Elektrische aandrijvingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Elektrische aandrijvingen"

Transcriptie

1 Elektrische aandrijvingen SA 07.1 SA 30.1 SAR 07.1 SAR 30.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Registratienummer certificaat / Bedieningsinstructies

2 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies Geldigheid van deze bedieningsinstructies: Deze bedieningsinstructies zijn van toepassing op de multi-turn aandrijvingen, serie SA 07.1 SA 30.1/SAR 07.1 SAR 30.1 voorzien van de besturingseenheid AM 01.1/AM Deze instructies gelden alleen voor de uitvoering rechtsdraaiend sluiten, d.w.z. de aangedreven as draait bij het sluiten van de afsluiter met de wijzers van de klok mee. Inhoudsopgave Bladzijde 1. Veiligheidsinstructies Toepassingsgebied Elektrische aansluiting Onderhoud Waarschuwingen/aanwijzingen 4 2. Korte omschrijving 5 3. Technische gegevens 6 4. Aanvullende informatie bij de legenda van het schakelschema 9 5. Transport, opslag en verpakking Transport Opslag Verpakking Montage op afsluiter/tandwielkast Montageposities van de lokale bediening Elektrische aansluiting Aansluiting met AUMA ronde stekkers (S, SH, SE) Handmatige bediening Bedienen en weergaven van de locale bediening Schakelruimte openen Deksel van de schakelruimte verwijderen Schijfje mechanische standaanwijzing (optie) lostrekken Wegschakelmechanisme instellen Eindstand DICHT (zwart veld) instellen Eindstand OPEN (wit veld) instellen Wegschakelaars controleren DUO-wegschakelmechanisme (optie) instellen Richting DICHT (zwart veld) instellen Richting OPEN (wit veld) instellen DUO-wegschakelaars controleren Draaimomentschakeling instellen Instelling Draaimomentschakelaars controleren Proefdraaien Draairichting controleren Instelling van het wegschakelmechanisme controleren Wijze van afschakelen controleren PTC-tripping device (optie) controleren Potentiometer (optie) instellen Elektronische standaanwijzing RWG (optie) instellen draadssysteem4 20mAen3-/4-draadssysteem0 20mAinstellen /4-draadssysteem4 20mAinstellen 30 2

3 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bladzijde 18. Mechanische standaanwijzing (optie) instellen Schakelruimte sluiten Besturingseenheid AUMA MATIC Functies van de diagnose-led s op interface-printplaat (standaarduitvoering) Programmering logica-printplaat NOOD - OPEN en NOOD - DICHT signaal (optie) Positioner (optie) Technische gegevens Instelling Type signaal instellen (optie) Instelling gedrag van de aandrijving bij verlies signaal Afregelen positioner eindstand DICHT (standaarduitvoering) Afregelen positioner eindstand OPEN (standaarduitvoering) Instelling gevoeligheid Afregelen positioner eindstand OPEN (invers bedrijf) Afregelen positioner eindstand DICHT (invers bedrijf) Positioner in Split-Range-toepassing (optie) Functiebeschrijving Split-Range Programmering Afregelen positioner voor Split-Range Pulsgever (optie) Functies van de diagnose-led s (pulsgever) Taktbegin en takteinde via DUO-wegschakelmechanisme (optie) instellen Loop- en pauzetijden instellen Zekeringen Zekeringen in de besturingseenheid Motorbescherming Beschermingsklasse IP 68 (optie) Toepassing in Ex-zone 22 (optie) Onderhoud Smering Afvoeren en recycling Service Onderdelenlijst multi-turn aandrijving SA(R) SA(R) Onderdelenlijst besturing AUMA MATIC Conformiteitsverklaring en fabrikantenverklaring 58 Trefwoordenregister 59 Adressen AUMA kantoren en dealers 60 3

4 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 1. Veiligheidsinstructies 1.1 Toepassingsgebied 1.2 Elektrische aansluiting 1.3 Onderhoud 1.4 Waarschuwingen/aanwijzingen AUMA aandrijvingen worden toegepast voor de bediening van industriële afsluiters (bijv. vlinderkleppen en kogelkranen). In geval van andere toepassingen is overleg met de fabriek noodzakelijk. AUMA is niet aansprakelijk voor eventuele schade, voortvloeiend uit het gebruik voor andere doeleinden dan waarvoor de aandrijvingen bestemd zijn. Het risico te dezer zake berust volledig bij de gebruiker. Tot een juist gebruik van de aandrijving behoort ook het inachtnemen van deze bedieningsinstructies. Bij het gebruik van elektrische apparatuur staan bepaalde delen daarvan noodzakelijkerwijs onder een gevaarlijke spanning. Werkzaamheden aan elektrische installaties of apparatuur mogen alleen door elektrotechnici of voor dergelijke werkzaamheden opgeleide personen (op aanwijzing en onder toezicht van een elektrotechnicus) worden verricht. Uiteraard dienen de op dit gebied van toepassing zijnde normen in acht genomen te worden. Onderhoudsvoorschriften (zie bladzijde 52) moeten in acht genomen worden; omdat anders de veilige werking van de aandrijving niet meer gegarandeerd is. Het niet in acht nemen van de waarschuwingen en aanwijzingen kan leiden tot ernstig letsel of materiële schade. Het gekwalificeerde personeel dient volledig op de hoogte te zijn van alle waarschuwingen en aanwijzingen in deze bedieningsinstructies. Voor een probleemloze en veilige werking van de aandrijvingen is - naast een juiste en vakkundige wijze van transport, opslag, montage en installeren - een zorgvuldige inbedrijfstelling essentieel. Tijdens het in bedrijf zijn wordt de multi-turn aandrijving heet en kunnen oppervlaktetemperaturen > hoger dan 60 C onstaan. Controleer vóór het aanraken van de aandrijving de oppervlaktetemperatuur, teneinde brandwonden te voorkomen. De hieronder weergegeven waarschuwingstekens zijn bedoeld om de aandacht te vestigen op de in deze bedieningsinstructies opgenomen veiligheidsinstructies. Elk van deze instructies wordt aangeduid met een pictogram, dat met het doel van de instructie overeenstemt. Dit pictogram betekent: Let op! Let op! betekent dat handelingen of procedures van grote invloed zijn op de juiste werking. Het niet in acht nemen van de instructie kan leiden tot het ontstaan van schade. Dit pictogram betekent: Elektrostatisch gevoelige onderdelen! Op printplaten bevinden zich onderdelen die door elektrostatische ontladingen beschadigd of vernield kunnen worden. Indien de printplaten bij instelwerkzaamheden, metingen of vervanging moeten worden aangeraakt, dient direct vóór deze handeling een geaard metalen oppervlak (bijv. aan de behuizing) aangeraakt te worden om voor een elektrostatische ontlading te zorgen. Dit pictogram betekent: Waarschuwing! Waarschuwing duidt activiteiten of procedures aan die, indien niet correct uitgevoerd, tot een veiligheidsrisico voor lijf of goed kunnen leiden. 4

5 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Korte omschrijving AUMA multi-turn aandrijvingen uit de serie SA 07.1 SA 30.1/SAR 07.1 SAR 30.1 worden door een elektromotor aangedreven en via de besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 aangestuurd, welke deel uitmaakt van de levering. Voor de handmatige bediening is de aandrijving voorzien van een handwiel. De afschakeling wordt gerealiseerd door wegschakelaars in de beide eindstanden. Het is echter ook mogelijk om in beide eindstanden d.m.v. de draaimomentschakelaars af te schakelen. De wijze van afschakeling wordt door de afsluiterfabrikant bepaald. Multi-turn aandrijving en besturing bestaan uit modulaire functie-eenheden d.w.z. zij zijn volgens het principe van een modulesysteem gefabriceerd. Dit betekent, ieder aandrijving resp. besturing wordt voor een bepaald afsluiter-automatiseringsprobleem individueel gemaakt en gecombineerd. Om die reden krijgt iedere aandrijving/besturing een aan de opdracht gerelateerd commissienummer dat op het typeplaatje gedrukt wordt. Aan de hand van dit commissienummer kunnen het schakelschema, de keuringsprotocollen en nog meer informatie met betrekking tot de aandrijving direct van het internet gedownload worden. Onze homepage: Inbedrijfstelling Bij laagtemperatuuruitvoeringen ( 50 C) moet in acht genomen worden, dat de besturing een voorverwarmingstijd nodig heeft. Deze voorverwarmingstijd geldt voor het geval dat de aandrijving en besturing spanningsvrij en op omgevingstemperatuur afgekoeld zijn. Indien onder deze omstandigheden een inbedrijfstelling gewenst is moeten de onderstaande voorverwarmingstijden in acht genomen worden: bij 50 C = 60 min. bij 60 C = 80 min. Afb. 1: Diagram voorverwarmingstijd t[min.] ϑ [ C] 5

6 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 3. Technische gegevens Uitvoering en functies Bedrijfsklasse 1) Standaard: SA Kortstondig bedrijf S2 15 min. SAR Regelbedrijf S4 25 % Optie: SA Kortstondig bedrijf S2 30 min. SAR Regelbedrijf S4 50 % Intermitterend bedrijf S5 25 % Motoren Standaard: Asynchroon-draaistroommotoren, bouwvorm IM B9 volgens de IEC 34-standaard Optie: Speciale motoren Isolatieklasse F, tropenbestendig H, tropiksäker Motorbescherming Standaard: Thermoknopen (NC) Optie: PTC-weerstanden (volgens DIN 44082) Zelfremmendheid ja, (bij toerentallen van 4 tot 90 1/min) Wegschakelmechanisme taktrol-schakelmechanisme voor eindstanden OPEN en DICHT voor 1 tot 500 omwentelingen per slag (als optie voor 1 tot omwentelingen per slag) Standaard: Opties: Enkelvoudige schakelaar (1 NC en 1 NO) per eindstand Serieschakelaar (2 NC en 2 NO) per eindstand, schakelaars galvanisch gescheiden Drievoudige schakelaar (3 NC en 3 NO) per eindstand, schakelaars galvanisch gescheiden Tussenstandschakelaar (DUO-wegschakelmechanisme), traploos naar wens in te stellen Draaimomentmechanisme Traploos instelbaar draaimomentmechanisme voor richting OPEN en DICHT Standaard: Enkelvoudige schakelaar (1 NC en 1 NO) per richting Opties: Serieschakelaar (2 NC en 2 NO) per richting, schakelaars galvanisch gescheiden Terugmelding, analoog (opties) Potentiometer of 0/4 20 ma (RWG) Voor meer informatie, zie separaat gegevensblad Mechanische standaanwijzing Continue weergave, instelbaar schijfje is voorzien van de symbolen OPEN en DICHT (optie) Weergave afgelegde stelweg Signaalgever (bij SA standaard, bij SAR optie) Verwarming in de schakelruimte Standaard: Verwarmingselement (weerstand) van 5 W, 24 V DC Opties: Zelfregulerend PTC-verwarmingselement, 5 20W V AC/DC, V AC/DC of V AC Motorverwarming (optie) SA(R) : 12,5 W SA(R) : 25 W SA(R) : 50 W Handmatige bediening Handwiel voor het instellen en de noodbediening, staat tijdens elektrisch bedrijf stil Optie: Afsluitbaar handwiel Aansluiting besturingseenheid AUMA rondstekker met schroefaansluiting Aandrijfvormen A, B1, B2, B3, B4 volgens de EN ISO 5210-standaard A, B, D, E volgens de DIN 3210-standaard C volgens de DIN 3338-standaard Bijzondere aandrijfvormen: AF, AK, AG, IB1, IB3 Voedingsspanning, frequentie en stroomverbruik Externe voeding van de elektronica (optie) Nominaal vermogen Voedingsspanning en frequentie zie typeplaatjes op de besturingseenheid en motor Toelaatbare schommeling van de voedingsspanning: ± 10 % Toelaatbare schommeling van de frequentie: ±5% Stroomverbruik motor: zie typeplaatje motor Stroomverbruik van de besturingseenheid in relatie tot de voedingsspanning: 100 tot 120 V AC = max. 600 ma 208 tot 240 V AC = max. 300 ma 380 tot 500 V AC = max. 150 ma 24 V DC +20 %/ 15 %, Stroomverbruik van de besturingseenheid in acht nemen Zie het typeplaatje op de motor Opmerking: de besturing is op het nominaal vermogen van de aandrijving berekend. Categorie III Overspanningscategorie Motorsturing Standaard: Magneetschakelaars2) (mechanisch en elektrisch vergrendeld) voor motorvermogen tot 1,5 kw Opties: Magneetschakelaars2) (mechanisch en elektrisch vergrendeld) voor een nominale stroomconsumptie van de motor tot 18 A (OPEN DICHT bedrijf) resp. 16 A (regelbedrijf) Thyristoren 3) (aanbevolen voor regelaandrijvingen) voor motorvermogen tot 1,5 kw, 500 V AC, met interne zekeringen voor motorvermogen tot 5,5 kw, 500 V AC, externe zekeringen noodzakelijk 1) Gebaseerd op 20 C omgevingstemperatuur en bij een gemiddelde draaimomentbelasting conform technische gegevens SA resp. SAR. 2) De door de fabrikant gegarandeerde levensduur is min. twee miljoen schakelbewegingen. Bij een grotere schakelfrequentie raden wij aan thyristoren met een vrijwel onbegrensde levensduur toe te passen 3) Niet mogelijk in combinatie met een PTC-tripping device 6

7 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Aansturing Standaard: Ingangssignalen 24 V DC, OPEN - STOP - DICHT (via opto-couplers, gemeenschappelijk referentiepotentiaal), stroomopname: ca. 10 ma per ingang Minimale impulsduur voor regelaandrijvingen in acht nemen Optie: Ingangssignalen 220 V AC, OPEN - STOP - DICHT (via opto-couplers, gemeenschappelijk referentiepotentiaal), stroomopname: ca. 15 ma per ingang Uitgangssignalen Standaard: 5 signaleringsrelais met vergulde contacten: 4 maakcontacten met gemeenschappelijk referentiepotentiaal, Max. 250 V AC, 0,5 A (ohmse belasting) Standaard programmering: eindstand OPEN, eindstand DICHT, keuzeschakelaar AFSTAND, keuzeschakelaar PLAATSELIJK 1 potentiaalvrij wisselcontact, max. 250 V AC, 0,5 A (ohmse belasting) voor verzamelstoringsmelding Standaard programmering: draaimomentstoring, fasenuitval, motorbescherming aangesproken Optie: Meldingen in combinatie met positioner: Eindstand OPEN, eindstand DICHT (vereist tandemschakelaar in aandrijving) Keuzeschakelaar AFSTAND, keuzeschakelaar PLAATSELIJK via Keuzeschakelaar tweede niveau 1 potentiaalvrij wisselcontact, Max. 250 V AC, 0,5 A (ohmse belasting) Voor verzamelstoringsmelding: draaimomentstoring, fasenuitval, motorbescherming aangesproken Uitgaande spanning Standaard: Hulpspanning 24 V DC, max. 50 ma als voeding van de stuursignalen, galvanisch gescheiden van interne voedingsspanning Optie: Hulpspanning 115 V DC, max. 30 ma als voeding van de stuursignalen 3), galvanisch gescheiden van interne voedingsspanning Lokale bediening Standaard: Keuzeschakelaar PLAATSELIJK UIT AFSTAND (afsluitbaar in alle drie standen) Drukknoppen OPEN - STOP - DICHT Drie signaallampen: eindstand DICHT (geel), verzamelstoringsmelding (rood), eindstand OPEN (groen) Optie: Beschermdeksel, afsluitbaar Functies Standaard: Wijze van uitschakelen instelbaar weg- of draaimomentafhankelijk voor de eindstanden OPEN en DICHT Bescherming tegen draaimomentoverbelasting over de totale stelweg Draaimomentoverbelasting (draaimomentstoring) kan van verzamelstoringsmelding uitgesloten worden Bewaking fasenuitval met automatische correctie van fasenvolgorde Pulssturing of overneemfunctie in AFSTAND Pulssturing of overneemfunctie in PLAATSELIJK Signaal signaalgever van de aandrijving (optie) in-/uitschakelbaar Opties: Positioner 4) : Nominale waarde terugmelding via analoge ingang E1 = 0/4 20 ma Gedrag bij verlies signaal instelbaar Gevoeligheid (dode band) en pauzetijd instelbaar Split-Range-toepassing Analyse motorbescherming Standaard: Bewaking van de motortemperatuur in combinatie met thermoknopen in de motor van de aandrijving Opties: Uitvoering met thermoknopen in de aandrijving gecombineerd met een extra thermisch overstroomrelais in de besturing PTC-tripping device in combinatie met PTC-weerstanden in de motor van de aandrijving Elektrische aansluiting Standaard: AUMA rondstekkers met schroefaansluiting Opties: Parkeerstekker voor het veilig ophangen van een losgenomen stekker aan de wand Beschermdeksel voor stekkerruimte (bij losgenomen stekker) Schroefdraad voor Standaard: Metrische schroefdraad kabeldoorvoeren Opties: Pg-schroefdraad, NPT-schroefdraad, G(as)-schroefdraad Schakelschema Schakelschema conform commissienummer is bij de levering inbegrepen Extra bij uitvoering met RWG in de aandrijving Terugmelding Analoge uitgangssignalen E2 = 0/4 20 ma (weerstandsbelasting max. 500 Ω) (optie) 3) Niet mogelijk in combinatie met een PTC-tripping device 4) Standaanwijzing (potentiometer of RWG) in de aandrijving noodzakelijk 7

