Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus"

Transcriptie

1 Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2 SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) met besturingseenheid voor de aandrijving AUMATIC AC 01.2 Non-intrusive Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname

2 Inhoudsopgave SA 07.2 SA 16.2 / SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) Eerst de bedieningsinstructies lezen! Veiligheidsinstructies in acht nemen. Deze bedieningsinstructies zijn als onderdeel van het product te beschouwen. Bedieningsinstructies tijdens de levensduur van het product goed bewaren. Bedieningsinstructies aan iedere volgende gebruiker of eigenaar van het product overhandigen. Doel van dit document: Dit document bevat informatie voor het personeel dat de aandrijving installeert, in bedrijf neemt, bedient en dat onderhoudswerkzaamheden verricht. Het document dient als hulpmiddel bij het verrichten van de installatiewerkzaamheden en de inbedrijfname. Referentiedocumentatie Handboek (gebruik en instelling) AUMATIC AC 01.2 Profibus DP Handboek (apparatuurintegratie veldbus) AUMATIC AC 01.2 Profibus DP Referentiedocumentatie kan van het internet worden gedownload: of direct bij AUMA opgevraagd worden (zie <Adressen>). Inhoudsopgave Bladzijde 1. Veiligheidsinstructies Essentiële veiligheidsinstructies Toepassingsgebied Toepassing in omgeving Ex-zone 22 (optie) Waarschuwingen/aanwijzingen Aanwijzingen en symbolen 7 2. Identificatie Typeplaatje 2.2. Korte omschrijving 3. Transport, opslag en verpakking Transport 3.2. Opslag 3.3. Verpakking 4. Montage Montagepositie 4.2. Handwiel monteren 4.3. Multi-turn aandrijving op afsluiter/tandwielkast monteren Aandrijfvormen B, B1 B4 en E Multi-turn aandrijving (met aandrijfvorm B1 B4 of E) op afsluiter/tandwielkast monteren Aandrijfvorm A Draadbus op maat bewerken Multi-turn aandrijving (met aandrijfvorm A) op de afsluiter monteren 4.4. Toebehoren montage Beschermbuis voor stijgende spindel van de afsluiter 4.5. Montageposities van de lokale bediening Montageposities wijzigen 5. Elektrische aansluiting Essentiële aanwijzingen

3 Inhoudsopgave 5.2. Aansluiting met AUMA rondstekker Aansluitruimte openen Kabels aansluiten Aansluitruimte sluiten Bus-aansluitruimte openen Buskabels aansluiten Bus-aansluitruimte sluiten 5.3. Toebehoren voor de elektrische aansluiting Besturingseenheid op wandbeugel Parkeerstekker Beschermdeksel Double Sealed tussenstuk Externe aansluiting voor aarding Bediening Handmatige bediening Handmatige bediening inschakelen De handmatige bediening ontkoppelen 6.2. Motorbedrijf Het lokaal bedienen van de aandrijving Het op afstand bedienen van de aandrijving 6.3. Menubediening via de drukknoppen (voor instellingen en weergaven) Gestructureerde opbouw en navigatie 6.4. Gebruikersniveau, password Password invoeren Passwords wijzigen 6.5. Taal in het display Taal wijzigen 7. Indicaties Weergaven bij inbedrijfstellen 7.2. Weergaven in het display Meldingen van aandrijving en afsluiter Statusweergaven overeenkomstig AUMA-categorie Statusweergaven overeenkomstig NAMUR-aanbeveling 7.3. Mechanische standaanwijzing/indicatie aandrijving in bedrijf 7.4. Signaallampen 8. Meldingen Meldingen via veldbus 8.2. Statusmeldingen via signaleringsrelais (digitale uitgangen) Bezetting van de uitgangen Codering van de uitgangen 8.3. Analoge meldingen 9. Inbedrijfname (basisinstellingen) Wijze van afschakelen instellen 9.2. Draaimomentmechanisme instellen 9.3. Wegschakelmechanisme instellen 9.4. Busadres (slaveadres) instellen 9.5. Proefdraaien Draairichting controleren Wegschakelmechanisme controleren

4 Inhoudsopgave SA 07.2 SA 16.2 / SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) 9.6. Schakelruimte openen 9.7. Mechanische standaanwijzing instellen 9.8. Overbrengingsverhouding van het tandwielkastje controleren/instellen 9.9. Schakelruimte sluiten 10. Verhelpen van storingen Fouten bij de inbedrijfname Foutmeldingen en waarschuwingen Zekeringen Zekeringen in de besturingseenheid van de aandrijving Motorbeveiliging (thermische bewaking) 11. Reparatie en onderhoud Preventieve maatregelen voor het onderhoud en een veilig gebruik Onderhoud Afvoeren en recycling 12. Technische gegevens Uitvoering en functies van de aandrijving Uitvoering en functies van de besturingseenheid Profibus DP interface Toepassingsvoorwaarden Toebehoren Overig 13. Onderdelenlijst Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR Besturingseenheid AUMATIC AC 01.2 voorzien van AUMA rondstekker (SD-bus) 14. Certificaten Inbouwverklaring en EG-conformiteitsverklaring Trefwoordenregister... Adressen

5 Veiligheidsinstructies 1. Veiligheidsinstructies 1.1. Essentiële veiligheidsinstructies Normen/richtlijnen AUMA producten worden volgens de erkende normen en richtlijnen geconstrueerd en gefabriceerd. Dit is in een originele inbouwverklaring en in een EG-conformiteitsverklaring (conformiteitsverklaring) geattesteerd. De gebruiker van de installatie en de contractor dienen erop te letten, dat met betrekking tot de montage, elektrische aansluiting, inbedrijfname en het gebruik op de plaats van de installatie alle wettelijke eisen, richtlijnen, voorschriften, nationale regelgevingen en aanbevelingen in acht worden genomen. Hiertoe behoren o.a. de normen, richtlijnen voor het gebruik van veldbustoepassingen. Veiligheidsinstructies/ waarschuwingen Kwalificatie van personeel Personen die aan dit toestel werkzaamheden verrichten, moeten volledig op de hoogte zijn van alle veiligheids- en waarschuwingsinstructies alsmede de aanwijzingen in deze bedieningsinstructies. Veiligheidsinstructies en waarschuwingsstickers op het product moeten in acht worden genomen om persoonlijk letsel en/of materiële schade te voorkomen. De montage, elektrische aansluiting, inbedrijfname alsmede het bedienen en de onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Dit personeel dient daartoe door de gebruiker van de installatie of door de contractor geautoriseerd te zijn. Voordat met werkzaamheden aan dit product wordt begonnen moet dit personeel deze bedieningsinstructies gelezen en begrepen hebben, alsmede op de hoogte zijn van de geldende veiligheidsvoorschriften inzake arbeidsomstandigheden en deze in acht nemen. Inbedrijfname Gebruik Het is belangrijk dat voor de inbedrijfname wordt gecontroleerd of alle instellingen met de eisen van de desbetreffende toepassing overeenkomen. Een verkeerde instelling kan leiden tot gevaren tijdens het gebruik, bijv. beschadiging van de afsluiter of de installatie. De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schaden, die hieruit voortvloeien. Het risico te dezer zake berust volledig bij de gebruiker. Voorwaarden voor een probleemloze en goede werking van de apparatuur: Een juiste wijze van transport, opslag, montage en installeren, alsook een zorgvuldige inbedrijfname. De apparatuur uitsluitend in een goede staat, met inachtneming van deze bedieningsinstructies, gebruiken. Storingen en beschadigingen dienen direct gemeld en verholpen te worden. Neem de geldende veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de arbeidsomstandigheden in acht. Neem de nationale voorschriften in acht. Tijdens het in bedrijf zijn wordt de behuizing warm en kunnen oppervlaktetemperaturen > 60 C ontstaan. Ter voorkoming van mogelijke brandwonden adviseren wij om voor aanvang van de werkzaamheden de oppervlaktetemperatuur met een geschikte thermometer te meten en, indien nodig, veiligheidshandschoenen te dragen. Veiligheidsmaatregelen Onderhoud De gebruiker van de installatie of de contractor is verantwoordelijk voor de op locatie noodzakelijke veiligheidsmaatregelen, zoals bijv. afdekkingen, afsluitingen of persoonlijke beschermingsmiddelen voor het personeel. Onderhoudsvoorschriften moeten worden nageleefd, omdat anders de veilige werking van de apparatuur niet meer is gewaarborgd Toepassingsgebied Wijzigingen aan de apparatuur zijn uitsluitend met toestemming van de fabrikant toegestaan. AUMA multi-turn aandrijvingen worden toegepast voor de bediening van industriële afsluiters (bijv. vlinderkleppen en kogelkranen). 5

6 Veiligheidsinstructies SA 07.2 SA 16.2 / SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) Andere toepassingen zijn uitsluitend met uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de fabrikant toegestaan. Informatie De volgende toepassingen zijn bijvoorbeeld niet toegestaan: Vloertransportmiddelen volgens EN ISO 3691 Hijs- en hefmateriaal volgens EN Personenliften volgens DIN en Goederenliften volgens EN 81-1/A1 Roltrappen Continu bedrijf Onderaardse inbouw Langdurige onderdompeling in water (beschermingsklasse in acht nemen) Explosiegevaarlijke omgevingen, met uitzondering van zone 22 Met straling belaste zones binnen nucleaire installaties De fabrikant is niet aansprakelijk voor schaden, die voortvloeien uit ondeskundig gebruik van de aandrijvingen en/of gebruik voor andere doeleinden dan waarvoor de aandrijvingen bestemd zijn. Tot een juist gebruik van het product behoort ook het inachtnemen van deze bedieningsinstructies. Deze bedieningsinstructies gelden voor de standaarduitvoering "rechtsdraaiend sluiten". Dit betekent, dat de aangedreven as met de wijzers van de klok mee draait om de afsluiter te sluiten Toepassing in omgeving Ex-zone 22 (optie) Aandrijvingen uit de aangegeven serie zijn conform de ATEX -richtlijn 94/9/EG in principe ook geschikt voor toepassing in omgevingen waar gevaar voor stofexplosies (Ex-zone 22) bestaat. De uitvoering van de aandrijvingen is overeenkomstig de beschermingsklasse IP68 en de aandrijvingen voldoen aan de bepalingen van de norm EN :1998 alinea 6 - Elektrische toestellen voor gebruik in de aanwezigheid van ontbrandbaar stof - Deel 1-1: Elektrische toestellen beschermd door omhulsels. Om aan alle eisen van de norm EN : 1998 te voldoen is het beslist noodzakelijk om de hieronder vermelde punten in acht te nemen: Volgens de ATEX-richtlijn 94/9/EG moeten de aandrijvingen van een extra aanduiding zijn voorzien II3D IP6X T150 C. De maximale oppervlaktetemperatuur van de aandrijvingen, uitgaande van een omgevingstemperatuur van +40 C volgens de richtlijn EN alinea 10.4, bedraagt +150 C. Met een verhoogde stoflaag op het materieel is, conform alinea 10.4, bij het vaststellen van de max. oppervlaktetemperatuur geen rekening gehouden. De juiste aansluiting van de thermoknopen of de PTC-weerstanden alsmede het in acht nemen van de bedrijfsklasse en de technische gegevens zijn voorwaarden voor het aanhouden van de maximale oppervlaktetemperaturen van de aandrijvingen. De aansluitstekker mag uitsluitend in spanningsvrije toestand aangesloten of verwijderd worden. De toegepaste kabelwartels moeten eveneens aan de eisen van de categorie II3D en ten minste aan beschermingsklasse IP67 voldoen. De aandrijvingen moeten via een externe aardkabel (toebehoren) op de aarding worden aangesloten of deel uitmaken van een geaard leidingsysteem. De beschermdop (onderdeel nr ) resp. de beschermbuis met beschermkap (onderdeel nr en 568.2) ten behoeve van het afdichten van de holle as moet beslist worden gemonteerd om de dichtheid en daarmee de beveiliging tegen stofexplosie te garanderen. 6

