Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR 16.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR 16.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1"

Transcriptie

1 Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR 16.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname

2 Inhoudsopgave AM 01.1/AM 02.1 Eerst de bedieningsinstructies lezen! Veiligheidsinstructies in acht nemen. Deze bedieningsinstructies zijn als onderdeel van het product te beschouwen. Bedieningsinstructies tijdens de levensduur van het product goed bewaren. Bedieningsinstructies aan iedere volgende gebruiker of eigenaar van het product overhandigen. Doel van dit document: Dit document bevat informatie voor het personeel dat de aandrijving installeert, in bedrijf neemt, bedient en dat onderhoudswerkzaamheden verricht. Het document dient als hulpmiddel bij het verrichten van de installatiewerkzaamheden en de inbedrijfname. Referentiedocumentatie Referentiedocumentatie kan van het internet worden gedownload: of direct bij AUMA opgevraagd worden (zie <Adressen>). Inhoudsopgave Bladzijde 1. Veiligheidsinstructies Essentiële veiligheidsinstructies 1.2. Toepassingsgebied 1.3. Toepassing in omgeving Ex-zone 22 (optie) 1.4. Waarschuwingen/aanwijzingen 1.5. Aanwijzingen en symbolen 2. Identificatie Typeplaatje 2.2. Korte omschrijving 3. Transport, opslag en verpakking Transport 3.2. Opslag 3.3. Verpakking 4. Montage Montagepositie 4.2. Handwiel monteren 4.3. Multi-turn aandrijving op afsluiter/ tandwielkast monteren Aandrijfvormen B, B1 B4 en E Multi-turn aandrijving (met aandrijfvorm B1 B4 of E) op afsluiter/tandwielkast monteren Aandrijfvorm A Draadbus op maat bewerken Multi-turn aandrijving (met aandrijfvorm A) op de afsluiter monteren 4.4. Toebehoren montage Beschermbuis voor stijgende spindel van de afsluiter 4.5. Montageposities van de lokale bediening Montageposities wijzigen 5. Elektrische aansluiting Essentiële aanwijzingen 5.2. Aansluiting met AUMA rondstekker Aansluitruimte openen Kabels aansluiten Aansluitruimte sluiten

3 AM 01.1/AM 02.1 Inhoudsopgave 5.3. Toebehoren voor de elektrische aansluiting Besturing op wandbeugel Parkeerstekker Beschermdeksel Double Sealed tussenstuk Externe aansluiting voor aarding Bediening Handmatige bediening Handmatige bediening inschakelen De handmatige bediening ontkoppelen 6.2. Motorbedrijf Lokale bediening Het op afstand bedienen van de aandrijving 7. Indicaties Signaallampen 7.2. Mechanische standaanwijzing/indicatie aandrijving in bedrijf 8. Meldingen Terugmeldingen via meldrelais (binair) 8.2. Terugmeldingen (analoog) 9. Inbedrijfname (basisinstellingen) Voorverwarmingstijd bij laagtemperatuuruitvoering 9.2. Schakelruimte openen 9.3. Draaimomentmechanisme instellen 9.4. Wegschakelmechanisme instellen Eindstand CLOSED (zwart veld) instellen Eindstand OPEN (wit veld) instellen 9.5. Tussenstanden instellen Richting CLOSE (zwart veld) instellen Richting OPEN (wit veld) instellen 9.6. Proefdraaien Draairichting controleren Wegschakelmechanisme controleren PTC-tripping device (optie) controleren 9.7. Potentiometer instellen 9.8. Elektronische standmelder RWG instellen 9.9. Mechanische standaanwijzing instellen Schakelruimte sluiten 10. Inbedrijfname instellingen in de besturing Besturing openen Wijze van afschakelen instellen Pulssturing of overneemfunctie instellen Indicatie aandrijving in bedrijf (signaalgever) in-/ uitschakelen Draaimomentfout als verzamelstoringsmelding in-/ uitschakelen Positioner Ingangsbereiken (soort signaal) voor nominale en werkelijke waarde Gedrag bij signaalverlies (reactie van de aandrijving) Afstelling in de eindstanden uitvoeren Gevoeligheid instellen

4 Inhoudsopgave AM 01.1/AM EMERGENCY-stuursignaal (EMCY -OPEN/EMCY - CLOSED) Besturing sluiten 11. Verhelpen van storingen Fouten bij de inbedrijfname Zekeringen Zekeringen in de besturingseenheid Motorbescherming (thermische bewaking) 12. Reparatie en onderhoud Preventieve maatregelen voor het onderhoud en een veilig gebruik Onderhoud Afvoeren en recycling 13. Technische gegevens Uitvoering en functies van de aandrijving Uitvoering en functies van de besturingseenheid Toepassingsvoorwaarden Overig 14. Onderdelenlijst Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR Besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM Certificaten Inbouwverklaring en EG-verklaring van overeenstemming 16. Trefwoordenregister... Adressen

