de inkomensafhankelijke regelingen is het verschaffen van een minimuminkomen en inkomensondersteuning voor personen met hoge kosten en een laag inkomen (Laan, Roorda en van der Waart, 2003, p. 116). Een langere afbouw van de inkomensafhankelijke regelingen houdt in dat hogere inkomens ook recht hebben op de verschillende regelingen en hierdoor stijgen de kosten voor de overheid. Daarnaast tast een langere afbouw het doel van de inkomensafhankelijke regelingen aan, namelijk het beschermen van personen met een laag inkomen. Beide maatregelen, het afschaffen en een langere afbouw van de regelingen, lossen de armoedeval op, omdat bij beide maatregelen er een financiële prikkel ontstaat om (meer) te gaan werken. Verlagen van de uitkeringen Een andere oplossing voor de armoedeval is het verlagen van de uitkeringen (Allers, 2002, p.389). Deze maatregel werkt vooral voor de werkloosheidsval. Door het verlagen van de uitkeringen wordt het verschil tussen het inkomen bij werk en de uitkering groter en hierdoor wordt het financieel aantrekkelijker om te gaan werken. Een nadeel van deze oplossing is dat het in strijd is met het beginsel van de uitkeringen, namelijk het verschaffen van een 6

9 minimuminkomen. Het verlagen van de uitkeringen zal leiden tot een koopkrachtverlaging van de minima en hierdoor zullen veel mensen deze maatregel onrechtvaardig vinden. Een ander manier om de uitkeringen te verlagen, is het invoeren van een sanctie wanneer een werkloze ongewenst gedrag vertoont (Koning, 2001, p. 21). Ongewenst gedrag, zoals het afwijzen van een baan, wordt door een sanctie financieel bestraft. Een sanctie kan ook worden toegepast wanneer werklozen niet actief zoeken naar werk. Een sanctie is een manier om vooral de werkloosheids- en herintredersval te bestrijden. Nadelen van een sanctie is dat het weigeren van onaantrekkelijke baanaanbiedingen zal worden bestraft en de hoogte van de sanctie is moeilijk om vast te stellen (Koning, 2001, p. 23). Hoe hoog moet een sanctie zijn voordat een werkloze zijn zoekinspanning verhoogt? 2.4 De plannen van het nieuwe kabinet met betrekking tot de armoedeval De plannen van het nieuwe kabinet met betrekking tot de armoedeval zijn (Coalitieakkoord, 2007, pp ): De huidige arbeidskorting wordt vervangen door een inkomensafhankelijke arbeidskorting, ook wel bekend als een Earned Income Tax Credit (EITC). De arbeidsdeelname van mensen met lagere inkomens zal hierdoor worden ondersteund. Bovenop de inkomensafhankelijke arbeidskorting komt een inkomensafhankelijke combinatiekorting. Deze inkomensafhankelijke combinatiekorting geldt alleen voor huishoudens met kinderen waarvan beide partners werken. De invoering van de EITC en de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt onder andere gefinancierd door een bevriezing van de algemene heffingskorting en de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting wordt elk jaar met vijf procent verminderd voor de komende twintig jaar. Met ingang van 2008 komt er een inkomensafhankelijke kindgebonden budget die de huidige kindertoeslag zal vervangen en waaraan gefaseerd extra budget zal worden toegevoegd. 2.5 Criteria voor de beoordeling van de plannen Om de plannen van het nieuwe kabinet met betrekking tot de armoedeval te beoordelen, zijn er criteria nodig waarmee zal wordt beoordeeld of ze effectief zijn. In deze paragraaf worden de criteria voor de beoordeling gegeven. 7

10 Uit onderzoek naar de armoedeval blijkt dat er een afweging moet worden gemaakt tussen gezonde overheidsfinanciën, een evenwichtig inkomensbeleid en het bestrijden van de armoedeval (Taner en Hendrix, 2007, p. 3). Als men de armoedeval wil bestrijden, moet men ook rekening houden met de overheidsfinanciën en het inkomensbeleid. Gezonde overheidsfinanciën houdt in dat de maatregelen, die worden getroffen om de armoedeval te bestrijden, in het meerjarig budgettair kader dienen te passen. De maatregelen dienen dus efficiënt te zijn. Met een evenwichtig inkomensbeleid wordt bedoeld dat lage inkomens moeten worden beschermd en dat de maatregelen voor bestrijding van de armoedeval hier rekening mee moeten houden. De maatregelen moeten dus in een zekere mate rechtvaardig zijn. De laatste randvoorwaarde, het bestrijden van de armoedeval, houdt in dat de maatregelen effectief moeten zijn, ze moeten de arbeidsparticipatie verhogen (Laan, Roorda en van der Waart, 2003, p. 116). Om de plannen van het nieuwe kabinet te beoordelen op de effectiviteit, moet er dus worden gekeken of de plannen de armoedeval daadwerkelijk bestrijden. Aangezien de armoedeval wordt omschreven als het gebrek aan financiële prikkels om (meer) te gaan werken, moet er dus ten eerste worden onderzocht of de plannen leiden tot een financiële prikkel. Voor de vraag of er een financiële prikkel ontstaat, moet er onder andere gekeken worden naar de marginale druk. Een daling van de marginale druk zorgt voor een prikkel om (meer) te gaan werken en om een hoger inkomen na te streven (CPB Notitie b, 2005, p. 10). Ook kan er worden onderzocht naar het effect op de replacement rate, de verhouding tussen het inkomen uit een uitkering en uit werk (CPB Notitie a, 2005, p. 11). Een toename van de replacement rate zorgt voor een daling van de financiële prikkel van uitkeringsgerechtigden om een baan te zoeken en te aanvaarden (CPB Notitie a, 2005, p. 11). Een toename van de replacement rate zorgt dus voor een toename van de armoedeval. Een ander criterium is of het arbeidsparticipatie ook daadwerkelijk stijgt. Het effect op de arbeidsparticipatie zal laten zien of de arbeidsaanbod stijgt als de armoedeval wordt verkleind. De reden waarom het kabinet de armoedeval wil verkleinen, is om hiermee het arbeidsaanbod te verhogen. Om te beoordelen of de plannen dus effectief zijn, moet er ook worden gekeken naar het effect op de arbeidsparticipatie. De criteria zijn dus: ontstaat er een financiële prikkel om (meer) te gaan werken en stijgt de arbeidsparticipatie. 8

11 Hoofdstuk 3 Toetsing van de plannen van het kabinet aan de hand van de criteria In dit hoofdstuk zullen de plannen van het nieuwe kabinet met betrekking tot de armoedeval aan de hand van criteria beoordeeld. Zowel de plannen als de criteria zijn in de vorige hoofdstuk uitgelegd. De plannen worden een voor een beoordeeld aan de hand van de criteria, het effect op de financiële prikkel en op de arbeidsparticipatie. Inkomensafhankelijke arbeidskorting Het nieuwe kabinet wil de huidige arbeidskorting vervangen door een inkomensafhankelijke arbeidskorting (Coalitieakkoord, 2007, p. 25). Voor de beoordeling van dit plan is het van belang welke vorm de inkomensafhankelijke arbeidskorting oftewel Earned Income Tax Credit (EITC) krijgt. Zo kan de EITC een vaste subsidie op arbeidsinkomen zijn, maar het kan ook een subsidie op lage arbeidsinkomens (Van Megesen, 2006, p. 491). Bij de laatste vorm kan onder laag arbeidsinkomen worden verstaan: een laag jaarinkomen en een laag uurloon. Hieronder zal elk van de drie verschillende vormen van de EITC apart worden beoordeeld op hun effectiviteit. De vaste EITC geldt voor iedere belastingplichtige en is dus gelijk aan de huidige arbeidskorting. Van de drie vormen is deze het minst effectief, maar wel de meest simpele (Van Megesen, 2006, p. 492). De vaste EITC geldt voor iedereen en daardoor komt een deel van het geld bij werkenden die niet in de doelgroep van de EITC vallen. De doelgroep van de vaste EITC zijn laaggeschoolde uitkeringsgerechtigden en partners (Van Megesen, 2006, p. 491). Hierdoor is de hoogte van de EITC bij hetzelfde budget lager dan bij de andere vormen van de EITC. Een berekening van het Centraal Planbureau liet zien dat een vaste EITC een positief effect heeft op de werkloosheid. Zowel de totale werkloosheid als de werkloosheid onder laaggeschoolden neemt af (Van Oers en De Rooij, 1998, p. 16). Zo zal de werkloosheid onder laaggeschoolden met 0,7 procent dalen. Deze vorm van de EITC heeft ook een positief effect op zowel de replacement rate, een daling van 0,6%, als de marginale druk, een daling van 0,2% (Van Oers en De Rooij, 1998, p. 16). Een vaste EITC heeft een positief effect op de arbeidsparticipatie en het zorgt voor een financiële prikkel om zowel te gaan werken als om meer te gaan werken. De tweede vorm, een EITC voor lage arbeidsinkomens, gebaseerd op het jaarloon, heeft drie fasen (Van Megesen, 2006, p. 491). De eerste fase is de opbouwfase, bij deze fase stijgt de EITC als het inkomen toeneemt. De opbouwfase geldt voor lage inkomens. Bij de 9