7 Veiligheidsinstructies 1.4. Waarschuwingen/aanwijzingen De in de norm EN genoemde eisen moeten in omgevingen waar gevaar voor stofexplosies bestaat te allen tijde in acht genomen worden. De plicht zorgvuldig met de voorschriften om te gaan alsmede de inzet van gekwalificeerd personeel is bij inbedrijfname, service en onderhoud voorwaarde voor veilig gebruik van de aandrijvingen. De hieronder weergegeven aanwijzingen met betrekking tot de veiligheid zijn bedoeld om de aandacht te vestigen op de in deze bedieningsinstructies opgenomen veiligheidsprocedures en -aanwijzingen. Elk van deze aanwijzingen wordt aangeduid met een trefwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, LET OP), dat met het doel van de desbetreffende aanwijzing overeenstemt. Een direct gevaarlijke situatie met zeer hoog risico. Indien de waarschuwing in de wind wordt geslagen, kan de dood of zwaar lichamelijk letsel het gevolg zijn. Een mogelijk gevaarlijke situatie met middelhoog risico. Indien de waarschuwing in de wind wordt geslagen, kan de dood of zwaar lichamelijk letsel het gevolg zijn. Een mogelijk gevaarlijke situatie met laag risico. Indien de waarschuwing in de wind wordt geslagen, kunnen lichte of middelzware verwondingen het gevolg zijn. Kan ook met betrekking tot materiële schaden worden gebruikt. Mogelijk gevaarlijke situatie. Indien de waarschuwing in de wind wordt geslagen, kunnen materiële schaden het gevolg zijn. Wordt niet bij gevaar voor persoonlijk letsel gebruikt. Structuur en typografische opbouw van de waarschuwingen Soort van gevaar en haar veroorzaker! Mogelijke gevolgen bij het niet in acht nemen (als optie) maatregel om gevaar te voorkomen overige maatregelen Het veiligheidssymbool waarschuwt voor gevaar voor verwondingen Aanwijzingen en symbolen Het signaalwoord (hier GEVAAR) geeft de mate van gevaar aan. De hieronder vermelde aanwijzingen en symbolen worden in deze instructies gebruikt: Informatie Het begrip Informatie vóór de tekst duidt op belangrijke opmerkingen en informatie. Symbool voor DICHT (afsluiter gesloten) Symbool voor OPEN (afsluiter open) Belangrijke informatie voor de volgende stap. Dit symbool geeft aan wat voor de volgende stap als voorwaarde geldt of wat voorbereid of waarop gelet dient te worden. Via het menu naar de parameter Beschijft het pad in het menu naar de parameter. Met behulp van de drukknoppen op de lokale bediening kan daarmee de gewenste parameter in het display snel worden gevonden. 7

8 Veiligheidsinstructies SA 07.2 SA 16.2 / SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) < > Verwijzing naar meer informatie Begrippen, die tussen deze haakjes staan, verwijzen naar meerdere tekstpassages in het document met betrekking tot dit thema. Deze begrippen zijn in de index, als titel of in de inhoudsopgave aangegeven en kunnen op deze manier snel worden gevonden. 8

9 Identificatie 2. Identificatie 2.1. Typeplaatje Ieder component van het toestel (aandrijving, besturingseenheid, motor) is van een typeplaatje voorzien. Afbeelding 1: Positie van de typeplaatjes [1] Typeplaatje aandrijving [2] Typeplaatje besturingseenheid [3] Typeplaatje motor [4] Extra plaatje, bijv. KKS-plaatje Beschrijving typeplaatje aandrijving Afbeelding 2: Typeplaatje aandrijving (voorbeeld) [1] Naam van de fabrikant [2] Adres van de fabrikant [3] Type-aanduiding (zie hieronder vermelde verklaring) [4] Commissienummer (zie hieronder vermelde verklaring) [5] Serienummer aandrijving (zie hieronder vermelde verklaring) [6] Toerental [7] Draaimomentbereik in de richting DICHT [8] Draaimomentbereik in de richting OPEN [9] Soort smeermiddel [10] Beschermingsklasse [11] Toelaatbare omgevingstemperatuur [12] Naar keuze door de klant als optie toe te wijzen [13] Naar keuze door de klant als optie toe te wijzen 9

10 Identificatie SA 07.2 SA 16.2 / SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) Type-aanduiding Afbeelding 3: Type-aanduiding (voorbeeld) 1. Type en bouwgrootte aandrijving 2. Afmetingen flens Type en bouwgrootte Deze bedieningsinstructies gelden voor de volgende typen toestellen en bouwgrootten: Aandrijvingen voor open-dicht bedrijf: SA 07.2, 07.6, 10.2, 14.2, 14.6, 16.2 Aandrijvingen voor regelbedrijf: SAR 07.2, 07.6, 10.2, 14.2, 14.6, 16.2 Commissienummer Serienummer aandrijving Ieder toestel is van een voor de desbetreffende order specifiek commissienummer (ordernummer) voorzien. Aan de hand van dit nummer kunnen het schakelschema (in de Duitse en Engelse taal), de afnameprotocollen en nog meer informatie met betrekking tot het toestel direct van het internet onder worden gedownload. Voor sommige informatie is een klantnummer noodzakelijk. Tabel 1: Beschrijving van het serienummer (met voorbeeld) M D e + 2e positie: montageweek 05 Hier in dit voorbeeld: kalenderweek 05 3e + 4e positie productiejaar 12 Hier in dit voorbeeld: jaar van productie: 2012 Alle overige posities M D Intern fabrieksnummer voor het volkomen duidelijk herkennen van het product Omschrijving typeplaatje besturingseenheid Afbeelding 4: Typeplaatje besturingseenheid [1] Type-aanduiding [2] Commissienummer [3] Schakelschema [4] Aansturing Type-aanduiding Schakelschema Aansturing AC 01.2 = met besturingseenheid AUMATIC De negende positie in het TPA schakelschema: Standmelder (aandrijving): Meld- en stuureenheid: elektronisch: I, Q = MWG (magnetische weg- en draaimomentsensor) Profibus DP = aansturing via Profibus DP-interface Profibus DP-V1 = aansturing via Profibus DP-V1-interface Profibus DP-V2 = aansturing via Profibus DP-V2-interface Profibus DP/24 V DC = aansturing via Profibus DP-interface en een parallel interface met 24 V DC 10

11 Identificatie 2.2. Korte omschrijving Multi-turn aandrijving Definitie volgens EN ISO 5210: Een multi-turn aandrijving is een aandrijving, die een draaimoment d.m.v. ten minste één volledige omwenteling op de afsluiter overbrengt. Hij kan stangkrachten opnemen. AUMA multi-turn aandrijvingen worden door een elektromotor aangedreven en kunnen in combinatie met de aandrijfvorm A stangkrachten opnemen. Voor de handmatige bediening is de aandrijving voorzien van een handwiel. De afschakeling in de eindstanden kan weg- of draaimomentafhankelijk plaatsvinden. Voor de aansturing of de verwerking van de terugmeldingssignalen van de aandrijving is een besturing noodzakelijk. Besturingseenheid voor aandrijvingen De AUMATIC besturingseenheid van de aandrijving is geschikt voor de besturing van AUMA aandrijvingen en wordt klaar voor gebruik geleverd. De besturing kan direct op de aandrijving of los op een wandbeugel worden geplaatst. De AUMATIC besturingsfuncties variëren van de gebruikelijke OPEN-DICHT aansturing van de afsluiter door middel van positioner, procesregelingen, het registreren van de bedrijfsgegevens, diagnosefuncties tot de besturing via veldbus. Lokale bediening/auma CDT Bediening, instellingen en weergaven kunnen òf direct ter plaatse aan de lokale bediening worden uitgevoerd òf van AFSTAND via een veldbusinterface. In geval van lokale bediening is het mogelijk: met behulp van de drukknoppen en het display van de lokale bediening de aandrijving te bedienen en instellingen uit te voeren (is tevens in deze bedieningsinstructies beschreven). met behulp van de AUMA CDT software (optie) met een computer (laptop of pc) gegevens op te roepen resp. te lezen, instellingen te wijzigen en op te slaan. De verbinding tussen de computer en de AUMATIC komt kabelloos via de Bluetooth -interface tot stand (is niet in deze bedieningsinstructies beschreven). Intrusive - Non-Intrusive Uitvoering Intrusive (besturingseenheid: elektromechanisch): weg- en draaimomentinstelling met behulp van schakelaars in de aandrijving. Uitvoering Non-Intrusive (besturingseenheid: elektronisch): weg- en draaimomentinstelling met behulp van de besturing. De behuizing van de aandrijving of de besturing hoeft daartoe niet te worden geopend. Hiervoor is in de aandrijving een MWG (magnetische weg- en draaimomentsensor) ingebouwd, die tevens een analoge draaimomentmelding/weergave en een analoge standmelding/weergave ter beschikking stelt. 11

