Zzp'ers in de G32-steden. Analyse, duiding en beleidsaanpakken. Tineke Lupi. Ruud Dorenbos. Barbara Heebels. Joost van Hoorn

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Zzp'ers in de G32-steden. Analyse, duiding en beleidsaanpakken. Tineke Lupi. Ruud Dorenbos. Barbara Heebels. Joost van Hoorn"

Transcriptie

1 Zzp'ers in de G32-steden Analyse, duiding en beleidsaanpakken Tineke Lupi Ruud Dorenbos Barbara Heebels Joost van Hoorn

2 Uitgave Platform31 Den Haag, oktober 2016 Auteurs: Ruud Dorenbos, Barbara Heebels en Joost van Hoorn (Platform31) Coverfoto: De gezamenlijke ruimte waar mensen wonen, werken en samenleven is het domein van Platform31. We zitten bovenop maatschappelijke ontwikkelingen, zien waar het gaat schuren en onderzoeken wat nodig is om problemen op te lossen. We verbinden beleid, praktijk en wetenschap om tot een aanpak te komen waarmee bestuurders, beleidsmakers en uitvoerders direct aan de slag kunnen. Postbus 30833, 2500 GV Den Haag

3 Inhoudsopgave Managementsamenvatting 4 1. Inleiding 8 2. Kenmerken van de zzp ers Inleiding: definities en duiding opkomst zzp ers Beschrijving van de data Uitkomsten kwantitatieve verkenning Duiding van de resultaten Beleid gericht op zzp ers: theorie en praktijk Belangenorganisaties en academische experts Beleidsaanpakken in de praktijk Conclusies en aanbevelingen 52 Bijlage 1 Beschrijving van de data 56 Bijlage 2 Tabellen 58

4 Managementsamenvatting Vraagstelling Zeker de laatste jaren is er sprake van een forse toename van het aantal zelfstandigen. Volgens het CBS zijn er in 2014 ruim zzp ers, in 1996 waren dat er slechts Ondanks het toenemende belang van de zzp ers in de lokale en regionale economie is er nog weinig inzicht in de positie van zzp ers binnen verschillende gemeenten. Ook is het nog onduidelijk wat de exacte rol en houding van de gemeente ten aanzien van de zzp ers is (of zou moeten zijn). Het onderzoek dat Platform31 in opdracht van het G32-Stedennetwerk heeft uitgevoerd, beoogt bij te dragen in het opvullen van dit kennishiaat. Concreet bestaat het onderzoek uit twee hoofdbestanddelen: Een kwantitatieve verkenning van de omvang en achtergronden van zzp ers binnen de G32- steden, inclusief een beknopte analyse en duiding van de verkregen resultaten; Een kwalitatieve verkenning van mogelijke beleidsaanpakken jegens zzp ers en het inzoomen op concrete beleidsaanpakken in een vijftal G32-steden. Kwantitatieve onderzoeksresultaten 4 In totaal zijn er in de G32-steden personen actief als zzp er, dat is 7,4 procent van de beroepsbevolking. Dit aandeel is niet alleen lager dan in de G4-steden maar ook lager dan het landelijk gemiddelde. Dit kan mogelijk worden verklaard doordat zzp ers, met name in de zakelijke dienstverlening, weinig plaatsgebonden zijn en vaker kiezen voor de grote steden (G4) of voor omliggende kleinere gemeenten. Binnen de G32-steden zijn er duidelijke onderlinge verschillen in het aantal zzp ers, zowel absoluut als relatief. G32-steden die hoog scoren op woonkwaliteit hebben een hoog aandeel zzp ers, in het bijzonder in de zakelijke dienstverlening. Andere G32-gemeenten blijven qua aandeel zzp ers echter achter bij de G4-steden en omliggende kleinere gemeenten. In het onderzoek worden ook achtergrondkenmerken (zoals geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, etniciteit, inkomenspositie e.d.) van de zzp ers geanalyseerd en geduid. De meest in het oog springende resultaten hebben betrekking op het inkomen van zzp ers. Allereerst valt zowel in de G32- steden als landelijk het hoge aandeel lage inkomens onder zzp ers op ten opzichte van werknemers in loondienst. Voor zzp ers in de G32-steden ligt het aandeel zeer lage inkomens (d.w.z. een bruto eigen inkomen onder de euro) op 30 procent en het aandeel lage eigen inkomens (d.w.z. een bruto eigen inkomen onder de euro) op 48 procent. Dit is 2 tot 3 procentpunt hoger dan het landelijk gemiddelde. In de G32-steden gelegen aan de randen van Nederland zijn relatief veel zzp ers met een zeer laag inkomen te vinden. Dit geldt in het bijzonder voor de G32-steden in de grensregio s Limburg en Twente/Overijssel. Hier starten ook meer zzp ers vanuit een uitkering. Randstedelijke gemeenten en gemeenten in Noordwest Brabant hebben daarentegen veelal juist een hoog aandeel goed tot zeer goed verdienende zzp ers. Verschillen in sectorale opbouw lijken een belangrijke verklaring voor de regionale inkomensverschillen. In de Randstad en aangrenzende gemeenten is veel stuwende werkgelegenheid, terwijl in gemeenten buiten het Randstedelijke gebied de verzorgende werkgelegenheid domineert. Dit vertaalt zich in relatief meer zzp ers in de zakelijke dienstverlening in de Randstad en meer zzp ers in bouwnijverheid, handel, vervoer en horeca in de gemeenten buiten de Randstad.

5 De sectoren bouwnijverheid, handel, vervoer en horeca en de zakelijke dienstverlening zijn de sectoren waar de meeste zzp ers werken. In vergelijking met de sectorale verdeling van werknemers in loondienst valt met name het hoge aandeel zzp ers in de bouw op. In de bouw neemt het aantal werknemers in loondienst af, terwijl het aantal zzp ers toeneemt. In vergelijking met de G4-steden zijn er in de G32-steden over het algemeen meer zzp ers werkzaam in de bouw en minder in de zakelijke dienstverlening. Expertinterviews Om de ontwikkeling van het aantal zzp ers te duiden, inclusief de maatschappelijke- en beleidsimplicaties daarvan, zijn er gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van zzpbelangenorganisaties en met academische experts. Opvallend was dat onder experts en belangenorganisaties geen eenduidigheid bestaat over de definitie van een zzp er. De officiële definitie van het CBS wordt wel onderschreven, maar daarnaast wordt het als belangrijk gezien dat de zzp er bewust zelfstandig onderneemt en dus niet gedwongen en zelfs niet noodgedwongen. Ook wordt benadrukt dat een zzp er geen werknemer is maar ook geen werkgever. Over de omvang van gedwongen dan wel noodgedwongen zzp ers valt geen harde uitspraak te doen, maar een voorzichtige inschatting op basis van de gesprekken komt uit op ongeveer 5 procent gedwongen zzp ers en rond de 25 procent noodgedwongen zzp ers. In het algemeen wordt de groei van het aantal zzp ers door de gesprekspartners als een positieve ontwikkeling gezien. Het zzp-schap voorziet bijvoorbeeld voor veel mensen in een behoefte aan het voeren van eigen regie, keuzevrijheid en zelfontplooiing. Er mag echter niet veel worden verwacht van zzp ers als het gaat om groei van de werkgelegenheid. 5 Volgens de experts staat de ontwikkeling van beleid en praktische aanpakken voor zzp ers nog in de kinderschoenen. Idealiter zou het beleid, volgens hen, zich moeten richten op een brede bevordering van het ondernemersklimaat aangevuld met specifieke (vraaggerichte) activiteiten voor zzp ers zoals coaching en training. Een uitgangspunt kan zijn om het beleid te richten op het bevorderen van de kwaliteit van het ondernemerschap. Veel gesprekspartners geven aan het van belang te vinden om als gemeente terughoudend of in ieder geval selectief te zijn wat betreft het stimuleren van het zzp-schap onder bijstandsgerechtigden. De kans dat deze groep erin slaagt om voldoende eigen inkomen te verdienen als zzp er wordt niet heel hoog ingeschat. Vaak ontbreekt het deze groep, volgens de gesprekspartners, aan de benodigde netwerken en financiële, juridische en fiscale kennis. Dit brengt risico s met zich mee, zoals een mogelijk faillissement, het opbouwen van schulden e.d. Wanneer wel wordt ingezet op het stimuleren van ondernemerschap onder uitkeringsgerechtigden is goede selectie en intensieve coaching daarom essentieel. Voor de gemeente is het daarnaast van belang goed zicht te hebben op de ondernemers aan de onderkant van de arbeidsmark, hiervoor is bijvoorbeeld samenwerking met banken en andere partijen gewenst zodat tijdig hulp kan worden geboden. Gemeentelijk beleid in de praktijk Om een beeld te krijgen hoe het beleid gericht op zzp ers er in de praktijk uitziet is gesproken met verschillende gemeenten en lokale en regionale beleidsuitvoerende organisaties. Gemeentelijk beleid ten aanzien van zzp ers zit nu nog vooral in de hoofden van beleidsmakers. Gemeenten zijn zich bewust van de groei van het aantal zzp ers en kijken hier positief tegenaan. De meeste gemeenten vinden dat zzp ers meer (beleids)aandacht verdienen maar niet iedereen is voorstander van specifiek

6 zzp-beleid. Het belangrijkste argument dat daarvoor wordt gegeven is dat het verschil tussen zzp ers en andere ondernemers niet als groot wordt gezien. De activiteiten die voor zzp ers worden georganiseerd komen nu vooral voort uit wat gemeenten en uitvoeringsorganisaties op straat meekrijgen over de werkpraktijk van zzp ers en de problemen die daar spelen. Zo heeft een redelijke grote groep zzp ers baat bij het verstevigen van hun fiscale en juridische kennis, hier kan de gemeente dan gericht aandacht aan besteden. Gemeenten stimuleren uitkeringsgerechtigden om zzp er te worden maar de aanpak verschilt per gemeente. Soms worden hierbij vooral WW ers betrokken, andere gemeenten zetten juist in op het selecteren van bijstandsgerechtigden op basis van persoonlijke kenmerken, vaardigheden en motivatie. Het stimuleren en ondersteunen van zzp ers via de Bbz gebeurt relatief weinig. Ondernemers zijn te weinig op de hoogte van deze mogelijkheid tot ondersteuning, maar ook de gemeenten zetten niet sterk op de Bbz in. 6 In sommige steden en regio s vindt qua beleidsuitvoering gericht op ondernemers (waaronder zzp ers) veel samenwerking plaats tussen gemeenten, lokale en regionale beleidsuitvoerende organisaties, maar ook banken en de verzekeringsbranche. Zo kan er goed worden ingespeeld op de diversiteit aan zzp ers en de behoeften en problemen die er onder hen leven. Het is belangrijk dat lokale en regionale beleidsuitvoerende organisaties goed bekend zijn bij de belangrijkste instanties waar zzp ers mee te maken hebben, denk bijvoorbeeld aan de Kamer van Koophandel, de belastingdienst, onderwijsinstellingen en trainingsadviseurs. Daarnaast lijkt meer regionale samenwerking gewenst: als gemeente is het vrijwel onmogelijk om contacten met alle betrokken partijen actief te onderhouden en alle verschillende activiteiten gericht op zzp ers binnen de eigen gemeente te initiëren en organiseren. Daarnaast is zo kennisuitwisseling mogelijk door inzichten uit meerdere gemeenten met elkaar te vergelijken. Aanbevelingen - Scheer niet alle zzp ers over één kam en richt beleid met name op het faciliteren van ondernemerschap in (breder) sectoraal verband. Het is aan te bevelen geen losstaand zzp-beleid te voeren maar in ondernemerschapsbeleid wel specifiek aandacht voor de vragen en wensen van zzp ers in verschillende sectoren te hebben. Het uitsplitsen van zzp ers naar type werkzaamheden, bijvoorbeeld op basis van hoofd- en handwerk, kan aanknopingspunten bieden voor benodigde faciliteiten en werklocaties en voor het gerichter faciliteren. - Het is aan te bevelen het ondernemerschapsbeleid en de rol van zzp ers hierin ook in woorden weer te geven, bijvoorbeeld in een gezamenlijk beleidsstuk van de afdelingen economie en werk. Dit stuk kan vervolgens als kapstok worden gebruikt waar verschillende (al bestaande) activiteiten gericht op zzp ers (en/of andere ondernemers) kunnen worden ondergebracht, zoals netwerkbijeenkomsten en coaching. - Let op dat zzp ers niet als werknemer of als potentiële werkgever worden behandeld. Zzp ers kiezen (vaak) bewust voor het zzp-schap. In het verlengde hiervan: zorg voor een sterke verbinding tussen ez- en sz-ambtenaren, de ez-ambtenaar spreekt meer de taal van zzp ers en kan daarover informatie uitwisselen met de sz-ambtenaar. Dat kan helpen indien een zzp er bijvoorbeeld in financiële problemen dreigt te geraken;

7 - Heb als gemeente niet alleen aandacht voor het stimuleren van kansrijke ondernemers maar ook voor ondernemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt die met moeite rondkomen. Dit is in veel gemeenten een behoorlijke groep en dient niet verwaarloosd te worden. Het is belangrijk om inzicht te hebben in deze groep om op tijd bij te kunnen sturen en faillissementen en/of opbouw van schulden waar mogelijk te beperken of voorkomen. Hiervoor is naast een goede afstemming tussen economische en sociale zaken, ook samenwerking met bijvoorbeeld banken en verzekeraars van belang, dit kan bijvoorbeeld in regionaal verband (om contacten onderhouden behapbaar te houden). - Wees als gemeente voorzichtig met het ongericht of zondermeer stimuleren van zzp/ondernemerschap onder uitkeringsgerechtigen. Indien hierop wordt ingezet is het cruciaal te zorgen voor een goede voorselectie op basis van motivatie en vaardigheden. Daarnaast is uitgebreide coaching en begeleiding van deze startende ondernemers belang, Ondernemen werkt! in Alkmaar is hiervan een goed voorbeeld. - Indien je als gemeente de ontwikkeling van het aantal zzp ers toejuicht en het voor je gemeente een positieve ontwikkeling vindt, zet dan ook het beleidsinstrument Bbz explicieter in. Nu bestaat de indruk dat gemeenten het instrument nauwelijks actief gebruiken en daar waar dat wel gebeurt vindt het in beperkte mate plaats; - Om zzp ers te ondersteunen zouden gemeenten hun aanbestedingsprocedures zo kunnen inrichten dat het voor (groepen van) zzp ers makkelijker wordt om hier met succes aan deel te nemen; 7 - Ga voor een regionale aanpak: in verschillende delen van het land is waar te nemen dat zzp ers zelf het initiatief nemen om zich regionaal te organiseren (in brede zin dan wel per sector, professie). Gemeenten kunnen daar op inspelen door ook voor de regionale aanpak te kiezen (zoals bijvoorbeeld al wordt gedaan door ROZ Twente); - Zorg voor face-to-face dienstverlening en niet alleen voor online (digitale) dienstverlening (maak niet dezelfde fout als UWV in haar dienstverlening richting WW ers); goede ondersteuning is met name een aandachtspunt voor lager opgeleide zzp ers, het is belangrijk ook deze groep zzp ers in beeld te krijgen en face-to-face te woord te staan waar nodig. - Zorg dat zzp ers op de hoogte zijn van en toegang hebben tot scholingsprogramma's en coachingstrajecten, zowel op het gebied van vakkennis als ondernemersvaardigheden.

8 1. Inleiding Aanleiding De Nederlandse economie heeft zich ontwikkeld van een managed economy - waarin vooral het grootbedrijf van belang was - tot een dynamische, ondernemende netwerkeconomie waarin de rol van het MKB en zelfstandigen fors is toegenomen. Zeker de laatste jaren is er sprake van een forse toename van het aantal zelfstandigen en een steeds verdergaande flexibilisering van de arbeidsmarkt. Volgens het CBS zijn er in 2014 ruim zzp ers, in 1996 waren dat er slechts De forse groei van het aantal zzp ers heeft implicaties voor de arbeidsmarkt en de arbeidsverhoudingen. De positie van zzp'ers binnen allerlei stelsels (sociale zekerheid, belastingen, opleidingen, et cetera.) vormt dan ook onderwerp van onderzoek en discussie. Zzp ers hebben in toenemende mate ook de aandacht van lokale beleidsmakers. Veel gemeenten zien de groei van het aantal zzp ers als overwegend positief waarbij wordt gewezen naar bijvoorbeeld zaken als een verhoogde economische dynamiek, creatief ondernemerschap en een hoger voorzieningenniveau. Recent kwam een ander beeld van de wereld rond zzp ers naar voren. Volgens het platform voor oriënterende en startende zzp ers houdt 43 procent van de zzp ers jaarlijks minder dan euro over aan het eigen ondernemerschap 2. Deels zijn dat zzp ers die zich aan de onderkant van de arbeidsmarkt bevinden, deels zijn het parttime-zzp ers die er wat bij doen. Het vermoeden is dat achter een deel van de groei van het aantal zzp ers in feite verborgen werkloosheid schuilgaat. Tevens wordt een deel van de groei van het aantal zzp ers in verband gebracht met schijnconstructies. Overigens blijkt ook uit de cijfers dat 30 procent van de zzp ers meer dan modaal overhoudt. Duidelijk is dat dé zzp er niet bestaat. De diversiteit is enorm, niet alleen qua persoonlijke kenmerken maar ook qua type ondernemer: sommige zzp ers verkopen diensten, andere producten. Er zijn zzp ers die zich richten op het grotere bedrijfsleven terwijl anderen vooral consumenten als klant hebben et cetera. Ook is er een verschil tussen zzp ers die voor zichzelf beginnen vanuit een negatieve keuze (er is geen andere mogelijkheid voor hen om via een reguliere baan aan het werk te komen) en zzp ers die juist doelbewust de stap maken om voor zichzelf te beginnen. Bovendien is er een verschil tussen zzp ers met en zonder groeiambities. Er is echter één algemeen kenmerk van alle zzp ers aan te wijzen: het zijn allemaal kleine ondernemingen. 3 Dat maakt zzp ers kwetsbaar. Uit landelijke cijfers komt naar voren dat ongeveer de helft van de gestarte zzp ers na gemiddeld zes jaar is gestopt. Gelukkig vindt de meerderheid van de zzp ers zijn of haar weg maar er zijn ook een ondernemer afhankelijk worden van bijstand. Tegelijkertijd komt het ook steeds vaker voor dat mensen vanuit een bijstandssituatie als zzp er weer hun eigen inkomen kunnen verdienen. Doel- en vraagstelling Dit onderzoek vindt plaats in opdracht van de G32-steden (zie tabel I in de bijlage voor een overzicht van deze steden) en heeft als doel meer inzicht te verschaffen in de positie van zzp ers en verschillende beleidsaanpakken ten aanzien van zzp ers in deze steden. Ondanks het toenemende belang van de zzp ers in de lokale en regionale economie is er nog weinig inzicht in de positie van zzp ers binnen 1 Het CBS definieert een zzp er als een persoon met als (hoofd)baan het verrichten van arbeid voor eigen rekening of risico in een eigen bedrijf of praktijk, of in een zelfstandig uitgeoefend beroep en die daarbij geen personeel in dienst heeft. 2 geraadpleegd op 20 oktober Zie bijvoorbeeld Kennisbundel: ZZP en de stad, Gemeente Amersoort, Nicis Instituut en Elba Media (2012).

9 verschillende gemeenten. Ook is het nog onduidelijk wat de exacte rol en houding van de gemeente ten aanzien van de zzp ers is (of zou moeten zijn). Wat zijn de beleidsmogelijkheden om zzp ers te ondersteunen en stimuleren? Uit internationaal onderzoek komt bijvoorbeeld naar voren dat de regionale economische groei sterk samenhangt met het aantal kleine bedrijven in een regio. Daarom wordt betoogd dat steden moeten zorgen voor een ondernemend klimaat met veel kleine, ondernemende bedrijven. Daar staat echter tegenover dat lang niet alle kleine ondernemers zorgen voor economische groei. De meeste startende ondernemers groeien niet of nauwelijks. Zou de overheid daarom alleen moeten investeren in jonge ondernemingen met groeipotentie via een incubator of broedplaats? Of is het ook verstandig om kleinschalig ondernemerschap naast een reguliere baan te promoten? En wat kan de betekenis zijn van het starten van een eigen bedrijf als mogelijkheid om vanuit een uitkering weer een eigen inkomen te verdienen? En dient de gemeente zzp ers aan de onderkant van de arbeidsmarkt te ondersteunen en zo ja, hoe dan? De centrale vraag in dit onderzoek van Platform31 luidt: welke rol dient de gemeente in te nemen ten aanzien van de zzp ers, die van toeschouwer, toezichthouder, opdrachtgever, promotor, investeerder, supporter etc.? Deze vraag hangt samen met twee belangrijke verkennende vragen: met wat voor zzp ers heeft de gemeente te maken? En wat is de positie van zzp ers op de arbeidsmarkt? Ondanks dat er veel over zzp ers wordt gesproken is, weten de meeste gemeenten niet wie hun zzp ers eigenlijk zijn. Zijn het hoofdzakelijk mannen of juist niet, vooral ouderen of toch juist opvallend veel jongeren? Over welk opleidingsniveau beschikken de meeste zzp ers? Was men eerder in loondienst werkzaam of had men een uitkering? Ook is niet bekend wat de inkomenspositie is van zzp ers, of ze hun werkzaamheden combineren met een betrekking in loondienst, in welke bedrijfstak de meeste zzp ers werkzaam zijn en hoe lang ze al zzp er zijn. 9 In grote lijnen bestaat dit onderzoek uit de volgende twee hoofdbestanddelen: 1. Een kwantitatieve verkenning van de omvang en achtergronden van zzp ers binnen de G32- steden, inclusief een beknopte analyse en duiding van de verkregen resultaten; 2. Een kwalitatieve verkenning van mogelijke beleidsaanpakken jegens zzp ers en het inzoomen op concrete beleidsaanpakken in een vijftal G32-steden. De kwantitatieve verkenning behelst een analyse en duiding van recent aangekochte cijfers van het CBS aangaande zzp ers in alle gemeenten. De cijfers hebben betrekking op 2011 en 2013 met als peildatum voor de gemeentelijke indeling 1 januari 2012 en 1 januari In hoofdstuk 2 worden eerst verschillende definities van zzp ers besproken. Daarbij wordt ook stil gestaan bij de oorzaken van de groei van zzp ers in Nederland. Aansluitend worden de CBS cijfers kort toegelicht waarna de opvallendste resultaten van de analyse worden gepresenteerd. Ingegaan wordt o.a. op de vraag of er interessante verschillen, of overeenkomsten, zijn tussen de G32-steden. Welke verschillen (overeenkomsten) zijn er bijvoorbeeld te constateren wat betreft de achtergrondkenmerken van zzp ers in vergelijking met de beroepsbevolking en werknemers in loondienst? Hoe verhouden de cijfers voor de G32-steden zich tot het landelijke beeld? In hoofdstuk 3 zal worden gezocht naar een aantal verklaringen voor de meest in het oog springende conclusies van hoofdstuk 2. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van inzichten die de literatuur aanreikt. In hoofdstuk 4 staat het beleid gericht op zzp ers centraal. Het hoofdstuk is tot stand gekomen op basis van interviews met belangenorganisaties en academische experts. Daarnaast is ook gesproken met verschillende gemeenten en 4 Dit zijn de meest recente beschikbare cijfers.