12 tweede fase blijft de EITC gelijk, ondanks een stijging van het inkomen. Als laatste is er de afbouwfase, wanneer het jaarinkomen boven een bepaald inkomen komt, neemt de EITC geleidelijk af tot nul (Van Megesen, 2006, p. 491). In vergelijking met een vaste EITC, is de EITC gebaseerd op het jaarinkomen meer gericht op de doelgroep, namelijk de lage inkomens. Net als de vaste EITC zullen bij deze vorm mensen profiteren die niet tot de doelgroep behoren. Te denken valt bijvoorbeeld aan parttimers met een hoog uurloon, maar toch een laag jaarinkomen hebben vanwege een klein aantal gewerkte uren (Van Megesen, 2006, p. 492). Aangezien de EITC voor lage jaarinkomens doelgerichter is dan de vaste EITC zijn de effecten op de arbeidsparticipatie en replacement rate groter. 4 Zo zal een EITC voor lage jaarinkomens voor een daling van de werkloosheid onder laaggeschoolden van 0,9% zorgen. De totale werkloosheid zal dalen met 0,5% (Van Oers en De Rooij, 1998, p. 16). De EITC gebaseerd op het jaarinkomen zorgt ook voor een daling van de replacement rate van 0,5%, maar de marginale druk zal stijgen met 0,7%. Deze vorm van de EITC zorgt voor een stijging van de arbeidsparticipatie en zorgt voor een prikkel om te gaan werken, maar het geeft geen prikkel om meer te gaan werken. De reden hiervoor is omdat deze vorm van de EITC inkomensafhankelijk is en zoals eerder is opgemerkt zijn inkomensafhankelijke regelingen één van de oorzaken voor de deeltijd- en doorstroomval. De derde vorm van de EITC is gebaseerd op het uurloon en deze heeft dezelfde fasering als de EITC gebaseerd op het jaarinkomen. Van de drie verschillende vorm is deze het meest gericht op de doelgroep (Van Megesen, 2006, p. 491). Van de drie varianten is deze dus het meest effectief. 5 Zo zal de totale werkloosheid met 0,6% afnemen en de werkloosheid onder laaggeschoolden afnemen met 1,3% (Van Oers en De Rooij, 1998, p. 16). De replacement rate daalt met 1 procent terwijl de marginale druk met 1,1% toeneemt. Een EITC gebaseerd op het uurloon zorgt voor een daling van de werkloosheid en dus voor een stijging van de arbeidsparticipatie. Verder zorgt deze variant voor een daling van het replacement rate en zorgt dus voor een prikkel om te gaan werken. Het nadeel van deze variant is echter dat de marginale druk stijgt en hierdoor ontstaat er geen financiële prikkel om meer te gaan werken. Het is ook mogelijk om te kiezen voor een beperktere afbouwfase. In plaats van een afbouwfase tussen 115% en 180% van het minimuminkomen kan de EITC gebaseerd op het uurloon ook een kleinere afbouwfase hebben. Volgens Van Oers en De Rooij zal bijvoorbeeld een EITC gebaseerd op het uurloon met een afbouwfase tussen 115% en 150% van het 4 5 Een EITC gebaseerd op het jaarinkomen die afneemt tussen 115%-180% van het minimuminkomen. Deze variant neemt af tussen 115%-180% van het minimuminkomen. 10

13 minimuminkomen nog effectiever zijn om de werkloosheid te bestrijden (1998, p. 17). Met een beperktere afbouwfase neemt de werkloosheid, zowel de totale als onder laaggeschoolden, meer af. De oorzaak hiervoor is de stijging van de replacement rate. Daarnaast stijgt de marginale druk minder bij een afbouwfase tussen 115% en 150% (Van Oers en De Rooij, 1998, p. 16). Een nog beperktere afbouwfase is ook mogelijk, alleen zal het effect op de totale werkloosheid minder zijn. De Earned Income Tax credit wordt niet alleen in Nederland ingevoerd. Andere landen zoals de Verenigde Staten (VS), België, Finland en het Verenigd Koninkrijk hebben al een EITC ingevoerd (Laan, Roorda en van der Waart, 2003, p. 116). Uit onderzoek in de VS naar de effecten van de EITC is ook gebleken dat de EITC een positief effect heeft op de werkgelegenheid (Hotz, Mullin en Scholz, 2006, p. 41). Wat wel opgemerkt moet worden is dat de EITC in de VS, naast het inkomen, ook afhankelijk is hoeveel kinderen het gezin heeft (Van Oers en De Rooij, 1998, p. 14). Een inkomensafhankelijke arbeidskorting heeft een positief effect op de arbeidsparticipatie en zorgt voor een financiële prikkel om te gaan werken. Een nadeel is echter dat de meeste varianten van de EITC niet voor een financiële prikkel zorgen om meer te gaan werken. Een EITC afhankelijk van het uurloon is het meest effectief en een beperkte afbouwfase is nog effectiever. Een inkomensafhankelijke arbeidskorting is dus effectief, maar in hoeverre, is afhankelijk voor welke variant en welke afbouwfase er wordt gekozen. Inkomensafhankelijke combinatiekorting Naast een inkomensafhankelijke arbeidskorting wil het nieuwe kabinet ook een inkomensafhankelijke combinatiekorting invoeren De combinatiekorting is een korting op de te betalen belasting. De combinatiekorting geldt voor de belastingplichtige die meer dan 4,475 verdient uit loon. Daarnaast moet er een kind, jonger dan twaalf jaar, voor minstens zes maanden tot het huishouden van de belastingplichtige behoren (Artikel 8.14 Wet Inkomstenbelasting 2001). De combinatiekorting bedraagt voor Naast de combinatiekorting bestaat er ook een aanvullende combinatiekorting. De aanvullende combinatiekorting geldt voor de belastingplichtige die recht heeft op de combinatiekorting en een partner heeft die meer verdient (Artikel 8.15 Wet Inkomstenbelasting 2001). Wanneer de belastingplichtige geen partner heeft, bijvoorbeeld een alleenstaande ouder, heeft de belastingplichtige ook recht op de aanvullende combinatiekorting. Voor 2007 bedraagt de aanvullende combinatiekorting