12 Transport, opslag en verpakking 3. Transport, opslag en verpakking 3.1. Transport Transporteer het materiaal in een stevige verpakking naar de plaats van bestemming. Zwevende last! Overlijden of zware verwondingen mogelijk. NIET onder zwevende last verblijven. Bevestig hef- en hijswerktuigen aan de behuizing en NIET aan het handwiel. Aandrijvingen, die op een afsluiter zijn gemonteerd: bevestig hef- en hijswerktuig aan de afsluiter en NIET aan de aandrijving. Aandrijvingen, die met een tandwielkast zijn samengebouwd: bevestig hef- en hijswerktuig met hijsogen aan de tandwielkast en NIET aan de aandrijving. Aandrijvingen, die van een besturingseenheid zijn voorzien: bevestig hef- en hijswerktuig aan de aandrijving en NIET aan de besturingseenheid Opslag Corrosiegevaar door verkeerde opslag! Materiaal opslaan in een goed geventileerde en droge ruimte. Materiaal beschermen tegen vocht uit de bodem door het in stellingen of op houten pallets op te slaan. Materiaal afdekken ter bescherming tegen stof en vuil. Niet-gespoten oppervlakken met geschikt anti-roestmiddel behandelen. Schade aan het display door te lage temperaturen! De besturingseenheid AUMATIC mag NIET onder -30 C worden opgeslagen. Opslag voor langere tijd Indien het materiaal gedurende langere tijd (meer dan 6 maanden) wordt opgeslagen, dan dienen de hieronder vermelde punten extra in acht te worden genomen: 1. Vóór opslag: bescherm ongespoten delen, in het bijzonder die van de aandrijfvormen en montageflenzen, tegen roest met behulp van een langdurig werkend antiroestmiddel. 2. Materiaal om de 6 maanden: op roestvorming controleren. Wederom anti-roestmiddel aanbrengen, indien de eerste tekenen van corrosie zichtbaar zijn Verpakking Onze producten worden voor het transport vanuit de fabriek door speciale verpakkingen beschermd. De verpakking bestaat uit milieuvriendelijke materialen, die op eenvoudige wijze kunnen worden gescheiden en voor recycling in aanmerking komen. Onze verpakkingsmaterialen zijn hout, karton, papier en PE-folie. Wij adviseren u recycling- en inzamelcentra te benaderen voor het afvoeren van het verpakkingsmateriaal. 12

13 Montage 4. Montage 4.1. Montagepositie 4.2. Handwiel monteren AUMA aandrijvingen en besturingseenheden kunnen zonder beperkingen in iedere gewenste montagepositie worden toegepast. Informatie Om beschadigingen tijdens het transport te voorkomen worden handwielen met een diameter van 400 mm en groter los meegeleverd. Afbeelding 5: Handwiel [1] Tussenring [2] Ingaande as [3] Handwiel [4] Circlip 1. Indien noodzakelijk tussenring [1] op ingaande as [2] steken. 2. Handwiel [3] op ingaande as steken. 3. Handwiel [3] met meegeleverde circlip [4] borgen Multi-turn aandrijving op afsluiter/tandwielkast monteren Corrosiegevaar door beschadigingen aan de verf en door vorming van condenswater! Na werkzaamheden aan het toestel eventuele lakbeschadigingen herstellen. Na de montage het toestel direct elektrisch aansluiten zodat het verwarmingelement de vorming van condenswater kan verminderen Aandrijfvormen B, B1 B4 en E Toepassing Voor draaiende, niet stijgende spindel Niet geschikt voor stangkrachten Montage Aandrijfvorm boring met spiebaan: Aandrijfvorm B1 B4 met boring volgens EN ISO 5210 Aandrijfvorm B en E met boring volgens DIN 3210 Het is mogelijk om de aandrijfvorm B1 op een later tijdstip te vervangen door een aandrijfvorm B3, B4 of E. 13

14 Montage SA 07.2 SA 16.2 / SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) Afbeelding 6: Aandrijfvorm [1] Aandrijfvorm B, B1 B4, E en C [2] Busje voorzien van boring en spiebaan [3] Circlip Informatie Let op de centrering en het volledig op elkaar passen van de flenzen Multi-turn aandrijving (met aandrijfvorm B1 B4 of E) op afsluiter/tandwielkast monteren 1. Controleer of de flenzen op elkaar passen. 2. Controleer of boring en spiebaan met de ingaande as overeenkomen. 3. Ingaande as licht invetten. 4. Multi-turn aandrijving plaatsen. Informatie: Let op de centrering en het volledig op elkaar passen van de flenzen. 5. Multi-turn aandrijving met bouten volgens tabel monteren. Informatie: Teneinde contactcorrosie te voorkomen adviseren wij de bouten van vloeibare schroefdraadpakking te voorzien. 6. Bouten met draaimoment volgens tabel kruisgewijs vastdraaien. Tabel 2: Aandraaimomenten voor bouten Bouten Schroefdraad M8 M10 M12 M16 M20 Aandraaimoment T A [Nm] Sterkteklasse Aandrijfvorm A Toepassing Aandrijfvorm voor stijgende, niet draaiende spindel Geschikt voor de opname van stangkrachten Informatie Bij vervanging van aandrijvingen, waarbij gebruik gemaakt wordt van reeds op de afsluiters aanwezige aandrijfvormen A met flensgrootten F10 en F14 van de bouwjaren 2009 en ouder, is een adapter noodzakelijk. Deze kan bij AUMA worden besteld. 14

15 Montage Draadbus op maat bewerken Deze werkzaamheden zijn alleen noodzakelijk bij een ongeboorde of voorgeboorde draadbus. Afbeelding 7: Montage aandrijfvorm A [1] Draadbus [2] Lager [2.1] Lagerring [2.2] Lagerkrans [3] Centreerring 1. Centreerring [3] uit aandrijfvorm draaien. 2. Draadbus [1] samen met lager [2] verwijderen. 3. Lagerringen [2.1] en lagerkrans [2.2] van de draadbus [1] verwijderen. 4. Draadbus [1] boren, uitdraaien en schroefdraad snijden. Informatie: Attentie: boring moet exact centrisch en verticaal zijn! 5. Op maat bewerkte draadbus [1] schoonmaken. 6. Lagerkrans [2.2] en lagerringen [2.1] met voldoende lithiumzeep EP-multivet smeren zodat alle holle ruimtes met vet gevuld zijn. 7. Ingevette lagerkrans [2.2] en lagerringen [2.1] op draadbus [1] steken. 8. Draadbus [1] met lager [2] weer in de aandrijfvorm plaatsen. Informatie: Let op, dat de klauwen correct in de uitsparingen van de holle as grijpen. 9. Centreerring [3] indraaien en tot aan de aanslag vastdraaien. 15

16 Montage SA 07.2 SA 16.2 / SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) Multi-turn aandrijving (met aandrijfvorm A) op de afsluiter monteren Afbeelding 8: Montage met aandrijfvorm A [1] Spindel afsluiter [2] Aandrijfvorm A [3] Bouten voor de aandrijving [4] Flens afsluiter [5] Bouten voor de aandrijfvorm 1. Indien de aandrijfvorm A reeds op de multi-turn aandrijving is gemonteerd: bouten [3] losdraaien en aandrijfvorm A [2] wegnemen. 2. Controleer of de flens van de aandrijfvorm A op de flens van de afsluiter [4] past. 3. De spindel van de afsluiter [1] licht invetten. 4. Aandrijfvorm A op de spindel van de afsluiter plaatsen en zover indraaien totdat hij tegen de flens van de afsluiter ligt. 5. Aandrijfvorm A draaien totdat de montagegaten in één lijn liggen. 6. Montagebouten [5] indraaien, maar nog niet vastdraaien. 7. Multi-turn aandrijving zodanig op de spindel van de afsluiter plaatsen, dat de uitsparingen van de draadbus op het busje voor de aandrijfvorm passen. Bij een juiste plaatsing liggen de flenzen vlak en gelijk op elkaar. 8. Multi-turn aandrijving zodanig draaien totdat de montagegaten in één lijn liggen. 9. Multi-turn aandrijving met bouten [3] bevestigen. 10. De bouten [3] kruisgewijs met draaimoment volgens tabel vastdraaien. Tabel 3: Aandraaimomenten voor bouten Bouten Schroefdraad M6 M8 M10 M12 M16 M20 Aandraaimoment T A [Nm] Sterkteklasse Multi-turn aandrijving handmatig in richting OPEN draaien totdat flens van de afsluiter en de aandrijfvorm A vast op elkaar liggen. 12. Montagebouten [5] tussen afsluiter en aandrijfvorm A met draaimoment volgens tabel kruisgewijs vastdraaien. 16

17 Montage 4.4. Toebehoren montage Beschermbuis voor stijgende spindel van de afsluiter Optie Afbeelding 9: Montage beschermbuis [1] Beschermkap voor beschermbuis [2] Beschermbuis [3] O-ring 4.5. Montageposities van de lokale bediening 1. Schroefdraad met hennep, teflontape of vloeibare schroefdraadpakking afdichten. 2. Beschermbuis [2] in schroefdraad draaien en vastdraaien. 3. O-ring [3] tot aan de behuizing naar beneden schuiven. 4. Controleer of de beschermkap voor de beschermbuis [1] aanwezig en onbeschadigd is. De montagepositie van de lokale bediening wordt conform de bestelling uitgevoerd. Indien na de montage op de afsluiter of de tandwielkast blijkt dat de lokale bediening ongunstig is gepositioneerd, kan deze positie ook op een later tijdstip worden gewijzigd. Er zijn vier montageposities mogelijk. Afbeelding 10: Montageposities A en B 17

18 Montage SA 07.2 SA 16.2 / SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) Afbeelding 11: Montageposities C en D Montageposities wijzigen Gevaarlijke spanning! Elektrische schok mogelijk. Vóór het openen spanningsvrij schakelen. Elektrostatische ontlading ESD (electrostatic discharge)! Beschadiging van elektronische onderdelen. Personen en apparatuur aarden. 1. De bouten verwijderen en de lokale bediening losnemen. 2. Controleer of de O-ring in goede staat is, O-ring correct plaatsen. 3. De lokale bediening in de nieuwe positie draaien en weer plaatsen. Beschadiging van kabels door verdraaien of inklemmen! Functiestoringen mogelijk. De lokale bediening max. 180 draaien. De lokale bediening voorzichtig monteren ter voorkoming van het inklemmen van kabels. 4. De bouten gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien. 18