5 AM 01.1/AM 02.1 Veiligheidsinstructies 1. Veiligheidsinstructies 1.1 Essentiële veiligheidsinstructies Normen/richtlijnen AUMA producten worden volgens de erkende normen en richtlijnen geconstrueerd en gefabriceerd. Dit is in een originele inbouwverklaring en in een EG-verklaring van overeenstemming geattesteerd. De gebruiker van de installatie en de contractor dienen erop te letten, dat met betrekking tot de montage, elektrische aansluiting, inbedrijfname en het gebruik op de plaats van de installatie alle wettelijke eisen, richtlijnen, voorschriften, nationale regelgevingen en aanbevelingen in acht worden genomen. Veiligheidsinstructies/waarschuwingen Kwalificatie van personeel Personen die aan dit apparaat werkzaamheden verrichten, moeten volledig op de hoogte zijn van alle veiligheids- en waarschuwingsinstructies alsmede de aanwijzingen in deze bedieningsinstructies. Veiligheidsinstructies en waarschuwingsstickers op het product moeten in acht genomen worden om persoonlijk letsel en/of materiële schade te voorkomen. De montage, elektrische aansluiting, inbedrijfname alsmede het bedienen en de onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Dit personeel dient daartoe door de gebruiker van de installatie of door contractor geautoriseerd te zijn. Voordat met werkzaamheden aan dit product wordt begonnen moet dit personeel deze bedieningsinstructies gelezen en begrepen hebben, alsmede op de hoogte zijn van de geldende veiligheidsvoorschriften inzake arbeidsomstandigheden en deze in acht nemen. Inbedrijfname Gebruik Het is belangrijk dat voor de inbedrijfname gecontroleerd wordt of alle instellingen met de eisen van de desbetreffende toepassing overeenkomen. Een verkeerde instelling kan leiden tot gevaren tijdens het gebruik, bijv. beschadiging van de afsluiter of de installatie. De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schaden, die hieruit voortvloeien. Het risico te dezer zake berust volledig bij de gebruiker. Voorwaarden voor een probleemloze en goede werking van de apparatuur: Een juiste wijze van transport, opslag, montage en installeren, alsook een zorgvuldige inbedrijfname. De apparatuur uitsluitend in een goede staat, met inachtneming van deze bedieningsinstructies, gebruiken. Storingen en beschadigingen dienen direct gemeld en verholpen te worden. Neem de geldende veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de arbeidsomstandigheden in acht. Neem de nationale voorschriften in acht. Tijdens het in bedrijf zijn wordt de behuizing warm en kunnen oppervlaktetemperaturen > 60 C ontstaan. Ter berscherming tegen mogelijke brandwonden adviseren wij om voor aanvang van de werkzaamheden de oppervlaktetemperatuur met een geschikte thermometer te meten en eventueel veiligheidshandschoenen te dragen. Veiligheidsmaatregelen Onderhoud De gebruiker van de installatie of de contractor is verantwoordelijk voor de op locatie noodzakelijke veiligheidsmaatregelen, zoals bijv. afdekkingen, afsluitingen of persoonlijke beschermingsmiddelen voor het personeel. Onderhoudsvoorschriften moeten nageleefd worden, omdat anders de veilige werking van de apparatuur niet meer gegarandeerd is. 1.2 Toepassingsgebied Wijzigingen aan de apparatuur zijn uitsluitend met toestemming van de fabrikant toegestaan. AUMA multi-turn aandrijvingen worden toegepast voor de bediening van industriële afsluiters (bijv. vlinderkleppen en kogelkranen). 5

6 Veiligheidsinstructies AM 01.1/AM 02.1 Andere toepassingen zijn uitsluitend met uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de fabrikant toegestaan. De volgende toepassingen zijn bijvoorbeeld niet toegestaan: Vloertransportmiddelen volgens EN ISO 3691 Hijs- en hefmateriaal volgens EN Personenliften volgens DIN en Goederenliften volgens EN 81-1/A1 Roltrappen Continu bedrijf Onderaardse inbouw Langdurige onderdompeling in water (beschermingsklasse in acht nemen) Explosiegevaarlijke omgevingen, met uitzondering van zone 22 Met straling belaste zones binnen nucleaire installaties De fabrikant is niet aansprakelijk voor schaden, die voortvloeien uit ondeskundig gebruik van de aandrijvingen en/of gebruik voor andere doeleinden dan waarvoor de aandrijvingen bestemd zijn. Tot een juist gebruik van het product behoort ook het inachtnemen van deze bedieningsinstructies. Informatie Deze bedieningsinstructies gelden voor de standaarduitvoering rechtsdraaiend sluiten. Dit betekent, dat de aangedreven as met de wijzers van de klok meedraait om de afsluiter te sluiten. 1.3 Toepassing in omgeving Ex-zone 22 (optie) Aandrijvingen uit de aangegeven serie zijn conform de ATEX -richtlijn 94/9/EG in principe ook geschikt voor toepassing in omgevingen waar gevaar voor stofexplosies (Ex-zone 22) bestaat. De uitvoering van de aandrijvingen is overeenkomstig de beschermingsklasse IP 68 en de aandrijvingen voldoen aan de bepalingen van de norm EN :1998 alinea 6 - Elektrische toestellen voor gebruik in de aanwezigheid van ontbrandbaar stof - Deel 1-1: Elektrische toestellen beschermd door omhulsels. Om aan alle eisen van de norm EN : 1998 te voldoen is het beslist noodzakelijk om de hieronder vermelde punten in acht te nemen: Volgens de ATEX-richtlijn 94/9/EG moeten de aandrijvingen van een extra aanduiding zijn voorzien II3D IP6X T150 C. De maximale oppervlaktetemperatuur van de aandrijvingen, uitgaande van een omgevingstemperatuur van +40 C volgens de richtlijn EN alinea 10.4, bedraagt +150 C. Met een verhoogde stoflaag op het materieel is, conform alinea 10.4, bij het vaststellen van de max. oppervlaktetemperatuur geen rekening gehouden. De juiste aansluiting van de thermoknopen of de PTC-weerstanden alsmede het in acht nemen van de bedrijfsklasse en de technische gegevens zijn voorwaarden voor het aanhouden van de maximale oppervlaktetemperaturen van de aandrijvingen. De aansluitstekker mag uitsluitend in spanningsvrije toestand aangesloten of verwijderd worden. De toegepaste kabelwartels moeten eveneens aan de eisen van de categorie II3D en ten minste aan beschermingsklasse IP 67 voldoen. De aandrijvingen moeten via een externe aardkabel (toebehoren) op de aarding worden aangesloten of deel uitmaken van een geaard leidingsysteem. De beschermdop (onderdeel nr ) resp. de beschermbuis met beschermkap (onderdeel nr en 568.2) ten behoeve van het afdichten van de holle as moet beslist worden gemonteerd om de dichtheid en daarmee de beveiliging tegen stofexplosie te garanderen. 6