14 Het nieuwe kabinet wil de combinatiekorting inkomensafhankelijk maken, maar deze korting geldt alleen voor huishoudens met kinderen waarvan beide partners werken (Coalitieakkoord, 2007, p. 25). De inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting bedraagt nul bij een inkomen gelijk aan het wettelijke minimumloon (WML). De korting stijgt tot bij een inkomen van 300% WML en meer (CPB Notitie, 2007, p. 12). Een inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting heeft een positief effect op het arbeidsaanbod, omdat het replacement rate daalt, maar de effecten worden pas op de lange termijn bereikt (CPB Notitie, 2007, pp ). De werkgelegenheid stijgt, in combinatie met een EITC, met 0,4% (CPB Notitie, 2007, p. 14). Aangezien de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting geen afbouwfase heeft, is er geen effect op de marginale druk. Hierdoor wordt de financiële prikkel om meer te gaan werken niet aangetast. De aanvullende combinatiekorting gaat alleen verloren wanneer het kind ouder dan twaalf jaar is en dan bestaat er helemaal geen recht meer op de combinatiekorting. De inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting zorgt voor een financiële prikkel om te gaan werken, omdat de replacement rate daalt. De marginale druk wordt niet aangetast, dus het zorgt er niet voor dat het financieel niet aantrekkelijk is om meer te gaan werken. Daarnaast zorgt een inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting voor een stijging van de werkgelegenheid en het arbeidsaanbod en daarmee de arbeidsparticipatie. Vermindering overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting Het nieuwe kabinet wil de inkomensafhankelijke arbeidskorting en combinatiekorting financieren door de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting te verminderen (Coalitieakkoord, 2007, p. 25). De algemene heffingskorting geldt voor iedere belastingplichtige (art Wet op de Inkomstenbelasting 2001), mits er belastbaar inkomen is. Als er dus geen inkomen is, is er geen recht op de algemene heffingskorting. Een uitzondering op deze regel zijn de afhankelijke partners, de partner die voor het huishouden zorgt en dus niet werkt, vaak de vrouw. Afhankelijke partners hebben wel recht op de algemene heffingskorting en kunnen die ook uitbetaald krijgen. Het nieuwe kabinet wil dit verbieden en dit houdt een structurele lastenverzwaring in van 1,3 miljard euro (CPB Notitie, 2007, p. 10). Aangezien de overdraagbaarheid elk jaar met 5% wordt verminderd voor de komende twintig jaar wordt dit structurele effect pas in 2037 bereikt (CPB Notitie, 2007, p. 10). 12

15 Het Centraal Planbureau heeft in opdracht van Stichting Economisch Onderzoek (SEO) een doorberekening gemaakt van het afschaffen van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting (Kok, Hop en Pott-Buter, 2006, p. 3). Het afschaffen van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting vergroot ten eerste het nettoloon van vrouwen die de arbeidsmarkt betreden. Omdat de algemene heffingskorting pas wordt uitbetaald als er een inkomen wordt verdiend, hoeft er over de eerste geen belasting worden betaald en hierdoor stijgt haar netto-inkomen (Kok, Hop en Pott-Buter, 2006, p. 3). Een ander effect is dat het gezinsinkomen daalt, omdat de afhankelijke partner geen recht meer heeft op de algemene heffingskorting. Het gezin moet meer belasting betalen. De daling van het gezinsinkomen is een extra prikkel voor vrouwen om te gaan werken, want de daling moet worden gecompenseerd. Het derde effect is dat de overheid 1,65 miljard euro aan extra belastinginkomsten krijgt en hiermee kunnen de belastingtarieven worden verlaagd. De verlaging van de belastingtarieven leidt op zijn beurt weer tot een stijging van het nettoloon en een stijging van de arbeidsparticipatie van vrouwen (Kok, Hop en Pott-Buter, 2006, p. 3). Het afschaffen van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting verhoogt de arbeidsparticipatie in personen van vrouwen met een partner met 12,2% in 2040 (Kok, Hop en Pott-Buter, 2006, p. 3). De arbeidsparticipatie in uren zal met 6,3% toenemen. Aangezien het nettoloon stijgt en het gezinsinkomen daalt, ontstaat er dus een financiële prikkel om te gaan werken. Daarnaast zorgt deze maatregel voor een toename van de arbeidsparticipatie. Het afschaffen van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting voldoet dus beide criteria. Volgens het onderzoek zal de afschaffing van de overdraagbaarheid ook leiden tot een welvaartstijging van 5,1 miljard euro (Kok, Hop en Pott-Buter, 2006, p. 3). De welvaartsstijging is een combinatie van extra productie, waardoor meer inkomen wordt gecreëerd, en minder vrije tijd en tijd voor onbetaalde arbeid (Kok, Hop en Pott-Buter, 2006, p. 3). Er wordt dus niet alleen meer geproduceerd, maar ook meer betaalde arbeid verricht. Inkomensafhankelijke kindgebonden budget Met ingang van 1 januari 2008 wil het nieuwe kabinet de huidige kindertoeslag vervangen door een inkomensafhankelijke kindgebonden budget (Coalitieakkoord, 2007, p. 29). Het doel van zowel de kindertoeslag als de kindgebonden budget is het ondersteunen van de kosten die ouders voor hun kinderen maken, zoals kleding en de contributie voor de sportvereniging. De huidige kindertoeslag komt voort uit de kinderkorting. De kinderkorting is een korting op de te betalen belasting en hoe hoger het inkomen, des te lager de kinderkorting. De bedoeling 13

16 was om de kinderkorting per 2008 om te zetten in een kindertoeslag (Fiscaal Journaal Archief, 2007, p. 60), maar het nieuwe kabinet wil de kindertoeslag meteen omzetten in een inkomensafhankelijk kindgebonden budget. Het kindgebonden budget is niet alleen afhankelijk van het inkomen, maar ook afhankelijk van het aantal kinderen dat tot het gezin behoort. Aangezien het tot nu toe alleen nog maar een plan is en nog geen uitwerkt wetsvoorstel is het nog onduidelijk hoe het kindgebonden budget er uit komt te zien. Volgens de ChristenUnie, een voorstander, houdt het kindgebonden budget keuzevrijheid in ( 2 mei 2007). Ouders mogen zelf beslissen waar ze het budget aan uitgeven. Ze kunnen het uitgeven aan formele kinderopvang, maar ook aan informele kinderopvang, zoals grootouders of buren. Ouders mogen het geld ook gebruiken om zelf voor de kinderen te zorgen. In andere woorden, elke ouder heeft recht op het kindgebonden budget, in tegenstelling tot gratis kinderopvang, waar alleen werkende ouders gebruik van maken. Een voordeel van het kindgebonden budget en de kindertoeslag, in vergelijking met de kinderkorting, is dat de lage inkomens geen last hebben van de verzilveringsproblematiek. De lage inkomens kunnen vaak niet volledig gebruik maken van de kinderkorting, omdat ze te weinig belasting betalen. Daarnaast hebben ze ook recht op de andere heffingskortingen, zoals de algemene heffingskorting en de arbeidskorting (als ze een baan hebben). Zowel het kindgebonden budget als de kindertoeslag worden gedurende het jaar uitgekeerd (CPB Notitie a, 2005, 10). De kinderkorting wordt ingehouden op het te betalen belasting, maar lage inkomens, die weinig belasting betalen, kunnen de kinderkorting niet volledig toepassen, zeker als ze ook recht hebben op de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Een nadeel van het kindgebonden budget is dat het inkomensafhankelijk is en hierdoor stijgt de marginale druk in de afbouwfase (CPB Notitie a, 2005, p. 9). Deze stijging heeft een negatieve invloed op het arbeidsaanbod, omdat het financieel minder aantrekkelijk wordt om meer te gaan werken. De marginale druk stijgt met ongeveer 1,7%-punt in het afbouwtraject tussen modaal en 2,5 keer modaal. Het invoeren van een inkomensafhankelijk kindgebonden budget heeft ook een negatief effect op de replacement rate (CPB Notitie a, 2005, p. 10). Een inkomensafhankelijke kindgebonden budget heeft dus een negatief effect op de replacement rate en de marginale druk. Hierdoor wordt de financiële prikkel om (meer) te gaan werken en om een hoger loon na te streven kleiner. Het kindgebonden budget heeft ook een negatief effect op het arbeidsaanbod, oftewel minder mensen bieden zich op de arbeidsmarkt aan. De arbeidsparticipatie zal dus dalen. 14