10 uitvoeringsorganisaties die actief inzetten op zzp ers/ondernemerschap. De verschillende aanpakken zullen worden beschreven waarbij ook een aantal lessen zal worden getrokken, niet alleen voor de betreffende gemeente maar ook voor andere gemeenten die zich al dan niet bezig houden met het ontwikkelen van beleid met betrekking tot zzp ers. Hoofdstuk 5 zal worden afgesloten met de belangrijkste conclusies en een aantal aanbevelingen. 10

11 2. Kenmerken van de zzp ers 2.1 Inleiding: definities en duiding opkomst zzp ers Welke G32-gemeenten hebben veel zzp ers en welke juist weinig? Wie zijn de zzp ers in de verschillende gemeenten? Wat is de inkomenspositie van zzp ers en in welke sector zijn zij werkzaam? En hoe verschilt dit in de G32 ten opzichte van het landelijk beeld? In dit hoofdstuk zal een voorstelling van de zzp ers in de G32-gemeenten worden geschetst aan de hand van CBS-data. Om dit beeld te kunnen afzetten tegen landelijke tendensen, zullen nu eerst verschillende definities van zzp ers en de oorzaken van de groei van zzp ers in Nederland kort worden besproken. De zzp er bestaat niet, is een vaak gehoorde kreet. Alhoewel iedereen het erover eens is dat het aantal zzp ers in Nederland in de afgelopen jaren is toegenomen, lopen de cijfers over het aantal zzp ers sterk uiteen afhankelijk van de gekozen definitie. In dit onderzoek wordt de CBS definitie gehanteerd waarbij uit wordt gegaan van zelfstandigen waarvan het hoofdinkomen uit hun zzp-schap voortkomt. De Sociaal-Economische Raad hanteert een striktere definitie en stelt naast de criteria van het zelfstandig en voor eigen rekening en risico verrichten van werk nog drie additionele criteria voor zzp ers: het gericht zijn op en perspectief hebben op het maken van winst; de bekendmaking van het ondernemerschap; en het streven naar meerdere opdrachtgevers. 5 Daarnaast is de groep zzp ers allesbehalve homogeen. Er kan een scala aan categorieën binnen de groep van zzp ers worden onderscheiden. Allereerst is het onderscheid op basis van zzp-schap als hoofdinkomen voor dit onderzoek relevant. Hierbij kunnen zzp ers ingedeeld worden in mensen die het grootste deel van hun inkomen halen uit hun werkzaamheden als zzp er (ruim mensen) en mensen die het grootste deel uit loon, uitkering of pensioen ontvangen (ruim mensen) 6 (zie onderstaand figuur). 11 Bron: eigen figuur, gebaseerd op indeling en weergave KIZO 5 SER (2010) Zzp ers in beeld. Een integrale visie op zelfstandigen zonder personeel. Advies 10/04 Oktober IBO (2015) Zelfstandigen zonder personeel. Eindrapport Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar zelfstandigen zonder personeel, April 2015.

12 In dit rapport worden alleen de zzp ers meegenomen waarvan het hoofdinkomen uit het zzp-schap voortkomt, dit betreffen dus zowel zzp ers met alleen inkomen uit hun werkzaamheden als zzp er als zzp ers met een neveninkomen dat lager is dan hun inkomsten als zzp er. Daarnaast kan een onderscheid in verschillende typen zzp ers gemaakt worden aan de hand van hun fiscale positie. Vanuit de aangifte inkomstenbelasting onderscheidt de belastingdienst drie typen zzp ers: winstaangevers zonder personeel, directeur-grootaandeelhouders (dga s) en resultaatgenieters. 7 De eerste groep onderneemt voor eigen rekening en risico en doet zelf aangifte van winst. Bij de tweede groep is de onderneming ondergebracht in een BV of andersoortige vennootschap of coöperatie. De dga ontvangt normaliter zowel loon als inkomen uit zijn of haar aandelen. De laatste groep van resultaatgenieters zijn individuen die noch in loondienst zijn noch een eigen onderneming hebben en inkomsten opgeven uit overige werkzaamheden, denk bijvoorbeeld aan freelancers en gastdocenten. 8 In de definitie van het CBS zijn deze groepen zzp ers allemaal meegenomen. Tot slot kunnen er ook indelingen van zzp ers gemaakt worden op basis van sociaaleconomische positie en/of het type werk dat wordt verricht. Naast een indeling op basis van sector en inkomen de verscheidenheid hierin zal later in dit hoofdstuk uitgebreid aan bod komen kan er onderscheid worden gemaakt tussen zzp ers die producten aanbieden en zzp ers die op diensten zijn gericht, tussen traditionele zzp ers, zoals een boer of een winkelier, en nieuwe zzp ers, freelancers, die hun eigen arbeid verhuren en tussen vrijwillige en gedwongen zzp-schap Het aantal en aandeel zzp ers in Nederland neemt al jaren gestaag toe. In 2014 waren er ruim 1,1 miljoen zelfstandigen, 1 op de 6 werkenden is zzp er waarvan ruim zijn of haar hoofdinkomen genereert uit de werkzaamheden als zzp er. Eind jaren negentig lag het aantal zzp ers nog onder de (volgens de ruime definitie) en was nog maar 1 op de 9 werkenden een zzp er. 10 Aan deze toename liggen verschillende met elkaar verweven oorzaken ten grondslag. Fiscale maatregelen als de invoering van de VAR-verklaring, verhoging van de zelfstandigenaftrek en MKB winstvrijstelling en afschaffing van het middenstandsdiploma (begin jaren 90) hebben de groei van het aantal zzp ers versterkt. De Sociaal-Economische Raad 11 plaatst de toename van het aantal zzp ers in breder perspectief binnen de ontwikkelingen op het terrein van economie en arbeidsmarkt. Productieprocessen en arbeid zijn flexibeler geworden: productie binnen grote ondernemingen heeft in veel sectoren plaatsgemaakt voor productie in netwerken van kleinschalige bedrijven en specialisten. ICTontwikkelingen hebben er tevens voor gezorgd dat het steeds makkelijker is geworden om als zelfstandige aan de slag te gaan en biedt nieuwe ondernemerskansen. Daarnaast is de grens tussen werknemers en ondernemers aan het vervagen en groeit het aantal flexibele arbeidscontracten. Voor veel opdrachtgevers is een zzp er aantrekkelijk ten opzichte van een flexwerker aangezien er voor zzp ers geen loondoorbetaling- of ziektewetverplichtingen gelden in geval van ziekte. Ook kan het inhuren van een zzp er in sommige gevallen goedkoper zijn, met name wanneer de zzp er een zwakke onderhandelingspositie heeft. 7 IBO (2015) Zelfstandigen zonder personeel. Eindrapport Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar zelfstandigen zonder personeel, April CBS (2014) Achtergrondkenmerken en ontwikkelingen van zzp ers in Nederland. Den Haag. 9 Dekker, F. & Stavenuite, M. (2012) ZZP ers en het sociale stelsel: op weg naar herziening? Verwey Jonker Instituut, December CBS (2014) Achtergrondkenmerken en ontwikkelingen van zzp ers in Nederland. Den Haag. 11 SER (2010) Zzp ers in beeld. Een integrale visie op zelfstandigen zonder personeel. Advies 10/04 Oktober 2010.

13 Daarnaast kunnen conjuncturele ontwikkelingen van invloed zijn op de groei van het aantal zzp ers. De literatuur geeft hierover geen eenduidig beeld: enerzijds kan economische groei zorgen voor meer kansen door een toenemende marktvraag, anderzijds kan economische neergang leiden tot een groei van zelfstandigen doordat meer personen voor het zzp-schap kiezen omdat een vaste baan in loondienst nauwelijks nog te vinden is. 12 Ook demografische en sociaal-culturele trends spelen mogelijkerwijs een rol in de toename van het aantal zzp ers. Het zzp-schap is vooral populair onder vijfenveertig plussers en dit is een groeiende groep binnen de beroepsbevolking. 13 Daarnaast kan worden gesteld dat zelfstandig ondernemen cultureel meer geaccepteerd is geraakt en in sommige sectoren zelfs de norm is geworden. Het grootste deel van de zzp ers in Nederland geeft aan dat zij/hij begonnen is vanuit een positieve motivatie en een wens om meer vrijheid te hebben en/of om werk en zorg beter te kunnen combineren. 14 Met name in groeisectoren als de zakelijke dienstverlening en de ICT maar ook in de bouw wordt de vrijheid van het zzp-schap sterk gewaardeerd. Het Verwey Jonker instituut plaatst hierbij wel de kanttekening dat deze wens niet de groei van het aantal zzp ers kan verklaren, aangezien er geen aanwijzingen zijn dat deze wens in de afgelopen jaren sterk is toegenomen. 15 Tot slot kan ook het gevoerde overheidsbeleid een verklaring zijn voor de stijging van het aantal zzp ers. De nationale overheid benadrukt de voordelen van ondernemerschap voor innovatiekracht en het genereren van werkgelegenheid. Daarnaast ziet zij zelfstandig ondernemerschap als een belangrijke strategie om mensen met een uitkering weer aan het werk te krijgen. Verschillend onderzoek laat zien dat overheidsbeleid de groei van zzp ers heeft bevorderd. 16 De overheid biedt zzp ers (vooralsnog) fiscale voordelen in de vorm van zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling. Ook is er een discussie gaande over het instellen van een minimumloon voor zzp ers en worden er maatregelen genomen tegen schijnzelfstandigheid, onder andere door de vervanging van de VAR door de modelovereenkomst binnen de Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie. De gevolgen hiervan voor het aantal zzp ers en toekomstige groei zijn nog onduidelijk. Ook is er weinig bekend over de invloed van lokaal en regionaal beleid op de groei van (bepaalde groepen van) zzp ers Beschrijving van de data Voor het in kaart brengen van de positie en persoonskenmerken van zzp ers per gemeente is er gebruik gemaakt van cijfers van het CBS. De beschikbare cijfers hebben betrekking de jaren 2011 en Het CBS definieert een zzp er als volgt: een persoon die voor eigen rekening of risico arbeid verricht in een eigen bedrijf of praktijk (zelfstandig ondernemer) of als directeur-grootaandeelhouder (dga), die geen personeel in dienst heeft en voor wie het inkomen uit werkzaamheden als zelfstandig ondernemer de voornaamste inkomensbron is. Daarnaast heeft het CBS de categorie overige zelfstandigen ook tot de 12 Dekker, F. & Stavenuite, M. (2012) ZZP ers en het sociale stelsel: op weg naar herziening? Verwey Jonker Instituut, December IBO (2015) Zelfstandigen zonder personeel. Eindrapport Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar zelfstandigen zonder personeel, April 2015.; Bosch, N, Roelofs, G., van Vuuren, D. & Wilkens, M. (2012) De huidige en toekomstige groei van het aandeel zzp ers in de werkzame beroepsbevolking. Rapport IBO (2015) Zelfstandigen zonder personeel. Eindrapport Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar zelfstandigen zonder personeel, April Dekker, F. & Stavenuite, M. (2012) ZZP ers en het sociale stelsel: op weg naar herziening? Verwey Jonker Instituut, December BO (2015) Zelfstandigen zonder personeel. Eindrapport Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar zelfstandigen zonder personeel, April ; Bosch, N, Roelofs, G., van Vuuren, D. & Wilkens, M. (2012) De huidige en toekomstige groei van het aandeel zzp ers in de werkzame beroepsbevolking. Rapport ; Dekker, F. & Stavenuite, M. (2012) ZZP ers en het sociale stelsel: op weg naar herziening? Verwey Jonker Instituut, December 2012.

14 zzp ers gerekend. Dit zijn personen die geen werknemer zijn en niet werkzaam zijn in eigen bedrijf of praktijk of bedrijf van hun partner/ouders. Tot deze categorie behoren onder andere freelancers. Om inzicht te krijgen in de vraag wie is de zzp er? is er gekeken naar de volgende persoonskenmerken 17 : geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, etniciteit, inkomenspositie (eigen inkomen en huishoudinkomen) en hoofdkostwinnerschap. Daarnaast is de positie van zzp ers in beeld gebracht door middel van enkele baankenmerken: aantal uren per week actief, bedrijfstak, situatie voor start als zzp er, aantal jaren actief als zzp er, loondienst naast zzp. 18 Deze kenmerken van zzp ers zijn per stad en voor de G32 als geheel vergeleken met kenmerken van werknemers en met de beroepsbevolking. Daarnaast zijn de kenmerken van zzp ers in de G32 vergeleken met die van zzp ers in de G4 en in Nederland als geheel. Tevens is er waar mogelijk een vergelijking gemaakt met de situatie in Zie voor een uitgebreidere beschrijving van de data bijlage 1. De cijfers over zzp ers en werknemers in loondienst zijn gebaseerd op de Inkomensstatistiek, met uitzondering van opleiding en arbeidsduur welke voortkomen uit de enquête beroepsbevolking (EBB). De cijfers met betrekking tot de beroepsbevolking zijn afkomstig van CBS statline. Dit betreffen de arbeidsdeelnamecijfers per regio uit De beroepsbevolking is gedefinieerd als alle personen tussen 15 en 75 jaar die betaald werk hebben of die recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn. 2.3 Uitkomsten kwantitatieve verkenning 14 Aantallen zzp ers en aandeel in beroepsbevolking In totaal zijn er in de G32-steden personen actief als zzp er. 19 Binnen de G32-steden zijn er duidelijke onderlinge verschillen in het aantal zzp ers, zowel absoluut als relatief. In absolute zin zijn de meeste zzp ers te vinden in de gemeenten Eindhoven, Haarlem, Tilburg, Almere en Breda. De koploperspositie van deze steden, en de overige steden uit de top 10 (zie tabel 1), is grotendeels te verklaren door de omvangrijkere beroepsbevolking in deze steden. Ook indien wordt gekeken naar het aantal werknemers in loondienst blijkt dat in absolute zin de meeste werknemers in loondienst in deze steden zijn te vinden. Uit tabel 1 blijkt dat in de G32-steden 7,4 procent van de beroepsbevolking zzp er is. In de G4-steden ligt dat percentage een stuk hoger, daar is bijna 1 op de 10 mensen werkzaam als zzp er (9,6 procent). Overigens zijn de verschillen tussen de G4-steden vrij groot. In Amsterdam is 12,4 procent van de beroepsbevolking zzp er terwijl in Rotterdam slechts 7,9 procent van de beroepsbevolking zzp er is (zie tabel III in de bijlage). Het aandeel zzp ers in de beroepsbevolking in de G32-steden is lager dan het landelijk gemiddelde (9 procent). Ook in vergelijking met Nederlandse gemeenten buiten de G32 en de G4 (zie Nederland overig in tabel 1) zijn er relatief een stuk minder zzp ers in de G32 te vinden. 17 De beschrijving van de persoonskenmerken zal hoofdzakelijk plaatsvinden op basis van data uit Indien relevant zal er hier en daar ook een vergelijking worden gemaakt met de situatie in Een uitsplitsing naar opleidingsniveau en arbeidsduur is alleen mogelijk voor de G32-gemeenten. Overigens heeft het CBS geen informatie beschikbaar over type kantoor- of bedrijfsruimte en of men gebruik heeft gemaakt van startsubsidie (BBZ). 19 Zoals in het vorige hoofdstuk aangegeven: het CBS definieert een zzp er als volgt: een persoon die voor eigen rekening of risico arbeid verricht in een eigen bedrijf of praktijk (zelfstandig ondernemer) of als directeur-grootaandeelhouder (dga), die geen personeel in dienst heeft en voor wie het inkomen uit werkzaamheden als zelfstandig ondernemer de voornaamste inkomensbron is

15 Tabel 1: Top 10 - Aantal zzp ers absoluut en relatief (t.o.v. beroepsbevolking) Uit tabel 1 blijkt verder dat Ede en Haarlem relatief de meeste zzp ers hebben binnen de G32-steden. In beide steden is bijna 10 procent van de beroepsbevolking werkzaam als zzp er. Daarentegen kennen de gemeenten Enschede en Zoetermeer relatief weinig zzp ers: in deze gemeenten is 6,1 procent van de beroepsbevolking werkzaam als zzp er. Ook in de gemeenten Delft, Groningen, Heerlen en Venlo is minder dan 7 procent van de beroepsbevolking zzp er (zie figuur 1 en tabel II in de bijlage). Opvallend is verder dat de gemeenten Amersfoort, Breda, Haarlem, Haarlemmermeer en s-hertogenbosch zowel in de top 10 van meeste zzp ers als in de top 10 van meeste zzp ers als percentage van de beroepsbevolking voorkomen. 15

16 Figuur 1: Aandeel zzp'ers in beroepsbevolking G32: gemeentes met hoogste en laagste scores (%) 16 Waar het aandeel zzp ers in de G32-steden nog achter blijft ten opzichte van de rest van Nederland, laten bijna alle gemeenten een bovengemiddelde groei zien over de periode Landelijk steeg het aantal zzp ers met 5,2 procent van zzp ers naar zzp ers. In 25 gemeenten binnen de G32 groeide het aantal zzp ers sneller (zie tabel IV in de bijlage). De snelste groeiers in absolute aantallen zijn Alphen aan den Rijn ( zzp ers), Leeuwarden (+900 zzp ers), Haarlem (+800 zzp ers) en Eindhoven (+600 zzp ers). Deze steden laten ook een sterke relatieve groei zien. De groei van het aantal zzp ers tussen 2011 en 2013 in Alphen aan den Rijn en Leeuwarden lijkt grotendeels te verklaren door gemeentelijke herindelingen. De gemeenten Boskoop en Rijnwoude zijn onderdeel geworden van de gemeente Alphen aan den Rijn en Leeuwarden heeft een deel van de opgeheven gemeente Boarnsterhim overgenomen. Daarnaast groeiden het aantal zzp ers sterk in Haarlem (11 procent), Zwolle (9,5 procent) en Arnhem (8,5 procent). Ter vergelijking: in Amsterdam en Utrecht groeide het aantal zzp ers met ongeveer 11 procent. Geen groei of zelfs een daling in het aantal zzp ers is te zien in Gouda, Venlo, Roosendaal (geen toename) en Emmen (een afname van 5 procent). Zzp ers naar geslacht In figuur 2 is te zien dat in de G32-steden de meerderheid (ruim 61 procent) van de zzp ers man is (zie tabel V in de bijlage voor een overzicht van alle gemeenten). Figuur 3 laat zien dat voor de totale beroepsbevolking in de G32-steden de verdeling mannen en vrouwen ongeveer gelijk is. In de steden Alpen aan de Rijn, Schiedam en Zaanstad is van alle zzp ers maar liefst 68 procent man. Sittard- Geleen kent het laagste aandeel mannelijke zzp ers, 56 procent van alle zzp ers is man, 44 procent is vrouw. Ook Maastricht, Venlo, Zwolle en Deventer hebben relatief wat minder mannelijke zzp ers dan andere G32-steden.

17 Figuur 2: Geslacht zzp ers G32 (%) Figuur 3: Geslacht beroepsbevolking G32 (%) Leeftijdsopbouw zzp ers Figuur 4 laat het verschil in leeftijdsopbouw tussen werknemers en zzp ers zien in de G32-steden. Allereerst valt het hoge aandeel 45 tot 65 jarigen op: onder de zzp ers zijn er 8 procent meer 45 tot 65 jarigen dan onder werknemers. Daarnaast valt op dat de G32-steden een beperkte groep jonge zzp ers hebben (in vergelijking met jonge werknemers in loondienst). Slechts 2,5 procent van alle zzp ers in de G32-steden is jonger dan 25 jaar, terwijl deze leeftijdscategorie wel 17 procent uitmaakt van de totale beroepsbevolking. Dit zeer lage aandeel heeft deels te maken met de kleine groep werkenden in dit leeftijdscohort, met name onder de jarigen. Het aandeel jongeren (15-25 jarigen) onder de werknemers is 6,5 procent en 17 procent binnen de totale beroepsbevolking van de G32. Daarnaast valt ook het aandeel oudere zzp ers in de G32-steden op: 4,3 procent van de zzp ers is ouder dan 65 jaar). 17 Figuur 4: Leeftijdsopbouw zzp ers en werknemers in de G32 De leeftijdsopbouw van zzp ers binnen de G32-steden komt grotendeels overeen met het landelijke beeld. De meeste zzp ers in Nederland zijn tussen de 45 en 65 jaar oud (52 procent). Indien er een vergelijking wordt gemaakt met de leeftijdsopbouw van de zzp ers binnen de G4-steden en de overige Nederlandse gemeenten zijn er wel verschillen te constateren. In de G32-steden vooral veel zzp ers tussen de 45 en 65 zijn, terwijl er in de G4-steden met name veel zzp ers tussen de 25 en 45 jaar zijn. In kleine en middelgrote gemeenten is juist een nog groter aandeel van de zzp ers tussen de 45 en 65

18 jaar (zie ook figuur I in de bijlage). Ook is het verschil met de groep werknemers hier groter met maar liefst 14 procentpunten meer 45 tot 65 jarigen onder de zzp ers dan in de G4-steden. Indien we inzoomen op de resultaten voor de afzonderlijke G32-steden valt op dat voor alle G32-steden geldt dat het aandeel ondernemers boven de vijfenveertig jaar hoog is en het aandeel zzp ers onder de vijfentwintig jaar laag is. In de meeste G32-steden is slechts ongeveer twee procent van de zzp ers onder de vijfentwintig jaar. Ede kent het grootste aandeel jonge zzp ers, hier is vier procent van de zzp ers onder de vijfentwintig jaar. Deventer heeft daarentegen het kleinste aandeel jonge zzp ers, slechts één procent van de zzp ers is hier jonger dan 25 jaar (zie tabel V in de bijlage voor een totaaloverzicht van de leeftijdsopbouw in de afzonderlijke G32-gemeenten). Het aandeel zzp ers onder de vijfenveertig varieert binnen de G32-gemeenten van ruim een derde tot ruim de helft van alle zzp ers, terwijl het aandeel zzp ers boven de vijfenveertig jaar binnen de G32- gemeenten varieert van de helft tot krap twee derde van alle zzp ers. Groningen, Haarlem, Eindhoven, Leiden en Arnhem kennen het hoogste aandeel zzp ers onder de vijfenveertig jaar. In deze steden is ruim de helft van de zzp ers jonger dan vijfenveertig jaar. Het zijn steden die een universiteit en/of een hogeschool hebben en (daardoor) een relatief jonge bevolkingsopbouw. 18 Interessanter wordt het wanneer gekeken wordt naar het aandeel zzp ers in de beroepsbevolking per leeftijdsgroep. Er ontstaan dan duidelijke verschillen tussen de G32-steden (zie tabel 2). De gemeente Ede kent relatief veel zzp ers en scoort hoog in alle leeftijdsgroepen. Ook s-hertogenbosch kent in elke leeftijdscategorie relatief veel zzp ers. Haarlem heeft tevens een hoog aandeel zzp ers in elke leeftijdscategorie maar heeft relatief wat minder zzp ers in de leeftijdscategorie 15 tot 25 jaar. Wanneer we naar het aandeel zzp ers in de leeftijdsgroep 15 tot 25 jarigen kijken, zijn Ede, Oss en s- Hertogenbosch koplopers. In Ede is 2,1 procent van de beroepsbevoking tussen de 15 en 25 jaar werkzaam als zzp er, dit is zelfs een hoger aandeel dan in de G4-steden. Daarnaast valt op dat de gemeenten Schiedam, Lelystad, Gouda en Heerlen alleen in de Top 10 staan wat betreft jongere zzp ers. Heerlen is daarbij interessant. Deze stad heeft een laag aandeel zzp ers in de beroepsbevolking als geheel maar staat toch in de top 10 in de leeftijdscategorie 15 tot 25 jaar. Heerlen kent dus relatief veel zzp ers tussen de 15 en 25 jaar: 1,4 procent van de 15 tot 25 jarigen in Heerlen is zzp er. De gemeente met de minste zzp ers onder de 15 tot 25 jarigen is Deventer, in deze stad is slechts 0,5 procent van de 15 tot 25 jarigen zzp er (zie voor een overzicht van alle gemeenten tabel VI in de bijlage). In de groep 25 tot 45 jarigen scoort, naast Ede, Haarlem en s-hertogenbosch, ook de gemeente Haarlemmermeer hoog: in deze gemeente is 8,2 procent van de mensen in deze leeftijdscategorie werkzaam als zzp er. Steden met juist een lage score zijn Heerlen (5,6 procent), Enschede (5,8 procent) en Venlo (5,8 procent) (zie tabel VI in de bijlage). In de groep van 45 tot 75 jaar heeft Ede wederom de meeste zzp ers: 14,1 procent van de 45 tot 75 jarigen in Ede is zzp er. Ook hier ligt het aandeel hoger dan het gemiddelde in de G4-steden. Ook de gemeenten Arnhem kennen relatief veel oudere zzp ers. In Arnhem is 11,5 procent van de 45-plussers een zzp er, tegenover gemiddeld 10,5 procent in de G32-steden. In Zoetermeer en Alkmaar zijn er juist relatief weinig zzp ers onder de bevolking van 45 jaar en ouder, met slechts 7,7 en 8,4 procent.