7 AM 01.1/AM 02.1 Veiligheidsinstructies De in de norm EN genoemde eisen moeten in omgevingen waar gevaar voor stofexplosies bestaat te allen tijde in acht genomen worden. De plicht zorgvuldig met de voorschriften om te gaan alsmede de inzet van gekwalificeerd personeel is bij inbedrijfname, service en onderhoud voorwaarde voor veilig gebruik van de aandrijvingen. 1.4 Waarschuwingen/aanwijzingen De hieronder weergegeven aanwijzingen met betrekking tot de veiligheid zijn bedoeld om de aandacht te vestigen op de in deze bedieningsinstructies opgenomen veiligheidsprocedures en -aanwijzingen. Elk van deze aanwijzingen wordt aangeduid met een trefwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, AANWIJZING), dat met het doel van de desbetreffende aanwijzing overeenstemt. Een direct gevaarlijke situatie met zeer hoog risico. Indien de waarschuwing in de wind wordt geslagen, de dood of zwaar lichamelijk letsel het gevolg zijn. Een mogelijk gevaarlijke situatie met middelhoog risico. Indien de waarschuwing in de wind wordt geslagen, kan de dood of zwaar lichamelijk letsel het gevolg zijn. Een mogelijk gevaarlijke situatie met laag risico. Indien de waarschuwing in de wind wordt geslagen, kunnen lichte of middelzware verwondingen het gevolg zijn. Kan ook met betrekking tot materiële schaden worden gebruikt. Mogelijk gevaarlijke situatie. Indien de waarschuwing in de wind wordt geslagen, kunnen materiële schaden het gevolg zijn. Wordt niet bij persoonlijk letsel gebruikt. Structuur en typografische opbouw van de waarschuwingen Soort van gevaar en haar veroorzaker! Mogelijke gevolgen bij het niet in acht nemen (als optie) maatregel om gevaar te voorkomen overige maatregelen Het veiligheidssymbool waarschuwt voor verwondingsgevaar. 1.5 Aanwijzingen en symbolen Het signaalwoord (hier GEVAAR) geeft de mate van gevaar aan. De hieronder vermelde aanwijzingen en symbolen worden in deze instructies gebruikt: Informatie Het begrip Informatie vóór de tekst duidt op belangrijke opmerkingen en informatie. Symbool voor DICHT (afsluiter gesloten) Symbool voor OPEN (afsluiter open) Wetenswaardigheid voor de volgende stap. Dit symbool geeft aan wat voor de volgende stap als voorwaarde geldt of wat voorbereid of waarop gelet dient te worden. < > Verwijs naar meer informatie Begrippen, die tussen deze haakjes staan, verwijzen naar meerdere tekstpassages in het document met betrekking tot dit thema. Deze begrippen zijn in de index, als titel of in de inhoudsopgave aangegeven en kunnen op deze manier snel worden gevonden. 7

8 Identificatie AM 01.1/AM Identificatie 2.1 Typeplaatje Ieder component van het toestel (aandrijving, besturing, motor) is van een typeplaatje voorzien. Afbeelding 1: Positie van de typeplaatjes [1] Typeplaatje aandrijving [2] Typeplaatje besturing [3] Typeplaatje motor [4] Extra plaatje, bijv. KKS-plaatje Gegevens voor de identificatie Afbeelding 2: Typeplaatje aandrijving [1] Type en bouwgrootte aandrijving [2] Commissienummer Afbeelding 3: Typeplaatje besturing [1] Type en bouwgrootte besturing [2] Commissienummer [3] Schakelschema [4] Aansturing Type en bouwgrootte Deze bedieningsinstructies gelden voor de volgende apparatuur: Aandrijvingen voor open-dicht bedrijf: SA 07.2, 07.6, 10.2, 14.2, 14.6, 16.2 Aandrijvingen voor regelbedrijf: SAR 07.2, 07.6, 10.2, 14.2, 14.6, 16.2 AM 01.1/02.1 = met besturingseenheid AUMA MATIC 8