17 Hoofdstuk 4 Interpretatie van de beoordeling In het vorige hoofdstuk zijn de plannen van het nieuwe kabinet beoordeeld aan de hand van de criteria genoemd in het tweede hoofdstuk. In dit hoofdstuk zal de beoordeling worden geïnterpreteerd. In dit hoofdstuk wordt een oordeel gegeven over de plannen van het nieuwe kabinet met betrekking tot de armoedeval. De eerste maatregel/plan van het nieuwe kabinet is de invoering van een Earned Income Tax Credit (EITC). In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat een EITC gebaseerd op het uurloon het meest effectief is, omdat het effect op de replacement rate en werkloosheid het grootst is. Als er wordt gekozen voor een beperkte afbouwfase is deze variant nog effectiever (Van Oers en De Rooij, 1998, p. 16). Het enige nadeel van de EITC, gebaseerd op het uurloon, is een stijging van de marginale druk. Hierdoor wordt het niet aantrekkelijk om meer te gaan werken. Een EITC gebaseerd op het uurloon is dus goed voor de werkloosheidsen herintredersval, omdat het werken financieel aantrekkelijker maakt. Daarentegen is een EITC gebaseerd op het uurloon slecht voor de deeltijd- en doorstroomval. De EITC gebaseerd op het uurloon heeft, naast het negatieve effect op de marginale druk, nog een paar nadelen. Het probleem zit ten eerste bij de vaststelling van het uurloon. Veel mensen krijgen naast een uurloon ook andere vergoedingen, zoals ploegendiensttoeslag, standby-vergoeding, commissies, fooien en overwerk (Van Megesen, 2006, p. 492). Daarnaast hebben sommige mensen meer dan één baan. Om te bepalen wat het uurloon is, heeft de Belastingdienst veel regelgeving en administratie nodig (Van Megesen, 2006, p. 492). Vanwege de problemen die ontstaan voor de bepaling van het uurloon en het negatieve effect op de deeltijd- en doorstroomval is het handiger om een EITC gebaseerd op het jaarinkomen in te voeren. De Belastingdienst weet het jaarinkomen, dus er zijn geen problemen voor het bepalen van het jaarinkomen. Een EITC gebaseerd op het jaarinkomen is minder effectief in de bestrijding van de werkloosheids- en herintredersval in vergelijking met de EITC gebaseerd op het uurloon. Een voordeel is dat het effect op de marginale druk kleiner is en daardoor is het effect op de andere twee onderdelen van de armoedeval ook kleiner. De tweede maatregel van het nieuwe kabinet is de aanvullende combinatiekorting inkomensafhankelijk te maken. Deze maatregel is zeer effectief voor de bestrijding van de armoedeval. Ten eerste zorgt het voor een daling van de replacement rate, de verhouding tussen een uitkering en loon. Door de daling van de replacement rate wordt werken financieel 15

18 aantrekkelijk. Een inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting is dus een goede maatregel om de werkloosheids- en herintredersval te bestrijden. Een ander voordeel van de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting is dat het geen afbouwfase heeft. Hierdoor neemt de marginale druk niet toe. De inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting heeft dus geen effect op de deeltijd- en doorstroomval. Hoewel deze maatregel inkomensafhankelijk is, zorgt het niet voor een vergroting van deeltijd- en doorstroomval. De inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting is dus alleen gunstig voor de werkloosheids- en herintredersval. Het bestrijdt niet de andere twee onderdelen van de armoedeval. Een derde voordeel van de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting is het positieve effect op de werkgelegenheid en de arbeidsparticipatie. De derde maatregel is het afschaffen van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting. Deze maatregel zorgt voor zowel een financiële prikkel om te gaan werken als om meer te gaan werken. Door het afschaffen van de overdraagbaarheid stijgt het nettoinkomen en hierdoor wordt het aantrekkelijk om te gaan werken. Een ander effect van deze maatregel is dat de overheid extra inkomsten krijgt en kan hiermee de belastingtarieven verlagen, zodat het ook aantrekkelijk wordt om meer te gaan werken (Kok, Hop en Pott- Buter, 2006, p. 3). Daarnaast zorgt deze maatregel voor een stijging van de arbeidsparticipatie en dan vooral onder de afhankelijke partners. Het afschaffen van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting is dus een goede maatregel, omdat het zeer effectief is in het bestrijden van de armoedeval. Het bestrijdt vooral de herintredersval, voor partners zonder eigen inkomsten wordt het aantrekkelijker om te gaan werken. Daarnaast zorgt een verlaging van de belastingtarieven voor een daling van de marginale druk en dit is gunstig voor de deeltijd- en doorstroomval. De vierde maatregel die het nieuwe kabinet wil invoeren is een inkomensafhankelijke kindgebonden budget in plaats van de kindertoeslag. Deze maatregel is ineffectief. Ten eerste zorgt het kindgebonden budget voor een stijging van de replacement rate (CPB Notitie a, 2005, p. 10). Een stijging van de replacement rate houdt in dat het financieel minder aantrekkelijk wordt voor uitkeringsgerechtigden om een baan te aanvaarden. Hiernaast zorgt het kindgebonden budget voor een stijging van de marginale druk (CPB Notitie a, 2005, p. 9). Hierdoor wordt het onaantrekkelijker om meer te gaan werken. Een derde nadeel van het kindgebonden budget is het negatieve effect op het arbeidsaanbod en de arbeidsparticipatie. De effecten van de vorige drie maatregelen worden dus door een inkomensafhankelijke kindgebonden budget deels weer teniet gedaan. 16

19 De plannen van het nieuwe kabinet zijn redelijk effectief. De plannen zijn vooral gericht op de werkloosheids- en herintredersval. Het nieuwe kabinet heeft in het coalitieakkoord geen plannen voor de deeltijd- en doorstroomval. De plannen van het nieuwe kabinet zijn zelfs ongunstig voor de deeltijd- en doorstroomval, omdat ze zorgen voor een stijging van de marginale druk. Hierdoor wordt het onaantrekkelijk om meer te gaan werken en investeren in een carrière ontmoedigd (Taner en Hendrix 2007, p. 39). Het inkomensafhankelijke kindgebonden budget, één van de maatregelen is zelfs nadelig voor alle vier de onderdelen van de armoedeval en is dus zeer ineffectief. Voor de deeltijd- en doorstroomval zijn dus aanvullende maatregelen nodig. Hieronder worden er enkele mogelijkheden besproken. Gratis kinderopvang De deeltijdval wordt onder andere veroorzaakt door de extra kosten van kinderopvang. Een mogelijkheid om de deeltijdval op te lossen is dus gratis kinderopvang. Het is onduidelijk wat het effect van gratis kinderopvang is. Volgens De Mooij zijn subsidies voor de ouderbijdrage van kinderopvang redelijk effectief om de arbeidsdeelname van ouders met jonge kinderen te vergroten (2006, p. 21). De arbeidsdeelname stijgt zowel in uren als in personen. Een ander onderzoek heeft echter de conclusie dat gratis kinderopvang leidt tot substitutie van informele opvang voor formele opvang (Kok, Hop en Pott-Buter, 2006, p. 4). Deze substitutie leidt tot hogere kosten en een sterke stijging van de belastingtarieven. Gratis kinderopvang kost de overheid nou eenmaal meer geld en om dit te compenseren moeten de belastingtarieven stijgen. Hierdoor wordt het positieve effect van de gratis kinderopvang weer teniet gedaan. Door de stijging van de belastingtarieven stijgt de marginale druk en daalt de arbeidsparticipatie (Kok, Hop en Pott-Buter, 2006, p. 4). Gratis kinderopvang kan een mogelijkheid zijn om de deeltijdval op te lossen. Een voorwaarde is wel dat er duidelijkheid komt over het effect van gratis kinderopvang. Gratis kinderopvang kan ook in plaats van het inkomensafhankelijk kindgebonden budget worden ingevoerd, omdat ze beide hetzelfde nastreven, namelijk ouders compenseren voor de kosten van opvang. Het verschil is dat het kindgebonden budget ook geldt voor informele opvang, zoals familie, vrienden of de ouders zelf. Verlagen belastingtarieven Een andere manier om de deeltijd- en doorstroomval op te lossen, is het verlagen van de belastingtarieven. De hoge belastingdruk bij een inkomensstijging is één van de oorzaken 17