8 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies Toepassingsvoorwaarden Beschermingsklasse volgens EN ) Standaard: IP 67 Opties: IP 68 IP 67-DS (Double Sealed) IP 68-DS (Double Sealed) (Double Sealed = aansluitruimte extra tegen binnenruimte afgedicht) Corrosiebescherming Standaard: KN geschikt voor de opstelling in industriële installaties, in waterkracht- of energiecentrales met een gering belaste atmosfeer Opties: KS geschikt voor de opstelling in een incidenteel of continu belaste atmosfeer met een geringe concentratie schadelijke stoffen (bijv. in zuiveringsinstallaties, chemische industrie) KX geschikt voor de opstelling in een extreem aggressieve atmosfeer met hoge luchtvochtigheid en een sterke concentratie schadelijke stoffen KX-Gzoals KX, echter zonder toepassing van aluminium (externe onderdelen) Coating Standaard: tweecomponentenverf met ijzeroxidebestanddeel Kleur Standaard: AUMA zilvergrijs (gelijkwaardig aan RAL 7037) Optie: andere kleuren zijn na overleg met de fabriek mogelijk Omgevingstemperatuur Standaard: SA: 25 C tot +70 C SAR: 25 C tot +60 C Opties: 40 C tot +60 C, laagtemperatuur uitvoering 50 C tot +60 C, extreem lage-temperatuur-uitvoering incl. verwarmingssysteem 60 C tot +60 C, extreem lage-temperatuur-uitvoering incl. verwarmingssysteem Trillingsweerstand volgens de IEC standaard 1 g, voor 10 tot 200 Hz Bestand tegen trillingen en vibraties tijdens het in werking stellen resp. bij storingen van de installatie. Een ongelimiteerde weerstand kan daaruit niet afgeleid worden. Geldt voor aandrijving met besturingseenheid, niet in combinatie met tandwielkasten. Levensduur SA : bedieningen (OPEN DICHT OPEN) met 30 omwentelingen per slag SA : bedieningen (OPEN DICHT OPEN) met 30 omwentelingen per slag SA : bedieningen (OPEN DICHT OPEN) met 30 omwentelingen per slag SAR : 5 miljoen bedieningen/schakelbewegingen6) SAR : 3,5 miljoen bedieningen/schakelbewegingen 6) SAR : 2,5 miljoen bedieningen/schakelbewegingen 6) Gewicht Multi-turn aandrijving: Zie technische gegevens SA resp. SAR Besturingseenheid: Ca. 7 kg (met AUMA rondstekkers) Accessoires Wandbeugel 7) Overig EG-richtlijnen Referentie-documentatie Bevestiging van de AUMA MATIC los van de aandrijving, inclusief stekker. Aansluitkabel op aanvraag. Aanbevolen bij hoge omgevingstemperaturen, moeilijke bereikbaarheid of als tijdens het bedrijf sterke trillingen optreden. Elektromagnetische compatibiliteit (EMC): (2004/108/EG) Laagspanningsrichtlijn: (2006/95/EG) Machinerichtlijn: (98/37/EG) Productbeschrijving Elektric multi-turn actuators SA/SAR Productbeschrijving Actuator controls AUMA MATIC Informatiebladen SA/SAR... with integral controls AUMA MATIC Technische gegevens AM 01.1/AM 02.1 Technische gegevens SA/SAR Elektrische gegevens SA/SAR 5) Bij asynchrone draaistroommotoren in beschermingsklasse IP 68 adviseren wij dringend de hogere corrosiebescherming KS of KX toe te passen. Bovendien adviseren wij bij beschermingsklasse IP 68 de dubbel afgedichte aansluitruimte (double sealed) DS toe te passen. Bij speciale motoren geldt de beschermingsklasse die op het typeplaatje staat. 6) De levensduur bij regelaandrijvingen is afhankelijk van de belasting en van de schakelfrequentie. Een hoge schakelfrequentie resulteert uitsluitend in uitzonderlijke gevallen in een betere regeling. Teneinde een zo lang mogelijke onderhouds- en storingsvrije bedrijfsperiode te bereiken, dient de schakelfrequentie slechts zo hoog als voor het proces vereist te worden gekozen. 7) Kabellengte tussen aandrijving en AUMA MATIC max. 100 m. Niet geschikt voor de uitvoering met potentiometer in de aandrijving. In plaats van de potentiometer dient een RWG in de aandrijving te worden gebruikt. 8

9 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Aanvullende informatie bij de legenda van het schakelschema Informatie A: Bij ingebouwde signaalgever (S5) is een indicatie aandrijving in bedrijf mogelijk (contacten openen en sluiten). Richting DICHT: aansluitingen X K 6-X K 7 Richting OPEN: aansluitingen X K 6-X K 8 In de eindstand blijven de contacten gesloten. Indien de aandrijving wordt aangestuurd met een extern PLC-systeem, kan het knippersignaal via DIP-schakelaars (tabel 4, bladzijde 33) worden uitgeschakeld. Informatie B: De wijze van afschakelen in de eindstanden wordt door de fabrikant van de afsluiter voorgeschreven. De instelling wordt gerealiseerd met behulp van de programmeerschakelaars S1-2 en S3-2 (zie bladzijde 33). Indien de draaimomentschakelaar vóór het bereiken van de eindstand wordt aangesproken, wordt de aandrijving afgeschakeld en een storingsmelding gegenereerd. Bij het draaimomentafhankelijk uitschakelen dienen de wegschakelaars voor het signaleren. De wegschakelaars dienen zo te worden ingesteld, dat de desbetreffende schakelaar kort voor het bereiken van de eindstand wordt aangesproken. Indien de draaimomentschakelaar voor de wegschakelaar aangesproken wordt, wordt de aandrijving afgeschakeld en een storingsmelding gegenereerd. Voor meer programmeermogelijkheden, bijv. afstandsbediening met overneemcontacten, zie tabel 4, bladzijde 33. Informatie D: De hieronder vermelde storingen worden geregistreerd en kunnen als een potentiaalvrije verzamelstoringsmelding aan de controlekamer worden doorgegeven: - Stroomuitval - Fasenuitval - Motorbescherming is aangesproken - Draaimomentschakelaar aangesproken vóór het bereiken van de eindstand Deze storingsmelding kan op de logica-printplaat worden uitgeschakeld, zie tabel 4, bladzijde 33. Informatie E: Ingangssignalen conform DIN De nominale stroom van de ingangen X K 2; X K 3enX K 4 is ma. Indien de interne spanning 24 V DC voor de aansturing op afstand wordt gebruikt, mag alleen via potentiaalvrije contacten worden geschakeld. Informatie F: Bij een verkeerde fasenvolgorde wordt het draaiveld automatisch aangepast door de fasen om te keren. Bij fasenuitval stopt de multi-turn aandrijving. De storing wordt via LED V14 op de interface-printplaat weergegeven (zie bladzijde 32). Voor storingsmeldingen, zie informatie D. Informatie G: Voor meldingen zijn potentiaalvrije contacten beschikbaar. De interne voedingsspanning (X K 11/+24 V resp. X K 5 / 24V) mag niet worden gebruikt voor externe lampen, relais enz. 9

10 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 5. Transport, opslag en verpakking 5.1 Transport Transporteer het materiaal in stevige verpakking naar de plaats van bestemming.. Hefwerktuig niet aan het handwiel bevestigen. Bevestig hijs- of hefmateriaal nimmer aan het handwiel van de aandrijving. Bevestig, als de aandrijving op de afsluiter gemonteerd is, het hijs- of hefmateriaal aan de afsluiter en niet aan de aandrijving. Montage handwiel: Voor transportdoeleinden worden handwielen vanaf een diameter van 400 mm los meegeleverd. Vóór montage van het handwiel handmatige bediening inschakelen! Is de handmatige bediening niet gekoppeld dan kan dit tot beschadiging van het omschakelmechanisme leiden.. Handmatige bediening inschakelen (afbeelding 2): Rode omschakelhefboom met de hand zwenken, daarbij eventueel de schacht een beetje naar links- en rechts bewegen, tot de handmatige bediening gekoppeld is. De handmatige bediening is correct gekoppeld als de omschakelhefboom ca. 85 overgehaald kan worden. Voor de bediening van de omschakelhefboom is handkracht voldoende. Een hefboomverlenging is niet nodig. Teveel krachtoverbrenging kan tot beschadiging van het omschakelmechanisme leiden.. Het handwiel over de rode omschakelhefboom op de as plaatsen (afbeelding 3).. Handwiel met circlip borgen. Afb. 2 Afb Verpakking. Materiaal beschermen tegen vocht uit de bodem door het in stellingen of op houten pallets op te slaan.. Materiaal afdekken ter bescherming tegen stof en vuil.. Ongespoten delen met een geschikt anti-roestmiddel beschermen tegen corrosie. Als aandrijvingen gedurende een langere periode (meer dan 6 maanden) opgeslagen worden, dienen de hieronder vermelde punten eveneens in acht te worden genomen: 5.2 Opslag. Materiaal opslaan in een goed geventileerde en droge ruimte.. Vóór opslag: bescherm ongespoten delen, in het bijzonder die van de koppelbussen en montageflenzen, tegen roest met behulp van een langdurig werkend anti-roestmiddel.. Materiaal iedere zes maanden op roestvorming controleren. Breng wederom anti-roestmiddel aan, indien de eerste tekenen van corrosie zichtbaar zijn. Na de montage van de aandrijving direct elektrisch aansluiten zodat de verwarming de vorming van condenswater verhinderen kan. Onze producten worden voor het transport af fabriek door speciale verpakkingen beschermd. Deze bestaan uit milieuvriendelijke, gemakkelijk te scheiden materialen en zijn geschikt voor recycling. Onze verpakkingsmaterialen zijn hout, karton, papier en PE-folie. Wij adviseren u recycling- en inzamelcentra te benaderen voor het afvoeren van het verpakkingsmateriaal. 10

11 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Montage op afsluiter/tandwielkast. Voor de montage de aandrijving op beschadigingen controleren. Beschadigde onderdelen dienen door originele onderdelen te worden vervangen.. Eventueel aanwezige lakbeschadigingen na de montage op de afsluiter/tandwielkast herstellen. De aandrijving wordt af fabriek in de stand DICHT (wegschakelaar DICHT is bediend) uitgeleverd.. Controleren, of de opbouwflens op de afsluiter/tandwielkast past. Centrering van de flenzen als spelingvrije passing uitvoeren! De aandrijfvormen B1, B2, B3 of B4 (afbeelding 4) worden met boring en spiebaan (in het algemeen volgens de EN ISO 5210) geleverd. Afb. 4 Aandrijfvorm B1/B2 steekbus Aandrijfvorm B3/B4 boring met spiebaan Bij aandrijfvorm A (afbeelding 5) moet de binnenschoefdraad van de draadbus met de schroefdraad van de afsluiterspindel overeenkomen. Indien de draadbus niet uitdrukkelijk met een schroefdraad is besteld, wordt deze ongeboord resp. voorgeboord geleverd. Draadbus geheel op maat bewerken: zie volgende bladzijde. Controleren of de boring en spiebaan met de ingaande as van de afsluiter/tandwielkast overeenkomt. Ontvet zorgvuldig het montage-oppervlak van de aandrijving en afsluiter/ tandwielkast.. Ingaande as van de afsluiter/tandwielkast licht invetten. Aandrijving op de afsluiter/tandwielkast plaatsen en bevestigen. De bouten (tenminste kwaliteit 8.8, zie tabel 1) gelijkmatig en kruisgewijs aantrekken. Tabel 1: Aantrekmomenten voor bouten Sterkteklasse 8.8 T A (Nm) M8 25 M10 50 M12 87 M M

12 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies Op maat bewerken van de draadbus (aandrijfvorm A): Afb /80.02 Aandrijfvorm A draadbus 80.2 Aandrijfflens hoeft niet van de aandrijving gedemonteerd te worden. Centreerring (80.2, afbeelding 5) uit opbouwflens uitdraaien. De draadbus (80.3) samen met de axiaalnaaldkrans (80.01) en de axiaallagerschijven (80.02) verwijderen. Axiaalnaaldkrans en axiaallagerschijven van de draadbus verwijderen. De draadbus boren, uitdraaien en de schroefdraad snijden. Attentie: boring moet exact centrisch en verticaal zijn! Op maat bewerkte draadbus schoonmaken. Axiaalnaaldkrans en axiaallagerringen met lithiumzeep EP-multivet smeren en op de draadbus plaatsen. De draadbus met axiaallagers weer in de opbouwflens plaatsen. Let op dat de klauwen correct in de uitsparingen van de holle as grijpen.. Centreerring indraaien en tot aan de aanslag vastdraaien. Met de vetspuit lithiumzeep EP-multivet op mineraaloliebasis, hoeveelheden volgens tabel, via de smeernippel indrukken: Tabel 2: Hoeveelheden vet voor aandrijfvorm A Aandrijfvorm A 07.2 A 10.2 A 14.2 A 16.2 A 25.2 A 30.2 A 35.2 A 40.2 A 48.2 Hoeveelheid 1) 1,5 g 2 g 3 g 5 g 10 g 14 g 20 g 25 g 30 g 1) voor vet met een dichtheid (s.g.) ρ = 0,9 kg/dm³ Beschermbuis voor stijgende afsluiterspindel Schroefdraad met hennep, teflontape of schroefdraadpakking afdichten. Beschermbuis (1) in schroefdraad indraaien (afbeelding 6) en vasttrekken.. Dichtring (2) tot aan de behuizing naar beneden schuiven. Controleer of de beschermkap voor de beschermbuis (3) aanwezig en onbeschadigd is. Afb. 6: Beschermbuis voor stijgende afsluiterspindel

13 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Montageposities van de lokale lokale bediening De montagepositie voor de lokale bediening wordt conform de bestelling uitgevoerd. Indien blijkt dat na het monteren op de afsluiter resp. de tandwielkast de lokale bediening ongunstig gepositioneerd is, kan deze positie ook achteraf eenvoudig gewijzigd worden. Er zijn vier montageposities mogelijk: Afb. 7: Montagepositie A Afb. 8: Montagepositie B Aandrijving Aandrijving Afb. 9: Montagepositie C Afb. 10: Montagepositie D Aandrijving Aandrijving Montagepositie wijzigen Vóór het openen de aandrijving spanningsvrij schakelen.. Lokale bediening maximaal 180 draaien! Let er op dat geen kabels verdraaid of ingeklemd worden..4 bouten verwijderen en de lokale bediening losnemen. De lokale bediening in één van de vier posities draaien en weer terugplaatsen. Pasvlakken van het deksel en de behuizing schoonmaken.. Controleren of de O-ring zich in goede staat bevindt. Deksel op de schakelruimte plaatsen en de bouten gelijkmatig kruisgewijs aantrekken. 13

14 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 8. Elektrische aansluiting Alleen elektrotechnici of voor dergelijke werkzaamheden opgeleide personen (op aanwijzing en onder toezicht van een elektrotechnicus) mogen aan elektrische installaties of apparatuur werken. Uiteraard dienen de op het gebied van de elektrotechniek van toepassing zijnde voorschriften te worden opgevolgd. Schakelschema Het bijbehorende schakelschema wordt bij de uitlevering samen met deze bedieningsinstructies in een weersbestendige tas aan het handwiel van de aandrijving bevestigd. Indien het schakelschema niet meer beschikbaar is, kan het onder vermelding van het commissienummer (zie typeplaatje) worden opgevraagd of direct van het internet ( worden gedownload. Beveiliging extern Voor de kortsluitbeveiliging en het vrijschakelen van de aandrijving zijn, door de klant te verzorgen, zekeringen en lastscheiders noodzakelijk. De stroomwaarden voor de bepaling van de groottes worden bepaald door de som van het stroomverbruik van de motor plus het stroomverbruik van de besturingseenheid. Stroomverbruik motor: zie het typeplaatje op de motor (nominale stroom). Stroomverbruik besturing in relatie tot de voedingsspanning: 100 tot 120 V AC = max. 650 ma 208 tot 240 V AC = max. 325 ma 380 tot 500 V AC = max. 190 ma De maximaal toelaatbare zekering bij besturingen met een nominaal vermogen van 1,5 kw bedraagt 16 A (gl/gg) en bij besturingen met een nominaal vermogen van 7,5 kw 32 A (gl/gg). Houd rekening met de elektromagnetische compatibiliteit bij het plaatsen van de kabels Signaal- en buskabels zijn storingsgevoelig. Motorkabels kunnen storingen veroorzaken. Storingsgevoelige en storing veroorzakende kabels op een zo groot mogelijke afstand van elkaar leggen. De resistentie tegen storingsinvloeden van signaal- en buskabels is hoger als de kabels dichtbij het massapotentiaal gelegd worden. Lange kabels zo mogelijk vermijden, of er op letten dat zij in zones gelegd worden waar storingsbronnen weinig invloed hebben. Het over lange afstanden parallel leggen van storingsgevoelige en storing veroorzakende kabels vermijden.. Bij het aansluiten van standaanwijzing op afstand (potentiometer, RWG) moeten afgeschermde kabels gebruikt worden. Verwarmingselement In de besturingseenheid van de aandrijving is standaard een verwarmingselement ingebouwd om condens in de aandrijving te voorkomen. Tenzij iets anders aangegeven is in de order, wordt de voedingsspanning van het verwarmingselement intern verzorgd. Bij een externe voeding (optie) moet deze altijd aangesloten worden. Sommige aandrijvingen beschikken als extra over een motorverwarming. Deze verwarming wordt altijd van een externe voeding voorzien en moet, volgens het schakelschema, aangesloten worden. 14