9 AM 01.1/AM 02.1 Identificatie Commissienummer Aansturing Ieder toestel is van een voor de desbetreffende order specifiek commissienummer voorzien. Aan de hand van dit nummer kunnen het schakelschema, de keuringsprotocollen en nog meer informatie met betrekking tot het toestel direct van het internet onder worden gedownload. 24 V DC = aansturing via een parallel interface met 24 V DC stuurspanning. 115 V AC = aansturing via een parallel interface met 115 V AC stuurspanning. 0/4 20 ma = aansturing via een parallel interface via analoge ingang 0/4 20 ma. 2.2 Korte omschrijving Multi-turn aandrijving Definitie volgens EN ISO 5210: Besturingseenheid voor aandrijvingen Lokale bediening Een multi-turn aandrijving is een aandrijving, die een draaimoment d.m.v. ten minste één volledige omwenteling op de afsluiter overbrengt. Hij kan stangkrachten opnemen. AUMA multi-turn aandrijvingen worden door een elektromotor aangedreven en kunnen in combinatie met de aandrijfvorm A stangkrachten opnemen. Voor de handmatige bediening is de aandrijving voorzien van een handwiel. De afschakeling in de eindstanden kan weg- of draaimomentafhankelijk plaatsvinden. Voor de aansturing of de verwerking van de terugmeldingssignalen van de aandrijving is een besturing noodzakelijk. De AUMA MATIC besturing van de aandrijving is geschikt voor de besturing van AUMA aandrijvingen en wordt stekkerklaar geleverd. De besturing kan direct op de aandrijving of los op een wandbeugel worden geplaatst. De AUMA MATIC besturingsfuncties variëren van de gebruikelijke OPEN-DICHT aansturing van de afsluiter door middel van standaanwijzingen en verschillende meldingen tot aan positioner. Bediening (via druktoetsen), instellingen en weergaven kunnen direct ter plaatse op de lokale bediening worden uitgevoerd (is tevens in deze bedieningsinstructies beschreven). 9

10 Transport, opslag en verpakking AM 01.1/AM Transport, opslag en verpakking 3.1 Transport Transporteer het materiaal in stevige verpakking naar de plaats van bestemming. Zwevende last! Overlijden of zware verwondingen mogelijk. NIET onder zwevende last verblijven. Bevestig hef- en hijswerktuigen aan de behuizing en NIET aan het handwiel. Aandrijvingen, die op een afsluiter zijn gemonteerd: bevestig hef- en hijswerktuig aan de afsluiter en NIET aan de aandrijving. Aandrijvingen, die met een reductiekast samengebouwd zijn: bevestig hef- en hijswerktuig met hijsogen aan de reductiekast en NIET aan de aandrijving. Aandrijvingen, die met een besturingseenheid zijn samengebouwd: bevestig hef- en hijswerktuig aan de aandrijving en NIET aan de besturingseenheid. 3.2 Opslag Corrosiegevaar door verkeerde opslag! Materiaal opslaan in een goed geventileerde en droge ruimte. Bescherm het materiaal tegen vocht uit de bodem door het in stellingen of op houten pallets op te slaan. Materiaal afdekken ter bescherming tegen stof en vuil. Niet-gespoten oppervlakken met geschikt anti-roestmiddel behandelen. Opslag voor langere tijd Als het materiaal gedurende langere tijd (meer dan 6 maanden) opgeslagen wordt, dienen de volgende punten extra in acht genomen te worden: 1. Vóór opslag: bescherm ongespoten delen, in het bijzonder die van de aandrijfvormen en montageflenzen, tegen roest met behulp van een langdurig werkend anti-roestmiddel. 2. Materiaal om de 6 maanden: op roestvorming controleren. Wederom anti-roestmiddel aanbrengen, indien de eerste tekenen van corrosie zichtbaar zijn. 3.3 Verpakking Onze producten worden voor het transport af fabriek door speciale verpakkingen beschermd. De verpakking bestaat uit milieuvriendelijke materialen, die op eenvoudige wijze kunnen worden gescheiden en voor recycling in aanmerking komen. Onze verpakkingsmaterialen zijn hout, karton, papier en PE-folie. Wij adviseren u recyclingen inzamelcentra te benaderen voor het afvoeren van het verpakkingsmateriaal. 10

11 AM 01.1/AM 02.1 Montage 4. Montage 4.1 Montagepositie 4.2 Handwiel monteren AUMA aandrijvingen en besturingen kunnen zonder beperkingen in iedere gewenste montagepositie, worden toegepast. Informatie Om beschadigingen tijdens het transport te voorkomen worden handwielen met een diameter van 400 mm en groter los meegeleverd. Afbeelding 4: Handwiel [1] Tussenschijf [2] Ingaande as [3] Handwiel [4] Circlip 1. Indien noodzakelijk tussenschijf [1] op ingaande as [2] steken. 2. Handwiel [3] op ingaande as steken. 3. Handwiel [3] met meegeleverde circlip [4] borgen. 4.3 Multi-turn aandrijving op afsluiter/ tandwielkast monteren Corrosiegevaar door beschadigingen aan de verf en door vorming van condesnwater! Na werkzaamheden aan het toestel eventuele lakbeschadigingen herstellen. Na de montage het toestel direct elektrisch aansluiten zodat het verwarmingselement de vorming Aandrijfvormen B, B1 B4 en E Toepassing Voor draaiende, niet stijgende spindel Niet geschikt voor stangkrachten Montage Aandrijfvorm boring met spiebaan: Aandrijfvorm B1 B4 met boring volgens ISO 5210 Aandrijfvorm B en E met boring volgens DIN 3210 Het is mogelijk om de aandrijfvorm B1 op een later tijdstip te vervangen door een aandrijfvorm B3, B4 of E. 11

12 Montage AM 01.1/AM 02.1 Afbeelding 5: Aandrijfvorm [1] Aandrijfvorm B, B1 B4, E en C [2] Busje voorzien van boring en spiebaan [3] Circlip Informatie Let op de centrering en het volledig op elkaar passen van de flenzen Multi-turn aandrijving (met aandrijfvorm B1 B4 of E) op afsluiter/tandwielkast monteren Aandrijfvorm A 1. Controleer of de flenzen op elkaar passen. 2. Controleer of boring en spiebaan met de ingaande as overeenkomen. 3. Ingaande as licht invetten. 4. Multi-turn aandrijving plaatsen. Informatie: Let op de centrering en het volledig op elkaar passen van de flenzen. 5. Multi-turn aandrijving met bouten volgens tabel monteren. Informatie: Teneinde contactcorrosie te voorkomen adviseren wij de bouten van vloeibare schroefdraadpakking te voorzien. 6. Bouten met draaimoment volgens tabel kruisgewijs aantrekken. Tabel 1: Bouten Schroefdraad M8 M10 M12 M16 M20 Aantrekmomenten voor bouten Aantrekmoment T A [Nm] Sterkteklasse 8.8 Toepassing Aandrijfvorm voor stijgende, niet draaiende spindel Geschikt voor de opname van stangkrachten Informatie Bij vervanging van aandrijvingen, waarbij gebruik gemaakt wordt van reeds op de afsluiters aanwezige aandrijfvormen A met flensgrootten F10 en F14 van de bouwjaren 2009 en ouder, is een adapter noodzakelijk. Deze kan bij AUMA besteld worden. 12