19 Elektrische aansluiting 5. Elektrische aansluiting 5.1. Essentiële aanwijzingen Gevaar bij een verkeerde elektrische aansluiting Indien de waarschuwing in de wind wordt geslagen, kan de dood, zwaar lichamelijk letsel of materiële schade het gevolg zijn. De elektrische aansluiting mag uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Neem vóór het aansluiten de essentiële aanwijzingen in dit hoofdstuk door. Na het aansluiten, maar vóór het inschakelen van de voedingsspanning, eerst de hoofdstukken <Inbedrijfname> en <Proefdraaien> lezen. Schakelschema/ aansluitschema Toelaatbare netstelsels (voedingsnetwerken) Beveiliging door de klant/contractor te verzorgen Het bijbehorende schakel-/aansluitschema (in de Duitse en Engelse taal) wordt bij de uitlevering samen met deze bedieningsinstructies in een weerbestendige tas aan het toestel bevestigd. Indien het schema niet meer beschikbaar is, kan het onder vermelding van het commissienummer (zie typeplaatje) worden opgevraagd, of direct van het internet ( worden gedownload. De besturingseenheden (aandrijvingen) zijn voor de toepassing binnen TN- en TT-voedingsnetwerken met rechtstreeks geaard sterpunt voor nominale spanningen tot maximaal 690 V AC geschikt. De toepassing binnen een IT-netwerk is onder restrictie van de desbetreffende, door de klant/contractor te verzorgen, beveiliging voor nominale spanningen tot maximaal 600 V AC toegestaan. Als beveiliging tegen kortsluiting en voor het vrijschakelen van de aandrijving zijn, door de klant/contractor te verzorgen, zekeringen en lastscheiders noodzakelijk. De stroomwaarden voor de bepaling van de groottes worden bepaald door de som van het stroomverbruik van de motor (zie blad Elektrische gegevens) en van het stroomverbruik van de besturingseenheid. Tabel 4: Stroomverbruik bedieningseenheid Voedingsspanning Toelaatbare fluctuatie in de voedingsspanning 100 tot 120 V AC 208 tot 240 V AC 380 tot 500 V AC 515 tot 690 V AC Max. stroomverbuik ±10 % 750 ma 400 ma 250 ma 200 ma 30 % ma 750 ma 400 ma 400 ma Tabel 5: Maximaal toegestane zekering Motorsturing Magneetschakelaar A1 Magneetschakelaar A2 Magneetschakelaar A3 Thyristor B1 Thyristor B2 Thyristor B3 Nominaal vermogen tot 1,5 kw tot 7,5 kw tot 11 kw tot 1,5 kw tot 3 kw tot 5,5 kw Max. zekering 16 A (gl/gg) 32 A (gl/gg) 63 A (gl/gg) 16 A (g/r) I²t<1 500A²s 32 A (g/r) I²t<1 500A²s 63 A (g/r) I²t<5 000A²s Indien de besturingseenheid los van de aandrijving wordt gemonteerd (besturingseenheid op wandbeugel): rekening houden met de lengte en doorsnede van de aansluitkabel bij het bepalen van de beveiliging (zekering). Bij toepassing binnen een IT-netwerk geschikte, gekeurde isolatiebewakingsrelais gebruiken: bijvoorbeeld isolatiebewakingsrelais op basis van een (im)pulscode-meetmethode. 19

20 Elektrische aansluiting SA 07.2 SA 16.2 / SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) Voedingsspanning van de besturingseenheid (elektronica) Veiligheidsnormen Houd rekening met de elektromagnetische compatibiliteit bij het leggen van de kabels Stroomsoort, voedingsspanning en frequentie Bij externe voeding van de bedieningseenheid (elektronica): de externe voedingsspanning moet over een versterkte isolatie tegen netspanning conform IEC beschikken en mag uitsluitend door een op 150 VA begrensd stroomcircuit volgens IEC worden gevoed. Alle extern aangesloten apparatuur dient met de desbetreffende veiligheidsnormen overeen te komen. Signaal- en buskabels zijn storingsgevoelig. Motorkabels kunnen storingen veroorzaken. Storingsgevoelige en storing veroorzakende kabels op een zo groot mogelijke onderlinge afstand van elkaar leggen. De resistentie tegen storingsinvloeden van signaal- en buskabels is hoger indien de kabels dicht bij het massapotentiaal worden gelegd. Indien mogelijk, lange kabels vermijden of erop letten dat zij in zones worden gelegd waar storingsbronnen weinig invloed hebben. Het over lange afstanden parallel leggen van storingsgevoelige en storing veroorzakende kabels vermijden. Bij het aansluiten van standmelders voor terugmelding op afstand moeten afgeschermde kabels worden gebruikt. Stroomsoort, voedingsspanning en de frequentie moeten met de motorgegevens (zie typeplaatje op de motor) overeenkomen. Afbeelding 12: Typeplaatje motor (voorbeeld) [1] Stroomsoort [2] Voedingsspanning [3] Frequentie (bij draai- en wisselstroommotoren) Aansluitkabels Teneinde de isolatie van de apparatuur te waarborgen geschikte (spanningsvaste) kabels toepassen. De kabels selecteren op minimaal de hoogst voorkomende nominale spanning. Aansluitkabels met een geschikte minimale nominale temperatuur toepassen. Bij aansluitkabels die aan uv-straling worden blootgesteld (bijv. buiten) uvresistente kabels toepassen. Buskabel Er mogen uitsluitend kabels voor de profibus DP-bekabeling gebruikt worden die met de norm IEC resp. IEC 61784, kabeltype A overeenkomen. Aanbevolen kabel: Karakteristieke impedantie: 135 tot 165 Ω, bij een meetfrequentie van 3 tot 20 MHz Kabelcapaciteit: Kabeldraad diameter: < 30 pf per meter > 0,64 mm Kabeldraad doorsnede: > 0,34 mm², komt overeen met AWG 22 Lusweerstand: Afscherming: < 110 ohm per km koperen gevlochten afscherming of gevlochten afscherming i.c.m. folie-afscherming 20

21 Elektrische aansluiting Vóór het leggen in acht nemen: maximaal 32 toestellen op één segment aansluiten. Indien meer toestellen moeten worden aangesloten: - toestellen over verschillende segmenten verdelen. - segmenten met behulp van repeater koppelen. Buskabel op een afstand van ten minste 20 cm ten opzichte van andere kabels leggen. Buskabel, indien mogelijk, in afgescheiden, geleidende en geaarde kabelkanalen leggen. Let erop, dat er geen potentiaalverschillen tussen de afzondelijke toestellen op de bus aanwezig zijn (potentiaalvereffening uitvoeren). Overdrachtssnelheid [kbit/s] 93,75 187, maximale segmentlengte [m] Aansluiting met AUMA rondstekker Dwarsdoorsnede aansluiting AUMA rondstekkers: Vermogensklemmen (U1, V1, W1, U2, V2, W2): max. 6 mm² flexibel/10 mm² massief Aardebus : max. 6 mm² flexibel/10 mm² massief Stuurcontacten (1 tot 50): max. 2,5 mm² Informatie Bij enige speciale motoren vindt de aansluiting van de vermogensklemmen (U1, V1, W1, U2, V2, W2) niet via de AUMA rondstekkers plaats, maar via een klemmenbord direct op de motor Aansluitruimte openen Informatie De busaansluiting is separaat van de netaansluiting toegankelijk (zie <Busaansluitruimte openen>). Afbeelding 13: Netaansluiting AUMA rondstekker SD-bus [1] Aansluitbehuizing [2] Bouten aansluitbehuizing [3] O-ring [4] Boutjes van de rondstekker [5] Rondstekker female [6] Kabelingang netkabel [7] Blindplug [8] Kabelwartel (niet bij de levering inbegrepen) 21

22 Elektrische aansluiting SA 07.2 SA 16.2 / SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) Informatie Het busbedrijf wordt door het wegtrekken van de aansluitbehuizing [1] niet onderbroken. Gevaarlijke spanning! Elektrische schok mogelijk. Vóór het openen spanningsvrij schakelen. 1. Bouten [2] losdraaien en aansluitbehuizing [1] verwijderen. 2. Boutjes [4] losdraaien en rondstekker (female) [5] uit de aansluitbehuizing [1] nemen. 3. Kabelwartels [8] die geschikt zijn voor de aansluitkabels inschroeven. De beschermingsklasse IP... die op het typeplaatje is vermeld, is slechts dan gewaarborgd indien geschikte kabelwartels worden toegepast. Afbeelding 14: Voorbeeld: typeplaatje beschermingsklasse IP Kabels aansluiten 4. Niet benodigde kabelingangen [6] met geschikte blindpluggen [7] afsluiten. 5. De aan te sluiten kabels door de kabelwartels [8] invoeren. Toelaatbare aansluitdoorsneden in acht nemen. Corrosiegevaar door vorming condenswater! Na de montage het toestel direct inbedrijfstellen zodat het verwarmingselement de vorming van condenswater kan verminderen. 1. Kabelmantels verwijderen. 2. Aders afstrippen. 3. Bij flexibele kabels: eindhulzen (massakrimp) volgens DIN gebruiken. 4. Kabels volgens het schakelschema (conform opdracht) aansluiten. 22

23 Elektrische aansluiting Bij verkeerd aansluiten: gevaarlijke spanning bij NIET aangesloten aardebus! Elektrische schok mogelijk. Alle aardkabels aansluiten. Aardebus op de externe aardkabel van de aansluitkabel aansluiten. Toestel uitsluitend met aangesloten aardkabel inbedrijfstellen! 5. Aardkabel met ringtongen (flexibele kabels), of ogen (massieve kabels) op de aardebus vastschroeven. Afbeelding 15: Aardebus [1] Rondstekker female [2] Schroef [3] Sluitring [4] Veerring [5] Aardkabel met ringtongen/ogen [6] Aardebus, symbool: Informatie Sommige aandrijvingen beschikken over een motorverwarming (extra accessoire). De motorverwarming reduceert de vorming van condenswater in de motor en verbetert het aanlopen bij extreem koude temperatuur. 23