19 Tabel 2: Top 10 per leeftijdscategorie: hoogste aandeel zzp ers in beroepsbevolking Verdeling zzp ers naar land van herkomst Figuur 5 laat zien dat bijna 80 procent van de zzp ers in de G32-steden van Nederlandse afkomst is. Dat betekent tevens dat gemiddeld één op de vijf zzp ers van niet-nederlandse afkomst is. Daarvan is weer ruim de helft afkomstig uit een Westers land. Ongeveer 10 procent van alle zzp ers in de G32- steden heeft een niet Westerse achtergrond. In de G4-steden is dat ongeveer 20 procent. Binnen de G32-steden zijn vrij grote verschillen in het aandeel zzp ers van niet Nederlandse afkomst. 19 De G32-steden Schiedam, Almere, Zoetermeer, Zaanstad en Delft hebben de hoogste percentages zzp ers van niet Nederlandse komaf (zie tabel VII en VIII in de bijlage). In Zoetermeer en Delft is de groep niet-nederlandse zzp ers van Westerse en niet-westerse komaf ongeveer even groot. In Haarlem en Heerlen zijn er met name veel niet-nederlandse zzp ers van Westerse komaf. Schiedam (22 procent) en Almere (20 procent) hebben daarentegen juist een hoog aandeel zzp ers van niet- Westerse komaf. Beide steden hebben ook één van de hoogste percentages niet-nederlandse werknemers en hebben een beroepsbevolking met veel mensen met een niet-nederlandse achtergrond. Opvallend is wel dat er in het algemeen in de G32-steden minder zzp ers van niet- Westerse komaf zijn dan je op basis van de samenstelling van de beroepsbevolking zou aannemen. In ruim twee derde van de steden in de G32 zijn er minder zzp ers van niet-westerse afkomst dan je zou verwachten op basis van het aandeel mensen van niet-westerse komaf in de beroepsbevolking. Alleen de koploper Schiedam en Heerlen en Hengelo hebben juist relatief veel mensen van niet Nederlandse afkomst onder hun zzp ers.

20 Figuur 5: Herkomst zzp ers (%) in G32, G4 en Nederland 20 Wanneer er gekeken wordt naar het aandeel zzp ers in de beroepsbevolking uitgesplitst naar etniciteit valt Schiedam wederom op (tabel 4). Schiedam heeft relatief veel niet-nederlandse zzp ers. Van de beroepsbevolking in Schiedam met een niet Nederlandse achtergrond is 7,9 procent zzp er. Ook in Breda en Sittard-Geleen valt op dat er relatief veel zzp ers zijn onder de beroepsbevolking met een niet- Nederlandse achtergrond. Daarnaast valt Ede op met een hoog aandeel zzp ers onder Westerse niet Nederlanders. Van de beroepsbevolking van niet-nederlandse komaf is 7,8 procent werkzaam als zzp er. Dit betreft in ruim 63 procent van de gevallen iemand uit een ander Westers land Voor een overzicht van alle gemeenten zie tabel IX in de bijlage.

21 Tabel 3: Top 10 - Hoogste aandeel ZZPers in de beroepsbevolking van niet-nederlandse komaf Opleidingsniveau zzp ers In de G32-steden zijn de zzp ers gemiddeld hoger opgeleid dan de beroepsbevolking, 41 procent van de zzp ers is hoogopgeleid tegenover 34 procent van de beroepsbevolking. Ook zijn zzp ers in de G32- steden gemiddeld net iets hoger opgeleid (17 procent laagopgeleid, 41 procent hoogopgeleid) dan zzp ers in de rest van Nederland (18 procent laagopgeleid, 40 procent hoogopgeleid). De verschillen tussen de G32-steden zijn wat betreft het opleidingsniveau onder zzp ers groot (zie voor een overzicht van alle G32-gemeenten tabel X in de bijlage). Zo toont figuur 6 dat het aandeel laag opgeleide zzp ers varieert van 41 procent in Lelystad tot slechts 5 procent in Haarlem. Figuur 7 laat zien dat het aandeel hoog opgeleide zzp ers varieert van 63 procent in Nijmegen tot 14 procent in Lelystad. De gevonden verschillen kunnen voor een groot deel worden verklaard door verschillen in opleidingsniveau van de beroepsbevolking. De verschillende Universiteitssteden en de meer centraal gelegen steden kennen veel hoogopgeleide zzp ers, terwijl in kleinere, minder centraal gelegen steden veel laagopgeleide zzp ers gevestigd zijn. Opmerkelijk is dat in Arnhem en Zoetermeer zowel relatief veel hoogopgeleide zzp ers als veel laagopgeleide zzp ers te vinden zijn. Ook valt op dat steden met een hoogopgeleide bevolking vaak een nog groter aandeel hoog opgeleide zzp ers hebben dan zou worden verwacht op basis van het opleidingsniveau van de totale beroepsbevolking. 21

22 Figuur 6: Aandeel laagopgeleiden - gemeenten met hoogste en laagste scores (%) Figuur 7: Aandeel hoogopgeleiden - gemeenten met hoogste en laagste scores (%) 22 Uit de vergelijking van het aandeel zzp ers per opleidingscategorie in de beroepsbevolking valt op dat een aantal steden met een relatief laagopgeleide beroepsbevolking toch veel hoog opgeleide zzp ers hebben (tabel 4). Van de hoogopgeleide beroepsbevolking in Almelo is maar liefst 14 procent werkzaam als zzp er. Ook in Schiedam zijn er relatief veel zzp ers in de groep hoogopgeleiden: 12,7 procent van de hoogopgeleide beroepsbevolking is zzp er. In Lelystad is slechts 4,2 procent van de hoogopgeleiden werkzaam als zzp er (zie tabel XI in de bijlage voor het overzicht met alle gemeenten). In de categorie laagopgeleiden springen Lelystad, Emmen, Helmond en Roosendaal eruit. In Lelystad is 12,3 procent van de beroepsbevolking met een lage opleiding werkzaam als zzp er. In de G32 is dit gemiddeld slechts 5,6 procent en in Haarlem, de hekkensluiter, slechts 2,6 procent.

23 Tabel 4: Top 10 per opleidingscategorie: hoogste aandeel zzp ers in beroepsbevolking Inkomenspositie zzp ers Van alle zzp ers in Nederland heeft 28 procent een bruto eigen inkomen onder de euro. Maar liefst 45 procent heeft een bruto eigen inkomen dat onder de euro per jaar ligt. Ter vergelijking: het wettelijk vastgestelde minimumloon bedraagt euro bruto per jaar. Voor zzp ers in de G32- steden is het aandeel zeer lage en lage eigen inkomens nog hoger met respectievelijk 30 en 48 procent. Dit terwijl van de werknemers in de G32-steden slechts 7 procent een zeer laag inkomen en 25 procent een laag eigen inkomens heeft (zie figuur 8). 23 Voor het merendeel van de zzp ers is het inkomen uit het zzp-schap het hoofdinkomen binnen hun huishouden. Zowel in de G32-steden als in Nederland als geheel is bijna driekwart van de zzp ers hoofdkostwinner, dit ligt voor werknemers in loondienst beduidend lager met ongeveer 60 procent (zie figuur II en tabel XII in bijlage). Een vrij groot deel van de zzp ers werkt wel in deeltijd, waardoor er mogelijk aanvullend inkomen is (uit een betrekking in loondienst). Dit inkomen ligt echter op een lager niveau dan het eigen inkomen als zzp'er Zzp ers met een hoger ander inkomen worden door het CBS immers niet als zzp er aangemerkt.

24 Figuur 8: Verdeling eigen inkomen zzp ers en werknemers in de G32 24 Indien wordt ingezoomd op het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen 22 van de zzp ers valt wederom het aandeel lage inkomens op (tabel 5). Het aandeel besteedbare huishoudinkomens onder de euro ligt lager dan in het geval van het eigen inkomen van zzp ers maar in vergelijking met het aandeel onder werknemers is het percentage nog steeds erg hoog. Eén op de tien zzp ers in de G32-steden heeft een gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen (waarin dus ook overige inkomsten zijn meegenomen) van minder dan euro per jaar terwijl dit bij werknemers maar bij één op de vijftig personen het geval is. Dit verschil geldt in bijna even sterke mate ook voor Nederland als geheel. Het aandeel lage gestandaardiseerde huishoudinkomens (< euro) in de G32 ligt met 36 procent iets hoger dan in Nederland als geheel (33 procent). Een vergelijking met het jaar 2011 laat tevens zien dat het aandeel zzp ers met een laag inkomen in veel gemeenten is toegenomen. De grootste toename is te zien in Zoetermeer en Hengelo waar het aandeel zzp ers met een laag inkomen (< euro) in twee jaar tijd met vier procentpunten is toegenomen. Tabel 5 toont ook dat 9 procent van alle zzp ers in de G32-steden een gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen heeft dat boven de euro ligt. Dat is een hoger percentage dan onder werknemers in loondienst. Voor Nederland als geheel kan eenzelfde conclusie worden getrokken. 22 Let op het gaat hier om het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen. Hierbij is het besteedbaar huishoudinkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. In deze correctie wordt elk huishoudensinkomen herleid tot een éénpersoonsinkomen om zo huishoudens van ongelijke grootte met elkaar te kunnen vergelijken.

25 Tabel 5: Gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen van zzp ers en werknemers binnen de G32-steden Binnen de G32 zijn er duidelijke verschillen tussen steden wat betreft inkomensverdeling (zie tabellen XIII en XIV in de bijlagen voor een overzicht van eigen inkomen en gestandaardiseerd huishoudinkomen van alle G32-gemeenten). In Haarlemmermeer heeft slechts 24 procent van de zzp ers een laag eigen inkomen, terwijl in Enschede en Sittard-Geleen 35 procent van de zzp ers een laag eigen inkomen heeft. Het aandeel zeer hoge inkomens verschilt ook sterk: van 26 procent in Amersfoort tot 14 procent in Heerlen (zie voor een overzicht van alle gemeenten tabel VIII in de bijlage). Opvallend is dat gemeenten aan de randen van Nederland, met name binnen Limburg en Twente/Overijssel, de meeste zzp ers met zeer lage inkomens hebben (zie tabel 6). Hekkensluiters zijn Enschede, Sittard-Geleen, Hengelo (O.), Maastricht en Almelo. In een aantal van de steden uit de top 10, met name in Maastricht en Almelo, zijn er relatief veel mensen voltijd zzp er. Voor een aantal andere steden, met name in Heerlen en Hengelo zijn er relatief veel zzp ers die in deeltijd werken. Gemeenten binnen de Randstad en Noordwest Brabant hebben veelal een hoog aandeel zzp ers met hoge en zeer hoge inkomens (zie tabel 6). Hier zijn Amersfoort, Breda, Alphen aan den Rijn en Haarlemmermeer de koplopers. 25 Tabel 6: Top 5 G32-steden: meeste lage en meeste hoge inkomens (%) Van de zzp ers in de G32-steden die in 2013 zijn gestart, komt 43 procent vanuit een positie als werknemer in loondienst. Daarnaast startte twintig procent van de zzp ers in de G32-steden vanuit een uitkering (zie figuur 9 en tabel XV in de bijlage). In vergelijking met Nederland als geheel zijn er iets meer zzp ers in de G32-steden die vanuit een uitkering zijn gestart. In de G4-steden zijn minder zzp ers vanuit een uitkering gestart en juist meer vanuit loondienst of vanuit een positie als zelfstandig ondernemer Zzp ers die starten uit een positie als zelfstandige kunnen bijvoorbeeld eerder een ondernemer met personeel geweest zijn of een nieuwe onderneming zijn gestart.

26 Figuur 9: Start als zzp er vanuit... (%) 26 Binnen de G32-steden zijn er redelijk grote verschillen tussen gemeenten, waarbij er een duidelijke overlap is tussen de gemeenten met veel zzp ers met een laag inkomen en de gemeenten met veel zzp ers die starten vanuit een uitkering (zie tabel 9 en tabel IX in de bijlage). De steden Sittard-Geleen, en Enschede komen zelfs in beide rangordes in de top vijf terug. Tabel 7: Top 5 meeste en minste starters vanuit uitkering in 2013 (%) Sectorverdeling zzp ers Zzp ers binnen de G32 zijn het meest werkzaam binnen de bouwnijverheid, handel, vervoer en horeca en de zakelijke dienstverlening. 24 De verdeling over sectoren verschilt hierbij duidelijk van de sectoren waar de meeste mensen in loondienst werken. De sectoren overheid en zorg domineren onder 24 De sectoren handel, vervoer en horeca en overheid en zorg kunnen op basis van de beschikbare data niet in verdere sub-sectoren worden opgesplitst. De verdeling onder werknemers in Nederland binnen deze sectoren geeft echter wel een indicatie: binnen handel, vervoer en horeca is 64,6 procent werkzaam binnen de handel, 18,4 procent binnen vervoer en 17,0 procent binnen horeca. Binnen overheid en zorg is ongeveer 21,7 procent werkzaam in openbaar bestuur en overheidsdiensten, 21,5 procent in het onderwijs en 56,8 procent binnen de gezondheids- en welzijnszorg (bron: cbs.statline.nl, Banen van werknemers in december; economische activiteit (SBI2008), regio).

27 werknemers, hier zijn nog veel vaste banen te vinden. Meest opvallend is dat zzp ers juist domineren in de bouwnijverheid (zie figuur 10). Figuur 10: Sectorverdeling in G32 - vergelijking zzp ers en werknemers 27 Vergeleken met de G4-steden zijn er in de G32-steden over het algemeen meer mensen werkzaam in de bouw en minder in de zakelijke dienstverlening. De verschillende steden binnen de G32 hebben echter duidelijke specialisaties. Dit is goed te zien in tabel 10: de top 10 voor bouwnijverheid ziet er bijna geheel anders uit dan de top 10 voor handel, vervoer en horeca, en ook de top 10 voor zakelijke dienstverlening ziet er weer heel anders uit (zie voor een overzicht van alle G32-gemeenten tabel XVI in de bijlage). Van alle zzp ers in Zaanstad werkt 20 procent in de bouwnijverheid. In de G32-steden is dit gemiddeld 12,3 procent. In Venlo zijn 21 procent van de zzp ers werkzaam in de handel, vervoer of horeca, tegenover een gemiddelde van 15,6 procent in de G32. In Haarlem is bijna één op de drie zzp ers werkzaam in de zakelijke dienstverlening. Dit is slechts 20,6 procent in de G32 als geheel. Tot slot is opvallend dat er samenhang is tussen de inkomensverdeling en sectorverdeling: gemeenten met veel zzp ers in handel, vervoer en horeca hebben vaak veel laagopgeleide zzp ers, terwijl gemeenten in de zakelijke dienstverlening meer hoog opgeleide zzp ers hebben.

28 Tabel 8: Top 10 Hoogste aandeel in bouwnijverheid, handel, vervoer en horeca en zakelijke dienstverlening 28

29 3. Duiding van de resultaten Het voorgaande hoofdstuk gaf de resultaten weer van de kwantitatieve verkenning naar de omvang en achtergronden van zzp ers binnen de G32-steden op basis van de CBS data. De meest in het oog springende resultaten zullen in dit hoofdstuk verder worden toegelicht en besproken. Aan de hand van literatuuronderzoek en aanvullende secundaire data worden verklaringen gezocht voor deze resultaten. Er zal worden ingegaan op het aantal en aandeel zzp ers in de G32-steden, verschillen in profielen tussen de steden in de G32 met het grootste aantal zzp ers, inkomensverschillen onder zzp ers tussen de G32-gemeenten - en hoe dit samenhangt met geografische en sectorale verschillen - en het aandeel zzp ers van niet-westerse afkomst in de G32-steden. Laag aandeel zzp ers in G32-steden Het aandeel zzp ers in de beroepsbevolking ligt lager in de G32-steden dan in de G4-steden en ook lager dan in overig Nederland. 25 Hoe kan dit lagere aandeel worden verklaard? Drie mogelijke oorzaken worden hier besproken. Een eerste mogelijke verklaring is dat zzp ers vaak wonen en werken in omliggende kernen van de G32-steden. Wanneer het relatieve aandeel per gemeente wordt vergeleken valt op dat G32-gemeenten lager dan gemiddeld scoren, terwijl veel omliggende gemeenten juist een relatief hoog aandeel zzp ers hebben (zie figuur 11) Met overig Nederland wordt in dit hoofdstuk bedoeld alle gemeenten minus de G4- en G32-gemeenten.

30 Figuur 11: Aandeel zzp ers in beroepsbevolking per gemeente 30 Bron: CBS, 2013, kaartontwerp door Ferry Devilee Voor de huidige generatie werkenden - met name de werkenden in kennisintensieve sectoren als de zakelijke dienstverlening - speelt verblijfskwaliteit een steeds belangrijkere rol. 26 Dit geldt waarschijnlijk in nog sterkere mate voor zzp ers die minder gebonden zijn aan een bepaalde werklocatie dan werknemers in loondienst. De woon- en werkomgeving wordt hierdoor steeds belangrijker in de keuze 26 Krabbenborg, L. & Daalhuizen, F. (2016) De geografie van het werken in Nederland verandert. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving PBL-publicatienummer: 2263.

