Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1"

Transcriptie

1 Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname

2 Inhoudsopgave AM 01.1 Eerst de bedieningsinstructies lezen! Veiligheidsinstructies in acht nemen. Deze bedieningsinstructies zijn als onderdeel van het product te beschouwen. Bedieningsinstructies tijdens de levensduur van het product goed bewaren. Bedieningsinstructies aan iedere volgende gebruiker of eigenaar van het product overhandigen. Doel van dit document: Dit document bevat informatie voor het personeel dat de aandrijving installeert, in bedrijf neemt, bedient en dat onderhoudswerkzaamheden verricht. Het document dient als hulpmiddel bij het verrichten van de installatiewerkzaamheden en de inbedrijfname. Referentiedocumentatie Referentiedocumentatie kan van het internet worden gedownload: of direct bij AUMA opgevraagd worden (zie <Adressen>). Inhoudsopgave Bladzijde 1. Veiligheidsinstructies Essentiële veiligheidsinstructies 1.2. Toepassingsgebied 1.3. Toepassing in omgeving Ex-zone 22 (optie) 1.4. Waarschuwingen/aanwijzingen 1.5. Aanwijzingen en symbolen 2. Identificatie Typeplaatje 2.2. Korte omschrijving 3. Transport, opslag en verpakking Transport 3.2. Opslag 3.3. Verpakking 4. Montage Montagepositie 4.2. Handwiel monteren 4.3. Zwenkaandrijving op afsluiter monteren Aansluiting afsluiter via koppeling 4.4. Montageposities van de lokale bediening Montageposities wijzigen 5. Elektrische aansluiting Essentiële aanwijzingen 5.2. Aansluiting met AUMA rondstekker Aansluitruimte openen Kabels aansluiten Aansluitruimte sluiten 5.3. Toebehoren voor de elektrische aansluiting Besturing op wandbeugel Parkeerstekker Beschermdeksel Double Sealed tussenstuk

3 AM 01.1 Inhoudsopgave Externe aansluiting voor aarding Bediening Handmatige bediening Handmatige bediening inschakelen De handmatige bediening ontkoppelen 6.2. Motorbedrijf Lokale bediening Het op afstand bedienen van de aandrijving 7. Indicaties Signaallampen 7.2. Mechanische standaanwijzing/indicatie aandrijving in bedrijf 8. Meldingen Terugmeldingen via meldrelais (binair) 8.2. Terugmeldingen (analoog) 9. Inbedrijfname (basisinstellingen) Voorverwarmingstijd bij laagtemperatuuruitvoering 9.2. Eindaanslagen in de zwenkaandrijving Eindaanslag DICHT instellen Eindaanslag OPEN instellen 9.3. Schakelruimte openen 9.4. Draaimomentmechanisme instellen 9.5. Wegschakelmechanisme instellen Eindstand DICHT (zwart veld) instellen Eindstand OPEN (wit veld) instellen 9.6. Tussenstanden instellen Richting DICHT (zwart veld) instellen Richting OPEN (wit veld) instellen 9.7. Proefdraaien Draairichting controleren Wegschakelmechanisme controleren PTC-tripping device (optie) controleren 9.8. Elektronische positioner EWG Meetbereik instellen Stroomwaarden aanpassen LED signalering eindstanden in-/uitschakelen 9.9. Potentiometer Potentiometer instellen Elektronische positioner RWG Meetbereik instellen Mechanische standaanwijzing instellen Schakelruimte sluiten 10. Inbedrijfname instellingen in de besturing Besturing openen Wijze van afschakelen instellen Pulssturing of overneemfunctie instellen Indicatie aandrijving in bedrijf (signaalgever) in-/ uitschakelen Draaimomentfout als verzamelstoringsmelding in-/ uitschakelen Positioner

4 Inhoudsopgave AM Ingangsbereiken (soort signaal) voor nominale en werkelijke waarde Gedrag bij signaalverlies (reactie van de aandrijving) Afstelling in de eindstanden uitvoeren Gevoeligheid instellen NOOD-stuursignaal (NOOD - OPEN/NOOD - DICHT) Besturing sluiten 11. Verhelpen van storingen Fouten bij de inbedrijfstelling Zekeringen Zekeringen in de besturingseenheid Motorbeveiliging (thermische bewaking) 12. Reparatie en onderhoud Preventieve maatregelen voor het onderhoud en een veilig gebruik Onderhoud Afvoeren en recycling 13. Technische gegevens Technische gegevens zwenkaandrijving Technische gegevens besturingseenheid aandrijving 14. Onderdelenlijst Zwenkaandrijving SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR Besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Certificaten Inbouwverklaring en EG-conformiteitsverklaring Trefwoordenregister... Adressen

5 AM 01.1 Veiligheidsinstructies 1. Veiligheidsinstructies 1.1. Essentiële veiligheidsinstructies Normen/richtlijnen AUMA producten worden volgens de erkende normen en richtlijnen geconstrueerd en gefabriceerd. Dit is in een originele inbouwverklaring en in een EG-conformiteitsverklaring (conformiteitsverklaring) geattesteerd. De gebruiker van de installatie en de contractor dienen erop te letten, dat met betrekking tot de montage, elektrische aansluiting, inbedrijfname en het gebruik op de plaats van de installatie alle wettelijke eisen, richtlijnen, voorschriften, nationale regelgevingen en aanbevelingen in acht worden genomen. Veiligheidsinstructies/ waarschuwingen Kwalificatie van personeel Personen die aan dit toestel werkzaamheden verrichten, moeten volledig op de hoogte zijn van alle veiligheids- en waarschuwingsinstructies alsmede de aanwijzingen in deze bedieningsinstructies. Veiligheidsinstructies en waarschuwingsstickers op het product moeten in acht worden genomen om persoonlijk letsel en/of materiële schade te voorkomen. De montage, elektrische aansluiting, inbedrijfname alsmede het bedienen en de onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Dit personeel dient daartoe door de gebruiker van de installatie of door de contractor geautoriseerd te zijn. Voordat met werkzaamheden aan dit product wordt begonnen moet dit personeel deze bedieningsinstructies gelezen en begrepen hebben, alsmede op de hoogte zijn van de geldende veiligheidsvoorschriften inzake arbeidsomstandigheden en deze in acht nemen. Inbedrijfname Gebruik Het is belangrijk dat voor de inbedrijfname wordt gecontroleerd of alle instellingen met de eisen van de desbetreffende toepassing overeenkomen. Een verkeerde instelling kan leiden tot gevaren tijdens het gebruik, bijv. beschadiging van de afsluiter of de installatie. De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schaden, die hieruit voortvloeien. Het risico te dezer zake berust volledig bij de gebruiker. Voorwaarden voor een probleemloze en goede werking van de apparatuur: Een juiste wijze van transport, opslag, montage en installeren, alsook een zorgvuldige inbedrijfname. De apparatuur uitsluitend in een goede staat, met inachtneming van deze bedieningsinstructies, gebruiken. Storingen en beschadigingen dienen direct gemeld en verholpen te worden. Neem de geldende veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de arbeidsomstandigheden in acht. Neem de nationale voorschriften in acht. Tijdens het in bedrijf zijn wordt de behuizing warm en kunnen oppervlaktetemperaturen > 60 C ontstaan. Ter voorkoming van mogelijke brandwonden adviseren wij om voor aanvang van de werkzaamheden de oppervlaktetemperatuur met een geschikte thermometer te meten en, indien nodig, veiligheidshandschoenen te dragen. Veiligheidsmaatregelen Onderhoud De gebruiker van de installatie of de contractor is verantwoordelijk voor de op locatie noodzakelijke veiligheidsmaatregelen, zoals bijv. afdekkingen, afsluitingen of persoonlijke beschermingsmiddelen voor het personeel. Onderhoudsvoorschriften moeten worden nageleefd, omdat anders de veilige werking van de apparatuur niet meer is gewaarborgd Toepassingsgebied Wijzigingen aan de apparatuur zijn uitsluitend met toestemming van de fabrikant toegestaan. AUMA zwenkaandrijvingen zijn bestemd voor het bedienen van industriële afsluiters, zoals vlinderkleppen en kogelkranen. 5

6 Veiligheidsinstructies AM 01.1 Andere toepassingen zijn uitsluitend met uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de fabrikant toegestaan. De volgende toepassingen zijn bijvoorbeeld niet toegestaan: Vloertransportmiddelen volgens EN ISO 3691 Hijs- en hefmateriaal volgens EN Personenliften volgens DIN en Goederenliften volgens EN 81-1/A1 Roltrappen Continu bedrijf Onderaardse inbouw Langdurige onderdompeling in water (beschermingsklasse in acht nemen) Explosiegevaarlijke omgevingen, met uitzondering van zone 22 Met straling belaste zones binnen nucleaire installaties De fabrikant is niet aansprakelijk voor schaden, die voortvloeien uit ondeskundig gebruik van de aandrijvingen en/of gebruik voor andere doeleinden dan waarvoor de aandrijvingen bestemd zijn. Tot een juist gebruik van het product behoort ook het inachtnemen van deze bedieningsinstructies. Informatie Deze bedieningsinstructies gelden voor de standaarduitvoering "rechtsdraaiend sluiten". Dit betekent, dat de aangedreven as met de wijzers van de klok meedraait om de afsluiter te sluiten Toepassing in omgeving Ex-zone 22 (optie) Aandrijvingen uit de aangegeven serie zijn conform de ATEX-richtlijn 94/9/EG in principe ook geschikt voor toepassing in omgevingen waar gevaar voor stofexplosies (Ex-zone 22) bestaat. De aandrijvingen zijn overeenkomstig de beschermingsklasse IP68 uitgevoerd en voldoen aan de bepalingen van de norm EN :1998 alinea 6 - Elektrische toestellen voor gebruik in de aanwezigheid van brandbaar stof, eisen aan elektrische toestellen uit categorie 3 - beschermd door omhulsels. Om aan alle eisen van de norm EN : 1998 te voldoen is het beslist noodzakelijk om de hieronder vermelde punten in acht te nemen: Volgens de ATEX-richtlijn 94/9/EG moeten de aandrijvingen van een extra aanduiding zijn voorzien II3D IP6X T150 C. De maximale oppervlaktetemperatuur van de aandrijvingen, uitgaande van een omgevingstemperatuur van +40 C volgens de richtlijn EN alinea 10.4, bedraagt +150 C. Met een verhoogde stoflaag op de toestellen is, conform alinea 10.4, bij het vaststellen van de max. oppervlaktetemperatuur geen rekening gehouden. De juiste aansluiting van de thermoknopen of de PTC-weerstanden alsmede het in acht nemen van de bedrijfsmodus en de technische gegevens zijn voorwaarden voor het aanhouden van de maximale oppervlaktetemperaturen van de aandrijvingen. De aansluitstekker mag uitsluitend in spanningsvrije toestand worden aangesloten of verwijderd. De gebruikte kabelwartels moeten eveneens aan de eisen van de categorie II3D en ten minste aan beschermingsklasse IP68 voldoen. De aandrijvingen moeten via een externe aardkabel (toebehoren) op de aarding worden aangesloten of deel uitmaken van een geaard leidingsysteem. De in de norm EN genoemde eisen moeten in omgevingen waar gevaar voor stofexplosies bestaat te allen tijde in acht worden genomen. De plicht zorgvuldig met de voorschriften om te gaan alsmede de inzet van gekwalificeerd personeel is bij inbedrijfname, service en onderhoud voorwaarde voor veilig gebruik van de aandrijvingen. 6

7 AM 01.1 Veiligheidsinstructies 1.4. Waarschuwingen/aanwijzingen De hieronder weergegeven aanwijzingen met betrekking tot de veiligheid zijn bedoeld om de aandacht te vestigen op de in deze bedieningsinstructies opgenomen veiligheidsprocedures en -aanwijzingen. Elk van deze aanwijzingen wordt aangeduid met een trefwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, LET OP), dat met het doel van de desbetreffende aanwijzing overeenstemt. Een direct gevaarlijke situatie met zeer hoog risico. Indien de waarschuwing in de wind wordt geslagen, kan de dood of zwaar lichamelijk letsel het gevolg zijn. Een mogelijk gevaarlijke situatie met middelhoog risico. Indien de waarschuwing in de wind wordt geslagen, kan de dood of zwaar lichamelijk letsel het gevolg zijn. Een mogelijk gevaarlijke situatie met laag risico. Indien de waarschuwing in de wind wordt geslagen, kunnen lichte of middelzware verwondingen het gevolg zijn. Kan ook met betrekking tot materiële schaden worden gebruikt. Mogelijk gevaarlijke situatie. Indien de waarschuwing in de wind wordt geslagen, kunnen materiële schaden het gevolg zijn. Wordt niet bij gevaar voor persoonlijk letsel gebruikt. Structuur en typografische opbouw van de waarschuwingen Soort van gevaar en haar veroorzaker! Mogelijke gevolgen bij het niet in acht nemen (als optie) maatregel om gevaar te voorkomen overige maatregelen Het veiligheidssymbool waarschuwt voor gevaar voor verwondingen Aanwijzingen en symbolen Het signaalwoord (hier GEVAAR) geeft de mate van gevaar aan. De hieronder vermelde aanwijzingen en symbolen worden in deze instructies gebruikt: Informatie Het begrip Informatie vóór de tekst duidt op belangrijke opmerkingen en informatie. Symbool voor DICHT (afsluiter gesloten) Symbool voor OPEN (afsluiter open) Belangrijke informatie voor de volgende stap. Dit symbool geeft aan wat voor de volgende stap als voorwaarde geldt of wat voorbereid of waarop gelet dient te worden. < > Verwijzing naar meer informatie Begrippen, die tussen deze haakjes staan, verwijzen naar meerdere tekstpassages in het document met betrekking tot dit thema. Deze begrippen zijn in de index, als titel of in de inhoudsopgave aangegeven en kunnen op deze manier snel worden gevonden. 7

8 Identificatie AM Identificatie 2.1. Typeplaatje Ieder component van het toestel (aandrijving, besturingseenheid, motor) is van een typeplaatje voorzien. Afbeelding 1: Hier bevinden zich de typeplaatjes [1] Typeplaatje aandrijving [2] Typeplaatje besturingseenheid [3] Typeplaatje motor [4] Extra plaatje, bijv. KKS-plaatje Beschrijving typeplaatje aandrijving Afbeelding 2: Typeplaatje aandrijving (voorbeeld) [1] Naam van de fabrikant [2] Adres van de fabrikant [3] Typebenaming [4] Ordernummer [5] Serienummer [6] Sluittijd in [s] voor een zwenkbeweging van 90 [7] Draaimomentbereik in de richting DICHT [8] Draaimomentbereik in de richting OPEN [9] Soort smeermiddel [10] Beschermingsklasse [11] toelaatbare omgevingstemperatuur [12] naar keuze door de klant als optie toe te wijzen [13] naar keuze door de klant als optie toe te wijzen [14] DataMatrix-code 8

9 AM 01.1 Identificatie Beschrijving typeplaatje besturingseenheid aandrijving Afbeelding 3: Typeplaatje besturingseenheid aandrijving [1] Typebenaming [2] Ordernummer [3] Serienummer [4] Aansluitschema aandrijving [5] Schakelschema besturing [6] Voedingsspanning [7] AUMA vermogensklasse schakelapparatuur [8] Toel. omgevingstemperatuur [9] Beschermingsklasse [10] Aansturing [11] DataMatrix-code Typebenaming Beschrijvingen Afbeelding 4: Typebenaming (voorbeeld) 1. Type en bouwgrootte aandrijving 2. Flensafmetingen Type en bouwgrootte Deze bedieningsinstructies gelden voor de volgende typen toestellen en bouwgrootten: SQ 05,2, 07.2, 10.2, 12.2, 14.2 = zwenkaandrijvingen voor open-dicht bedrijf SQR 05,2, 07.2, 10.2, 12.2, 14.2 = zwenkaandrijvingen voor regelbedrijf AM 01.1 = met besturingseenheid AUMA MATIC Ordernummer Aan de hand van dit nummer kan het product worden geïdentificeerd en de technischen orderrelevante gegevens van het toestel worden vastgesteld. Bij vragen over het product verzoeken wij u vriendelijk dit nummer steeds te vermelden. In het internet onder bieden wij een service aan, via welke een geautoriseerde gebruiker door het invoeren van het ordernummer orderrelevante documenten zoals schakelschemata en technische gegevens (in de Duitse en Engelse taal), het keuringsprotocol van de afname, de bedieningsinstructies en overige informatie met betrekking tot de order kan downloaden. 9

10 Identificatie AM 01.1 Serienummer aandrijving AUMA vermogensklasse schakelapparatuur DataMatrix-code Tabel 1: Beschrijving van het serienummer (met voorbeeld) NS e+2e positie: montageweek 05 kalenderweek 05 3e+4e positie: productiejaar 14 productiejaar: 2014 Alle overige karakters NS12345 Intern nummer voor het volkomen duidelijk identificeren van het product De in de besturingseenheid voor aandrijvingen toegepaste schakelapparatuur (magneetschakelaars/thyristors) zijn in AUMA vermogensklassen (bijv. A1, B1,...) ingedeeld. De vermogensklasse geeft aan tot welk max. toelaatbaar nominaal vermogen (van de motor) het schakeltoestel is berekend. Het nominaal vermogen van de motor van de aandrijving is op het motortypeplaatje in kw aangegeven. De indeling van de AUMA vermogensklassen in relatie tot de nominale vermogens van de motortypen kan in separate bladen met elektrische gegevens worden gevonden. Bij schakelapparatuur welke niet in een vermogensklasse is ingedeeld staat op het typeplaatje van de besturingseenheid voor aandrijvingen niet de vermogensklasse maar het max. toelaatbaar nominaal vermogen in kw vermeld. Met onze AUMA Support App kunt u de DataMatrix-code inscannen en krijgt daarmee als geautoriseerde gebruiker de directe toegang tot orderrelevante documenten van het product zonder dat u het order- of serienummer hoeft in te voeren. Afbeelding 5: Link naar de App-Store: Aansturing Tabel 2: Voorbeelden aansturing (gegevens op typeplaatje besturingseenheid) Ingangssignaal 24 V DC 115 V AC 0/4 20 ma Beschrijving Stuurspanning 24 V DC voor OPEN - DICHT aansturing via digitale ingangen (OPEN, STOP, DICHT) Stuurspanning 115 V DC voor OPEN - DICHT aansturing via digitale ingangen (OPEN, STOP, DICHT) Ingangsstroom voor setpoint-aansturing via analoge ingang 2.2. Korte omschrijving Zwenkaandrijving Definitie volgens EN ISO 5211: Besturingseenheid voor aandrijvingen Een zwenkaandrijving is een aandrijving, die een draaimoment d.m.v. minder dan één volledige omwenteling op de afsluiter overbrengt. Hij hoeft geen stangkrachten op te kunnen nemen. AUMA zwenkaandrijvingen worden aangedreven door een elektromotor. Voor de handmatige bediening is de aandrijving voorzien van een handwiel. De afschakeling in de eindstanden kan weg- of draaimomentafhankelijk worden uitgevoerd. Voor de aansturing of de verwerking van de terugmeldingssignalen van de aandrijving is een besturing absoluut noodzakelijk. De AUMA MATIC besturingseenheid van de aandrijving is geschikt voor de besturing van AUMA aandrijvingen en wordt klaar voor gebruik geleverd. De besturingseenheid kan direct op de aandrijving of los op een wandbeugel worden gemonteerd. De AUMA MATIC besturingsfuncties variëren van de gebruikelijke OPEN-DICHT aansturing van de afsluiter door middel van standaanwijzingen en verschillende meldingen tot aan positioner. 10

11 AM 01.1 Identificatie Lokale bediening Bediening (via drukknoppen), instellingen en weergaven kunnen direct ter plaatse op de lokale bediening worden uitgevoerd (is tevens in deze bedieningsinstructies beschreven). 11