24 Elektrische aansluiting SA 07.2 SA 16.2 / SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) Aansluitruimte sluiten Afbeelding 16: AUMA rondstekker SD-bus [1] Aansluitbehuizing [2] Bouten aansluitbehuizing [3] O-ring [4] Boutjes van de rondstekker [5] Rondstekker female [6] Kabelingang netkabel [7] Blindplug [8] Kabelwartel (niet bij de levering inbegrepen) Bus-aansluitruimte openen Kortsluiting door inklemmen van de kabels! Elektrische schok en functiestoringen mogelijk. Rondstekker voorzichtig plaatsen ter voorkoming van het inklemmen van kabels. 1. Rondstekker [5] in het stekkerdeksel [1] plaatsen en met bouten [4] bevestigen. 2. Pasvlakken op de aansluitbehuizing [1] en de behuizing schoonmaken. 3. Controleren, of de O-ring [3] in goede staat is. 4. O-ring met zuurvrij vet (bijv. vaseline) licht invetten en daarna correct plaatsen. 5. Aansluitbehuizing [1] plaatsen en bouten [2] gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien. 6. Kabelwartels [8] met het voorgeschreven draaimoment vastdraaien, zodat de desbetreffende beschermingsklasse is gewaarborgd. Voor het aansluiten van de buskabels is in de AUMA rondstekker (SD-bus) een aansluitprintplaat gemonteerd. De aansluitprintplaat is na het wegnemen van het deksel [1] goed bereikbaar. 24

25 Elektrische aansluiting Afbeelding 17: AUMA rondstekker SD-bus [1] Deksel (bus-aansluitruimte) [2] Bouten deksel [3] O-ring [4] Kabelingangen buskabels [5] Blindplug Gevaarlijke spanning! Elektrische schok mogelijk. Vóór het openen spanningsvrij schakelen. Elektrostatische ontlading ESD (electrostatic discharge)! Beschadiging van elektronische onderdelen. Personen en apparatuur aarden. 1. Boutjes [2] losdraaien en het deksel [1] verwijderen. 2. Voor de aan te sluiten buskabels geschikte kabelwartels toepassen. De beschermingsklasse IP... die op het typeplaatje is vermeld, is slechts dan gegarandeerd indien geschikte kabelwartels worden toegepast. Voorbeeld: Typeplaatje beschermingsklasse IP Buskabels aansluiten 3. Niet benodigde kabelingangen [4] met geschikte blindpluggen [5] afsluiten. 4. De aan te sluiten kabels door de kabelwartels invoeren. Informatie Varianten Deze beschrijving geldt voor het aansluiten via RS-485 koperen kabels. Voor het aansluiten via glasvezelkabels zijn afzonderlijke montage-instructies beschikbaar. Een sticker met het AUMA artikelnummer op de aansluitprintplaat kenmerkt de gemonteerde variant. Variant 1-kanaals (standaard) 1-kanaals Overspanningsbeveiliging tot 4 kv nee ja AUMA art.nr. op sticker Z /02 Z /04 25

26 Elektrische aansluiting SA 07.2 SA 16.2 / SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) Variant 2-kanaals voor redundantie 2-kanaals voor redundantie Overspanningsbeveiliging tot 4 kv nee Afbeelding 18: Varianten aansluitprintplaten ja AUMA art.nr. op sticker Z /03 Z /05 n 1 Veldbuskabel van het vorige toestel (ingang) n+1 Veldbuskabel naar het volgende toestel (uitgang) [X] Afschermingsklem [X...] Beschrijving klemmen (X1, X2, X3, X4) overeenkomstig schakelschema [S1/2] Schakelaar Termination (terminatie) voor busafsluiting Tabel 6: Functies schakelaars [S1] en [S2] [S1] [S2] ON OFF ON OFF Busafsluiting kanaal 1 ON Busafsluiting kanaal 1 OFF Busafsluiting kanaal 2 ON (optie) Busafsluiting kanaal 2 OFF (optie) Informatie De toestand bij uitlevering voor wat betreft de schakelaars [S1] en [S2] is de stand OFF. Buskabels aansluiten: 1. Buskabels aansluiten. Aansluitingen A te allen tijde van de groene kabelader voorzien, aansluitingen B te allen tijde van een rode kabelader voorzien. 2. Indien de aandrijving de laatste busdeelnemer in het bus-segment is: 2.1 afsluitweerstand voor kanaal 1 met behulp van schakelaar S1 (stand ON) mee inschakelen. 2.2 Bij redundantie: afsluitweerstand voor kanaal 2 met behulp van schakelaar S2 (stand ON) mee inschakelen. Informatie: Zodra de afsluitweerstanden mee ingeschakeld zijn, wordt de verbinding naar het volgende veldbus-toestel automatisch onderbroken teneinde meerdere afsluitingen te voorkomen. 3. Kabelafscherming over een groot oppervlak met afschermingsklem [X] verbinden. 26

27 Elektrische aansluiting Bus-aansluitruimte sluiten Afbeelding 19: AUMA rondstekker SD-bus [1] Deksel [2] Bouten deksel [3] O-ring [4] Kabelingangen buskabels [5] Blindplug 5.3. Toebehoren voor de elektrische aansluiting 1. Pasvlakken van het deksel [1] en de behuizing schoonmaken. 2. Pasvlakken met zuurvrij vet (bijv. vaseline) licht invetten. 3. Controleren of de O-ring [3] in goede staat is, O-ring correct plaatsen. 4. Deksel [1] plaatsen en boutjes [2] gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien. 5. Kabelwartels met het voorgeschreven draaimoment vastdraaien, zodat de desbetreffende beschermingsklasse gewaarborgd is. Optie Besturingseenheid op wandbeugel Met de wandbeugel kan de besturingseenheid los van de aandrijving worden gemonteerd. Toepassing Bij een gemonteerde aandrijving, die moeilijk bereikbaar is. Als de aandrijving aan hoge temperaturen wordt blootgesteld. Indien de afsluiter aan intensieve trillingen onderhevig is. 27

28 Elektrische aansluiting SA 07.2 SA 16.2 / SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) Montage Afbeelding 20: Montage met wandbeugel [1] Wandbeugel [2] Aansluitkabels [3] Elektrische aansluiting wandbeugel (XM) [4] Elektrische aansluiting aandrijving (XA) [5] Elektrische aansluiting / busaansluiting besturing (XK) zgn. klantstekker Let voor aansluiting op het volgende Toelaatbare lengte van de aansluitkabels: max. 100 m. Wij adviseren: AUMA kabelset LSW20. Indien geen AUMA kabelset wordt toegepast: - Geschikte, flexibele en afgeschermde aansluitkabels gebruiken. - Voor MWG een aparte, CAN-geschikte datakabel met een karakteristieke impedantie van 120 Ohm toepassen (bijv. UNITRONIC BUS-FD P CAN UL/CSA - 2 x 2 0,5 mm², fa. Lapp Benelux, Waalre). - Aansluiten van de datakabel: XM2-XA2 = CAN L, XM3-XA3 = CAN H. - Voedingsspanning MWG: XM6-XA6 = GND, XM7-XA7 = + 24 V DC (zie schakelschema). - Bij de elektrische aansluiting op de wandbeugel [3] zijn de aansluitingen in crimptechniek uitgevoerd. - Voor het crimpen dient een geschikte 4s-crimptang te worden gebruikt. - Aansluitdoorsneden voor flexibele kabeladers: - Signaalkabels: max. 0,75 tot 1,5 mm² - Aansluiting op het net: max. 2,5 tot 4 mm² Indien aansluitkabels, bijv. van het verwarmingselement, aanwezig zijn, die direct van de aandrijving naar de klantstekker XK doorverbonden zijn (XA-XM- XK, zie schakelschema), dan moet deze bekabeling een isolatietest volgens EN ondergaan. De aansluitkabels van de MWG zijn hiervan uitgezonderd. Deze mogen niet aan een isolatietest worden onderworpen Parkeerstekker Toepassing Parkeerstekker voor het veilig ophangen van een losgenomen stekker. Ter bescherming tegen het direct aanraken van de contacten en tegen milieu-invloeden. 28

29 Elektrische aansluiting Afbeelding 21: Parkeerstekker Beschermdeksel Double Sealed tussenstuk Beschermdeksel voor de stekkerruimte, bij losgenomen stekker. De geopende aansluitruimte kan met een beschermdeksel (geen afbeelding) worden afgesloten. Bij het losnemen van de elektrische aansluiting of door niet goed afsluitende kabelwartels kunnen stof en vocht in de behuizing binnendringen. Dankzij de montage van het Double Sealed tussenstuk [2] tussen de elektrische aansluiting [1] en de behuizing van het toestel wordt dit doeltreffend voorkomen. De beschermingsklasse van het toestel (IP68) is ook bij losgenomen elektrische aansluiting [1] gewaarborgd. Afbeelding 22: Elektrische aansluiting met Double Sealed tussenstuk Externe aansluiting voor aarding [1] Elektrische aansluiting [2] Double Sealed tussenstuk Als optie is een externe, buitenliggende, aansluiting voor aarding (klembeugel) aan de behuizing leverbaar. Afbeelding 23: Externe aansluiting voor aarding 29

30 Bediening SA 07.2 SA 16.2 / SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) 6. Bediening Beschadigingen van de afsluiter door een verkeerde basisinstelling! Voor een elektrische bediening van de aandrijving moeten de basisinstellingen - de manier van afschakelen, draaimoment- en wegschakelmechanisme - worden ingesteld Handmatige bediening Handmatige bediening inschakelen Bij het instellen, bij de inbedrijfname, in geval van het uitvallen van de motor en bij stroomuitval kan de multi-turn aandrijving met de hand worden bediend. Via een ingebouwd omschakelmechanisme wordt de handmatige bediening ingeschakeld. Beschadigingen aan de motorkoppeling bij een verkeerde wijze van bediening! Handmatige bediening alleen bij stilstaande motor inschakelen. 1. Drukknop indrukken. 2. Handwiel in de gewenste richting draaien. Om de afsluiter te sluiten, het handwiel met de wijzers van de klok meedraaien: de aan te drijven as (van de afsluiter) draait met de wijzers van de klok mee in de richting DICHT De handmatige bediening ontkoppelen 6.2. Motorbedrijf Het lokaal bedienen van de aandrijving De handmatige bediening wordt automatisch ontkoppeld als de motor ingeschakeld wordt. Tijdens het motorbedrijf staat het handwiel stil. Voordat wordt overgegaan op motorbedrijf eerst alle instellingen van de inbedrijfname uitvoeren en proefdraaien. De lokale bediening van de aandrijving vindt plaats met behulp van de drukknoppen op de lokale bediening van de AC. 30