31 waar men gaat werken. 27 Een grote groep zzp ers werkt vanuit huis en wenst dit ook te blijven doen, zo blijkt uit een onderzoek onder Utrechtse zzp ers. 28 Een prettige woonomgeving en een inspirerende werkomgeving is voor deze ondernemers dus van groot belang. Dit leidt enerzijds tot een hernieuwde trek naar de grote steden met een divers en hoogwaardig voorzieningenaanbod en veel werk in kennisintensieve diensten. De meeste zzp ers zijn te vinden in Amsterdam en Utrecht, maar ook het succes van Haarlem en s-hertogenbosch als zzp-steden kan hier deels door worden verklaard. Deze G32-steden scoren allebei zeer hoog op woonkwaliteit. 29 Anderzijds lijken zzp ers te kiezen voor een meer rustieke woonomgeving in omliggende gemeenten van grote steden. Uit de CBS data blijkt dat in onder andere Helmond, Emmen, Deventer en Groningen vrijwel alle omliggende gemeenten een hoog aandeel zzp ers hebben (vaak ruim boven het Nederlands gemiddelde). 30 Een recent promotieonderzoek aan de rijksuniversiteit Groningen concludeert dat nieuwe ondernemers op het platteland bewust kiezen voor vestiging in landelijke of meer rustieke gebieden. Deze keuze wordt ingegeven door (gepercipieerde) kwaliteit van leven en het nastreven van een bepaalde levensstijl. 31 Een tweede mogelijke verklaring voor het geringer aandeel zzp ers in de G32-steden ten opzichte van overig Nederland is gelegen in de sectorale opbouw van de economie en in de leeftijdsopbouw van de beroepsbevolking in de G32-steden. Ten opzichte van de G4-steden lijkt het geringer aandeel zzp ers in de G32-steden vooral te kunnen worden verklaard door de verschillen in sectorale opbouw. De meeste zzp ers zijn werkzaam in de zakelijke dienstverlening. Deze sector heeft de meeste startende zzp ers 32 en ook het aandeel zzp ers binnen de sector ligt met 18 procent 33 beduidend hoger dan gemiddeld (alleen in de bouw is een hoger aandeel werkzaam als zzp er). Het aandeel werkzame personen (zowel in loondienst als zelfstandig) in de zakelijke dienstverlening ligt beduidend lager in de G32-steden dan in de G4-steden. De G32-steden hebben weliswaar meer werkenden in de bouw, maar dit verschil is beduidend kleiner (onder werknemers is het verschil in de zakelijke dienstverlening ongeveer 5 procentpunt en in de bouw nog geen 1 procentpunt). De verschillen in sectorale opbouw tussen de G32 en de rest van Nederland zijn minder groot, wel zijn bouw en landbouw iets sterker vertegenwoordigd in overig Nederland. 31 In vergelijking met overig Nederland kan het lagere aandeel zzp ers in de G32-gemeenten ook te maken hebben met een verschil in leeftijdsopbouw van de beroepsbevolking. De meeste zzp ers zijn te vinden in de leeftijdscategorie tussen de 45 en 75 jaar. Vijfenveertig plussers beginnen relatief vaak voor zichzelf, deels omdat deze groep al de benodigde ervaring heeft opgedaan om succesvol als zelfstandige aan de slag te kunnen gaan en deels omdat deze groep na ontslag of einde van een dienstverband moeilijker weer aan de slag komt als werknemer. Juist deze leeftijdsgroep is in de beroepsbevolking ondervertegenwoordigd in de G32-steden ten opzichte van overig Nederland. Het 27 Lekkerkerker, J., & Raspe, O. (2015) Longread innovatiemilieus #4 Urbanity. Retrieved from Ruimtevolk: 28 de Vries, K.S. (2013) Zelfstandige Zoekt Paleis? Een onderzoek naar de mate van overeenkomst tussen de huidige en gewenste bedrijfshuisvesting van Utrechtse ZZP'ers. Master Thesis Economische Geografie, Universiteit Utrecht. 29 Atlas van Nederlandse gemeenten (2016), geraadpleegd op 16 augustus Deze steden staan m.u.v. Groningen (plek 22) ook laag op de lijst van meest aantrekkelijke steden: Deventer: plek 33, Helmond: plek 42 en Emmen: plek 50. Bron: Atlas van Nederlandse gemeenten (2016), geraadpleegd op 16 augustus geraadpleegd op 16 augustus KvK (2014) Jaaroverzicht Ondernemend Nederland. Bedrijfsleven Bosch, N, Roelofs, G., van Vuuren, D. & Wilkens, M. (2012) De huidige en toekomstige groei van het aandeel zzp ers in de werkzame beroepsbevolking. Rapport

32 aandeel jongeren tussen 15 en 25 jaar ligt juist hoger in de G32, dit is de groep waar de minste zzp ers te vinden zijn (zie tabel 9). Dit zou zich kunnen vertalen in minder zzp ers in de G32-steden. Dit effect is echter niet terug te zien in de G4-steden, waar weliswaar het aandeel 15 tot 25 jarigen in de beroepsbevolking nog iets lager ligt dan in de G32-steden maar het aandeel 45 tot 75 jarigen beduidend hoger is. Tabel 9: Leeftijdsopbouw beroepsbevolking (%) De relatieve groei van het aantal zzp ers in de G32-steden was in de periode sterker dan het landelijk gemiddelde. De groei is op het eerste gezicht vergelijkbaar met de groei in de G4-steden. Echter, de groei van de G32 als geheel wordt grotendeels veroorzaakt door gemeentelijke herindelingen in twee G32-gemeenten, Leeuwarden en Alphen aan den Rijn. Wanneer we de overige G32-steden vergelijken met het landelijk gemiddelde dan ligt de groei maar 0,2 procent hoger (in plaats van 2,4 procent hoger, zie tabel IV in de bijlage). 32 Resumerend: Zzp ers, met name in de zakelijke dienstverlening, zijn weinig plaatsgebonden en kiezen voor een aantrekkelijke woonomgeving. Dit maakt dat G32-steden die hoog scoren op woonkwaliteit een hoog aandeel zzp ers hebben, maar dat andere G32-steden achter blijven bij enerzijds de grootste steden en anderzijds omliggende gemeenten. In vergelijking met de G4-steden valt verder de geringere concentratie van de zakelijke dienstverlening in de G32-steden op met mogelijkerwijs minder zzp ers in de G32 als gevolg. Tot slot is het lage aandeel jarigen en het hoge aandeel jarigen in de beroepsbevolking van de G32-steden een mogelijke verklaring voor het achterblijven van het aandeel zzp ers ten opzichte van omliggende gemeenten. Zzp-steden met een verschillend profiel De steden binnen de G32 met de meeste zzp ers (als percentage van de beroepsbevolking) Ede, Haarlem en s-hertogenbosch hebben verschillende profielen: Haarlem heeft veel hoogopgeleide zzp ers in de zakelijke dienstverlening en veel zzp ers uit andere Westerse landen, Ede heeft veel jonge zzp ers, veel zzp ers in de bouw en veel laagopgeleide zzp ers, en weinig zzp ers van niet-nederlandse komaf. s-hertogenbosch laat juist een meer divers beeld zien. Hoe komt het dat juist deze steden veel zzp ers hebben? En hoe verschillen zij als zzp-stad? In Haarlem is de zakelijke dienstverlening een belangrijke sector in de stedelijke economie. Daarnaast profiteert de stad van haar locatie in de nabijheid van Amsterdam als aantrekkelijk woongebied. 34 In 2016 stond de stad op de 4 de plek in de lijst van meest aantrekkelijke gemeenten. 35 Het voorzieningenniveau en het woningaanbod passen bij de wensen van hoopgeleide kenniswerkers uit binnen- en buitenland, waaronder (potentiële) zzp ers. De relatief hoogopgeleide bevolking en de grote 34 Economische monitor 2015 Haarlem, gedownload via 35 Op plek 1,2 en 3 staan respectievelijk Amsterdam, Utrecht en Amstelveen. Bron: Atlas van Nederlandse gemeenten (2016), geraadpleegd op 16 augustus 2016.

33 stroom van forenzen naar Amsterdam geven aan dat velen Haarlem als aantrekkelijk woonalternatief zien voor de hoofdstad. s-hertogenbosch is een aantrekkelijke woonstad binnen Brabant de stad neemt de vijfde positie in op de ranglijst van meest aantrekkelijke gemeenten en presteert ook op sociaaleconomisch gebied goed. 36 Ook in s-hertogenbosch is de zakelijke dienstverlening belangrijk, met name de sectoren advies en onderzoek, financiële instellingen en ICT zijn de laatste jaren gegroeid. 37 Tegelijkertijd is de bevolking van s-hertogenbosch minder hoog opgeleid en ligt het werkloosheidspercentage hoger dan in Haarlem en andere vergelijkbare steden, zoals Amersfoort, Zwolle en Leiden. s-hertogenbosch kent relatief veel zzp ers die starten vanuit een uitkering. Ede lijkt een geheel ander type zzp-stad. Hier zijn zzp ers vooral sterk vertegenwoordigd in de landbouw en de bouw. De stad heeft het hoogste aandeel zzp ers in de landbouw binnen de G32, dit is te verklaren doordat de gemeente Ede zeer uitgestrekt is met veel dorpen binnen haar grenzen en door de ruimtelijke clustering van hoogwaardige voedselproductie in Ede en omliggende gemeenten, waaronder Wageningen. Food Valley biedt kansen voor startende ondernemers. Tegelijkertijd zijn er in Ede veel banen in de bouw verdwenen. 38 De gemeente heeft echter weinig zzp ers die vanuit een uitkering starten. Het zou wel kunnen zijn dat veel starters in de bouw gelijk voor zichzelf beginnen De stad is geen onaantrekkelijke woonstad maar blijft met een 21 ste plaats in de lijst van meest aantrekkelijke gemeenten ver achter bij Haarlem en s-hertogenbosch. 39 Resumerend: Haarlem en s-hertogenbosch zijn aantrekkelijke woonsteden met relatief veel zzp ers in de zakelijke dienstverlening. s-hertogenbosch lijkt daarnaast ook een groep zzp ers te hebben die meer uit nood zzp er zijn geworden. Ede is succesvol als zzp-stad gericht op voedsel/landbouw, hier lijkt een ruimtelijke clustering van agro-food industrie een verklaring voor het hoge aandeel zzp ers in de regio. 33 Zzp ers dominant in de bouw In de G32-steden - maar ook landelijk - zien we dat veel zzp ers in de bouwnijverheid werkzaam zijn. Vergeleken met werknemers in loondienst werken er onder de zzp ers 8 procentpunt meer mensen in de bouw. Wanneer we het omdraaien en kijken welke sectoren een hoog aandeel zzp ers hebben, springt de bouw er wederom uit. Het aandeel zelfstandige ondernemers in de bouw (met en zonder personeel) bedroeg in 2014 maar liefst 28 procent ( personen). 40 Ook neemt het aandeel zelfstandigen in de bouw al jaren sterk toe. 41 Ter vergelijking: het aandeel zelfstandige ondernemers was in 2008 nog maar 21 procent ( personen), dit betekent een groei van ruim een procentpunt per jaar over de periode Hier binnen neemt vooral het aantal zelfstandigen zonder personeel sterk toe Atlas van Nederlandse gemeenten (2016), geraadpleegd op 16 augustus Economische monitor 2015 s-hertogenbosch, gedownload via 38 Economische monitor 2015, Ede, gedownload via file:///users/aj/downloads/ _economische_monitor_2015.pdf geraadpleegd op Atlas van Nederlandse gemeenten (2016), geraadpleegd op 16 augustus geraadpleegd op Dekker, R. & Kösters, L. (2011). De ontmythologisering van de zzp-trend, Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 27(3): geraadpleegd op

34 De Sociaal-Economische Raad (SER) rapporteert dat in de bouwnijverheid niet alleen het aantal zzp ers is toegenomen maar dat ook het aandeel zzp ers ten opzichte van werknemers in de sector is gestegen. 43 Dit heeft te maken met de gelijktijdige krimp in het aantal werknemers in de bouw. Bij bouwbedrijven verdwenen ruim banen als gevolg van de financiële crisis in 2008 en de daaruit volgende bouwcrisis. 44 Bijna personen die in 2008 in de bouw in loondienst werkten, waren er in 2014 werkzaam als zzp er (ongeveer mensen deden het omgekeerde in die periode). Een deel van de zzp ers zal waarschijnlijk als zelfstandige zijn begonnen omdat hun werk in loondienst ophield. Van de zzp ers in de bouw zou 16 procent liever in loondienst werken, onder zzp ers in het algemeen is dit 14 procent. 45,46 Tegelijkertijd geeft het leeuwendeel van de zzp ers in de bouw aan dat zij kiezen voor zelfstandig ondernemerschap omdat zij veel waarde hechten aan vrijheid en zelf verantwoordelijkheid willen dragen over het uit te voeren werk. 47 Resumerend: in de bouw neemt het aantal werknemers in loondienst af, terwijl het aantal zzp ers toeneemt. Dit zorgt voor een groeiend aandeel zzp ers in de bouwsector. Ondanks dat de bouwsector de meeste zzp ers kent die liever in loondienst willen werken, start nog steeds het overgrote deel van de zzp ers vanuit een positieve motivatie en de wens om zelfstandig te ondernemen. 34 Verschil in specialisatie zzp ers binnen en buiten de randstad Gemeenten binnen de G32-steden laten een duidelijke specialisatie zien in bepaalde sectoren. Opvallend daarbij is dat G32-gemeenten binnen de Randstad, of in de rand daar omheen, relatief veel zzp ers in de zakelijke dienstverlening hebben, terwijl G32-gemeenten die meer aan de randen van Nederland liggen relatief veel zzp ers in de bouwnijverheid of horeca, vervoer en handel hebben. Dit hangt samen met de ruimtelijke verdeling van werk in het algemeen: het Planbureau voor de Leefomgeving maakt hierbij onderscheid tussen verzorgende werkgelegenheid, denk bijvoorbeeld aan de zorg maar ook aan horeca, en stuwende werkgelegenheid, waaronder kennisintensieve diensten. Verzorgende werkgelegenheid volgt de bevolking en is dus verspreid over het hele land. Stuwende werkgelegenheid concentreert zich echter in centrale steden in en om de Randstad. 48 Kennisdiensten laten een sterke concentratie zien in de Noordvleugel van de Randstad, terwijl meer arbeidsintensieve en kapitaalintensieve sectoren zijn geconcentreerd in verschillende al dan niet aaneengesloten gemeenten buiten de Randstad. 49 Resumerend: in de Randstad en de gemeenten hieromheen is veel stuwende werkgelegenheid, terwijl in gemeenten buiten het Randstedelijke gebied de verzorgende werkgelegenheid domineert. Dit vertaalt zich in relatief meer zzp ers in de zakelijke dienstverlening in de Randstad en meer zzp ers in bouwnijverheid, handel, vervoer en horeca in de gemeenten buiten de Randstad. 43 SER (2010) Zzp ers in beeld. Een integrale visie op zelfstandigen zonder personeel. Advies 10/04 Oktober geraadpleegd op Panteia, (2015) Arbeidsmarktpositie van zzp'ers. Zzp-panel: resultaten eerste meting Het percentage zzp ers dat liever in loondienst werkt is het hoogst in de bouw, maar onderlinge verschillen tussen sectoren zijn gering 47 Zandvliet, K., Gravesteijn, J. & Tanis, O. (2013) Zzp tussen werknemer en ondernemer eindrapport. Rotterdam: SEOR, i.o.v. Ministerie van Economische Zaken, Berkhout, P.H.G. en K.Kok (2010) Zzp'ers in de bouw: marktpositie en vooruitzichten, EIB, Amsterdam. 48 Krabbenborg, L. & Daalhuizen, F. (2016) De geografie van het werken in Nederland verandert. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving PBL-publicatienummer: Weterings, A., Oort, F. v., Raspe, O., & Verburg, T. (2007). Clusters en economische groei. Den Haag: Ruimtelijk Planbureau.

35 Grote inkomensongelijkheid tussen gemeenten op basis van sectoraal-profiel Wat betreft het inkomen van zzp ers valt allereerst op dat het aandeel lage inkomens en de inkomensongelijkheid beduidend hoger ligt dan onder werknemers. Er is een relatief grote groep zzp ers met een laag tot zeer laag inkomen maar tegelijkertijd zijn er ook veel zzp ers met juist een hoog inkomen. Daarnaast valt het verschil in inkomen van zzp ers tussen gemeenten binnen en buiten de Randstad op. Deze verschillen zijn deels te verklaren door verschillende beloningen binnen een bepaalde beroepsgroep of sector: voor een gelijksoortige baan binnen dezelfde sector ligt het gemiddeld uurloon in steden binnen de Randstad vaak hoger dan buiten de Randstad. 50 De verschillen in inkomen lijken echter grotendeels te kunnen worden verklaard door verschillen in sectorale opbouw. G32-gemeenten met veel zzp ers in de horeca, vervoer en handel - en in mindere mate ook met veel zzp ers in de bouwnijverheid - kennen veel zzp ers met lage inkomens. G32-gemeenten met veel zzp ers in de zakelijke dienstverlening hebben juist veel zzp ers met hoge inkomens. Uit landelijke cijfers over zzp ers blijkt dat er grote verschillen bestaan tussen sectoren wat betreft inkomens van zelfstandigen. Zzp ers in de zakelijke dienstverlening verdienen het meest: uit een onderzoek onder zzp ers blijkt bijvoorbeeld dat maar liefst 37 procent van de zelfstandigen in de zakelijke dienstverlening meer dan euro netto per maand verdient. In de ICT-branche heeft zelfs 45 procent van de ondervraagden een netto maandinkomen van boven de euro. Dit staat in scherp contrast met het aandeel hoge inkomens in de sectoren handel, horeca, reparatie en overige dienstverlening. In deze sectoren heeft slechts 12 procent van de ondervraagden een netto maandinkomen van boven de euro. 51 De uurtarieven tussen de sectoren verschillen sterk. Het gemiddelde uurtarief van zzp ers was in euro. In de overige zakelijke dienstverlening is het gemiddeld uurtarief 86 euro, in handel, vervoer en horeca 46 euro en in de bouw 36 euro (uurtarieven exclusief BTW). 52 Het uurtarief hangt samen met het opleidingsniveau: in de zakelijke dienstverlening is het merendeel van de zelfstandigen hoger opgeleid. Laag opgeleide zzp ers komen in deze sector zelfs nauwelijks voor. In de bouw zijn juist veel zelfstandigen met een lage opleiding en weinig zelfstandigen met een hoge opleiding. Ook in de sectoren handel, vervoer en horeca zijn weinig hoog opgeleide zzp ers, in deze branches zijn veel zzp ers middelbaar opgeleid. 53 Dat in de bouwsector de inkomens toch hoger liggen dan in handel, vervoer en horeca heeft te maken met het aantal gewerkte uren. In de bouwsector werkt het merendeel van de ondernemers meer dan 40 uur per week en dit maakt dat zij toch nog relatief goed verdienen. 54 Ook het aantal declarabele uren speelt mogelijkerwijs een rol: sectoren waarbij het aantal declarabele uren hoog ligt hebben ook hogere gemiddelde inkomens. Tot slot speelt ook de man-vrouw verhouding in de verschillende sectoren een rol: zzp ers in sectoren met veel mannen, denk aan ICT of bouw, hebben gemiddeld hogere inkomens. 35 Resumerend: De inkomensongelijkheid binnen de groep van zzp ers is groter dan onder werknemers en een relatief hoog aandeel zzp ers heeft een laag tot zeer laag inkomen. Daarbij valt het verschil in inkomen van zzp ers tussen gemeenten binnen en buiten de Randstad op. De inkomens van zzp ers buiten de Randstad liggen gemiddeld lager dan van zzp ers binnen de Randstad. Deze regionale inkomensverschillen zijn ook zichtbaar voor werknemers in loondienst. Verschillen in sectorale opbouw 50 Buitelaar, E., Weterings, A., Raspe, O., Jonkeren, O., & Boterman, W. (2016). De verdeelde triomf. Verkenning van stedelijk-economische ongelijkheid en opties voor beleid. Ruimtelijke Verkenningen Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving Panteia, (2015) Arbeidsmarktpositie van zzp'ers. Zzp-panel: resultaten eerste meting Panteia, (2015) Arbeidsmarktpositie van zzp'ers. Zzp-panel: resultaten eerste meting Zie

36 lijken een belangrijke verklaring voor regionale inkomensverschillen onder zzp ers. Door een hoger gemiddeld opleidingsniveau, een hoger uurtarief en meer gewerkte uren verdient men in de zakelijke dienstverlening beduidend meer dan in de handel, vervoer en horeca sector. Lagere zzp-inkomens in de grensregio s In aanvulling op het vorige punt, veel G32-steden die aan de randen van Nederland liggen, met name de grensregio s Limburg en Twente, hebben meer zzp ers met een lager eigen inkomen. Een deel van de verklaring daarvoor is in de voorgaande punten al aan de orde gekomen: G32-gemeenten die meer aan de randen van Nederland liggen, kennen relatief veel zzp ers in de bouwnijverheid of horeca, vervoer en handel. Dit hangt ook samen met de ruimtelijke verdeling van werk: verzorgende werkgelegenheid volgt de bevolking en is dus verspreid over het hele land. Stuwende werkgelegenheid concentreert zich echter in centrale steden in en om de Randstad. 55 Zzp ers in de verzorgende werkgelegenheid verdienen vaak minder dan zzp ers in de stuwende werkgelegenheid. 56 Daarnaast stuiten zzp ers in grensregio s mogelijk op barrières bij het ondernemen over de grenzen. Hun lokale afzetmarkt en omzet zijn hierdoor wellicht kleiner. Er kan sprake zijn van een taalbarrière en er gelden over de grens deels andere regels en wetten. Daarnaast is het vaak lastig om financiering te krijgen voor buitenlandse projecten Resumerend: De lagere zzp-inkomens in grensregio s kunnen worden verklaard doordat zzp ers daar vaak in minder betalende sectoren werkzaam zijn. Daarnaast is de afzetmarkt in grensregio s kleiner en ondervinden ondernemers allerlei barrières bij het ondernemen over de grens. Herkomst Het aandeel zzp ers (als percentage van de beroepsbevolking) van niet-nederlandse afkomst is laag, met name onder de mensen van niet-westerse herkomst. Hoe kan dit worden verklaard? Hoofdstuk 3 liet zien dat mensen van niet-westerse herkomst in de G32-steden relatief minder vaak zzp ers zijn dan mensen van Nederlandse herkomst. Waar gemiddeld 7,4 procent van de (totale) beroepsbevolking zzp er is, ligt dat aandeel onder de beroepsbevolking van niet-westerse herkomst op 5,7 procent. Opmerkelijk is dat nieuwe Nederlanders met een Westerse herkomst juist iets vaker ondernemen dan mensen van Nederlandse afkomst. Het lagere percentage zzp ers onder mensen met een niet-westerse herkomst komen we in de literatuur ook tegen. Een onderzoek van het Centraal Planbureau vindt een significant negatief verband tussen niet-westerse herkomst en zzp-schap. Ook scoren buurten met een hoog percentage niet-westerse bevolking laag op het aantal zzp ers. 58 Er zijn er echter ook een aantal studies die geen statistisch significant verband vinden tussen herkomst en zzp-schap. 59,60 55 Zie Krabbenborg, L. & Daalhuizen, F. (2016) De geografie van het werken in Nederland verandert. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving PBL-publicatienummer: R.Hoevenagel, N. de Vries en P. Voornhof (2015) Arbeidsmarktpositie van zzp'ers, Zoetermeer: Panteia. 57 Zie Groot, S. P.T., de Groot, H. L.F. and Smit, M. J. (2014), Regional wage differences in the Netherlands: micro evidence on agglomeration externalities, in: Journal of Regional Science, 54: Bureau Nieuwe Gracht (2015) micro Tilburg Utrecht: Bureau Nieuwe Gracht. 59 Zie R. Dekker & L. Kösters (2011). De ontmythologisering van de zzp-trend, Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 27(3): Den haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. 60 Zie R. Dekker & L. Kösters (2010). ZZP in nederland. De baanzekerheid voorbij sociaaleconomische trends 2010(4) Den haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

37 Het aandeel mensen van niet-westerse afkomst onder zzp ers is in de afgelopen jaren wel behoorlijk toegenomen. Het CBS rapporteert dat in 1996 slechts 11 procent van de zzp ers een niet-westerse achtergrond had, terwijl dit in 2013 is toegenomen tot 18 procent. 61 Opmerkelijk daarin zijn echter wel de omstandigheden van waaruit er gekozen wordt om zzp er te worden. Onder de gehele bevolking komt slechts 19 procent van de zzp ers uit een werkloosheidssituatie. Onder zzp ers met een nietwesterse achtergrond komt bijna het dubbele aantal uit een werkloosheidssituatie. 62 Er zijn verschillende redenen aan te wijzen voor het feit dat mensen van niet-westerse afkomst minder vaak werkzaam zijn als zzp er. Een eerste mogelijke verklaring is dat mensen van niet-westerse afkomst moeilijker aan startkapitaal komen. Bij starters van niet-westerse afkomst gaat het relatief vaker om kleine kredieten die minder aantrekkelijk zijn voor banken. Ook ligt de gemiddelde leeftijd van starters van niet-westerse afkomst lager en blijkt dat het ondernemersplan gemiddeld minder is uitgewerkt dan bij starters van Nederlandse komaf. Daarnaast is het mogelijk dat banken in hun beoordeling vaker negatief oordelen op basis van lagere statistische overlevingskansen van bedrijven met een eigenaar van niet-westerse afkomst of dat hun subjectieve oordeel vaker negatief is. 63 Er is echter te weinig onderzoek gedaan om deze relatie vast te stellen. Een tweede mogelijke verklaring is dat er weinig zichtbare rolmodellen zijn voor niet-westerse ondernemers. Tot slot kan ook het lage aantal niet-westerse ondernemers dat lid is van traditionele ondernemersnetwerken een rol spelen in het lagere aandeel ondernemers. Hierdoor ontwikkelen zij minder makkelijk de noodzakelijke connecties met mogelijke opdrachtgevers, maar ook ontbreekt er daardoor toegang tot kennis over belangrijke ondernemersvaardigheden met betrekking tot administratieve, financiële, juridische en fiscale zaken Resumerend: Niet-westerse allochtonen zijn minder vaak zzp er. Hiervoor zijn vier mogelijke redenen aan te wijzen: moeilijkheden met financiering, gebrek aan zichtbare rolmodellen, de beperkte connecties met bestaande ondernemersnetwerken, en minder toegang tot kennis over belangrijke ondernemersvaardigheden. 61 Zie CBS (2014) Achtergrondkenmerken en ontwikkelingen van zzp'ers in Nederland:, Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. 62 Zie CBS (2014) Achtergrondkenmerken en ontwikkelingen van zzp'ers in Nederland:, Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. 63 Van den Tillaart, H. (2007). Etnisch ondernemerschap in Nederland: ontwikkelingen en perspectieven. Migrantenstudies, 23(2), Ministerie van Economische Zaken (2005). Actieplan Nieuw ondernemerschap : Kansen benutten. Den Haag: Ministerie van Economische Zaken.