13 AM 01.1/AM 02.1 Montage Draadbus op maat bewerken Deze werkzaamheden zijn alleen noodzakelijk bij een ongeboorde of voorgeboorde draadbus. Afbeelding 6: Montage aandrijfvorm A [1] Draadbus [2] Lager [2.1] Lagerschijf [2.2] Lagerkrans [3] Centreerring 1. Centreerring [3] uit aandrijfvorm draaien. 2. Draadbus [1] samen met lagers [2] verwijderen. 3. Lagerschijven [2.1] en lagerkransen [2.2] van de draadbus [1] verwijderen. 4. Draadbus [1] boren, uitdraaien en schroefdraad snijden. Informatie: Attentie: boring moet exact centrisch en verticaal zijn! 5. Op maat bewerkte draadbus [1] schoonmaken. 6. Lagerkransen [2.2] en lagerschijven [2.1] met lithiumzeep EP-multivet voldoende smeren zodat alle holle ruimtes met vet gevuld zijn. 7. Ingevette lagerkransen [2.2] en lagerschijven [2.1] op draadbus [1] steken. 8. Draadbus [1] met lagers [2] weer in de aandrijfvorm plaatsen. Informatie: Let op, dat de klauwen correct in de uitsparingen van de holle as grijpen. 9. Centreerring [3] indraaien en tot aan de aanslag vastdraaien. 13

14 Montage AM 01.1/AM Multi-turn aandrijving (met aandrijfvorm A) op de afsluiter monteren Afbeelding 7: Montage met aandrijfvorm A [1] Spindel afsluiter [2] Aandrijfvorm A [3] Bouten voor de aandrijving [4] Flens afsluiter [5] Bouten voor de aandrijfvorm 1. Indien de aandrijfvorm A reeds op de multi-turn aandrijving gemonteerd is: bouten [3] losdraaien en aandrijfvorm A [2] wegnemen. 2. Controleer of de flens van de aandrijfvorm A op de flens van de afsluiter [4] past. 3. De spindel van de afsluiter [1] licht invetten. 4. Aandrijfvorm A op de spindel van de afsluiter plaatsen en zover indraaien tot hij tegen de flens van de afsluiter ligt. 5. Aandrijfvorm A draaien tot de montagegaten in één lijn liggen. 6. Montagebouten [5] indraaien, maar nog niet vastdraaien. 7. Multi-turn aandrijving zodanig op de spindel van de afsluiter plaatsen, dat de uitsparingen van de draadbus op het busje voor de aandrijfvorm passen. Bij een juiste plaatsing liggen de flenzen vlak en gelijk op elkaar. 8. Multi-turn aandrijving zodanig draaien dat de montagegaten in één lijn liggen. 9. Multi-turn aandrijving met bouten [3] bevestigen. 10. De bouten [3] kruisgewijs met draaimoment volgens tabel aantrekken. Tabel 2: Aantrekmomenten voor bouten Bouten Schroefdraad M6 M8 M10 M12 M16 M20 Aantrekmoment T A [Nm] Sterkteklasse Multi-turn aandrijving handmatig in richting OPEN draaien totdat flens van de afsluiter en de aandrijfvorm A vast op elkaar liggen. 12. Montagebouten [5] tussen afsluiter en aandrijfvorm A met draaimoment volgens tabel kruisgewijs aantrekken. 14

15 AM 01.1/AM 02.1 Montage 4.4 Toebehoren montage Beschermbuis voor stijgende spindel van de afsluiter Optie Afbeelding 8: Montage beschermbuis [1] Beschermkap voor beschermbuis [2] Beschermbuis [3] O-ring 4.5 Montageposities van de lokale bediening 1. Schroefdraad met hennep, teflontape of vloeibare schroefdraadpakking afdichten. 2. Beschermbuis [2] in schroefdraad draaien en vasttrekken. 3. O-ring [3] tot aan de behuizing naar beneden schuiven. 4. Controleer of de beschermkap voor de beschermbuis [1] aanwezig en onbeschadigd is. De montagepositie van de lokale bediening wordt conform de bestelling uitgevoerd. Indien na de montage op de afsluiter of de tandwielkast blijkt dat de lokale bediening ongunstig gepositioneerd is, kan deze positie ook op een later tijdstip worden gewijzigd. Er zijn vier montageposities mogelijk. Afbeelding 9: Montageposities A en B 15

16 Montage AM 01.1/AM 02.1 Afbeelding 10: Montageposities C en D Montageposities wijzigen Gevaarlijke spanning! Elektrische schok mogelijk. Vóór het openen spanningsvrij schakelen. 1. De bouten verwijderen en de lokale bediening verwijderen. 2. De 3 schroeven van de printplaat losdraaien, de printplaat in de nieuwe positie draaien en weer vastdraaien. 3. Controleer of de O-ring in goede staat is, O-ring correct plaatsen. 4. De lokale bediening in de nieuwe positie draaien en weer plaatsen. Beschadiging van kabels door verdraaien of inklemmen! Functiestoringen mogelijk. De lokale bediening max. 180 draaien. De lokale bediening voorzichtig monteren om geen kabels in te klemmen. 5. De bouten gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien. 16

