Effectief Actief Werkblad beschrijving interventie CU! Dance Datum: 21 maart 2013

Transcriptie

1 Effectief Actief Werkblad beschrijving interventie CU! Dance Datum: 21 maart 2013 Versie: 7 september 2012

2 Werkblad ter beoordeling van interventie voor Effectief Actief Dit werkblad vormt de basis voor uw aanmelding voor Effectief Actief. De inhoud wordt gebruikt voor de beoordeling van uw interventie en dient als inventarisatie voor het eventuele ondersteuningstraject. Wij raden u aan om het blad eerst goed door te lezen voordat u begint met het invullen ervan. Zijn er onduidelijkheden of heeft u specifieke vragen, neem dan contact op met uw accountmanager. Binnen dit werkblad worden twee categorieën onderscheiden: Goed beschreven () en overige niveaus (). Een korte omschrijving vindt u hieronder. Om beoordeeld te kunnen worden voor Goed beschreven binnen Effectief Actief moeten minimaal alle velden van categorie op een goede kwalitatieve wijze zijn beschreven. De informatie die u in dit werkblad invult kan worden ingezet op verschillende plekken waar afnemers straks naar interventies zoeken. Hiermee kunt u uw interventie profileren: met goede informatie kan de potentiële afnemer een gegronde keuze maken (o.a. binnen het programma Sport en Bewegen in de Buurt). Denk hierbij bijvoorbeeld aan uw algemene contactgegevens, de samenvatting van uw interventie, de omschrijving van de doelgroep en het eventuele praktijkvoorbeeld. Met het invullen van dit werkblad gaat u akkoord met de publicatie ervan. Als u bepaalde informatie liever niet publiek wilt communiceren, geef dit dan aan bij uw accountmanager. Bent u niet zeker van de vraagstelling of schat u in dat een antwoord vergaand zoekwerk of nieuwe inzichten vereist? Neem dan contact op met uw accountmanager. Het kan dan zijn dat dit onderdeel deel uitmaakt van uw ondersteuningstraject. Wij vragen u bij het invullen om geen wijzigingen te doen in de opmaak van dit document. Veel succes bij het invullen van het werkblad! Projectteam Effectief Actief <<naam accountmanager>> << , 06-nummer>> Door het hele werkblad vindt u een kolom C (kort voor categorie ). Daarin staat aangegeven bij welk van onderstaande twee categorieën de vraag hoort: (Goed beschreven) (Overige niveaus) Om erkend te worden in Effectief Actief moeten minimaal alle velden van niveau zijn ingevuld. Uiteraard kan uw accountmanager assisteren bij het invullen van verplichte velden waar u nu nog geen antwoord op kunt formuleren. Alle vragen van niveau zijn extra en dragen bij aan de kwaliteitsslag die binnen Effectief Actief mogelijk is. Deze vragen hebben betrekking op verschillende aspecten van de ondersteuning bij het verder ontwikkelen van uw interventie. Vul in wat u beschikbaar heeft en overleg eventuele moeilijk in te vullen velden met uw accountmanager. Pagina 2 van 21

3 ACHTERGROND C nterventie Titel CU! Dance Eigenaar Gelderse Sport Federatie Adres Postbus Postcode 6800 JB Plaats Arnhem info@geldersesportfederatie.nl Telefoon Website Contactpersoon Naam Mw. Merlin te Wilt Organisatie Gelderse Sport Federatie Adres Postbus Postcode 6800 JB Plaats Arnhem Merlin.te.wilt@geldersesportfederatie.nl Telefoon de Contactpersoon (optioneel) Naam Organisatie Adres Postcode Plaats Telefoon Samenvatting Schrijf hier een korte, pakkende, Jongeren in beweging krijgen met dans! Dat gebeurt met het project CU! Dance. beschrijving van de interventie Op een aansprekende manier worden vmbo-brugklassers verleid tot een actieve (max. 600 woorden). Een soort leefstijl en activeren ze bovendien hun culturele loopbaan. foldertekst die wordt gebruikt als korte kennismaking van uw interventie. Onderdelen van een goede wervende samenvatting zijn doelstelling, doelgroep en globale beschrijving van de activiteiten die op lokaal niveau worden uitgevoerd. Redeneer hierbij vanuit het perspectief van de potentiële afnemer. De tekst zal worden ingezet op plekken waar afnemers straks naar interventies zoeken. Dansen is hot en CU! Dance heeft inmiddels bewezen dat ook te zijn. De afgelopen jaren maakten maar liefst leerlingen kennis met CU! Dance. Ze kwamen daarmee volop in beweging. En dat is hard nodig, want jongeren bewegen nog steeds te weinig. Het project CU! Dance sluit perfect aan bij de hedendaagse jongerencultuur. Dansstijlen als streetdance, breakdance en hiphop groeien in populariteit onder deze doelgroep. Lokale dansdocenten die weten wat populair is bij jongeren, verzorgen onder schooltijd aansprekende danslessen. Gezamenlijk wordt toegewerkt naar een afsluitend optreden; een hoogtepunt van CU! Dance omdat de deelnemers dan kunnen laten zien wat ze allemaal geleerd hebben. En dat is meer dan alleen dansen! Globale beschrijving van de activiteiten Er zijn drie profielen van CU! Dance waaruit de dansaanbieder met de school een keuze kan maken die het beste aansluit bij de wensen en mogelijkheden. Voor alle profielen geldt dat er intensief wordt samengewerkt tussen de dansaanbieder en school, er wordt gewerkt aan een structureel aanbod en dat leerlingen ervaren dat dansen leuk is! Hieronder staat de drie verschillende profielen benoemd. Profiel 1: CU! Dance basis: kennismaken Profiel 2: CU! Dance extra: leren en verdiepen Profiel 3: CU! Dance plus: competenties ontwikkelen Structurele inbedding De dansactiviteiten worden zoveel mogelijk ingebed in het reguliere programma van de school. Gezamenlijk dragen de school en lokale dansaanbieder zorg voor een structurele doorstroom van dans op school naar dansen in de wijk of dansen op de locatie van de lokale dansaanbieder. Pagina 3 van 21