20 voor de deeltijd- en doorstroomval. Zoals in 2.3 is beschreven is een vlaktaks één van de mogelijkheden om de belastingtarieven te verlagen. Door een vlaktaks is er maar één belastingtarief in plaats van de huidige progressieve tarief. Door een vlaktaks wordt het dus aantrekkelijker om meer te werken, want over het extra inkomen hoeft niet meer belasting te worden betaald. Een vlaktaks zorgt voor een stijging van de arbeidsparticipatie (Caminada, Goudswaard en Vording, 1996, p. 574). Naast de nadelen genoemd in 2.3 heeft een vlaktaks nog een nadeel. Het invoeren van een vlaktaks brengt forse koopkrachtschokken voor veel huishoudens mee (Goudswaard, Caminada en Vording, 2004, pp ). Deze koopkrachtschokken kunnen worden verkleind door middel van extra regelingen, zoals het verschuiven van de belastingdruk naar de BTW en specifieke heffingskortingen (Bovenberg, 2000, pp ). Een vlaktaks is niet de enige mogelijkheid om de belastingtarieven te verlagen. De overheid kan gewoon de tarieven verlagen. De enige reden waarom de overheid dit niet doet, is omdat ze dan minder belastinginkomsten heeft. Om deze daling te compenseren, kan de overheid bijvoorbeeld snijden in de aftrekposten, zoals de hypotheekrenteaftrek afschaffen of beperken. In andere woorden, door het afschaffen/beperken van de hypotheekrenteaftrek en andere aftrekposten kunnen de belastingtarieven worden verlaagd. Hierdoor kan de overheid de arbeidsdeelname op de lange termijn licht laten toenemen (De Mooij, 2006, p. 19). Er zijn drie punten van kritiek op het verlagen van de belastingtarieven door middel van het afschaffen van de aftrekposten. Ten eerste is het afschaffen van de aftrekposten in strijd met het fiscale inkomensbegrip (Caminada, Goudswaard en Vording, 1996, p. 574). Volgens het fiscale inkomensbegrip zijn alle kosten die worden gemaakt ter verwerving van het inkomen aftrekbaar. Ten tweede betalen de belastingplichtigen de belastingverlaging uit eigen zak. Ze hebben een lager belastingtarief over een hoger belastbaar bedrag. In andere woorden, het is nog maar de vraag of ze minder belasting hoeven te betalen. Fiscalisering AOW-premie Fiscalisering van de AOW-premie houdt in dat de AOW wordt betaald uit de algemene middelen. De AOW wordt betaald uit de belastinginkomsten in plaats van een premie volksverzekeringen. In feite houdt dit in dat 65-plussers dan ook meebetalen aan de AOW en dus meer belasting moeten betalen. De overheid krijgt dus extra inkomsten en hiermee kunnen de belastingtarieven en marginale druk worden verlaagd (Allers, 2002, p. 389). De fiscalisering van de AOW-premies zal leiden tot een stijging van de arbeidsaanbod en dan vooral onder vrouwen (De Mooij, 2006, p. 19). Een voorwaarde is dan wel dat reeds 18

21 opgebouwde pensioenen zwaarder worden belast en de belastingdruk van jonge generaties wordt verminderd (De Mooij, 2006, p. 19). Het effect op de lange termijn is echter beperkt. Naast de huidige plannen voor de werkloosheids- en herintredersval kan het nieuwe kabinet nog een aantal maatregelen nemen. Zo kan het nieuwe kabinet het minimumloon verlagen en subsidies verstrekken. Hieronder worden beide maatregelen verder uitgewerkt. Verlagen Minimumloon Door het verlagen van het wettelijk minimumloon wordt de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt vergroot (De Mooij, 2006, p. 20). De vraag is echter of het rechtvaardig is dat het inkomen aan de onderkant van de arbeidsmarkt wordt verlaagd. Een nadeel van het verlagen van het minimumloon is dat het inkomen uit arbeid daalt. Hierdoor wordt het verschil tussen een uitkering en werk ook kleiner, oftewel de replacement rate stijgt. Dankzij de stijging van de replacement rate wordt het dus onaantrekkelijker om een baan te vinden en te aanvaarden. Volgens De Mooij is het echter mogelijk dat het nettoloon voor mensen met het minimumloon op peil kan blijven (2006, p. 20). Het nettoloon kan op peil blijven door tegelijkertijd een inkomensafhankelijke arbeidskorting in te voeren. Aangezien het nieuwe kabinet dit al van plan is, voldoet het aan de voorwaarde. Subsidies Het nieuwe kabinet kan, ter bevordering van de arbeidsaanbod van laaggeschoolden, subsidies invoeren. Mogelijke subsidies zijn loonkostensubsidies en subsidies voor bedrijven die langdurig werklozen aannemen (De Mooij, 2006, p. 20). Beide maatregelen leiden tot meer banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt en zijn gericht om de werkgelegenheid te vergroten. Het effect van beide maatregelen is echter beperkt en een arbeidskorting voor de werknemer is effectiever (De Mooij, 2006, p. 20). Hierboven zijn een aantal alternatieve mogelijkheden beschreven die het kabinet kan gebruiken om de armoedeval te bestrijden. Te denken valt aan goedkoper/gratis kinderopvang, een vlaktaks, afschaffen/beperken van de aftrekposten, het fiscaliseren van de AOW-premie, een verlaging van het minimumloon en subsidies. De eerste drie zijn vooral gericht op de deeltijd- en doorstroomval, de andere zijn gericht op werkloosheids- en herintredersval. Van deze maatregelen heeft de vlaktaks het meest duidelijke effect op de armoedeval. Het is alleen een ingrijpende hervorming van de belastingheffing. Het 19

22 afschaffen/beperken van de aftrekposten, vooral de hypotheekrenteaftrek, is ook een effectieve manier om de belastingtarieven te verlagen en dus ook de marginale druk. Een daling van de marginale druk is gunstig voor de deeltijd- en doorstroomval. Gratis of goedkoper kinderopvang kan gunstig zijn voor de armoedeval. Het is alleen onduidelijk wat het effect is van gratis kinderopvang op de arbeidsparticipatie en of die groot genoeg is om de extra kosten te compenseren. Het verlagen van het minimumloon is ook een goede manier om de arbeidsparticipatie aan de onderkant van de arbeidsmarkt te stimuleren. Het is dan wel noodzakelijk dat het nettoloon gelijk blijft, anders neemt de armoedeval toe. Het fiscaliseren van de AOW is een andere mogelijkheid om de armoedeval te verkleinen. Het effect op de lange termijn is echter beperkt en het inkomen van 65-plussers zal afnemen. Loonkostensubsidies zijn niet zo effectief, omdat de effecten beperkt zijn en een arbeidskorting effectiever is. Andere maatregelen die het kabinet kan invoeren zijn een vlaktaks, het afschaffen of beperken van verschillende aftrekposten en het verlagen van het minimumloon. Deze maatregelen zijn een effectieve manier om de armoedeval te verkleinen. De eerste twee zijn zeer geschikt voor het verkleinen van de deeltijd- en doorstroomval, de laatste plan is vooral gericht op de werkloosheidsval. Een andere manier om de deeltijd- en doorstroomval te verkleinen is gratis kinderopvang. Gratis kinderopvang is zelfs een goed alternatief voor het inkomensafhankelijke kindgebonden budget. Het is alleen de vraag of het effect op de arbeidsparticipatie groot genoeg om de extra kosten te compenseren. 20