12 Transport, opslag en verpakking AM Transport, opslag en verpakking 3.1. Transport Transporteer het materiaal in een stevige verpakking naar de plaats van bestemming. Zwevende last! Overlijden of zware verwondingen mogelijk. NIET onder zwevende last verblijven. Bevestig hef- en hijswerktuigen aan de behuizing en NIET aan het handwiel. Aandrijvingen, die op een afsluiter zijn gemonteerd: bevestig hef- en hijswerktuig aan de afsluiter en NIET aan de aandrijving. Aandrijvingen, die met een tandwielkast zijn samengebouwd: bevestig hef- en hijswerktuig met hijsogen aan de tandwielkast en NIET aan de aandrijving. Aandrijvingen, die van een besturingseenheid zijn voorzien: bevestig hef- en hijswerktuig aan de aandrijving en NIET aan de besturingseenheid Opslag Corrosiegevaar door verkeerde opslag! Materiaal opslaan in een goed geventileerde en droge ruimte. Materiaal beschermen tegen vocht uit de bodem door het in stellingen of op houten pallets op te slaan. Materiaal afdekken ter bescherming tegen stof en vuil. Niet-gespoten oppervlakken met geschikt anti-roestmiddel behandelen. Opslag voor langere tijd Indien het materiaal gedurende langere tijd (meer dan 6 maanden) wordt opgeslagen, dan dienen de volgende punten extra in acht te worden genomen: 1. Vóór opslag: bescherm ongespoten delen, in het bijzonder die van de aandrijfvormen en montageflenzen, tegen roest met behulp van een langdurig werkend antiroestmiddel. 2. Materiaal om de 6 maanden: op roestvorming controleren. Wederom anti-roestmiddel aanbrengen, indien de eerste tekenen van corrosie zichtbaar zijn Verpakking Onze producten worden voor het transport vanuit de fabriek door speciale verpakkingen beschermd. De verpakking bestaat uit milieuvriendelijke materialen, die op eenvoudige wijze kunnen worden gescheiden en voor recycling in aanmerking komen. Onze verpakkingsmaterialen zijn hout, karton, papier en PE-folie. Wij adviseren u recycling- en inzamelcentra te benaderen voor het afvoeren van het verpakkingsmateriaal. 12

13 AM 01.1 Montage 4. Montage 4.1. Montagepositie AUMA aandrijvingen en besturingseenheden kunnen zonder beperkingen in iedere gewenste montagepositie worden toegepast Handwiel monteren Afbeelding 6: Handwiel [1] Tussenschijf [2] Ingaande as [3] Handwiel [4] Circlip 4.3. Zwenkaandrijving op afsluiter monteren 1. Indien noodzakelijk vulring [1] op ingaande as [2] steken. 2. Handwiel [3] op ingaande as steken. 3. Handwiel [3] met meegeleverde circlip [4] borgen. Corrosiegevaar door beschadigingen aan de verf en door vorming van condenswater! Na werkzaamheden aan het toestel eventuele lakbeschadigingen herstellen. Na de montage het toestel direct elektrisch aansluiten zodat het verwarmingelement de vorming van condenswater verminderen kan. De montage van de aandrijving op de afsluiter wordt ofwel via een koppeling (standaard) ofwel via een hefboom uitgevoerd. Voor de montage op de afsluiter in de uitvoering met voet en hefboom zijn er separate bedieningsinstructies beschikbaar. 13

14 Montage AM Aansluiting afsluiter via koppeling Afmetingen Afbeelding 7: Inbouwmaten koppelbus [1] Koppelbus [2] As van de afsluiter [3] Draadstift inbus [4] Bout Tabel 3: Inbouwmaten koppelbus Type, bouwgrootte - aansluitflens X max [mm] Y max [mm] Z max [mm] SQ/SQR 05.2-F05/F SQ/SQR 07.2-F05/F SQ/SQR 07.2-F SQ/SQR 10.2-F SQ/SQR 10.2-F SQ/SQR 12.2-F SQ/SQR 12.2-F SQ/SQR 14.2-F SQ/SQR 14.2-F Montage Informatie: Afsluiter en aandrijving in dezelfde eindstand samenbouwen. - Bij kleppen: aanbevolen montagepositie eindstand DICHT. - Bij kogelkranen: aanbevolen montagepositie eindstand OPEN. 1. De contactvlakken van de aansluitflenzen zorgvuldig ontvetten. 2. De as van de afsluiter [2] licht invetten. 3. Aandrijving met handwiel tot de mechanische eindaanslag brengen. 4. Koppelbus [1] op de as van de afsluiter [2] plaatsen en tegen axiaal verschuiven met draadstift, borgring of bout borgen. Daarbij maten X, Y resp. Z aanhouden (zie afbeelding en tabel <Inbouwmaten koppelbus>). 5. Vertanding op de koppelbus goed invetten met zuurvrij vet. 6. Zwenkaandrijving plaatsen. Informatie: Let daarbij op de centrering (indien aanwezig) en zorg ervoor dat de flenzen geheel aanliggen. 7. Indien de flensgaten niet met de schroefdraad gelijk liggen: 7.1 handwiel iets draaien totdat de boorgaten in één lijn liggen. 7.2 Indien nodig de aandrijving op de koppelbus één tand verstellen. 14

15 AM 01.1 Montage 8. Aandrijving met bouten [4] bevestigen. Informatie: Teneinde contactcorrosie te voorkomen adviseren wij de bouten met vloeibare schroefdraadafdichting te bevestigen. De bouten [4] kruisgewijs met draaimoment volgens tabel aandraaien. Tabel 4: Aandraaimomenten voor bouten Bouten Schroefdraad M6 M8 M10 M12 M16 Aandraaimoment T A [Nm] Sterkteklasse Montageposities van de lokale bediening De montagepositie van de lokale bediening wordt conform de bestelling uitgevoerd. Indien na de montage op de afsluiter of de reductiekast blijkt dat de lokale bediening ongunstig is gepositioneerd, kan deze positie ook op een later tijdstip worden gewijzigd. Er zijn vier montageposities mogelijk. Afbeelding 8: Montageposities A en B Afbeelding 9: Montageposities C en D Montageposities wijzigen Gevaarlijke spanning! Elektrische schok mogelijk. Vóór het openen spanningsvrij schakelen. 1. De bouten losdraaien en de lokale bediening verwijderen. 15

16 Montage AM De 3 schroeven van de printplaat losdraaien, de printplaat in de nieuwe positie draaien en weer vastdraaien. 3. Controleer of de O-ring in goede staat is, O-ring correct plaatsen. 4. De lokale bediening in de nieuwe positie draaien en weer plaatsen. Beschadiging van kabels door verdraaien of inklemmen! Functiestoringen mogelijk. De lokale bediening max. 180 draaien. De lokale bediening voorzichtig monteren ter voorkoming van het inklemmen van kabels. 5. De bouten gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien. 16

17 AM 01.1 Elektrische aansluiting 5. Elektrische aansluiting 5.1. Essentiële aanwijzingen Gevaar bij een verkeerde elektrische aansluiting Indien de waarschuwing in de wind wordt geslagen, kan de dood, zwaar lichamelijk letsel of materiële schade het gevolg zijn. De elektrische aansluiting mag uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Neem vóór het aansluiten de essentiële aanwijzingen in dit hoofdstuk door. Na het aansluiten, maar vóór het inschakelen van de voedingsspanning, eerst de hoofdstukken <Inbedrijfname> en <Proefdraaien> lezen. Schakelschema/ aansluitschema Beveiliging door de klant/contractor te verzorgen Het bijbehorende schakel-/aansluitschema (in de Duitse en Engelse taal) wordt bij de uitlevering samen met deze bedieningsinstructies in een weerbestendige tas aan het toestel bevestigd. Indien het schema niet meer beschikbaar is, kan het onder vermelding van het ordernummer (zie typeplaatje) worden opgevraagd, of direct van het internet ( worden gedownload. Als beveiliging tegen kortsluiting en voor het vrijschakelen van de aandrijving zijn, door de klant/contractor te verzorgen, zekeringen en lastscheiders noodzakelijk. De stroomwaarden voor de bepaling van de groottes worden bepaald door de som van het stroomverbruik van de motor (zie blad Elektrische gegevens) en van het stroomverbruik van de besturingseenheid. Tabel 5: Stroomverbruik bedieningseenheid Voedingsspanning 100 tot 120 V AC (±10 %) 208 tot 240 V AC (±10 %) 380 tot 500 V AC (±10 %) 24 V DC (+20 %/ 15 %) en AC motor Max. stroomverbuik 575 ma 275 ma 160 ma 500 ma Tabel 6: Maximaal toelaatbare zekering Motorsturing Magneetschakelaar A1 Thyristor B1 Nominaal vermogen tot 1,5 kw tot 1,5 kw Max. zekering 16 A (gl/gg) 16 A (g/r) I²t<1 500A²s Indien de besturingseenheid los van de aandrijving wordt gemonteerd (besturingseenheid op wandbeugel): rekening houden met de lengte en doorsnede van de aansluitkabel bij het bepalen van de beveiliging (zekering). Voedingsspanning van de besturingseenheid (elektronica) Veiligheidsnormen Houd rekening met de elektromagnetische compatibiliteit bij het leggen van de kabels Bij een externe voeding van de bedieningseenheid (elektronica) met 24 V DC wordt de voedingsspanning door een interne µf condensator afgevlakt. Bij het bepalen van de voedingsspanning dient in ogenschouw te worden genomen dat na het inschakelen van de externe voedingsspanning deze condensator wordt geladen. Alle extern aangesloten apparatuur dient met de desbetreffende veiligheidsnormen overeen te komen. Signaal- en buskabels zijn storingsgevoelig. Motorkabels kunnen storingen veroorzaken. Storingsgevoelige en storing veroorzakende kabels op een zo groot mogelijke onderlinge afstand van elkaar leggen. De resistentie tegen storingsinvloeden van signaal- en buskabels is hoger indien de kabels dicht bij het massapotentiaal worden gelegd. 17

18 Elektrische aansluiting AM 01.1 Stroomsoort, voedingsspanning en frequentie Indien mogelijk, lange kabels vermijden of erop letten dat zij in zones worden gelegd waar storingsbronnen weinig invloed hebben. Het over lange afstanden parallel leggen van storingsgevoelige en storing veroorzakende kabels vermijden. Bij het aansluiten van standmelders voor terugmelding op afstand moeten afgeschermde kabels worden gebruikt. Stroomsoort, voedingsspanning en de frequentie moeten met de motorgegevens (zie typeplaatje op de motor) overeenkomen. Afbeelding 10: Typeplaatje motor (voorbeeld) [1] Stroomsoort [2] Voedingsspanning [3] Frequentie (bij draai- en wisselstroommotoren) Aansluitkabels Teneinde de isolatie van de apparatuur te waarborgen geschikte (spanningsvaste) kabels toepassen. De kabels selecteren op minimaal de hoogst voorkomende nominale spanning. Aansluitkabels met een geschikte minimale nominale temperatuur toepassen. Bij aansluitkabels die aan uv-straling worden blootgesteld (bijv. buiten) uvresistente kabels toepassen Aansluiting met AUMA rondstekker Dwarsdoorsnede aansluiting AUMA rondstekkers: Vermogensklemmen (U1, V1, W1, U2, V2, W2): max. 6 mm² flexibel/10 mm² massief Aardebus : max. 6 mm² flexibel/10 mm² massief Stuurcontacten (1 tot 50): max. 2,5 mm² 18

19 AM 01.1 Elektrische aansluiting Aansluitruimte openen Afbeelding 11: Aansluiting met AUMA rondstekkers, uitvoering S [1] Deksel [2] Bouten van het deksel [3] O-ring [4] Boutjes rondstekker female [5] Rondstekker female [6] Kabelingang [7] Blindplug [8] Kabelwartel (niet bij de levering inbegrepen) Gevaarlijke spanning! Elektrische schok mogelijk. Vóór het openen spanningsvrij schakelen. 1. Bouten [2] losdraaien en het deksel [1] verwijderen. 2. Boutjes [4] losdraaien en rondstekker [5] uit het deksel [1] nemen. 3. Kabelwartels [8] die geschikt zijn voor de aansluitkabels inschroeven. De beschermingsklasse IP... die op het typeplaatje is vermeld, is slechts dan gewaarborgd indien geschikte kabelwartels worden toegepast. Afbeelding 12: Voorbeeld: typeplaatje beschermingsklasse IP Kabels aansluiten 4. Niet benodigde kabelingangen [6] met geschikte blindpluggen [7] afsluiten. 5. De aan te sluiten kabels door de kabelwartels [8] invoeren. Toelaatbare aansluitdoorsneden in acht nemen. Corrosiegevaar door vorming condenswater! Na de montage het toestel direct inbedrijfstellen zodat het verwarmingselement de vorming van condenswater verminderen kan. 19

20 Elektrische aansluiting AM Kabelmantels verwijderen. 2. Aders afstrippen. 3. Bij flexibele kabels: eindhulzen (massakrimp) volgens DIN gebruiken. 4. Kabels volgens het schakelschema (conform opdracht) aansluiten. Bij verkeerd aansluiten: gevaarlijke spanning bij NIET aangesloten aardebus! Elektrische schok mogelijk. Alle aardkabel aansluiten. Aardebus op de externe aardkabel van de aansluitkabel aansluiten. Toestel uitsluitend met aangesloten aardkabel inbedrijfstellen! 5. Aardkabel met ringtongen (flexibele kabels), of ogen (massieve kabels) op de aardebus stevig vastschroeven. Afbeelding 13: Aardebus [1] Rondstekker female [2] Bout [3] Sluitring [4] Veerring [5] Aardkabel met ringtongen/ogen [6] Aardebus, symbool: Informatie Sommige aandrijvingen beschikken over een motorverwarming (extra accessoire). De motorverwarming reduceert de vorming van condenswater in de motor. 20

21 AM 01.1 Elektrische aansluiting Aansluitruimte sluiten Afbeelding 14: Voorbeeld: Uitvoering S [1] Deksel [2] Bouten van het deksel [3] O-ring [4] Boutjes van de rondstekker [5] Rondstekker female [6] Kabelingang [7] Blindplug [8] Kabelwartel (niet bij de levering inbegrepen) Kortsluiting door inklemmen van de kabels! Elektrische schok en functiestoringen mogelijk Toebehoren voor de elektrische aansluiting Rondstekker voorzichtig plaatsen ter voorkoming van het inklemmen van kabels. 1. Rondstekker [5] in het deksel [1] plaatsen en met boutjes [4] bevestigen. 2. Pasvlakken van het deksel [1] en de behuizing schoonmaken. 3. Controleren, of de O-ring [3] in goede staat is. 4. O-ring met zuurvrij vet (bijv. vaseline) licht invetten en daarna correct plaatsen. 5. Deksel [1] plaatsen en bouten [2] gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien. 6. Kabelwartels [8] met het voorgeschreven draaimoment vastdraaien, zodat de desbetreffende beschermingsklasse is gewaarborgd. Optie Besturing op wandbeugel Met de wandbeugel kan de besturing los van de aandrijving worden gemonteerd. Toepassing Bij een gemonteerde aandrijving, die moeilijk bereikbaar is. Indien de aandrijving aan hoge temperaturen wordt blootgesteld. Indien de afsluiter aan intensieve trillingen onderhevig is. 21

22 Elektrische aansluiting AM 01.1 Montage Afbeelding 15: Montage met wandbeugel [1] Wandbeugel [2] Aansluitkabels [3] Elektrische aansluiting wandbeugel (XM) [4] Elektrische aansluiting aandrijving (XA) [5] Elektrische aansluiting besturing (XK) zgn. klantstekker Let vóór aansluiting op het volgende Toelaatbare lengte van de aansluitkabels: max. 100 m. Indien in de aandrijving een positioner (EWG, RWG) is gemonteerd: aansluitkabels in afgeschermde uitvoering toepassen. Uitvoeringen met een potentiometer in de aandrijving zijn hiervoor niet geschikt. Wij adviseren u een originele AUMA kabelset "LSW" te gebruiken. Indien geen AUMA kabelset wordt toegepast: geschikte, flexibele en afgeschermde aansluitkabels gebruiken. Indien aansluitkabels, bijv. van het verwarmingselement of schakelaars, aanwezig zijn, die direct van de aandrijving naar de klantstekker XK zijn doorverbonden (XA-XM-XK, zie schakelschema), dan moet deze bekabeling een isolatietest volgens EN ondergaan. Uitgezonderd zijn aansluitkabels van positioners (EWG, RWG, IWG, potentiometer). Deze mogen niet aan een isolatietest worden onderworpen Parkeerstekker Toepassing Parkeerstekker voor het veilig ophangen van een losgenomen stekker. Ter bescherming tegen het direct aanraken van de contacten en tegen milieu-invloeden. Afbeelding 16: Parkeerstekker Beschermdeksel Beschermdeksel voor de stekkerruimte, bij losgenomen stekker. 22

23 AM 01.1 Elektrische aansluiting Double Sealed tussenstuk De geopende aansluitruimte kan met een beschermdeksel (geen afbeelding) worden afgesloten. Bij het losnemen van de elektrische aansluiting of door niet goed afsluitende kabelwartels kunnen stof en vocht in de behuizing binnendringen. Dankzij de montage van het Double Sealed tussenstuk [2] tussen de elektrische aansluiting [1] en de behuizing van het toestel wordt dit doeltreffend voorkomen. De beschermingsklasse van het toestel (IP68) is ook bij losgenomen elektrische aansluiting [1] gewaarborgd. Afbeelding 17: Elektrische aansluiting met Double Sealed tussenstuk Externe aansluiting voor aarding [1] Elektrische aansluiting [2] Double Sealed tussenstuk Als optie is een externe, buitenliggende, aansluiting voor aarding (klembeugel) aan de behuizing leverbaar. Afbeelding 18: Externe aansluiting voor aarding 23

24 Bediening AM Bediening 6.1. Handmatige bediening Handmatige bediening inschakelen De zwenkaandrijving kan handmatig worden bediend bij het instellen, de inbedrijfname, in geval van het uitvallen van de motor en bij stroomuitval. Via een ingebouwd omschakelmechanisme wordt de handmatige bediening ingeschakeld. Beschadigingen aan de motorkoppeling bij een verkeerde wijze van bediening! Handmatige bediening alleen bij stilstaande motor inschakelen. 1. Drukknop indrukken. 2. Handwiel in de gewenste richting draaien. Om de afsluiter te sluiten, het handwiel met de wijzers van de klok mee draaien: de aan te drijven as (van de afsluiter) draait met de wijzers van de klok mee in de richting DICHT De handmatige bediening ontkoppelen 6.2. Motorbedrijf De handmatige bediening wordt automatisch ontkoppeld zodra de motor wordt ingeschakeld. Tijdens het motorbedrijf staat het handwiel stil. Voordat wordt overgegaan op motorbedrijf eerst alle instellingen van de inbedrijfname uitvoeren en proefdraaien Lokale bediening De lokale bediening van de aandrijving wordt uitgevoerd met behulp van de drukknoppen op de lokale bedieningseenheid. 24

25 AM 01.1 Bediening Afbeelding 19: Lokale bediening [1] Drukknop voor stuursignaal in de richting OPEN [2] Drukknop STOP [3] Drukknop voor stuursignaal in de richting DICHT [4] Keuzeschakelaar Hete oppervlakken bijv. door hoge omgevingstemperaturen of intensieve zonnestralen mogelijk! Gevaar voor verbranding Oppervlaktetemperatuur controleren en, indien nodig, veiligheidshandschoenen dragen. Keuzeschakelaar [4] in de stand Lokale bediening (LOCAL) schakelen. De aandrijving kan nu met behulp van de drukknoppen [1 3] worden bediend: - Aandrijving in de richting OPEN bewegen: Drukknop [1] indrukken. - Aandrijving stoppen: Drukknop [2] Stop indrukken. - Aandrijving in de richting DICHT bewegen: Drukknop [3] indrukken Informatie De instelopdrachten OPEN DICHT kunnen in pulssturing of met overneemfunctie worden aangestuurd. Bij de overneemfunctie wordt de aandrijving na het indrukken van de knop tot in de desbetreffende eindstand gebracht, voor zover hij niet tevoren een ander stuursignaal ontvangt Het op afstand bedienen van de aandrijving Keuzeschakelaar [4] in stand Afstandsbediening(REMOTE) schakelen. De aandrijving kan nu op afstand, via instelopdrachten (OPEN, STOP, DICHT) of via analoge nominale waarden (bijv ma) worden aangestuurd. 25

26 Bediening AM 01.1 Informatie Bij aandrijvingen, welke voorzien zijn van positioner, is als optie een omschakeling tussen automatisch bedrijf (AFSTAND OPEN-DICHT) en regelbedrijf (AFSTAND SETP.) mogelijk. De omschakeling wordt uitgevoerd via de ingang AFSTAND HAND/REMOTE MANUAL, bijv. door middel van een 24 V DC signaal (zie schakelschema). Gedrag tijdens regelbedrijf bij een uitvoering met positioner: Bij het wegvallen van het stuursignaal E1 of de terugmelding E2 wordt de aandrijving in een vooraf ingestelde stand gebracht. De hieronder vermelde reacties zijn mogelijk: Fail as is: De aandrijving schakelt onmiddellijk af en blijft in deze stand staan. Fail close: De aandrijving brengt de afsluiter in de eindstand DICHT. Fail open: De aandrijving brengt de afsluiter in de eindstand OPEN. Het gedrag bij signaaluitval kan met behulp van een schakelaar in de besturing worden ingesteld. 26