4 1 AANLEDNG EN PROBLEEM, DOELEN EN DOELGROEP A - Aanleiding - Wat is de aanleiding geweest om de interventie te ontwikkelen? Welk probleem pakt de interventie aan? Geef aan wat de aard, omvang, spreiding en gevolgen zijn van deze aanleiding of het probleem. Maximaal 400 woorden. Dit onderdeel dient bij voorkeur gebaseerd te zijn op bronnen met verwijzing. Cijfers tonen aan dat jongeren te weinig bewegen met als gevolg vaak overgewicht en gezondheid gerelateerde ziekten. Uit onderzoek blijkt dat veel jongeren de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) niet halen. Ook haalt ruim de helft van de jongeren de combi- en fitnorm niet (Trendrapport bewegen en gezondheid 2008/2009). Kinderen tussen de 12 en 17 jaar voldoen minder vaak aan de NNGB dan kinderen tussen de 4 en 11 jaar (15% versus 25%). Dus voor jongeren in de leeftijd van jaar biedt het beweeggedrag ruimte voor verbetering. (Convenant gezond gewicht, van de Klaauw, 2012, monitor Convenant Gezond Gewicht 2012). Daarnaast blijkt dat de sportdeelname na het twaalfde jaar afneemt en bereikt op vijftienjarige leeftijd het dieptepunt. Het is daarom zaak dat jongeren op twaalfjarige leeftijd, de juiste mindset krijgen want jongeren die in hun jeugd actief zijn geweest, hebben een grotere kans om later dat sportieve gedrag te continueren (Stegeman, 2007; Wieringen, 2009). Dat te weinig bewegen en het hebben van overgewicht gevolgen voor o.a. de gezondheid heef is in meerdere studies uitvoerig beschreven. Binnen de leeftijdsgroep jaar blijkt dat Vmbo leerlingen gemiddeld minder bewegen dan leerlingen van andere onderwijstypen. Zo hebben ze een grotere kans om niet te voldoen aan de NNGB en de Fitnorm (Prins, 2012). Vooral allochtone meisjes blijken een risicogroep. Zij voldeden het minst vaak aan de beweegnorm en zijn tevens het minst vaak lid van een sportvereniging of sportschool (41% tegenover 66%) (Bernaards et al., 2011). Naast het probleem dat (allochtone) meisjes minder vaak norm actief zijn blijkt het sportaanbod vaak niet aan te sluiten op de wensen van deze meisjes. Het blijkt dat onder allochtone meisjes bewegen op muziek erg populair is (top 3 van populaire sporten) (Bernaards, 2011). Concluderend zien we dat jongeren kampen met inactiviteit en overgewicht doordat jongeren steeds minder bewegen. Extra risico groepen hiervoor zijn VMBO leerlingen (12-17 jaar) en nog specifieker allochtone meisjes op het vmbo. CU! Dance richt zich op het stimuleren van bewegen bij (vooral) meisjes op het VMBO met behulp van een aantrekkelijk aanbod, namelijk dans. B - Doel van de interventie - Beschrijf de doelen en eventuele subdoelen resultaatgericht en zo concreet mogelijk. Tip: maak bij de beschrijving van de doelen gebruik van het SMARTE-model. Zie bijlage 1. Zorg ervoor dat de doelen en subdoelen logisch volgen uit de aanleiding. Hoofddoel CU! Dance heeft tot doel inactieve vmbo leerlingen (eerste klas, leeftijd 12-13, bij voorkeur allochtone meiden) meer te laten bewegen door middel van dans. Er zijn drie profielen van CU! Dance waaruit de dansaanbieder met de school een keuze kan maken die het beste aansluit bij de wensen en mogelijkheden. Op leerlingniveau zijn per profiel de volgende subdoelen geformuleerd: Doel Profiel 1 (kennis maken): Leerlingen maken in minimaal 6 weken op een laagdrempelige manier kennis met dans. - Na uitvoering van CU! Dance hebben leerlingen kennis van één á twee specifieke dansvormen. - Na uitvoering is de houding en eigen effectiviteit van leerlingen ten opzicht van dansen en bewegen verbeterd. Pagina 4 van 21

5 - Als afsluiting presenteren de leerlingen wat ze hebben geleerd. - Na uitvoering van CU! Dance zijn vmbo leerlingen actief betrokken bij dans als kunstvorm. Dit door te participeren in danslessen en het uitvoeren van een danspresentatie. Doel Profiel 2 (leren en verdiepen): Leerlingen maken in minimaal 15 weken op een laagdrempelige manier kennis met dans en krijgen de kans om zich in een bepaalde dansstijl te verdiepen. De subdoelen zoals gesteld als bij profiel 1 met als aanvulling; - Na uitvoering van CU! Dance hebben leerlingen kennis van diverse dansvormen. - Na uitvoering van CU! Dance weten leerlingen waar en hoe zij hun dansvoorkeur in georganiseerd verband kunnen uitvoeren. Doel Profiel 3 (competenties ontwikkelen): Door de danslessen leren deelnemers in minimaal 30 weken bepaalde competenties en vaardigheden, door zelf te doen en te ervaren. De subdoelen zoals gesteld als bij profiel 2 met als aanvulling: - Na uitvoering van CU! Dance zijn diverse competenties en vaardigheden van leerlingen verbeterd. Hierbij moet men denken aan: fysieke ontwikkeling; emotionele- en creatieve ontwikkeling, sociale ontwikkeling en de cognitieve ontwikkeling. Voorwaardelijke doelen voor CU! Dance zijn Op de deelnemende scholen vinden extra dansactiviteiten plaats. De dansactiviteiten worden buiten de lessen lichamelijke opvoeding georganiseerd om te zorgen voor een extra beweegmoment. (Bij profiel 1 hebben scholen de mogelijkheid om. op het moment dat zij het niet anders georganiseerd krijgen, de danslessen onder de lessen LO of lessen kunsten cultuur uit te voeren). Directie, coördinatoren en docenten zijn door de organiserende partijen ondersteund bij de implementatie van de dansactiviteiten. De school zet de dansactiviteiten in samenwerking met de lokale dansaanbieder van het project na het eerste jaar zelfstandig voort. Na afloop van het project heeft dans een structurele plaats gekregen in het aanbod van de school op het gebied van sport en bewegen en/of in het aanbod op het gebied van cultuureducatie. mplementatiedoelen Vanaf de start in 2009 tot september 2013 nemen tien scholen aan CU! Dance deel. Van september 2009 tot september 2013 nemen minimaal vmbo leerlingen deel aan CU! Dance, waarvan minimaal 375 leerlingen intensief (door het volgen van de wekelijkse danslessen). C - Doelgroep 1a- Wat is de einddoelgroep van uw interventie? Let op: de einddoelgroep is altijd de groep bij wie uiteindelijk effect wordt verwacht,, bijvoorbeeld jeugd in basisschoolleeftijd (4-8 jaar) of ouderen in een woon zorg instelling. 1b- Wat is de intermediaire 1a Einddoelgroep: Het project richt zich op inactieve vmbo brugklassers (12-13 jarigen). Er wordt een focus gelegd op leerlingen die niet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen voldoen. Daarnaast krijgen meiden van allochtone afkomst voorrang bij de selectie van leerlingen die meedoen aan het intensieve programma binnen het project 1b ntermediaire doelgroepen: Pagina 5 van 21

