DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE

Transcriptie

1 DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE Onderwerp: Toekomst peuterspeelzaalwerk 2016 Registratienummer: Op voorstel B&W d.d.: 31 maart 2015 Datum vergadering: 29 april 2015 Portefeuillehouder: M. Schlösser Rol gemeenteraad: Kaderstellend Onderwerp in het kort Peuterspeelzaalwerk in Samenvatting Dit voorstel gaat over het peuterspeelzaalwerk. In dit voorstel wordt geschetst wat de mogelijke gevolgen zijn van uitvoering geven aan het raadsbesluit om de subsidie peuterspeelzaalwerk in 2016 op 0 zetten. Daarnaast is de landelijke denkrichting ten aanzien van peuterspeelzaalwerk aangegeven. Een definitieve landelijke visie is er nog niet. U wordt gevraagd akkoord te gaan met het opnemen van een incidenteel budget in de kadernota voor het peuterspeelzaalwerk in Genodigden - Bijlagen - 1

2 Deurne, 31 maart 2015 Nr. 38 / AAN DE COMMISSIE Samenleving 1. Inleiding Bij de begrotingsbehandeling van 2011 is besloten de subsidie voor het peuterspeelzaalwerk helemaal af te bouwen. Door een aantal lokale en landelijke ontwikkelingen is bij de begrotingsbehandeling 2013 de bezuiniging op de subsidie peuterspeelzaalwerk opgeschort naar Dit had te maken met de transitie jeugdzorg en de mogelijke rol van het peuterspeelzaalwerk hierin. Ook was het landelijk onduidelijk wat de toekomstvisie van het rijk was op het gebied van voorschoolse voorzieningen. Aan de raad is toegezegd dat in het najaar van 2015 een visie op de toekomst van het peuterspeelzaalwerk in Deurne wordt voorgelegd. Hierin worden de landelijke koers, de transitie jeugdzorg en de bezuinigingsopdracht in relatie tot peuterspeelzaalwerk meegenomen. 2. Motivering en achtergronden Met dit voorstel stelt het college u voor u om in te stemmen met het opnemen van een incidenteel budget van in de kadernota voor de uitvoering van het peuterspeelzaalwerk in Dit is de huidige subsidie inclusief indexering. Dit betekent dat de gemeenteraad bij de behandeling van de kadernota een definitief standpunt over het budget 2016 inneemt. In het najaar van dit jaar wordt u gevraagd een definitief standpunt in te nemen over de toekomst van het peuterspeelzaalwerk. Er is nu nog teveel onduidelijkheid over de landelijke richting ten aanzien van peuterspeelzaalwerk om u een goed onderbouwd advies voor te leggen. Landelijke denkrichting Op dit moment gelden verschillende kwaliteitscriteria en financieringsstromen voor de voorschoolse voorzieningen. Het kabinet wil de onderlinge afstemming van onderwijs, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang optimaliseren. Hierbij richt het kabinet zich op drie pijlers: 1. Versterking van de pedagogische kwaliteit; 2. Één kwaliteitskader voor alle voorschoolse voorzieningen; 3. Één financieringsstructuur voor werkende ouders. Door een versterking van de pedagogische kwaliteit worden kinderen in voorschoolse voorzieningen meer gestimuleerd in hun ontwikkeling. Door de introductie van één kwaliteitskader voor alle voorschoolse voorzieningen en één financieringsstructuur (de zogenoemde harmonisatie) voor werkende ouders wil het rijk belemmeringen voor samenwerking tussen voorzieningen zo veel mogelijk wegnemen. De eerste stappen voor het gelijktrekken van de kwaliteitseisen tussen kinderopvang en peuterspeelzaalwerk zijn overal doorgevoerd, ook in Deurne. Het gaat hierbij vooral over eisen ten aanzien van de inrichting van ruimtes, groepsgrootte en opleiding van professionele leidsters. 1