15 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Besturingseenheid op wandbeugel (accessoire) Bij uitvoering met wandbeugel in acht nemen: Afb. 11: AUMA MATIC op wandbeugel Aansluitkabels voor de aandrijving. Uitvoeringen met een potentiometer in de aandrijving zijn niet geschikt. In plaats van een potentiometer dient een RWG in de aandrijving te worden gebruikt. De toelaatbare kabellengte tussen aandrijving en AUMA MATIC is max. 100 m.. Voor de verbinding tussen aandrijving en AUMA MATIC op de wandbeugel zijn geprefabriceerde aansluitkabels op aanvraag bij AUMA te verkrijgen. Indien geen geprefabriceerde kabels gebruikt worden dient tevens het onderstaande in acht genomen te worden:. Geschikte, flexibele en afgeschermde aansluitkabels gebruiken.. Aansluitkabels in de juiste fasenvolgorde aansluiten. Voor het inschakelen draairichting controleren (zie bladzijde 25). Achteraf monteren van de besturingseenheid op de aandrijving Bij verschillende commissienummers van de aandrijving en de besturingseenheid (zie typeplaatjes) moeten aansluitschema en -omschrijving (KMS...)bij de beide toestellen overeenkomen. 15

16 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 8.1 Aansluiting met AUMA ronde stekkers (S, SH, SE) Afb. 12: Uitvoering S (standard) Afb. 13: Uitvoering SH Afb. 14: Uitvoering SE Vóór aansluiting op het net: Controleren of de stroomsoort, de voedingsspanning en de frequentie met de motorgegevens (zie typeplaatje op de motor) overeenkomen: VD /45 Art-No: Z ~400V 60Hz 0.09 kw Y 0.60 A Stroomsoort/netspanning/frequentie Aansluitruimte openen Bouten (1) losdraaien en deksel verwijderen (afbeelding 15).. Bouten (2) verwijderen en rondstekker uit het deksel nemen. Kabelwartels geschikt voor de aan te sluiten kabels plaatsen (de op het typeplaatje vermelde beschermingsklasse is alleen gegarandeerd indien geschikte kabelwartels worden toegepast). IP67 Therm protected: Th Insulation class: F beschermingsklasse. Niet benodigde kabelingangen met geschikte blindpluggen afsluiten. Afb. 15: Aansluitruimte openen Deksel (1) Kabelwartel en blindstop in beschermingsklasse volgens typeplaatje Rondstekker (2) 16

17 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Kabels aansluiten. Kabels volgens het schakelschema (conform opdracht) aansluiten. Toe te passen kabeldiameters: - vermogensklemmen (U1, V1, W1, U2, V2, W2) en aardleiding (symbool: ) max. 6 mm² flexibel, max. 10 mm² massief - stuurcontacten (1 tot 50) = max. 2,5 mm². Bij flexibele kabels adereind-krimphulzen volgens DIN gebruiken.. Alle aardleidingen moeten met ringtongen (flexibele kabels), of ogen (massieve kabels) op de aardleiding-aansluiting (symbool: ) vastgeschroefd worden (afbeelding 16). Steeds na het losnemen van de aardleiding-aansluiting moet gecontroleerd worden dat de aardleidingen weer vast aangesloten zijn. Afb. 16: Aardleiding-aansluiting17 Bout Sluitring Spanring Aardleiding met ringtongen/ogen Aardleiding-aansluiting Rondstekker Aansluitruimte sluiten Rondstekker in het deksel plaatsen en met boutjes (2) vastdraaien (afbeelding 15). Pasvlakken van het deksel en de behuizing schoonmaken. Controleren of de O-ring zich in een goede staat bevindt. Pasvlakken met zuurvrij vet (bijv. vaseline) licht invetten.. Deksel plaatsen en boutjes (1) gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien. Kabelwartels met het voorgeschreven draaimoment vastdraaien, zodat de desbetreffende beschermingsklasse gewaarborgd is. Parkeerstekker, beschermdeksel (accessoire) Ter voorkoming van het aanraken van blootliggende contacten en ter bescherming tegen omgevingsinvloeden is een speciale parkeerstekker (afbeelding 17) verkrijgbaar. De geopende aansluitruimte kan met een beschermdeksel (geen afbeelding) afgesloten worden. Afb. 17: Parkeerstekker (accessoire)16 Parkeerstekker 17

18 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 9. Handmatige bediening De zwenkaandrijving kan handmatig worden bediend bij instelling en inbedrijfstelling, in geval van het uitvallen van de motor en bij stroomuitval. Via een ingebouwd omschakelmechanisme wordt de handmatige bediening gekoppeld. Handmatige bediening inschakelen:. omschakelhefboom in het midden van het handwiel tot ca. 85 draaien, daarbij het handwiel een beetje naar links- en rechts bewegen, tot de handbediening gekoppeld is (afbeelding 18). Afb. 18 Afb. 19 Voor de bediening van de omschakelhefboom is handkracht voldoende. Een hefboomverlenging is niet nodig. Teveel krachtoverbrenging kan tot beschadiging van het omschakelmechanisme leiden.. Omschakelhefboom loslaten (keert door veerdruk weer naar de uitgangspositie terug, afbeelding 19), eventueel met de hand meebewegen. Het bedienen van de omschakelhefboom tijdens lopende motor (afbeelding 20) kan tot verhoogde slijtage van het omschakelmechanisme leiden. Afb. 20 Afb. 21. Handwiel in de gewenste richting draaien (afbeelding 21). Handmatige bediening uitschakelen: De handmatige bediening wordt automatisch uitgekoppeld als de motor ingeschakeld wordt. Tijdens motorbedrijf staat het handwiel stil. 18

19 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Bedienen en weergaven van de locale bediening Afb. 22: Lokale bediening Drukknoppen Signaallampen Keuzeschakelaar Keuzeschakelaar I 0 I Keuzestand UIT (0): - geen afstandsbediening mogelijk - geen plaatselijke bediening mogelijk - aandrijving kan nog signalen genereren (voedingsspanning van de besturingseenheid blijft behouden) I 0 I Keuzestand locale bediening (I): De aandrijving kan ter plaatse met behulp van de drukknoppen OPEN STOP DICHT bediend worden. I 0 I Keuzestand afstandsbediening (II): De aandrijving kan van afstand bijv. via het centraal beheersysteem gestuurd worden. Test 0 Reset Keuzestand test (III): PTC-tripping device controleren (zie bladzijde 26) Alleen in combinatie met motorbescherming d.m.v. PTC-weerstanden. Rode signaallamp (storing) brandt. Test 0 Reset Keuzestand reset (III): Na het in werking treden van de motorbescherming foutmelding (rode signaallamp) reseten (zie bladzijde 49). Alleen in combinatie met motorbescherming d.m.v. PTC-weerstanden. 19

20 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies Drukknop Staat de keuzeschakelaar in stand locale bediening (I) kan met de drukknoppen OPEN STOP - DICHT de aandrijving ter plaatse bediend worden. OPEN: aandrijving verstelt in richting OPEN STOP: aandrijving stopt DICHT: aandrijving verstelt in richting DICHT De stuursignalen OPEN DICHT kunnen in pulssturing of overneemfunctie aangestuurd worden. Tijdens de pulssturing loopt de aandrijving zolang de drukknop ingedrukt blijft. Bij overneemfunctie loopt de aandrijving na het indrukken van de knop tot in de desbetreffende eindstand, in zover hij niet tevoren een ander stuursignaal ontvangt. Voor de programmering zie bladzijde 33. Signaallampen De 3 signaallampen melden de volgende signalen (standaard signalering). brandt (groen): Aandrijving is in eindstand OPEN verzamelstoringsmelding (rood) brandt (geel): Aandrijving is in eindstand DICHT Verzamelstoringsmelding: Het komt tot een verzamelstoringsmelding (rode signaallamp) als één van de onderstaande voorvallen plaatsvindt: Draaimomentfout, d.w.z. het ingestelde draaimoment (bladzijde 24) werd vóór het bereiken van een eindstand overschreden. De motorbescherming (bladzijde 49) is aangesproken, d.w.z. de motor is oververhit.. Er is een fasenuitval (bij draaistroommotoren) opgetreden. Test PTC-tripping device Signaallampen knipperen: Indien de aandrijving met een knipperunit uitgerust is kunnen de signaallampen als indicatie aandrijving in bedrijf gebruikt worden. Is de signaalgever geactiveerd (bladzijde 33) dan knippert tijdens de beweging de betreffende signaallamp. 20

21 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Schakelruimte openen Voor de volgende instellingen (tot en met hoofdstuk 18.) dient de schakelruimte geopend en, indien aanwezig, het schijfje mechanische standaanwijzing te worden gedemonteerd. De instellingen gelden uitsluitend voor rechtsdraaiend sluiten ; d.w.z. dat de aangedreven as met de wijzers van de klok mee (rechtsom) draait om de afsluiter te sluiten. Werkzaamheden aan elektrische installaties of apparatuur mogen alleen door elektrotechnici of voor dergelijke werkzaamheden opgeleide personen (op aanwijzing en onder toezicht van een elektrotechnicus) worden verricht. Uiteraard dienen de op dit gebied van toepassing zijnde normen in acht genomen te worden Deksel van de schakelruimte verwijderen. Alle 4 bouten losdraaien en het deksel van de schakelruimte (afbeelding 23 resp. afbeelding 24) verwijderen. Afb. 23: Deksel met kijkglas Afb. 24: Deksel zonder kijkglas 11.2 Schijfje mechnische standaanwijzing (optie) lostrekken. Indien aanwezig, het schijfje mechanische standaanwijzing (afbeelding 25) lostrekken. Eventueel een steeksleutel (ca. sw 14 mm) als hefboom gebruiken. DSR WDR Afb. 25: Schijfje mechanische standaanwijzing verwijderen Schijfje mechanische standaanwijzing 21

22 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 12. Wegschakelmechanisme instellen 12.1 Eindstand DICHT (zwart veld) instellen Het handwiel met de wijzers van de klok mee (rechtsom) draaien, tot de afsluiter is gesloten.. Vervolgens ca. ½ slag (naloop) terugdraaien. Bij het proefdraaien de naloop controleren en indien nodig de instelling van het wegschakelmechanisme corrigeren.. Instelspindel A (afbeelding 26) continu ingedrukt houden en met behulp van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien; daarbij op wijzer B letten. Bij te voelen en te horen ratelen springt de wijzer B steeds 90 verder. Zodra de wijzer B 90 voor punt C staat, dan alleen nog langzaam verder draaien. Springt de wijzer B naar het punt C, niet meer verder draaien en de instelspindel loslaten. Indien per ongeluk te ver gedraaid is (ratelen na het verder springen van de wijzer), de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instellingsprocedure herhalen. Afb. 26: Meld- en stuureenheid A D T P B E C F 12.2 Eindstand OPEN (wit veld) instellen Het handwiel tegen de wijzers van de klok in (linksom) draaien, tot de afsluiter geopend is.. Vervolgens ca. ½ slag (naloop) terugdraaien. Bij het proefdraaien de naloop controleren en indien nodig de instelling van het wegschakelmechanisme corrigeren.. Instelspindel D (afbeelding 26) continu ingedrukt houden en met behulp van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien; daarbij op wijzer E letten. Bij een duidelijk te voelen en te horen ratelen springt de wijzer E steeds 90 verder. Zodra de wijzer E 90 voor punt F staat, dan alleen nog langzaam verder draaien. Springt de wijzer E naar het punt F, niet meer verder draaien en de instelspindel loslaten. Indien per ongeluk te ver gedraaid is (ratelen na het verder springen van de wijzer), de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instellingsprocedure herhalen Wegschakelaars controleren Met behulp van de rode testknoppen T en P (afbeelding 26) kunnen de wegschakelaars handmatig worden bediend.. Het draaien van T in de pijlrichting WSR activeert de wegschakelaar DICHT. Zolang de schakelaar ingedrukt wordt, brandt de gele signaallamp op de lokale bediening.. Het draaien van P in de pijlrichting WÖL activeert de wegschakelaar OPEN. Zolang de schakelaar ingedrukt wordt, brandt de groene signaallamp op de lokale bediening. 22

23 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM DUO-wegschakelaars (optie) instellen Elke gewenste toepassing kan worden ingeschakeld of uitgeschakeld door middel van twee tussenstandschakelaars. Gebruik bij het instellen van het schakelpunt (tussenstand) dezelfde draairichting als later tijdens elektrisch bedrijf Richting DICHT (zwart veld) instellen. Afsluiter in de gewenste tussenstand brengen. Instelspindel G (afbeelding 27) continu ingedrukt houden en met behulp van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien; daarbij op wijzer H letten. Onder een duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt wijzer H steeds 90 verder. Zodra de wijzer H 90 voor punt C staat, uitsluitend langzaam verder draaien. Springt de wijzer H naar het punt C, niet meer verder draaien en de instelspindel loslaten. Indien per ongeluk te ver gedraaid is (ratelen na het verder springen van de wijzer), de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instellingsprocedure herhalen. Afb. 27: Meld- en stuureenheid T P C H 13.2 Richting OPEN (wit veld) instelleṇ Afsluiter in de gewenste tussenstand brengen.. Instelspindel K (afbeelding 27) continu ingedrukt houden en met behulp van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien; daarbij op wijzer L letten. Onder een duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt wijzer L steeds 90 verder. Zodra de wijzer L 90 voor punt F staat, uitsluitend langzaam verder draaien. Springt de wijzer L naar het punt F, niet meer verder draaien en de instelspindel loslaten. Indien per ongeluk te ver gedraaid is (ratelen na het verder springen van de wijzer), de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instellingsprocedure herhalen DUO-wegschakelaars controleren Met behulp van de rode testknoppen T en P (afbeelding 27) kunnen de DUO-wegschakelaars handmatig worden bediend. Het draaien van T in de pijlrichting DSR activeert de DUO-wegschakelaar DICHT. Tegelijkertijd wordt de draaimomentschakelaar DICHT bediend. Het draaien van P in de pijlrichting DÖL activeert de DUO-wegschakelaar OPEN. Tegelijkertijd wordt de draaimomentschakelaar OPEN bediend.. Na het controleren van de schakelaars moet de storingsmelding (rode signaallamp) opgeheven worden door de aandrijving van de afsluiter in de tegenovergestelde richting te laten bewegen, daarbij gebruikmakend van de drukknop OPEN resp. DICHT van de lokale bediening. G K L F 23

24 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 14. Draaimomentschakelaars instellen 14.1 Instelling Het ingestelde draaimoment moet geschikt zijn voor de afsluiter!. De instelling mag alleen met toestemming van de afsluiterfabrikant gewijzigd worden! Afb. 28: Meetkoppen Instelling DICHT Instelling OPEN O O O P. Beide borgschroeven O op het schijfje van het instelmechanisme losdraaien (afbeelding 28).. Door de schaalschijf P te draaien kan het benodigde draaimoment worden ingesteld (1 da Nm = 10 Nm). Voorbeeld: in afbeelding 28 zijn ingesteld:. Borgschroeven O weer aantrekken. 3,5 da Nm = 35 Nm voor richting DICHT 4,5 da Nm = 45 Nm voor richting OPEN.De draaimoment schakelaars kunnen ook bij handmatige bediening bediend worden.. Het draaimomentmechanisme functioneert als een beveiliging tegen overbelasting over de gehele stelweg, ook bij wegafhankelijke afschakeling in de eindstanden Draaimomentschakelaars controleren Met behulp van de rode testknoppen T en P (afbeelding 26) kunnen de draaimomentschakelaars handmatig worden bediend:. Het draaien van T in de pijlrichting DSR activeert de draaimomentschakelaar DICHT. De rode signaallamp (storing) op de lokale bediening brandt.. Het draaien van P in de pijlrichting DÖL activeert de draaimomentschakelaar OPEN. De rode signaallamp (storing) op de lokale bediening brandt. Indien in de aandrijving een DUO-wegschakelmechanisme (optie) is gemonteerd, worden tegelijkertijd de tussenstandschakelaars bediend.. Na het controleren van de schakelaars moet de storingsmelding (rode signaallamp) opgeheven worden door de aandrijving van de afsluiter in de tegenovergestelde richting te laten bewegen, daarbij gebruikmakend van de drukknop OPEN resp. DICHT van de lokale bediening. 24

25 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Proefdraaien 15.1 Draairichting controleren. Indien aanwezig, schijfje mechanische standaanwijzing op de as plaatsen. De draairichting van het schijfje (afbeelding 29) geeft de draairichting van de aandrijving aan.. Is geen draairichting-schijf aanwezig, kan de draairichting ook aan de holle as bekeken worden. Daartoe beschermdop (Nr. 27) uitdraaien (afbeelding 30). Afb. 29: Schijfje mechanische standaanwijzing DICHT OPEN Afb. 30: Holle as openen 27 S1/S2. Aandrijving handmatig in de tussenstand resp. naar een positie met voldoende afstand ten opzichte van de eindstand brengen.. Keuzeschakelaar in de stand lokale bediening (I) plaatsen (afbeelding 31). Afb. 31: Keuzeschakelaar PLAATSELIJK. Voedingsspanning inschakelen.. Drukknop DICHT (afbeelding 32) indrukken en draairichting bekijken: als het schijfje van de mechanische standaanwijzing tegen de wijzers van de klok in draait, is de draairichting correct. Afb. 32: Drukknop DICHT Afb. 33: Drukknop STOP Bij verkeerde draairichting direct uitschakelen. Vervolgens fasenvolgorde in de aansluitkabel van de wandbeugel naar de aandrijving corrigeren en test herhalen. 25

26 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 15.2 Instelling van het wegschakelmechanisme controleren. Keuzeschakelaar in de stand UIT (0) zetten (afbeelding 34). Afb. 34: Keuzeschakelaar UIT In de stand UIT blijft de voedingsspanning van de besturingseenheid behouden.. Aandrijving handmatig in de beide eindstanden van de afsluiter brengen.. Controleren of het wegschakelmechanisme voor beide eindstanden juist ingesteld is. Hierbij erop letten dat elk van de schakelaars in de desbetreffende eindstand wordt bediend en na het omkeren van de draairichting weer wordt vrijgegeven. Indien dit niet het geval is, dient het wegschakelmechanisme opnieuw te worden ingesteld. Indien het wegschakelmechanisme goed ingesteld is:. Keuzeschakelaar in de stand lokale bediening (I) zetten (afbeelding 31). Test via lokale bediening door middel van drukknoppen OPEN - STOP - DICHT verrichten Wijze van afschakelen controleren De afsluiterfabrikant bepaalt of de afschakeling in de eindstanden weg- of draaimomentafhankelijk dient te geschieden.. Voor de controle van de instelling zie bladzijde 33, hoofdstuk PTC-tripping device (optie) controleren. Keuzeschakelaar in de stand TEST draaien (afbeelding 35). Bij correct functioneren wordt het aanspreken van de motorbescherming via de verzamelstoringsmelding (zie schakelschema) en via de signaallamp storing op de locale bediening gesignaleerd. Afb. 35: Keuzeschakelaar TEST. Keuzeschakelaar in de stand RESET draaien (afbeelding 36): Bij correct functioneren wordt de storingsmelding gereset. Afb. 36: Keuzeschakelaar RESET 26 Wordt in de keuzeschakelaarstand TEST geen storing in werking gezet dient de bekabeling en de keuzeschakelaar door AUMA service gecontroleerd te worden. Indien geen verdere opties (hoofdstuk 16. tot 18.) zijn in te stellen:. schakelruimte sluiten (zie bladzijde 31, hoofdstuk 19.).