6 doelgroep (uitvoerders/ professionals) die u met uw interventie wilt bereiken? Wees specifiek en noem de bijbehorende organisatie. Een voorbeeld: de einddoelgroep is jeugd in de leeftijd van 4-12 jaar. De intermediaire doelgroep kan dan zijn docenten en/of trainers bij sportclub. De bijbehorende organisaties zijn dan respectievelijk school en sportvereniging. 1c- Noem ook eventuele subdoelgroepen waar specifiek aandacht voor is of die een rol is toebedeeld. n het voorbeeld hierboven zouden dat ouders kunnen zijn in het kader van ouderparticipatie. Wees zo specifiek mogelijk in de omschrijvingen. Laat zien dat de gekozen doelgroep aansluit bij de aanleiding en doelstelling van de interventie. De school De directie van de school moet vooraf kunnen aangeven aan de projectvoorwaarden te voldoen. Dit betekent dat; er ruimte is in het rooster om de danslessen onder schooltijd te laten plaatsvinden, zonder dat dit ten koste gaat van de reguliere (gym)lessen. (Met uitzondering van profiel 1, waarbij het wel mogelijk is onder de lessen LO, zie ook subdoelen op schoolniveau). Bijvoorbeeld in een keuzewerktijd- of tussenuur. er draagvlak is bij de directie voor het project. Dit wordt getoetst in een gesprek en vastgelegd door ondertekening van een overeenkomst. De directie moet tevens de intentie uitspreken het project na het eerste jaar zelfstandig voort te zetten. De vakdocent LO is verantwoordelijk voor ; - de selectie van leerlingen. - is aanspreekpunt binnen de school voor CU! Dance (zowel intern als voor externe partijen). Scholen zonder een licentie als cultuurprofielschool of sport actieve school hebben de voorkeur boven scholen die dit wel hebben. Op cultuurprofielscholen en sport actieve scholen worden vaak al veel (beweeg)activiteiten georganiseerd. Lokale dansaanbieders van een dansschool (organisatie is dansschool) De dansaanbieder verzorgt de dansactiviteiten op school en biedt leerlingen de mogelijkheid om gebruik te maken van het structurele aanbod buiten schooltijd. 1c. Subdoelgroep: alle vmbo leerlingen: Er zijn echter ook activiteiten voor alle vmbo leerlingen uit de brugklas van de deelnemende scholen. Zij vormen een secundaire doelgroep van het project. Wat betreft de drie verschillende profielen betekent dit dat er in profiel 3 meer activiteiten zijn voor alle vmbo ers dan in profiel 1 en Aan welke criteria moet de einddoelgroep voldoen om in aanmerking te komen voor de interventie? Kortom, wie kan wel meedoen, en wie niet? Als er geen expliciete in/- exclusiecriteria zijn, dan aangeven dat dit n.v.t. is. Zoals hierboven reeds beschreven is de einddoelgroep vmbo brugklassers (12-13 jarigen). Het gaat dan specifiek om jongeren die niet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen voldoen. n het project CU!Dance krijgen meiden van allochtone afkomst voorrang bij de selectie van leerlingen die meedoen aan het intensieve programma binnen het project. Uit de groep aanmeldingen selecteert de school de leerlingen die mogen deelnemen. Daarbij gelden de volgende inclusiecriteria: 1. De interventie richt zich in de eerste plaats op leerlingen die niet aan de beweegnorm voldoen. Leerlingen geven op een aanmeldformulier aan hoeveel uur ze per week bewegen door te sporten of op een andere manier te bewegen (fietsen, wandelen etc.). Hieraan kan worden afgelezen of de leerling voldoende beweegt. De LO-docent maakt de keuze of een leerling voorrang krijgt binnen het project. 2. n de tweede plaats hebben meiden van allochtone afkomst voorrang. Criterium: een van de ouders, of de leerling zelf is in het buitenland geboren. 3. Exclusiecriteria: leerlingen die reeds aan de Nederlandse norm gezond bewegen voldoen. Deze leerlingen kunnen alleen deelnemen indien er nog plek over is. 3- n welke mate is de einddoelgroep betrokken geweest bij het ontwikkelen van de interventie? Bijvoorbeeld d.m.v. gesprekken? Zo ja, licht toe hoe u dat heeft gedaan. Afhankelijk van de lokale situatie en wensen van de school verzamelt de dansdocent regelmatig input voor het vormgeven, invullen en de organisatie van de danslessen. Dit gebeurt door middel van vragenformulieren of aan de hand van gesprekjes tussen de dansdocent en leerlingen na afloop van de dansles. Op deze wijze wordt het dansaanbod zo goed mogelijk afgestemd op de wensen en behoeften van de leerlingen. Pagina 6 van 21

7 2 PLAN VAN AANPAK A nterventiestrategie 1- Beschrijf hoe de interventie in de praktijk wordt uitgevoerd. Welke methodiek/werkwijze wordt gebruikt? Vermeld hierbij de volgorde van de onderdelen, handelingen of stappen. Het gaat hier dus om de aanpak van de interventie op lokaal niveau. Wees zo specifiek mogelijk in de beschrijvingen. Laat zien dat het plan van aanpak aansluit bij de aanleiding, doelstelling en doelgroep(en) van de interventie. Waarom danslessen? CU! Dance richt zich op het stimuleren van bewegen bij (vooral) meisjes op het VMBO met behulp van een aantrekkelijk aanbod namelijk dans. Er zijn verschillende redenen om dans als bewegingsvorm in te zetten. Ten eerste sluit dans goed aan bij de leefwereld van veel jongeren. Hippe dansvormen als streetdance en breakdance zijn onder veel scholieren populair (Mazure & Van Miert, 2009). Dat jongeren dans breed omarmen werd ook zichtbaar in zowel de FLASH! Energy Tour als ook het beweegprogramma GET UP van Masterfoods. n beide evenementen was veel aandacht voor danceclinics. Evaluaties onder leerlingen getuigden ervan dat dansaanbod als passend, als cool wordt ervaren, vooral wanneer er trucs (zoals in breakdance/ streetdance) te leren zijn. Van de VMBO-leerlingen noemt 13,9% bewegen op muziek als activiteit die ze het liefst meer zouden willen doen. Vooral onder allochtone meisjes is bewegen op muziek erg populair. Ten tweede hebben onderzoeken van TNO (Overbeek et al., 2006) en TNS/NPO (Brouwer & Heesbeen, 2007) laten zien dat dans niet alleen een culturele en kunstzinnige activiteit is, maar dat verschillende dansvormen intensief genoeg zijn om bij te dragen aan de beweegnorm. Werkwijze De kern van de interventie bestaat uit de wekelijkse danslessen. De geselecteerde groep krijgt dansles van een professionele dansdocent van een lokale dansschool. Dansstijlen die worden aangeboden ter kennismaking zijn streetdance en breakdance/hiphop. Uit ervaring blijkt dat deze dansvormen het beste aansluiten bij de wens van de jongeren. De docent leert de leerlingen een dans aan. Vaak is daarbij ook ruimte voor inbreng van de jongeren, door improvisatie- en samenwerkingsopdrachten. De opzet van de dansles verschilt per dansdocent, maar bestaat doorgaans uit de volgende onderdelen: opwarming, repetitie, aanleren nieuwe danspassen, cooling down, afsluiting. Profielen CU! Dance: maatwerk Er zijn drie profielen van CU! Dance waaruit de dansaanbieder met de school een keuze kan maken die het beste aansluit bij de wensen en mogelijkheden van de samenwerkende partijen. Hieronder staat een toelichting per profiel. Zie voor een uitgebreide beschrijving van de stappen die per profiel doorlopen worden en de Definitief Handleiding CU! Dance_ Projectcoördinatie. Deze handleiding is meegestuurd als bijlage. Voor aanvang project; - Werving school - Overeenkomst - Werving dansaanbieder - Overleg projectgroep - Startbijeenkomst voor projectgroep op school Tijdens het project; - Overleg projectgroep - Kick off voor leerlingen - nschrijving - Selectie - Beweegaanbod - mplementatietraject (ondersteuning school bij structurele inbedding) - Presentaties. - Naschools dansaanbod - Evaluatie Pagina 7 van 21