38 4. Beleid gericht op zzp ers: theorie en praktijk In dit hoofdstuk staat het beleid gericht op zzp ers centraal. Het hoofdstuk is tot stand gekomen op basis van interviews met belangenorganisaties en academische experts. Daarnaast is ook gesproken met verschillende gemeenten en uitvoeringsorganisaties die actief inzetten op beleid gericht op zzp ers en ondernemerschap. De opbouw van dit hoofdstuk is als volgt: eerst worden de belangrijkste bevindingen beschreven naar aanleiding van de interviews met belangenorganisaties en academische experts. Aansluitend wordt op basis van de interviews met gemeenten en uitvoeringsorganisaties de beleidspraktijk in een aantal gemeenten en regio s toegelicht. 4.1 Belangenorganisaties en academische experts In totaal zijn er gesprekken gevoerd met zes vertegenwoordigers van zzp-belangenorganisaties en met een drietal academische experts. 65 In deze gesprekken stonden onder andere de ontwikkeling van het aantal zzp ers centraal, de maatschappelijke implicaties daarvan en de beleidsimplicaties. 38 Je bent pas zzp er als je het echt wilt zijn Het eerste dat in de gesprekken opviel is dat er nog geen eenduidigheid bestaat over de definitie van een zzp er. Een aantal gesprekspartners noemen de formele (CBS) definitie: een persoon die voor eigen rekening of risico arbeid verricht in een eigen bedrijf, die geen personeel in dienst heeft en voor wie het inkomen uit die werkzaamheden de voornaamste inkomensbron is. Anderen definiëren de zzp er als iemand die geen werknemer of werkgever is, die ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel en die ook echt zzp er wil zijn. Dat laatste wordt vaker benadrukt; het wordt als belangrijk gezien dat de zzp er bewust zelfstandig onderneemt en niet dat het gedwongen is en zelfs ook niet noodgedwongen. Een gedwongen zzp er wordt gedefinieerd als iemand die eerst in loondienst werkzaam was, door zijn/haar werkgever werd ontslagen om vervolgens weer door diezelfde werkgever als zzp er te worden ingeschakeld. Een noodgedwongen zzp er is iemand die liever een baan in loondienst zou willen bekleden maar die daar niet in slaagt om zich vervolgens dan maar als zzp er aan te bieden. De meeste gesprekspartners zijn (zeer) voorzichtig om uitspraken te doen over de omvang van gedwongen dan wel noodgedwongen zzp ers. Degenen die wel een schatting durven geven komen tot ongeveer 5 procent gedwongen zzp ers en rond de 25 procent noodgedwongen zzp ers. Belangrijk om diversiteit te erkennen In de gevoerde gesprekken wordt de unieke positie van zzp ers veelal benadrukt maar er wordt ook gewezen op de grote mate van diversiteit onder zzp ers. De gesprekspartners onderscheiden elk verschillende groepen zzp ers. Naast het al besproken onderscheid tussen (nood)gedwongen en bewust zelfstandige zzp ers kan er onderscheid worden gemaakt tussen zzp ers op basis van inkomen, type sector en werkzaamheden (denk hierbij niet alleen aan sectoren maar ook aan bijvoorbeeld het onderscheid tussen product of dienst leverend of een ruwe indeling in hoofd versus handwerk), werklocatie (mobiel versus vaste werkplek) en klanten (business-to-business versus business-to- 65 Er is gesproken met Robbert Brantz (KIZO), Frank Alfrink (ZZP Nederland), Louise Beduwe (PZO-ZZP), Josien van Breda (FNVzelfstandigen), Peter Bargon en Lambêr van Nispen (KvK), James Small (Tilburg Universiteit), Arjan van den Born (Tilburg Universiteit) en Ingrid Wakkee (Hogeschool van Amsterdam).

39 consumer). Deze categoriseringen sluiten deels aan bij de gehanteerde indelingen uit de literatuur en bij de resultaten van de kwantitatieve analyse in hoofdstuk 3. Het in voorgaande hoofdstukken geschetste verschil in inkomen en uitgangspositie tussen zzp ers in verschillende sectoren komt ook in de gesprekken met de experts naar voren. Enerzijds is er de groep van ervaren, succesvolle en wat oudere zzp ers in de zakelijke dienstverlening en ICT, anderzijds is er een groep van zzp ers in met name de bouw en de zorg waar de beloningen en onderhandelingspositie van zzp ers doorgaans minder goed zijn en waar men in wat mindere mate beschikt over ondernemersvaardigheden. Daarnaast brengen de gesprekken ook nieuwe, voor beleid relevante categoriseringen aan het licht. Het uitsplitsen van zzp ers naar type werkzaamheden, bijvoorbeeld op basis van hoofd- en handwerk of meer specifiek kan belangrijke aanknopingspunten bieden voor gerichter beleid bijvoorbeeld met betrekking tot benodigde faciliteiten en werklocaties. Groei zzp ers wordt gezien als een positieve ontwikkeling De gesprekspartners zijn vrijwel unaniem positief over de ontwikkeling van het aantal zzp ers. Ook wordt gesteld dat het zzp-schap in toenemende mate algemeen wordt geaccepteerd, als zzp er hoor je er bij. Belangrijke voorwaarde is wel dat de zzp er echt bewust voor het zzp-schap heeft gekozen. Die groep blijkt, volgens de meeste gesprekspartners, ook goed in staat om een voldoende eigen inkomen te genereren. Deze zzp ers beschikken vaak ook over ruime ervaring, een goed netwerk, en zijn samenwerkingsgezind en creatief. Een paar gesprekspartners merkt op dat het zzp-schap voor veel mensen voorziet in een behoefte aan het voeren van eigen regie, keuzevrijheid en zelfontplooiing. Ook wordt een enkele keer genoemd dat het noodzakelijk was dat de flexibiliteit toenam in de arbeidsmarkt. Die arbeidsmarkt is niet flexibeler geworden door het ontslagrecht en maatregelen als de ziektewet, maar door zzp ers. Zzp ers vormen een grotere flexibele schil, waar opdrachtgevers juist vaak voor kiezen omdat ze niet vast willen zitten aan allerlei verplichtingen. 39 Een paar gesprekspartners benoemden de relatie tussen de toename van het aantal zzp ers en innovatie. Opvallend is dat er geen eensgezindheid bestaat over hoe die relatie er precies uitziet. De toename van het aantal zzp ers kan tot meer innovatie leiden (mensen met nieuwe ideeën kunnen die nu zelf direct in de praktijk brengen), maar ook tot minder innovatie (zzp ers dienen veel tijd te steken in fiscale, juridische en administratieve taken waardoor er minder tijd is voor inhoudelijke vernieuwing). In enkele gesprekken werd ook de keerzijde van het groeiende aantal zzp ers genoemd. Zo legt de groei druk op het sociale stelsel (de collectieve voorzieningen zoals pensioenen, verzekeringen e.d.). Opmerkelijk is ook dat de ontwikkeling van het aantal zzp ers door de gesprekspartners niet direct geassocieerd wordt met extra werkgelegenheid. Integendeel, een aantal gesprekspartners benadrukt juist het onderscheid tussen zzp ers die geen personeel in dienst willen hebben en ondernemers die wel personeel in dienst hebben. Ook wordt een paar keer opgemerkt dat een zzp er niet benaderd moet worden als een werknemer of als een werkgever. Zij roepen de politiek op om te zorgen voor een eigen wettelijke positie van zelfstandige ondernemers. Opvallend is dat een paar gesprekspartners opmerkt dat de discussies over zzp ers sterk politiek gekleurd zijn. Daarbij is het ene extreem dat ondernemers zichzelf zouden moeten zien te bedruipen en dat er geen rol voor de overheid is weggelegd. Het andere extreem is dat met hulp vanuit de overheid het zou moeten lukken om ondernemerschap te verbeteren en mensen meer succesvol te laten zijn.

40 Lokale en regionale beleidspraktijk nog weinig bekend De rode draad in de gesprekken met de vertegenwoordigers van zzp-belangenorganisaties en met de academische experts is dat er nu nog nauwelijks kennis is over gemeentelijke (of regionale) beleidsaanpakken die gericht zijn op de zzp er. Voor de meeste van de gesprekspartners zijn de beleidsaanpakken een blinde vlek. Er is vanuit de vertegenwoordigers van zzp-belangenorganisaties wel veel behoefte om deze kennis te vergaren. Vaak werd dan ook opgemerkt dat men in de startblokken staat om meer in gesprek te komen met gemeenten en lokale (en regionale) uitvoeringsorganisaties die beleid ontwikkelen en uitvoeren dat gericht is op (onder andere) de zzp ers. 40 Over hoe het beleid er uit zou moeten zien, bestaan veel ideeën. Een paar gesprekspartners geeft aan dat de reflex van de overheid niet moet zijn om van de zzp er een werknemer of werkgever te willen maken. De gesprekspartners zijn het er immers over eens dat de meeste zzp ers geen werknemer en geen werkgever willen zijn. Daarom zouden de gemeenten de zzp ers ook niet als potentiële werkgevers (en dus als belangrijke leverancier voor eventuele werkgelegenheidsgroei) moeten zien. Volgens de meeste gesprekspartners is dat nu vaak wel het geval. Dat wordt als wishful thinking aangemerkt omdat, volgens de gesprekspartners, de meeste zzp ers bewust kiezen voor het zzpschap. Tegelijkertijd geeft een aantal geïnterviewden aan dat de selecte groep zzp ers die wel door wil groeien naar werkgeverschap hierin gestimuleerd dient te worden. Eén van hen verwoordt het als volgt: vanuit het perspectief van overheden zou de focus van beleid op groei van de werkgelegenheid moeten liggen en is het dus logisch om specifiek beleid te ontwikkelen voor high growth potentials. Hoewel het identificeren van high growth potentials niet makkelijk is, zou hier wel veel aandacht naar moeten uitgaan. Combinatie specifiek en generiek beleid voor zzp ers en ondernemers Gemeentelijk beleid gericht op zzp ers wordt door het merendeel van de gesprekspartners als belangrijk gezien. Dit kan grotendeels generiek beleid zijn, dus geldend voor alle ondernemers binnen de gemeente (waar de zzp ers een steeds groter aandeel van vormen). Daarnaast vinden de meeste gesprekspartners ook specifiek beleid voor zzp ers of specifieke aandacht voor zzp ers binnen ondernemerschapsbeleid van belang. De oproep van de meeste gesprekspartners is, scheer zzp ers en mkb ers niet over een kam. Dit heeft vooral betrekking op het eerder besproken gegeven dat vrijwel alle zzp ers geen werkgever willen zijn of worden. Over hoe de specifieke aandacht voor zzp ers eruit zou moeten zien bestaan vele uiteenlopende ideeën. Zo zijn er gesprekspartners die extra hulp willen geven aan zzp ers die daar zelf om vragen (vraaggericht werken) maar ook aan zzp ers waarbij het duidelijk is dat ze coaching, training e.d. nodig hebben (bijvoorbeeld voor de groep die start vanuit een uitkeringspositie). Anderen zijn van mening dat er ingezet moet worden op kwalitatief ondernemerschap, d.w.z. de rol van de gemeente is om zzp ers succesvoller te helpen worden zonder daarbij te focussen op doorgroei naar het MKB. Een paar keer wordt benadrukt dat indien een gemeente beleid voert, het wel langjarig beleid moet zijn en niet bijvoorbeeld beleid dat 1 jaar duurt en dan stopt. In algemene zin wordt benadrukt dat gemeenten vooral actief zouden moeten zijn in de voorwaardenscheppende sfeer, in het ontzorgen van ondernemers door bijvoorbeeld zoveel mogelijk belemmeringen (bijvoorbeeld ten aanzien van regelgeving) weg te nemen. In de gesprekken worden als belangrijke aandachtspunten voor beleid voor zzp ers de volgende zaken genoemd: - Faciliteer specifieke netwerken en zzp-hubs; - Zorg voor goede bedrijfshuisvesting, stimuleer en/of faciliteer gezamenlijke werkruimtes, voorzieningen, broedplaatsen e.d.;

41 - Bied ruimte in de bestemmingsplannen voor vestigingsplaatsvrijheid, bijvoorbeeld voor het werken aan huis; 66 - Faciliteer startende zzp ers (startende ondernemers), bijvoorbeeld middels cursussen, trainingen, in samenwerking met derde partijen; - Veel begeleiding is nu online. Er zou juist meer geïnvesteerd moeten worden in directe (face-toface) begeleiding van zzp ers (denk bijvoorbeeld aan een speciaal loket voor zzp ers) en het bij elkaar brengen van zzp ers (organiseren van de ontmoeting). Dit is met name van belang voor lager opgeleide zzp ers die zelf onvoldoende over de juiste netwerken beschikken; - Geef ondernemerschap een belangrijke plaats binnen het onderwijs, niet alleen binnen opleidingen voor ondernemers maar bereid in brede zin jongeren voor op die flexibeler arbeidsmarkt waarin ondernemersvaardigheden (zowel als zzp er als werknemer) steeds belangrijker worden om aan het werk te blijven; - Ontwikkel inzicht in de positie van zzp ers aan de onderkant van de arbeidsmarkt, zodat tijdig hulp kan worden geboden om schulden en/of faillissement te voorkomen. Deze punten zijn ook van toepassing voor ondernemers in brede zin. Dit wordt ook onderkend en soms zelfs benadrukt door de gesprekspartners. Wel ligt het accent bij het stimuleren van zzp ers anders: voor zelfstandigen zonder personeel is vestigingsplaatsvrijheid en elkaar kunnen ontmoeten in specifieke netwerken nog belangrijker. Ook is aandacht voor de onderkant van de arbeidsmarkt van nog groter belang. Het actiepunt voor gemeenten ten aanzien van zzp ers dat in de gesprekken het meest wordt genoemd, is het initiëren en stimuleren van netwerkbijeenkomsten. Die netwerkbijeenkomsten dienen wel voor specifieke doelgroepen te worden georganiseerd ( gerelateerde nabijheid ): de samenstelling van de groep moet niet zo heterogeen zijn dat er onvoldoende raakvlakken zijn, maar een te homogene groep is weer niet goed voor het leereffect. Een aantal gesprekspartners geeft aan dat netwerkbijeenkomsten niet specifiek voor zzp ers zouden moeten zijn, maar zowel voor zzp ers als mkb ers binnen een bepaalde sector. Ook wordt een paar keer geopperd om netwerkbijeenkomsten te organiseren waar aan elkaar gerelateerde sectoren samen worden gebracht. Zo kan er kruisbestuiving plaatsvinden en ontstaan er wellicht nieuwe (en onverwachte) samenwerkingsmogelijkheden (en daardoor nieuwe opdrachten). De uitvoering van dergelijke netwerkbijeenkomsten kan aan de ondernemers zelf worden overgelaten Bijvoorbeeld: door allerlei voorschriften van de brandweer is het starten van een bedrijf aan huis complex. Dergelijke regelgeving is veelal lokaal en zit zzp ers in de weg. Gemeenten zouden deze belemmeringen weg moeten nemen.

42 Ondernemershuis Ter Zake gemeente Zoetermeer Sinds 2013 werkt de gemeente Zoetermeer met het Ondernemershuis Ter Zake. In dit ondernemershuis (digitaal en fysiek loket) kunnen ondernemers terecht met al hun vragen. Ter Zake is organisch gegroeid door te pionieren en uit te proberen. Het is ontstaan vanuit de sociale opgave om mensen vanuit een uitkering naar ondernemerschap te laten uitstromen. Het actieplan economie en het uitvoeringsprogramma economie van de gemeente Zoetermeer kent twee centrale doelstellingen: 1. excelleren op dienstverlening van de gemeente richting ondernemers en 2. innovatie en nieuw ondernemerschap. Met beide doelstellingen richt de gemeente Zoetermeer zich onder meer op starters en zzp ers. Excelleren op dienstverlening betekent dat iedereen die bij Ter Zake binnenloopt geholpen wordt bij het maken van een weloverwogen keuze voor het ondernemerschap. Wanneer mensen nog de kennis en/of informatie missen om op langere termijn te kunnen overleven worden ze daarbij ondersteund. Het gaat erom dat mensen arbeidsfit blijven, hun eigen broek kunnen ophouden en zelfredzaam zijn. De uitkomst van beleid hoeft niet het starten van een eigen bedrijf te zijn, zelfontplooiing en zelfontwikkeling staan voorop. 42 Vanuit Ter Zake worden onder meer de volgende specifieke activiteiten voor zzp ers, starters en kleinschalige bedrijven georganiseerd: 1. Ondernemersspreekuur: Een pool van ca. 30 ondernemers biedt via een spreekuur vrijwillig en gratis advies aan. De spreekuurhouders worden eerst gescreend door te kijken of er behoefte zou kunnen zijn aan hun dienstverlening onder (aspirant) starters en zzp ers. Hun kennis moet ook bij anderen zijn in te kopen, het mag geen verkoopgesprek zijn en de bezoeker/klant moet nog keuzevrijheid hebben om na afloop bij een ander een eventuele dienst af te nemen. In de praktijk betekent dit laveren tussen onafhankelijk advies en een verkoopgesprek. Het secretariaat van Ter Zake plant de afspraken in en het spreekuur vindt bij Ter Zake plaats. Zo vervult Ter Zake de rol van matchmaker tussen ondernemers. 2. Workshops. Het streven van Ter Zake is om twee keer per maand een workshop over ondernemerschap te (laten) verzorgen. Dit is niet exclusief voor zzp ers, maar er komen wel vaak veel zzp ers op af. Het uitgangspunt is halen en brengen, van en door een ondernemer voor andere ondernemers. Toegang is gratis. Ter Zake verstuurt de uitnodigingen, verzorgt de registratie en is gastheer. Voorbeeld van workshops zijn: a. Hoe hoog scoren op Google? b. Gebruik van internet en social media (zoals linkedin) c. Marketing d. Netwerken e. EHBO 3. Open Koffie netwerkbijeenkomsten. Organisatie en onderwerpen worden door ondernemers verzorgd en bepaald. Ter Zake biedt de huisvesting. Ambtenaren zijn slechts te gast. 4. ZZP-event. In de winter van 2016 heeft de gemeente Zoetermeer samen met de Kamer van Koophandel en de plaatselijke ondernemersvereniging een groot ZZP-event georganiseerd waar 400 deelnemers op af kwamen. Als vervolg op dit event worden er een aantal gerichte workshops georganiseerd.

43 Stimuleren van zzp-schap en Besluit bijzondere bijstand De meeste gesprekspartners geven aan dat de gemeente terughoudend zou moeten zijn in het stimuleren van het zzp-schap onder bijstandsgerechtigden. Het gevaar bestaat immers dat de bijstandsgerechtigden van de regen in de drup terechtkomen. Zij beschikken immers, volgens de gesprekspartners, doorgaans niet over de benodigde ondernemerskenmerken zoals kennis van financiële, juridische en fiscale zaken. Ook beschikken ze vaak niet over goede netwerken. De kans dat zij er in zullen slagen een voldoende eigen inkomen te verdienen is vrij beperkt met alle risico s van dien zoals bijvoorbeeld het maken van schulden e.d. Als je als gemeente toch wilt inzetten op het stimuleren van bijstandsgerechtigden voor het zzp-schap, dan is een goede selectie en coaching van groot belang. Daarnaast benadrukken enkele gesprekspartners het belang van het tijdig aan zien komen van bedrijfsbeëindigingen en faillissementen. Om meer grip te krijgen op ondernemers aan de onderkant van arbeidsmarkt is het van belang meer samen te werken met banken en andere partijen die hier mogelijk meer zicht op hebben. Voor ondernemers die via de Bbz 67 een lening krijgen, is een levensvatbaarheidsonderzoek immers verplicht. De mogelijkheden van de Bbz komen in weinig gesprekken spontaan aan de orde. Er lijkt hierover geen duidelijk beeld te bestaan bij de gesprekspartners. De indruk bestaat dat gemeenten de Bbz niet actief gebruiken, en als het wel actief wordt gebruikt dan in beperkte mate. Belangrijk is dat ambtenaren van sociale zaken en economische zaken niet langs elkaar heen werken maar met elkaar samenwerken. Want die werelden raken elkaar wel. Daarnaast is van belang dat de mogelijkheden van Bbz als stimuleringsinstrument breder bekend gemaakt worden bij intermediairs zoals administratiekantoren, belastingdienst en economische afdelingen van gemeenten Het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) is er voor mensen met een bijstands- of aflopende WW-uitkering die een eigen bedrijf willen starten en voor ondernemers die geen financiële reserves meer hebben en slechts een inkomen onder bijstandsniveau overhouden.