27 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Potentiometer (optie) instellen Voor terugmelding op afstand. Afsluiter in de eindstand DICHT brengen.. Potentiometer (E2) met de wijzers van de klok mee tot aan de aanslag draaien. Eindstand DICHT komt overeen met 0 %; eindstand OPEN met 100 %.. Potentiometer (E2) weer iets terugdraaien. Door de onderverdeling van reductoren voor standschakelaars wordt niet altijd de totale weerstand/slag in aanspraak genomen. Derhalve dient in een externe mogelijkheid tot afregelen (instelpotentiometer) te worden voorzien.. Nauwkeurige afstelling van het 0-punt aan de externe instelpotentiometer (voor terugmelding op afstand) uitvoeren. Afb. 37: Meld- en stuureenheid E2 27

28 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 17. Elektronische standmelder RWG (optie) instellen Voor terugmelding op afstand of externe regeling Na de montage van de aandrijving op de afsluiter de instelling (zie hoofdstuk 17.1 resp. 17.2) controleren en eventueel corrigeren. Tabel 3: Technische gegevens RWG 4020 Aansluitschema s KMSTP 4/ 3-/4-draadssysteem KMSTP_4_/ KMSTP_5_/ 2-draadssysteem Uitgangssignaal I a 0 20mA,4 20mA 4 20mA Voedingsspanning U 24 V DC, ±15 % 14VDC+(IxR B ), v gestabiliseerd max. 30 V Max. I 24 ma bij 20 ma 20 ma stroomopname uitgangssignaal Max. weerstandsbelasting R B 600 (Uv - 14 V)/20 ma De RWG-printplaat (afbeelding 38) bevindt zich onder de afdekplaat (afbeelding 39). Afb. 38: RWG-printplaat S1 28

29 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM draadssysteem4 20mAen3-/4-draadssysteem0 20mAinstellen Elektronische standmelder van spanning voorzien.. Afsluiter in de eindstand DICHT brengen. Meetinstrument voor0 20mAopdemeetpunten aansluiten (afbeelding 39). Het stroomcircuit (externe last) moet aangesloten zijn (let op de max. weerstand R B ), of de desbetreffende polen op de klemmen (zie aansluitschema) dienen aangesloten te zijn, aangezien anders geen waarde kan worden gemeten. Potentiometer (E2) met de wijzers van de klok mee tot aan de aanslag draaien.. Potentiometer (E2) weer iets terugdraaien. Afb (0/4 ma) max. (20 ma) Meetpunt (+) 0/4 20mA Afdekplaat E2 Meetpunt ( ) 0/4 20mA. Potentiometer 0 naar rechts draaien tot de waarde van de uitgaande stroom stijgt.. Potentiometer 0 terugdraaien tot de volgende waarde bereikt is: bij een 3-/4-draadssysteem: ca. 0,1 ma bij een 2-draadssysteem: ca. 4,1 ma Hierdoor is gewaarborgd dat het elektrische 0-punt op de juiste wijze wordt afgeregeld. Afsluiter in de eindstand OPEN brengen.. Met de potentiometer max. op de eindwaarde 20 ma instellen. De afsluiter opnieuw in de eindstand DICHT brengen en de minimale waarde (0,1 ma of 4,1 ma) controleren. Indien nodig een correctie uitvoeren. Als de maximale waarde niet wordt bereikt, moet nagegaan worden of het juiste tandwielkastje gekozen is. 29

30 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies /4-draadssysteem4 20mAinstellen Elektronische standmelder van spanning voorzien.. Afsluiter in de eindstand DICHT brengen. Meetinstrument voor0 20mAopdemeetpunten aansluiten (afbeelding 40). Het stroomcircuit (externe last) moet aangesloten zijn (let op de max. weerstand R B ), of de desbetreffende polen op de klemmen (zie aansluitschema) dienen aangesloten te zijn, aangezien anders geen waarde kan worden gemeten. Potentiometer (E2) met de wijzers van de klok mee tot aan de aanslag draaien.. Potentiometer (E2) weer iets terugdraaien Afb (0/4 ma) max. (20 ma) Meetpunt (+) 0/4 20mA Afdekplaat E2 Meetpunt ( ) 0/4 20mA Potentiometer 0 naar rechts draaien tot de waarde van de uitgaande stroom stijgt. Potentiometer 0 terugdraaien tot een reststroom van ca. 0,1 ma is bereikt.. Afsluiter in de eindstand OPEN brengen. Potentiometer max. op de eindwaarde 16 ma instellen.. Afsluiter in de eindstand DICHT brengen.. Potentiometer 0 van 0,1 ma op een beginwaarde van 4 ma instellen. Hiermee verschuift tegelijkertijd de eindwaarde met 4 ma, zodat nu het bereik van4 20mAwordt gemeten.. De afsluiter opnieuw in beide eindstanden brengen en de instelling controleren. Indien nodig een correctie uitvoeren. Als de maximale waarde niet wordt bereikt, moet nagegaan worden of het juiste tandwielkastje gekozen is. 30

31 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Mechanische standaanwijzing (optie) instellen. Schijfje mechanische standaanwijzing op de as plaatsen.. Afsluiter in de eindstand DICHT brengen.. Onderste schijfje van de mechanische standaanwijzing verdraaien (afbeelding 41), tot het symbool DICHT met de pijl op het deksel (afbeelding 42) op één lijn staat.. Aandrijving in de eindstand OPEN brengen. Onderste schijfje van de mechanische standaanwijzing DICHT vasthouden en de bovenste schijf met het symbool OPEN verdraaien, tot deze met de pijl op het deksel op één lijn staat. Afb. 41 Afb. 42 Schijfje mechanische standaanwijzing Pijl Het schijfje draait zich, tijdens het bewegen over de verstelweg van OPEN naar DICHT of omgekeert, om ca. 180 tot 230. Voor dit doel is af fabriek een geschikte reductor ingebouwd. Als nadien de toerentallen/slag van de aandrijving worden gewijzigd, dient eventueel de reductor vervangen te worden. 19. Schakelruimte sluiten Pasvlakken van het deksel en de behuizing schoonmaken. Controleren of de O-ring zich in goede staat bevindt.. Pasvlakken met zuurvrij vet licht invetten. Deksel op de schakelruimte plaatsen en de bouten gelijkmatig kruisgewijs aantrekken. Multi-turn aandrijving op lakbeschadigingen controleren. Indien door montagewerkzaamheden lakbeschadigingen zijn ontstaan, dienen de beschadigde plekken zorgvuldig bijgewerkt te worden om corrosievorming te voorkomen. 31

32 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 20. Besturingseenheid AUMA MATIC Afb. 43: Plaats van de printplaten in de besturingseenheid Deksel Pulsgever-printplaat (optie) Afdekplaat interfaceprintplaat Logica-printplaat Printplaat positioner (optie) 20.1 Functies van de diagnose-led s op interface-printplaat (standaarduitvoering) V14 brandt: V15 brandt: Fasenuitval en/of motorbescherming aangesproken. In combinatie met motorbescherming d.m.v. PTCweerstanden (optie): reset door keuzeschakelaar stand III op lokale bediening Draaimomentstoring: momentschakelaar aangesproken voor bereiken eindstand De LED s STOP, DICHT, OPEN geven de beschikbare stuursignalen (ingangssignalen) weer (alleen van toepassing als de keuzeschakelaar in de stand REMOTE (AFSTAND) staat). Afb. 44: Afdekplaat boven interface-printplaat 32

33 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Programmering logica-printplaat De wijze van afschakelen, weg- of draaimomentafhankelijk (schakelaar S1-2 en schakelaar S3-2, afbeelding 45), moet door de fabrikant van de afsluiter worden voorgeschreven. Afb. 45: Logica-printplaat A2 Stand 1: wegafhankelijke afschakeling in eindstand OPEN S2-2 S3-2 S1-2 Stand 2: draaimomentafhankelijke afschakeling in eindstand OPEN Stand 1: wegafhankelijke afschakeling in eindstand DICHT Stand 2: draaimomentafhankelijke afschakeling in eindstand DICHT. Gewenste programmering conform tabel 4 op schakelaar S2-2 instellen. Tabel 4 Printschakelaar S2-2 (DIP-switch) Programmering (ON = ingedrukt) Richting DICHT Richting OPEN Overneemfunctie AFSTAND Pulssturing AFSTAND (push-to-run) Overneemfunctie PLAATSELIJK Pulssturing PLAATSELIJK (push-to-run) Signaalgever (optie) geactiveerd gedeactiveerd Draaimomentstoring: draaimomentschakelaar aangesproken voor bereiken eindstand opgenomen in verzamelstoringsmelding inbegrepen niet inbegrepen 33

34 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 20.3 NOOD - OPEN en NOOD - DICHT signaal (optie) (5e karakter in het schakelschema... C, D of P) Als een NOOD-stuursignaal gegeven wordt, brengt de aandrijving de afsluiter in de aangegeven eindstand (functioneert bij alle drie de standen van de keuzeschakelaar: LOCAL (plaatselijk), OUT (uit) en REMOTE (afstand)). De ingang van klem XK 1 (zie schakelschema) moet via een NC-contact (gesloten-kring-principe) op +24 V DC worden aangesloten.. Indien een NOOD - OPEN resp. NOOD - DICHT signaal in het algemeen niet gewenst is: verwijder de afdekplaat en verbreek de bruggetjes B1 (bij NOOD - DICHT) en B2 (bij NOOD - OPEN). Afb. 46: Afdekplaat bij optie NOOD - OPEN resp. NOOD - DICHT Bruggetjes: B1 (NOOD - DICHT) B2 (NOOD - OPEN) LED voor NOOD-stuursignaal B2 B1 34

35 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Positioner (optie) 21.1 Technische gegevens Tabel 5: Technische gegevens positioner Stuursignaal (ingangssignaal E1, nominale waarde) 0/4 20 ma Terugmelding (ingangssignaal E2, werkelijke waarde) 0/4 20 ma (optie: 0 5V) Afstand schakelpunt (dode band) ΔE (P9) 0,5 % 2,5 % Gevoeligheid Sens (P7) (alleen zinvol bij uitgaande toerentallen <16 1/min; min 0,25 % niet mogelijk bij wisselstroommotoren) Pauzetijd t-off (P10) 0,5 10 s Ingangsweerstand 250 Ohm Regeling met taktfunctie (niet vereist voor regelmodus): Looptijd t-on (P8) effectief tot een regelafwijking 25 %; daarna 0,5 15s vermindert de ingestelde waarde met factor Instelling De positioner in de besturingseenheid AUMA MATIC wordt conform de gegevens van de bestelling geprogrammeerd en voor uitlevering samen met de aandrijving ingesteld. Het is echter mogelijk, dat later op basis van waarden van het regelsysteem die vooraf niet bekend waren, de instelling van de positioner moet worden aangepast. Vóór het aanpassen van de instelling dient eerst de programmering van de positioner gecontroleerd te worden.. Programmering van de logica-printplaat volgens hoofdstuk 20.2 controleren. De overneemfunctie AFSTAND (zie tabel 4) moet in combinatie met de positioner zijn uitgeschakeld.. Afdekplaat (afbeelding 47) verwijderen en gewenste programmering op positioner-printplaat (afbeelding 48) conform tabellen 6 en 7 instellen. Vóór de instelwerkzaamheden erop letten dat het stroomcircuit voor de standmelding E2 (zie schakelschema) gesloten is (meetapparaat of draadbrug). Als het signaal E2 ontbreekt, brandt de LED (V10) E1/E2 < 4 ma (afbeelding 47) en reageert de positioner niet. Afb. 47: Afdekplaat positioner - standaard Sticker met signaalgegevens (hier voorbeeld: E1 =4 20mA,E2=4 20mA) V10 (rood) P10 P8 35

36 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies Afb. 48: Afdekplaat positioner A7 - standaard P9 (ΔE) P7 (Sens) P3 (0) P4 (max) S2-7 S3-7 Meetpunten: V28 V27 V18 V10 E2{ MP2(+) MP1( ) P10 Meetpunten: MP3(+)/MP4( ) voor E Type signaal instellen (optie) Het type signaal (stroom-/spanningssignaal) van nominale waarde E1 en werkelijke waarde E2 is in de fabriek ingesteld en wordt met een sticker op de afdekplaat van de positioner aangegeven (zie afbeelding 47). Bij een split-range-versie (bladzijde 43) en bij uitvoeringen met een nominale waarde E1 0/4-20 ma is het mogelijk het type signaal te wijzigen. Bij deze uitvoeringen bevindt zich een extra schakelaar S1-7 op de printplaat van de positioner: Indien de instelling later wordt gewijzigd, dienen deze gegevens te worden aangepast. Bovendien verandert het schakelschema, dat op het typeplaatje van de besturingseenheid vermeld is (zie bladzijde 56). Tabel 6: Mogelijke instellingen Stuursignaal nominale waarde E1 4 20mA 0 20mA 4 20mA 0 20mA 0 5V Programmering Terugmelding via DIP-schakelaar S1-7 werkelijke waarde E2 1) (zie afbeelding 53) 4 20mA 0 20mA 0 5V 4 20mA 0 20mA 0 5V 0 5V 0 10V 4 20mA 0 20mA 0 10V 0 5V 1) Signalen bij interne terugmelding: 0/4 20 ma van elektronische standmelder of 0 5Vvanprecisiepotentiometer 5k 36

37 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Instelling gedrag van de aandrijving bij verlies signaal Met behulp van de schakelaar S2-7 kan het gedrag van de aandrijving bij het wegvallen van het stuursignaal E1 of de terugmelding E2 geprogrammeerd worden. Alleen bij de signalen4-20mastaanalle keuzemogelijkheden ter beschikking. De hieronder vermelde reacties zijn mogelijk: Fail as is: De aandrijving schakelt onmiddellijk af en blijft in deze stand staan. Fail close De aandrijving brengt de afsluiter in de eindstand DICHT. Fail open: De aandrijving brengt de afsluiter in de eindstand OPEN. Tabel 7: Mogelijke instellingen (aanbevolen instellingen zijn grijs gemarkeerd) Gedrag bij verlies signaal van Voorwaarde 1) Programmering E1 E2 Stuursignaal nominale waarde E1 fail as is 4 20 ma 4 20 ma Terugmelding via DIP-schakelaar S2-7 werkelijke waarde E2 2) (zie afbeelding 48) fail close fail open 4 20mA 0 20mA 0 5V 4 20mA 4 20mA 4 20mA 4 20mA 4 20mA 0 20mA 0 5V fail as is fail open 4 20 ma 0 5V 4 20mA 0 20mA 0 5V fail close fail open 0 20mA 4 20mA 0 20mA 0 5V 0 10V 0 20mA 0 5V fail close fail as is 0 20mA 4 20mA 0 10V 4 20mA 1) Bij de signalen van 0 20mAen0 5Vkanhetverlies van het signaal verkeerd geïnterpreteerd worden, omdat E1 resp. E2 ook (zonder storing) <4mAkanzijn (eindstand DICHT =0mAresp. 0 V). 2) Signalen bij interne terugmelding: 0/4 20 ma van elektronische positioner of 0 5Vvanprecisie-potentiometer 5 k 37