8 Na het project; - Voortzetting activiteiten op school - Evaluatie. Voor alle profielen geldt: - Het plezier staat centraal. - Als afsluiting presenteren de leerlingen wat ze hebben geleerd. - Na de danslessen die onder schooltijd zijn gegeven, wordt een naschools aanbod verzorgd voor leerlingen die willen blijven dansen. - De lokale dansaanbieder geeft geïnteresseerde leerlingen de gelegenheid om na de kennismaking op school door te stromen naar het aanbod van de betreffende dansaanbieder. - Het opgezette dansaanbod krijgt een structurele plek in de school. Toelichting per profiel: Profiel 1: CU! Dance basis (kennismaken) Leerlingen maken kennis met dans. Het gaat hierbij om het ruiken aan verschillende dansvormen. Er worden meerdere periodes in een schooljaar aangeboden van 6 weken. Samengevat: - Leerlingen laagdrempelig kennis laten maken met dans. - Meerdere korte periodes van minimaal 6 kennismakingslessen tijdens LO, kunstvakken of keuzevakken onder schooltijd. - Dit profiel kan een opstart zijn naar de andere profielen. Profiel 2: CU! Dance extra (leren en verdiepen) Leerlingen verdiepen zich in dans. Gedurende het schooljaar wordt een dansstijl in twee of drie periodes van 10 tot 15 lessen/weken aangeboden. Elke periode kunnen leerlingen voor een andere dansstijl kiezen of voor verdieping van de dansstijl waar ze al in de vorige periode mee hebben kennisgemaakt. De leerlingen werken toe naar een eindpresentatie, bijvoorbeeld voor de andere leerlingen. De danslessen vinden bij voorkeur plaats naast de gymles onder schooltijd. Samengevat: - Kennismaking en verdieping verschillende dansstijlen. - Dansstijlen worden in twee of drie periodes van weken aangeboden onder schooltijd. - Afsluitende presentatie (van een betere kwaliteit dan bij profiel 1). Profiel 3: CU! Dance plus (competenties ontwikkelen) Dans wordt een onderdeel van het schoolcurriculum waarbij leerlingen wekelijks met dans in aanraking komen waarbij competenties en vaardigheden aan bod komen. Er kan gewerkt worden met variatie van dansstijlen in periodes. Dans is een sport, dans is een kunstvorm, maar dans is vooral een middel voor het ontwikkelen van diverse competenties. Hierbij gaat het niet direct om leerlingen technisch goed te laten dansen. Dans vraagt dans om een gedragsvorm die leerlingen helpt een houding aan te nemen, om te gaan met hun lijf en zelfbewuster te worden. Dansen is samenwerken, jezelf presenteren, creëren, lichaamscoördinatie, muzikaliteit, etc. De essentie is leerlingen laten leren door zelf te doen en ervaren. Bij dit profiel is het is des te belangrijker dat de dansdocent die de danslessen verzorgt een pedagogische achtergrond heeft. De intentie is dat de leerlingen wekelijks danslessen krijgen en dat de school zorgt voor de implementatie. Pagina 8 van 21

9 2- Welke partijen zijn betrokken bij de uitvoering? Hoe werken deze samen? Samengevat: - Essentie profiel: leerlingen laten leren door zelf te doen en ervaren. ER wordt gewerkt aan vergroten van competenties. - Dans wordt onderdeel schoolcurriculum met minimaal 30 weken 1x per week danslessen. De lessen duren 1 lesuur (doorgaans 50 minuten). - Docent heeft een pedagogische achtergrond. - Dans wordt ingezet als middel om diverse competenties te ontwikkelen (een houding aannemen, omgaan met je lijf, zelfbewuster worden, samenwerken, jezelf presenteren, creëren, lichaamscoördinatie, muzikaliteit, etc.). - Diverse presentaties (optredens). - Dans wordt onderdeel schoolcurriculum met wekelijks aanbod. - Variaties in blokken mogelijk. Een vmbo school krijgt ondersteuning van een consulent vanuit de GSF en een adviseur van EDU-ART en KCG. Gelderse Sport Federatie (GSF); De GSF is verantwoordelijk voor de coördinatie en kwaliteitsbewaking van het algehele traject en met expertise op het gebied van bewegen. KCG werft de dansdocent en coacht (indien nodig) de dansdocenten bij de lessen en het werken naar een dansproductie. Daarnaast zorgt KCG voor een danspodium die gebruikt wordt tijdens de uitvoering van de presentatie. EDU-ART biedt ondersteuning op maat bij het inbedding van CU! Dance in het schoolcurriculum. Daarnaast verzorgt EDU-ART de start bijeenkomst voor docenten bij de start van het project. De School: selecteert de leerlingen, zorgt voor organisatie in de school (uren vrij roosteren, dans ruimte, geluidsinstallatie en structurele inbedding). De dansaanbieder: geeft danslessen op school, stemt af met school over voortgang, zorgt voor informatie over dansaanbod buiten de school. Een adviseur cultuureducatie en de projectleider (sportraad/sportservice) ondersteunen de school. 3- Beschrijf op welke manieren u de (verschillende) doelgroep(en) heeft geworven of gaat werven en leg uit waarom u voor deze aanpak hebt gekozen. Om de dansactiviteiten te kunnen organiseren, is het van belang om een projectgroep te vormen bestaande uit bijvoorbeeld een docent LO en/of kunstvakken, de dansaanbieder en de projectcoördinator. Gedurende het schooljaar komt de projectgroep +/- 4 keer bij elkaar om de voortgang, implementatie en evaluatie te bespreken. Profiel 1 en 2: Werving. De projectcoördinator informeert alle vmbo scholen over de mogelijkheid om deel te nemen aan CU! Dance. Kunstcoördinatoren en secties LO worden aangeschreven met een brief en mail. Scholen laten weten als ze interesse hebben en vervolgens wordt voor de geïnteresseerde scholen een informatiebijeenkomst georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst wordt het project toegelicht en de mogelijkheden en criteria besproken. Daarna kunnen de scholen zich definitief aanmelden. Met het invullen van het deelnameformulier blijkt of de school aan de voorwaarden voldoet. Op basis van de ingediende deelnameformulieren maakt de projectleiding een keuze in de scholen die van start gaan met CU! Dance. Jarenlange ervaring in het werkveld heeft aangetoond dat deze werkwijze het meeste resultaat oplevert. Kick off. Het project start met een enthousiasmerende kick off van een uur met dansactiviteiten voor alle vmbo brugklassers. nschrijving. Leerlingen kunnen zich vervolgens inschrijven voor deelname aan het project. Dit doen ze door een formulier in te vullen waarop ze aangeven of en hoeveel ze sporten en bewegen gedurende de week. Op basis hiervan kunnen docenten die de selectie maken, aflezen of de leerling aan de beweegnorm voldoet. Pagina 9 van 21