27 AM 01.1 Indicaties 7. Indicaties 7.1. Signaallampen Afbeelding 20: Lokale bediening met signaallampen [1] brandt (standaard groen): eindstand OPEN bereikt [2] brandt (standaard rood): Verzamelstoringsmelding [3] brandt (standaard geel): eindstand DICHT bereikt Informatie Verzamelstoringsmelding De 3 signaallampen op de lokale bediening kunnen (afwijkend van de standaard) met verschillende kleuren worden geleverd. Het komt tot een verzamelstoringsmelding [2] indien één van de hieronder vermelde voorvallen plaatsvindt (standaarduitvoering): Draaimomentstoring: het ingestelde draaimoment werd vóór het bereiken van een eindstand overschreden. (Deze melding kan met behulp van een switch in de besturing worden in- en uitgeschakeld) Thermische fout: de motorbeveiliging is aangesproken, d.w.z. de motor is oververhit. Faseuitval: er is een fase uitgevallen (alleen bij draaistroommotoren). PTC-tripping device: controle wordt uitgevoerd Indicatie aandrijving in bedrijf Indien in de aandrijving een signaalgever is ingebouwd (schakelschema pos.nummer: S5) kunnen de signaallampen [1] en [3] als indicatie aandrijving in bedrijf worden gebruikt. De functie indicatie aandrijving in bedrijf kan met behulp van een switch in de besturing worden in- en uitgeschakeld. Bij een geactiveerde indicatie aandrijving in bedrijf knippert de desbetreffende signaallamp tijdens het bewegen van de aandrijving Mechanische standaanwijzing/indicatie aandrijving in bedrijf De mechanische standaanwijzing: geeft continu de stand van de afsluiter aan (Bij een hoekverdraaiing van 90 draait het schijfje van de mechanische standaanwijzing [2] ca. 180 ) geeft aan of de aandrijving in bedrijf is (indicatie aandrijving in bedrijf) geeft het bereiken van de eindstanden aan (via wijzer [3]) 27

28 Indicaties AM 01.1 Afbeelding 21: Mechanische standaanwijzing [1] Deksel [2] Schijfje mechanische standaanwijzing [3] Pijl [4] Symbool voor de stand OPEN [5] Symbool voor de stand DICHT 28

29 AM 01.1 Meldingen 8. Meldingen 8.1. Terugmeldingen via meldrelais (binair) Via meldrelais kunnen de bedrijfstatussen van de aandrijving of de besturing als binaire signalen worden gemeld. De toewijzing van de signalen is conform de bestelling vastgelegd. Voorbeeld: relaiscontact open = eindstand DICHT niet bereikt relaiscontact gesloten = eindstand DICHT bereikt Verzamelstoringsmelding Schakelaar: 1 NC en 1 NO (standaard) Omschrijving in het schakelschema: K9 Het komt tot een verzamelstoringsmelding als één van de onderstaande voorvallen plaatsvindt (standaarduitvoering): Draaimomentstoring: het ingestelde draaimoment werd vóór het bereiken van een eindstand overschreden. (Deze melding kan met behulp van een switch in de besturing worden in- en uitgeschakeld.) Thermische fout: de motorbeveiliging is aangesproken, d.w.z. de motor is oververhit. Faseuitval: er is een fase uitgevallen (alleen bij draaistroommotoren). PTC-tripping device: controle wordt uitgevoerd 4 meldrelais: Schakelaar: 1 NC (standaard) 8.2. Terugmeldingen (analoog) Omschrijving in het schakelschema: K5, K6, K7, K8 Standaard programmering: K5: Keuzeschakelaar staat in de stand Afstandsbediening (REMOTE) K6: Keuzeschakelaar staat in de stand Lokale bediening (LOCAL) K7: eindstand OPEN bereikt K8: eindstand DICHT bereikt (Optie) Bij aandrijvingen voorzien van een positioner (EWG, RWG of potentiometer) is een analoge standmelding ter beschikking. Stand afsluiter Signaal: E2 = 0/4 20 ma (potentiaalgescheiden) Omschrijving in het schakelschema: E2 (actuele waarde) 29

30 Inbedrijfname (basisinstellingen) AM Inbedrijfname (basisinstellingen) 1. Keuzeschakelaar in de stand 0 (UIT) schakelen. Informatie: De keuzeschakelaar is geen netschakelaar. In de stand 0 (UIT) worden geen stuursignalen naar de aandrijving doorgegeven. De besturing zelf staat nog onder spanning. 2. Voedingsspanning inschakelen. Informatie: Bij temperaturen lager dan 20 C de voorverwarmingstijd in acht nemen. 3. Basisinstellingen uitvoeren Voorverwarmingstijd bij laagtemperatuuruitvoering Bij laagtemperatuuruitvoeringen moet in acht worden genomen dat de besturing een voorverwarmingstijd nodig heeft. Deze voorverwarmingstijd geldt in het geval dat de aandrijving en besturing spanningsvrij en op omgevingstemperatuur zijn afgekoeld. Onder deze voorwaarden moeten na het inschakelen van de voedingsspanning de navolgende voorverwarmingstijden afgewacht worden, voordat de inbedrijfname kan volgen: bij 50 C = 60 min. bij 60 C = 80 min. Afbeelding 22: Diagram voorverwarmingstijd [t] voorverwarmingstijd in minuten [ϑ] omgevingstemperatuur in C 9.2. Eindaanslagen in de zwenkaandrijving De interne eindaanslagen begrenzen de hoekverdraaiing. Zij beschermen de afsluiter indien het wegschakelmechanisme niet functioneert. Het instellen van de eindaanslagen wordt normaliter door de afsluiterfabrikant verzorgd, voordat de afsluiter in de leiding wordt gemonteerd. 30

31 AM 01.1 Inbedrijfname (basisinstellingen) Niet-afgeschermde, draaiende onderdelen (kleppen/kranen) op de afsluiter! Beknellingen en beschadigingen door afsluiter resp. aandrijving. Eindaanslagen mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden ingesteld. Instelbouten [2] en [4] nimmer compleet verwijderen, omdat er anders vet kan uittreden. Maat T min. in acht nemen. Informatie De in de fabriek ingestelde zwenkhoek is op het typeplaatje weergegeven. De volgorde van instellen is afhankelijk van het type afsluiter: - advies bij kleppen: eerst de eindaanslag DICHT instellen. - advies bij kogelkranen: eerst de eindaanslag OPEN instellen. Afbeelding 23: Eindaanslag [1] Schroefplug eindaanslag OPEN [2] Stelbout eindaanslag OPEN [3] Schroefplug eindaanslag DICHT [4] Stelbout eindaanslag DICHT Maten/bouwgrootte T (bij 90 ) T min Eindaanslag DICHT instellen 1. Schroefplug [3] verwijderen. 2. Met het handwiel de afsluiter in eindstand DICHT brengen. 31

32 Inbedrijfname (basisinstellingen) AM Indien de eindstand van de afsluiter niet wordt bereikt: de stelbout [4] iets tegen de wijzers van de klok in (linksom) draaien totdat de eindstand DICHT van de afsluiter veilig kan worden ingesteld. Het met de wijzers van de klok mee draaien (rechtsom) van de stelbout [4] heeft een kleinere hoekverdraaiing (zwenkhoek) tot gevolg. Het tegen de wijzers van de klok in (linksom) draaien van de stelbout [4] heeft een grotere hoekverdraaiing (zwenkhoek) tot gevolg. 4. De stelbout [4] met de wijzers van de klok mee (rechtsom) tot aan de aanslag draaien Eindaanslag OPEN instellen Daarmee is de eindaanslag DICHT ingesteld. 5. De O-ring in de schroefplug controleren, indien beschadigd vervangen. 6. De schroefplug [3] indraaien en vastdraaien. Aansluitend op deze instelling kan direct de eindstandherkenning DICHT worden ingesteld. Informatie De eindaanslag OPEN hoeft normaliter niet meer te worden ingesteld. 1. Schroefplug [1] verwijderen. 2. Met het handwiel de afsluiter in de eindstand OPEN brengen. 3. Indien de eindstand van de afsluiter niet wordt bereikt: de stelbout [2] iets tegen de wijzers van de klok in (linksom) draaien totdat de eindstand OPEN van de afsluiter veilig kan worden ingesteld. Het met de wijzers van de klok mee draaien (rechtsom) van de stelbout [2] heeft een kleinere hoekverdraaiing (zwenkhoek) tot gevolg. Het tegen de wijzers van de klok in (linksom) draaien van de stelbout [2] heeft een grotere hoekverdraaiing (zwenkhoek) tot gevolg. 4. De stelbout [2] met de wijzers van de klok mee (rechtsom) tot aan de aanslag draaien Schakelruimte openen Daarmee is de eindaanslag OPEN ingesteld. 5. De O-ring in de schroefplug controleren, indien beschadigd vervangen. 6. De schroefplug [1] indraaien en vastdraaien. Aansluitend op deze instelling kan direct de eindstandherkenning OPEN worden ingesteld. Voor de hieronder vermelde instellingen (opties) moet de schakelruimte worden geopend. 32

33 AM 01.1 Inbedrijfname (basisinstellingen) 1. Bouten [2] losdraaien en het deksel [1] van de schakelruimte wegnemen. Afbeelding 24: 2. Indien een schijfje mechanische standaanwijzing [3] aanwezig is: schijfje [3] met behulp van een steeksleutel (als hefboom) loswippen. Informatie: Om lakbeschadigingen te voorkomen kan bijv. een zachte lap onder de steeksleutel worden gehouden. Afbeelding 25: 9.4. Draaimomentmechanisme instellen Indien het hier ingestelde afschakelmoment wordt bereikt dan worden de draaimomentschakelaars geactiveerd (beveiliging tegen overbelasting van de afsluiter). Informatie Ook tijdens handmatige bediening kan het draaimomentmechanisme worden aangesproken. Beschadigingen aan de afsluiter bij een te hoge instelling van het afschakelmoment! Het afschakelmoment dient op de afsluiter te zijn afgestemd. Wijzigingen aan de instelling uitsluitend met toestemming van de afsluiterfabrikant uitvoeren. 33

34 Inbedrijfname (basisinstellingen) AM 01.1 Afbeelding 26: Meetkoppen draaimoment 9.5. Wegschakelmechanisme instellen [1] Meetkop zwart voor draaimoment richting DICHT [2] Meetkop wit voor draaimoment richting OPEN [3] Borgschroeven [4] Schaalschijfje 1. Beide borgschroefjes [3] van de wijzerschijf verwijderen. 2. Door het schaalschijfje [4] te draaien kan het benodigde draaimoment worden ingesteld (1 da Nm = 10 Nm). Voorbeeld: - meetkop zwart ingesteld op ca. 25 da Nm 250 Nm voor richting DICHT - meetkop wit ingesteld op ca. 20 da Nm 200 Nm voor richting OPEN 3. Borgschroefjes [3] weer vastdraaien. Informatie: Maximaal aandraaimoment: 0,3 0,4 Nm Het draaimomentmechanisme is nu ingesteld. Het wegschakelmechanisme registreert de stelweg. Bij het bereiken van de ingestelde stand wordt de schakelaar aangesproken. Afbeelding 27: Instellingselementen voor het wegschakelmechanisme Zwart veld: [1] Instelspindel: Eindstand DICHT [2] Wijzer: Eindstand DICHT [3] Punt: Eindstand DICHT ingesteld Wit veld: [4] Instelspindel: Eindstand OPEN [5] Wijzer: Eindstand OPEN [6] Punt: Eindstand OPEN ingesteld Eindstand DICHT (zwart veld) instellen 1. Inschakelen van handmatige bediening. 2. Het handwiel met de wijzers van de klok meedraaien totdat de afsluiter is gesloten. 34

35 AM 01.1 Inbedrijfname (basisinstellingen) Eindstand OPEN (wit veld) instellen 3. Instelspindel [1] continu ingedrukt houden en met behulp van een schroevendraaier in de richting van de pijl draaien; let daarbij op de wijzer [2]: onder een duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt de wijzer [2] steeds 90 verder. 4. Staat de wijzer [2] 90 voor punt [3]: dan alleen nog langzaam verder draaien. 5. Springt de wijzer [2] naar het punt [3]: niet meer draaien en de instelspindel loslaten. De eindstand DICHT is nu ingesteld. 6. Indien te ver werd gedraaid (ratelen ná het omspringen van de wijzer): de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instelprocedure herhalen. 1. Inschakelen van handmatige bediening. 2. Het handwiel tegen de wijzers van de klok in draaien, totdat de afsluiter geheel geopend is. 3. Instelspindel [4] (afbeelding) continu ingedrukt houden en met behulp van een schroevendraaier in de richting van de pijl draaien; let daarbij op de wijzer [5]: onder een duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt de wijzer [5] steeds 90 verder. 4. Staat de wijzer [5] 90 voor punt [6]: dan alleen nog langzaam verder draaien. 5. Springt de wijzer [5] naar het punt [6]: niet meer draaien en de instelspindel loslaten Tussenstanden instellen De eindstand OPEN is nu ingesteld. 6. Indien te ver werd gedraaid (ratelen ná het omspringen van de wijzer): de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instelprocedure herhalen. Optie Aandrijvingen voorzien van een DUO-wegschakelmechanisme beschikken over twee tussenstandschakelaars. Per richting kan één tussenstand worden ingesteld. Afbeelding 28: Instellingselementen voor het wegschakelmechanisme Zwart veld: [1] Instelspindel: Richting DICHT [2] Wijzer: Richting DICHT [3] Punt: Tussenstand DICHT ingesteld Wit veld: [4] Instelspindel: Richting OPEN [5] Wijzer: Richting OPEN [6] Punt: Tussenstand OPEN ingesteld 35

36 Inbedrijfname (basisinstellingen) AM Richting DICHT (zwart veld) instellen Richting OPEN (wit veld) instellen 9.7. Proefdraaien 1. Afsluiter, in de richting DICHT, in de gewenste tussenstand brengen. 2. Indien te ver werd gedraaid: afsluiter weer terugdraaien en tussenstand opnieuw in de richting DICHT benaderen. Informatie: Gebruik bij het instellen van de tussenstand dezelfde draairichting als later tijdens elektrisch bedrijf. 3. Instelspindel [1] continu ingedrukt houden en met behulp van een schroevendraaier in de richting van de pijl draaien, daarbij op wijzer [2] letten: onder een duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt de wijzer [2] steeds 90 verder. 4. Staat de wijzer [2] 90 voor punt [3]: dan alleen nog langzaam verder draaien. 5. Springt de wijzer [2] naar het punt [3]: niet meer draaien en de instelspindel loslaten. De tussenstand in de richting DICHT is nu ingesteld. 6. Indien te ver werd gedraaid (ratelen ná het omspringen van de wijzer): de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instelprocedure herhalen. 1. Afsluiter, in de richting OPEN, in de gewenste tussenstand brengen. 2. Indien te ver werd gedraaid: afsluiter weer terugdraaien en tussenstand opnieuw in de richting OPEN benaderen (gebruik bij het instellen van de tussenstand dezelfde draairichting als later tijdens elektrisch bedrijf). 3. Instelspindel [4] continu ingedrukt houden en met behulp van een schroevendraaier in de richting van de pijl draaien, daarbij op wijzer [5] letten: onder een duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt de wijzer [5] steeds 90 verder. 4. Staat de wijzer [5] 90 voor punt [6]: dan alleen nog langzaam verder draaien. 5. Springt de wijzer [5] naar het punt [6]: niet meer draaien en de instelspindel loslaten. De tussenstand in de richting OPEN is nu ingesteld. 6. Indien te ver werd gedraaid (ratelen ná het omspringen van de wijzer): de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instelprocedure herhalen. Pas als alle hiervoor beschreven instellingen zijn uitgevoerd mag met proefdraaien worden begonnen Draairichting controleren Beschadigingen aan de afsluiter in geval van een verkeerde draairichting! Bij een verkeerde draairichting direct uitschakelen (STOP indrukken). De oorzaak wegnemen, bijv. door bij de kabelset (wandbeugel) de fasenvolgorde te corrigeren. Het proefdraaien herhalen. 1. Aandrijving handmatig in de tussenstand, resp. op voldoende afstand van de eindstand, brengen. 2. Keuzeschakelaar in de stand Lokale bediening (LOCAL) schakelen. 36

37 AM 01.1 Inbedrijfname (basisinstellingen) 3. Aandrijving in de richting DICHT inschakelen en vervolgens de draairichting (schijfje mechanische standaanwijzing) observeren. Voor het bereiken van de eindstand afschakelen. De draairichting is correct wanneer de aandrijving in de richting DICHT beweegt en het schijfje van de mechanische standaanwijzing tegen de wijzers van de klok in draait Wegschakelmechanisme controleren 1. Keuzeschakelaar in de stand Lokale bediening (LOCAL) schakelen PTC-tripping device (optie) controleren 2. Aandrijving via de drukknoppen OPEN STOP DICHT bedienen. Het wegschakelmechanisme is juist ingesteld, als (standaard-signalering): - de gele signaallamp in de eindstand DICHT brandt - de groene signaallamp in de eindstand OPEN brandt - de signaallampen na een beweging in de tegengestelde richting weer uitgaan. Het wegschakelmechanisme is verkeerd ingesteld, als: - de aandrijving voor het bereiken van de eindstand blijft staan - de rode signaallamp brandt (draaimomentfout) 3. Indien de eindstanden verkeerd zijn ingesteld: wegschakelmechanisme opnieuw instellen. 4. Indien de eindstanden juist zijn ingesteld en er geen opties (zoals bijv. potentiometer, standmelder) aanwezig zijn: schakelruimte sluiten. 1. Keuzeschakelaar in de stand Test (vegend) schakelen. Bij correct functioneren wordt het aanspreken van de motorbeveiliging via de rode signaallamp Verzamelstoringsmelding op de lokale bediening gesignaleerd. 2. Keuzeschakelaar in de stand Reset schakelen. Bij correct functioneren wordt de storingsmelding gereset. 37

38 Inbedrijfname (basisinstellingen) AM Elektronische positioner EWG 01.1 Technische gegevens 3. Indien geen storing in werking wordt gezet: bekabeling en keuzeschakelaar door AUMA Service laten controleren. Optie De elektronische wegsensor EWG 01.1 strekt tot vaststelling van de stand op afstand of algemeen tot terugmelding van de stand van de afsluiter. Hij genereert, op basis van de van de Hall-sensoren (wegopnemers) ontvangen gegevens omtrent de actuele stand, een stroomsignaal van 0-20 ma of 4-20 ma. Tabel 7: EWG 01.1 Gegevens 3- en 4-draadssysteem 2-draadssysteem Uitgangsstroom I a 0 20 ma, 4 20 ma 4 20 ma Voedingsspanning U 1) V 24 V DC (18 32 V) 24 V DC (18 32 V) Max. stroomverbruik LED uit = 26 ma, LED aan = 27 ma 20 ma Max. weerstandsbelasting R B 600 Ω (U V 12 V)/20 ma Invloed van de 0,1 % voedingsspanning Invloed van de weerstandsbelasting Invloed van de temperatuur Omgevingstemperatuur 2) 0,1 % < 0,1 /K -60 C tot +80 C 1) 2) Voedingsspanning mogelijk via: meld- en stuureenheden AC, AM of externe voedingsadapter Afhankelijk van het temperatuurbereik van de aandrijving: zie typeplaatje Instelelementen De EWG bevindt zich in het huis van de aandrijving. Voor het instellen dient de schakelruimte te worden geopend. Zie <Huis van de aandrijving openen>. Alle instellingen worden via de beide knoppen [S1] en [S2] uitgevoerd. Afbeelding 29: Zicht op meld- en stuureenheid bij geopend huis van de aandrijving [S1] Knop: 0/4 ma instellen [S2] Knop: 20 ma instellen LED optische hulp voor het instellen [1] Meetpunt (+) 0/4 20 ma [2] Meetpunt ( ) 0/4 20 ma Op de meetpunten [1] en [2] kan de uitgangsstroom (meetbereik 0 20 ma) worden gecontroleerd. 38