44 Besluit bijstandverlening zelfstandigen Het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) heeft tot doel om beginnende zelfstandigen uit een werkloosheidssituatie te krijgen door een bedrijf dat (op termijn) levensvatbaar is financieel en inhoudelijk te ondersteunen. Een ander doel is meer permanente bijstandsafhankelijkheid van gevestigde zelfstandigen te voorkomen, door er voor te zorgen dat zij weer in het eigen levensonderhoud kunnen voorzien door middel van hun bedrijf. Het Bbz 2004 is zowel een reintegratievoorziening voor starters als een sociaal financieel vangnet voor gevestigde, oudere en beëindigende zelfstandigen. 44 Via het Bbz kunnen gemeenten een (beginnend) zelfstandig ondernemer financieel ondersteunen en ook inhoudelijke steun bieden, bijvoorbeeld door kennisoverdracht, coaching en advisering. Voorbeelden van financiële ondersteuning zijn: - Bedrijfskapitaal: o een rentedragende starterslening; o een rentedragende lening aan gevestigde zelfstandigen; o een renteloze lening aan oudere zelfstandigen met hoog vermogen; o een bedrag om niet aan oudere zelfstandigen met laag vermogen of aan marginale zelfstandigen Levensonderhoud o Een aanvulling op het inkomen tot bijstandsniveau, meestal in de vorm van een renteloze geldlening met een definitieve vaststelling na afloop van het boekjaar en voor zover mogelijk een omzetting van de renteloze geldlening naar bijstand om niet. - Overig: o Vergoeding voor bepaalde begeleidingskosten. Welke mogelijkheden biedt het Bbz? - Het helpt beginnende zelfstandig ondernemers een verantwoorde start te maken. - Het helpt zelfstandig ondernemers bij de ontwikkeling van hun bedrijf. - Het voorkomt dat bedrijven omvallen. - Het is een re-integratie instrument en een instrument om de lokale economie te stimuleren. - Het biedt financiële ondersteuning voor investeringen, voorraadvorming of productontwikkeling. - Het biedt zelfstandig ondernemers op financieel gebied in ieder geval het bestaansminimum. Bron en meer informatie over het Bbz, zie de publicatie Haal meer uit het BBZ; meer rendement voor gemeenten bij de uitvoering van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 Blik in de toekomst? De ontwikkeling van de groei van het aantal zzp ers zet naar alle waarschijnlijkheid ook in de komende jaren door. De manier waarop de arbeidsmarkt is georganiseerd en de wijze waarop bedrijven en organisaties zijn ingericht is sterk in beweging met een duidelijke tendens richting meer flexibiliteit. De opkomst van internet faciliteert dat mensen onafhankelijk en horizontaal met elkaar verbindingen kunnen aangaan (organisatie)grenzen doen er niet meer toe) kennis kunnen uitwisselen en bestaande kennis opnieuw kunnen combineren en verpakken tot nieuwe diensten en producten. Dit stelt mensen in staat om los van een organisatiestructuur via netwerken tot waardecreatie te komen. Deels loopt dit proces van flexibilisering van de arbeidsmarkt parallel met de behoefte van een deel van 68 Marginale zelfstandigen zijn zelfstandigen met een duurzaam laag inkomen en in normale omstandigheden een levensvatbaar bedrijf.

45 de (vooral hoger opgeleide) beroepsbevolking aan zelfontplooiing. Het zzp-schap wordt door deze groep steeds meer als een life style gezien. Waar mensen in het verleden status ontleenden aan het bedrijf waarvoor ze werkten en onderdeel van uitmaakten, is dat nu steeds minder het geval. Zelfstandig ondernemerschap wordt steeds meer gezien als een way of life : onafhankelijk, vrij en als manier om jezelf te ontplooien. Bij dit deel van de zzp ers vormt de kwaliteit van hun ondernemerschap wel een aandachtspunt (lukt het hen het meeste uit zichzelf te halen?). Niettemin mag van deze groep worden verwacht, onder andere gelet op hun opleidingsniveau, dat zij in staat zijn zich continu aan te passen aan de veranderende (arbeids)marktomstandigheden en fit te blijven voor de toekomst. De zorgen van beleidsmakers zouden veel meer uit moeten gaan naar de groeiende groep zzp ers voor wie leren en zichzelf blijven ontwikkelen geen vanzelfsprekendheid is. En eigenlijk vormen deze zzp ers een subgroep binnen de grotere groep van de beroepsbevolking waarvoor het een uitdaging zal zijn om fit te blijven voor de arbeidsmarkt van de toekomst. Een arbeidsmarkt die steeds meer van werknemers en zzp ers vraagt, zoals het vermogen om te leren leren en andere zogenaamde 21st century skills. De uitdaging is om in het arbeidsmarktbeleid juist hier aandacht voor te hebben. En dan valt weer op dat er voor zzp ers geen regelingen zijn die hen ondersteunen in het bijhouden van ontwikkelingen in hun vakgebied. Zzp ers kennen niet zoals werknemers dat wel kennen allerlei opleidingsfondsen waarop zij zich kunnen beroepen wanneer zij hun kennisniveau willen opvijzelen. In het regionale arbeidsmarktbeleid zouden de G32-steden hier expliciet aandacht aan kunnen besteden, zo start de provincie Overijssel nieuwe subsidieregelingen voor het versterken van ondernemerschapskwaliteiten Beleidsaanpakken in de praktijk 45 In totaal is er met een vijftal gemeenten c.q. beleidsuitvoerende organisaties gesproken. 70 De intentie was om in te zoomen op gemeenten/beleidsuitvoerende organisaties die beleid (uit)voeren dat specifiek gericht is op zzp ers. In de praktijk bleek echter dat het beleid altijd een generiek karakter had, d.w.z. beleid gericht op ondernemers in brede zin, met specifieke elementen gericht op zzp ers zoals bijvoorbeeld het geven van extra aandacht aan ondernemers die hulp vroegen of hulp nodig hadden geraadpleegd op 20 oktober Het gaat om: Ondernemingshuis Ter Zake van de Gemeente Zoetermeer, het project ikstartsmart van de KvK in samenwerking met de provincies Gelderland en Overijssel + deelnemende gemeenten, het project ZZP West-Brabant en de gemeente Breda, uitvoeringsorganisatie ROZ Twente, gemeente Groningen.

46 Praktijkvoorbeeld: Business Coach Breda en ZZP West-Brabant Achtergrond Eind 2009 heeft de gemeente Breda de Visie kleinschalige bedrijvigheid opgesteld. De gemeente Breda zag dat door veranderingen in de economische structuur er een grote toename was van het aantal kleine bedrijven en zzp ers. De visie bevat vier strategische lijnen om startende en kleine ondernemers in Breda te stimuleren en ondersteunen: het bieden van adequate bedrijfshuisvesting, het bevorderen van kennis en ondernemerschap, het verbeteren van de gemeentelijke dienstverlening en het stimuleren van nieuwe bedrijvigheid. 46 Business Coach Breda Het project Business Coach Breda is één van de projecten die vervolgens zijn opgestart. Doel van dit project is het vergroten van het aantal startende ondernemers in de stad Breda, het verhogen van de participatie van inwoners door middel van het oprichten van een eigen bedrijf en het verbeteren van de kwaliteit van de ondernemers en daarmee het verlagen van het uitvalpercentage. In het kort bestaat het project Business Coach Breda uit een intake- en screeningsgesprek om vast te stellen of de persoon het ondernemerschap in zich heeft en of het bedrijfsidee levensvatbar is. Daarna volgt individuele coaching en doorverwijzing op maat. De coaches werken vanaf vaste ondersteuningspunten in de wijken. De deelnemers kunnen verder met een voucher kiezen uit verschillende typen ondersteuning (w.o. training, advies) bij diverse aanbieders. Eén van de bijzondere kenmerken van het project is dat de gemeente Breda intensief samenwerkt met andere overheidsorganisaties en commerciële partijen in een netwerkconcept (co-creatie aanpak). Zeer bewust heeft zij ervoor gekozen om de bestaande infrastructuur voor startende ondernemers, (kennisontwikkeling, bedrijfsfinanciering, bedrijfshuisvesting en ondernemersadvisering) in te zetten om het project tot een succes te maken. Maar ook om het project een duurzame basis mee te geven, waardoor de gemeentelijke bijdrage een éénmalige of tijdelijke impuls kan blijven en daarna de markt het werk kan overnemen. Uit een evaluatie van het project 71 in 2013 bleek dat het project destijds een belangrijke bijdrage leverde aan de overlevingskansen van een startend bedrijf, de groei van de werkgelegenheid, het voorkomen van lagere instroom in de bijstand en het voorkomen van de start van slechte ondernemers. Business Coach Breda is vervolgens onderdeel geworden van het reguliere beleid van de gemeente Breda. Workshopprogramma ZZP West-Brabant In 2014 was er een grote groep zzp ers, zowel starters als zzp ers die al langer actief waren, die tussen wal en schip dreigden te vallen. De KvK bood niet langer ondersteuning en er waren nauwelijks netwerken waar zzp ers elkaar konden vinden en kennis en ervaringen konden uitwisselen. Er was behoefte aan aanvullende ondersteuning voor bedrijven die na een opstartfase in een moeilijke periode terecht kwamen. Door de crisis werd dit steeds problematischer. Met behulp van financiële ondersteuning door de Provincie Noord-Brabant is toen gestart met het workshopprogramma ZZP West-Brabant. Het workshopprogramma startte met het aanbieden van losse workshops en informatieavonden. Ondernemers kunnen hun kennis en vaardigheden op diverse gebieden verbeteren en daarmee hun bedrijf versterken. Het programma wordt uitgevoerd door de Regio West-Brabant, in samenwerking met Starterscentra West-Brabant en de Gemeente Breda (vanuit Business Coach Breda) en staat open voor álle zzp ers in de regio West-Brabant. Gaandeweg en mede op basis van een onderzoek onder zzp ers aan welke ondersteuning zij het meeste behoefte hebben, is dit uitgegroeid tot een programma waarin

47 de droge kennis via e-learning wordt aangeboden en er tijdens bijeenkomsten verdieping plaatsvindt. Daarbij blijken de deelnemers in het bijzonder veel te hebben aan het leren van elkaar door intervisie en de uitwisseling van kennis en ervaringen. De workshops richten zich op ontwikkeling op persoonsniveau (kennen van je kernkwaliteiten en in staat zijn deze door te vertalen naar een verdienmodel) en ontwikkeling op kennisniveau (administratie, fiscaliteit, online marketing et cetera). De volgende workshops worden gegeven: Strategie en verdienmodel; Verkoop; Persoonlijk leiderschap; Online marketing en social media; Administratie en belasting; Juridische zaken voor zzp ers; Marketing; Netwerken en samenwerken; Ondernemingsplan. De workshops worden uitgevoerd door specialisten die hier speciaal voor worden ingehuurd. Aan sommige workshops zijn kosten verbonden, maar deze zijn zeer beperkt (enkele tientallen euro s). Sinds 2014 nemen jaarlijks circa 625 tot 650 deelnemers aan de workshops deel. Hoewel de individuele workshops door de deelnemers worden geëvalueerd (op basis waarvan de workshops verder worden gefinetuned) heeft er nog geen evaluatie van het gehele workshopprogramma plaatsgevonden. Een dieper inzicht in de specifieke effecten ervan is dus (nog) niet voorhanden. Wel blijkt het programma duidelijk in een behoefte te voorzien en zolang dat er is, is het de ambitie om het programma voort te zetten. De ervaring leert dat veel zzp ers hun propositie al wel op orde denken te hebben, maar tijdens de workshops blijkt dat hier vaak nog veel in valt te verbeteren. Veel zzp ers zijn wel al expert op hun vakgebied, maar beschikken vaak nog onvoldoende over alle skills die nodig zijn om als zzp er succesvol te worden, te zijn en te blijven. 47 Inzicht in de zzp er en zijn/haar behoeften Uit de gesprekken met de gemeenten en beleidsuitvoerende organisaties blijkt dat er weliswaar up-todate kennis is over het aantal zzp ers, maar over wie het zijn (d.w.z. de achtergrondkenmerken) is nog wat onduidelijkheid. Wellicht heeft dat ook te maken met het ontbreken van een duidelijk afgebakende definitie: je kan je niet als zzp er inschrijven, het is geen bedrijfsvorm. Uitvoeringsorganisaties maar ook gemeenten geven aan dat het vooral van belang is om te weten wat de specifieke problemen zijn waar de zzp ers mee te maken hebben, wat hun achtergronden zijn is minder van belang. Uitvoeringsorganisaties geven aan een goed beeld te hebben van wat de zzp ers doorgaans minder in hun bagage hebben, dat wil zeggen aan welke eigenschappen waarover een zzp er zou moeten beschikken nog wel geschaafd zou moeten worden. Maar hoeveel procent van de zzp ers ouder dan 45 jaar is of welk percentage zzp ers minder verdient dan het minimumloon, dat is onbekend. Wel wordt een paar keer opgemerkt dat het van belang is om als gemeente meer inzicht te krijgen in welke zzp ers moeilijk rond kunnen komen. Geen specifiek zzp-beleid op papier Gemeentelijk beleid gericht op zzp ers staat niet of nauwelijks op papier. Het zit wel in de hoofden van gemeentelijke beleidsmakers (en bestuurders) en vindt vooral zijn weerslag in de organisatie van praktische activiteiten. In de verschillende nota s en beleidsstukken worden de zzp ers wel expliciet benoemd maar een prominente plaats hebben ze (nog) niet. Wel zijn gemeenten zich sinds enige jaren bewust van de groei van het aantal zzp ers. Men kijkt ook positief tegen deze ontwikkeling aan: meer zzp ers betekent vaak (maar niet per definitie) minder uitkeringen. Ook wordt het als positief gezien dat 71 Panteia, Slim combineren! Projectevaluatie Human Capital in de Wijk, Zoetermeer, 2013.

48 mensen zelfstandig in staat zijn een inkomen te verwerven. De meeste gemeenten onderkennen dat de zzp ers in beleidsmatige zin aandacht verdienen en nodig hebben. Maar beleid specifiek gericht op de zzp er is er niet. Soms wordt ook opgemerkt dat men geen voorstander is van specifiek zzp-beleid: het verschil tussen zzp ers en andere ondernemers is niet zo groot. Wel is er sprake van beleid gericht op ondernemers in brede zin, waar de zzp ers het grootste deel van vormen. Kortom, geen specifiek beleid gericht op de zzp ers, wel veel activiteiten voor zzp ers in de praktijk. Uit de gesprekken komt duidelijk naar voren dat het beleid (de activiteiten) gericht op zzp ers gebaseerd is op wat gemeenten en uitvoeringsorganisaties op straat horen en leren van de werkpraktijk van zzp ers. Wat opvalt, bij zowel gemeenten als uitvoeringsorganisaties, is dat er een vrij grote groep zzp ers is die moeite heeft met het goed verzorgen van de financiële administratie maar ook ontbreekt vaak kennis over bijvoorbeeld fiscale en juridische zaken. Daar ziet bijvoorbeeld de gemeente voor zichzelf een rol weggelegd. Het is immers goed voor de zzp er en daarmee ook goed voor de gemeente. Worden uitkeringsgerechtigden ook gestimuleerd om zzp er te worden? Ja, maar in de ene gemeente betreft dat dan overwegend personen die in de WW zitten terwijl in andere gemeenten juist gekeken wordt hoe de bijstandsgerechtigden met de vereiste kenmerken en intrinsieke motivatie gevonden en geselecteerd kunnen worden. Diegenen die belangstelling tonen voor het zzp-schap worden uitgenodigd om bijvoorbeeld een collectieve bijeenkomst bij te wonen waar ze informatie krijgen over de verschillende aspecten van het zzp-schap. 48 Samenwerking en schaalniveau aanpak Samenwerking in de beleidsuitvoeringspraktijk vindt veel plaats. Dat is ook nodig omdat de diversiteit onder zzp ers enorm is en gemeenten alleen (maar ook uitvoeringsorganisaties) niet van alle markten thuis kunnen zijn. Een van de uitvoeringsorganisaties hanteert een interessante manier van samenwerking met banken en de verzekeringsbranche. Indien een zzp er zich bijvoorbeeld bij een bank meldt voor een krediet en de dienstdoende bankier vermoedt dat de zzp er in de financiële problemen dreigt te komen, dan kan hij/zij deze zzp er wijzen op de ondersteuning die hij/zij kan krijgen bij de uitvoeringsorganisatie. In algemene zin is het belangrijk dat de uitvoeringsorganisatie goed bekend is bij instanties waar de zzp ers mee in aanraking komen, zoals bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel, de belastingdienst, onderwijsinstellingen, trainingsadviseurs en dergelijke. Deze instanties kunnen de zzp ers dan wijzen (indien nodig) op de dienstverlening die wordt verzorgd door de uitvoeringsorganisatie. De trend van centralisering en digitalisering binnen de Kamer van Koophandel en de belastingdienst werd door een van de uitvoeringsorganisaties genoemd als hindernis of bedreiging voor een goede afstemming. Persoonlijk en face-to-face contact blijft belangrijk om ondernemers goed van dienst te zijn.

49 ROZ Twente ROZ (Regionale Organisatie Zelfstandigen) vierde in november 2015 haar tienjarig bestaan. Tien jaar geleden werd er nog slechts in beperkte mate gebruik gemaakt van ondernemersregelingen en ook werd het startend ondernemerschap vanuit de overheid weinig gestimuleerd. In die constatering en met de ambitie om het anders en beter te doen, vonden de gemeenten Enschede en Hengelo elkaar en werd het ROZ opgericht. Anno 2016 werken er ruim dertig medewerkers voor 22 gemeenten in Twente en de Achterhoek en voor de Regio Twente. De dienstverlening is de laatste jaren flink uitgebreid. ROZ verzorgt voor twaalf gemeenten in de arbeidsmarktregio Twente en 4 gemeenten in de arbeidsmarktregio Achterhoek een totaalpakket gericht op het stimuleren en verbeteren van ondernemerschap. Daarnaast maken zes gemeenten gebruik van bepaalde onderdelen van het totaalpakket. De dienstverlening van ROZ richt zich op ondernemers waarvan zzp ers een groeiend onderdeel vormen. Als gevolg van de sterke toename van het aantal zzp ers, organiseert ROZ in toenemende mate activiteiten die specifiek gericht zijn op zzp ers. ROZ heeft ook vestigingen bij het ondernemershuis in Hengelo, op het loopbaanplein in Winterswijk en is aanwezig op de werkpleinen van Enschede en Almelo en bij de gemeenten Oldenzaal, Bronckhorst en Berkelland. ROZ beschikt over ongeveer dertig coaches die als zzp er actief zijn en gesprekken voeren met de zzp ers die daar behoefte aan hebben. ROZ heeft daarnaast 16 adviseurs in dienst, zes houden zich specifiek met starters bezig, acht onderhouden contacten met het bedrijfsleven (banken, verzekeringsbedrijven, o.a. in het kader van de Bbz), en twee adviseurs richten zich op schuldhulpverlening. De adviseurs zijn doorgaans oud ondernemers, elk met hun eigen specialisatie en specifieke kennis. ROZ biedt verschillende vormen van ondersteuning aan (advies, training, coaching e.d.). Het hele jaar door worden bijvoorbeeld verschillende trainingen georganiseerd om de ondernemersvaardigheden te vergroten of verbeteren, het netwerk uit te breiden en kennis en ervaringen te delen. Netwerken wordt als erg belangrijk gezien voor ondernemers. Niet alleen om in contact te komen met potentiële klanten, maar ook om te sparren met collega-ondernemers, kennis uit te wisselen en samen te werken. 49 ROZ ziet het belang van een goede samenwerking met allerlei relevante stakeholders, en zet daar middels de adviseurs ook stevig op in. Samenwerking vindt niet alleen met het bedrijfsleven plaats maar ook met de Kamer van Koophandel, met de gemeenten, met de belastingdienst, met onderwijsinstellingen, met trainingsadviseurs et cetera. Voor de bij ROZ aangesloten gemeenten biedt de samenwerking vele voordelen. ROZ is sterk op de praktijk gericht en heeft veel kennis en ervaring van het ondernemerschap in brede zin. Dat betekent ook dat er qua uitvoering schaalvoordelen zijn. Als individuele gemeente is het erg lastig, zo niet onmogelijk, maar ook niet zo efficiënt om verschillende activiteiten gericht op zzp ers binnen de eigen gemeente te initiëren en te organiseren. Daarvoor zijn immers adviseurs, coaches, trainers, contactpersonen met het bedrijfsleven e.d. noodzakelijk. Daarnaast leveren inzichten uit meerdere gemeenten een divers beeld op en zo unieke kennis en know how die vervolgens weer elders kan worden ingezet. ROZ rapporteert elk kwartaal over alle activiteiten, zowel voor alle gemeenten in totaal als voor elke gemeente afzonderlijk. Verder heeft elke gemeente één contactpersoon waarmee van tijd tot tijd wordt bij gesproken. Daarnaast is er jaarlijks een bestuurlijk overleg. De verantwoordelijke wethouders zijn

50 goed op de hoogte van alle activiteiten en haken vaak aan bij bijvoorbeeld netwerkbijeenkomsten waar zij dan het inleidende praatje verzorgen. De wethouders zijn in het algemeen actief betrokken bij wat het ROZ doet en organiseert. Lage bekendheid en weinig gebruik van Bbz Zoals eerder al werd opgemerkt, bestaat onder de belangenorganisaties en academische experts de indruk dat de Bbz niet of nauwelijks actief wordt gebruik. Uit de gesprekken met gemeenten en uitvoeringsorganisaties wordt dit deels bevestigd. Binnen de meeste gemeenten waarmee is gesproken, is de Bbz een ondergeschoven kindje, het staat in ieder geval niet hoog op de agenda. In een paar gemeenten wordt expliciet aangegeven dat het gebruik van de Bbz aan het afnemen is. Er is, zo wordt ook door de gemeenten en uitvoeringsorganisaties beaamd, onder ondernemers vrij weinig bekend over de Bbz. Door gemeenten en uitvoeringsorganisaties wordt de Bbz ook niet sterk onder de aandacht gebracht. Soms wordt expliciet opgemerkt dat dat ook met de minder goede financiële positie van de gemeente te maken heeft (of te maken kan hebben). Vanuit het Platform voor Publieke Ondernemersadviesorganisaties (PPO) wordt gepleit voor een meer stimulerende werking van Bbz, onder andere door een bredere bekendheid en samenwerking met EZ. 50 Praktijkvoorbeeld: IkStartSmart in Gelderland Aan het begin van deze eeuw lag de overlevingskans van startende bedrijven op circa 50 procent. De Kamer van Koophandel organiseerde wel losse activiteiten voor starters zoals de Startersdag, maar er was nog geen gericht programma om het sterftecijfer van startende ondernemingen omlaag te brengen. In partnerschap met OostNV en in opdracht van de provincie Gelderland en deelnemende gemeenten heeft de KvK in de periode de pilot Start Smart ontwikkeld en uitgevoerd. Vanaf 2008 is dit doorgezet als IkStartSmart met als doel meer en betere starters met het oog op verdere economische ontwikkeling. Het project ondersteunt startende ondernemers met een individueel maatwerkbegeleidingstraject gericht op het verbeteren van ondernemersvaardigheden. IkStartSmart richt zich op kansrijke (pre- )starters en ondernemers die tot vijf jaar actief zijn met hun onderneming. Voordat mensen worden toegelaten tot het programma vindt eerst een kennismakings- en selectiegesprek plaats waarin een inschatting wordt gemaakt of de (pre-)starter op termijn kan voorzien in zijn eigen inkomen (circa 1/3 van de geïnteresseerden valt af). Is die inschatting positief, dan wordt vervolgens een ondernemerstest afgenomen waarbij wordt getoetst op vijftien ondernemersvaardigheden (zoals marketing, jezelf verkopen, netwerken, administratie et cetera). Tijdens een diagnosegesprek wordt ingegaan op de sterke en zwakke punten van de (pre-)starters, op de rol die het IkStartSmart project zou kunnen vervullen en op de accenten die tijdens het traject zullen worden gelegd. Deelnemers aan IkStartSmart kunnen vervolgens gebruik maken van individuele en collectieve onderdelen binnen het programma. Iedere deelnemer maakt samen met een zelf te kiezen coach een persoonlijk actieplan. De nadruk ligt op individuele coaching, zo nodig aangevuld met individuele advisering door een accountant, bedrijfsadviseur of vakspecialist. Daarnaast hebben de deelnemers de mogelijkheid om gebruik te maken van collectieve vormen van begeleiding zoals trainingen, netwerk- en themabijeenkomsten en er is voor deelnemers de mogelijkheid om een beroep te doen op microkrediet.