10 Selectie. De school (vaak de gymdocent en/of de kunstvakdocent die verbonden is aan het project) maakt een selectie van de leerlingen die kunnen deelnemen aan de hand van de inschrijfformulieren. Hierbij geldt dat leerlingen die te weinig bewegen voorrang krijgen bij teveel inschrijvingen. 4- Waar wordt uw interventie uitgevoerd? Beschrijf zo specifiek mogelijk de locatie van de uitvoering van de interventie. 5- Beschrijf hoe er binnen de interventie aandacht wordt gegeven aan het betrekken van de sociale omgeving van de doelgroep. Bijvoorbeeld als ouders worden betrokken bij een interventie voor kinderen. ndien dit geen onderwerp van de interventie is, dan graag n.v.t. opschrijven. Profiel 3: Werving. dem profiel 1 en 2. Kick off. Het project start in september met een enthousiasmerende kick off van een uur met dansactiviteiten voor alle vmbo brugklassers. Proefles. Tijdens de reguliere gymles krijgen alle vmbo brugklas leerlingen een dansles van de dansdocent die op school het project zal verzorgen. nschrijving. Na deze proefles kunnen leerlingen zich inschrijven voor deelname aan het project. Dit doen ze door een formulier in te vullen waarop ze aangeven of en hoeveel ze sporten en bewegen gedurende de week. Op basis hiervan kunnen docenten die de selectie maken, aflezen of de leerling aan de beweegnorm voldoet. Selectie. De school (vaak de gymdocent en/of de kunstvakdocent die verbonden is aan het project) maakt een selectie van de leerlingen die kunnen deelnemen aan de hand van de inschrijfformulieren. (dem profiel 1 en 2). Bij de dansactiviteiten wordt gebruik gemaakt van een locatie die de school beschikbaar stelt. Doorgaans is dat een gymzaal. Hierbij is het noodzakelijk dat er een muziekinstallatie van goede kwaliteit aanwezig is. B - Duur en intensiteit 1a- Beschrijf de gebruikelijke doorlooptijd van de interventie en de duur en frequentie van de activiteiten. Een voorbeeld: een traject van 6 weken met 4 lessen, iedere les duurt 45 minuten. 1b- ndien er meerdere locaties gebruikt worden dan graag per locatie een beschrijving geven. 2- Waarom is voor bovenstaande duur en intensiteit gekozen? Welke elementen speelden hierbij een rol? Denk aan doelgroepen, werving, onderbouwde methodiek, lokale CU! Dance duurt één schooljaar. Profiel 1: CU! Dance basis (kennismaken) - Meerdere korte periodes van minimaal 6 weken 1x per week kennismakingslessen tijdens LO, kunstvakken of keuzevakken onder schooltijd. De lessen duren 1 lesuur (doorgaans 50 minuten). Profiel 2: CU! Dance extra (leren en verdiepen) - Dansstijlen worden in twee of drie periodes van weken 1x per week aangeboden onder schooltijd. De lessen duren 1 lesuur (doorgaans 50 minuten). Profiel 3: CU! Dance plus (competenties ontwikkelen) - Dans wordt onderdeel schoolcurriculum met minimaal 30 weken 1x per week danslessen. De lessen duren 1 lesuur (doorgaans 50 minuten). - er kan gewerkt worden met variatie van dansstijlen in periodes. Pagina 10 van 21

11 implementatie mogelijkheden, inpasbaarheid van werkzaamheden voor professionals. Let op: baseer de beschrijving op empirische of praktische informatie. 3 OVERDRAAGBAARHED A - Ondersteuning - s er vanuit uw interventie ondersteuning beschikbaar voor het lokaal uitvoeren van de interventie (het overdraagbaar maken)? Zo ja, beschrijf hoe deze is vormgegeven. Denk hierbij aan: mogelijkheid inhuren expertise (uitvoerende professionals), helpdesk of contactpersoon, of mogelijkheid tot deskundigheidsbevordering (cursus/training/coaching/etc.). Er wordt altijd maatwerk geleverd. De kracht van CU! Dance is dat gedurende het gehele traject de lokale uitvoerders gebruik kunnen maken van de expertise van de GSF, KCG en EDU-ART. Deze expertise wordt aan de scholen en dansaanbieders overgedragen door: Bijeenkomsten Handleidingen met formats Coaching ndien gewenst wordt er een bijeenkomst georganiseerd om in de school meer draagvlak te creëren voor dans. Andere trajecten bestaan uit het gezamenlijk schrijven van een projectplan of het zoeken naar financiering. De praktische uitvoering van CU! Dance wordt verzorgd door lokale dansaanbieders. De dansdocenten krijgen (op bovenstaande genoemde wijze) ondersteuning van KCG bij de danslessen en het toewerken en presenteren van de voorstelling(en). B - Handleiding - s er voor de overdracht van de interventie een handleiding die of protocol dat voldoet aan de criteria die onderaan dit werkblad staan vermeld in bijlage 2? Stuur een digitale kopie van deze handleiding mee. Er is een handleiding voor de projectcoördinatie (GSF), de dansdocenten en docenten op school beschikbaar. Hiermee kunnen scholen, dansaanbieders en collega-instellingen de interventie uitvoeren. De handleidingen voldoen aan de (eerste drie) genoemde criteria. De handleidingen zijn in de bijlage bijgevoegd C Kwaliteitsbewaking - Wordt de kwaliteit van de uitvoering van uw interventie bewaakt? Zo ja, beschrijf hoe? Denk bijvoorbeeld aan registratie van activiteiten en resultaten, certificering, instellen stuurgroepen, etc. ndien u niet zelf de kwaliteit bewaakt, maar bijvoorbeeld de uitvoerende partij of een andere organisatie, graag vermelden. CU! Dance wordt op elke school apart geëvalueerd. De betrokken docenten en de afdelingsleider vullen daarvoor een evaluatieformulier in. Gekoppeld daaraan volgt een gesprek tussen de school, de GSF, EDU-ART en KCG. Doel is het testen van tevredenheid over het project en nagaan of gestelde doelen bereikt zijn. Ook de dansaanbieder vult een evaluatieformulier in. Voor profiel 3 geldt: De kwaliteit wordt bewaakt door het uitvoeren van een nul- en eindmeting onder de leerlingen per school waar het project wordt uitgevoerd. De leerlingen worden gevraagd naar hun dagelijkse beweging, hun sportgedrag en hun mening over en ervaring met dans. Ook worden er gedurende het project tussen- en eindevaluaties uitgevoerd per school. De scholen wordt gevraagd naar de verwachtingen van het project, de begeleiding en samenwerking met de organiserende partijen, de georganiseerde dansactiviteiten, de resultaten in cijfers en het eindresultaat. De gegevens worden verwerkt in een (eind)rapportage. Pagina 11 van 21