23 5 Conclusie Op 7 februari jl. presenteerde het nieuwe kabinet haar coalitieakkoord. Hierin staan de plannen die het nieuwe kabinet de komende jaar gaat uitvoeren. Een van de plannen is om de arbeidsparticipatie te verhogen door de armoedeval te verkleinen. De overheid wil de arbeidsparticipatie verhogen, omdat het de komende jaren met de vergrijzing en de daarmee gepaard gaande kosten te maken krijgt. De overheid kan deze kosten opvangen als de arbeidsparticipatie stijgt en de overheid hierdoor meer belasting int. Maar zullen de plannen van het nieuwe kabinet een effectieve bijdrage leveren aan het verkleinen van de armoedeval en het verhogen van de arbeidsparticipatie? Het is van belang om dit te onderzoeken, omdat veel mensen last hebben van de armoedeval. De armoedeval wordt omschreven als het gebrek aan financiële prikkels om (meer) te gaan werken. De armoedeval kan worden onderverdeeld in vier onderdelen, namelijk: werkloosheidsval, vanuit een uitkeringssituatie naar een baan; herintredersval, vanuit een situatie zonder eigen inkomsten naar een baan; deeltijdval, het uitbreiden van het aantal gewerkte uren; doorstroomval, vanuit een baan doorstromen naar een andere/betere baan. Elk onderdeel heeft verschillende oorzaken en verschillende oplossingen. De armoedeval wordt veroorzaakt door onder andere de relatief hoge uitkering die vervalt, het afnemen van inkomensafhankelijke regelingen, zoals de huur- en zorgtoeslag. Andere oorzaken zijn de extra kosten van kinderopvang, het progressieve belastingtarief, het weinig aantal gewerkte uren en het lage verwachte loon. Mogelijke oplossingen zijn het afschaffen van de inkomensafhankelijke regelingen, het verlagen van de uitkeringen en arbeid minder belasten. Het nieuwe kabinet heeft de volgende maatregelen bedacht waarmee zij de arbeidsparticipatie wil verhogen en de armoedeval te verkleinen. Zo wil het nieuwe kabinet de arbeidskorting en aanvullende combinatiekorting inkomensafhankelijk maken. Daarnaast wil de overheid overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting afschaffen en de kindertoeslag vervangen door een inkomensafhankelijk kindgebonden budget. Om iets te beoordelen, zijn er criteria nodig. Voor de beoordeling van de effectiviteit van de plannen van het nieuwe kabinet zijn dus ook criteria nodig. In dit werkstuk zijn de plannen beoordeeld aan de hand van twee criteria, namelijk het effect op de financiële prikkel en het effect op de arbeidsparticipatie. De armoedeval wordt omschreven als het gebrek aan 21

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE. Inkomensafhankelijke arbeidskorting

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE. Inkomensafhankelijke arbeidskorting De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2006 E BRIEF VAN DE MINISTER

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 10 december 2007 Onderwerp : technische toelichting bij brief armoedeval

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 10 december 2007 Onderwerp : technische toelichting bij brief armoedeval Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : december 07 Onderwerp : technische toelichting bij brief armoedeval 1. Inleiding Verschillende maatregelen die het kabinet de komende jaren wil doorvoeren,

Nadere informatie

Structurele gevolgen voor de arbeidsmarkt van een viertal PvdA voorstellen

Structurele gevolgen voor de arbeidsmarkt van een viertal PvdA voorstellen CPB Notitie Datum : 27 september 2004 Aan : Tweede kamerfractie PvdA (Martin van Leeuwen) Structurele gevolgen voor de arbeidsmarkt van een viertal PvdA voorstellen 1 Inleiding De Tweede Kamerfractie van

Nadere informatie

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Noorman-den Uyl over de armoedeval.

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Noorman-den Uyl over de armoedeval. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Samenvatting Scenario s armoedevalbestrijding

Samenvatting Scenario s armoedevalbestrijding Samenvatting Scenario s armoedevalbestrijding Bestrijding van de armoedeval is van groot belang voor het terugdringen van de uitkeringsafhankelijkheid en het bevorderen van de arbeidsparticipatie en scholing.

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van ouderen 2015-2016

Koopkrachtverandering van ouderen 2015-2016 Koopkrachtverandering van ouderen 2015-2016 Berekeningen Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015 Koopkrachtverandering van ouderen 2015-2016 Berekeningen Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015 In opdracht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 200 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2008 Nr. 58 BRIEF VAN

Nadere informatie

Koopkracht in perspectief. In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden, ANBO, PCOB, Unie KBO Nibud, 2008

Koopkracht in perspectief. In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden, ANBO, PCOB, Unie KBO Nibud, 2008 Koopkracht in perspectief In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden, ANBO, PCOB, Unie KBO Nibud, 2008 Koopkrachtberekeningen 2007-2008/ 2 Koopkracht in perspectief In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden,

Nadere informatie

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden Het belastingstelsel verandert. We vergroenen, de belasting op consumptie gaat omhoog en belangrijk: het kabinet maakt werk lonender. De belastingtarieven

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de NVOG Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de

Nadere informatie

Effect fiscale- en inkomensondersteunende regelingen op economische zelfstandigheid

Effect fiscale- en inkomensondersteunende regelingen op economische zelfstandigheid Effect fiscale- en inkomensondersteunende regelingen op economische zelfstandigheid Ministerie van SZW, 2 februari 1 Inleiding Aanleiding In de brief van de minister van OCW, SZW en J&G: Meer kansen voor

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Alleenstaande ouders en kindregelingen

Alleenstaande ouders en kindregelingen Alleenstaande ouders en kindregelingen Op deze site wordt u geïnformeerd over regelingen die in het regeerakkoord Bruggen slaan zijn opgenomen. Naar aanleiding van de plannen voor het versoberen van de

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

AWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij

AWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij CPB Notitie 17 juni 2014 AWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij. CPB Notitie Aan: SP, Henk van Gerven Datum: 17-6-2014 Betreft: AWBZ-premie over vier schijven

Nadere informatie

bron: C.L.J. Caminada (2007), 'Inkomensbeleid', Tijdschrift voor Openbare Financiën, jaargang 37 (nr. 1).

bron: C.L.J. Caminada (2007), 'Inkomensbeleid', Tijdschrift voor Openbare Financiën, jaargang 37 (nr. 1). bron: C.L.J. Caminada (2007), 'Inkomensbeleid', Tijdschrift voor Openbare Financiën, jaargang 37 (nr. 1). INKOMENSBELEID C.L.J. Caminada Samenvatting Het inkomensbeleid dat het kabinet-balkenende voor

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015-2016 34 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016) T BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Houdbaarheidseffecten van participatiebeleid

Houdbaarheidseffecten van participatiebeleid CPB Notitie Datum : 19 januari 2007 Aan : SER secretariaat (Devreese) Houdbaarheidseffecten van participatiebeleid 1 Inleiding Uit de analyse van Van Ewijk e.a. (2006) volgt dat bij ongewijzigd beleid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 32 140 Herziening Belastingstelsel Nr. 27 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0

Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0 Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0 Effect van de invoering van het basisinkomen op het inkomen van een aantal voorbeeldhuishoudens Jasja Bos, Marjan Verberk-De Kruik Inkomenseffecten van het basisinkomen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers

Koopkracht van 65-plussers Koopkracht van 65-plussers 2009-2010 Berekeningen Prinsjesdag 2009 In opdracht van de ouderenbonden UnieKBO en PCOB Nibud, september 2009 Koopkracht van 65-plussers 2009-2010 Berekeningen Prinsjesdag 2009

Nadere informatie

Budgettaire, koopkracht- en arbeidsmarkteffecten van herziening belastingstelsel Op verzoek van de JOVD

Budgettaire, koopkracht- en arbeidsmarkteffecten van herziening belastingstelsel Op verzoek van de JOVD CPB Notitie 3 mei 2011 Budgettaire, koopkracht- en arbeidsmarkteffecten van herziening belastingstelsel Op verzoek van de JOVD. CPB Notitie Aan: JOVD Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510

Nadere informatie

Nummer : 02/36 Datum : 20 maart 2002 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nummer : 02/36 Datum : 20 maart 2002 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid CPB Notitie Nummer : 02/36 Datum : 20 maart 2002 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Nogmaals: Arbeidsmarkteffecten van inkomensafhankelijke regelingen In CPB Notitie 00/03, Arbeidsmarkteffecten

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Een analyse van maatregelen gericht op de arbeidsparticipatie van vrouwen

Een analyse van maatregelen gericht op de arbeidsparticipatie van vrouwen CPB Notitie Datum : 17 januari 2007 Aan : SZW Een analyse van maatregelen gericht op de arbeidsparticipatie van vrouwen 1 Inleiding Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het CPB verzocht

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 In opdracht

Nadere informatie

Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma

Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma Financiële bijlage D66-verkiezingsprogramma D66 staat garant voor een solide financieel beleid, dat ruimte biedt voor investeringen in de kwaliteit van de samenleving en economische dynamiek. Het verkiezingsprogramma

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 764 Harmonisatie van inkomensafhankelijke regelingen (Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen) 29 765 Wijziging van een aantal wetten in

Nadere informatie

Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling

Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling Toelichting bij de uitkomsten van de rekenvoorbeelden I Toelichting bij de Buitengewone uitgaven Het bepalen van de aftrek buitengewone

Nadere informatie

Nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 NIEUWSBRIEF. over de gevolgen van Prinsjesdag 2015 voor uw personeelsbeleid

Nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 NIEUWSBRIEF. over de gevolgen van Prinsjesdag 2015 voor uw personeelsbeleid NIEUWSBRIEF over de gevolgen van Prinsjesdag 2015 voor uw personeelsbeleid Via deze speciale Prinsjesdag-nieuwsbrief brengen wij u volledig op de hoogte van Prinsjesdag 2015 die relevant zijn voor werkgevers.