39 AM 01.1 Inbedrijfname (basisinstellingen) Tabel 8: Kort overzicht knopfuncties Knop [S1] + [S2] [S1] [S2] Functie 5 sec. tegelijkertijd indrukken: Instelmodus activeren 3 sec. in de instelmodus indrukken: 4 ma instellen 6 sec. in de instelmodus indrukken: 0 ma instellen 3 sec. in bedrijf indrukken: LED signalering eindstanden in-/uitschakelen in eindstand aantippen: stroomwaarde met 0,02 ma reduceren 3 sec. in de instelmodus indrukken: 20 ma instellen 3 sec. in bedrijf indrukken: LED signalering eindstanden in-/uitschakelen in eindstand aantippen: stroomwaarde met 0,02 ma verhogen Meetbereik instellen Teneinde in te kunnen stellen dient de voedingsspanning op de positioner aanwezig te zijn. Informatie Er kan zowel een meetbereik van 0/4 20 ma alsook een meetbereik van 20 0/4 ma (invers bedrijf) worden ingesteld. Het meetbereik (normaal of invers bedrijf) wordt bij het instellen door middel van de toewijzing van de knoppen S1/S2 aan de eindstanden bepaald. Het activeren van de instelmodus wist de instelling in beide eindstanden en stelt de uitgangsstroom op een waarde van 3,5 ma in. Na het activeren dienen beide eindwaarden (0/4 en 20 ma) opnieuw te worden ingesteld. Bij een onbedoeld verkeerde instelling kan op ieder moment door het opnieuw activeren van de instelmodus (tegelijkertijd indrukken van [S1] en [S2]) de instelling worden gereset. Instelmodus activeren 1. Beide knoppen [S1] en [S2]) tegelijkertijd indrukken en ca. 5 seconden lang ingedrukt houden: De LED geeft door een pulserend dubbel knipperen aan dat de instelmodus correct is geactiveerd: Bij een andere LED-knippervolgorde (enkelvoudig/drievoudig knipperen): Zie <Fouten bij de inbedrijfstelling>. Meetbereik instellen 2. Afsluiter in één van de eindstanden (DICHT/OPEN) bewegen. 3. Gewenste uitgangsstroom (0/4 ma resp. 20 ma) instellen: voor 4 ma: [S1] ca. 3 seconden ingedrukt houden, totdat LED langzaam knippert. voor 0 ma: [S1] ca. 6 seconden ingedrukt houden, totdat LED snel knippert. voor 20 ma: [S2] ca. 3 seconden ingedrukt houden, totdat LED brandt. 4. Afsluiter in de tegenovergestelde eindstand bewegen. De in de eindstand ingestelde waarde (0/4 ma resp. 20 ma) wijzigt zich tijdens de beweging in de instelmodus niet. 5. Instelling in de 2e eindstand op dezelfde manier uitvoeren. 39

40 Inbedrijfname (basisinstellingen) AM Stroomwaarden aanpassen 6. Beide eindstanden nog eenmaal aansturen teneinde de instelling te controleren. Indien het meetbereik niet is in te stellen: Zie <Fouten bij de inbedrijfstelling>. Indien de stroomwaarden (0/4/20 ma) niet kloppen: Zie <Stroomwaarden aanpassen>. Indien de stroomwaarde fluctueert (bijv. 4,0 4,2 ma): <LED signalering eindstanden> uitschakelen. De in de eindstanden ingestelde stroomwaarden (0/4/20 ma) kunnen op ieder moment worden aangepast. Gebruikelijke waarden zijn bijv. 0,1 ma (in plaats van 0 ma) of 4,1 ma (in plaats van 4 ma). Informatie Indien de stroomwaarde fluctueert (bijv. tussen 4,0 4,2 ma) dan dient de <LED signalering eindstanden> voor de aanpassing van de stroomwaarde te worden uitgeschakeld. Afsluiter in de gewenste eindstand (DICHT/OPEN) bewegen. Stroomwaarde reduceren: knop [S1] indrukken (met iedere druk op de knop wordt de stroom met 0,02 ma gereduceerd) Stroomwaarde verhogen: Knop [S2] (met iedere druk op de knop wordt de stroom met 0,02 ma verhoogd) LED signalering eindstanden in-/uitschakelen De LED kan zo worden ingesteld dat zij het bereiken van de eindstanden door knipperen resp. branden signaleert of dat zij in de eindstanden uit blijft. Tijdens de instelmodus is de signalering van de eindstanden ingeschakeld. In-/uitschakelen 1. Afsluiter in één van de eindstanden (DICHT/OPEN) bewegen. 2. Knop [S1] of [S2] ca. 3 seconden ingedrukt houden. De signalering van de eindstanden wordt in- resp. uitgeschakeld. Tabel 9: LED gedrag bij ingeschakelde signalering van de eindstanden ingestelde uitgangsstroom 4 ma 0 ma 20 ma LED gedrag in de eindstand LED knippert langzaam LED knippert snel LED brandt 9.9. Potentiometer Informatie Instelelementen Optie De potentiometer functioneert als stelwegsensor en strekt tot vaststelling van de stand van de afsluiter. Deze instelling is alleen noodzakelijk indien de potentiometer direct op de aansluiting van de klant XK is aangesloten (zie schakelschema). De potentiometer bevindt zich in het huis van de aandrijving. Voor het instellen dient de schakelruimte te worden geopend. Zie <Huis van de aandrijving openen>. De instelling wordt via de potentiometer [1] uitgevoerd. 40

41 AM 01.1 Inbedrijfname (basisinstellingen) Afbeelding 30: Bovenaanzicht meld- en stuureenheid Potentiometer instellen [1] Potentiometer Informatie Doordat het tandwielkastje niet traploos functioneert, wordt niet altijd de totale weerstand/slag in aanspraak genomen. Derhalve dient in een externe mogelijkheid tot afregelen (instelpotentiometer) te worden voorzien. 1. Afsluiter in de eindstand DICHT brengen. 2. Potentiometer [1] met de wijzers van de klok (rechtsom) tot aan de aanslag mee draaien. Eindstand DICHT komt overeen met 0 % Eindstand OPEN komt overeen met 100 % 3. Potentiometer [1] weer iets terugdraaien. 4. Exacte afstelling van het 0-punt met een externe instelpotentiometer (voor signalering op afstand) uitvoeren Elektronische positioner RWG Technische gegevens Optie De elektronische positioner RWG strekt tot vaststelling van de stand van de afsluiter. Hij genereert, op basis van de van de potentiometer (wegopnemer) ontvangen gegevens omtrent de actuele stand, een stroomsignaal van 0 20 ma of 4 20 ma. Tabel 10: RWG 4020 Gegevens Uitgangsstroom I a Voedingsspanning U 1) V Max. stroomverbruik 3- en 4-draadssysteem 0 20 ma, 4 20 ma 24 V DC (18 32 V) 24 ma bij 20 ma uitgangssignaal Max. weerstandsbelasting R B 600 Ω Invloed van de 0,1 %/V voedingsspanning Invloed van de weerstandsbelasting Invloed van de temperatuur Omgevingstemperatuur 2) Melderpotentiometer 0,1 %/(0 600 Ω) 2-draadssysteem 4 20 ma 14 V DC + (I x R B ), max. 30 V 20 ma (U V 14 V)/20 ma 0,1 %/V < 0,3 /K 0,1 %/100 Ω -60 C tot +80 C 5 kω 1) 2) Voedingsspanning mogelijk via: meld- en stuureenheden AC, AM of externe voedingsadapter Afhankelijk van het temperatuurbereik van de aandrijving: zie typeplaatje Instelelementen De RWG bevindt zich in het huis van de aandrijving. Voor het instellen dient de schakelruimte te worden geopend. Zie <Huis van de aandrijving openen>. De instelling wordt via de drie potentiometers [1], [2] en [3] uitgevoerd. 41

42 Inbedrijfname (basisinstellingen) AM 01.1 Afbeelding 31: Zicht op meld- en stuureenheid bij geopend huis van de aandrijving Meetbereik instellen [1] Potentiometer (stelwegsensor) [2] Potentiometer min. (0/4 ma) [3] Potentiometer max. (20 ma) [4] Meetpunt (+) 0/4 20 ma [5] Meetpunt ( ) 0/4 20 ma Mechanische standaanwijzing instellen Op de meetpunten [4] en [5] kan de uitgangsstroom (meetbereik 0 20 ma) worden gecontroleerd. Teneinde in te kunnen stellen dient de voedingsspanning op de positioner aanwezig te zijn. 1. Afsluiter in de eindstand DICHT brengen. 2. Meetinstrument voor 0 20 ma op de meetpunten [4 en 5] aansluiten. 3. Potentiometer [1] met de wijzers van de klok mee (rechtsom) tot aan de aanslag draaien. 4. Potentiometer [1] weer iets terugdraaien. 5. Potentiometer [2] naar rechts draaien totdat de waarde van de uitgaande stroom stijgt. 6. Potentiometer [2] terugdraaien totdat de volgende waarde is bereikt: - bij 0 20 ma ca. 0,1 ma - bij 4 20 ma ca. 4,1 ma Hierdoor is gewaarborgd dat het elektrische 0-punt op de juiste wijze wordt afgesteld. 7. Afsluiter in de eindstand OPEN brengen. 8. Met potentiometer [3] op de eindwaarde 20 ma instellen. 9. De afsluiter opnieuw in de eindstand DICHT brengen en de minimale waarde (0,1 ma of 4,1 ma) controleren. Indien nodig een correctie uitvoeren. 1. Schijfje mechanische standaanwijzing op de as plaatsen. 2. Afsluiter in de eindstand DICHT brengen. 3. Onderste schijfje van de mechanische standaanwijzing verdraaien, totdat symbool (DICHT) met pijl op het deksel in lijn ligt. 4. Aandrijving in de eindstand OPEN brengen. 42

43 AM 01.1 Inbedrijfname (basisinstellingen) 5. Onderste schijfje van de mechanische standaanwijzing vasthouden en de bovenste schijf met symbool (OPEN) verdraaien, totdat deze met de pijl op het deksel in lijn ligt Schakelruimte sluiten 6. Afsluiter nog eenmaal in de eindstand DICHT brengen. 7. Instelling controleren: Indien het symbool (DICHT) niet meer met de pijl op het deksel in lijn ligt: instelling herhalen. Corrosiegevaar door beschadigingen aan de verf! Na werkzaamheden aan het toestel eventuele lakbeschadigingen herstellen. 1. Pasvlakken van het deksel en de behuizing schoonmaken. 2. Afdichtgroeven met een zuurvrij anti-roestmiddel conserveren. 3. O-ring (3) met zuurvrij vet (bijv. vaseline) licht invetten en op een juiste wijze plaatsen. 4. Deksel [1] op de schakelruimte plaatsen. 5. Bouten [2] gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien. 43

44 Inbedrijfname instellingen in de besturing AM Inbedrijfname instellingen in de besturing Besturing openen De besturing wordt conform de bestelling in de fabriek ingesteld. Wijzigingen aan de instelling zijn slechts dan noodzakelijk, indien het toestel voor een andere toepassing dan in de bestelling genoemd is wordt gebruikt. Bij een ingebouwde positioner (optie) kan een instelling op een later tijdstip nodig zijn. De hieronder vermelde instellingen zijn in deze bedieningsinstructies beschreven: de wijze van afschakelen (draaimoment of wegafhankelijk) instellen pulssturing of overneemfunctie instellen indicatie aandrijving in bedrijf (signaalgever) in-/uitschakelen (optie) draaimomentfout als verzamelstoringsmelding in-/uitschakelen positioner instellen (optie) Gevaarlijke spanning! Elektrische schok mogelijk. Vóór het openen spanningsvrij schakelen. Elektrostatische ontlading ESD (electrostatic discharge)! Beschadiging van elektronische onderdelen. Personen en apparatuur aarden. Boutjes [2] losdraaien en het deksel [1] verwijderen Wijze van afschakelen instellen Beschadigingen aan de afsluiter door een verkeerde instelling! De wijze van afschakelen dient op de afsluiter te zijn afgestemd. Wijzigingen aan de instelling uitsluitend met toestemming van de afsluiterfabrikant uitvoeren. Het instellen van de wijze van afschakelen wordt uitgevoerd met behulp van twee DIP-switches op de logica-printplaat. Wegafhankelijk afschakelen Het wegschakelmechanisme wordt zo ingesteld, dat de aandrijving bij de gewenste schakelpunten afschakelt. Het draaimomentmechanisme dient als beveiliging tegen overbelasting van de afsluiter. 44

45 AM 01.1 Inbedrijfname instellingen in de besturing Draaimomentafhankelijk afschakelen Het draaimomentmechanisme wordt op het gewenste afschakelmoment ingesteld. Na het bereiken van het afschakelmoment wordt de aandrijving uitgeschakeld. Het wegschakelmechanisme dient voor de signalering en dient zodanig te zijn ingesteld, dat zij kort voor het bereiken van het ingestelde afschakelmoment wordt geactiveerd. Indien dit niet het geval is, dan verschijnt er een foutmelding via de signaallamp op de lokale bediening resp. via het storingsrelais K9 (verzamelstoring). Wijze van afschakelen met behulp van de DIP-switches [S1] en [S3] instellen. Afbeelding 32: DIP-switches op de logica-printplaat [S1] DIP-switch voor de eindstand DICHT [S3] DIP-switch voor de eindstand OPEN [1] Stand [1] = wegafhankelijk afschakelen [2] Stand [2] = draaimomentafhankelijk afschakelen Pulssturing of overneemfunctie instellen Het instellen van de pulssturing of overneemfunctie vindt plaats via een DIP-switch op de logica-printplaat. Pulssturing Overneemfunctie De aandrijving beweegt slechts zolang in de richting OPEN of DICHT de instelopdracht is geactiveerd. Zodra de instelopdracht wordt gedeactiveerd staat de aandrijving stil. Na een instelopdracht beweegt de aandrijving in de richting OPEN of DICHT, ook als de instelopdracht wordt gedeactiveerd (overneemfunctie). De aandrijving wordt ofwel door het stuursignaal STOP gestopt ofwel indien een eind- of tussenstand is bereikt. 45

46 Inbedrijfname instellingen in de besturing AM 01.1 Pulssturing of overneemfunctie via de DIP-switch [S2] instellen. Afbeelding 33: DIP-switch op de logica-printplaat [S2] 6-voudige DIP, switches 1 4: 1 voor instelopdrachten DICHT van afstand 2 voor instelopdrachten OPEN van afstand 3 voor instelopdrachten DICHT met behulp van de drukknop op de lokale bediening 4 voor instelopdrachten OPEN met behulp van de drukknop op de lokale bediening DIP-switch ingedrukt (stand ON): Overneemfunctie DIP-switch boven (stand OFF): Pulssturing Informatie Indien een positioner in de besturing is ingebouwd, moeten de DIP-switches 1 en 2 (instelopdrachten van afstand) in de stand OFF staan (pulssturing) Indicatie aandrijving in bedrijf (signaalgever) in-/ uitschakelen (Optie) Indien in de aandrijving een signaalgever is ingebouwd (schakelschema pos.nummer: S5) kunnen de signaallampen (OPEN/DICHT) op de lokale bediening als indicatie aandrijving in bedrijf worden gebruikt. Bij een geactiveerde indicatie aandrijving in bedrijf knippert de desbetreffende signaallamp tijdens het in bedrijf zijn van de aandrijving. Het in-/uitschakelen van de indicatie aandrijving in bedrijf wordt uitgevoerd met behulp van een DIP-switch op de logica-printplaat. Indicatie aandrijving in bedrijf (signalering) met behulp van DIP-switch [S2] instellen. Afbeelding 34: DIP-switch op de logica-printplaat [S2] 6-voudige DIP, switch 5 DIP-switch 5 ingedrukt (stand ON): indicatie aandrijving in bedrijf gedeactiveerd DIP-switch 5 boven (stand OFF): indicatie aandrijving in bedrijf geactiveerd 46

47 AM 01.1 Inbedrijfname instellingen in de besturing Draaimomentfout als verzamelstoringsmelding in-/ uitschakelen Het in-/uitschakelen van de melding draaimomentfout wordt uitgevoerd met behulp van een DIP-switch op de logica-printplaat. Melding met behulp van DIP-switch [S2] in-/uitschakelen. Afbeelding 35: DIP-switch op de logica-printplaat [S2] 6-voudige DIP, switch 6 DIP-switch 6 ingedrukt (stand ON): draaimomentfout als verzamelstoringsmelding geactiveerd DIP-switch 6 boven (stand OFF): draaimomentfout als verzamelstoringsmelding gedeactiveerd Positioner (Optie) Voordat met het instellen van de regelaar wordt begonnen dient eerst het wegen draaimomentmechanisme alsmede de potentiometer of de elektronische positioner te worden ingesteld Ingangsbereiken (soort signaal) voor nominale en werkelijke waarde Het ingangsbereik (soort signaal) van nominale waarde E1 en werkelijke waarde E2 is in de fabriek ingesteld en wordt met een sticker op de afdekplaat van de positioner aangegeven. Uitsluitend bij uitvoeringen met een nominale waarde E1 0/4 20 ma en bij de uitvoering split-range kan het soort signaal op een later tijdstip worden gewijzigd. Bij deze uitvoeringen bevindt zich een extra schakelaar op de printplaat van de positioner. Afbeelding 36: Uitvoering met extra schakelaar op printplaat van de positioner [5] Sticker met vermelding van de ingestelde ingangsbereiken [S1-7] 5-voudige DIP-switch voor de instelling DIP1 Nominale waarde E2 (stroom- of spanningssignaal) DIP3 Nominale waarde E1 (stroom- of spanningssignaal) DIP5 Nominale waarde E1 (dubbel signaalbereik bijv. voor split-range) 47

48 Inbedrijfname instellingen in de besturing AM 01.1 Tabel 11: Instelling ingangsbereik nominale waarde E1 Nominale waarde E1 0/4 20 ma [S1 7] DIP 3 en V 0 10 V Tabel 12: Instelling ingangsbereik werkelijke waarde E2 Werkelijke waarde E2 0/4 20 ma 1) [S1 7] DIP V 2) 1) 2) bij interne terugmelding van de elektronische standmelder RWG bij interne terugmelding van precisie-potentiometer 5 kω Informatie Indien een wijziging van de instelling wordt uitgevoerd, dan moet een nieuwe sticker [5] met vermelding van het ingestelde soort signaal worden aangebracht. Bovendien leidt dit tot wijziging van het schakelschema, dat op het typeplaatje van de besturingseenheid is vermeld Gedrag bij signaalverlies (reactie van de aandrijving) Fail as is: Fail close: Fail open: Met behulp van de schakelaar [S2-7] kan de reactie van de aandrijving bij het wegvallen van het stuursignaal E1 (nominale waarde) of de terugmelding E2 (werkelijke waarde) worden geprogrammeerd. Alleen bij de signalen 4-20 ma zijn alle keuzemogelijkheden ter beschikking. De hieronder vermelde reacties zijn mogelijk: De aandrijving schakelt onmiddellijk af en blijft in deze stand staan. De aandrijving brengt de afsluiter in de eindstand DICHT. De aandrijving brengt de afsluiter in de eindstand OPEN. Afbeelding 37: DIP-switch [S2-7] op de printplaat van de positioner DIP1 = ON, werkelijke waarde E2 wordt bewaakt DIP2 = ON, nominale waarde E1 wordt bewaakt 48

49 AM 01.1 Inbedrijfname instellingen in de besturing Tabel 13: Aanbevolen instellingen Gedrag bij signaalverlies van Signaalsoort [S2 7] E1 en/of E2 Nominale waarde E1 Werkelijke waarde E2 DIP Fail as is 4 20 ma 4 20 ma Fail close Fail open Tabel 14: Overige mogelijke instellingen Gedrag bij signaalverlies van Signaalsoort 1) [S2 7] E1 E2 Nominale waarde E1 Werkelijke waarde E2 DIP Fail as is Fail open 4 20 ma 0 5 V Fail close Fail open 4 20 ma 0 5 V 0 20 ma 4 20 ma 0 20 ma 0 5 V 0 10 V 0 20 ma 0 5 V Fail close 0 20 ma 0 5 V 4 20 ma Fail as is 0 20 ma 0 10 V 4 20 ma Fail open 4 20 ma 0 20 ma 0 5 V 1) bij 0 20 ma, 0 5 V of 0 10 V kan bij signaalverlies sprake zijn van een verkeerde interpretatie, omdat E1 resp. E2 ook zonder signaalverlies 0 ma kan zijn (eindstand DICHT = 0 ma resp. 0 V) Afstelling in de eindstanden uitvoeren De hieronder beschreven instelling geldt voor de positioner-standaarduitvoering. Dit betekent dat de maximale nominale waarde E1 (20 ma) een beweging naar de eindstand OPEN teweegbrengt. Een minimale nominale waarde (0/4 ma) brengt een beweging naar de eindstand DICHT teweeg. 49