38 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 21.3 Afregelen positioner eindstand DICHT (standaarduitvoering) Voordat de positioner wordt ingesteld, dient ervoor gezorgd te worden dat het wegschakel- en het draaimomentmechanisme van de aandrijving en de terugmelding (hoofdstuk 16. en 17.) zijn ingesteld. Keuzeschakelaar (lokale bediening) in de stand PLAATSELIJK zetten. Multi-turn aandrijving met drukknop in eindstand DICHT brengen.. Het stuursignaal E1 van 0 resp. 4 ma activeren (zie schakelschema). Potentiometer t-off (P10) tegen de wijzers van de klok in (linksom) tot aan de aanslag draaien (afbeelding 49). Tabel 8 Mogelijke LED-weergave: (zie afbeeldingen 49 en 50) Als LED s lichten niet op LED LED (V28 groen) licht op (V27 geel) licht op Het ontbreken van signalen E1/E2 of een verkeerde polariteit wordt via LED (V10) E1/E2 < 4 ma (afbeelding 47 resp. 49 ) aangegeven. Op de meetpunten MP3 en MP4 een voltmeter (0 5V)aansluiten om de nominale waarde te meten (afbeelding 49). Bij een nominale waarde E1 van 0 ma geeft de voltmeter 0 V aan. Bij een nominale waarde E1 van 4 ma geeft de voltmeter 1 V aan. Indien de nominale waarde (0 V resp. 1 V) niet juist is: instelling van de nominale waarde in de controlekamer corrigeren.. Op de meetpunten MP2 en MP1 een voltmeter aansluiten om de werkelijke waarde te meten. Bij een werkelijke waarde E2 van 0 ma geeft de voltmeter 0 V aan. Bij een werkelijke waarde E2 van 4 ma geeft de voltmeter 1 V aan. Indien de meetwaarde niet juist is: terugmelding opnieuw instellen overeenkomstig hoofdstuk 16. en 17. en positioner opnieuw afregelen. Dan Vereiste instelling in eindstand DICHT: (zie afbeeldingen 49 en 50) potentiometer 0 (P3) iets naar rechts draaien tot LED (V27 geel) oplicht. potentiometer 0 (P3) iets naar rechts draaien tot LED (V28 groen) uitgaat en LED (V27 geel) oplicht. potentiometer 0 (P3) naar links draaien tot LED (V27 geel) vooralsnog niet meer oplicht. Daarna potentiometer 0 (P3) iets naar rechts draaien tot LED (V27 geel) weer oplicht. Afb. 49: Afdekplaat positioner A7 - standaard P9 (ΔE) P7 (Sens) P3 (0) P4 (max) S2-7 S3-7 E2{ Meetpunten: MP2(+) MP1( ) V28 V27 V18 V10 P10 Meetpunten: MP3(+)/MP4( ) voor E1 38

39 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Afregelen positioner eindstand OPEN (standaarduitvoering). Aandrijving met drukknop (lokale bediening) in eindstand OPEN brengen.. Op de meetpunten MP2 en MP1 met een voltmeter de werkelijke waarde E2 meten: als de terugmelding goed ingesteld is, geeft de voltmeter 5 V aan. Indien de meetwaarde niet juist is: terugmelding opnieuw instellen overeenkomstig hoofdstuk 16. en 17. en positioner opnieuw afregelen.. Max. stuursignaal (nominale waarde E1) = 20 ma activeren.. Op de meetpunten MP4 en MP3 met een voltmeter de nominale waarde E1 meten: Bij een nominale waarde 20 ma geeft de voltmeter 5 V aan. Indien de meetwaarde niet5vis: extern stuursignaal E1 controleren. Tabel 9 LED-weergave: (zie afbeeldingen 49 en 50) Als LED s lichten niet op LED LED (V28 groen) licht op (V27 geel) licht op Dan Vereiste instelling in eindstand OPEN: (zie afbeeldingen 49 en 50) potentiometer max (P4) iets naar links draaien tot LED (V28 groen) oplicht. potentiometer max (P4) naar rechts draaien tot LED (V28 groen) vooralsnog niet meer oplicht. Daarna potentiometer max (P4) iets naar links draaien tot LED (V28 groen) weer oplicht. potentiometer max (P4) iets naar links draaien tot LED (V27 geel) uitgaat en LED (V28 groen) oplicht.. Stuursignaal E1 conform sticker op de afdekplaat (zie afbeelding 50) instellen. De gevoeligheid (afstand schakelpunt E/dode band) wordt in de fabriek op de maximale waarde (2,5 %) ingesteld.. Door de potentiometer E (P9) met de wijzers van de klok mee (rechtsom) te draaien kan de dode band vergroot worden. Aanslag links = kleine dode band (= grote gevoeligheid). Voor een precieze instelling van de dode band is er een stroombrongever met een instelnauwkeurigheidvan 0,1 ma benodigd.. Door de potentiometer P7 (sens) met de wijzers van de klok mee (rechtsom) te draaien kan een nog hogere gevoeligheid worden bereikt ( E min = 0,25 %) Instelling gevoeligheid. Op de lokale bediening de keuzeschakelaar in de stand AFSTAND zetten. Bij het instellen van E absoluut in acht nemen: Een te hoge schakelfrequentie leidt tot onnodige slijtage aan de afsluiter en de aandrijving. Het is derhalve noodzakelijk om de dode band op het voor het proces maximaal toelaatbare in te stellen. Om te voorkomen, dat in externe situaties het max. toelaatbare aantal schakelingen (zie het informatieblad met technische gegevens van regelaandrijvingen) wordt overschreden, kan met de potentiometer t-off (P10) een pauzetijd tussen 0,5 s (aanslag links) en 10 s (aanslag rechts) worden ingesteld. 39

40 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies Afb. 50: Afdekplaat positioner - standaard Sticker met signaalgegevens (hier voorbeeld): E1 =4 20mA,E2=4 20mA) V28 (groen) V27 (geel) V18 (rood) V10 (rood) P10 Afb. 51: Afdekplaat positioner A7 - standaard P9 (ΔE) P7 (Sens) P3 (0) P4 (max) S2-7 S3-7 Meetpunten: V28 V27 V18 V10 E2{ MP2(+) MP1( ) P10 Meetpunten: MP3(+)/MP4( ) voor E1 40

41 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Afregelen positioner eindstand OPEN (invers bedrijf) Bij een standaarduitvoering leidt een maximaal ingangssignaal (E1 = 20 ma) ertoe, dat de afsluiter in de eindstand OPEN wordt gebracht. Door de codeerschakelaar S3-7 (afbeelding 52) in stand 1 te zetten kan de signaaldefinitie omgekeerd worden (invers bedrijf).. Indien een RWG (optie) is ingebouwd, dienen de aansluitingen 7 (rood) en 5 (zwart) op de RWG-printplaat in de aandrijving (afbeelding 38) te worden verwisseld.. Indien een potentiometer (optie) is ingebouwd, dienen de aansluitingen 21 (rood) en 22 (zwart) aan XA (aansluiting voor aandrijving te worden verwisseld. Vóór het instellen van de positioner dient men zich ervan te vergewissen, dat het wegschakel- en draaimomentmechanisme van de aandrijving en de terugmelding (hoofdstuk 16. en 17.) ingesteld zijn. Keuzeschakelaar (lokale bediening) in de stand PLAATSELIJK zetten. Breng de aandrijving met drukknop in de eindstand OPEN.. Het stuursignaal E1 van 0 resp. 4 ma activeren (zie schakelschema). Potentiometer t-off (P10) tegen de wijzers van de klok in (linksom) tot aan de aanslag draaien (afbeelding 52). Het ontbreken van de signalen E1/E2 of een verkeerde polariteit wordt via LED (V10) E1/E2 < 4 ma (afbeelding 50 resp. 52) aangegeven. Op de meetpunten MP3 en MP4 een voltmeter (0 5V)aansluiten om de nominale waarde te meten (afbeelding 52). Bij een nominale waarde E1 van 0 ma geeft de voltmeter 0 V aan. Bij een nominale waarde E1 van 4 ma geeft de voltmeter 1 V aan. Indien de nominale waarde (0 V resp. 1 V) niet juist is: instelling van de nominale waarde in de controlekamer corrigeren.. Op de meetpunten MP2 en MP1 een voltmeter aansluiten om de werkelijke waarde te meten. Bij een werkelijke waarde E2 van 0 ma geeft de voltmeter 0 V aan. Bij een werkelijke waarde E2 van 4 ma geeft de voltmeter 1 V aan. Indien de meetwaarde niet juist is: terugmelding opnieuw instellen overeenkomstig hoofdstuk 16. en 17. en positioner opnieuw afregelen. Tabel 10 Mogelijke LED-weergave: (zie afbeeldingen 50 en 52) Als LED s lichten niet op LED LED (V27 geel) licht op (V28 groen) licht op Dan Vereiste instelling in eindstand OPEN: (zie afbeeldingen 50 en 52) potentiometer 0 (P3) iets naar rechts draaien tot LED (V28 groen) oplicht. potentiometer 0 (P3) iets naar rechts draaien tot LED (V27 geel) uitgaat en LED (V28 groen) oplicht. potentiometer 0 (P3) naar links draaien tot LED (V28 groen) vooralsnog niet meer oplicht. Daarna potentiometer 0 (P3) iets naar rechts draaien tot LED (V28 groen) weer oplicht. 41

42 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 21.7 Afregelen positioner eindstand DICHT (invers bedrijf). Aandrijving met drukknop (lokale bediening) in eindstand DICHT brengen.. Op de meetpunten MP2 en MP1 met een voltmeter de werkelijke waarde E2 meten: als de terugmelding goed ingesteld is, geeft de voltmeter 5 V aan. Indien de meetwaarde niet juist is: terugmelding opnieuw instellen overeenkomstig hoofdstuk 16. en 17. en positioner opnieuw afregelen.. Max. stuursignaal (nominale waarde E1) = 20 ma activeren.. Op de meetpunten MP4 en MP3 met een voltmeter de nominale waarde E1 meten: Bij een nominale waarde 20 ma geeft de voltmeter 5 V aan. Indien de meetwaarde niet5vis: extern stuursignaal E1 controleren. Tabel 11 Als LED-weergave: (zie afbeeldingen 50 en 52) LED s lichten niet op LED LED (V27 geel) licht op (V28 groen) licht op Dan Vereiste instelling in eindstand DICHT: (zie afbeeldingen 50 en 52) potentiometer max (P4) iets naar links draaien tot LED (V27 geel) oplicht. potentiometer max (P4) naar rechts draaien tot LED (V27 geel) vooralsnog niet meer oplicht. Daarna potentiometer max (P4) iets naar links draaien tot LED (V27 geel) weer oplicht. potentiometer max (P4) iets naar links draaien tot LED (V28 groen) uitgaat en LED (V27 geel) oplicht. Afb. 52: Afdekplaat positioner A7 - standaard P9 (ΔE) P7 (Sens) P3 (0) P4 (max) S2-7 S3-7 Meetpunten: MP2(+) MP1( ) V28 V27 V18 V10 P10 Meetpunten: MP3(+)/MP4( ) voor E1 42

43 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Positioner in Split-Range-versie (optie) Voor Split-Range wordt een gemodificeerde variant van de positioner gebruikt. De standaardversie is niet geschikt voor de Split-Range-toepassing. Split-Range is alleen mogelijk in combinatie met de positioner RWG Functiebeschrijving Split-Range In de Split-Range-toepassing wordt de instelling van de nominale waarde verdeeld over max. vier positioners. Een specifiek voorbeeld is een leiding met bypass. De aandrijving op de bypass reageert op het onderste bereik (0 10 ma), de aandrijving op de afsluiter reageert op het bovenste bereik (10 20 ma). Er kunnen echter ook andere waarden worden ingesteld, zoals 4 12mAen12 20mA Programmering Bij de Split-Range-versie moet DIP 5 op codeerschakelaar S1-7 altijd in de stand ON staan. Tabel 12: Mogelijke instellingen voor Split-Range-toepassing Programmering Stuursignaal nominale waarde E1 4 12/12 20 ma 0 10/10 20 ma 4 12/12 20 ma 0 10/10 20 ma Terugmelding 1) werkelijke waarde E2 4 20mA 0 20mA 0 5V 1) Signalen bij interne terugmelding: 0/4 20 ma van de elektronische standaanwijzing via DIP-schakelaar S1-7 (zie afbeelding 53) De verdere programmering van de positioner via de codeerschakelaar S2-7 kan worden uitgevoerd zoals onder normale bedrijfsomstandigheden.. Het stuursignaal op de aangegeven minimale waarde (nominale waarde E1) activeren en controleren door deze met een voltmeter op de meetpunten MP3 en MP4 (afbeelding 53) te meten.. Voltmeter tussen meetpunt MP3 en meetpunt MP1 aansluiten. Ingestelde waarde berekenen: Beginwaarde=E1 min [in ampère] x 250 ohm. Met potentiometer P5 beginwaarde instellen Afregelen positioner voor Split-Range (zie tevens het voorbeeld hieronder) Het stuursignaal op de aangegeven maximale waarde (nominale waarde E1) activeren en controleren door deze op de meetpunten MP3 en MP4 te meten. Voltmeter tussen meetpunt M9 en meetpunt MP1 aansluiten. Met potentiometer P6 5V instellen.. Nominale waarde E1 van minimale tot maximale waarde doorlopen en op meetpunt M9 het ingestelde bereik0 5Vcontroleren. Eventueel met P5 resp. P6 bijstellen. Met de in de tweede aandrijving gemonteerde positioner op dezelfde manier te werk gaan en afhankelijk van de vereiste nominale waarden E1 instellen.. Nadat de Split-Range-toepassing is ingesteld, verdere afregeling uitvoeren zoals beschreven op bladzijde

44 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies Afb. 53: Printplaat positioner A7, Split-Range-toepassing P9 (ΔE) P7 (Sens) P3 (0) P4 (max) P6 P5 S2-7 S3-7 Meetpunten M3 M9 V28 (groen) V27 (geel) V18 (rood) V10 (rood) Meetpunten E1{ E2{ P10 S1-7 Voorbeeld: Er moeten twee aandrijvingen in de Split-Range-versie worden bediend. Aandrijving 1 moet bij een nominale waarde E1 van 0 ma in de stand DICHT zijn, en bij een signaal van 10 ma in de stand OPEN. Aandrijving 2 moet bij een nominale waarde van 10 ma in de stand DICHT zijn, en bij een signaal van 20 ma in de stand OPEN.. Positioner aandrijving 1: E1=0mAinstellen, met P5=0VopM3(gemeten tegen MP1) instellen, E1 = 10 ma instellen, met P6=5VopM9(gemeten tegen MP1) instellen.. Positioner aandrijving 2: E1 = 10 ma instellen, met P5=0VopM3(gemeten tegen MP1) instellen, E1 = 20 ma instellen, met P6=5VopM9(gemeten tegen MP1) instellen.. Afstelling en instellingen E2 enz. uitvoeren. Daarna kan de nominale waarde E1 door de twee aandrijvingen gelust (in serie geschakeld) worden. Tijdens bedrijf in het bereik E1=0 10mAisaandrijving 1 in beweging, aandrijving 2 staat in de eindstand DICHT, tijdens bedrijf E1 = ma is aandrijving 2 in beweging, aandrijving 1 staat zo lang in de eindstand OPEN. 44

45 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Pulsgever (optie) De pulsgever-printplaat wordt gebruikt om de sluittijd voor delen van of voor de totale stelweg te verlengen. Voorbeeld: Om drukstoten in lange leidingen te voorkomen kan in elk willekeurig deel van de slag een puls worden gegeven. De pulsgever is niet in de interface-printplaat, maar in de besturingseenheid AUMA MATIC gemonteerd.. De pulsgever is niet mogelijk in combinatie met de positioner Functies van de diagnose-led s (pulsgever) Afb. 54: Afdekplaat pulsgever A1.6 V14 brandt: V15 brandt: V21 brandt: V22 brandt: Fasenuitval en/of motorbescherming is aangesproken, Bij uitvoering met PTC-weerstanden: reset door keuzeschakelaar stand III op lokale bediening. Draaimomentstoring: uitschakelmoment is vóór het bereiken van de eindstand overschreden. Taktmodus in stelrichting DICHT is ingeschakeld. Taktmodus in stelrichting OPEN is ingeschakeld. 45