12 D - Gemak lokaal te starten - Hoe gemakkelijk kunnen lokale partijen uw interventie uitvoeren? Aan welke specifieke eisen moet een lokale partij voldoen om de interventie goed uit te voeren? s deze omschrijving volledig, duidelijk en laagdrempelig? Licht toe hoe u een succesvolle lokale implementatie faciliteert. 4 RANDVOORWAARDEN A - Draagvlak 1- Beschrijf hoe uw interventie draagvlak creëert bij verschillende partijen. Benoem hierbij draagvlak bij samenwerkingspartners, draagvlak op (gemeentelijk) politiek niveau en draagvlak bij en participatie van einddoelgroep. De directie van de school moet vooraf kunnen aangeven aan de projectvoorwaarden te voldoen. Een daarvan is dat er draagvlak is bij de directie, kunstvakken en sectie LO voor het project. Dit wordt getoetst in een gesprek en vastgelegd door ondertekening van een overeenkomst. De directie moet tevens de intentie uitspreken het project na het eerste jaar zelfstandig voort te zetten. Denk hier aan het gebruik maken van en vastleggen van gemeenschappelijke doelen, het faciliteren van samenwerkingsverband, het vastleggen van de rollen en taken van diverse samenwerkingspartners, de inbedding van uw interventie in het beleid van de samenwerkingspartners en de evaluatie van het samenwerkingsverband. B Deskundigheid - Welke eisen zijn er ten aanzien van opleiding, training, certificering, licenties en/of supervisie van de uitvoerende medewerkers (kader, vrijwilligers, buurtsportcoach, combinatiefunctionaris, coördinatoren e.d.) en organisaties? Benoem ook specifieke vaardigheden die vereist zijn. De dansaanbieder* moet vooraf kunnen aangeven aan de projectvoorwaarden te voldoen. Dit betekent dat; De aanbieder van één of meerdere dansstijlen verzorgt (bijvoorbeeld dansschool of sportschool); De dansdocenten een vooropleiding in dans hebben; De dansdocenten voldoende didactische vaardigheden hebben; De dansdocenten ervaring en affiniteit hebben met de doelgroep; De dansaanbieder de verplichting heeft van kennisoverdracht en intervisie door de interventie-eigenaar; De dansaanbieder de verplichting heeft om de handleiding te gebruiken bij de uitvoering. Bij profiel 3 geldt dat belangrijk is dat de dansdocent die de danslessen verzorgt een pedagogische achtergrond heeft. Pagina 12 van 21

13 *aan de hand van de CV van de dansdocent en aan de hand van een gesprek beoordeeld KCG of de dansdocent voldoet aan de genoemde criteria en dus voldoende geschikt is. C - Kosten (middelen en uren) - Geef een inschatting van de kosten van het inzetten van de interventie voor de afnemer. Houdt daarbij rekening met het volgende: Niet iedere uitvoerder heeft hetzelfde uurtarief. Graag de uren die een afnemer lokaal moet investeren daarom apart aangeven in uur per week, maand, jaar of voor de duur van het project. Bijv.: 1 uur per week begeleiding door sportbuurtwerker + 5uur per week inzet stagiaires. De werkelijke kosten van de interventie zijn soms per uitvoerder anders (op maat). Geef zo goed mogelijk aan wat de mogelijkheden zijn. Hierbij kan het helpen om de kosten op te delen in verschillende posten. Mogelijke posten: werving, training, uitvoer sportaanbod, communicatie/pr, monitoring en evaluatie, ondersteuningsuren vanuit de interventie, materialen, etc. De kosten van CU! Dance zijn per school, per profiel in kaart gebracht. Deze bedragen zijn excl. BTW. Algemene coördinatie kosten per school (promotie, werving, afstemming, evaluatie),deze kosten worden bij alle profielen in rekening gebracht; GSF 64 uur = 48.00,- EDU-ART 10 uur = 630,- KCG 6 uur = 560,- Promotiebudget 400,- Totale coördinatiekosten per school 6.450,- Kosten per school per schooljaar profiel: 1 GSF (begeleiding school) 20 uur = 1.500,- EDU-ART (begeleiding school) 35 uur = 2.625,- KCG (begeleiding dansdocent) 27 uur = 1.080,- nvestering school (schooldocenten) 24 uur = 942,- Activiteitenbudget (inzet dansdocenten) 1.525,- Zaalhuur 0,- Algemene coördinatie kosten 6.450,- Totaal ,- Kosten per school per schooljaar profiel: 2 GSF (begeleiding school) 40 uur = 3.000,- EDU-ART (begeleiding school) 35 uur = 2.625,- KCG (begeleiding dansdocent) 31 uur = 1.240,- nvestering school (schooldocenten) 40 uur = 1.570,- Activiteitenbudget 3.475,- Zaalhuur 0,- Algemene coördinatie kosten 6.450,- Totaal ,- Kosten per school per school profiel: 3 GSF (begeleiding school) 60 uur = 4.500,- EDU-ART (begeleiding school) 35 uur = 2.625,- KCG (begeleiding dansdocent) 31 uur = 1.240,- nvestering school (schooldocenten) 95 uur = 3.728,-- Activiteitenbudget 4.275,- Zaalhuur 0,- Algemene coördinatie kosten 6.450,- Totaal ,- 5 ERVARNG MET UTVOERNG A Algemeen 1a- s er voor de interventie een monitoring- en evaluatieplan opgesteld (voor landelijk, regionaal en/of lokaal niveau)? 1b- Licht toe hoe de uitkomsten (effecten) van de interventie geregistreerd worden en op welk Pagina 13 van 21

14 niveau, bijvoorbeeld op het niveau van de doelgroepen. 1c- Welke analyses worden gedaan met de uitkomsten (effecten) van uw interventie? Hoe vaak en op welke wijze wordt hierover gerapporteerd? (Stuur indien beschikbaar een rapportage mee als bijlage) 1d- s er een 0-meting gedaan? Zo ja, beschrijf hier kort de resultaten en stuur het rapport mee met dit werkblad (indien beschikbaar). 2- Beschrijf welke ondersteuning de interventie biedt bij monitoring van de uitkomsten (effecten) op lokaal niveau. 3a- nformeert u gebruikers (afnemers) en de einddoelgroep over de resultaten van de interventie? 3b- Hoe en met welke frequentie doet u dit? B - Bereik van de interventie 1- Op hoeveel en welke locaties is de interventie uitgevoerd in het verleden? Geef aan over welke periode dit plaats vond. Geef de soort locaties, het aantal keer dat de interventie is uitgevoerd op 1 locatie en wanneer dit was. 2- Op hoeveel en welke locaties wordt de interventie nu uitgevoerd? Tot nu toe vond het project plaats op 7 scholen in Elst en Zevenaar ( ). Profiel 3 is 1 schooljaar uitgevoerd en vervolgens zelfstandig voortgezet door de scholen. Dieren, Zaltbommel en Vorden ( ). Profiel 3 is 1 schooljaar uitgevoerd en vervolgens zelfstandig voortgezet door de scholen. Nijkerk en Zetten ( ). Profiel 3 en 2 zijn 1 schooljaar uitgevoerd en vervolgens zelfstandig voortgezet door de scholen. Twee scholen (één in Arnhem en één in Nijmegen) moesten vanwege interne problemen vroegtijdig stoppen met de activiteiten. CU! Dance wordt van uitgevoerd op 10 scholen in Gelderland. n kunnen nog drie scholen deelnemen aan het project. 3- Hoeveel deelnemers (einddoelgroep) zijn in totaal tot op heden gestart met de interventie? Geef aan over welke periode dit was. 4- Hoeveel procent van de deelnemers (einddoelgroep) heeft de interventie geheel doorlopen. Van 2009 t/m 2012 maakten leerlingen kennis met CU! Dance middels deelname aan de kick-off. Aan het CU! Dance traject hebben vervolgens per school 2 groepen van gemiddeld 20 leerlingen deelgenomen. Totaal zo n 360 leerlingen. C Tevredenheidonderzoek 1- Beschrijf de mening en ervaring van de professionals die de interventie hebben uitgevoerd. (max 400 woorden) Voeg het verslag toe in de bijlage. Uitkomsten scholen procesevaluaties en De vijf scholen geven het project gemiddeld een rapportcijfer van 7.9 Alle scholen gaven aan voldoende handvatten te hebben gekregen het project zelfstandig voort te zetten. Drie scholen waren tevreden over de samenwerking met de Pagina 14 van 21