50 Inbedrijfname instellingen in de besturing AM 01.1 Afbeelding 38: Printplaat positioner [MP1] Meetpunt ( ) voor werkelijke waarde E2 [MP2] Meetpunt (+) voor werkelijke waarde E2 [MP3] Meetpunt (+) voor nominale waarde E1 [MP4] Meetpunt ( ) voor nominale waarde E1 [5] Sticker met signaalgegevens [V10] rode LED: E1/E2 <4 ma Eindstand DICHT 1. Keuzeschakelaar in de stand Lokale bediening (LOCAL) schakelen. 2. Afsluiter in de eindstand DICHT brengen. 3. Laagste nominale waarde E1 op klantaansluiting XK (klemmen 2/3) aansluiten. De laagste nominale waarde (0 V, 0 ma of 4 ma) is op de sticker [5] vermeld. 4. Indien de rode LED [V10] E1/E2 <4 ma brandt: 4.1 polariteit van nominale waarde E1 controleren. 4.2 controleren, of externe belasting op de klantaansluiting XK (klemmen 23/24) is aangesloten (letten op max. weerstandsbelasting R B ), of 4.3 klantaansluiting XK (klemmen 23/24) overbruggen. 5. Nominale waarde E1 meten: daartoe een meetinstrument voor 0 5 V op de meetpunten [MP3/MP4] aansluiten. Bij een nominale waarde E1 van 0 V of 0 ma geeft de voltmeter 0 V aan. Bij een nominale waarde E1 van 4 ma geeft de voltmeter 1 V aan. 6. Indien de meetwaarde niet juist is: instelling van de nominale waarde E1 corrigeren. 7. Werkelijke waarde E2 meten: daartoe een meetinstrument voor 0 5 V op de meetpunten [MP1/MP2] aansluiten. Bij een werkelijke waarde E2 van 0 ma geeft de voltmeter 0 V aan. Bij een werkelijke waarde E2 van 4 ma geeft de voltmeter 1 V aan. 8. Indien de meetwaarde niet juist is: potentiometer of elektronische positioner opnieuw instellen en afstelling vanaf stap 1 opnieuw uitvoeren. 50

51 AM 01.1 Inbedrijfname instellingen in de besturing 9. Positioner met potentiometer 0 [P3] instellen. 9.1 Indien beide LEDs uit zijn, of de groene LED [V28] brandt: potentiometer 0 [P3] een klein beetje met de wijzers van de klok (rechtsom) mee draaien totdat de gele LED [V27] brandt. 9.2 Indien de gele LED [V27] brandt: potentiometer 0 [P3] tegen de wijzers van de klok (linksom) in draaien totdat de gele LED [V27] uitgaat. Vervolgens potentiometer 0 [P3] een klein beetje met de wijzers van de klok (rechtsom) mee terugdraaien totdat de gele LED [V27] weer brandt. Afbeelding 39: Printplaat positioner [P3] Potentiometer 0 [P4] Potentiometer max. [V27] gele LED: eindstand DICHT bereikt [V28] groene LED: eindstand OPEN bereikt De instelling is juist, indien de gele LED [V27] bij het bereiken van de eindstand DICHT van uit naar aan springt. Eindstand OPEN 10. Afsluiter in de eindstand OPEN brengen. 11. Werkelijke waarde E2 meten (meetpunten [MP1/MP2]): Bij een werkelijke waarde E2 van 20 ma geeft de voltmeter 5 V aan. 12. Indien de meetwaarde niet juist is: potentiometer of elektronische positioner opnieuw instellen en afstelling vanaf stap 1 opnieuw uitvoeren. 13. Maximale nominale waarde E1 instellen (5 V of 20 ma, zie sticker [5]). 14. Nominale waarde E1 meten (meetpunten [MP3/MP4]): Bij een nominale waarde E1 van 5 V of 20 ma geeft de voltmeter 5 V aan. 15. Indien de meetwaarde niet juist is: instelling van de nominale waarde E1 controleren. 16. Positioner met potentiometer max. [P4] instellen Indien beide LEDs uit zijn, of de gele LED [V27] brandt: potentiometer max. [P4] een klein beetje tegen de wijzers van de klok (linksom) in draaien totdat de groene LED [V28] brandt Indien de groene LED [V28] brandt: potentiometer max. [P4] met de wijzers van de klok (rechtsom) mee draaien totdat de groene LED [V28] uitgaat. Vervolgens potentiometer 0 [P4] gering tegen de wijzers van de klok (linksom) in terugdraaien totdat de groene LED [V28] weer brandt. De instelling is juist, indien de groene LED [V28] bij het bereiken van de eindstand OPEN van uit naar aan springt. 51

52 Inbedrijfname instellingen in de besturing AM Gevoeligheid instellen Een te hoge schakelfrequentie (gevoeligheid!) leidt tot onnodige slijtage aan de afsluiter en de aandrijving. De dode zone zo groot als voor het proces toelaatbaar is instellen. De maximale schakelfrequentie van de aandrijving in acht nemen (zie de technische documentatie voor regelaandrijvingen). Dode zone Dode tijd De dode zone is het bereik waarbinnen het ingangssignaal kan worden gewijzigd zonder dat daardoor ook het uitgangssignaal verandert. De zone bepaalt dus de afstand tussen het punt van inschakelen en afschakelen. Hoe kleiner de dode zone, des te groter is de gevoeligheid van de positioner. Standaardwaarde: 2,5 % Instelbereik: 0,5 % tot 2,5 % (van de maximale nominale waarde E1) De dode tijd is het tijdsbestek dat een schakeling niet gevoelig is voor een ingangssignaal omdat het voorgaande nog niet is verwerkt. Zij verhindert binnen het ingestelde tijdsbestek (0,5 tot 10 seconden) het uitvoeren van een beweging naar een nieuwe gewenste stand. Door de dode tijd op een voldoende grote waarde in te stellen, kan de schakelfrequentie worden verminderd. Afbeelding 40: Gevoeligheid instellen [P7] Potentiometer sens (fijninstelling) [P9] potentiometer Δ E (dode zone) [P10] Potentiometer t-off (dode tijd) Dode zone instellen 1. Keuzeschakelaar in de stand Afstandsbediening (REMOTE) schakelen. 2. Nominale waarde E1 op klantaansluiting XK (klemmen 2/3) aansluiten. 3. Met potentiometer Δ E [P9] dode zone instellen: Dode zone verkleinen (gevoeligheid verhogen): potentiometer tegen de wijzers van de klok in (linksom) draaien. Dode zone vergroten (gevoeligheid verminderen): potentiometer met de wijzers van de klok mee (rechtsom) draaien. Fijninstelling Informatie: De fijninstelling is alleen zinvol bij uitgaande toerentallen < 16 1/min. Bij wisselstroommotoren is geen fijninstelling mogelijk. 4. Dode zone tot max. 0,25 % verder verkleinen (gevoeligheid verhogen): potentiometer sens [P7] tegen de wijzers van de klok in (linksom) draaien. Dode tijd instellen 5. Met potentiometer t-off [P10] dode tijd instellen: Dode tijd verkorten: potentiometer t-off [P10] tegen de wijzers van de klok in (linksom) draaien NOOD-stuursignaal (NOOD - OPEN/NOOD - DICHT) (Optie) Dode tijd verlengen: potentiometer t-off [P10] met de wijzers van de klok mee (rechtsom) draaien. 52

53 AM 01.1 Inbedrijfname instellingen in de besturing De ingang NOOD (zie schakelschema) moet via een NC-contact op de stuurspanning worden aangesloten (gesloten-kring-principe). Bij een NOOD-stuursignaal (signaal valt weg = NC-contact is gesloten) beweegt de aandrijving in de richting van de ingestelde eindstand: NOOD DICHT ingang: aandrijving beweegt naar eindstand DICHT. NOOD OPEN ingang: aandrijving beweegt naar eindstand OPEN. Het NOOD-stuursignaal werkt in alle drie keuzeschakelaarstanden LOKAAL, UIT, AFSTAND (LOCAL, OFF, REMOTE). Aandrijving kan bij het inschakelen direct bewegen! Persoonlijk letsel of beschadiging van de afsluiter mogelijk. Vergewis u ervan dat het signaal NOOD bij het inschakelen is geactiveerd. Indien de aandrijving onverwachts beweegt: direct drukknop Stop indrukken. NOOD-stuursignaal uitschakelen Afbeelding 41: Interface-printplaat bij aanwezige optie NOOD OPEN/NOOD - DICHT [B1] [B2] Brug aanwezig: NOOD - DICHT Brug aanwezig: NOOD - OPEN 1. Afdekplaat wegnemen. 2. Brug [B1] resp. [B2] scheiden Besturing sluiten Corrosiegevaar door beschadigingen aan verwijderen de verf! Na werkzaamheden aan het toestel eventuele lakbeschadigingen herstellen. 1. Pasvlakken van het deksel en de behuizing schoonmaken. 2. Controleer of de O-ring [3] in goede staat is. Indien beschadigd door een nieuw exemplaar vervangen. 53

54 Inbedrijfname instellingen in de besturing AM O-ring met zuurvrij vet (bijv. vaseline) licht invetten en juist plaatsen. 4. Deksel [1] op de schakelruimte plaatsen. 5. Bouten [2] gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien. 54

55 AM 01.1 Verhelpen van storingen 11. Verhelpen van storingen Fouten bij de inbedrijfstelling Tabel 15: Fouten bij de inbedrijfstelling Fout Omschrijving/oorzaak De mechanische standaanwijzing Het tandwielkastje past niet bij de kan niet worden ingesteld. omwentelingen/slag van de aandrijving. Aandrijving beweegt ondanks ingestelde wegschakelmechanisme tot in de eindaanslag van de afsluiter. Bij het instellen van het wegschakelmechanisme werd geen rekening gehouden met de naloop. De naloop ontstaat door het doorduwen van het eigen gewicht van de aandrijving en de afsluiter en de afschakelvertraging van de besturingseenheid. Het meetbereik 0/4 20 ma resp. Het tandwielkastje past niet bij de de maximale waarde 20 ma op omwentelingen/slag van de aandrijving. de positioner kan niet worden ingesteld resp. levert een verkeerde waarde. Het meetbereik 0/4 20 ma op de positioner EWG kan niet worden ingesteld. De LED op de EWG knippert in de instelmodus a) enkelvoudig of b) drievoudig: Oplossing Tandwielkastje vervangen. Naloop bepalen: Naloop = het traject dat afgelegd wordt tussen het moment van uitschakeling en stilstand. Wegschakelmechanisme opnieuw instellen en daarbij rekening houden met naloop (het handwiel zoveel als de naloop bedraagt terug draaien). Tandwielkastje vervangen. Met AUMA Service contact opnemen. Weg- en/of draaimomentsensoren schakelen niet. a) EWG is niet gekalibreerd. b) De magneetposities van de EWG zijn verschoven. Schakelaar/s defect of verkeerd ingesteld. De instelling controleren, eventueel de eindstanden opnieuw instellen. Zie <Schakelaar controleren>, eventueel schakelaar vervangen. Schakelaar controleren Met behulp van de rode testknoppen [1] en [2] kunnen de schakelaars met de hand worden bediend: 1. Testknop [1] in de pijlrichting DSR draaien: draaimomentsensor DICHT wordt in werking gesteld. De rode signaallamp (storing) op de lokale bediening brandt. 2. Drukknop OPEN indrukken teneinde de storing (signaallamp) door een beweging in de tegengestelde richting te resetten. 3. Testknop [2] in de pijlrichting DÖL draaien: draaimomentsensor OPEN wordt in werking gesteld. 4. Drukknop DICHT indrukken teneinde de storing (signaallamp) door een beweging in de tegengestelde richting te resetten. Indien in de aandrijving een DUO-wegschakelmechanisme (optie) is gemonteerd, worden met de draaimomentsensoren tevens tegelijkertijd de tussenstandschakelaars WDR en WDL geactiveerd. 1. Testknop [1] in de pijlrichting WSR draaien: wegschakelaar DICHT wordt in werking gesteld. 2. Testknop [2] in de pijlrichting WÖL draaien: wegschakelaar OPEN wordt in werking gesteld. 55

56 Verhelpen van storingen AM Zekeringen Zekeringen in de besturingseenheid De zekeringen zijn bereikbaar na het wegnemen van de lokale bediening. Gevaarlijke spanning! Elektrische schok mogelijk. Vóór het openen spanningsvrij schakelen. Afbeelding 42: Toegang tot de zekeringen [1] Lokale bediening [2] Meldrelais- en besturingsprintplaat [3] Voedingsprintplaat F1/F2 Primaire zekeringen voedingsadapter G-zekering Grootte Voedingsspanning 500 V Voedingsspanning > 500 V F1/F2 6,3 x 32 mm 1 A T; 500 V 2 A FF; 690 V AUMA art.nr. K K F3 Interne 24 V DC-voeding G-zekering volgens IEC /III Grootte Uitgangsspanning (voedingsadapter) = 24 V Uitgangsspanning (voedingsadapter) = 115 V F3 5 x 20 mm 500 ma T; 250 V 500 ma T; 250 V AUMA art.nr. K K F4 Interne 24 V AC-voeding (115 V AC) voor: verwarming schakelruimte, aansturing magneetschakelaars PTC tripping-device (uitsluitend bij 24 V AC) Bij 115 V AC tevens de stuursignalen OPEN STOP DICHT G-zekering volgens IEC /III Grootte Uitgangsspanning (voedingsadapter) = 24 V Uitgangsspanning (voedingsadapter) = 115 V F4 5 x 20 mm 1,0 A T; 250 V 1,6 A T; 250 V 0,4 A T; 250 V AUMA art.nr. K K K Informatie Zekeringen uitsluitend door zekeringen van hetzelfde type en met een gelijke waarde vervangen. Na het vervangen van de zekeringen de lokale bediening weer monteren. 56

57 AM 01.1 Verhelpen van storingen Beschadiging van kabels door verdraaien of inklemmen! Functiestoringen mogelijk. De lokale bediening max. 180 draaien. De lokale bediening voorzichtig monteren om geen kabels in te klemmen Motorbeveiliging (thermische bewaking) Ter bescherming tegen oververhitting en ontoelaatbaar hoge oppervlaktetemperaturen van de aandrijving zijn in de motorwikkeling PTC-weerstanden of thermoknopen geïntegreerd. De motorbeveiliging wordt aangesproken zodra de maximaal toelaatbare temperatuur van de wikkelingen is bereikt. De aandrijving wordt gestopt en de signaallamp "Verzamelstoringsmelding" op de lokale bediening brandt. De motor moet nu eerst afkoelen. Uitvoering met thermoknopen (standaard) Na het afkoelen van de motor (signaallamp "Verzamelstoringsmelding gaat uit) kan de aandrijving weer worden aangestuurd. Uitvoering met thermoknopen en extra thermisch overstroomrelais in de besturing (optie) Voordat de aandrijving weer kan worden geactiveerd dient de foutmelding (signaallamp "Verzamelstoringsmelding") te worden gereset. De reset vindt plaats via het in de besturing van de aandrijving ingebouwde overstroomrelais. Daartoe dient het deksel van de besturingseenheid te worden verwijderd en het relais te worden ingedrukt. Het relais bevindt zich op de magneetschakelaars. Uitvoering met PTC-weerstanden (optie) Voordat de aandrijving weer kan worden geactiveerd dient de foutmelding (signaallamp "Verzamelstoringsmelding") te worden gereset. De reset wordt via de keuzeschakelaarstand Reset op de lokale bediening uitgevoerd. Afbeelding 43: Keuzeschakelaar op de lokale bediening 57

58 Reparatie en onderhoud AM Reparatie en onderhoud Beschadigingen door ondeskundig onderhoud! Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Dit personeel dient daartoe door de gebruiker van de installatie of door de contractor geautoriseerd te zijn. Wij adviseren u voor dergelijke werkzaamheden contact op te nemen met onze serviceafdeling. Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd als de apparatuur niet in bedrijf is. AUMA Service & Support AUMA biedt een uitgebreid servicepakket aan zoals bijv. reparatie en onderhoud, maar ook scholingen voor het personeel van de klant. Een overzicht van de adressen van de AUMA vestigingen treft u aan onder <Adressen> en op internet ( Preventieve maatregelen voor het onderhoud en een veilig gebruik Onderhoud De hieronder vermelde maatregelen zijn noodzakelijk om de veilige werking van het product tijdens het gebruik te garanderen: Zes maanden na inbedrijfname en vervolgens jaarlijks Visuele controle uitvoeren: kabelingangen, kabelwartels, blindpluggen enz. op juiste positie en dichtheid controleren. Draaimomenten conform de voorschiften van de fabrikant aanhouden. Montagebouten tussen aandrijving en afsluiter/tandwielkast controleren. Indien noodzakelijk met de in het hoofdstuk <Montage> aangegeven draaimomenten voor bouten aandraaien. Indien de aandrijving zelden wordt gebruikt: proefdraaien. Bij beschermingsklasse IP68 Na een onderdompeling: Aandrijving controleren. Indien water is binnengedrongen, lekkages localiseren en verhelpen, het toestel vakkundig drogen en op goed functioneren controleren. Smering De behuizing is in de fabriek met vet gevuld Afvoeren en recycling Het vervangen van vet gebeurt tijdens het onderhoud. - Bij regelbedrijf normaliter na 4-6 jaar. - Indien regelmatig gebruikt (open-dicht bedrijf) normaliter na 6 8 jaar. - Indien zelden gebruikt (open-dicht bedrijf) normaliter na jaar. Wij adviseren dat tijdens het vervangen van vet tevens de afdichtingen worden vervangen. Tijdens het gebruik is een extra smering van de behuizing niet nodig. AUMA producten zijn producten met een lange levensduur. Maar eens komt het moment waarop zij moeten worden vervangen. De apparatuur is modulair opgebouwd en kan daardoor gescheiden en gesorteerd worden naar: elektronica-afval verschillende soorten metaal kunststoffen vetten en oliën In het algemeen geldt: 58

59 AM 01.1 Reparatie en onderhoud In de regel zijn vetten en oliën gevaarlijk voor het aquatisch milieu. Zij mogen dus niet in het milieu terechtkomen. Het gedemonteerde materiaal moet naar afvalstroom worden gescheiden en vervolgens op de juiste wijze worden afgevoerd. Nationale milieuvoorschriften in acht nemen. 59

60 Technische gegevens AM Technische gegevens Informatie In de hieronder vermelde tabellen zijn, naast de standaard uitvoering, ook opties weergegeven. De exacte uitvoering staat op het specifieke technische gegevensblad van de desbetreffende order. Het specifieke technische gegevensblad van de desbetreffende order staat in het internet onder als download in de Duitse en Engelse taal ter beschikking (vermelding van het ordernummer noodzakelijk) Technische gegevens zwenkaandrijving Uitvoering en functies Bedrijfsklasse Motoren Netspanning, frequentie Overspanningscategorie Isolatieklasse Motorbeveiliging Motorverwarming (optie) Hoekverdraaiing Zelfremmendheid Handmatige bediening Signalering handmatige bediening (optie) Koppelbus met kerfvertanding t.b.v. de verbinding met de as van de afsluiter. Aansluiten van de afsluiter Kortstondig bedrijf S2-15 min (zwenkaandrijvingen voor open-dicht bedrijf met draaistroommotoren) Kortstondig bedrijf S2-10 min (zwenkaandrijvingen voor open-dicht bedrijf met wisselstroommotoren) Intermitterend bedrijf S2-25 % (zwenkaandrijvingen voor regelbedrijf met draaistroommotoren) Intermitterend bedrijf S2-20 % (zwenkaandrijvingen voor regelbedrijf met wisselstroommotoren) Bij nominale spanning en een omgevingstemperatuur van 40 C en een gemiddelde belasting met 35 % van het max. draaimoment Standaard: Optie: asynchroon-draaistroommotor, bouwvorm IM B9 volgens IEC eenfasige wisselstroommotor, bouwvorm IM B9 volgens EN Zie typeplaatje op de motor Toelaatbare fluctuatie in de voedingsspanning: ±10 % Toelaatbare fluctuatie in de frequentie: ±5 % categorie III volgens IEC Standaard: Optie: Standaard: Optie: F, tropenbestendig H, tropenbestendig thermoknopen (NC) PTC-weerstanden (PTC conform DIN 44082) Spanningen: V AC, V AC of 400 V AC (extern verzorgd) Vermogen: Standaard: Optie: 12,5 W 75 tot < 105 traploos instelbaar 15 tot < 45, 45 tot < 75, 105 tot < 135 Ja (zwenkaandrijvingen zijn zelfremmend als door de draaimomentwerking op de uitgaande as de stand van de afsluiter vanuit stilstand niet kan worden veranderd.) Handwiel voor het instellen en voor de noodbediening staat tijdens elektrisch bedrijf stil. Optie: afsluitbaar handwiel Handwielspindelverlenging Melding handmatige bediening actief/ niet actief via enkelvoudige schakelaar (1 wisselcontact) Standaard: Optie: Koppelbus ongeboord Koppelbus op maat bewerkt, boring met spiebaan, binnenvierkant of DD volgens EN ISO 5211 Afmetingen volgens EN ISO 5211, zonder centrering Met voet en hefboom (optie) Hefboom Kogelgewrichten (optie) Bevestiging Van nodulair gietijzer met twee of drie boorgaten voor het bevestigen van een stangenstelsel. De hefboom kan via een kerfvertanding, rekening houdend met de externe omstandigheden, in elke gewenste positie op de aan te drijven as worden gemonteerd. Twee kogelgewrichten, geschikt voor de hefboom, inclusief de contramoeren en twee laseinden, passend bij de buis volgens maatblad Voet met vier boorgaten voor bevestigingsbouten 60