Nadere informatie

SAMENVATTING...2 HOOFDSTUK 1. INLEIDING...6 HOOFDSTUK 2. OVERZICHT MARGINALE DRUK- EN WERKLOOSHEIDSVALCIJFERS...7

SAMENVATTING...2 HOOFDSTUK 1. INLEIDING...6 HOOFDSTUK 2. OVERZICHT MARGINALE DRUK- EN WERKLOOSHEIDSVALCIJFERS...7 OVERZICHT ARMOEDEVAL SAMENVATTING...2 HOOFDSTUK 1. INLEIDING...6 HOOFDSTUK 2. OVERZICHT MARGINALE DRUK- EN WERKLOOSHEIDSVALCIJFERS...7 2.1. MARGINALE DRUK- EN WERKLOOSHEIDSVALCIJFERS...7 2.1.1. Werkloosheidsvalcijfers...7

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 682 Evaluatie Wet uniformering loonbegrip Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2014 In opdracht

Nadere informatie

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip Opdrachtgever SZW Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip Opdrachtnemer CPB / D. van Vuuren, M. Gielen Onderzoek Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip Categorie Wets- en beleidsevaluatie Conclusie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 33 682 Evaluatie Wet uniformering loonbegrip Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Datum: 26 oktober 2016 Betreft: Doorrekening standaardkoopkracht voorbeeldhuishoudens (actualisatie 2017)

Datum: 26 oktober 2016 Betreft: Doorrekening standaardkoopkracht voorbeeldhuishoudens (actualisatie 2017) CPB Notitie Aan: Ministerie van Financien Datum: 26 oktober 2016 Betreft: Doorrekening standaardkoopkracht voorbeeldhuishoudens (actualisatie 2017) Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508

Nadere informatie

CPB Notitie. 1 Inleiding. Aan: Ewout Irrgang (SP) Datum: 4 november 2011 Betreft: SP alternatief voor de premiestelling ZVW

CPB Notitie. 1 Inleiding. Aan: Ewout Irrgang (SP) Datum: 4 november 2011 Betreft: SP alternatief voor de premiestelling ZVW CPB Notitie Aan: Ewout Irrgang (SP) Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070) 3383 380 I www.cpb.nl Contactpersoon Paul Besseling Daniel van Vuuren Datum: 4 november 2011

Nadere informatie

Memo beperken inkomenseffecten

Memo beperken inkomenseffecten Memo beperken inkomenseffecten Aanleiding De ongerustheid in de samenleving over de effecten van de nieuwe zorgpremie op het koopkrachtbeeld, de arbeidsmarkt en de werking van het zorgstelsel. Kernpunten

Nadere informatie

Tabel 1 Statische Koopkrachtontwikkeling 2002 (in procenten)

Tabel 1 Statische Koopkrachtontwikkeling 2002 (in procenten) Bijlage 5 In het overleg over het begrotingsonderzoek SZW van 22 november 2001 heb ik toegezegd u voor de begrotingsbehandeling nadere informatie te doen toekomen met betrekking tot de inkomensmaatregelen

Nadere informatie

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip CPB Notitie 1 juni 13 Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Financiën en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. CPB Notitie Aan: Ministerie

Nadere informatie

Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking 2015-2016. Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015

Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking 2015-2016. Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015 Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking 2015-2016 Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015 Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking 2015-2016 Prinsjesdag 2015 Nibud, september

Nadere informatie

Effectiviteit van heffingskortingen

Effectiviteit van heffingskortingen Effectiviteit van heffingskortingen 8 oktober 2007 Dr. W. Kanning 2006/2007 Bachelorscriptie Semester 2 Bevordering van de arbeidsparticipatie van vrouwen Caroline Tielrooij 0401595 Inhoudsopgave 1 Inleiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 399 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met de vaststelling van de hoogte van het kindgebonden budget met ingang van

Nadere informatie

Tabel B.1 Netto replacement rates voor 4 typen huishoudens (na belastingheffing en inclusief tegemoetkomingen voor huur en gezin) met 2 kinderen

Tabel B.1 Netto replacement rates voor 4 typen huishoudens (na belastingheffing en inclusief tegemoetkomingen voor huur en gezin) met 2 kinderen Armoedeval in internationaal perspectief Bijlage 6 Armoedeval in internationaal perspectief De armoedeval is geen typisch Nederlands probleem. In deze bijlage wordt bekeken in hoeverre andere landen met

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Belastingdienst 16 2016 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Deze aanvullende toelichting hoort bij de M-aangifte 2016. In het Overzicht inkomsten en aftrekposten

Nadere informatie

PRINSJESDAG 2014 Beknopt overzicht aangekondigde maatregelen Prinsjesdag 2014

PRINSJESDAG 2014 Beknopt overzicht aangekondigde maatregelen Prinsjesdag 2014 PRINSJESDAG 2014 Beknopt overzicht aangekondigde maatregelen Prinsjesdag 2014 Inhoud 1 Veranderingen belastingtarieven en kortingen inkomstenbelasting... 3 a Belastingtarief eerste schijf verhoogd... 3

Nadere informatie

Datum: 26 oktober 2016 Betreft: Doorrekening standaardkoopkracht voorbeeldhuishoudens (actualisatie 2017)

Datum: 26 oktober 2016 Betreft: Doorrekening standaardkoopkracht voorbeeldhuishoudens (actualisatie 2017) CPB Notitie Aan: Ministerie van Financien Datum: 26 oktober 2016 Betreft: Doorrekening standaardkoopkracht voorbeeldhuishoudens (actualisatie 2017) Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding van de Miljoenennota 2012

Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding van de Miljoenennota 2012 Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding van de Miljoenennota 2012 Nibud, 16 september 2011 Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen voor 2014 Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2013

Koopkrachtberekeningen voor 2014 Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2013 Koopkrachtberekeningen voor 2014 Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2013 Op Prinsjesdag 2013 berekent het Nibud de koopkrachteffecten voor 100 verschillende huishoudens. Hier staan van 5 van deze huishoudens

Nadere informatie

Koopkrachteffecten en de nieuwe compensatieregeling chronisch zieken en gehandicapten. Nibud, juni 2008

Koopkrachteffecten en de nieuwe compensatieregeling chronisch zieken en gehandicapten. Nibud, juni 2008 Koopkrachteffecten en de nieuwe compensatieregeling chronisch zieken en gehandicapten Nibud, juni 2008 Koopkrachteffecten en de nieuwe compensatieregeling chronisch zieken en gehandicapten Nibud, juni

Nadere informatie

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Werk en inkomen Wettelijk minimumloon en uitkeringsbedragen De bruto bedragen van het wettelijk minimumloon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 777 Geleidelijke afbouw van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon tot een keer de algemene heffingskorting met uitzondering

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Effecten van het Regeerakkoord voor de marginale druk Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Effecten van het Regeerakkoord voor de marginale druk Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid CPB Notitie 10 december 2012 Effecten van het Regeerakkoord voor de marginale druk Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid CPB Notitie Aan: SZW Centraal Planbureau

Nadere informatie

Prinsjesdag 2018: belastingplan 2019

Prinsjesdag 2018: belastingplan 2019 Prinsjesdag 2018: belastingplan 2019 Veranderingen zijn dus nog mogelijk. De regering heeft op Prinsjesdag 18 september 2018 haar plannen voor 2019 bekendgemaakt. Hieronder een kort overzicht van een aantal