15 dansdocent. Twee gaven verbeterpunten (betere afstemming, meer begeleiding vanuit school voor de docent). Vier scholen die met CU! Dance startten hebben het project op hun school geïmplementeerd. Bij één school is de implementatie vertraagd vanwege de verhuizing van de school. Uitkomsten dansaanbieders procesevaluaties en De vijf dansaanbieders geven het project gemiddeld een 7.9 Dansaanbieders noemen als verbeter- aandachtspunten o Communicatie met de school o Draagvlak voor dans binnen school Uitkomsten organiserende partijen (GSF, EDU-ART, KCG) n de procesevaluatie na het eerste jaar ( ) is ook aan de organiserende partijen gevraagd om positieve en verbeterpunten te benoemen binnen het project en binnen de samenwerking. Daaruit blijkt dat de samenwerking prima verloopt. Aandachtpunt binnen het project blijft draagvlak voor dans op school. De resultaten staan beschreven in de rapportage Rapport tussenevaluatie CU Dance, Te Wilt, Deze is toegevoegd in de bijlagen. 2- Beschrijf de mening en ervaring van de einddoelgroep van de interventie. (max 400 woorden) Voeg het verslag toe in de bijlage. Procesevaluatie leerlingen (Wilt, te; 2010 & 2011). Hieronder staan de belangrijkste uitkomsten van de procesevaluatie bij leerlingen weergegeven. Evaluatie scholen, 263 leerlingen Jongeren die deelnamen aan de wekelijkse danslessen die in het kader van CU! Dance zijn georganiseerd, oordeelden hierover positief en gaven gemiddeld een 7,9. Driekwart van de deelnemende jongeren vond de begeleiding van de lessen goed. Over de dansactiviteiten (zowel wekelijkse lessen, kick-off als parallelle activiteiten) die op school zijn georganiseerd, was bijna de helft van de jongeren positief. Ook vindt bijna de helft van de jongeren (zowel de leerlingen die intensief deelnemen als de jongeren die via kick-off en parallelle activiteiten bij het project betrokken zijn) het leuk als de school meer dansactiviteiten zou organiseren. Evaluatie scholen, 375 leerlingen Jongeren die deelnamen aan de wekelijkse danslessen die in het kader van CU! Dance zijn georganiseerd waren hierover redelijk positief en gaven gemiddeld een 6,2.Deze daling wordt door één school veroorzaakt. Bijna driekwart van de deelnemende jongeren vond de begeleiding tijdens de lessen goed. Over de dansactiviteiten (zowel wekelijkse lessen, kick-off als parallelle activiteiten) die op school zijn georganiseerd, was bijna de helft van de jongeren positief. Ook vindt ongeveer een derde van de jongeren (zowel de leerlingen die intensief deelnemen als de jongeren die via kick-off en parallelle activiteiten bij het project betrokken zijn) het leuk als de school meer dansactiviteiten zou organiseren. De resultaten staan beschreven in het rapport CU Dance eindmeting 2010 en 2011 (leerlingen), Te Wilt, Deze is toegevoegd in de bijlagen. Pagina 15 van 21

16 D Succes en verbeterpunten 1- Wat zijn uit ervaring de werkzame succesfactoren van de interventie? 2- Wat zijn uit ervaring de mogelijke verbeterpunten van de interventie. Vb. Wat kan er nog verbeterd worden in de aanpak (naar aanleiding van bijvoorbeeld evaluaties) De kracht van CU! Dance is ; - Er wordt een vorm van bewegen aangeboden (dans!) die de doelgroep ( VMBO leerlingen) aanspreekt. - Dat de verschillende dansvormen, de begeleiding en organisatie hiervan, door de jongeren hoog worden gewaardeerd. - Dat CU! Dance grotendeels plaats vindt onder schooltijd zonder dat dit ten kosten gaat van het reguliere onderwijsprogramma, waardoor de deelname aan CU! Dance hoog is. - Dat er tijdens het project toegewerkt wordt naar structurele inbedding van de opgezette dansactiviteiten. - Dat de dansdocenten een belangrijke rol vervullen bij het enthousiasmeren van de leerlingen. Zij beheersen eigentijdse dansstijlen die aansluiten bij de voorkeuren van de leerlingen. Zij hebben een voorbeeldfunctie voor de jongeren en spreken hen aan door hun affiniteit met deze doelgroep en het feit dat ze dicht bij de leerlingen staan qua leeftijd en interesses (bijv. op het gebied van kleding, muziek). - Het gebruik van de expertise van de projectleiding (sportraad/sportservicepunt), organisatie voor cultuureducatie en een kenniscentrum cultuur bij de scholen. - Voor profiel 3 geldt; Er wordt gewerkt aan het zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen, eigen waarde, bewustwording van het eigen lichaam van leerlingen. Er is aandacht voor het ontwikkelen van sociale vaardigheden en het werken in teamverband.. - Er is minimale aandacht voor doorstroming van de leerlingen naar dansaanbieders; - De samenwerking van de diverse organisaties kan soms voor verwarring zorgen bij de school. Bij wie moet ik waarvoor zijn? Een heldere taakverdeling en deze ook communiceren helpt hierbij lessen is erg veel en erg lang voor een school om in te passen in het rooster en het is de vraag of dat de beste formule is, korte blokken werkt over het algemeen beter voor deze doelgroep. - De drie profielen van CU! Dance zouden onderzocht moeten worden op effectiviteit. - Het is zinvol om te onderzoeken of en hoe CU! Dance leerlingen kan stimuleren om lid te worden van een dansaanbieder.. E- Onderzoek naar uitvoering (procesevaluatie) 1a- s er een procesevaluatie uitgevoerd? Zo ja: stuur het rapport mee als bijlage. De volgende vragen verwijzen naar specifieke onderdelen uit de procesevaluatie. Verwijs in uw antwoorden naar de respectievelijke paginanummers in het meegestuurde rapport. 1b- Op hoeveel locaties is de procesevaluatie gebaseerd? 2- Geeft de procesevaluatie Ja/nee Pagina 16 van 21