61 AM 01.1 Technische gegevens Elektromechanische meld- en stuureenheid Wegschakelmechanisme Draaimomentmechanisme Terugmelding, analoog (optie) Mechanische standweergave (optie) Indicatie aandrijving in bedrijf Verwarming in het huis van de aandrijving Telrollenschakelwerk voor eindstanden OPEN en CLOSED Standaard: Opties: enkelvoudige schakelaar (1 NC en 1 NO) per eindstand, niet galvanisch gescheiden tandemschakelaar (2 NC en 2 NO) per eindstand, schakelaars galvanisch gescheiden drievoudige schakelaar (3 NC en 3 NO) per eindstand, schakelaars galvanisch gescheiden tussenstandschakelaar (DUO-wegschakelmechanisme), naar wens in te stellen Traploos verstelbaar draaimomentmechanisme voor richtingen OPEN en DICHT Standaard: Opties: enkelvoudige schakelaar (1 NC en 1 NO) per richting, niet galvanisch gescheiden tandemschakelaar (2 NC en 2 NO) per richting, schakelaars galvanisch gescheiden potentiometer of 0/4 20 ma (EWG/RWG) Continue weergave, instelbaar schijfje van de mechanische standweergave is voorzien van de symbolen OPEN en DICHT Signaalgever (bij regelbedrijf optie) Standaard: Opties: autonome PTC-verwarming, 5 20 W, V AC/DC V AC/DC of V AC In combinatie met de besturingseenheden voor aandrijvingen AM of AC is in de aandrijving een weerstandsverwarming van 5 W, 24 V DC ingebouwd. Technische gegevens weg- en draaimomentschakelaars Mechanische levensduur Verzilverde contacten: U min. U max. I min. I max. wisselstroom I max. gelijkstroom Vergulde contacten: U min. U max. I min. I max. 2 x 10 6 schakelbewegingen 24 V AC/DC 250 V AC/DC 20 ma 5 A bij 250 V (ohmse belasting) 3 A bij 250 V (inductieve belasting, cos phi = 0,6) 0,4 A bij 250 V (ohmse belasting) 0,03 A bij 250 V (inductieve belasting, L/R = 3 µs) 7 A bij 30 V (ohmse belasting) 5 A bij 30 V (inductieve belasting, L/R = 3 µs) 5 V 30 V 4 ma 400 ma Technische gegevens signaalgever Mechanische levensduur Verzilverde contacten: U min. U max. I max. wisselstroom I max. gelijkstroom 10 7 schakelbewegingen 10 V AC/DC 250 V AC/DC 3 A bij 250 V (ohmse belasting) 2 A bij 250 V (inductieve belasting, cos phi 0,8) 0,25 A bij 250 V (ohmse belasting) Technische gegevens schakelaar inschakelen handwiel Mechanische levensduur 10 6 schakelbewegingen Verzilverde contacten: U min. 12 V DC U max. 250 V AC I max. wisselstroom 3 A bij 250 V (inductieve belasting, cos phi = 0,8) I max. gelijkstroom 3 A bij 12 V (ohmse belasting) 61

62 Technische gegevens AM 01.1 Toepassingsvoorwaarden Toepassing Montagepositie Opstellingshoogte Omgevingstemperatuur Beschermingsklasse volgens EN Toepassing zowel binnen als buiten toegestaan Willekeurig m boven N.A.P. > bij een toepassing boven m N.A.P. is overleg met ons noodzakelijk Standaard: Opties: 40 C tot +80 C (zwenkaandrijvingen voor open-dicht bedrijf met draaistroommotoren) 40 C tot +70 C (zwenkaandrijvingen voor open-dicht bedrijf met wisselstroommotoren) 40 C tot +60 C (zwenkaandrijvingen voor regelbedrijf) -60 C tot +60 C 0 C tot +120 C (zwenkaandrijvingen voor open-dicht bedrijf met draaistroommotoren) Exacte uitvoering: zie typeplaatje op de aandrijving. Standaard: Optie: IP 68 met AUMA draaistroommotor/wisselstroommotor Bij speciale motoren afwijkende beschermingsklasse: zie typeplaatje. DS aansluitruimte extra tegen de binnenzijde afgedicht (double sealed) De beschermingsklasse IP 68 voldoet conform de definitie van AUMA aan de volgende eisen: Waterdiepte: maximaal 8 m waterkolom Duur van de onderdompeling in water: maximaal 96 uur Tijdens de onderdompeling max. 10 schakelingen Vervuilingsklasse Schokbestendigheid volgens IEC Corrosiebescherming Coating Kleur Levensduur Regelbedrijf is tijdens een onderdompeling niet mogelijk. Exacte uitvoering: zie typeplaatje op de aandrijving. Vervuilingsklasse 4 (in een gesloten toestand) conform EN g, van10 tot 200 Hz Bestand tegen schokken en trillingen tijdens de start-up resp. bij storingen van de installatie. Een ongelimiteerde bestendigheid kan daaruit niet worden afgeleid. Geldt voor zwenkaandrijvingen in uitvoering AUMA NORM (met AUMA rondstekkers, zonder besturingseenheid), geldt niet in combinatie met tandwielkasten. Standaard: Optie: Poedercoating Standaard: Optie: KS: geschikt voor de opstelling in industriële installaties, in drinkwaterbedrijven of energiecentrales bij gering belaste atmosfeer alsmede geschikt voor de opstelling in af en toe of continu met een geringe concentratie schadelijke stoffen belaste atmosfeer (bijv. in zuiveringsinstallaties, in de chemische industrie) KX: geschikt voor de opstelling in extreem belaste atmosfeer met een hoge relatieve luchtvochtigheid en sterke concentratie schadelijke stoffen KX-G: zoals KX, echter uitvoering zonder aluminium (externe onderdelen) AUMA zilvergrijs (gelijkwaardig aan RAL 7037) andere kleuren zijn na overleg met de fabriek mogelijk AUMA zwenkaandrijvingen voldoen aan resp. overtreffen de eisen voor de technische levensduur van de EN Gedetailleerde informatie is op aanvraag verkrijgbaar. Overig EG-richtlijnen Elektromagnetische compatibiliteit (EMC): (2004/108/EG) Laagspanningsrichtlijn: (2006/95/EG) Machinerichtlijn: (2006/42/EG) 62

63 AM 01.1 Technische gegevens Technische gegevens besturingseenheid aandrijving Uitvoering en functies Netspanning, frequentie Externe voeding van de elektronica (optie) Overspanningscategorie Nominaal vermogen Motorsturing Aansturing Uitgangssignalen Uitgangsspanning Zie typeplaatjes op de besturingseenheid en motor Toelaatbare fluctuatie in de voedingsspanning: ±10 % Overige als optie toelaatbare fluctuaties van de netspanning: ( 20 %/+15 %), ( 20 %/+10 %), ( 30 %/+30 %),, ( 30 %/+10 %) Toelaatbare fluctuatie in de frequentie: ±5 % Stroomverbruik van de besturingseenheid in relatie tot de voedingsspanning: 100 tot 120 V AC = max. 575 ma 208 tot 240 V AC = max. 275 ma 380 tot 690 V AC = max. 160 ma 24 V DC +20 % / 15 % Stroomverbruik: standaarduitvoering ca. 200 ma, met opties tot 500 ma categorie III volgens IEC De besturingseenheid is op het nominaal vermogen van de motor berekend, zie typeplaatje motor. Standaard: Opties: Magneetschakelaars (mechanisch en elektrisch vergrendeld) voor AUMA vermogensklasse A1/A2 Magneetschakelaars (mechanisch en elektrisch vergrendeld) voor AUMA vermogensklasse A1/A2 met extra contacten ieder 1 NC + 1 NO Magneetschakelaars (mechanisch en elektrisch vergrendeld) voor AUMA vermogensklasse A3 Thyristors voor netspanningen tot 600 V AC (aanbevolen voor regelaandrijvingen) voor AUMA vermogensklassen B1, B2 en B3 De magneetschakelaars hebben een te verwachten technische levensduur van 2 miljoen schakelingen. Voor toepassingen met een hoge schakelfrequentie adviseren wij het gebruik van thyristors. Voor de indeling van de AUMA vermogensklassen: zie de bladen met elektrische gegevens over de aandrijving. Standaard: Optie: Standaard: Opties: Standaard: Optie: Stuuringangen 24 V DC, OPEN, STOP, DICHT (via opto-couplers, gemeenschappelijk referentiepotentiaal), stroomverbruik: ca. 10 ma per ingang Minimale impulsduur voor regelaandrijvingen in acht nemen Stuuringangen 115 V AC, OPEN, STOP, DICHT, NOOD (via opto-couplers, gemeenschappelijk referentiepotentiaal), stroomverbruik: ca. 15 ma per ingang 5 meldrelais met vergulde contacten: 4 potentiaalvrije contacten als sluiter met gemeenschappelijk referentiepotentiaal, max. 250 V AC, 0,5 A (ohmse belasting) - Standaard programmering: eindstand DICHT, eindstand OPEN, keuzeschakelaar AFSTAND, keuzeschakelaar LOKAAL 1 potentiaalvrij wisselcontact, max. 250 V AC, 0,5 A (ohmse belasting) - Standaard programmering: verzamelstoringsmelding (draaimomentfout, fasenuitval, motorbeveiliging aangesproken) Meldingen in combinatie met positioner: - eindstand OPEN, eindstand DICHT (vereist tandemschakelaar in de aandrijving), keuzeschakelaar AFSTAND (REMOTE), keuzeschakelaar LOKAAL (LOCAL) via keuzeschakelaar 2e niveau 1 potentiaalvrij wisselcontact, max. 250 V AC, 0,5 A (ohmse belasting) - Standaard programmering: verzamelstoringsmelding (draaimomentfout, fasenuitval, motorbeveiliging aangesproken) Hulpspanning 24 V DC ±5 %, max. 50 ma als voeding van de stuursignalen, potentiaalgescheiden ten opzichte van de interne voedingsspanning 115 V AC ±10 %, max. 30 ma voor de voeding van de stuursignalen. 1), potentiaalgescheiden ten opzichte van de interne voedingsspanning 63

64 Technische gegevens AM 01.1 Uitvoering en functies Lokale bediening Functies Analyse motorbeveiliging Elektrische aansluiting Schroefdraad voor kabelingangen Schakelschema Standaard: Opties: Standaard: Opties: Standaard: Opties: Standaard: Opties: Standaard: Opties: Zie typeplaatje Keuzeschakelaar LOKAAL (LOCAL) - UIT (OFF) - AFSTAND (REMOTE) (afsluitbaar in alle drie standen) Drukknoppen OPEN, STOP, DICHT 3 signaallampen: eindstand DICHT (geel), verzamelstoringsmelding (rood), eindstand OPEN (groen) Speciale kleuren van de 3 signaallampen Beschermdeksel, afsluitbaar Wijze van afschakelen instelbaar, weg- of draaimomentafhankelijk voor de eindstanden OPEN en DICHT Beveiliging tegen draaimomentoverbelasting over de totale stelweg Draaimomentoverbelasting (draaimomentfout) kan van de verzamelstoringsmelding uitgesloten worden. Bewaking fasenuitval met automatische correctie van fasenvolgorde Jog-modus of overneemfunctie in AFSTAND Jog-modus of overneemfunctie in LOKAAL Signaal signaalgever van de aandrijving (optie) voor indicatie aandrijving in bedrijf via de signaallampen van de lokale bediening in- uitschakelbaar Positioner (positioner in de aandrijving vereist): Nominale waarde terugmelding via analoge ingang E1 = 0/4 20 ma Galvanische scheiding voor nominale waarde terugmelding (0/4 20 ma) en terugmelding (0/4 20 ma) Gedrag bij verlies signaal instelbaar Gevoeligheid instelbaar (dode zone en dode tijd) Positioner voor Split-Range-toepassing (positioner in de aandrijving vereist) Bewaking van de motortemperatuur in combinatie met thermoknopen in de motor van de aandrijving Extra thermisch overstroomrelais in de besturing in combinatie met thermoknopen in de aandrijving PTC-tripping device in combinatie met PTC-weerstanden in de motor van de aandrijving AUMA rondstekkers met schroefaansluiting Klemmen of crimpaansluiting Vergulde signaalstekkers (bussen en stekkers). Metrische schroefdraad PG-schroefdraad, NPT-schroefdraad, G-schroefdraad 1) Niet mogelijk in combinatie met een PTC-tripping device Toepassingsvoorwaarden Toepassing Montagepositie Opstellingshoogte Omgevingstemperatuur Toepassing zowel binnen als buiten toegestaan Willekeurig m boven N.A.P. > m boven N.A.P., op aanvraag Standaard: Opties: -40 C tot +70 C -60 C tot +60 C, extreem lage temperatuuruitvoering incl. verwarmingssysteem Lage temperatuuruitvoeringen inclusief een op een externe voedingsspanning van 230 V AC of 115 V AC aan te sluiten verwarmingssysteem. Exacte uitvoering: zie typeplaatje op de besturingseenheid van de aandrijving. 64

65 AM 01.1 Technische gegevens Toepassingsvoorwaarden Beschermingsklasse volgens EN Standaard: Optie: IP 68 met AUMA draaistroommotor/wisselstroommotor Bij speciale motoren afwijkende beschermingsklasse: zie typeplaatje. DS aansluitruimte extra tegen de binnenzijde afgedicht (double sealed) De beschermingsklasse IP 68 voldoet conform de definitie van AUMA aan de volgende eisen: Waterdiepte: maximaal 8 m waterkolom Duur van de onderdompeling in water: maximaal 96 uur Tijdens de onderdompeling max. 10 schakelingen Vervuilingsklasse Schokbestendigheid volgens IEC Corrosiebescherming Coating Kleur Regelbedrijf is tijdens een onderdompeling niet mogelijk. Exacte uitvoering: zie typeplaatje op de besturingseenheid van de aandrijving. Vervuilingsklasse 4 (in een gesloten toestand) conform EN g, van10 tot 200 Hz Bestand tegen schokken en trillingen tijdens de start-up resp. bij storingen van de installatie. Een ongelimiteerde bestendigheid kan daaruit niet worden afgeleid. Geldt voor multi-turn aandrijvingen in uitvoering AUMA NORM (met AUMA rondstekkers, zonder besturingseenheid), geldt niet in combinatie met tandwielkasten. Standaard: Optie: KS: geschikt voor de opstelling in industriële installaties, in drinkwaterbedrijven of energiecentrales bij gering belaste atmosfeer alsmede geschikt voor de opstelling in af en toe of continu met een geringe concentratie schadelijke stoffen belaste atmosfeer (bijv. in zuiveringsinstallaties, in de chemische industrie) KX: geschikt voor de opstelling in extreem belaste atmosfeer met een hoge relatieve luchtvochtigheid en sterke concentratie schadelijke stoffen Poedercoating Tweecomponentenverf met ijzeroxidebestanddeel Standaard: Optie: AUMA zilvergrijs (gelijkwaardig aan RAL 7037) andere kleuren zijn na overleg met de fabriek mogelijk Wandbeugel Bevestiging van de AM los van de aandrijving, inclusief stekker. Verbindingskabel op aanvraag. Aanbevolen bij hoge omgevingstemperaturen, moeilijke toegankelijkheid of als tijdens bedrijf sterke schokken optreden. De kabellengte tussen aandrijving en AM bedraagt max. 100 m. Niet geschikt voor de uitvoering met potentiometer in de aandrijving. In plaats van een potentiometer dient een EWG in de aandrijving te worden gebruikt. Overig Gewicht EG-richtlijnen ca. 7 kg (met AUMA rondstekkers) Elektromagnetische compatibiliteit (EMC): (2004/108/EG) Laagspanningsrichtlijn: (2006/95/EG) Machinerichtlijn: (2006/42/EG) 65

66 Onderdelenlijst AM Onderdelenlijst Zwenkaandrijving SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR

67 AM 01.1 Onderdelenlijst Informatie: Bij iedere bestelling van onderdelen a.u.b. het type apparaat en ons ordernummer vermelden (zie typeplaatje). Er mogen uitsluitend originele AUMA onderdelen worden gebruikt. Bij toepassing van andere fabricaten vervalt de garantie en is elke vorm van aansprakelijkheid van AUMA uitgesloten. Het is mogelijk dat de afbeelding van de onderdelen afwijkt van de geleverde onderdelen. Ref.nr. Omschrijving Soort Ref.nr. Omschrijving Soort Behuizing Schroefplug Ingaande as Handwiel met hendel Motorkoppeling Mechanische standaanwijzing Tandwiel handbediening (compl.) Rondstekker female motor met kabelboom Wormwiel Potentiometer voor positioner Planetair stelsel (kant handwiel) Potentiometer zonder slipkoppeling Draaimomentvinger (compl.) Verwarmingselement Tandwielsegment Signaalgever inclusief stiften (zonder impulsschijf en isoleerplaat) Kroonwiel Meld- en stuureenheid met meetkoppen voor draaimomentmechanisme en schakelaars Aandrijftandwiel voor draaimomentmechanisme Meld- en stuureenheid met magnetische weg- en draaimomentsensors (MWG), voor non-intrusive uitvoering in combinatie met geïntegreerde besturingseenheid AUMATIC Tandwiel wegschakelmechanisme Pakket schakelaars voor de richting OPEN Tandwiel voor wegschakelmechanisme Pakket schakelaars voor de richting DICHT Fixeerplaat Weg-/draaimomentsensor Aardkabel Schakelaarscassette Motor (VD motor incl. ref.nr ) Positioner EWG/RWG Planetair stelsel aan de kant van de motor (SQ/SQR 05.2 SQ/SQR 14.2 bij VD-motor) Potentiometer voor RWG zonder slipkoppeling Tandwielkastje Printplaat voor RWG Deksel Kabelboompje voor RWG Rondstekker female (compl.) Slipkoppeling voor potentiometer Rondstekker male zonder stiften Motorkoppeling aan de kant van de motor Stekkerbus voor besturing Stift voor motorkoppeling Stekkerbus voor motor Borgveer voor motorkoppeling Stekkerstift voor besturing Aansluitflens met eindaanslag Stekkerstift voor motor Schroefplug eindaanslag Deksel voor elektrische aansluiting S1 Set O-ringen, klein Set Koppelbus S2 Set O-ringen, groot Set 67

68 Onderdelenlijst AM Besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM

69 AM 01.1 Onderdelenlijst Informatie: Bij iedere bestelling van onderdelen a.u.b. het type apparaat en ons ordernummer vermelden (zie typeplaatje). Er mogen uitsluitend originele AUMA onderdelen worden gebruikt. Bij toepassing van andere fabricaten vervalt de garantie en is elke vorm van aansprakelijkheid van AUMA uitgesloten. Het is mogelijk dat de afbeelding van de onderdelen afwijkt van de geleverde onderdelen. Ref.nr S Omschrijving Behuizing Lokale bediening Keuzeschakelaar Signaleringsrelais- en besturingsprintplaat Primaire zekering F1/F2 Beschermdeksel zekering Houder Printplaat netvoeding Secundaire zekering F3 Secundaire zekering F4 Printplaat interface Printplaat interface Afdekprintplaat interface Printplaat logica Montageplaat Deksel Rondstekker female (compl.) Rondstekker male zonder stiften Stekkerbus voor besturing Stekkerbus voor motor Stekkerstift voor besturing Stekkerstift voor motor Deksel voor elektrische aansluiting Motorsturing Hangslot Set O-ringen Soort Set 69

70 Certificaten AM Certificaten Inbouwverklaring en EG-conformiteitsverklaring 70

71 AM 01.1 Trefwoordenregister Trefwoordenregister A Aansluitkabel 21 Aansluitschema 17 Aansluitschema aandrijving 9 Aansturing 9, 10 Afstelling positioner 49 Afvoeren 58 Analoge meldingen 29 AUMA Support App 10 B Bediening 24 Beschermdeksel 22 Beschermingsklasse 8, 9, 62, 65 Beveiliging door de klant te 17 verzorgen Beveiliging tegen kortsluiting 17 Bouwgrootte 9 C Certificaten 70 Commissienummer 9 Corrosiebescherming 12, 62, 65 D DataMatrix-code 10 Dode tijd 52 Dode zone 52 Double Sealed 23 Draaimomentafhankelijk 45 afschakelen Draaimomentbereik 8 Draaimomentfout melding in- 47 /uitschakelen Draaimomentmechanisme 33 Draairichting 36 DUOwegschakelmechanisme 35 Dwarsdoorsneden 18 aansluitkabels E EG-conformiteitsverklaring 70 Eindaanslagen 30 Elektrische aansluiting 17 Elektronische positioner 38 Elektronische standmelder 41 EMC 17 EWG 38 Externe aansluiting voor 23 aarding F Fabrieksnummer 10 Flensafmetingen 9 Fout 55 Frequentie 18 G Gebruik 5 Gedrag bij signaalverlies 48 Gevoeligheid positioner 52 H Handmatige bediening 24 Handwiel 13 Het op afstand bedienen van 25, 25 de aandrijving I Identificatie 8 Inbedrijfname 5 Inbedrijfname besturing 44 Inbouwverklaring 70 Indicatie aandrijving in bedrijf 27, 27 Indicatie aandrijving in bedrijf 46 in-/ uitschakelen Indicaties 27 Ingangsbereiken 47 Ingangssignaal 10 Ingangsstroom 10 Invers bedrijf (20 0/4 ma) 39 J Jaar van productie 10 K Kabelset 21 Keuringsprotocol afname 9 Kwalificatie van personeel 5 L Laagtemperatuuruitvoering 30 LED signalering eindstanden 40 Lokale bediening 24, 24 M Mechanische standaanwijzing 27, 42 Meldingen 29 Meldingen (analoog) 29 Montage 13 Motorbedrijf 24 Motorverwarming 20 N Netaansluiting 18 Nominale waarde 47 NOOD-stuursignaal 52 Normen 5 O Omgevingstemperatuur 8, 9, 62, 64 Onderdelenlijst 66 Onderhoud 5, 58, 58 Opslag 12 Ordernummer 8, 9, 9 Overneemfunctie instellen 45 71