Nadere informatie

Tijdschrift voor Openbare Financiën 65

Tijdschrift voor Openbare Financiën 65 Tijdschrift voor Openbare Financiën 65 Inkomensbeleid C.L.J. Caminada* Samenvatting Het inkomensbeleid dat het kabinet-balkenende voor ogen staat, stuit op grenzen: fine tuning van het fiscaal-sociale

Nadere informatie

Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in 2014. Nibud, september 2013

Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in 2014. Nibud, september 2013 Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in 2014 Nibud, september 2013 Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in 2014 Nibud, september 2013 In opdracht

Nadere informatie

Analyse economische effecten Begrotingsafspraken. Uitgevoerd op verzoek van het kabinet en de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Analyse economische effecten Begrotingsafspraken. Uitgevoerd op verzoek van het kabinet en de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal CPB Notitie 17 oktober 2013 Analyse economische effecten Begrotingsafspraken 2014 Uitgevoerd op verzoek van het kabinet en de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. CPB Notitie Aan: Voorzitter

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 20 202 32 798 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met bezuiniging op het kindgebonden budget F BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen voor 2015 Uitgewerkte voorbeelden januari 2015

Koopkrachtberekeningen voor 2015 Uitgewerkte voorbeelden januari 2015 Koopkrachtberekeningen voor 2015 Uitgewerkte voorbeelden januari 2015 In januari 2015 berekent het Nibud de koopkrachteffecten voor 100 verschillende huishoudens. Hier staan van 5 van deze huishoudens

Nadere informatie

van invoering (beoogd)

van invoering (beoogd) Overzicht van de maatregelen: de stapeling In de tabel worden de maatregelen opgesomd, die tezamen de stapeling vormen. In de tabel worden alleen de maatregelen genoemd, die een financiële impact hebben.

Nadere informatie

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten Aan de heer Groot is toegezegd om informatie te verstrekken over verschillen tussen het brutonettotraject van ondernemers en werknemers. 1 Aannames Een vergelijking van

Nadere informatie

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001 Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001 Werkstuk door een scholier 1702 woorden 21 maart 2001 6,3 131 keer beoordeeld Vak Economie VOORAF. Deze brochure is geschreven voor een modaal gezin en een gezin

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 33 682 Evaluatie Wet uniformering loonbegrip Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017

Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017 Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017 Berekeningen op basis van Regeerakkoord van het kabinet Rutte-II Nibud, 2012 Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017 Berekeningen op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 205 206 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 2849 Vragen van de leden

Nadere informatie

Koopkracht van ouderen 2013-2014. Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2013

Koopkracht van ouderen 2013-2014. Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2013 Koopkracht van ouderen 2013-2014 Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2013 Koopkracht van ouderen 2013-2014 Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2013 In opdracht van de CSO, koepel

Nadere informatie

Belastingherziening; tips & tricks

Belastingherziening; tips & tricks Belastingherziening; tips & tricks Winterlezing 2015 Laura van Geest 14 februari 2015 Winterlezing over Belastingherziening Akkers geploegd door Van Dijkhuizen en Van Weghel Stas Wiebes heeft gezaaid met

Nadere informatie

Sociaal akkoord aow en Witteveenkader Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Sociaal akkoord aow en Witteveenkader Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid CPB Notitie 10 juni 2011 Sociaal akkoord aow en Witteveenkader Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. CPB Notitie Aan: Ministerie van SZW Centraal Planbureau Van Stolkweg

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002 Aanleiding Elke vier jaar moet de vraag worden beantwoord of er omstandigheden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 700 Kabinetsformatie 2017 Nr. 47 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen voor 2016 Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2015

Koopkrachtberekeningen voor 2016 Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2015 Koopkrachtberekeningen voor 2016 Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2015 Op Prinsjesdag 2015 berekent het Nibud de koopkrachteffecten voor 100 verschillende huishoudens. Hier staan van 5 van deze huishoudens

Nadere informatie

SP alternatief voor de premiestelling ZVW Op verzoek van de SP

SP alternatief voor de premiestelling ZVW Op verzoek van de SP CPB Notitie 4 november 2011 SP alternatief voor de premiestelling ZVW Op verzoek van de SP. CPB Notitie Aan: Ewout Irrgang (SP) Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)

Nadere informatie

SP-voorstel fiscale behandeling eigen woning

SP-voorstel fiscale behandeling eigen woning CPB Notitie Datum : 27 augustus 2004 Aan : de SP, de heer E. Irrgang SP-voorstel fiscale behandeling eigen woning 1 Inleiding De SP-fractie heeft het CPB gevraagd de budgettaire en koopkrachteffecten te

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van. 2014;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van. 2014; Besluit van houdende wijziging van het Besluit percentages drempel- en toetsingsinkomen zorgtoeslag in verband met gewijzigde percentages met ingang van het berekeningsjaar 2015 Op de voordracht van Onze

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL I Vergaderjaar 2016-2017 34 552 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2017) 34 553 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015. Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015. Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015 Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015 Prinsjesdag 2014 Nibud,

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017

Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017 Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017 Berekeningen op basis van Regeerakkoord van het kabinet Rutte-II Nibud, 2012 Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017 Berekeningen op

Nadere informatie

Grootverdiener zwaarder belast

Grootverdiener zwaarder belast 4 september 2009 Grootverdiener zwaarder belast AMSTERDAM - De PvdA zint op de terugkeer van een toptarief van 60 procent in de inkomstenbelasting. Het toptarief is nu 52 procent. Acht jaar geleden was

Nadere informatie

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni 2012 7.7 6 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Brutoloon Het brutoloon is het loon dat de werknemer ontvangt van zijn werkgever. Van dit loon worden

Nadere informatie

De opbouw van de notitie is als volgt. Sectie 2 beschrijft de varianten. Sectie 3 beschrijft de effecten op de werkgelegenheid.

De opbouw van de notitie is als volgt. Sectie 2 beschrijft de varianten. Sectie 3 beschrijft de effecten op de werkgelegenheid. CPB Notitie Aan: Werkgroep IBO sociale huur Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383 380 I www.cpb.nl Contactpersoon Henk-Wim de Boer Datum: 18 november 2016 Betreft:

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting 31 200 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van

Nadere informatie

1 Kamerstukken II, , 33682, nr. 11. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA

1 Kamerstukken II, , 33682, nr. 11. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 777 Geleidelijke afbouw van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon tot een keer de algemene heffingskorting met uitzondering

Nadere informatie

Als u 65 jaar of ouder bent

Als u 65 jaar of ouder bent 2007 Als u 65 jaar of t Als u 65 jaar wordt, heeft dit gevolgen voor uw belasting en premie volksverzekeringen. Deze gevolgen hebben bijvoorbeeld betrekking op uw belastingtarief, uw heffingskortingen,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 287 Interdepartementaal Beleidsonderzoek: Uitvoering Inkomensafhankelijke Regelingen Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers 2012-2013

Koopkracht van 65-plussers 2012-2013 Koopkracht van 65-plussers 2012-2013 Berekeningen Prinsjesdag 2012 In opdracht van de ouderenbonden Unie KBO, PCOB en NVOG Nibud, september 2012 Koopkracht van 65-plussers in 2013 / 1 Koopkracht van 65-plussers

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2017)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2017) 34 552 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2017) 34 553 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2017) 34 554 Wijziging

Nadere informatie

Uitgewerkte voorbeelden koopkracht 2012-2013. Prinsjesdag 2012

Uitgewerkte voorbeelden koopkracht 2012-2013. Prinsjesdag 2012 Uitgewerkte voorbeelden koopkracht 2012-2013 Prinsjesdag 2012 Koopkrachtontwikkelingen 2012-2013 Voorbeeldberekeningen Prinsjesdag 2012 2012-2013 koopkrachtontwikkeling (bedragen netto per maand) Alle

Nadere informatie

Inkomensafhankelijke zorgpremie / nivelleren.

Inkomensafhankelijke zorgpremie / nivelleren. Inkomensafhankelijke zorgpremie / nivelleren. 1. Inleiding Naar verwachting zal nivellering via de inkomensafhankelijke zorgpremie (IAP) worden vervangen door nivellering via het belastingstelsel. De IAP

Nadere informatie