17 inzicht in de mate waarin de activiteiten volgens plan zijn uitgevoerd? 3- Geeft de procesevaluatie inzicht in de beoordeling van activiteiten en materialen door gebruikers? 4- Geeft de procesevaluatie inzicht in het bereik van de interventie (welke mensen, wie wel/niet, waarom niet)? 5- Geeft de procesevaluatie inzicht in hoeverre relevante en hierboven genoemde doelen zijn gerealiseerd? 6- Geeft de procesevaluatie inzicht in verbeterpunten en succesfactoren van de interventie en/of in onvoorziene omstandigheden/ neveneffecten? 7- Geeft de procesevaluatie inzicht in de participatiegraad (percentage deelnemers van alle benaderde mensen) van betrokkenen (op doelgroep en professionalniveau)? 8- Geeft de procesevaluatie inzicht in de participatiegraad (percentage deelnemers van alle benaderde organisaties) van betrokken organisaties 9- Geeft de procesevaluatie inzicht in de financiën van het project? 10- Licht toe aan welke professionals op uitvoerings- en beleidsniveau u de bevindingen uit de procesevaluatie heeft teruggekoppeld. Toelichting: Paginanummers in meegestuurd rapport: Ja/nee Toelichting: Paginanummers in meegestuurd rapport: Ja/nee: Toelichting: Paginanummers in meegestuurd rapport: Ja/nee Toelichting: Paginanummers in meegestuurd rapport: Ja/nee Toelichting: Paginanummers in meegestuurd rapport: Ja/nee Toelichting: Paginanummers in meegestuurd rapport: Ja/nee Toelichting: Paginanummers in meegestuurd rapport: Ja/nee Toelichting: Paginanummers in meegestuurd rapport: F - Doorvertaling -s de verkregen informatie uit de verschillende evaluaties doorvertaald naar bijvoorbeeld de manier waarop de interventie wordt uitgevoerd? Zo ja, hoe? Zo nee, is er een plan om dit te gaan doen? 6 MATERALEN EN LNKS 1- Welke materialen en websites zijn beschikbaar voor de uitvoering van de interventie. Zijn die ook beschikbaar voor externe partijen? Denk hierbij aan materialen voor de einddoelgroep, en handboeken voor de intermediaire partijen. - Wilt, M. te, Engelen, B., Vries, R. de, Verdurmen, A (2012) Handleiding voor de school en een voor de dansdocent; - Wilt, M. te (2013). Handleiding voor project coördinatie CU! Dance; - Wilt, M. te (2011). Marktonderzoek CU! Dance. Arnhem: De Gelderse Sport Federatie - Wilt, M. te (2010). Tussenevaluatie CU! Dance. Arnhem: De Gelderse Sport Federatie - Wilt, M. te (2010). Rapport eindmeting leerlingen2009_cu!dance. Pagina 17 van 21

18 2- Welke materialen zijn verder nog beschikbaar ten behoeve van de beoordeling van de interventie. Denk hierbij aan (onderzoeks)rapporten, projectplannen, evaluaties, etc. Arnhem: De Gelderse Sport Federatie - een film, te zien op - aanmeldingsformulieren voor de school; Er zijn geen studies voor handen 7 PRAKTJKVOORBEELD Lever een (uitgewerkt in max. 600 woorden) praktijkvoorbeeld aan van uitvoering van de interventie. Dit wordt alleen gebruikt ter inspiratie. Heeft u een goed voorbeeld van een plek waar het project met groot succes is afgerond (en vervolg heeft gekregen of veel heeft opgeleverd, bijvoorbeeld in de zin van structureel aanbod, of een groot aantal nieuwe leden bij een club o.i.d.)? CU! Dance is op verschillende scholen in Gelderland ingezet. Hieronder vindt u een voorbeeld van het Overbetuwe College in Elst, waarop dans nu onderdeel is van het reguliere lesprogramma. Met een spetterende kick-off in 2010 werden de eerstejaars vmbo ers van het Overbetuwe College in Elst, enthousiast gemaakt voor het project CU! Dance. Maar liefst 48 leerlingen meldden zich uiteindelijk aan voor CU! Dance. Dansdocent ndira Willems toentertijd: De leerlingen zijn ontzettend enthousiast. Zeker na de kick-off. En dat kwam mede door de leraren, want die deden enthousiast mee. Dertig weken lang kregen de leerlingen die er voor kozen om mee te doen dansles. Op het Overbetuwe College waren met name streetdance, breakdance en hiphop populair. Daar speelden de dansdocenten dan ook op in. De meeste leerlingen maakten een groei door op dansgebied, zegt Willems. Eén leerling pikte het zo goed op dat we hem een Talent Award gegeven hebben. Een jaar lang mocht hij gratis danslessen volgen op onze dansschool. Na de danslessen brak voor de deelnemende leerlingen het echte werk aan. Teamleider onderbouw Karel Crajé: Eerst is er een optreden bij Gelderland Danst! (jaarlijks dansevenement Lindeberg theater Nijmegen). Daarna een optreden op school waarbij alle ouders en alle leerlingen ook mee kunnen genieten van het werk dat leerlingen verzet hebben. De optredens waren beide keren een groot succes. Zowel voor de leerlingen als het publiek. Het is voor leerlingen leuk om hetgeen ze geleerd hebben ook te laten zien en dat kan met een optreden. Voor Crajé is het eerste jaar CU! Dance geslaagd. CU! Dance heeft gebracht waar onze school voor staat, vertelt hij. Samenhorigheid, gezelligheid, veiligheid, geborgenheid, kans om jezelf te ontplooien. Volgend jaar gaan we met dezelfde dansleraressen verder. We gaan het opnemen in het reguliere lesprogramma. k ben er heel erg trots op dat we dit voor elkaar hebben gekregen. Dat is ondertussen ook gebeurd. Mede dankzij CU! Dance komen eerstejaars vmbo-leerlingen in Elst meer in beweging én werken ze aan hun culturele loopbaan. 8 THEORETSCHE ONDERBOUWNG VAN DE NTERVENTE A - Probleemanalyse en factoren - Welke factoren zijn van Een goede theoretische onderbouwing laat zien hoe bestaande kennis (beschreven in literatuur) wordt gebruikt binnen uw interventie (bewezen werkzame principes) en hoe aanleiding, doelgroep, doelstellingen en plan van aanpak op elkaar aansluiten. Vaak is gebleken dat de theoretische onderbouwing heeft bijgedragen aan de kwaliteit van de interventie. Mocht uw interventie nog niet theoretisch zijn onderbouwd, neem dan eerst contact op met uw accountmanager voor vervolgstappen. Pagina 18 van 21