17 AM 01.1/AM 02.1 Elektrische aansluiting 5. Elektrische aansluiting 5.1 Essentiële aanwijzingen Gevaar bij een verkeerde elektrische aansluiting Indien de waarschuwing in de wind wordt geslagen, de dood, zwaar lichamelijk letsel of materiële schade het gevolg zijn. De elektrische aansluiting mag uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Neem vóór het aansluiten de essentiële aanwijzingen in dit hoofdstuk door. Na het aansluiten, maar vóór het inschakelen van de voedingsspanning, eerst de hoofdstukken <Inbedrijfname> en <Proefdraaien> lezen. Schakelschema/aansluitschema Beveiliging door de klant/contractor te verzorgen Het bijbehorende schakel-/aansluitschema (in de Duitse en Engelse taal) wordt bij de uitlevering samen met deze bedieningsinstructies in een weerbestendige tas aan het toestel bevestigd. Indien het schema niet meer beschikbaar is, kan het onder vermelding van het commissienummer (zie typeplaatje) worden opgevraagd, of direct van het internet ( worden gedownload. Als beveiliging tegen kortsluiting en voor het vrijschakelen van de aandrijving zijn, door de klant/contractor te verzorgen, zekeringen en lastscheiders noodzakelijk. De stroomwaarden voor de bepaling van de groottes worden bepaald door de som van het stroomverbruik van de motor (zie elektrische gegevensblad) en van het stroomverbruik van de besturingseenheid. Tabel 3: Stroomverbruik besturing Voedingsspanning 100 tot 120 V AC (±10 %) 208 tot 240 V AC (±10 %) 380 tot 500 V AC (±10 %) 24 V DC (+20 %/ 15 %) en AC motor Max. stroomverbuik 575 ma 275 ma 160 ma 500 ma Tabel 4: Maximaal toelaatbare zekering Motorsturing Magneetschakelaar A1 Magneetschakelaar A2 Magneetschakelaar A3 Thyristor Thyristor Thyristor Nominaal vermogen tot 1,5 kw tot 7,5 kw tot 11 kw tot 1,5 kw tot 3 kw tot 5,5 kw Max. zekering 16 A (gl/gg) 32 A (gl/gg) 63 A (gl/gg) 16 A (g/r) I²t<1 500A²s 32 A (g/r) I²t<1 500A²s 63 A (g/r) I²t<5 000A²s Indien de besturingseenheid los van de aandrijving wordt gemonteerd (besturingseenheid op wandbeugel): rekening houden met de lengte en doorsnede van de aansluitkabel bij het bepalen van de beveiliging (zekering). Voedingsspanning van de besturing (elektronica) Veiligheidsstandaards Houd rekening met de elektromagnetische compatibiliteit bij het leggen van de kabels Bij een externe voeding van de besturing (elektronica) met 24 V DC wordt de voedingsspanning door een interne µf condensator afgevlakt. Bij het bepalen van de voedingsspanning dient in ogenschouw genomen te worden dat na het inschakelen van de externe voedingsspanning deze condensator geladen wordt. Alle extern aangesloten apparatuur dient met de desbetreffende veiligheidsstandaards overeen te komen. Signaal- en buskabels zijn storingsgevoelig. Motorkabels kunnen storingen veroorzaken. 17

18 Elektrische aansluiting AM 01.1/AM 02.1 Stroomsoort, voedingsspanning en frequentie Storingsgevoelige en storing veroorzakende kabels op een zo groot mogelijke onderlinge afstand van elkaar leggen. De resistentie tegen storingsinvloeden van signaal- en buskabels is hoger als de kabels dicht bij het massapotentiaal worden gelegd. Indien mogelijk, lange kabels vermijden of erop letten dat zij in zones worden gelegd waar storingsbronnen weinig invloed hebben. Het over lange afstanden parallel leggen van storingsgevoelige en storing veroorzakende kabels vermijden. Bij het aansluiten van standmelders voor terugmelding op afstand moeten afgeschermde kabels worden gebruikt. Stroomsoort, voedingsspanning en de frequentie moeten met de motorgegevens (zie typeplaatje op de motor) overeenkomen. Afbeelding 11: Typeplaatje motor (voorbeeld) [1] Stroomsoort [2] Voedingsspanning [3] Frequentie (bij draai- en wisselstroommotoren) Aansluitkabels Teneinde de isolatie van de apparatuur te waarborgen geschikte (spanningsvaste) kabels toepassen. De kabels minimaal voor de hoogst voorkomende nominale spanning selecteren. Aansluitkabels met een geschikte minimale nominale temperatuur toepassen. Bij aansluitkabels die aan uv-straling blootgesteld worden (bijv. buiten) uv-resistente kabels toepassen. 5.2 Aansluiting met AUMA rondstekker Dwarsdoorsnede aansluiting AUMA rondstekkers: Vermogensklemmen (U1, V1, W1, U2, V2, W2): max. 6 mm² flexibel/10 mm² massief Aardebus : max. 6 mm² flexibel/10 mm² massief Stuurcontacten (1 tot 50): max. 2,5 mm² Informatie Bij enige speciale motoren vindt de aansluiting van de vermogensklemmen (U1, V1, W1, U2, V2, W2) niet via de AUMA rondstekkers plaats, maar via een klemmenbord direct op de motor. 18