72 Trefwoordenregister AM 01.1 P Parkeerstekker 22 Positioner 47 Positioner EWG 38 Potentiometer 40 Productiejaar 10 Proefdraaien 36 PTC-tripping device 37 Pulssturing instellen 45 R Recycling 58 Reparatie 58 Richtlijnen 5 RWG 41 S Schakelaar controleren 55 Schakelschema 9, 17 Schakelschema besturing 9 Schijfje mechanische 27, 42 standaanwijzing Serienummer 8, 9, 10 Service 58 Signaalgever in-/uitschakelen 46 Signaallampen 27 Signaalverlies 48 Signalering eindstanden 40 Sluittijd 8 Smering 58 Soort signaal 47 Soort smeermiddel 8 Standaanwijzing 42 Standmelder RWG 41 Stroomsoort 18 Stroomverbruik 17 Stuurspanning 10 Support 58 Support App 10 V Veiligheidsinstructies 5 Veiligheidsinstructies/waarschuwingen 5 Veiligheidsmaatregelen 5 Verhelpen van storingen 55 Vermogensklasse 9 Vermogensklasse 10 schakelapparatuur Verpakking 12 Verzamelstoringsmelding 27, 29 Voedingsspanning 9, 17, 18 Voorverwarmingstijd 30 W Wandbeugel 21 Wegafhankelijk afschakelen 44 Wegschakelmechanisme 34, 37 Wegsensor EWG 38 Werkelijke waarde 47 Wijze van afschakelen 44 instellen Z Zekeringen 56 T Technische gegevens 60 Technische gegevens 61 schakelaars Toebehoren (elektrische 21 aansluiting) Toepassingsgebied 5, 6 Transport 12 Tussenstanden 35 Tussenstuk 23 Type (type toestel) 9 Typebenaming 8, 9 Typeplaatje 8, 18 Type toestel 9 72

73 AUMA - wereldwijd Europa AUMA Riester GmbH & Co. KG Werk Müllheim DE Müllheim Tel riester@auma.com Werk Ostfildern-Nellingen DE Ostfildern Tel riester@wof.auma.com Service-Center Bayern DE Eching Tel Riester@scb.auma.com Service-Center Köln DE Köln Tel Service@sck.auma.com Service-Center Magdeburg DE Niederndodeleben Tel Service@scm.auma.com AUMA-Armaturenantriebe Ges.m.b.H. AT 2512 Tribuswinkel Tel office@auma.at AUMA BENELUX B.V. B. A. BE 8800 Roeselare Tel office@auma.be ProStream Group Ltd. BG 1632 Sofia Tel valtchev@prostream.bg OOO Dunkan-Privod BY Minsk Tel belarus@auma.ru AUMA (Schweiz) AG CH 8965 Berikon Tel RettichP.ch@auma.com AUMA Servopohony spol. s.r.o. CZ Brandýs n.l.-st.boleslav Tel auma-s@auma.cz GRØNBECH & SØNNER A/S DK 2450 København SV Tel GS@g-s.dk IBEROPLAN S.A. ES Madrid Tel iberoplan@iberoplan.com AUMA Finland Oy FI Espoo Tel auma@auma.fi AUMA France S.A.R.L. FR Taverny Cedex Tel info@auma.fr AUMA ACTUATORS Ltd. GB Clevedon, North Somerset BS21 6TH Tel mail@auma.co.uk D. G. Bellos & Co. O.E. GR Acharnai, Athens Tel info@dgbellos.gr APIS CENTAR d. o. o. HR Bestovje Tel auma@apis-centar.com Fabo Kereskedelmi és Szolgáltató Kft. HU 8800 Nagykanizsa Tel / auma@fabo.hu Falkinn HF IS 108 Reykjavik Tel os@falkinn.is AUMA ITALIANA S.r.l. a socio unico IT Cerro Maggiore (MI) Tel info@auma.it AUMA BENELUX B.V. LU Leiden (NL) Tel office@auma.nl NB Engineering Services MT ZBR 08 Zabbar Tel nikibel@onvol.net AUMA BENELUX B.V. NL 2314 XT Leiden Tel office@auma.nl SIGUM A. S. NO 1338 Sandvika Tel post@sigum.no AUMA Polska Sp. z o.o. PL Sosnowiec Tel biuro@auma.com.pl AUMA-LUSA Representative Office, Lda. PT Barcarena Tel geral@aumalusa.pt SAUTECH RO Bucuresti Tel office@sautech.ro OOO PRIWODY AUMA RU Khimki, Moscow region Tel aumarussia@auma.ru OOO PRIWODY AUMA RU Moscow Tel aumarussia@auma.ru ERICHS ARMATUR AB SE Malmö Tel info@erichsarmatur.se ELSO-b, s.r.o. SK Nitra Tel / elsob@stonline.sk Auma Endüstri Kontrol Sistemleri Limited Sirketi TR Ankara Tel info@auma.com.tr AUMA Technology Automations Ltd UA Kiev Tel auma-tech@aumatech.com.ua Afrika Solution Technique Contrôle Commande DZ Bir Mourad Rais, Algiers Tel /18 stcco@wissal.dz A.T.E.C. EG Cairo Tel contactus@atec-eg.com SAMIREG MA Casablanca Tel samireg@menara.ma MANZ INCORPORATED LTD. NG Port Harcourt Tel mail@manzincorporated.com 73

74 AUMA - wereldwijd AUMA South Africa (Pty) Ltd. ZA 1560 Springs Tel aumasa@mweb.co.za Amerika AUMA Argentina Rep.Office AR Buenos Aires Tel contacto@aumaargentina.com.ar AUMA Automação do Brazil ltda. BR Sao Paulo Tel contato@auma-br.com TROY-ONTOR Inc. CA L4N 8X1 Barrie, Ontario Tel troy-ontor@troy-ontor.ca AUMA Chile Representative Office CL Buin Tel aumachile@auma-chile.cl Ferrostaal de Colombia Ltda. CO Bogotá D.C. Tel dorian.hernandez@ferrostaal.com Transcontinental Trading Overseas SA. CU Ciudad Habana Tel / tto@ttoweb.com AUMA Región Andina & Centroamérica EC Quito Tel auma@auma-ac.com Corsusa International S.A.C. PE Miraflores - Lima Tel / 0044 / 2321 corsusa@corsusa.com Control Technologies Limited TT Marabella, Trinidad, W.I. Tel / AUMA ACTUATORS INC. US PA Canonsburg Tel AUMA (2862) mailbox@auma-usa.com Suplibarca VE Maracaibo, Estado, Zulia Tel suplibarca@intercable.net.ve Azië AUMA Actuators UAE Support Office AE 287 Abu Dhabi Tel Nagaraj.Shetty@auma.com AUMA Actuators Middle East BH Salmabad Tel salesme@auma.com Mikuni (B) Sdn. Bhd. BN KA1189 Kuala Belait Tel / mikuni@brunet.bn AUMA Actuators (China) Co., Ltd CN Taicang Tel mailbox@auma-china.com PERFECT CONTROLS Ltd. HK Tsuen Wan, Kowloon Tel joeip@perfectcontrols.com.hk PT. Carakamas Inti Alam ID Jakarta Tel auma-jkt@indo.net.id AUMA INDIA PRIVATE LIMITED. IN Bangalore Tel info@auma.co.in ITG - Iranians Torque Generator IR Teheran info@itg-co.ir Trans-Jordan Electro Mechanical Supplies JO Amman Tel Info@transjordan.net AUMA JAPAN Co., Ltd. JP Kawasaki-shi, Kanagawa Tel +81-(0) mailbox@auma.co.jp DW Controls Co., Ltd. KR Gasan-dong, GeumChun-Gu,, Seoul Tel import@actuatorbank.com Al-Arfaj Engineering Co WLL KW Salmiyah Tel info@arfajengg.com TOO Armaturny Center KZ Atyrau Tel armacentre@bk.ru Network Engineering LB JBEIL, Beirut Tel nabil.ibrahim@networkenglb.com AUMA Malaysia Office MY Seremban, Negeri Sembilan Tel sales@auma.com.my Mustafa Sultan Science & Industry Co LLC OM Ruwi Tel r-negi@mustafasultan.com FLOWTORK TECHNOLOGIES CORPORATION PH 1550 Mandaluyong City Tel flowtork@pldtdsl.net M & C Group of Companies PK Cavalry Ground, Lahore Cantt Tel , sales@mcss.com.pk Petrogulf W.L.L QA Doha Tel pgulf@qatar.net.qa AUMA Saudi Arabia Support Office SA Al Khobar Tel Vinod.Fernandes@auma.com AUMA ACTUATORS (Singapore) Pte Ltd. SG Singapore Tel sales@auma.com.sg NETWORK ENGINEERING SY Homs eyad3@scs-net.org Sunny Valves and Intertrade Corp. Ltd. TH Yannawa, Bangkok Tel mainbox@sunnyvalves.co.th Top Advance Enterprises Ltd. TW Jhonghe City, Taipei Hsien (235) Tel support@auma-taiwan.com.tw AUMA Vietnam Hanoi RO VN Hanoi chiennguyen@auma.com.vn Australië BARRON GJM Pty. Ltd. AU NSW 1570 Artarmon Tel info@barron.com.au 74

75 AUMA - wereldwijd 75

76 AUMA Riester GmbH & Co. KG P.O.Box 1362 DE Müllheim Tel Fax Contactpersonen in uw omgeving: AUMA BENELUX B.V. NL 2314 XT Leiden Tel Fax Y /039/nl/1.14 Gedetailleerde informatie over de AUMA producten vindt u op internet op onze website:

Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR 16.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1

Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR 16.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR 16.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave AM

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SQEx 05.2 SQEx 14.2 SQREx 05.2 SQREx 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid)

Zwenkaandrijvingen SQEx 05.2 SQEx 14.2 SQREx 05.2 SQREx 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Zwenkaandrijvingen SQEx 05.2 SQEx 14.2 SQREx 05.2 SQREx 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfstelling Inhoudsopgave SQEx 05.2 SQEx 14.2 / SQREx 05.2

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid)

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Zwenkaandrijvingen AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave Eerst de bedieningsinstructies lezen! Veiligheidsinstructies in acht nemen.

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 SQEx 05.2 SQEx 14.2/SQREx 05.2 SQREx 14.2 met voet en hefboom

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 SQEx 05.2 SQEx 14.2/SQREx 05.2 SQREx 14.2 met voet en hefboom Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 SQEx 05.2 SQEx 14.2/SQREx 05.2 SQREx 14.2 met voet en hefboom Uitsluitend in combinatie met de complete bedieningsinstructies gebruiken! Deze verkorte

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 AUMA NORM (zonder besturingseenheid)

Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 Eerst de

Nadere informatie

Wormwielkasten GS 40.3 - GS 125.3. Bedieningsinstructies. Registratienr. certificaat 12 100 4269 DIN ISO 9001/ EN 29001

Wormwielkasten GS 40.3 - GS 125.3. Bedieningsinstructies. Registratienr. certificaat 12 100 4269 DIN ISO 9001/ EN 29001 Wormwielkasten GS 40.3 - GS 125.3 Bedieningsinstructies DIN ISO 9001/ EN 29001 Registratienr. certificaat 12 100 4269 Wormwielkasten GS 40.3 - GS 125.3 Bedieningsinstructies Geldigheid bedieningsinstructies:

Nadere informatie

Multi-turn aandrijvingen SAEx 07.2 SAEx 16.2 SAREx 07.2 SAREx 16.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid)

Multi-turn aandrijvingen SAEx 07.2 SAEx 16.2 SAREx 07.2 SAREx 16.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Multi-turn aandrijvingen SAEx 07.2 SAEx 16.2 SAREx 07.2 SAREx 16.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave SAEx 07.2 SAEx 16.2 / SAREx

Nadere informatie

Wormwielkasten GS 50.3 GS met voet en hefboom

Wormwielkasten GS 50.3 GS met voet en hefboom Wormwielkasten GS 50.3 GS 250.3 met voet en hefboom Uitsluitend in combinatie met de complete bedieningsinstructies gebruiken! Deze verkorte bedieningsinstructies vervangen NIET de complete bedieningsinstructies!

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 Meld- en stuureenheid: elektromechanisch met besturingseenheid voor de aandrijving AUMATIC AC 01.1 Intrusive Aansturing Parallel Profibus DP Modbus

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) met besturingseenheid voor de aandrijving AUMATIC AC 01.1 Non-intrusive Aansturing Parallel Profibus DP Modbus

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus Multi-turn aandrijvingen SAEx 25.1 SAEx 40.1 SAREx 25.1 SAREx 30.1 Meld- en stuureenheid: elektromechanisch met besturingseenheid AUMATIC Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus

Nadere informatie

Elektrische aandrijvingen

Elektrische aandrijvingen Elektrische aandrijvingen SA 07.1 SA 30.1 SAR 07.1 SAR 30.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Registratienummer certificaat 12 100/104 4269 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) met besturingseenheid voor de aandrijving AUMATIC Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2 SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) met besturingseenheid voor de aandrijving AUMATIC AC 01.2 Non-intrusive Aansturing Parallel Profibus

Nadere informatie

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Non-Intrusive AUMATIC AC 01.1. Aansturing: Foundation Fieldbus

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Non-Intrusive AUMATIC AC 01.1. Aansturing: Foundation Fieldbus Multi-turn aandrijving SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Aansturing: Parallel Profibus DP Profibus DP met LWL Modbus Modbus met LWL DeviceNet Foundation

Nadere informatie

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Intrusive. AUMATIC ACExC Aansturing: Profibus DP

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Intrusive. AUMATIC ACExC Aansturing: Profibus DP Ex Multi-turn aandrijving SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Intrusive met besturingseenheid AUMATIC ACExC 01.1 Aansturing: Parallel Profibus DP Profibus DP met LWL Modbus Modbus met LWL DeviceNet

Nadere informatie

Aandrijvingen SA 07.1 - SA 16.1 SAR 07.1 - SAR 16.1 AUMA MATIC. Bedieningsinstructies. Certificate Registration No. 12 100 4269 12 104 4269

Aandrijvingen SA 07.1 - SA 16.1 SAR 07.1 - SAR 16.1 AUMA MATIC. Bedieningsinstructies. Certificate Registration No. 12 100 4269 12 104 4269 Aandrijvingen SA 07.1 - SA 16.1 SAR 07.1 - SAR 16.1 Bedieningsinstructies ISO 9001 ISO 14001 Certificate Registration No. 12 100 4269 12 104 4269 Aandrijvingen SA 07.1 - SA 16.1 / SAR 07.1 - SAR 16.1 Bedieningsinstructies

Nadere informatie

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Non-Intrusive. AUMATIC ACExC Aansturing: Parallel

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Non-Intrusive. AUMATIC ACExC Aansturing: Parallel Ex Multi-turn aandrijving SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC ACExC 01.1 Aansturing: Parallel Profibus DP Profibus DP met LWL Modbus Modbus met LWL

Nadere informatie

Part-turn reductiekasten

Part-turn reductiekasten Part-turn reductiekasten Wormwielkasten GS 503 GS 2503 Certificate Registration No 12 100/104 4269 Bedieningsinstructies Wormwielkasten GS 503 GS 2503 Bedieningsinstructies Geldigheid bedieningsinstructies:

Nadere informatie

Elektrische zwenkaandrijvingen

Elektrische zwenkaandrijvingen Elektrische zwenkaandrijvingen SG 051 SG 121 SGR 051 SGR 121 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 011 Certificate Registration No 12 100/104 4269 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM

Nadere informatie

Aandrijvingen. SAExC 07.1 SAExC 16.1 SARExC 07.1 SARExC 16.1 met besturingseenheid AMExC 01.1. Bedieningsinstructies

Aandrijvingen. SAExC 07.1 SAExC 16.1 SARExC 07.1 SARExC 16.1 met besturingseenheid AMExC 01.1. Bedieningsinstructies Aandrijvingen SAExC 07.1 SAExC 16.1 SARExC 07.1 SARExC 16.1 met besturingseenheid AMExC 01.1 ISO 9001 ISO 14001 Certificate Registration No. 12 100 4269 12 104 4269 Bedieningsinstructies met besturingseenheid

Nadere informatie

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies 1 2 Inhoud 1. Veiligheidsinstructies... 3 2. Gebruik volgens de voorschriften... 4 3. Omschrijving... 4 4. Toepassingstabel... 4 5. Montage... 4 5.1 Omschrijving van de onderdelen... 5 5.2 Meeneemring

Nadere informatie

Adapters en verloopmoeren van metaal

Adapters en verloopmoeren van metaal Adapters en verloopmoeren van metaal Bedieningshandleiding Extra talen www.stahl-ex.com Inhoudsopgave 1 Algemene gegevens...3 1.1 Fabrikant...3 1.2 Gegevens over de bedieningshandleiding...3 1.3 Andere

Nadere informatie

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Intrusive AUMATIC AC Aansturing: parallel

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Intrusive AUMATIC AC Aansturing: parallel Multi-turn aandrijving SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Aansturing: parallel Profibus DP Profibus DP met LWL (optisch) Modbus Modbus met LWL (optisch) DeviceNet

Nadere informatie

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR Installatie voorschrift AAN DE INSTALLATEUR Voor de installateur Installatiehandleiding Met het toestel dat u gaat plaatsen, installeert u een kwaliteitsproduct. Ondanks de bekendheid met het AWBconcept

Nadere informatie

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud Voor installatie moeten deze instructies volledig zijn gelezen en begrepen Inhoud 1 Optionele module 13: driedraads module.. 1 2 Installatie... 2 3 OM13-module instellen en configureren... 8 4 OM13-pakketten...

Nadere informatie

Montage- en gebruiksaanwijzing

Montage- en gebruiksaanwijzing Montage en gebruiksaanwijzing Cooper Safety BV Postbus 3397 4800 DJ Breda Nederland Tel. +31 (0)76 750 53 00 Fax +31 (0)76 587 14 22 www.coopersafety.nl Pagina 1 1. Algemene opmerkingen 1.1 Korte beschrijving

Nadere informatie

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *688.107

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *688.107 Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT Modelnr.: *688.107 GEBRUIKSAANWIJZING Om volledig gebruik te maken van de mogelijkheden en storingen tot het minimum te beperken raden wij u aan om de gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr. Universeel-seriedimmer-basiselement Best.nr. : 2263 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.

Nadere informatie

Documentatie RM-BV 12. Filterregeling

Documentatie RM-BV 12. Filterregeling Documentatie RM-BV 12 Filterregeling Inhoud 1 Veiligheidsinstructies...3 2 Beschrijving van het toestel...4 3 Toestelversies...4 4 Montage...5 5 Display- en instelelementen / Elektrische aansluitingen...8

Nadere informatie

, , Montagehandleiding. Montagehandleiding. Voor de installateur. BEnl. Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH

, , Montagehandleiding. Montagehandleiding. Voor de installateur. BEnl. Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH Montagehandleiding Voor de installateur Montagehandleiding 0020028665, 0020028666, 0020057214 BEnl Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH Berghauser Str. 40 D-42859 Remscheid Telefon 021 91 18 0 Telefax 021

Nadere informatie

Documentatie. RM-BV 4 Micro. Filterregeling

Documentatie. RM-BV 4 Micro. Filterregeling Documentatie RM-BV 4 Micro Filterregeling Inhoud 1 Veiligheidsinstructies... 2 2 Beschrijving van het toestel... 3 3 Toestelversies... 3 4 Display- en instelelementen / Elektrische aansluitingen... 4 5

Nadere informatie

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren , besturing voor handbediende schuifdeuren HW V1.0 SW V1.0 NL. Inhoudsopgaven: 1 Veiligheidsvoorschriften 2 2 Werking 3 3 Overzicht 4 4 Aansluiten 6 5 Storingen/specificaties 9 1 1 Veiligheidsvoorschriften:

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-dimmer, Basiselement voor parallelaansluiting

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-dimmer, Basiselement voor parallelaansluiting Universeel-dimmer-basiselement met druk-/draaischakelaar Best.nr. : 1176 00 Basiselement voor parallelaansluiting voor universeel-dimmer-basiselement Best.nr. : 1177 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies

Nadere informatie

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL Elektrische Infrarood Verwarming Model 93485 Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL 1 Algemene veiligheidsinstructies LEES DE GEBRUIKSAANWIJZING Alvorens de radiateur in bedrijf te nemen, moet u deze gebruiks

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Invoer voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement. Bedieningshandleiding Draaidimmer universeel met incrementaalgever Art.-Nr.: 254 UDIE 1 Neventoestel voor draaidimmer universeel met incrementaalgever Art.-Nr.: 254 NIE 1 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw

Nadere informatie

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht.