46 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 22.2 Taktbegin en takteinde via DUO-wegschakelmechanisme (optie) instellen Het taktbegin en takteinde kunnen ook via externe schakelaars (potentiaalvrije contacten gebruiken) worden ingesteld. normaal bedrijf taktmodus V 22 uit V22 aan Taktbegin OPEN taktmodus normaal bedrijf V 21 aan V21 uit Taktbegin DICHT Stelrichting OPEN, eerst normaal bedrijf dan in taktmodus. Afsluiter in stelrichting OPEN naar het gewenste taktbegin brengen. Instelspindel K (afbeelding 55) continu ingedrukt houden (hoorbaar ratelen) en met behulp van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien, daarbij op LED V22 (afbeelding 54) letten. Het taktbegin in stelrichting OPEN is goed ingesteld als de LED van uit naar aan springt (zie schets links). Stelrichting DICHT, eerst normaal bedrijf dan in taktmodus. Afsluiter in stelrichting DICHT naar het gewenste taktbegin brengen.. Instelspindel G (afbeelding 55) continu ingedrukt houden (hoorbaar ratelen) en met behulp van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien, daarbij op LED V21 (afbeelding 54) letten. Het taktbegin in stelrichting DICHT is goed ingesteld als de LED van uit naar aan springt (zie schets links). Afb. 55: Meld- en stuureenheid G K taktmodus normaal bedrijf V 22 aan V22 uit Takteinde OPEN normaal bedrijf taktmodus V 21 uit V21 aan Takteinde DICHT Stelrichting OPEN, eerst taktmodus dan in normaal bedrijf. Afsluiter in stelrichting OPEN naar het gewenste takteinde verplaatsen. Instelspindel K (afbeelding 55) continu ingedrukt houden (hoorbaar ratelen) en met behulp van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien, daarbij op LED V22 (afbeelding 54) letten. Het takteinde is goed ingesteld als de LED van aan naar uit springt (zie tekening links). Stelrichting DICHT, eerst taktmodus dan in normaal bedrijf. Afsluiter in stelrichting DICHT naar het gewenste takteinde verplaatsen. Instelspindel G (afbeelding 55) continu ingedrukt houden (hoorbaar ratelen) en met behulp van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien, daarbij op LED V21 (afbeelding 54) letten. Het takteinde is goed ingesteld als de LED van aan naar uit springt (zie schets links). 46

47 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Loop- en pauzetijden instellen De loop- en pauzetijden kunnen via de vier potentiometers R10 tot R13 onafhankelijk van elkaar worden ingesteld tussen 1 en 30 seconden. Rechtsom draaien: Linksom draaien: tijd verlengen tijd verkorten R10 (t-off) : pauzetijd richting OPEN R11 (t-on) : looptijd richting OPEN R12 (t-off) : pauzetijd richting DICHT R13 (t-on) : looptijd richting DICHT Afb. 56: Afdekplaat pulsgever A1.6 R10 R11 R12 R13 47

48 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 23. Zekeringen. Vóór het vervangen van een zekering de aandrijving spanningsvrij schakelen.. Bij het vervangen van zekeringen mogen alleen zekeringen zoals vermeld in tabel 13 gebruikt worden Zekeringen in de besturingseenheid Zekeringen (afbeeldingen 58 en 57) zijn toegankelijk na het verwijderen van de frontplaat van de lokale bediening. Afb. 57: Zekeringen op drukknoppen/relaisprintplaat58 Afb. 58: Zekeringen op voedingsprintplaat57 1F1 1F2 F3 F4 Tabel 13 Motorsturing Magneetschakelaars Thyristoren Voedingsspanning (netspanning) 500 V > 500 V 500 V Spanningsuitgang (voedingsprintplaat) F 1/F 2 (printplaat A20, zie schakelschema) G-zekeringen: (afbeeldingen 57 en 58) F3* ) (printplaten A2, zie schakelschema) F4* ) (printplaten A8, zie schakelschema) 24 V 1AT;500V 1,6 A T; 250 V 115 V 24 V AUMA artikelnr.: K AFF;660V 0,4 A T; 250 V 1,6 A T; 250 V 115 V AUMA artikelnr.: 500 ma T; 250 V K ,4 A T; 250 V 24 V 16 A FF; 500 V 1,6 A T; 250 V 115 V AUMA artikelnr.: K ,4 A T; 250 V Grootte 6,3x32mm 5x20mm 5x20mm *) Conform IEC /III F1/F2: Primaire zekeringen voedingsprintplaat F3: 24 V DC intern verzorgd, RWG, logica-printplaat F4: 24 V AC intern verzorgd (optie: 115 V AC); verwarmingselement, PTC-tripping device, aansturing magneetschakelaars. Na het vervangen van de zekeringen de lokale bediening weer monteren. Kabels voorzichtig in de behuizing terugvoeren zodat zij niet klem komen te zitten. 48

49 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Motorbescherming Ter bescherming tegen oververhitting en ontoelaatbaar hoge temperaturen van de aandrijving zijn in de motorwikkelingen PTC-weerstanden resp. thermoknopen geïntegreerd. De motorbescherming wordt aangesproken zodra de maximaal toelaatbare temperatuur van de wikkelingen is bereikt. De aandrijving wordt gestopt en de rode signaallamp op de lokale bediening brandt. De motor moet nu eerst afkoelen. Uitvoering met thermoknoop (standaard) Na het afkoelen van de motor kan de aandrijving weer aangestuurd worden. De foutmelding (rode signaallamp) gaat uit zodra de aandrijving een instelopdracht (OPEN DICHT) ontvangt. Uitvoering met thermoknoop en extra thermisch overstroomrelais in de besturing (optie): Voordat de aandrijving weer geactiveerd kan worden moet de foutmelding (rode signaallamp) gereset worden. De reset vindt plaats via het in de besturing van de aandrijving ingebouwde overstroomrelais. Daartoe dient het deksel van de besturing verwijderd (15.0, bladzijde 56) en het relais ingedrukt te worden. Het relais bevindt zich op de automatische veiligheidsschakelaars (14.1). Uitvoering met PTC-weerstanden (optie) Voordat de aandrijving weer geactiveerd kan worden moet de foutmelding (rode signaallamp) gereset worden. De reset vindt plaats via de keuzeschakelaarstand RESET (afbeelding 59) van de lokale bediening. Afb. 59: Keuzeschakelaar RESET 49

50 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 24. Beschermingsklasse IP 68 (optie) Definitie Conform DIN EN dienen de voorwaarden om aan de beschermingsklasse IP 68 te voldoen tussen fabrikant en gebruiker vastgelegd te worden. AUMA aandrijvingen en besturingseenheden in beschermingsklasse IP 68 voldoen conform AUMA bepaling aan de volgende eisen: Duur van de onderdompeling in water max. 72 uur. Onderdompeling in water onder een waterkolom van max. 6 m.. Tijdens de onderdompeling max. 10 bedieningen. Regelbedrijf is tijdens een onderdompeling niet mogelijk. De beschermingsklasse IP 68 heeft betrekking op de binnenruimte van de aandrijving (motor, tandwielkastje, schakelruimte, besturing en aansluitruimte). Keuring AUMA aandrijvingen en besturingseenheden in beschermingsklasse IP 68 worden in de fabriek aan een routinekeuring op dichtheid onderworpen. Kabelwartels. Voor de doorvoer van de motor- en de besturingskabels dienen geschikte kabelwartels in beschermingsklasse IP 68 te worden toegepast. De grootte van de kabelwartels dient afgestemd te zijn op de buitendiameter van de kabels, zie de aanbevelingen van de fabrikanten van kabelwartels.. Aandrijvingen en besturingseenheden worden in het algemeen zonder kabelwartels geleverd. De kabelingangen worden voor de uitlevering in de fabriek van blindstoppen voorzien.. Indien de bestelling tevens de levering van kabelwartels omvat, kunnen deze tegen een meerprijs door AUMA worden geleverd. Daarvoor is vermelding van de buitendiameter van de kabels noodzakelijk. Kabelwartels moeten met behulp van een O-ring bij de kabelingangen tegen de behuizing worden afgedicht.. Het aanbrengen van een vloeibare pakking (Loctite of soortgelijk) verdient aanbeveling. Inbedrijfstelling Bij de inbedrijfstelling dient erop gelet te worden dat: de contactvlakken van de behuizing en het deksel schoon zijn. de O-ringen van de deksels onbeschadigd zijn.. de contactvlakken met een dunne laag zuurvrij vet ingevet worden. de deksels gelijkmatig vastgedraaid worden. Na een onderdompeling. Aandrijving controleren. Indien water is binnengedrongen, de aandrijving vakkundig drogen en op goed functioneren controleren. Overige aanwijzingen Bij toepassing van de aandrijfvormen A en AF (draadbus) kan in het geval van onderdompeling niet worden voorkomen dat langs de afsluiterspindel water in de holle as naar binnen dringt. Dit kan tot corrosie leiden. Bovendien dringt het water ook in de axiaallagers van de aandrijfvorm A binnen, wat corrosievorming aan de lagers tot gevolg heeft. De aandrijfvormen A en AF dienen bij onderdompeling derhalve niet te worden toegepast. 50

51 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Toepassing in Ex-zone 22 (optie) Multi-turn aandrijvingen van de serie SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 in de uitvoering AUMA MATIC zijn conform de ATEX-richtlijn 94/9/EG in principe ook geschikt voor toepassing in omgevingen waar stofexplosiegevaar heerst (Ex-zone 22). De uitvoering van de aandrijvingen is overeenkomstig de beschermingsklasse IP 67 of IP 68 en de aandrijvingen voldoen aan de bepalingen van de richtlijn EN :1998 alinea 6 - Elektrisch materieel voor gebruik in de aanwezigheid van ontbrandbaar stof, eisen voor elektrisch materieel van de categorie 3 beveiliging door behuizingen. Om aan alle eisen van de EN : 1998-standaard te voldoen, dienen de onderstaande punten absoluut in acht genomen te worden:. Volgens de ATEX-richtlijn 94/9/EG moeten de multi-turn aandrijvingen van een extra aanduiding zijn voorzien II3D IP6X T150 C.. De maximale oppervlaktetemperatuur van de aandrijvingen in relatie tot een omgevingstemperatuur van +40 C volgens de richtlijn EN alinea 10.4 bedraagt 150 C. Met een verhoogde stoflaag op het materieel is, conform alinea 10.4, bij het vaststellen van de max. oppervlaktetemperatuur geen rekening gehouden.. De correcte aansluiting van de thermoknopen resp. PTC-weerstanden, alsmede het in acht nemen van de bedrijfsklasse en van de technische gegevens, is voorwaarde voor het aanhouden van de maximale oppervlaktetemperaturen van de zwenkaandrijvingen.. De aansluitstekker mag uitsluitend in spanningsvrije toestand aangesloten of verwijderd worden.. De toegepaste kabelwartels moeten eveneens aan de eisen van de categorie II3D en tenminste aan beschermingsklasse IP 67 voldoen.. De aandrijvingen moeten via een externe aardkabel (accessoire) op de aarding worden aangesloten of deel uitmaken van een geaard leidingsysteem.. De beschermdop (onderdeel nr. 27) resp. de spindelbeschermbuis met beschermkap (onderdeel nr en 160.2) voor het afdichten van de holle as moeten absoluut worden gemonteerd om de beveiliging tegen stofexplosie te garanderen.. De in de richtlijn EN genoemde eisen zijn in omgevingen waar gevaar voor stofexplosie bestaat te allen tijde in acht te nemen. De plicht om zorgvuldig met de voorschriften om te gaan alsmede de inzet van gekwalificeerd personeel is bij inbedrijfstelling, service en onderhoud voorwaarde voor een veilig gebruik van de multi-turn aandrijving. 51

52 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 26. Onderhoud Na inbedrijfstelling multi-turn aandrijving op lakbeschadigingen controleren. Teneinde corrosievorming te voorkomen, lakbeschadigingen zorgvuldig herstellen. Kleine hoeveelheden van de originele verf kunnen door AUMA geleverd worden. AUMA multi-turn aandrijvingen hebben weinig onderhoud nodig. Voorwaarde voor een betrouwbare werking is een juiste inbedrijfstelling. Pakkingen, vervaardigd uit elastomeren, zijn aan veroudering onderhevig en dienen daarom regelmatig gecontroleerd en indien nodig vervangen te worden. Verder is het belangrijk dat de O-ringen van de deksels op de juiste wijze geplaatst worden en dat de kabelwartels goed vastgeschroefd worden. Hierdoor wordt binnendringen van vuil en vocht voorkomen. Bovendien adviseren wij:. de aandrijving elke zes maanden te laten proefdraaien, indien de aandrijving slechts zelden gebruikt wordt. Op deze wijze blijft de aandrijving gereed voor gebruik.. ongeveer 6 maanden na inbedrijfstelling en vervolgens jaarlijks de bevestigingsschroeven tussen aandrijving en de afsluiter/reductiekast te controleren en indien nodig de schroeven vast te draaien Indien noodzakelijk met de in tabel 1, pagina 11 aangegeven draaimomenten vastdraaien.. Bij aandrijvingen voorzien van aandrijfvorm A, in intervallen van ca. 6 maanden vanaf inbedrijfstelling met vetspuit lithiumzeep EP-multivet op mineraaloliebasis, via de smeernippel (hoeveelheden volgens tabel 2, bladzijde 12) indrukken Smering Het huis van de aandrijving is in de fabriek met smeermiddel gevuld. Aangeraden wordt om het smeermiddel te vervangen na een periode van:. indien de tandwielkast zelden gebruikt wordt na jaar indien de tandwielkast regelmatig gebruikt wordt na6 8jaar 27. Afvoeren en recycling Het smeren van de afsluiterspindel dient apart te worden uitgevoerd. AUMA aandrijvingen zijn producten met een zeer lange levensduur. Maar eens komt het moment waarop zij moeten worden vervangen. De aandrijvingen zijn modulair opgebouwd en kunnen daardoor op een eenvoudige wijze gescheiden en gesorteerd worden op: elektronica-afval verschillende soorten metaal. kunststoffen vetten en oliën 28. Service In het algemeen geldt:. Vetten en oliën bij de demontage opvangen. In de regel zijn deze stoffen gevaarlijk voor het aquatisch milieu. Zij mogen dus niet in het milieu terechtkomen. Het gedemonteerde materiaal moet naar afvalstroom gescheiden en vervolgens op de juiste wijze afgevoerd worden.. Nationale milieuvoorschriften in acht nemen. AUMA biedt een uitgebreid servicepakket aan (o.a. onderhoud en revisie van aandrijvingen) alsmede scholingen. Een overzicht van de adressen van de AUMA vestigingen treft u aan op bladzijde 60 en op internet ( 52

53 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Notities 53

54 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 29. Onderdelenlijst multi-turn aandrijving SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Prototype typeplaatje SA 07.1-F7 Comm. no.: No.: 3302MD IP /min T Close: Nm T Open Nm Grease: F1 Temp.: -25 C/+70 C - type aandrijving - commissienummer - fabrieksnummer - beschermingsklasse/toerental draaimomentbereik in DICHT/OPEN - smeermiddel - temperatuurbereik auma CC 54

55 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Opmerking: Bij iedere bestelling van onderdelen a.u.b. het type apparaat en het commissienummer vermelden (zie typeplaatje). Er mogen uitsluitend originele AUMA onderdelen gebruikt worden. Het is mogelijk, dat de afbeelding van de onderdelen iets afwijkt van de geleverde onderdelen. Nr. Omschrijving Soort Nr. Omschrijving Soort Behuizing Bouwgroep Lagerflens Bouwgroep Holle as zonder wormwiel Bouwgroep Wormas Bouwgroep Motorkoppeling Spie Handkoppeling Trekkabel Wormwiel Planetair stelsel (kant handwiel) Bouwgroep Lagerdrukflens Bouwgroep Draaimomentvinger (cpl.) Bouwgroep Tandwielsegment Kroonwiel Bouwgroep Zwenkvleugel Bouwgroep Koppeling II voor draaimomentmechanisme Bouwgroep Tandwiel wegschakelmechanisme Bouwgroep Tussenwiel wegschakelmechanisme Bouwgroep Fixeerplaat Bouwgroep Kabelstreng voor aardleiding (stift) Bouwgroep Meetkop voor draaimomentmechanisme Bouwgroep Motor (VD motor incl. nr 079.0) Bouwgroep Planetair stelsel aan de kant van de motor (SA/SAR bij VD-motor) Bouwgroep Planetair stelsel aan de kant van de motor (SA/SAR 16.1 bij AD90-motor) Bouwgroep Reductor Bouwgroep Deksel voor schakelruimte Bouwgroep Rondstekker (compl.) Bouwgroep Rondstekker male zonder stiften Bouwgroep Stekkerbus voor besturing Bouwgroep Stekkerbus voor motor Bouwgroep Stekkerstift voor besturing Bouwgroep Stekkerstift voor motor Bouwgroep Stekkerdeksel Bouwgroep Beschermdop Bouwgroep Aandrijfvorm A (zonder draadbus) Bouwgroep Axiaalnaaldlager Bouwgroep Uitgaande as D Borgring Schroefplug Handwiel met handel Bouwgroep Aandrijfhuls B3/B4/E Spie Mechanische standaanwijzing Bouwgroep Rondstekker female met motorkabelstreng Bouwgroep Potentiometer voor standaanwijzing Bouwgroep Potentiometer zonder slipkoppeling Bouwgroep Verwarmingselement Bouwgroep Signaalgever inclusief stekkerstiften (zonder impulsschijf en isoleerplaat) Besturingseenheid zonder meetkoppen voor draaimomentmechanisme en schakelaars Besturingseenheid met magnetische wegen draaimomentschakelaars (MWG), voor non-intrusive uitvoering in combinatie met geïntegreerde aandrijvingsbesturing AUMATIC Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Schakelaarpakket voor de richting OPEN Bouwgroep Schakelaarpakket voor de richting DICHT Bouwgroep Schakelaar voor weg/draaimoment Schakelaarcassette Standaanwijzing RWG Bouwgroep Potentiometer voor RWG zonder slipkoppeling Bouwgroep Printplaat RWG Bouwgroep Kabelstreng voor RWG Bouwgroep Slipkoppeling voor potentiometer/rwg Bouwgroep Spindelbeschermbuis (zonder beschermkap) Beschermkap voor spindelbeschermbuis V-seal Omschakelhefboom cpl Omschakelhefboom Borgpen Radiaaldichtring aandrijfvorm A voor ISO-flens Draadbus A S1 Set O-ringen, klein Set S2 Set O-ringen, groot Set 55