31 Bediening Afbeelding 24: Lokale bediening [1] Drukknop voor stuursignaal in de richting OPEN [2] Drukknop STOP [3] Drukknop voor stuursignaal in de richting DICHT [4] Drukknop RESET [5] Keuzeschakelaar Hete oppervlakken bijv. door hoge omgevingstemperaturen of intensieve zonnestralen mogelijk! Gevaar voor verbranding Oppervlaktetemperatuur controleren en, indien nodig, veiligheidshandschoenen dragen. Keuzeschakelaar [5] in de stand Local control (LOKAAL) zetten. De aandrijving kan nu met behulp van de drukknoppen [1 3] worden bediend: - Aandrijving in de richting OPEN bewegen: Drukknop [1] indrukken. - Aandrijving stoppen: Drukknop [2] STOP indrukken. - Aandrijving in de richting DICHT bewegen: Drukknop [3] indrukken. Informatie De instelopdrachten OPEN DICHT kunnen in step mode of met overneemfunctie worden aangestuurd. Bij de overneemfunctie wordt de aandrijving na het indrukken van de knop tot in de desbetreffende eindstand gebracht, voor zover hij niet tevoren een ander stuursignaal ontvangt. Voor meer informatie over dit thema: zie het handboek (Bedrijf en instelling) Het op afstand bedienen van de aandrijving Keuzeschakelaar in de stand Remote control (AFSTAND) plaatsen. De aandrijving kan nu op afstand via de veldbus worden aangestuurd. 31

32 Bediening SA 07.2 SA 16.2 / SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) Informatie Bij aandrijvingen voorzien van positioner is een omschakeling tussen OPEN - DICHT besturing (OPEN-CLOSE MODE) en SETPOINT besturing (SETPOINT MODE) mogelijk. Voor meer informatie over dit thema: zie het handboek (Bedrijf en instelling) Menubediening via de drukknoppen (voor instellingen en weergaven) De menubediening voor de weergave en instelling vindt plaats met behulp van de drukknoppen [1 4] van de lokale bediening. Voor de menubediening moet de keuzeschakelaar [5] in de stand 0 (OFF) staan. De onderste regel in het display [6] dient als navigatiehulp en toont welke drukknoppen [1 4] voor de menubediening kunnen worden gebruikt. Afbeelding 25: [1 4] Drukknoppen resp. navigatiehulp [5] Keuzeschakelaar [6] Display Tabel 7: Belangrijke drukknopfuncties voor de menubediening Drukknop [1] [2] [3] [4] C Navigatiehulp in het display Omhoog Omlaag Ok Opslaan Wijzig Details Setup Esc Functies Pagina/selectie wisselen Waarden wijzigen Cijfers 0 tot 9 invoeren Pagina/selectie wisselen Waarden wijzigen Cijfers 0 tot 9 invoeren Selectie bevestigen Opslaan Naar het menu Wijzigen omschakelen Meer details weergeven Naar het hoofdmenu omschakelen Procedure afbreken Terug naar de vorige weergave Achtergrondverlichting Tijdens normaal bedrijf is de verlichting wit. Bij een storing is zij rood. Zodra een drukknop wordt bediend, wordt het display helderder verlicht. Indien gedurende 60 seconden geen drukknop wordt bediend, wordt het display weer donkerder. 32

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) met besturingseenheid voor de aandrijving AUMATIC Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation

Nadere informatie

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Non-Intrusive AUMATIC AC 01.1. Aansturing: Foundation Fieldbus

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Non-Intrusive AUMATIC AC 01.1. Aansturing: Foundation Fieldbus Multi-turn aandrijving SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Aansturing: Parallel Profibus DP Profibus DP met LWL Modbus Modbus met LWL DeviceNet Foundation

Nadere informatie

Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR 16.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1

Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR 16.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR 16.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave AM

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus Multi-turn aandrijvingen SAEx 25.1 SAEx 40.1 SAREx 25.1 SAREx 30.1 Meld- en stuureenheid: elektromechanisch met besturingseenheid AUMATIC Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus

Nadere informatie

Multi-turn aandrijvingen SAEx 07.2 SAEx 16.2 SAREx 07.2 SAREx 16.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid)

Multi-turn aandrijvingen SAEx 07.2 SAEx 16.2 SAREx 07.2 SAREx 16.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Multi-turn aandrijvingen SAEx 07.2 SAEx 16.2 SAREx 07.2 SAREx 16.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave SAEx 07.2 SAEx 16.2 / SAREx

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) met besturingseenheid voor de aandrijving AUMATIC AC 01.1 Non-intrusive Aansturing Parallel Profibus DP Modbus

Nadere informatie

Wormwielkasten GS 40.3 - GS 125.3. Bedieningsinstructies. Registratienr. certificaat 12 100 4269 DIN ISO 9001/ EN 29001

Wormwielkasten GS 40.3 - GS 125.3. Bedieningsinstructies. Registratienr. certificaat 12 100 4269 DIN ISO 9001/ EN 29001 Wormwielkasten GS 40.3 - GS 125.3 Bedieningsinstructies DIN ISO 9001/ EN 29001 Registratienr. certificaat 12 100 4269 Wormwielkasten GS 40.3 - GS 125.3 Bedieningsinstructies Geldigheid bedieningsinstructies:

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 Meld- en stuureenheid: elektromechanisch met besturingseenheid voor de aandrijving AUMATIC AC 01.1 Intrusive Aansturing Parallel Profibus DP Modbus

Nadere informatie

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Intrusive. AUMATIC ACExC Aansturing: Profibus DP

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Intrusive. AUMATIC ACExC Aansturing: Profibus DP Ex Multi-turn aandrijving SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Intrusive met besturingseenheid AUMATIC ACExC 01.1 Aansturing: Parallel Profibus DP Profibus DP met LWL Modbus Modbus met LWL DeviceNet

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1 Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave AM 01.1 Eerst de

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid)

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Zwenkaandrijvingen AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave Eerst de bedieningsinstructies lezen! Veiligheidsinstructies in acht nemen.

Nadere informatie

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Non-Intrusive. AUMATIC ACExC Aansturing: Parallel

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Non-Intrusive. AUMATIC ACExC Aansturing: Parallel Ex Multi-turn aandrijving SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC ACExC 01.1 Aansturing: Parallel Profibus DP Profibus DP met LWL Modbus Modbus met LWL

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 SQEx 05.2 SQEx 14.2/SQREx 05.2 SQREx 14.2 met voet en hefboom

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 SQEx 05.2 SQEx 14.2/SQREx 05.2 SQREx 14.2 met voet en hefboom Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 SQEx 05.2 SQEx 14.2/SQREx 05.2 SQREx 14.2 met voet en hefboom Uitsluitend in combinatie met de complete bedieningsinstructies gebruiken! Deze verkorte

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 AUMA NORM (zonder besturingseenheid)

Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 Eerst de

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SQEx 05.2 SQEx 14.2 SQREx 05.2 SQREx 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid)

Zwenkaandrijvingen SQEx 05.2 SQEx 14.2 SQREx 05.2 SQREx 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Zwenkaandrijvingen SQEx 05.2 SQEx 14.2 SQREx 05.2 SQREx 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfstelling Inhoudsopgave SQEx 05.2 SQEx 14.2 / SQREx 05.2

Nadere informatie

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Intrusive AUMATIC AC Aansturing: parallel

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Intrusive AUMATIC AC Aansturing: parallel Multi-turn aandrijving SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Aansturing: parallel Profibus DP Profibus DP met LWL (optisch) Modbus Modbus met LWL (optisch) DeviceNet

Nadere informatie

Wormwielkasten GS 50.3 GS met voet en hefboom

Wormwielkasten GS 50.3 GS met voet en hefboom Wormwielkasten GS 50.3 GS 250.3 met voet en hefboom Uitsluitend in combinatie met de complete bedieningsinstructies gebruiken! Deze verkorte bedieningsinstructies vervangen NIET de complete bedieningsinstructies!

Nadere informatie

Adapters en verloopmoeren van metaal

Adapters en verloopmoeren van metaal Adapters en verloopmoeren van metaal Bedieningshandleiding Extra talen www.stahl-ex.com Inhoudsopgave 1 Algemene gegevens...3 1.1 Fabrikant...3 1.2 Gegevens over de bedieningshandleiding...3 1.3 Andere

Nadere informatie

Elektrische aandrijvingen

Elektrische aandrijvingen Elektrische aandrijvingen SA 07.1 SA 30.1 SAR 07.1 SAR 30.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Registratienummer certificaat 12 100/104 4269 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA

Nadere informatie

Aandrijvingen SA 07.1 - SA 16.1 SAR 07.1 - SAR 16.1 AUMA MATIC. Bedieningsinstructies. Certificate Registration No. 12 100 4269 12 104 4269

Aandrijvingen SA 07.1 - SA 16.1 SAR 07.1 - SAR 16.1 AUMA MATIC. Bedieningsinstructies. Certificate Registration No. 12 100 4269 12 104 4269 Aandrijvingen SA 07.1 - SA 16.1 SAR 07.1 - SAR 16.1 Bedieningsinstructies ISO 9001 ISO 14001 Certificate Registration No. 12 100 4269 12 104 4269 Aandrijvingen SA 07.1 - SA 16.1 / SAR 07.1 - SAR 16.1 Bedieningsinstructies

Nadere informatie

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR Installatie voorschrift AAN DE INSTALLATEUR Voor de installateur Installatiehandleiding Met het toestel dat u gaat plaatsen, installeert u een kwaliteitsproduct. Ondanks de bekendheid met het AWBconcept

Nadere informatie

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies 1 2 Inhoud 1. Veiligheidsinstructies... 3 2. Gebruik volgens de voorschriften... 4 3. Omschrijving... 4 4. Toepassingstabel... 4 5. Montage... 4 5.1 Omschrijving van de onderdelen... 5 5.2 Meeneemring

Nadere informatie

Part-turn reductiekasten

Part-turn reductiekasten Part-turn reductiekasten Wormwielkasten GS 503 GS 2503 Certificate Registration No 12 100/104 4269 Bedieningsinstructies Wormwielkasten GS 503 GS 2503 Bedieningsinstructies Geldigheid bedieningsinstructies:

Nadere informatie

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman 60 84 06/004 NL Voor de vakman Montagevoorschrift UBA-module xm0 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage Zorgvuldig lezen vóór de montage Inhoudsopgave Veiligheid.......................................