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht. Woord vooraf Handleiding Het doel van deze handleiding is de gebruiker een inzicht te geven in de werking, montage en het onderhoud van de door Geha bv geleverde apparaten. Voordat u begint met de plaatsing

Nadere informatie

Draadloze bussysteem Draadloze jaloezieactor enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. : Bedieningshandleiding

Draadloze bussysteem Draadloze jaloezieactor enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. : Bedieningshandleiding Best.nr. : 1136 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,

Nadere informatie

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1 bu USV 5/4 bu USV 6/4 bi Installatie- en gebruikershandleiding NL 3 WEG- OMSCHAKELKLEP voor warmtapwaterlading USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi A.u.b. eerst lezen Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor het gebruik

Nadere informatie

Toetselement onder lang indrukken: het licht wordt met minimale lichtsterkte ingeschakeld.

Toetselement onder lang indrukken: het licht wordt met minimale lichtsterkte ingeschakeld. Best. nr.: 5406 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW Art. nr.: 1713DSTE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2 MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2 Windbeveiliging Eolis 2 VOEDING 230 V - 50 Hz Pulsschakelaar Centralis IB INLEIDING Deze montagehandleiding bevat instructies voor de montage van de windbeveiliging

Nadere informatie

PRS 9. Gebruiksaanwijzing Programmaschakelaar PRS 9

PRS 9. Gebruiksaanwijzing Programmaschakelaar PRS 9 PRS 9 Gebruiksaanwijzing 810534-00 Programmaschakelaar PRS 9 Afmetingen / Overzicht PRS 9 Test 128,5 169 30,48 (6TE) Fig. 1 A B C D E PRS 9 I H G F Test J Fig. 2 MAX 95 % IP 10 MAX 70 C 2 Legenda A B C

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreidingsset mengklep Open Therm voor Vitodens 100-W en 111-W Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement Best. nr.: 5406 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding Bedienings- en montagehandleiding Woord vooraf Deze handleiding geeft inzicht in de werking, de montage en het onderhoud van de door Geha bv geleverde apparaten. U dient zich tijdens plaatsing en montage

Nadere informatie

Tijdschakelklok. Bestnr.: 61 00 57 (groen) 61 00 58 (oranje) 61 00 82 (transparant) 61 00 83 (blauw) Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Tijdschakelklok. Bestnr.: 61 00 57 (groen) 61 00 58 (oranje) 61 00 82 (transparant) 61 00 83 (blauw) Omwille van het milieu 100% recyclingpapier G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Bestnr.: 61 00 57 (groen) 61 00 58 (oranje) 61 00 82 (transparant) 61 00 83 (blauw) Tijdschakelklok Omwille van het milieu 100% recyclingpapier Impressum Alle rechten,

Nadere informatie

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Montage- en servicehandleiding voor de vakman Viesmann Invoer voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

Met 2-kanaals toetselement: instelling van de kleurtemperatuur met rechter tuimelschakelaar

Met 2-kanaals toetselement: instelling van de kleurtemperatuur met rechter tuimelschakelaar Art. nr.: 1713DSTE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H Montage- en servicehandleiding voor de vakman Viesmann Blusinrichting voor Vitoligno 300-H Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie

Kleine elektrische zwenkaandrijving 2SQ7

Kleine elektrische zwenkaandrijving 2SQ7 Kleine elektrische zwenkaandrijving 2SQ7 Aanvulling op gebruiksaanwijzing SIPOS SEVEN Uitgave 12.17 Wijzigingen voorbehouden! Inhoud Aanvulling op gebruiksaanwijzing SIPOS SEVEN Inhoud Inhoud 1 Elementaire

Nadere informatie

ASZ... Potentiometers. Building Technologies Division. ASZxx.3x

ASZ... Potentiometers. Building Technologies Division. ASZxx.3x 7 921 ASZxx.7xx / ASZxx.8xx ASZxx.7xx / ASZxx.8xx ASZxx.9xx Potentiometers ASZ... Voor aanbouw aan de servomotoren SQM... en SQN... voor de elektrischen signalering van de posities van de servomotorassen.

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitvoer met veerbladen voor Vitoligno 300-H Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

Ridder PositioningUnit RPU

Ridder PositioningUnit RPU Producthandleiding Ridder PositioningUnit RPU 265036NL - V03-2014.06 Ridder Drive Systems Lorentzstraat 36-38 3846 AX Harderwijk Postbus 360 3840 AJ Harderwijk Nederland T +31 (0)341 416 854 F +31 (0)341

Nadere informatie

- - AOY0001 AOY0004 AOY0003 AOY0002

- - AOY0001 AOY0004 AOY0003 AOY0002 AquaOxy500 - - A AOY0001 B AOY0004 C AOY0003 D ; ; AOY0002 2 - - E AOY0008 F AOY0006 3 - - G AOY0009 H AOY0010 4 - - I AOY0007 5 Veiligheidsinstructies - NL - Dit apparaat kan gevaar opleveren voor personen

Nadere informatie

1. Fundamentele veiligheidsinstructies 3 2. Bedoeld gebruik 3

1. Fundamentele veiligheidsinstructies 3 2. Bedoeld gebruik 3 307274 NL Bewegingsmelder theluxa R180 WH 1010200 theluxa R180 BK 1010201 1. Fundamentele veiligheidsinstructies 3 2. Bedoeld gebruik 3 Afvoer 3 3. Aansluiting 4 4. Montage 5 Installatievoorschriften 5

Nadere informatie

Systeem 2000 Trappenhuisverlichtingsautomaat, Basiselement impulsgever. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat

Systeem 2000 Trappenhuisverlichtingsautomaat, Basiselement impulsgever. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat DIN-rail trappenhuisverlichtingsautomaat Best.nr. : 0821 00 Basiselement impulsgever Best.nr. : 0336 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag

Nadere informatie

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator Bestnr. 53 73 73 Toerentalregelaar voor ventilator Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE Voertuigverwarmingen Technische documentatie NL GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE Bedieningselement voor de Eberspächer-standverwarmingen EasyStart Select Bedienungsanleitung EasyStart Remote Gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

1. Fundamentele veiligheidsinstructies 3 2. Bedoeld gebruik 3

1. Fundamentele veiligheidsinstructies 3 2. Bedoeld gebruik 3 307344 NL Bewegingsmelder LUXA 103-100 AP WH 1030022 LUXA 103-101 AP WH 1030023 1. Fundamentele veiligheidsinstructies 3 2. Bedoeld gebruik 3 Afvoer 3 3. Beschrijving van het apparaat 4 4. Montage en aansluiting

Nadere informatie

Installeren van de FOREST SHUTTLE AC

Installeren van de FOREST SHUTTLE AC 2 Installeren van de FOREST SHUTTLE AC Bepalen van de installatie mode van de FOREST SHUTTLE AC De Shuttle AC motor kan op twee manieren aangesloten worden: 1. Remote control mode. Beide draden bruin en

Nadere informatie

www.somfy.com ilmo 50 WT Ref. 5050496B

www.somfy.com ilmo 50 WT Ref. 5050496B www.somfy.com FR DE IT ilmo 50 WT Ref. 5050496B CS PL HU RU EL PT ES EN Inhoud. Inleiding 6. Veiligheid 6. Algemeen 6. Algemene veiligheidsvoorschriften 6.3 Specifieke veiligheidsvoorschriften 7 3. Installatie

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies Universeel-seriedimmer-basiselement Best.nr. : 2263 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Universeel AC 230 V ~ Art. nr. 232 ME. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Universeel AC 230 V ~ Art. nr. 232 ME. Bedieningshandleiding Art. nr. 232 ME Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

TECHNISCHE HANDLEIDING

TECHNISCHE HANDLEIDING Pagina 1 van 6 Pagina 2 van 6 INHOUDSOPGAVE 1. OMSCHRIJVING... 3 2. ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES... 3 3. TECHNISCHE GEGEVENS... 3 4. INSTALLATIE EN BEDIENING... 3 5. ONDERHOUD... 5 6. ALGEMENE VOORWAARDEN...

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr Montagehandleiding voor de vakman VIESMNN Uitbreiding E1 Bestelnr. 7429 151 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden. NETVOEDINGEN AC-1200 1200.190813 1201EL, 1202EL, 1203EXL, 1205EXL ALGEMENE INFORMATIE Deze netvoedingen zijn alleen bedoeld voor installatie door gekwalificeerde installateurs. Er zijn geen door de gebruiker

Nadere informatie

Handleiding. Extra elektronica. Overspanningsbeveiliging. Document ID: 46670

Handleiding. Extra elektronica. Overspanningsbeveiliging. Document ID: 46670 Handleiding Extra elektronica Overspanningsbeveiliging Document ID: 46670 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Over dit document 1.1 Functie... 3 1.2 Doelgroep... 3 1.3 Gebruikte symbolen... 3 2 Voor uw veiligheid

Nadere informatie

Montage- en gebruiksaanwijzing. NFC-module voor BDC-i440-besturingen

Montage- en gebruiksaanwijzing. NFC-module voor BDC-i440-besturingen NFC-module nl Montage- en gebruiksaanwijzing NFC-module voor BDC-i440-besturingen Belangrijke informatie voor: de monteur / de elektricien / de gebruiker Aan de betreffende personen doorgeven! De gebruiker

Nadere informatie

MONTAGEHANDLEIDING IPSO BUISMOTOREN

MONTAGEHANDLEIDING IPSO BUISMOTOREN MONTAGEHANDLEIDING IPSO BUISMOTOREN INLEIDING Deze montagehandleiding bevat instructies voor de montage van de IPSO buismotoren. Lees de handleiding goed door, voordat u met de montage begint. Als u zich

Nadere informatie

Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding Bedieningshandleiding Sluitdop > Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave...2 2 Algemene gegevens...2 3 Symbolen...2 4 Veiligheidsaanwijzingen...3 5 Normconformiteit...3 6 Functie...3 7 Technische

Nadere informatie

DALI-potentiometer Tunable White met geïntegreerde netvoeding, DALIpotentiometer. DALI-potentiometer Tunable White met geïntegreerde netvoeding

DALI-potentiometer Tunable White met geïntegreerde netvoeding, DALIpotentiometer. DALI-potentiometer Tunable White met geïntegreerde netvoeding DALI-potentiometer met geïntegreerde netvoeding, DALIpotentiometer DALI-potentiometer met geïntegreerde netvoeding Best. nr. : 2030 00 DALI-potentiometer Best. nr. : 2020 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies

Nadere informatie

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud. www.pentair.com/valves

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud. www.pentair.com/valves KEYSTONE Inhoud 1 Optionele module 8: AS-Interface module 1 2 Installatie 1 3 Communicatiekenmerken 1 4 Beschrijving van de OM8 AS-Interface module 2 5 AS-Interface protocol 3 6 Communicatie-interface

Nadere informatie

Handleiding Explosieveilig timerrelais Type AR-023. II 3 D Ex tc IIIC T80ºC Dc

Handleiding Explosieveilig timerrelais Type AR-023. II 3 D Ex tc IIIC T80ºC Dc Handleiding Explosieveilig timerrelais Type AR-023 II 3 G Ex na mc IIC T6 Gc II 3 D Ex tc IIIC T80ºC Dc 1. Veiligheidsinstructies Het AR-023 timerrelais is een explosieveilig product dat geschikt is voor

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Basiselement toerentalregelaar. Best.nr. : Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Basiselement toerentalregelaar. Best.nr. : Best.nr. : Bedieningshandleiding Best.nr. : 0314 00 Best.nr. : 0314 30 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Gevaar voor elektrocutie.

Nadere informatie

Afbeelding 1: Constructie apparaat

Afbeelding 1: Constructie apparaat Best.nr. : 0360 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,

Nadere informatie

1. Funddamentele veiligheidsinstructies

1. Funddamentele veiligheidsinstructies 309699 NL Bewegingsmelder theluxa S360 WH 1010510 theluxa S360 BK 1010511 1. Funddamentele veiligheidsinstructies WAARSCHUWING Levensgevaar door elektrische schokken of brand! Montage uitsluitend door

Nadere informatie

HANDLEIDING ATEX Explosionproof

HANDLEIDING ATEX Explosionproof Nederlands Versie10/2016 Blz. 1/16 393165.00 Inhoudsopgave 1. Fabrikant 3 2. Voorwoord 3 3. Beschrijving 4 4. Certificering en Markering 4 5. Voorwaarden voor veilig gebruik 4 6. Typesleutel 5 7. Omschrijving

Nadere informatie

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman 60 84 06/004 NL Voor de vakman Montagevoorschrift UBA-module xm0 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage Zorgvuldig lezen vóór de montage Inhoudsopgave Veiligheid.......................................

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Potentiometer 1-10 V

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Potentiometer 1-10 V Potentiometer 1-10 V schakelfunctie Best.nr. : 0309 00 Potentiometer 1-10 V drukcontactfunctie Best.nr. : 0308 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LB-management. Jaloeziebasiselement Universeel. Jaloeziebasiselement Universeel Art. nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LB-management. Jaloeziebasiselement Universeel. Jaloeziebasiselement Universeel Art. nr. Art. nr.: 1731JE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade mogelijk.

Nadere informatie

Jack vta 562/800. Pagina 1 van 15 versie

Jack vta 562/800. Pagina 1 van 15 versie Jack vta 562/800 Pagina 1 van 15 versie 20150709 Wat wordt standaard geleverd: 1 Lift Jack vta 562/800 2 Besturingskast 3 Verbindingskabel 4 Voeding 5 Voedingskabel 6 TV beugel 7 Vesamount 8 Afstandsbussen

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. AS-i CompactLine module AC2454 AC2455 AC /01 04/2016

Gebruiksaanwijzing. AS-i CompactLine module AC2454 AC2455 AC /01 04/2016 Gebruiksaanwijzing AS-i CompactLine module AC2454 AC2455 AC2471 80011082/01 04/2016 7 8 5 6 3 4 1 2 Inhoud 1 Inleiding...3 2 Veiligheidsaanwijzingen...3 3 Gebruik volgens de voorschriften...3 4 Montage...4

Nadere informatie

Bestnr Module SMD- Servotester

Bestnr Module SMD- Servotester Bestnr. 19 01 51 Module SMD- Servotester Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt,

Nadere informatie

OPSTEEK AANDRIJVINGEN SIK-SERIE

OPSTEEK AANDRIJVINGEN SIK-SERIE De veilige & compacte oplossing! OPSTEEK AANDRIJVINGEN SIK-SERIE Voor het aansturen van roldeuren en rolhekken welke tegen een valbeweging beveiligd moeten zijn en waar een beperkte montageruimte aanwezig

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Schakelversterker N00..A N05..A 80009130 / 00 02 / 2014

Gebruiksaanwijzing Schakelversterker N00..A N05..A 80009130 / 00 02 / 2014 Gebruiksaanwijzing Schakelversterker N00..A N05..A 80009130 / 00 0 / 014 Aanwijzingen voor een veilig gebruik in explosiegevaarlijke bereiken 1 Gebruik Apparaten die stroomkringen met intrinsieke veiligheid

Nadere informatie

MOD-I-XP. Vooraanzicht. Kenmerken. MOD-I-XP_ _NL Technische wijzigingen voorbehouden Pagina 1 van 8. Modem voor externe gegevensoverdracht

MOD-I-XP. Vooraanzicht. Kenmerken. MOD-I-XP_ _NL Technische wijzigingen voorbehouden Pagina 1 van 8. Modem voor externe gegevensoverdracht Vooraanzicht Kenmerken ISDN-industriemodem (digitaal gebruik) voor externe gegevensoverdracht in systeemoplossingen met de Frigodata XP-software Aansluiting op de gateway GTW-XP via lintkabel Aansluiting

Nadere informatie

Jack vta 562/800. Pagina 1 van 12 versie

Jack vta 562/800. Pagina 1 van 12 versie Jack vta 562/800 Pagina 1 van 12 versie 20171211 Wat wordt standaard geleverd: 1 Lift Jack vta 562/800 2 Besturingskast 3 Verbindingskabel 4 Voeding 5 Voedingskabel 6 TV beugel 7 Vesamount 8 Afstandsbussen

Nadere informatie

DL 26 NDT. Manual /30

DL 26 NDT. Manual /30 DL 26 NDT Manual 9000-608-32/30 2 9000-608-32/30 2008/12/10 Inhoud Belangrijke informatie 1. Algemeen...4 1.1 Richtlijnen...4 1.2 Algemene aanwijzingen...4 1.3 Verwijdering van het apparaat als afval...4

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING AQUA LASER 2 IN 1 RAAMREINIGER ARTIKEL NUMMER :

GEBRUIKSAANWIJZING AQUA LASER 2 IN 1 RAAMREINIGER ARTIKEL NUMMER : GEBRUIKSAANWIJZING AQUA LASER 2 IN 1 RAAMREINIGER ARTIKEL NUMMER : 808.478 Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig voordat u het apparaat in gebruik neemt. Doelmatig gebruik: Gebruik het apparaat alleen

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Elektronische stuureenheid. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Elektronische stuureenheid. Bedieningshandleiding , schakelfunctie Art.-Nr.: 240-10, impulsfunctie Art.-Nr.: 240-31 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING EIGENSCHAPPEN VOOR HET GEBRUIK

GEBRUIKSAANWIJZING EIGENSCHAPPEN VOOR HET GEBRUIK Hartelijk dank voor de aankoop van dit product van JB Systems. Lees deze gebruiksaanwijzing zeer zorgvuldig door, om volledig van alle mogelijkheden te kunnen profiteren. EIGENSCHAPPEN Gebruikersvriendelijke

Nadere informatie

Programmeerbare elektronische tijdschakelklok

Programmeerbare elektronische tijdschakelklok G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Bestnr.: 62 24 60 Programmeerbare elektronische tijdschakelklok Omwille van het milieu 100% recyclingpapier Impressum Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets

Nadere informatie

testo 330i Rookgas-meetinstrument Inbedrijfstelling en veiligheid

testo 330i Rookgas-meetinstrument Inbedrijfstelling en veiligheid testo 330i Rookgas-meetinstrument Inbedrijfstelling en veiligheid www.testo-international.com/330imanuals 2 1 Inbedrijfstelling 1 Inbedrijfstelling 1.1. App installeren Voor de bediening van het meetinstrument

Nadere informatie

HANDLEIDING CIFERO XT CODEKLAVIER

HANDLEIDING CIFERO XT CODEKLAVIER HANDLEIDING CIFERO XT CODEKLAVIER April 2014 TECHNISCHE GEGEVENS Aansluitspanning 12 tot 24V AC/DC ±20% Stroomverbruik in rust o bij gelijkspanning 20mA DC o bij wisselspanning 80mA AC Maximaal stroomverbruik

Nadere informatie

voorschrift Voor de installateur OpenTherm module AAN DE INSTALLATEUR

voorschrift Voor de installateur OpenTherm module AAN DE INSTALLATEUR Installatie voorschrift AAN DE INSTALLATEUR Voor de installateur Installatiehandleiding Met het toestel dat u gaat plaatsen, installeert u een kwaliteitsproduct. Ondanks de bekendheid met het AWBconcept

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman. Vitotrol 100 type UTDB-RF

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman. Vitotrol 100 type UTDB-RF Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 100 type UTDB-RF Ruimtetemperatuurregelaar met digitale schakelklok en draadloze ontvanger Bestelnr.: 7426 466, 7426 539 VITOTROL 100 10/2009 Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

Draadloze bussysteem Draadloze besturingseenheid 1-10V enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr.

Draadloze bussysteem Draadloze besturingseenheid 1-10V enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. Best.nr. : 1137 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële

Nadere informatie

Jack vta 562/800. Pagina 1 van 9 versie

Jack vta 562/800. Pagina 1 van 9 versie Jack vta 562/800 Pagina 1 van 9 versie 20180205 Wat wordt standaard geleverd: 1 Lift Jack vta 562/800 2 Besturingskast 3 Verbindingskabel 4 Voeding 5 Voedingskabel 6 TV beugel 7 Vesamount 8 Afstandsbussen

Nadere informatie