19 AM 01.1/AM 02.1 Elektrische aansluiting Aansluitruimte openen Afbeelding 12: Aansluiting met AUMA rondstekkers, uitvoering S [1] Deksel [2] Bouten deksel [3] O-ring [4] Bouten rondstekker female [5] Rondstekker female [6] Kabelingang [7] Blindplug [8] Kabelwartel (niet bij de levering inbegrepen) Gevaarlijke spanning! Elektrische schok mogelijk. Vóór het openen spanningsvrij schakelen. 1. Boutjes [2] losdraaien en het deksel [1] verwijderen. 2. Boutjes [4] losdraaien en rondstekker [5] uit het deksel [1] nemen. 3. Kabelwartels [8] die geschikt zijn voor de aansluitkabels inschroeven. De beschermingsklasse IP... die op het typeplaatje is vermeld, is slechts dan gegarandeerd indien geschikte kabelwartels worden toegepast. Voorbeeld: typeplaatje beschermingsklasse IP Kabels aansluiten 4. Niet benodigde kabelingangen [6] met geschikte blindpluggen [7] afsluiten. 5. De aan te sluiten kabels door de kabelwartels [8] invoeren. Toelaatbare aansluitdoorsneden in acht nemen. 1. Kabelmantels verwijderen. 2. Aders afstrippen. 3. Bij flexibele kabels: eindhulzen (massakrimp) volgens DIN gebruiken. 4. Kabels volgens het schakelschema (conform opdracht) aansluiten. 19

20 Elektrische aansluiting AM 01.1/AM 02.1 Bij verkeerd aansluiten: gevaarlijke spanning bij NIET aangesloten aardingsbus! Elektrische schok mogelijk. Alle aardingskabels aansluiten. Aardebus op de externe aardingskabel van de aansluitkabel aansluiten. Toestel uitsluitend met aangesloten aardingskabel inbedrijfstellen! 5. Aardkabel met ringtongen (flexibele kabels), of ogen (massieve kabels) op de aardebus vastschroeven. Afbeelding 14: Aardebus [1] Rondstekker female [2] Bout [3] Sluitring [4] Veerring [5] Aardkabel met ringtongen/ogen [6] Aardebus, symbool: Corrosiegevaar door vorming condenswater! Na de montage van het toestel direct inbedrijfstellen zodat het verwarmingselement de vorming van condenswater verminderen kan. Informatie Sommige aandrijvingen beschikken over een motorverwarming (extra accessoire). De motorverwarming reduceert de vorming van condenswater in de motor en verbetert het aanlopen bij extreem koude temperatuur. 20

21 AM 01.1/AM 02.1 Elektrische aansluiting Aansluitruimte sluiten Afbeelding 15: Voorbeeld: Uitvoering S [1] Deksel [2] Bouten van het deksel [3] O-ring [4] Boutjes van de rondstekker [5] Rondstekker [6] Kabelingang [7] Blindplug [8] Kabelwartel (niet bij de levering inbegrepen) Kortsluiting door inklemmen van de kabels! Elektrische schok en functiestoringen mogelijk. 5.3 Toebehoren voor de elektrische aansluiting Rondstekker voorzichtig plaatsen om geen kabels in te klemmen. 1. Rondstekker [5] in het deksel [1] plaatsen en met boutjes [4] bevestigen. 2. Pasvlakken van het deksel [1] en de behuizing schoonmaken. 3. Controleren, of de O-ring [3] in goede staat is. 4. O-ring met zuurvrij vet (bijv. vaseline) licht invetten en daarna correct plaatsen. 5. Deksel [1] plaatsen en boutjes [2] gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien. 6. Kabelwartels [8] met het voorgeschreven draaimoment vastdraaien, zodat de desbetreffende beschermingsklasse is gegarandeerd. Optie Besturing op wandbeugel Met de wandbeugel kan de besturing los van de aandrijving gemonteerd worden. Toepassing Bij een moeilijk bereikbaar gemonteerde aandrijving. Als de aandrijving aan hoge temperaturen blootgesteld wordt. Indien de afsluiter aan intensieve trillingen onderhevig is. 21

22 Elektrische aansluiting AM 01.1/AM 02.1 Montage Afbeelding 16: Montage met wandbeugel [1] Wandbeugel [2] Aansluitkabels [3] Elektrische aansluiting wandbeugel (XM) [4] Elektrische aansluiting aandrijving (XA) [5] Elektrische aansluiting besturing (XK) zgn. klantstekker Let voor aansluiting op het volgende Toelaatbare lengte van de aansluitkabels: max. 100 m. Indien in de aandrijving een standmelder (RWG) is ingebouwd: aansluitkabels in afgeschermde uitvoering toepassen. Uitvoeringen met een potentiometer in de aandrijving zijn hiervoor niet geschikt. Wij adviseren: AUMA kabelset LSW1. Indien geen AUMA kabelset wordt toegepast: Geschikte, flexibele en afgeschermde aansluitkabels gebruiken. Indien aansluitkabels, bijv. van de verwarming of schakelaars, aanwezig zijn, die direct van de aandrijving naar de klantstekker XK doorverbonden zijn (XA- XM-XK, zie schakelschema), dan moet deze bekabeling een isolatietest volgens EN ondergaan. Uitgezonderd zijn aansluitkabels van standmelders (RWG, IWG, potentiometer). Deze mogen niet aan een isolatietest worden onderworpen Parkeerstekker Toepassing Parkeerstekker voor het veilig ophangen van een losgenomen stekker. Ter bescherming tegen het direct aanraken van de contacten en tegen milieu-invloeden. Afbeelding 17: Parkeerstekker Beschermdeksel Beschermdeksel voor de stekkerruimte, bij losgenomen stekker. 22