51 Gemeenten waren betrokken bij de financiering, de toeleiding en gezamenlijke werving en soms ondersteunden zij door het huisvesten van een bijeenkomst. Twee keer per jaar vond er een bijeenkomst met alle deelnemende gemeenten plaats waarbij ambtenaren werden geïnformeerd over de voortgang (o.b.v. een voortgangsrapportage) en zij meedachten over de invulling van het programma. Deelname aan ikstartsmart had een positief effect op de inkomensontwikkeling van de deelnemers en op de omzet- en winstontwikkeling van hun bedrijven. Het programma leverde een bijdrage aan het voorkomen dat mensen in een uitkering terecht kwamen. Onder de deelnemers is er slechts in beperkte mate sprake van groei van het aantal werknemers. Vanuit het programma blijken er slechts beperkte mogelijkheden te zijn om ook groeiers te bedienen: er was vanuit deze doelgroep weinig interesse in ikstartsmart. 51 In de periode hebben in totaal 871 startende ondernemers deelgenomen aan IkStartSmart. Daarvan waren er 106 uitkeringsgerechtigd (=12 procent). De belangrijkste effecten van IkStartSmart op het eigen bedrijf zijn volgens de deelnemers: meer bekendheid en exposure van het bedrijf in de markt (25 procent), meer samenwerking (23 procent) en een hogere omzet (21 procent). Daarnaast geven deelnemers aan meer zelfvertrouwen en inzicht in zichzelf te hebben gekregen en professioneler te zijn geworden. Kortom: een betere starter. Eén op de tien deelnemers geeft echter aan geen enkel effect te zien. Bronnen: Panteia, Evaluatie IkStartSmart Gelderland en interview met Lambêr van Nispen, projectleider Kamer van Koophandel.

52 5. Conclusies en aanbevelingen Beeld zzp ers in de G32-steden Het landelijk beeld van de opkomst, achtergrond en positie van zzp ers is deels ook in de G32-steden waarneembaar: in de meeste G32-steden neemt het aantal zzp ers toe, de meeste zzp ers zijn te vinden in de zakelijke dienstverlening, de bouw en horeca, vervoer en handel, zzp ers zijn relatief vaak man, vijfenveertigplus en autochtoon, en zowel (zeer) lage als zeer hoge inkomens komen vaker voor onder zzp ers dan onder werknemers. Net als landelijk het geval is, hangt ook in de G32-steden het hoge aandeel zzp ers met een laag eigen inkomen en/of laag besteedbaar huishoudinkomen samen met het hoge aandeel (al dan niet noodgedwongen) deeltijders onder zzp ers. 52 Tegelijkertijd onderscheiden zzp ers in de G32-steden zich op een aantal punten van het landelijk beeld: het aandeel zzp ers ligt in de G32-steden niet alleen lager dan in de G4-steden maar ook in vergelijking met de rest van Nederland. Het geringere aandeel zzp ers in de G32-steden ten opzichte van de G4-steden kan mogelijk verklaard worden door het hogere aandeel zzp ers in de zakelijke dienstverlening in de G4-steden. Het geringe aandeel zzp ers in de G32-steden ten opzichte van de rest van Nederland heeft mogelijk te maken met de leeftijdsopbouw van de beroepsbevolking, de G32- steden kennen meer jongeren en minder 45 plussers (en beide groepen kennen relatief minder zzp ers). Een andere mogelijke verklaring voor het geringere aantal zzp ers ten opzichte van zowel de G4-steden als de rest van Nederland is dat hoogopgeleide zzp ers (vooral in de zakelijke dienstverlening) mogelijk een woonvoorkeur voor enerzijds de G4-steden (en dan met name Amsterdam en Utrecht) en anderzijds omliggende gemeenten van de G32-steden hebben. Niettemin kennen een aantal G32-steden weer relatief veel zzp ers, dat wil zeggen steden die hoog scoren op woonkwaliteit. Een ander verschil tussen de G32-steden en het landelijk beeld is het grotere aandeel lage inkomens en starters vanuit een uitkering onder zzp ers in de G32-steden. Deze relatief grote groep zzp ers aan de onderkant van de arbeidsmarkt is een belangrijk gegeven om in het achterhoofd te houden bij het formuleren van zzp-beleid. Echter, net zomin als er gesproken kan worden van de zzp er, kan er niet gesproken worden van de G32-stad. De grootte en samenstelling (met name wat betreft sector, opleidingsniveau en inkomen) van de groep zzp ers verschilt sterk per stad. Er is hierbij een duidelijk ruimtelijk patroon zichtbaar: in de Randstad en omliggende gemeenten is veel stuwende werkgelegenheid en dit vertaalt zich in relatief meer zzp ers in de zakelijke dienstverlening en hogere inkomens. In steden buiten de Randstad is meer verzorgende werkgelegenheid, en dit zie je terug in meer zzp ers werkzaam in de bouwnijverheid en handel, vervoer en horeca en lagere inkomens. Verschillen in sectorale opbouw lijken een belangrijke verklaring voor regionale inkomensverschillen onder zzp ers. Door een hoger gemiddeld opleidingsniveau, een hoger uurtarief en meer gewerkte uren verdient men in de zakelijke dienstverlening beduidend meer dan in de sector handel, vervoer en horeca. Reflectie op groei zzp ers en rol beleid De geïnterviewde experts en belangenorganisaties zagen de groei van zzp ers als overwegend positief. Ze benadrukten hierbij wel dat het belangrijk is dat zzp ers bewust voor het zzp-schap kiezen en niet gedwongen of noodgedwongen als zzp er aan de slag moeten. Een aantal geïnterviewden voegde dit criterium zelfs toe aan hun definitie van een zzp er. De experts benadrukten dat deze groep zzp ers veelal beschikt over ruime ervaring en een goed netwerk en dat zij voldoende eigen inkomen kan

53 genereren. Een aantal gesprekspartners legden hierbij ook een link naar het belang voor zzp ers voor het innoverend vermogen van een stad of regio. Anderen zagen de groei van het aandeel zzp ers daarentegen ook als mogelijk hinderend voor innovatie doordat zzp ers zelf alle fiscale, juridische en administratieve zaken op zich moeten nemen (en daardoor minder tijd hebben om zich met innovatie bezig te houden). Kanttekening hierbij is wel dat dit een andere groep zzp ers is dan de groep met lage tot zeer lage inkomens en/of de groep van starters vanuit een uitkering. Al zien de geïnterviewden (nood)gedwongen zzp-schap niet als echte zzp ers, veel van hen benadrukten wel dat er voldoende aandacht voor deze groep moet zijn. Het is belangrijk om zicht te hebben op ondernemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Hiervoor is samenwerking tussen het economische en sociale domein binnen de gemeente enerzijds en tussen gemeente en andere partijen (zoals banken e.d.) anderzijds essentieel. Het ROZ laat zien dat een regionale aanpak hierbij baat kan hebben. Daarnaast zou de gemeente terughoudend moeten zijn met het stimuleren van zzp-schap onder bijstandsgerechtigden - tenzij er sprake is van een goede selectie op basis van motivatie en vaardigheden en van goede monitoring en begeleiding. Opvallend was dat de Bbz in de gesprekken weinig aan de orde kwam. Deze regeling lijkt weinig te worden toegepast door gemeenten, mogelijk ook vanwege financiële redenen. In de gesprekken worden als belangrijke aandachtspunten voor beleid voor zzp ers de volgende zaken genoemd: - Faciliteer specifieke netwerken en zzp-hubs; - Zorg voor goede bedrijfshuisvesting, stimuleer en/of faciliteer gezamenlijke werkruimtes, voorzieningen, broedplaatsen e.d.; - Bied ruimte in de bestemmingsplannen voor vestigingsplaatsvrijheid, bijvoorbeeld voor het werken aan huis; 72 - Faciliteer startende zzp ers (startende ondernemers), bijvoorbeeld middels cursussen, trainingen, in samenwerking met derde partijen; - Veel begeleiding is nu online. Er zou juist meer geïnvesteerd moeten worden in directe (face-toface) begeleiding van zzp ers (denk bijvoorbeeld aan een speciaal loket voor zzp ers) en het bij elkaar brengen van zzp ers (organiseren van de ontmoeting). Dit is met name van belang voor lager opgeleide zzp ers die zelf onvoldoende over de juiste netwerken beschikken; - Geef ondernemerschap een belangrijke plaats binnen het onderwijs, niet alleen binnen opleidingen voor ondernemers maar bereid in brede zin jongeren voor op die flexibeler arbeidsmarkt waarin ondernemersvaardigheden (zowel als zzp er als werknemer) steeds belangrijker worden om aan het werk te blijven; 53 Bij het formuleren van beleid ten aanzien van zzp ers is het van belang dat zzp ers niet te veel als aparte en homogene doelgroep worden weggezet ( dé zzp er ondersteunen ), maar dat er sectoraal wordt ingezet op het stimuleren van kwalitatief hoogwaardige netwerken voor ondernemers waaronder zzp ers. Dit behelst niet persé een strikt sectorale scheiding, er kan bijvoorbeeld ook worden ingezet op ondernemerschap en netwerken in groepen van gerelateerde sectoren. Voordeel van deze aanpak is dat zzp ers en mkb ers profijt van elkaar kunnen hebben: zo kunnen zzp ers bijvoorbeeld nieuwe opdrachten binnenhalen. Per (groep van) sector(en) zijn er verschillende behoeften en wensen: kijk per sector/groep welke faciliteiten en werklocaties er nodig zijn, en op welke vlakken behoefte is aan ondersteuning. 72 Bijvoorbeeld: door allerlei voorschriften van de brandweer is het starten van een bedrijf aan huis complex. Dergelijke regelgeving is veelal lokaal en zit zzp ers in de weg. Gemeenten zouden deze belemmeringen weg moeten nemen.

54 Tegelijkertijd is het wel degelijk zinvol om zzp ers op enkele punten ook specifieke aandacht te geven binnen ondernemerschapsbeleid. Gemeenten zijn soms geneigd om van zzp ers werknemers dan wel werkgevers te willen maken. Het merendeel van de zzp ers heeft echter bewust gekozen voor het zzpschap en de bijbehorende vrijheid, en wenst noch onnodig betuttelt en beperkt te worden, noch te groeien en werknemers in dienst te nemen. Verschillende gesprekspartners roepen de politiek op om te zorgen voor een eigen wettelijke positie van zelfstandige ondernemers. Daarnaast dienen beleidsmakers zich te realiseren dat zelfstandige ondernemers zonder personeel deels andere uitdagingen en wensen hebben dan andere ondernemers. Belangrijke aandachtspunten specifiek voor zzp ers zijn het zorgen voor vestigingsplaatsvrijheid waar mogelijk, het faciliteren van het opbouwen van persoonlijke netwerken en bij- en nascholing voor (startende) zelfstandigen. Aanbevelingen Op basis van bovenstaande conclusies komen wij tot de volgende aanbevelingen: - Het is aan te bevelen het ondernemerschapsbeleid en de rol van zzp ers hierin ook in woorden weer te geven, bijvoorbeeld in een gezamenlijk beleidsstuk van de afdelingen economie en werk. Dit stuk kan vervolgens als kapstok worden gebruikt waar verschillende (al bestaande) activiteiten gericht op zzp ers (en/of andere ondernemers) kunnen worden ondergebracht, zoals netwerkbijeenkomsten en coaching Scheer niet alle zzp ers over één kam en richt beleid met name op het faciliteren van ondernemerschap in (breder) sectoraal verband. Het is aan te bevelen geen losstaand zzp-beleid te voeren maar in ondernemerschapsbeleid wel specifiek aandacht voor de vragen en wensen van zzp ers in verschillende sectoren te hebben. Het uitsplitsen van zzp ers naar type werkzaamheden, bijvoorbeeld op basis van hoofd- en handwerk, kan aanknopingspunten bieden voor benodigde faciliteiten en werklocaties en voor het gerichter faciliteren. - Let op dat zzp ers niet als werknemer of als potentiële werkgever worden behandeld. Zzp ers kiezen (vaak) bewust voor het zzp-schap. In het verlengde hiervan: zorg voor een sterke verbinding tussen ez- en sz-ambtenaren, de ez-ambtenaar spreekt meer de taal van zzp ers en kan daarover informatie uitwisselen met de sz-ambtenaar 73. Dat kan helpen indien een zzp er bijvoorbeeld in financiële problemen dreigt te geraken; - Heb als gemeente niet alleen aandacht voor het stimuleren van kansrijke ondernemers maar ook voor ondernemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt die met moeite rondkomen. Dit is in veel gemeenten een behoorlijke groep en dient niet verwaarloosd te worden. Het is belangrijk om inzicht te hebben in deze groep om op tijd bij te kunnen sturen en faillissementen en/of opbouw van schulden waar mogelijk te beperken of voorkomen. Hiervoor is naast een goede afstemming tussen economische en sociale zaken, ook samenwerking met bijvoorbeeld banken en verzekeraars van belang, dit kan bijvoorbeeld in regionaal verband (om contacten onderhouden behapbaar te houden). 73 In een enkel geval werd opgemerkt dat er vanuit EZ te weinig aandacht was voor zzp ers. Dit is uiteraard een belangrijke voorwaarde voor een waardevolle verbinding.

55 - Wees als gemeente voorzichtig met het stimuleren van zzp/ondernemerschap onder uitkeringsgerechtigden. Indien hierop wordt ingezet is het cruciaal te zorgen voor een goede voorselectie op basis van motivatie en vaardigheden. Daarnaast is uitgebreide coaching en begeleiding van deze startende ondernemers belang. - Indien je als gemeente de ontwikkeling van het aantal zzp ers toejuicht en het voor je gemeente een positieve ontwikkeling vindt, zet dan ook het beleidsinstrument Bbz explicieter in. Nu bestaat de indruk dat gemeenten het instrument nauwelijks actief gebruiken en daar waar dat wel gebeurt vindt het in beperkte mate plaats; - Om zzp ers te ondersteunen zouden gemeenten hun aanbestedingsprocedures zo kunnen inrichten dat het voor (groepen van) zzp ers makkelijker wordt om hier met succes aan deel te nemen; - Ga voor een regionale aanpak: in verschillende delen van het land is waar te nemen dat zzp ers zelf het initiatief nemen om zich regionaal te organiseren (in brede zin dan wel per sector, professie). Gemeenten kunnen daar op inspelen door ook voor de regionale aanpak te kiezen (zoals bijvoorbeeld al wordt gedaan door ROZ Twente); - Zorg voor face-to-face dienstverlening en niet alleen voor online (digitale) dienstverlening (maak niet dezelfde fout als UWV in haar dienstverlening richting WW ers); goede ondersteuning is met name een aandachtspunt voor lager opgeleide zzp ers, het is belangrijk ook deze groep zzp ers in beeld te krijgen en face-to-face te woord te staan waar nodig Zorg dat zzp ers op de hoogte zijn van en toegang hebben tot scholingsprogramma's en coachingstrajecten, zowel op het gebied van vakkennis als ondernemersvaardigheden.

56 Bijlage 1 Beschrijving van de data Hieronder volgt een korte toelichting op de in paragraaf 2.3 behandelde variabelen Leeftijd is ingedeeld in vier categorieën: 15-25, 25-45, 45-65, 65 en ouder. In de vergelijking met de beroepsbevolking zijn de laatste twee categorieën samengevoegd om te komen tot vergelijkbare categorieën (bij de beroepsbevolkingscijfers worden namelijk de volgende categorieën gehanteerd: jaar, jaar en jaar). Binnen de categorie van zzp ers van 65 jaar en ouder kunnen zich ook zzp ers van boven de 75 jaar bevinden. Deze zijn bij het vergelijken ingedeeld onder de categorie Dit zal echter zeer waarschijnlijk een heel klein aantal personen betreffen. - Opleidingsniveau is ingedeeld in laag, middelbaar en hoog. Hierbij gaat het om hoogst genoten opleiding. Een laag opleidingsniveau omvat de volgende opleidingen: het basisonderwijs, vmbo opleidingen (inclusief vmbo-t (de vroegere mavo)), mbo 1 opleidingen en de onderbouw van havo/vwo. Tot een middelbaar opleidingsniveau behoren de opleidingen: de bovenbouw van HAVO/VWO, basisberoepsopleidingen mbo 2, vakopleidingen mbo 3, middenkader- en specialistenopleidingen mbo 4 en een propedeuse hbo en WO. Een hoog opleidingsniveau bestaat tot slot uit de volgende opleidingen: hoger beroepsonderwijs (HBO bachelor, masters), wetenschappelijk onderwijs (WO bachelor, masters, post-doctoraal, doctoraat). - Bij etniciteit is onderscheid gemaakt tussen Nederlandse en Niet-Nederlandse afkomst, waarbij ervan uit is gegaan van de eerste generatie: iemand is van niet-nederlandse afkomst als ten minste één van de ouders niet in Nederland is geboren. Binnen de categorie Niet-Nederlandse afkomst is er onderscheid gemaakt tussen Westerse en Niet Westerse afkomst. Onder Westerse afkomst wordt verstaan dat een persoon afkomstig is uit een van de landen in Europa (exclusief Turkije) of uit Noord-Amerika, Oceanië, Indonesië of Japan. Een persoon met één of beide ouders afkomstig uit een ander land zijn gekenmerkt als van niet-westerse afkomst. - Inkomenspositie is gemeten aan de hand van drie verschillende variabelen: inkomen als zelfstandige (en eigen inkomen uit loondienst), besteedbaar huishoudinkomen en gestandaardiseerd huishoudinkomen. o Inkomen als zelfstandige omvat het bruto-inkomen uit eigen onderneming, loon directeuren en overige inkomsten uit arbeid. o Het besteedbaar huishoudinkomen bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e), premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen i.v.m. werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden, premies ziektekostenverzekeringen, en belastingen op inkomen en vermogen. o Het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen is het besteedbaar huishoudinkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van zogenoemde equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Omdat welvaart door individuen ervaren wordt, wordt het gestandaardiseerde inkomen aan elk van de leden van het huishouden toegekend.

57 - De variabele aantal uren per week actief is ingedeeld in drie categorieën: <20 uur per week, uur per week, > 35 uur per week. Hierbij zijn de eerste twee categorieën aangemerkt als deeltijd en de laatste categorie als voltijd. - Voor de indeling in bedrijfstakken is gebruik gemaakt van de Standaardbedrijfsindeling (SBI'93) op geaggregeerd niveau. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de volgende klassen: Landbouw, bosbouw en visserij, Nijverheid en energie, Bouwnijverheid, Handel, vervoer en horeca, Informatie en communicatie, Financiële dienstverlening, Verhuur en handel van onroerend goed, Zakelijke dienstverlening, Overheid en zorg, Cultuur recreatie en overige diensten, Onbekend. - De situatie voor start als zzp er is uitsluitend gebaseerd op zzp ers die in 2013 zijn gestart. Iemand wordt als startende zzp'er geïdentificeerd als deze persoon in 2013 als voornaamste inkomensbron een zelfstandige onderneming zonder personeel had en dit in 2012 niet het geval was. - Bij het aantal jaren actief als zzp er is onderscheid gemaakt tussen < 1 jaar, 1-2 jaar en langer dan 2 jaar. 57

58 Bijlage 2 Tabellen Tabel I: Overzicht van de G32-gemeenten 58

59 Tabel II: Aantal zzp'ers absoluut en relatief (t.o.v. beroepsbevolking) per G32-gemeente 59

60 Tabel III: Aandeel zzp ers in beroepsbevolking van de G4 60

61 Tabel IV: Ontwikkeling aantal zzp ers in G32-gemeenten 61

62 Tabel V: geslachts- en leeftijdsopbouw zzp ers in G32 62

63 Tabel VI: aandeel zzp'ers in beroepsbevolking per leeftijdscategorie, percentage en ranking per G32 gemeente 63

64 Tabel VII: Top 10 - Hoogste aandeel zzp ers van Niet-Nederlandse afkomst 64

65 Tabel VIII: Herkomstverdeling zzp ers in de G32-gemeenten 65

66 Tabel IX: Aandeel zzp ers in de beroepsbevolking per herkomstcategorie: percentage en ranking per G32 gemeente 66

67 Tabel X: Verdeling opleidingsniveau zzp ers in de G32 67

68 Tabel XI: Aandeel zzp ers in de beroepsbevolking per opleidingsniveau: percentage en ranking per G32 gemeente 68

69 Tabel XII: Verdeling zzp ers naar hoofdkostwinnerschap en werktijd (%) 69

70 Tabel XIII: Verdeling zzp ers naar eigen inkomen in G32-gemeenten (%) 70

71 Tabel XIV: Verdeling zzp ers naar gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen in de G32- gemeenten 71

72 Tabel XV: Aandeel zzp ers dat start vanuit een uitkering: percentage en ranking per G32 gemeente 72

73 Tabel XVI: Verdeling zzp ers naar sector: overzicht gemeenten G32 73

74 Figuren Figuur I: Leeftijdsopbouw zzp ers in G32, G4 en overige Nederlandse gemeenten Figuur II: Aandeel hoofdkostwinnaars zzp ers en werknemers in de G32 74

Zzp ers in de G32-steden

Zzp ers in de G32-steden Zzp ers in de G32-steden Joost van Hoorn Projectleider Ruimte en Economie Aanleiding Forse groei zzp ers: van 330.000 in 1996 naar ruim 800.000 in 2014 Implicaties voor de arbeidsmarkt en de arbeidsverhoudingen:

Nadere informatie

Bijlage verzuimcijfers

Bijlage verzuimcijfers Bijlage cijfers 1. Landelijke cijfers De cijfers over het schooljaar - zijn afkomstig uit de leerplichttelling die jaarlijks onder de gemeenten wordt uitgevoerd. De respons van gemeenten bedroeg dit jaar

Nadere informatie

Vergelijking discriminatiemeldingen 2012 binnen de G32

Vergelijking discriminatiemeldingen 2012 binnen de G32 Vergelijking discriminatiemeldingen 2012 binnen de G32 Toelichting Benadrukt dient te worden dat de discriminatiecijfers van de G32 onderling moeilijk vergelijkbaar zijn. Als een bepaalde gemeente (op

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Absoluut verzuim. Absoluut verzuim totaal verzuim. > 3 maanden. Opgelost in schooljaar

Absoluut verzuim. Absoluut verzuim totaal verzuim. > 3 maanden. Opgelost in schooljaar Bijlage 1. Landelijke gegevens De gegevens over het schooljaar 2014-2015 zijn afkomstig uit de leerplichttelling die jaarlijks onder de gemeenten wordt uitgevoerd. De respons op de leerplichttelling bedroeg

Nadere informatie

De waarde van de Academie. Gerard Marlet Antwerpen 7 november 2013

De waarde van de Academie. Gerard Marlet Antwerpen 7 november 2013 De waarde van de Academie Gerard Marlet Antwerpen 7 november 2013 Een stad met een Academie heeft meer 1,8% Aantal kunstenaars als percentage van de bevolking 18 Aanbod galerieën per 100.000 inwoners 1,6%

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap

Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap J. Mevissen, L. Heuts en H. van Leenen SAMENVATTING Achtergrond van het onderzoek Het verschijnsel zelfstandige zonder personeel (zzp er) spreekt tot de verbeelding.