56 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 32. Onderdelenlijst besturingseenheid AUMA MATIC Prototype typeplaatje AM 01.1 P:1.5kW Com. no: No.: 2302MA04225 KMS: TP101/001 MSP:1Q1-C3Q-F18E1 3 ~ 400V IP67 Control: 24V DC - type besturingseenheid - commissienummer - fabrieksnummer - aansluitschema aandrijving - schakelschema - voedingsspanning/beschermingsklasse - stuurspanning 56

57 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Opmerking: Bij iedere bestelling van reserveonderdelen a.u.b. het type apparaat en het commissienummer vermelden (zie typeplaatje). Er mogen uitsluitend originele AUMA onderdelen worden gebruikt. Het is mogelijk, dat de afbeelding van de onderdelen iets afwijkt van de geleverde onderdelen. Nr. Omschrijving Soort Behuizing Lokale bediening Bouwgroep Keuzeschakelaar Bouwgroep Printplaat lokale bediening Bouwgroep Primaire zekering Beschermdeksel zekering Houder Voedingsprintplaat met montageplaat Bouwgroep Secundaire zekering F Secundaire zekering F Interface-printplaat Bouwgroep Interface-printplaat Interface-afdekplaat Logica-printplaat Bouwgroep Montageplaat Bouwgroep Deksel Bouwgroep Rondstekker (compl.) Bouwgroep Rondstekker male zonder stiften Bouwgroep Stekkerbus voor besturing Bouwgroep Stekkerbus voor motor Bouwgroep Stekkerstift voor besturing Bouwgroep Stekkerstift voor motor Bouwgroep Stekkerdeksel Bouwgroep Motorsturing Bouwgroep Hangslot S1 Set O-ringen Set 57

58 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies 31. Conformiteitsverklaring en fabrikantenverklaring 58

Wormwielkasten GS 40.3 - GS 125.3. Bedieningsinstructies. Registratienr. certificaat 12 100 4269 DIN ISO 9001/ EN 29001

Wormwielkasten GS 40.3 - GS 125.3. Bedieningsinstructies. Registratienr. certificaat 12 100 4269 DIN ISO 9001/ EN 29001 Wormwielkasten GS 40.3 - GS 125.3 Bedieningsinstructies DIN ISO 9001/ EN 29001 Registratienr. certificaat 12 100 4269 Wormwielkasten GS 40.3 - GS 125.3 Bedieningsinstructies Geldigheid bedieningsinstructies:

Nadere informatie

Elektrische zwenkaandrijvingen

Elektrische zwenkaandrijvingen Elektrische zwenkaandrijvingen SG 051 SG 121 SGR 051 SGR 121 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 011 Certificate Registration No 12 100/104 4269 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM

Nadere informatie

Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR 16.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1

Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR 16.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR 16.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave AM

Nadere informatie

Aandrijvingen SA 07.1 - SA 16.1 SAR 07.1 - SAR 16.1 AUMA MATIC. Bedieningsinstructies. Certificate Registration No. 12 100 4269 12 104 4269

Aandrijvingen SA 07.1 - SA 16.1 SAR 07.1 - SAR 16.1 AUMA MATIC. Bedieningsinstructies. Certificate Registration No. 12 100 4269 12 104 4269 Aandrijvingen SA 07.1 - SA 16.1 SAR 07.1 - SAR 16.1 Bedieningsinstructies ISO 9001 ISO 14001 Certificate Registration No. 12 100 4269 12 104 4269 Aandrijvingen SA 07.1 - SA 16.1 / SAR 07.1 - SAR 16.1 Bedieningsinstructies

Nadere informatie

Multi-turn aandrijvingen SAEx 07.2 SAEx 16.2 SAREx 07.2 SAREx 16.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid)

Multi-turn aandrijvingen SAEx 07.2 SAEx 16.2 SAREx 07.2 SAREx 16.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Multi-turn aandrijvingen SAEx 07.2 SAEx 16.2 SAREx 07.2 SAREx 16.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave SAEx 07.2 SAEx 16.2 / SAREx

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 AUMA NORM (zonder besturingseenheid)

Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 Eerst de

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid)

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Zwenkaandrijvingen AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave Eerst de bedieningsinstructies lezen! Veiligheidsinstructies in acht nemen.

Nadere informatie

Aandrijvingen. SAExC 07.1 SAExC 16.1 SARExC 07.1 SARExC 16.1 met besturingseenheid AMExC 01.1. Bedieningsinstructies

Aandrijvingen. SAExC 07.1 SAExC 16.1 SARExC 07.1 SARExC 16.1 met besturingseenheid AMExC 01.1. Bedieningsinstructies Aandrijvingen SAExC 07.1 SAExC 16.1 SARExC 07.1 SARExC 16.1 met besturingseenheid AMExC 01.1 ISO 9001 ISO 14001 Certificate Registration No. 12 100 4269 12 104 4269 Bedieningsinstructies met besturingseenheid

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 SQEx 05.2 SQEx 14.2/SQREx 05.2 SQREx 14.2 met voet en hefboom

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 SQEx 05.2 SQEx 14.2/SQREx 05.2 SQREx 14.2 met voet en hefboom Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 SQEx 05.2 SQEx 14.2/SQREx 05.2 SQREx 14.2 met voet en hefboom Uitsluitend in combinatie met de complete bedieningsinstructies gebruiken! Deze verkorte

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1 Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave AM 01.1 Eerst de

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SQEx 05.2 SQEx 14.2 SQREx 05.2 SQREx 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid)

Zwenkaandrijvingen SQEx 05.2 SQEx 14.2 SQREx 05.2 SQREx 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Zwenkaandrijvingen SQEx 05.2 SQEx 14.2 SQREx 05.2 SQREx 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfstelling Inhoudsopgave SQEx 05.2 SQEx 14.2 / SQREx 05.2

Nadere informatie

Wormwielkasten GS 50.3 GS met voet en hefboom

Wormwielkasten GS 50.3 GS met voet en hefboom Wormwielkasten GS 50.3 GS 250.3 met voet en hefboom Uitsluitend in combinatie met de complete bedieningsinstructies gebruiken! Deze verkorte bedieningsinstructies vervangen NIET de complete bedieningsinstructies!

Nadere informatie

Part-turn reductiekasten

Part-turn reductiekasten Part-turn reductiekasten Wormwielkasten GS 503 GS 2503 Certificate Registration No 12 100/104 4269 Bedieningsinstructies Wormwielkasten GS 503 GS 2503 Bedieningsinstructies Geldigheid bedieningsinstructies:

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus Multi-turn aandrijvingen SAEx 25.1 SAEx 40.1 SAREx 25.1 SAREx 30.1 Meld- en stuureenheid: elektromechanisch met besturingseenheid AUMATIC Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus

Nadere informatie

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Intrusive AUMATIC AC Aansturing: parallel

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Intrusive AUMATIC AC Aansturing: parallel Multi-turn aandrijving SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Aansturing: parallel Profibus DP Profibus DP met LWL (optisch) Modbus Modbus met LWL (optisch) DeviceNet

Nadere informatie

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Intrusive. AUMATIC ACExC Aansturing: Profibus DP

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Intrusive. AUMATIC ACExC Aansturing: Profibus DP Ex Multi-turn aandrijving SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Intrusive met besturingseenheid AUMATIC ACExC 01.1 Aansturing: Parallel Profibus DP Profibus DP met LWL Modbus Modbus met LWL DeviceNet

Nadere informatie

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Non-Intrusive AUMATIC AC 01.1. Aansturing: Foundation Fieldbus

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Non-Intrusive AUMATIC AC 01.1. Aansturing: Foundation Fieldbus Multi-turn aandrijving SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Aansturing: Parallel Profibus DP Profibus DP met LWL Modbus Modbus met LWL DeviceNet Foundation

Nadere informatie

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Non-Intrusive. AUMATIC ACExC Aansturing: Parallel

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Non-Intrusive. AUMATIC ACExC Aansturing: Parallel Ex Multi-turn aandrijving SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC ACExC 01.1 Aansturing: Parallel Profibus DP Profibus DP met LWL Modbus Modbus met LWL

Nadere informatie

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies 1 2 Inhoud 1. Veiligheidsinstructies... 3 2. Gebruik volgens de voorschriften... 4 3. Omschrijving... 4 4. Toepassingstabel... 4 5. Montage... 4 5.1 Omschrijving van de onderdelen... 5 5.2 Meeneemring

Nadere informatie

PRS 9. Gebruiksaanwijzing Programmaschakelaar PRS 9

PRS 9. Gebruiksaanwijzing Programmaschakelaar PRS 9 PRS 9 Gebruiksaanwijzing 810534-00 Programmaschakelaar PRS 9 Afmetingen / Overzicht PRS 9 Test 128,5 169 30,48 (6TE) Fig. 1 A B C D E PRS 9 I H G F Test J Fig. 2 MAX 95 % IP 10 MAX 70 C 2 Legenda A B C

Nadere informatie

Documentatie RM-BV 12. Filterregeling

Documentatie RM-BV 12. Filterregeling Documentatie RM-BV 12 Filterregeling Inhoud 1 Veiligheidsinstructies...3 2 Beschrijving van het toestel...4 3 Toestelversies...4 4 Montage...5 5 Display- en instelelementen / Elektrische aansluitingen...8

Nadere informatie

Elektrische aandrijvingen

Elektrische aandrijvingen Elektrische aandrijvingen SAExC 07.1 SAExC 16.1 SARExC 07.1 SARExC 16.1 Registratienummer certificaat 12 100/104 4269 Bedieningsinstructies Aandrijvingen SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Bedieningsinstructies

Nadere informatie

Met 2-kanaals toetselement: instelling van de kleurtemperatuur met rechter tuimelschakelaar

Met 2-kanaals toetselement: instelling van de kleurtemperatuur met rechter tuimelschakelaar Art. nr.: 1713DSTE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW Art. nr.: 1713DSTE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

Servomotoren voor kleine afsluiters

Servomotoren voor kleine afsluiters 4 891 Servomotoren voor kleine afsluiters met nominale slag 5,5 mm 80130 80117 SSB... zonder hulpschakelaar SSB...1 met hulpschakelaar Elektrische servomotoren voor kleine afsluiters VMP45..., VVP45...

Nadere informatie

Ridder PositioningUnit RPU

Ridder PositioningUnit RPU Producthandleiding Ridder PositioningUnit RPU 265036NL - V03-2014.06 Ridder Drive Systems Lorentzstraat 36-38 3846 AX Harderwijk Postbus 360 3840 AJ Harderwijk Nederland T +31 (0)341 416 854 F +31 (0)341

Nadere informatie

Montage- en gebruiksaanwijzing

Montage- en gebruiksaanwijzing Montage en gebruiksaanwijzing Cooper Safety BV Postbus 3397 4800 DJ Breda Nederland Tel. +31 (0)76 750 53 00 Fax +31 (0)76 587 14 22 www.coopersafety.nl Pagina 1 1. Algemene opmerkingen 1.1 Korte beschrijving

Nadere informatie

Toetselement onder lang indrukken: het licht wordt met minimale lichtsterkte ingeschakeld.

Toetselement onder lang indrukken: het licht wordt met minimale lichtsterkte ingeschakeld. Best. nr.: 5406 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden. NETVOEDINGEN AC-1200 1200.190813 1201EL, 1202EL, 1203EXL, 1205EXL ALGEMENE INFORMATIE Deze netvoedingen zijn alleen bedoeld voor installatie door gekwalificeerde installateurs. Er zijn geen door de gebruiker

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement Best. nr.: 5406 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

Documentatie. RM-BV 4 Micro. Filterregeling

Documentatie. RM-BV 4 Micro. Filterregeling Documentatie RM-BV 4 Micro Filterregeling Inhoud 1 Veiligheidsinstructies... 2 2 Beschrijving van het toestel... 3 3 Toestelversies... 3 4 Display- en instelelementen / Elektrische aansluitingen... 4 5

Nadere informatie

OPSTEEK AANDRIJVINGEN SIK-SERIE

OPSTEEK AANDRIJVINGEN SIK-SERIE De veilige & compacte oplossing! OPSTEEK AANDRIJVINGEN SIK-SERIE Voor het aansturen van roldeuren en rolhekken welke tegen een valbeweging beveiligd moeten zijn en waar een beperkte montageruimte aanwezig

Nadere informatie

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *688.107

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *688.107 Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT Modelnr.: *688.107 GEBRUIKSAANWIJZING Om volledig gebruik te maken van de mogelijkheden en storingen tot het minimum te beperken raden wij u aan om de gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-dimmer, Basiselement voor parallelaansluiting

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-dimmer, Basiselement voor parallelaansluiting Universeel-dimmer-basiselement met druk-/draaischakelaar Best.nr. : 1176 00 Basiselement voor parallelaansluiting voor universeel-dimmer-basiselement Best.nr. : 1177 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies

Nadere informatie

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding Bedienings- en montagehandleiding Woord vooraf Deze handleiding geeft inzicht in de werking, de montage en het onderhoud van de door Geha bv geleverde apparaten. U dient zich tijdens plaatsing en montage

Nadere informatie

Adapters en verloopmoeren van metaal

Adapters en verloopmoeren van metaal Adapters en verloopmoeren van metaal Bedieningshandleiding Extra talen www.stahl-ex.com Inhoudsopgave 1 Algemene gegevens...3 1.1 Fabrikant...3 1.2 Gegevens over de bedieningshandleiding...3 1.3 Andere

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2 SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) met besturingseenheid voor de aandrijving AUMATIC AC 01.2 Non-intrusive Aansturing Parallel Profibus

Nadere informatie

STAKA. Handleiding elektrische bediening. Dakluiken Flachdachausstiege Roof access hatches Trappes de toit

STAKA. Handleiding elektrische bediening. Dakluiken Flachdachausstiege Roof access hatches Trappes de toit STAKA Handleiding elektrische bediening Algemeen Deze handleiding geeft u de juiste instructies voor een correcte aansluiting en een goede bediening van de elektrische bedieningsset van Staka. De installatie

Nadere informatie

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman 60 84 06/004 NL Voor de vakman Montagevoorschrift UBA-module xm0 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage Zorgvuldig lezen vóór de montage Inhoudsopgave Veiligheid.......................................

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr Montagehandleiding voor de vakman VIESMNN Uitbreiding E1 Bestelnr. 7429 151 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreidingsset mengklep Open Therm voor Vitodens 100-W en 111-W Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van

Nadere informatie

GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Installatie- en bedieningsinstructies

GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Installatie- en bedieningsinstructies Labkotec Oy Myllyhaantie 6 FI-33960 PIRKKALA FINLAND Tel: +358 29 006 260 Fax: +358 29 006 1260 19.1.2015 Internet: www.labkotec.com 1/11 GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Auteursrecht 2015 Labkotec Oy INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement. Bedieningshandleiding Draaidimmer universeel met incrementaalgever Art.-Nr.: 254 UDIE 1 Neventoestel voor draaidimmer universeel met incrementaalgever Art.-Nr.: 254 NIE 1 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) met besturingseenheid voor de aandrijving AUMATIC Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation

Nadere informatie

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren , besturing voor handbediende schuifdeuren HW V1.0 SW V1.0 NL. Inhoudsopgaven: 1 Veiligheidsvoorschriften 2 2 Werking 3 3 Overzicht 4 4 Aansluiten 6 5 Storingen/specificaties 9 1 1 Veiligheidsvoorschriften:

Nadere informatie

PHONIRO MAIN ENTRANCE

PHONIRO MAIN ENTRANCE INSTALLATIEHANDLEIDING PHONIRO MAIN ENTRANCE MODEL 08 VEILIG ZEKER EFFECTIEF Wij bieden meer mensen een veiliger en waardiger oude dag. Phoniro Systems Nederland BV. Postbus 51 4020 BB Maurik Telefoon:

Nadere informatie

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud Voor installatie moeten deze instructies volledig zijn gelezen en begrepen Inhoud 1 Optionele module 13: driedraads module.. 1 2 Installatie... 2 3 OM13-module instellen en configureren... 8 4 OM13-pakketten...

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr. Universeel-seriedimmer-basiselement Best.nr. : 2263 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.

Nadere informatie

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR Installatie voorschrift AAN DE INSTALLATEUR Voor de installateur Installatiehandleiding Met het toestel dat u gaat plaatsen, installeert u een kwaliteitsproduct. Ondanks de bekendheid met het AWBconcept

Nadere informatie

ECR-Nederland B.V. De ECR-Nederland Softstarter ESG-D-27

ECR-Nederland B.V. De ECR-Nederland Softstarter ESG-D-27 ECR-Nederland B.V. De ECR-Nederland Softstarter ESG-D-27 Omschrijving: Compressoren met een draaistroom-asynchroonmotor hebben de karakteristieke eigenschappen dat ze bij het inschakelen het net hoog belasten

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies Universeel-seriedimmer-basiselement Best.nr. : 2263 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.