3 Met ingang van 2017 zijn alle kwaliteitseisen gelijk voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. Dit betekent onder andere dat ook voor peuterspeelzaalwerk geldt dat er 1 professionele leidster op 8 kinderen moet staan. Voor de groepen peuterspeelzaalwerk in Deurne geldt dan dat er 2 professionele leidsters per groep moeten staan. Er mag niet meer gewerkt worden met 1 professionele leidster en 1 vrijwilliger per groep. In de plannen van het kabinet regelt het rijk de kinderopvangtoeslag voor opvang van kinderen van werkende ouders 1 in de kinderopvang of een peuterspeelzaal. Het organiseren van peuterspeelzaalwerk/-opvang voor kinderen van alleenverdieners of nietwerkende ouders 2 blijft een (financiële) verantwoordelijkheid van de gemeente. De VNG en andere belanghebbende partijen uit de sector willen voor alle kinderen een aanbod doen. Het kabinet gaat hierover met de VNG in overleg. In april 2015 wordt een brief van de minister verwacht over de harmonisatie. Deze is inhoudelijk van aard. De financiële gevolgen worden waarschijnlijk met Prinsjesdag duidelijk. Dit is ook de reden dat pas in het najaar scenario s inclusief financiële gevolgen aan u kunnen worden voorgelegd. Bij voortzetting van peuterspeelzaalwerk en harmonisatie blijven twee scenario s in Deurne mogelijk: - Traditioneel peuterspeelzaalwerk met twee professionele leidsters op de groep - Peuterspeelzaalwerk omvormen tot peuteropvang, waarbij werkende ouders gebruik maken van de kinderopvangtoeslag en gemeente subsidie verstrekt voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Stoppen subsidie per Op het moment dat het college nu uitvoering moet geven aan het raadsbesluit om geen subsidie meer te verstrekken voor peuterspeelzaalwerk per heeft dit de volgende gevolgen: 1. Inhoudelijk De grote zorg van het stoppen met de subsidie peuterspeelzaalwerk is dat een aantal peuters buiten beeld raakt, doordat zij thuis worden gehouden of naar bijvoorbeeld opa en oma worden gebracht. Dit zijn met name de kinderen van alleenverdieners en nietwerkende ouders. Zij komen niet in aanmerking voor kinderopvangtoeslag en hebben daarmee geen alternatief. Deze kinderen bereiden zich minder goed voor op het basisonderwijs en lopen het risico met een achterstand binnen te komen. Bijkomend effect is dat je hiermee de doorgaande ontwikkelingslijn van kinderen verbreekt en eventuele achterstanden pas later opmerkt. Vanaf de geboorte tot aan het derde jaar worden kinderen regelmatig gezien door het consultatiebureau. Hier wordt de ontwikkeling van het kind besproken. Wanneer kinderen thuis blijven en niet naar een voorschoolse voorziening gaan, kan deze ontwikkeling niet meer voldoende worden gevolgd. Er kan dan ook niet worden ingegrepen wanneer nodig. Pas wanneer de kinderen naar de basisschool gaan, is dit weer mogelijk. Gezien de verantwoordelijkheid van de gemeente op het gebied van de jeugdzorg is deze situatie niet wenselijk. 1 Voor het recht op kinderopvangtoeslag moet(en) de alleenstaande ouder of beide partners arbeid verrichten, gebruik maken van een voorziening die is gericht op arbeidsinschakeling, dan wel scholing, een opleiding of cursus volgen. 2 Onder alleenverdieners en niet-werkende ouders wordt verstaan: huishoudens waarbij één van de partners werkt (kostwinners) of waarbij beide partners niet werken. 2

4 Wanneer de gemeente per stopt met het subsidiëren van peuterspeelzaalwerk, is het risico groot dat het peuterspeelzaalwerk geheel verdwijnt. Dit staat haaks op de visie van het kabinet dat gemeenten in de toekomst wel de taak hebben voor peuterspeelzaalwerk voor alleenverdieners en niet-werkende ouders. Dan moet alles dus weer opgebouwd worden. 2. Financieel Het stoppen met het subsidiëren van de peuterspeelzaal heeft voor de gemeente ook andere financiële consequenties. Dit heeft te maken met de huisvesting van de peuterspeelzalen. Kubus Stichting Peuterspeelzalen Spring huurt ruimten in de Kubus (De Meent 5). De huur voor het peuterspeelzaalwerk bedraagt jaarlijks Deze huurinkomsten vervallen bij beëindiging peuterspeelzaalwerk. Het gebouw komt niet leeg te staan, omdat Spring deze ruimten ook huurt ten behoeve van BSO (Buitenschoolse opvang). Koolhof In de gezamenlijke nieuwbouw van basisscholen de Piramide en de Brigantijn, worden ruimten gebouwd voor peuterspeelzaalwerk en BSO. Hierbij is afgesproken dat als de gemeente besluit de subsidie voor het peuterspeelzaalwerk in Deurne stop te zetten, de huurovereenkomst voor de peuterspeelzaal vervalt. Hierbij staat de gemeente dan vervolgens garant richting Prodas voor de kapitaalslasten en het onderhoud. De kapitaalslasten voor de ruimte peuterspeelzaalwerk zijn per jaar. Deze moeten dan betaald worden tot einde overeenkomst in 2051 of er moet een nieuwe huurder voor de ruimte gevonden worden. Scholen Diverse peuterspeelzalen maken gebruik van ruimten in schoolgebouwen. Zij betalen huur aan de school. Bij beëindiging van de huur vervallen deze huurinkomsten voor de school en hebben zij extra leegstand. Voor de gemeente heeft dit geen directe consequenties. 3. Overige consequenties In overleggen die hebben plaatsgevonden met Spring is gebleken dat er zij mogelijk claims bij de gemeente neerleggen, bijvoorbeeld frictiekosten, afvloeiing personeel en de afkoop van huurcontracten. In hoeverre deze claims terecht zijn, is nu niet aan te geven. Tot slot leidt het stoppen met peuterspeelzaalwerk tot veel onrust binnen de gemeenschap. Dit omdat er naast personeel ook vrijwilligers op straat komen te staan. Dit is niet alleen nadelig voor het imago van Spring, maar ook voor dat van de gemeente. 3. Verdere planning In het najaar legt het college u scenario s inclusief financiële doorrekening voor de toekomst van peuterspeelzaalwerk voor. Afhankelijk van het bekend zijn van de landelijke richtlijnen wordt u dan een advies voorgelegd over de invulling van het peuterspeelzaalwerk voor 2016 en verder. 3

5 4. Discussievragen Gaat u akkoord met het opnemen in de kadernota 2015 van een incidenteel budget van ,- voor voorzetting van het peuterspeelzaalwerk in 2016? Burgemeester en wethouders van Deurne, De secretaris, De burgemeester, G.J.C. Kusters H.J. Mak 4