Nadere informatie

Aandrijvingen. SAExC 07.1 SAExC 16.1 SARExC 07.1 SARExC 16.1 met besturingseenheid AMExC 01.1. Bedieningsinstructies

Aandrijvingen. SAExC 07.1 SAExC 16.1 SARExC 07.1 SARExC 16.1 met besturingseenheid AMExC 01.1. Bedieningsinstructies Aandrijvingen SAExC 07.1 SAExC 16.1 SARExC 07.1 SARExC 16.1 met besturingseenheid AMExC 01.1 ISO 9001 ISO 14001 Certificate Registration No. 12 100 4269 12 104 4269 Bedieningsinstructies met besturingseenheid

Nadere informatie

Documentatie RM-BV 8. Filterregeling

Documentatie RM-BV 8. Filterregeling Documentatie RM-BV 8 Filterregeling Inhoud 1 Veiligheidsinstructies...3 2 Beschrijving van het toestel...4 3 Toestelversies...4 4 Montage...5 5 Display- en instelelementen / Elektrische aansluitingen...7

Nadere informatie

Documentatie RM-BV 12. Filterregeling

Documentatie RM-BV 12. Filterregeling Documentatie RM-BV 12 Filterregeling Inhoud 1 Veiligheidsinstructies...3 2 Beschrijving van het toestel...4 3 Toestelversies...4 4 Montage...5 5 Display- en instelelementen / Elektrische aansluitingen...8

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr. Universeel-seriedimmer-basiselement Best.nr. : 2263 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.

Nadere informatie

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften POM ( MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften Inhoudstafel VEILIGHEIDS - & VOORZORGSMAATREGELEN 3 PRODUCTBESCHRIJVING 4 GEBRUIKSTOEPASSING 4 TECHNISCHE GEGEVENS 4 STANDAARDEN 4 OPERATIONELE DIAGRAMMEN

Nadere informatie

Documentatie. RM-BV 4 Micro. Filterregeling

Documentatie. RM-BV 4 Micro. Filterregeling Documentatie RM-BV 4 Micro Filterregeling Inhoud 1 Veiligheidsinstructies... 2 2 Beschrijving van het toestel... 3 3 Toestelversies... 3 4 Display- en instelelementen / Elektrische aansluitingen... 4 5

Nadere informatie

FACILA DP091, DP092. Buitenpost opbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

FACILA DP091, DP092. Buitenpost opbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding FACILA DP091, DP092 Buitenpost opbouw met camera Montage- en gebruikershandleiding Inhoud 1. Voorzorgsmaatregelen... 2 2. Gebruik volgens de voorschriften... 3 3. Omschrijving... 3 4. Installatie... 4

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr Montagehandleiding voor de vakman VIESMNN Uitbreiding E1 Bestelnr. 7429 151 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Invoer voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

Afbeelding 1: Constructie apparaat

Afbeelding 1: Constructie apparaat Best.nr. : 0360 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,

Nadere informatie

TECHNISCHE HANDLEIDING

TECHNISCHE HANDLEIDING Pagina 1 van 6 Pagina 2 van 6 INHOUDSOPGAVE 1. OMSCHRIJVING... 3 2. ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES... 3 3. TECHNISCHE GEGEVENS... 3 4. INSTALLATIE EN BEDIENING... 3 5. ONDERHOUD... 5 6. ALGEMENE VOORWAARDEN...

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitvoer met veerbladen voor Vitoligno 300-H Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreidingsset mengklep Open Therm voor Vitodens 100-W en 111-W Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van

Nadere informatie

Montage- en gebruiksaanwijzing

Montage- en gebruiksaanwijzing Montage en gebruiksaanwijzing Cooper Safety BV Postbus 3397 4800 DJ Breda Nederland Tel. +31 (0)76 750 53 00 Fax +31 (0)76 587 14 22 www.coopersafety.nl Pagina 1 1. Algemene opmerkingen 1.1 Korte beschrijving

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Universeel AC 230 V ~ Art. nr. 232 ME. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Universeel AC 230 V ~ Art. nr. 232 ME. Bedieningshandleiding Art. nr. 232 ME Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

Draadloze bussysteem Draadloze jaloezieactor enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. : Bedieningshandleiding

Draadloze bussysteem Draadloze jaloezieactor enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. : Bedieningshandleiding Best.nr. : 1136 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,

Nadere informatie

Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding Bedieningshandleiding Sluitdop > Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave...2 2 Algemene gegevens...2 3 Symbolen...2 4 Veiligheidsaanwijzingen...3 5 Normconformiteit...3 6 Functie...3 7 Technische

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreiding AM1 Bestelnr. 7429 152 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht.

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht. Woord vooraf Handleiding Het doel van deze handleiding is de gebruiker een inzicht te geven in de werking, montage en het onderhoud van de door Geha bv geleverde apparaten. Voordat u begint met de plaatsing

Nadere informatie

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud Voor installatie moeten deze instructies volledig zijn gelezen en begrepen Inhoud 1 Optionele module 13: driedraads module.. 1 2 Installatie... 2 3 OM13-module instellen en configureren... 8 4 OM13-pakketten...

Nadere informatie

MOD-I-XP. Vooraanzicht. Kenmerken. MOD-I-XP_ _NL Technische wijzigingen voorbehouden Pagina 1 van 8. Modem voor externe gegevensoverdracht

MOD-I-XP. Vooraanzicht. Kenmerken. MOD-I-XP_ _NL Technische wijzigingen voorbehouden Pagina 1 van 8. Modem voor externe gegevensoverdracht Vooraanzicht Kenmerken ISDN-industriemodem (digitaal gebruik) voor externe gegevensoverdracht in systeemoplossingen met de Frigodata XP-software Aansluiting op de gateway GTW-XP via lintkabel Aansluiting

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. Afstandsbediening, bestelnr

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. Afstandsbediening, bestelnr Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 300A Afstandsbediening, bestelnr. 7438 364 VITOTROL 300A 3/2010 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Volg deze

Nadere informatie

DL 26 NDT. Manual /30

DL 26 NDT. Manual /30 DL 26 NDT Manual 9000-608-32/30 2 9000-608-32/30 2008/12/10 Inhoud Belangrijke informatie 1. Algemeen...4 1.1 Richtlijnen...4 1.2 Algemene aanwijzingen...4 1.3 Verwijdering van het apparaat als afval...4

Nadere informatie

Handleiding. Extra elektronica. Overspanningsbeveiliging. Document ID: 46670

Handleiding. Extra elektronica. Overspanningsbeveiliging. Document ID: 46670 Handleiding Extra elektronica Overspanningsbeveiliging Document ID: 46670 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Over dit document 1.1 Functie... 3 1.2 Doelgroep... 3 1.3 Gebruikte symbolen... 3 2 Voor uw veiligheid

Nadere informatie

, , Montagehandleiding. Montagehandleiding. Voor de installateur. BEnl. Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH

, , Montagehandleiding. Montagehandleiding. Voor de installateur. BEnl. Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH Montagehandleiding Voor de installateur Montagehandleiding 0020028665, 0020028666, 0020057214 BEnl Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH Berghauser Str. 40 D-42859 Remscheid Telefon 021 91 18 0 Telefax 021

Nadere informatie

Serie 7L - LED-lampen

Serie 7L - LED-lampen Serie - LED-lampen SERIE LED - lampen voor schakelkasten Energiebesparend door LED-techniek Opgenomen vermogen van 5 W Lichtstroom komt overeen met een 75 W gloeilamp Magneet- of schroefbevestiging Met

Nadere informatie

OPSTEEK AANDRIJVINGEN SIK-SERIE

OPSTEEK AANDRIJVINGEN SIK-SERIE De veilige & compacte oplossing! OPSTEEK AANDRIJVINGEN SIK-SERIE Voor het aansturen van roldeuren en rolhekken welke tegen een valbeweging beveiligd moeten zijn en waar een beperkte montageruimte aanwezig

Nadere informatie

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding Bedienings- en montagehandleiding Woord vooraf Deze handleiding geeft inzicht in de werking, de montage en het onderhoud van de door Geha bv geleverde apparaten. U dient zich tijdens plaatsing en montage

Nadere informatie

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1 bu USV 5/4 bu USV 6/4 bi Installatie- en gebruikershandleiding NL 3 WEG- OMSCHAKELKLEP voor warmtapwaterlading USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi A.u.b. eerst lezen Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor het gebruik

Nadere informatie

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing zonder parallelaansluiting

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing zonder parallelaansluiting Best. nr. : 0399 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. AS-i CompactLine module AC2454 AC2455 AC /01 04/2016

Gebruiksaanwijzing. AS-i CompactLine module AC2454 AC2455 AC /01 04/2016 Gebruiksaanwijzing AS-i CompactLine module AC2454 AC2455 AC2471 80011082/01 04/2016 7 8 5 6 3 4 1 2 Inhoud 1 Inleiding...3 2 Veiligheidsaanwijzingen...3 3 Gebruik volgens de voorschriften...3 4 Montage...4

Nadere informatie

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden. NETVOEDINGEN AC-1200 1200.190813 1201EL, 1202EL, 1203EXL, 1205EXL ALGEMENE INFORMATIE Deze netvoedingen zijn alleen bedoeld voor installatie door gekwalificeerde installateurs. Er zijn geen door de gebruiker

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LB-management. Jaloeziebasiselement Universeel. Jaloeziebasiselement Universeel Art. nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LB-management. Jaloeziebasiselement Universeel. Jaloeziebasiselement Universeel Art. nr. Art. nr.: 1731JE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade mogelijk.

Nadere informatie

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2 MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2 Windbeveiliging Eolis 2 VOEDING 230 V - 50 Hz Pulsschakelaar Centralis IB INLEIDING Deze montagehandleiding bevat instructies voor de montage van de windbeveiliging

Nadere informatie

FACILA DP093. Buitenpost inbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

FACILA DP093. Buitenpost inbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding FACILA DP093 Buitenpost inbouw met camera Montage- en gebruikershandleiding Inhoud 1. Voorzorgsmaatregelen... 2 2. Gebruik volgens de voorschriften... 3 3. Omschrijving... 3 4. Installatie... 4 4.1 Camerahoek

Nadere informatie

www.somfy.com ilmo 50 WT Ref. 5050496B

www.somfy.com ilmo 50 WT Ref. 5050496B www.somfy.com FR DE IT ilmo 50 WT Ref. 5050496B CS PL HU RU EL PT ES EN Inhoud. Inleiding 6. Veiligheid 6. Algemeen 6. Algemene veiligheidsvoorschriften 6.3 Specifieke veiligheidsvoorschriften 7 3. Installatie

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement. Bedieningshandleiding Draaidimmer universeel met incrementaalgever Art.-Nr.: 254 UDIE 1 Neventoestel voor draaidimmer universeel met incrementaalgever Art.-Nr.: 254 NIE 1 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw

Nadere informatie

Bestnr. 198322 Micro + 198335 Micro 2+ suevia Digitale schakelklok Data Micro +/2+

Bestnr. 198322 Micro + 198335 Micro 2+ suevia Digitale schakelklok Data Micro +/2+ Bestnr. 198322 Micro + 198335 Micro 2+ suevia Digitale schakelklok Data Micro +/2+ Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische

Nadere informatie

Met 2-kanaals toetselement: instelling van de kleurtemperatuur met rechter tuimelschakelaar

Met 2-kanaals toetselement: instelling van de kleurtemperatuur met rechter tuimelschakelaar Art. nr.: 1713DSTE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

Draadloze bussysteem Draadloze besturingseenheid 1-10V enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr.