Nadere informatie

URN 2. Gebruiksaanwijzing 810537-00 Netvoedingsapparaat URN 2

URN 2. Gebruiksaanwijzing 810537-00 Netvoedingsapparaat URN 2 URN 2 Gebruiksaanwijzing 810537-00 Netvoedingsapparaat URN 2 Afmetingen / functionele elementen 128,5 169 30,01 (6TE) Fig. 1 A C B MAX 70 C MAX 95 % Fig. 2 2 Legenda A B C 32-polige klemmenstrook LED bedrijf

Nadere informatie

NRS 2-4. Gebruiksaanwijzing 810552-00 HN-schakelaar NRS 2-4

NRS 2-4. Gebruiksaanwijzing 810552-00 HN-schakelaar NRS 2-4 NRS 2-4 Gebruiksaanwijzing 810552-00 HN-schakelaar NRS 2-4 Inhoudsopgave blz. Belangrijke instructies Veiligheidsinstructies...7 Waarschuwing...7 Verklaringen Verpakkingsinhoud...8 Systeembeschrijving...8

Nadere informatie

Elektromotorische servomotoren

Elektromotorische servomotoren 4 505 SQL35.00 SQL85.00 Elektromotorische servomotoren voor smoorkleppen VKF46... SQL35.00 SQL85.00 SQL35..., SQL36E... Bedrijfsspanning AC 230 V, Besturingssignaal 3-punts SQL85... Bedrijfsspanning AC

Nadere informatie

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2 MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2 Windbeveiliging Eolis 2 VOEDING 230 V - 50 Hz Pulsschakelaar Centralis IB INLEIDING Deze montagehandleiding bevat instructies voor de montage van de windbeveiliging

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding EXCLUSIV COMPACT THERMOSTAAT Dit product heeft de volgende eigenschappen: 1) Regeling van de verwarming 2) Eenvoudig te programmeren 3) Twee programma's: programma ingesteld af fabriek

Nadere informatie

ABB i-bus KNX KNX-voeding met diagnosefunctie, 320 ma/640 ma, DIN-rail SV/S 30.320.2.1, 2CDG110145R0011, SV/S 30.640.5.

ABB i-bus KNX KNX-voeding met diagnosefunctie, 320 ma/640 ma, DIN-rail SV/S 30.320.2.1, 2CDG110145R0011, SV/S 30.640.5. Technische gegevens 2CDC501052D3101 ABB i-bus KNX Beschrijving De KNX-voedingen genereren en bewaken de KNX-systeemspanning (SELV). Met de geïntegreerde smoorspoel wordt de buslijn van de voeding losgekoppeld.

Nadere informatie

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud. www.pentair.com/valves

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud. www.pentair.com/valves KEYSTONE Inhoud 1 Optionele module 8: AS-Interface module 1 2 Installatie 1 3 Communicatiekenmerken 1 4 Beschrijving van de OM8 AS-Interface module 2 5 AS-Interface protocol 3 6 Communicatie-interface

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman. Vitotrol 100 type UTDB-RF

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman. Vitotrol 100 type UTDB-RF Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 100 type UTDB-RF Ruimtetemperatuurregelaar met digitale schakelklok en draadloze ontvanger Bestelnr.: 7426 466, 7426 539 VITOTROL 100 10/2009 Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening met 2-voudig toetselement. Systeem 3000

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening met 2-voudig toetselement. Systeem 3000 Best. nr.: 5404 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 Meld- en stuureenheid: elektromechanisch met besturingseenheid voor de aandrijving AUMATIC AC 01.1 Intrusive Aansturing Parallel Profibus DP Modbus

Nadere informatie

Emotron I/O-board 2.0 Optie

Emotron I/O-board 2.0 Optie Emotron I/O-board 2.0 Optie Voor Emotron VFX/FDU 2.0 AC frequentieregelaar en Emotron TSA softstarter Gebruiksaanwijzing Nederlands Emotron I/O-board 2.0 Optie Voor Emotron VFX/FDU 2.0 AC frequentieregelaar

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING REGELEENHEID VOOR ROTERENDE WARMTEWISSELAAR. MicroMax. Art.nr. F21009201. IBC control Made in Sweden

GEBRUIKSAANWIJZING REGELEENHEID VOOR ROTERENDE WARMTEWISSELAAR. MicroMax. Art.nr. F21009201. IBC control Made in Sweden GEBRUIKSAANWIJZING REGELEENHEID VOOR ROTERENDE WARMTEWISSELAAR MicroMax Art.nr. F21009201 IBC control Made in Sweden INHOUDSOPGAVE Installatievoorschriften 2 Montage 2 Veiligheidsvoorschriften 3 Conformiteitsverklaring

Nadere informatie

Algemeen... blz 2. Blokschema... blz 2. Beschrijving besturingseenheid type 1290... blz 2 en 3

Algemeen... blz 2. Blokschema... blz 2. Beschrijving besturingseenheid type 1290... blz 2 en 3 Index Algemeen................................................................... blz Blokschema.................................................................. blz Beschrijving besturingseenheid type

Nadere informatie

Handleiding AS 100 Nederlands

Handleiding AS 100 Nederlands Handleiding AS 100 Nederlands Gecontroleerd conform: EN 12453 pagina 1 van 6 revisie 06 Nederlands Handleiding AS 100 De besturing AS 100 is geconcipieerd voor het bedrijf van deurinstallaties met 3-fase-motoren

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING AQUA LASER 2 IN 1 RAAMREINIGER ARTIKEL NUMMER :

GEBRUIKSAANWIJZING AQUA LASER 2 IN 1 RAAMREINIGER ARTIKEL NUMMER : GEBRUIKSAANWIJZING AQUA LASER 2 IN 1 RAAMREINIGER ARTIKEL NUMMER : 808.478 Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig voordat u het apparaat in gebruik neemt. Doelmatig gebruik: Gebruik het apparaat alleen

Nadere informatie

Verwarmingselement. Building Technologies Division

Verwarmingselement. Building Technologies Division 7 923 Verwarmingselement AGA63 Verwarmingselement voor toepassing op SKP... en SKL servomotoren. De AGA63 breidt het toepassing gebied uit voor de servomotoren bij lage of sterk wisselende omgevingstemperaturen.

Nadere informatie

II PROGRAMMEERBARE STURING

II PROGRAMMEERBARE STURING 1 ROY 4 Schuifhekmotor met POLARIS II PROGRAMMEERBARE STURING 2 STURING MODEL POLARIS II K C A 11 12 13 14 15 16 17 zekering 315m A 24 V AC voeding fotocellen 4 3 2 1 KRACHTREGELING + zekering 6,3 A KRACHT

Nadere informatie

LED-seinlicht LED-oriëntatielicht

LED-seinlicht LED-oriëntatielicht LED-seinlicht Best.nr. : 2952 LED-oriëntatielicht Best.nr. : 2951 Bedieningsen montagehandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur

Nadere informatie

Installatie & onderhouds instructies COMBO-D-LUX. Tijdgestuurde condensaat aftap 02/13

Installatie & onderhouds instructies COMBO-D-LUX. Tijdgestuurde condensaat aftap 02/13 Installatie & onderhouds instructies COMBO-D-LUX Tijdgestuurde condensaat aftap ALGEMENE WERKING 02/13 De COMBO-D-LUX is een alles-in-één tijdgestuurde aftap met een geïntegreerde kogelkraan en zeef. De

Nadere informatie

GfS Push Bar Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Opbouw GfS Push Bar Alarm...p. 3. Installatie GfS Push Bar Alarm...p. 4

GfS Push Bar Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Opbouw GfS Push Bar Alarm...p. 3. Installatie GfS Push Bar Alarm...p. 4 Art.-Nr.: Montage handleiding GfS Push Bar Alarm Inhoud Algemene omschrijving...p. 2 Opbouw GfS Push Bar Alarm...p. 3 Installatie GfS Push Bar Alarm...p. 4 Functies GfS Push Bar Alarm...p. 5 Art.-Nr.:

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE Voertuigverwarmingen Technische documentatie NL GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE Bedieningselement voor de Eberspächer-standverwarmingen EasyStart Select Bedienungsanleitung EasyStart Remote Gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4 Art.-Nr.: Art.-Nr.: Montage handleiding Inhoud Algemene omschrijving...p. Montage handleiding en functies...p. Instellingen van magneet contacten...p. Aansluiting met draadloos magneet contact...p. Aansluiting

Nadere informatie

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1 bu USV 5/4 bu USV 6/4 bi Installatie- en gebruikershandleiding NL 3 WEG- OMSCHAKELKLEP voor warmtapwaterlading USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi A.u.b. eerst lezen Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor het gebruik

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) met besturingseenheid voor de aandrijving AUMATIC AC 01.1 Non-intrusive Aansturing Parallel Profibus DP Modbus

Nadere informatie

Serie 15 - Elektronische dimmer

Serie 15 - Elektronische dimmer Elektronische dimmer voor het regelen van lichtniveaus met geheugenfunctie Geschikt voor gloeilampen en halogeenverlichting met of zonder transformator of EVS (elektronisch voorschakelapparaat) Geschikt

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Inleiding 2. 2.1 De ohmmeter 3. Aanwijzingen 3. 4. Klemaanduidingen 5. Opdracht 1 8. Opdracht 2 9. Opdracht 3 10.

Inhoudsopgave. 1. Inleiding 2. 2.1 De ohmmeter 3. Aanwijzingen 3. 4. Klemaanduidingen 5. Opdracht 1 8. Opdracht 2 9. Opdracht 3 10. 1. Inleiding 2 2.1 De ohmmeter 3. Aanwijzingen 3 4. Klemaanduidingen 5 Opdracht Meetvolgorde 6 Opdracht 1 8 Opdracht 2 9 Opdracht 3 10 Opdracht 4 11 Opdracht 5 12 Opdracht 6 13 Opdracht 7 14 Opdracht 89

Nadere informatie

Serie 7L - LED-lampen

Serie 7L - LED-lampen Serie - LED-lampen SERIE LED - lampen voor schakelkasten Energiebesparend door LED-techniek Opgenomen vermogen van 5 W Lichtstroom komt overeen met een 75 W gloeilamp Magneet- of schroefbevestiging Met

Nadere informatie

MONTAGE & INSTALL ATIE. MultifunctioneleBUVA. Ergo-Motion MFB. besturingsmodule

MONTAGE & INSTALL ATIE. MultifunctioneleBUVA. Ergo-Motion MFB. besturingsmodule MultifunctioneleBUVA Ergo-Motion MFB besturingsmodule MONTAGE & INSTALL ATIE BUVA Montage & Installatie Ergo-Motion MFB 2 Inhoud 1 Beschrijving 4 1.1 Algemeen 4 1.2 Ingangen 4 1.3 Uitgangen 5 1.4 Instelling

Nadere informatie

TECHNISCHE HANDLEIDING

TECHNISCHE HANDLEIDING Pagina 1 van 6 Pagina 2 van 6 INHOUDSOPGAVE 1. OMSCHRIJVING... 3 2. ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES... 3 3. TECHNISCHE GEGEVENS... 3 4. INSTALLATIE EN BEDIENING... 3 5. ONDERHOUD... 5 6. ALGEMENE VOORWAARDEN...

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LB-management. Jaloeziebasiselement Universeel. Jaloeziebasiselement Universeel Art. nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LB-management. Jaloeziebasiselement Universeel. Jaloeziebasiselement Universeel Art. nr. Art. nr.: 1731JE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade mogelijk.

Nadere informatie

Systeem 2000 Trappenhuisverlichtingsautomaat, Basiselement impulsgever. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat

Systeem 2000 Trappenhuisverlichtingsautomaat, Basiselement impulsgever. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat DIN-rail trappenhuisverlichtingsautomaat Best.nr. : 0821 00 Basiselement impulsgever Best.nr. : 0336 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag

Nadere informatie

ES-S7B. Buitensirene.

ES-S7B. Buitensirene. ES-S7B Buitensirene www.etiger.com Inhoud van de verpakking 1 x ES-S7B 1 x 12V adapter 1 x back-upbatterij (ingebouwd) 1 x siliconen frame Schroeven, pluggen en siliconen doppen Documentatie Belangrijke

Nadere informatie

Technische documentatie

Technische documentatie Technische documentatie bluesmart-lezer BS TE SR Voor contactloos uitlezen van bluesmart-sleutels, -kaarten en HSH-sleutels. De lezer beschikt over twee relaiscontacten in een externe stuurunit. Identmedia

Nadere informatie

Alarmsirene. Bestnr.: 75 00 08 75 00 09 75 01 36. Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Alarmsirene. Bestnr.: 75 00 08 75 00 09 75 01 36. Omwille van het milieu 100% recyclingpapier G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Bestnr.: 75 00 08 75 00 09 75 01 36 Alarmsirene Omwille van het milieu 100% recyclingpapier Impressum Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave

Nadere informatie

Gebruikshandleiding E515

Gebruikshandleiding E515 BINNEN BUITEN blad 1/6 Optioneel: externe codegever inbouwdoos drukknopschakelaar inbouwdoos schakelaar aansluiting voor besturingseenheid voeding: installatie in elektrische schakelkast aanbevolen montagehoogte:

Nadere informatie

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Art. nr. : 240PDPETW Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening met 2-voudig toetselement. System 3000

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening met 2-voudig toetselement. System 3000 Best. nr.: 5404 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

Bedieningshandleiding. Vloerverwarmingsthermostaat

Bedieningshandleiding. Vloerverwarmingsthermostaat Bedieningshandleiding 1. Toepassingsgebied Voor het reguleren van de temperatuur van elektrische vloerverwarmingsinstallaties. 2. Functie De vloerthermostaat bestaat uit twee delen: Controleunit voor het

Nadere informatie

BES External Signaling Device

BES External Signaling Device BES External Signaling Device IUI-BES-AO nl Installatie handleiding BES External Signaling Device Inhoud nl 3 Inhoudsopgave 1 Veiligheid 4 2 Beknopte informatie 5 3 Systeemoverzicht 6 4 Installatie 7

Nadere informatie

GA-2 Alarmtoestel vetafscheider met twee sensoren Installatie- en bedieningsinstructies

GA-2 Alarmtoestel vetafscheider met twee sensoren Installatie- en bedieningsinstructies Labkotec Oy Myllyhaantie 6 FI-33960 PIRKKALA FINLAND Tel: + 358 29 006 260 Fax: + 358 29 006 1260 19.1.2015 Internet: www.labkotec.fi 1/11 GA-2 Alarmtoestel vetafscheider met twee sensoren Auteursrecht

Nadere informatie

FAAC Tubular Motors Schaapweg BA Vlodrop

FAAC Tubular Motors Schaapweg BA Vlodrop 2 Inhoud 1. Algemeen... 4 1.1 Hindernisherkenning en stoppen op een aanslag... 4 2. Beschreibung... 4 3. Technische eigenschappen... 5 4. Montage... 5 4.1 Bouwen van de motor... 5 4.2 Installeren van de

Nadere informatie

...een product van BEKA

...een product van BEKA Geïntegreerde elektronische besturing S-EP met bajonetstekker Inhoud Pagina EP- pomp met geïntegreerde besturing S-EP Algemeen. Algemene informatie en inbouwmaten. Werking. Werkingswijze. Instelling parameters

Nadere informatie

Installeren van de FOREST SHUTTLE AC

Installeren van de FOREST SHUTTLE AC 2 Installeren van de FOREST SHUTTLE AC Bepalen van de installatie mode van de FOREST SHUTTLE AC De Shuttle AC motor kan op twee manieren aangesloten worden: 1. Remote control mode. Beide draden bruin en

Nadere informatie

Afstandsbediening Telis 16 RTS

Afstandsbediening Telis 16 RTS Afstandsbediening Telis 16 RTS Bedieningshandleiding Telis 16 RTS Pure Art.nr. 1811020 Telis 16 RTS Silver Art.nr. 1811021 Afstandsbediening Telis 16 RTS 16 Kanaals zender met display Telis 16 RTS Pure

Nadere informatie

Moeller schakelschemaboek 02/05. Nokkenschakelaar

Moeller schakelschemaboek 02/05. Nokkenschakelaar Moeller schakelschemaboek / Blz. Overzicht - AAN-UIT schakelaar, hoofdschakelaar, werkschakelaar - Omschakelaar, omkeerschakelaar - (Omkeer-) sterdriekhoekschakelaar - Poolomschakelaar - Vergrendelingsschakelingen

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreiding AM1 Bestelnr. 7429 152 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

Handleiding Explosieveilig timerrelais Type AR-023. II 3 D Ex tc IIIC T80ºC Dc

Handleiding Explosieveilig timerrelais Type AR-023. II 3 D Ex tc IIIC T80ºC Dc Handleiding Explosieveilig timerrelais Type AR-023 II 3 G Ex na mc IIC T6 Gc II 3 D Ex tc IIIC T80ºC Dc 1. Veiligheidsinstructies Het AR-023 timerrelais is een explosieveilig product dat geschikt is voor

Nadere informatie

Serie 19 - Interventiemodulen

Serie 19 - Interventiemodulen Serie 19 - Interventiemodulen SERIE 19 Auto-Off-On interventiemodule 19.21.0.0.0000 Auto/Off/On interventiemodule, bedoeld voor automatische besturing van pompen, ventilatoren en motorgroepen. Of, in geval

Nadere informatie

Rub-Block RB100DN met PT100 sensor

Rub-Block RB100DN met PT100 sensor Rub-Block RB100DN met PT100 sensor Inhoudsopgave 1. Toepassing 3 2. Waarschuwingen en symbolen in deze gebruiksaanwijzing 3 3. Functie 3 3.1 Rub-Block met PT100 sensor 3 3.2 Meetomvormer optioneel 4 4.

Nadere informatie