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek. Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht notitie van Onderzoek www.onderzoek.utrecht.nl mei 2013 Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet

Nadere informatie

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun s Karin Hagoort en Maaike Hersevoort In 24 verdienden samenwonende of gehuwde vrouwen van 25 tot 55 jaar ongeveer de helft van wat hun s verdienden. Naarmate het

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Ingrid Beckers Ruim de helft van de werkzame beroepsbevolking werkte in 22 op onregelmatige tijden. Werken in de avonduren en op zaterdag komt het meeste voor.

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie

Zzp ers in middelgrote en plattelandsgemeenten

Zzp ers in middelgrote en plattelandsgemeenten Zzp ers in middelgrote en plattelandsgemeenten Analyse en beleidsaanpakken Tineke Lupi Ruud Dorenbos (Platform31) Tom Gommans (Rebel Group) Barbara Heebels (Platform31) 2 Uitgave Platform31 In opdracht

Nadere informatie

Leiden in de Atlas voor gemeenten 2015

Leiden in de Atlas voor gemeenten 2015 Beleidsonderzoek & Analyse BOA Feitenblad draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leiden in de Atlas voor gemeenten 2015 Samenvatting De Atlas voor Gemeenten vergelijkt al 17 jaar de 50

Nadere informatie

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen Dit overzicht gaat in op de inzichten die de cijfers van het CBS bieden op het punt van werkenden met een laag inkomen. Als eerste zal ingegaan worden op de ontwikkeling

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht.

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht. Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 18 mei 2017 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties. Prijs per m² GBO in mediaan 2017

Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties. Prijs per m² GBO in mediaan 2017 Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties woningen woningen. Provincie Drenthe Assen 67.700 31.400 Woningvoorraad 32.900 33.700 33.700 Tussenwoning 448 16,7 166.000

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK LAAGGELETTERDHEID IN LAAK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2012:

Atlas voor gemeenten 2012: BestuursBestuurs- en Concerndienst Atlas voor gemeenten 2012: de positie van Utrecht notitie van Bestuursinformatie www.onderzoek.utrecht.nl Mei 2012 Colofon uitgave Afdeling Bestuursinformatie Bestuurs-

Nadere informatie

BIJLAGEN. Betrekkelijke betrokkenheid Studies in sociale cohesie. Sociaal en Cultureel Rapport Redactie: Paul Schnabel Rob Bijl Joep de Hart

BIJLAGEN. Betrekkelijke betrokkenheid Studies in sociale cohesie. Sociaal en Cultureel Rapport Redactie: Paul Schnabel Rob Bijl Joep de Hart BIJLAGEN Betrekkelijke betrokkenheid Studies in sociale cohesie Sociaal en Cultureel Rapport 2008 Redactie: Paul Schnabel Rob Bijl Joep de Hart Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, december 2008 Bijlage

Nadere informatie

Leiden in de Atlas voor gemeenten 2014

Leiden in de Atlas voor gemeenten 2014 Beleidsonderzoek & Analyse BOA Feitenblad draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leiden in de Atlas voor gemeenten 2014 Samenvatting Dit jaar is het thema van de Atlas Economie & Arbeidsmarkt.

Nadere informatie

Werkzaam als zzp er. huishoudensprognose

Werkzaam als zzp er. huishoudensprognose Statistische trends Regionale Werkzaam als zzp er bevolkings- en als werknemer en huishoudensprognose 2016 2040 Analyse van regionale verschillen in vruchtbaarheid In samenwerking met Planbureau voor de

Nadere informatie

Noord-Holland heeft hoogste startersquote

Noord-Holland heeft hoogste startersquote Vooruitzicht Starters Noord-Holland heeft hoogste startersquote Ontwikkeling aantal starters onzeker door nieuwe wetgeving Fors meer taxichauffeurs door nieuwe taxiwet en Uber Ontwikkeling aantal starters

Nadere informatie

Robots houden groei arbeidsmarkt (nog) niet tegen

Robots houden groei arbeidsmarkt (nog) niet tegen Robots houden groei arbeidsmarkt (nog) niet tegen AMSTERDAM - Het aantal banen dat verloren gaat aan automatisatie is nog steeds kleiner dan de vraag naar werknemers van vlees en bloed. Het aantal vacatures

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

KWARTAALMONITOR JULI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

KWARTAALMONITOR JULI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland KWARTAALMONITOR JULI 2015 Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland Inhoud 3 AFSCHAFFEN ZELFSTANDIGENAFTREK IS GEEN OPLOSSING 4 MEER VROUWEN ALS FREELANCER AAN DE SLAG 5 MEER FREELANCERS,

Nadere informatie

Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s:

Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s: Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s: - Jeugd en Jeugdhulpverlening - Onderwijs Oktober 2015 Ctrl/BI C. Hogervorst Het beeld dat bij dit thema naar voren komt past bij een grotere

Nadere informatie

KWARTAALMONITOR APRIL 2016. Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

KWARTAALMONITOR APRIL 2016. Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland KWARTAALMONITOR APRIL 2016 Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland Inhoud 3 WAT TE DOEN MET ÉÉN MILJOEN 4 BEDRIJVEN SPELEN IN OP WET DBA 5 VEEL STARTENDE FREELANCERS OP LEEFTIJD 6

Nadere informatie

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen nen geven veel vaker leiding dan vrouwen Astrid Visschers en Saskia te Riele In 27 gaf 14 procent van de werkzame beroepsbevolking leiding aan of meer personen. Dit aandeel is de afgelopen jaren vrijwel

Nadere informatie

De waarde van winkels

De waarde van winkels De waarde van winkels Gerard Marlet Nederlandse Raad Winkelcentra 20 januari 2015 Smart people, strong cities (Cpb) aandeel hoogopgeleiden 50,9% tot 79,2% 46,5% tot 50,9% 39,8% tot 46,5% 37,7% tot 39,8%

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

IN EERSTE HALFJAAR 2002. Paula van der Brug en Robert Selten. April 2005. Het aantal gestarte trajecten in het eerste halfjaar van 2002.

IN EERSTE HALFJAAR 2002. Paula van der Brug en Robert Selten. April 2005. Het aantal gestarte trajecten in het eerste halfjaar van 2002. Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Beleidsstatistiek UITSTROOM UIT DE UITKERING NA START REÏNTEGRATIETRAJECT IN EERSTE HALFJAAR 2002 Paula van der Brug en Robert Selten April 2005 Op 1 januari

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Woningen. Prijzen en transacties. Provincie / Steden. Marktgegevens en prognoses. Transactieprijzen koopwoningen in mediaan 2016

Woningen. Prijzen en transacties. Provincie / Steden. Marktgegevens en prognoses. Transactieprijzen koopwoningen in mediaan 2016 Woningen 2017 Provincie / Steden Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties Aantal inwoners 2016 Aantal woningen 2016 Woningvoorraad/ huishoudens/inwoners 2020 2025 Koopwoningen Aantal verkochte

Nadere informatie

Geachte Voorzitter, Voorzitter van de Tweede Kamer. der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus EA Den Haag Telefoon

Geachte Voorzitter, Voorzitter van de Tweede Kamer. der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus EA Den Haag Telefoon Directoraat-Generaal Wonen Directie Strategie Kennisontwikkeling Rijnstraat 8 Postbus 30941 Voorzitter van de Tweede Kamer 2500 GX Den Haag der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus 20018 2500 EA

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1.1 De beroepsbevolking in 1975 en 2003 11 1.2 De werkgelegenheid in 1975 en 2003 14 Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw trok de gemiddelde Nederlandse

Nadere informatie

Leiden 2018 Atlas voor gemeenten

Leiden 2018 Atlas voor gemeenten Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leiden 2018 Atlas voor gemeenten Samenvatting De Atlas voor Gemeenten vergelijkt al 20 jaar de 50 grootste stedelijke

Nadere informatie

JAARMONITOR 2016 JANUARI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

JAARMONITOR 2016 JANUARI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland JAARMONITOR 2016 JANUARI 2017 Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland Inhoud 3 FREELANCERS GEBAAT BIJ ONRUST OP ARBEIDSMARKT 4 BEDRIJVEN MAKEN MEER GEBRUIK VAN FREELANCERS EN FLEXWERKERS

Nadere informatie

Oss. Datum. G rtneente. Antwoord gemeente: Ja, ook in Oss worden ontheffingen van de leerplichtwet verstrekt.

Oss. Datum. G rtneente. Antwoord gemeente: Ja, ook in Oss worden ontheffingen van de leerplichtwet verstrekt. G rtneente Oss Fractie 066 Gemeenteraad Oss P/a Raadhuislaan 2 5341 GM Oss E-mail gemeente@oss.nl www.oss.nl Postbus 5 5340 BA Oss Wilt u bij uw reactie de datum van deze brief en ons kenmerk vermelden?

Nadere informatie

M200916. Parttime van start. drs. A. Bruins

M200916. Parttime van start. drs. A. Bruins M200916 Parttime van start drs. A. Bruins Zoetermeer, 24 september 2009 Parttime van start Van de startende ondernemers werkt een kleine meerderheid na de start fulltime in het bedrijf. Een op de vier

Nadere informatie

Dordrecht in de Atlas 2013

Dordrecht in de Atlas 2013 in de Atlas Een aantrekkelijke stad om in te wonen, maar sociaaleconomisch kwetsbaar Inhoud:. Conclusies. Positie van. Bevolking. Wonen. De Atlas voor gemeenten wordt jaarlijks gepubliceerd. In mei is

Nadere informatie

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Aanleiding Sinds 2006 publiceert de Gemeente Helmond jaarlijks gedetailleerde gegevens over de werkloosheid in Helmond. De werkloosheid in Helmond

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 9 mei 015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 86 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie

De inkomenspositie van Leidse huishoudens

De inkomenspositie van Leidse huishoudens Feitenblad april 2007 Beleidsinformatie Onderzoek Advies De inkomenspositie van Leidse huishoudens Dit feitenblad schetst een beeld van de inkomenspositie van aren. Het gaat hierbij om het gemiddeld basisinkomen

Nadere informatie

Monitor Economie 2018

Monitor Economie 2018 Monitor Economie 2018 Economische kerncijfers van de MVSgemeenten Augustus 2018 Inhoudsopgave Economische ontwikkeling 3 Werkgelegenheid 5 Arbeidsparticipatie 10 Inkomen en uitkeringen 13 Armoede en schuldhulpverlening

Nadere informatie

Minder startende ondernemers

Minder startende ondernemers Starters ING Economisch Bureau Minder startende ondernemers in 2012 Aantal starters loopt in alle provincies terug Dit jaar zijn er tot en met september circa 95.000 mensen een onderneming gestart, ruim

Nadere informatie

JAARMONITOR 2015 JANUARI 2016. Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

JAARMONITOR 2015 JANUARI 2016. Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland JAARMONITOR 2015 JANUARI 2016 Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland Inhoud 3 NÚ KAN DE WERKLOOSHEID OMLAAG 4 FREELANCERS EN FLEXWERKERS STIMULEREN GROEI BEDRIJVEN 5 OMZETONTWIKKELING

Nadere informatie

Datum 6 november 2015 Bekostigingssystematiek gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

Datum 6 november 2015 Bekostigingssystematiek gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG.. Primair Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Armoede en Arbeidsmarkt

Armoede en Arbeidsmarkt 2 Armoede en Arbeidsmarkt Presentatie Masterclass 4: Armoede en arbeidsmarkt op het congres Overerfbare Armoede, Emmen, 25 september 2017 Jouke van Dijk, Hoogleraar Regionale Arbeidsmarktanalyse Arjen

Nadere informatie

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren Het aantal mensen met een baan is de afgelopen drie maanden met gemiddeld 6 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren hadden vaker werk. De beroepsbevolking

Nadere informatie

Wijziging Uitvoeringsregeling inkoop arbeidsvoorziening door gemeenten

Wijziging Uitvoeringsregeling inkoop arbeidsvoorziening door gemeenten Wijziging Uitvoeringsregeling inkoop arbeidsvoorziening door gemeenten SZW 2 december 1998/nr. AM/ARV/98/35644 Directie Arbeidsmarkt Werkgelegenheid Gelet op artikel 137a, tweede lid, van de Algemene bijstandswet,

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht een notitie van Onderzoek 6 juni 2014 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet

Nadere informatie

Den Haag, 17 mei 2000

Den Haag, 17 mei 2000 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 17 mei 2000 Hierbij leg ik aan uw Kamer over, conform artikel 10a, lid 6 van de Welzijnswet 1994, de tekst van de algemene maatregel

Nadere informatie

Financiering in het MKB

Financiering in het MKB M201004 Financiering in het MKB Onderzoek naar de financieringsbehoefte per provincie Johan Snoei Abdelfatah Ichou Zoetermeer, maart 2010 Financiering in het MKB Financieringsbehoefte in het MKB verschilt

Nadere informatie

Wijziging Regeling uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden

Wijziging Regeling uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden Wijziging Regeling uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden SZW «Wet inschakeling werkzoekenden» Wijziging Regeling uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden in verband

Nadere informatie

Waar moeten we bouwen en waar (nog) niet. Gerard Marlet 11 oktober 2016

Waar moeten we bouwen en waar (nog) niet. Gerard Marlet 11 oktober 2016 Waar moeten we bouwen en waar (nog) niet Gerard Marlet 11 oktober 2016 De triomf van de stad... 400.000 Prijs standaardwoning (in euro's) 350.000 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 Gemiddelde van

Nadere informatie

Van baan naar eigen baas

Van baan naar eigen baas M200912 Van baan naar eigen baas drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2009 Van baan naar eigen baas Ruim driekwart van de ondernemers die in de eerste helft van 2008 een bedrijf zijn gestart, werkte voordat

Nadere informatie

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen Het aantal mensen met werk is in de periode februari-april met gemiddeld 2 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren en 45-plussers gingen aan de slag.

Nadere informatie

Trickle down in de stad

Trickle down in de stad Trickle down in de stad Roderik Ponds (RUG/Atlas) ponds@atlasvoorgemeenten.nl Gerard Marlet (RUG/Atlas) Harry Garretsen (RUG) Clemens van Woerkens (Atlas) & de steden Arnhem, Delft, Haarlem, Leeuwarden

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht.

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht. Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 29 juni 2016 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht Postbus 16200

Nadere informatie

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.

Nadere informatie

Eerste vervolgmeting indicatoren AvdT

Eerste vervolgmeting indicatoren AvdT Eerste vervolgmeting indicatoren AvdT Deze eerste vervolgmeting vloeit voort uit de bestuurlijke afspraken die SZW en VNG in april 2001 hebben gemaakt. Bij deze afspraken is als bijlage een set van indicatoren

Nadere informatie

Ontwikkeling werkgelegenheid en werkloosheid 2003

Ontwikkeling werkgelegenheid en werkloosheid 2003 Ontwikkeling werkgelegenheid en werkloosheid O&S december 1 1. Inleiding In voorliggende notitie wordt de stand van zaken ten aanzien van de werkgelegenheid (1 april ) en werkloosheid (1-10-) in s-hertogenbosch

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 Lian Kösters, Paul den Boer en Bob Lodder* Inleiding In dit artikel wordt de arbeidsparticipatie in Nederland tussen 1970

Nadere informatie

Stagnatie zet door op startersmarkt Randstad trekt extra startende ondernemers

Stagnatie zet door op startersmarkt Randstad trekt extra startende ondernemers Starters ING Economisch Bureau Stagnatie zet door op startersmarkt Randstad trekt extra startende ondernemers In het eerste kwartaal van 2012 zijn er circa 39.000 mensen een onderneming gestart, ruim 4%

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 Fact sheet juni 2015 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is voor het eerst sinds enkele jaren weer gedaald. Van de bijna 140.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Aanpak van buurtoverlast

Aanpak van buurtoverlast Statistische Trends Aanpak van buurtoverlast Welk probleem moet van bewoners prioriteit krijgen? Kim Knoops Juni 2018 CBS Statistische Trends, 1 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Top-7 van aan te pakken buurtproblemen

Nadere informatie

KWARTAALMONITOR OKTOBER Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

KWARTAALMONITOR OKTOBER Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland KWARTAALMONITOR OKTOBER 2016 Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland Inhoud 3 DE BELANGRIJKSTE REDEN DAT DE WET DBA NIET WERKT 4 BEDRIJVEN KIEZEN VAKER VOOR EEN FREELANCE PAYROLLER

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Tweede vervolgmeting indicatoren Agenda voor de Toekomst

Tweede vervolgmeting indicatoren Agenda voor de Toekomst Tweede vervolgmeting indicatoren Agenda voor de Toekomst Deze tweede vervolgmeting vloeit voort uit de bestuurlijke afspraken die SZW en VNG in april 2001 hebben gemaakt. Bij deze afspraken is als bijlage

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann Overwerken in Nederland Ingrid Beckers en Clemens Siermann In 4 werkte 37 procent de werknemers in Nederland regelmatig over. Bijna een derde het overwerk is onbetaald. Overwerk komt het meeste voor onder

Nadere informatie

Toeristisch bezoek aan Dordrecht

Toeristisch bezoek aan Dordrecht Toeristisch bezoek aan Dordrecht Besteding van toeristische bezoekers groeit naar meer dan 100 miljoen In 2010 zorgde het toeristisch bezoek in Dordrecht voor een economische spin-off van ruim 73 miljoen.

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

Samenvatting Twente Index 2016

Samenvatting Twente Index 2016 Samenvatting Twente Index 2016 Kijk voor regionale en lokale data op www.twenteindex.nl INLEIDING De Twente Index wordt door Kennispunt Twente samengesteld in opdracht van de Twente Board. De Board wil

Nadere informatie

KWARTAALMONITOR JULI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

KWARTAALMONITOR JULI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland KWARTAALMONITOR JULI 2017 Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland Inhoud 3 HERSTELLENDE MARKT HUNKERT NAAR HERZIENINGEN 4 FREELANCERS EN FLEXWERKERS ONVERMINDERD POPULAIR 5 JONGE

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 582 Besluit van 28 november 2011 tot wijziging van het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011 2014 in

Nadere informatie

BELEIDSONDERZOEK Leidenincijfers draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

BELEIDSONDERZOEK Leidenincijfers draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming BELEIDSONDERZOEK Leidenincijfers draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leiden 2016 Atlas voor gemeenten Samenvatting De Atlas voor Gemeenten vergelijkt al 18 jaar de 50 grootste stedelijke

Nadere informatie

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Thema groei en krimp - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief M201208 Ondernemerschap in in perspectief Ondernemerschap in vergeleken met en de rest van Ro Braaksma Nicolette Tiggeloove Zoetermeer, februari 2012 Ondernemerschap in in perspectief In zijn er meer nieuwe

Nadere informatie

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant Regio Zuidoost-Brabant 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn Zuidoost-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio Zuidoost-Brabant.

Nadere informatie

Highlights Regio in Beeld 2015. Arbeidsmarktregio Amersfoort

Highlights Regio in Beeld 2015. Arbeidsmarktregio Amersfoort Highlights Regio in Beeld 2015 Arbeidsmarktregio Amersfoort Samenvatting Aantal banen neemt weer toe, echter niet in collectieve sector In Amersfoort groeit het aantal banen van werknemers (voltijd en

Nadere informatie

Inkomensongelijkheid naar migratieachtergrond

Inkomensongelijkheid naar migratieachtergrond Inkomensongelijkheid naar migratieachtergrond Inkomensverschillen tussen personen met en zonder migratieachtergrond inkomensverschil tussen 3- jarigen met en zonder migratieachtergrond (zonder/e achtergrond

Nadere informatie

UWV Kennisverslag

UWV Kennisverslag UWV Kennisverslag 2018-4 Ed Berendsen Coen Akkerman Frank Schreuder INKOMSTENVERREKENING IN DE WW Wat is er door de Wet werk en zekerheid veranderd? Kenniscentrum UWV Maart 2018 Het UWV Kennisverslag is

Nadere informatie

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20% Participatiewet Sinds 1 januari 215 is de Participatiewet van kracht. Deze wet vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning

Nadere informatie

Onderzoek Voortijdig Schoolverlaters

Onderzoek Voortijdig Schoolverlaters Onderzoek Voortijdig Schoolverlaters Informatiebijeenkomst gemeenteraad Datum: 22 april 2014 Aanleiding Zorg van fracties over voortijdig schoolverzuim Doel van het onderzoek: zicht op de problematiek

Nadere informatie

De staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Mevrouw drs. C.I.J.M Ross-van Dorp, Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG

De staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Mevrouw drs. C.I.J.M Ross-van Dorp, Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG De staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Mevrouw drs. C.I.J.M Ross-van Dorp, Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG Bijlagen 3 Inlichtingen bij Uw kenmerk GVM2522185 Dossier/volgnummer 55807A-051

Nadere informatie

Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken

Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken Binding met de arbeidsmarkt van 25 tot 65-jarigen in gemeenten met aandachtswijken Raad voor Werk en Inkomen Nicis Institute Juni 28 Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken

Nadere informatie

HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN?

HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN? HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN? ONDERZOEKSRAPPORT November 2018 20845 INHOUDSOPGAVE GESCHREVEN DOOR 1. INLEIDING P AGINA 3 2. CONCLUSIES P AGINA 5 3. RESULTATEN P AGINA 7 BERTINA RANSIJN

Nadere informatie