Draadloze bussysteem Draadloze besturingseenheid 1-10V enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. Best.nr. : 1137 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële

Nadere informatie

Toetselement onder lang indrukken: het licht wordt met minimale lichtsterkte ingeschakeld.

Toetselement onder lang indrukken: het licht wordt met minimale lichtsterkte ingeschakeld. Best. nr.: 5406 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW Art. nr.: 1713DSTE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing XKM RS232. nl-nl. M.-Nr. 07655290

Gebruiksaanwijzing XKM RS232. nl-nl. M.-Nr. 07655290 Gebruiksaanwijzing XKM RS232 Lees beslist de gebruiksaanwijzing voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het apparaat. nl-nl M.-Nr.

Nadere informatie

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H Montage- en servicehandleiding voor de vakman Viesmann Blusinrichting voor Vitoligno 300-H Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie

Aanvullende handleiding. VEGADIS-adapter. Voor de aansluiting van een externe displayof bedieningseenheid of een slave-sensor. Document ID: 45250

Aanvullende handleiding. VEGADIS-adapter. Voor de aansluiting van een externe displayof bedieningseenheid of een slave-sensor. Document ID: 45250 Aanvullende handleiding VEGADIS-adapter Voor de aansluiting van een externe displayof bedieningseenheid of een slave-sensor Document ID: 4550 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voor uw veiligheid. Correct gebruik...

Nadere informatie

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud. www.pentair.com/valves

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud. www.pentair.com/valves KEYSTONE Inhoud 1 Optionele module 8: AS-Interface module 1 2 Installatie 1 3 Communicatiekenmerken 1 4 Beschrijving van de OM8 AS-Interface module 2 5 AS-Interface protocol 3 6 Communicatie-interface

Nadere informatie

FACILA DP091, DP092. Buitenpost opbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

FACILA DP091, DP092. Buitenpost opbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding FACILA DP091, DP092 Buitenpost opbouw met camera Montage- en gebruikershandleiding Inhoud 1. Voorzorgsmaatregelen... 2 2. Gebruik volgens de voorschriften... 3 3. Omschrijving... 3 4. Installatie... 4

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200A. voor de vakman. Vitotrol 200A. Afstandsbediening, bestelnr

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200A. voor de vakman. Vitotrol 200A. Afstandsbediening, bestelnr Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 200A Afstandsbediening, bestelnr. 7438 363 VITOTROL 200A 3/2010 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Volg deze

Nadere informatie

Montage- en gebruiksaanwijzing. NFC-module voor BDC-i440-besturingen

Montage- en gebruiksaanwijzing. NFC-module voor BDC-i440-besturingen NFC-module nl Montage- en gebruiksaanwijzing NFC-module voor BDC-i440-besturingen Belangrijke informatie voor: de monteur / de elektricien / de gebruiker Aan de betreffende personen doorgeven! De gebruiker

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-dimmer, Basiselement voor parallelaansluiting

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-dimmer, Basiselement voor parallelaansluiting Universeel-dimmer-basiselement met druk-/draaischakelaar Best.nr. : 1176 00 Basiselement voor parallelaansluiting voor universeel-dimmer-basiselement Best.nr. : 1177 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement Best. nr.: 5406 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing DC 24 V. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing DC 24 V. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat Best.nr. : 0388 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,

Nadere informatie

Afstandsbediening Telis 16 RTS

Afstandsbediening Telis 16 RTS Afstandsbediening Telis 16 RTS Bedieningshandleiding Telis 16 RTS Pure Art.nr. 1811020 Telis 16 RTS Silver Art.nr. 1811021 Afstandsbediening Telis 16 RTS 16 Kanaals zender met display Telis 16 RTS Pure

Nadere informatie

HANDLEIDING ATEX Explosionproof

HANDLEIDING ATEX Explosionproof Nederlands Versie10/2016 Blz. 1/16 393165.00 Inhoudsopgave 1. Fabrikant 3 2. Voorwoord 3 3. Beschrijving 4 4. Certificering en Markering 4 5. Voorwaarden voor veilig gebruik 4 6. Typesleutel 5 7. Omschrijving

Nadere informatie

Idee, ontwerp en realisatie : Marc Van den Schoor. PICAXE-18M2+Rotor speed controller V1 Manual.docx pagina 1 van 7

Idee, ontwerp en realisatie : Marc Van den Schoor. PICAXE-18M2+Rotor speed controller V1 Manual.docx pagina 1 van 7 1 Introduction... 2 2 Uitzicht... 2 3 Aansluitingen... 3 3.1 Voeding van de module... 4 3.2 LCD aansluiting... 4 3.3 Voeding remsysteem... 4 3.4 relais of generator GND remsysteem... 4 3.5 RPM sensor...

Nadere informatie

INSTALLATIE INSTRUCTIES VOOR VLINDERKLEPPEN

INSTALLATIE INSTRUCTIES VOOR VLINDERKLEPPEN OI BV-B10/12 / 04 05 09 pag 1/7 Deze installatie instructies zijn van toepassing op vlinderkleppen van Belven NV Wafer & Lug type - met nominale diameter DN 32-DN 1200 - NPS 1 1/4 tot NPS 48 1. Veiligheid

Nadere informatie

- - AOY0001 AOY0004 AOY0003 AOY0002

- - AOY0001 AOY0004 AOY0003 AOY0002 AquaOxy500 - - A AOY0001 B AOY0004 C AOY0003 D ; ; AOY0002 2 - - E AOY0008 F AOY0006 3 - - G AOY0009 H AOY0010 4 - - I AOY0007 5 Veiligheidsinstructies - NL - Dit apparaat kan gevaar opleveren voor personen

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies Universeel-seriedimmer-basiselement Best.nr. : 2263 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.

Nadere informatie

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator Bestnr. 53 73 73 Toerentalregelaar voor ventilator Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING ELEKTRISCHE AUTO KRIK

GEBRUIKSAANWIJZING ELEKTRISCHE AUTO KRIK GEBRUIKSAANWIJZING ELEKTRISCHE AUTO KRIK BJ 2007 Lees voor gebruik van de krik om veiligheidsredenen deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. STEBER C.B. Techniek www.gaswinkel.com TECHNISCHE GEGEVENS

Nadere informatie

Art-No NL Handleiding

Art-No NL Handleiding Art-No. 18141 NL Handleiding Art-No. 18142 Digitale momentsleutel Art.nr. 18141 3/8 aandrijving, 17-170 Nm Art.nr. 18142 1/2 aandrijving, 20-200 Nm Handleiding Inhoud verpakking: Momentsleutel Batterijen,

Nadere informatie

Programmeerbare elektronische tijdschakelklok

Programmeerbare elektronische tijdschakelklok G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Bestnr.: 62 24 60 Programmeerbare elektronische tijdschakelklok Omwille van het milieu 100% recyclingpapier Impressum Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Bedoeld gebruik. Plug & Light. Lichtcontactdoos. Lichtcontactdoos Best. nr.:

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Bedoeld gebruik. Plug & Light. Lichtcontactdoos. Lichtcontactdoos Best. nr.: Best. nr.: 2688.. Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade mogelijk.

Nadere informatie

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Montage- en servicehandleiding voor de vakman Viesmann Invoer voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies Voedingseenheid Voedingseenheid Art. nr.: PL 08 U Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel,

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMNN Uitbreiding E1 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting

Nadere informatie

Installatie- en bedieningsinstructie. Table Stand DS (2018/08) nl

Installatie- en bedieningsinstructie. Table Stand DS (2018/08) nl Installatie- en bedieningsinstructie Table Stand DS-1 6720888222 (2018/08) nl Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting op de symbolen en veiligheidsinstructies...... 2 1 Toelichting van de symbolen......................

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Lichtmanagement Taststuureenheid. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Lichtmanagement Taststuureenheid. Bedieningshandleiding Art.-Nr.: 1240 STE Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,

Nadere informatie

dmxdomotica DDC1-IP-RGB Controller. Simplistic Light Domotica in drie stappen:

dmxdomotica DDC1-IP-RGB Controller. Simplistic Light Domotica in drie stappen: dmxdomotica DDC1-IP-RGB Controller. Simplistic Light Domotica in drie stappen: 1: Monteren componenten en aansluiten. 2: Adressen instellen op de DMX dimmers Zones in stellen op de drukknop interfaces.

Nadere informatie

Elektromotorische servomotoren voor afsluiters

Elektromotorische servomotoren voor afsluiters 4 501 ACVATIX Elektromotorische servomotoren voor afsluiters met 20 mm slag SAX.. SAX31.. Voedingsspanning AC 230 V, besturingssignaal 3-punts SAX61.. Voedingsspanning AC/DC 24 V, besturingssignaal DC

Nadere informatie

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL Elektrische Infrarood Verwarming Model 93485 Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL 1 Algemene veiligheidsinstructies LEES DE GEBRUIKSAANWIJZING Alvorens de radiateur in bedrijf te nemen, moet u deze gebruiks

Nadere informatie

Domotica in drie stappen: Systeem omschrijving: DDNET:

Domotica in drie stappen: Systeem omschrijving: DDNET: dmxdomotica DDC1-IP Controller. Ipad en Android Simplistic Light Domotica in drie stappen: 1: Monteren componenten en aansluiten. 2: Adressen instellen op de DMX dimmers Zones in stellen op de drukknop

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat KNX. Lichtsterkteregelaar Mini Best. nr. : 2210 00. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat KNX. Lichtsterkteregelaar Mini Best. nr. : 2210 00. Bedieningshandleiding Best. nr. : 2210 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële

Nadere informatie

Ridder PositioningUnit RPU

Ridder PositioningUnit RPU Producthandleiding Ridder PositioningUnit RPU 265036NL - V03-2014.06 Ridder Drive Systems Lorentzstraat 36-38 3846 AX Harderwijk Postbus 360 3840 AJ Harderwijk Nederland T +31 (0)341 416 854 F +31 (0)341

Nadere informatie