23 AM 01.1/AM 02.1 Elektrische aansluiting Double Sealed tussenstuk De geopende aansluitruimte kan met een beschermdeksel (geen afbeelding) afgesloten worden. Bij het losnemen van de elektrische aansluiting of door niet goed afsluitende kabelwartels kunnen stof en vocht in de behuizing binnendringen. Dankzij de montage van het Double Sealed tussenstuk [2] tussen de elektrische aansluiting [2] en de behuizing van het toestel wordt dit doeltreffend voorkomen. De beschermingsklasse van het toestel (IP 68) is ook bij losgenomen elektrische aansluiting [1] gewaarborgd. Afbeelding 18: Elektrische aansluiting met Double Sealed tussenstuk Externe aansluiting voor aarding [1] Elektrische aansluiting [2] Double Sealed tussenstuk Als optie is een externe, buitenliggende, aansluiting voor aarding (klembeugel) aan de behuizing leverbaar. Afbeelding 19: Externe aansluiting voor aarding 23

24 Bediening AM 01.1/AM Bediening 6.1 Handmatige bediening Bij het instellen, bij de inbedrijfname, in geval van het uitvallen van de motor en bij stroomuitval kan de multi-turn aandrijving met de hand bediend worden. Via een ingebouwd omschakelmechanisme wordt de handmatige bediening ingeschakeld Handmatige bediening inschakelen Beschadigingen aan de motorkoppeling bij een verkeerde wijze van bediening! Handmatige bediening alleen bij stilstaande motor inschakelen. 1. Drukknop indrukken. 2. Handwiel in de gewenste richting draaien. Om de afsluiter te sluiten, het handwiel met de wijzers van de klok meedraaien: de aan te drijven as (van de afsluiter) draait met de wijzers van de klok mee in de richting DICHT De handmatige bediening ontkoppelen De handmatige bediening wordt automatisch ontkoppeld als de motor ingeschakeld wordt. Tijdens het motorbedrijf staat het handwiel stil. 6.2 Motorbedrijf Voordat wordt overgegaan op motorbedrijf eerst alle instellingen van de inbedrijfname uitvoeren en proefdraaien Lokale bediening De lokale bediening van de aandrijving vindt plaats met behulp van de drukknoppen op de lokale bedieningseenheid. 24

25 AM 01.1/AM 02.1 Bediening Afbeelding 22: Lokale bediening [1] Drukknop voor stuursignaal in de richting OPEN [2] Drukknop STOP [3] Drukknop voor stuursignaal in de richting DICHT [4] Keuzeschakelaar Hete oppervlakken bijv. door hoge omgevingstemperaturen of intensieve zonnestralen mogelijk! Gevaar voor verbranding Oppervlaktetemperatuur controleren en eventueel veiligheidshandschoenen dragen. Keuzeschakelaar [4] in de stand Lokale bediening (LOCAL) schakelen. De aandrijving kan nu met behulp van de drukknoppen [1 3] worden bediend: - Aandrijving in de richting OPEN brengen: Drukknop [1] indrukken. - Aandrijving stoppen: Drukknop [2] Stop indrukken. - Aandrijving in de richting DICHT brengen: Drukknop [3] indrukken Informatie De instelopdrachten OPEN DICHT kunnen in pulssturing of met overneemfunctie aangestuurd worden. Bij de overneemfunctie wordt de aandrijving na het indrukken van de knop tot in de desbetreffende eindstand gebracht, voor zover hij niet tevoren een ander stuursignaal ontvangt Het op afstand bedienen van de aandrijving Keuzeschakelaar in stand Afstandsbediening schakelen. De aandrijving kan nu op afstand, via instelopdrachten (OPEN, STOP, DICHT) of via analoge nominale waarden (bijv ma) worden aangestuurd. 25

26 Bediening AM 01.1/AM 02.1 Informatie Bij aandrijvingen, welke voorzien zijn van positioner, is een omschakeling tussen automatisch bedrijf (AFSTAND OPEN-DICHT) en regelbedrijf (AFSTAND NOMI- NAAL)?optional? mogelijk. De omschakeling vindt plaats via de ingang AFSTAND HAND/REMOTE MANUAL, bijv. door middel van een 24 V DC signaal (zie schakelschema). Gedrag tijdens regelbedrijf bij een uitvoering met positioner: Bij het wegvallen van het stuursignaal E1 of de terugmelding E2 wordt de aandrijving in een vooraf ingestelde stand gebracht. De hieronder vermelde reacties zijn mogelijk: Fail as is: De aandrijving schakelt onmiddellijk af en blijft in deze stand staan. Fail close: De aandrijving brengt de afsluiter in de eindstand DICHT. Fail open: De aandrijving brengt de afsluiter in de eindstand OPEN. Het gedrag bij signaaluitval kan met behulp van een schakelaar in de besturing worden ingesteld. 26

27 AM 01.1/AM 02.1 Indicaties 7. Indicaties 7.1 Signaallampen De kleuren van de 3 signaallampen op de lokale bediening en de toewijzing van de signalen is afhankelijk van de bestelling. Afbeelding 25: Lokale bediening met signaallampen (standaard signalering) [1] brandt (groen): eindstand OPEN bereikt [2] brandt (rood): Verzamelstoringsmelding [3] brandt (geel): eindstand DICHT bereikt Verzamelstoringsmelding Indicatie aandrijving in bedrijf Het komt tot een verzamelstoringsmelding (rode signaallamp) als één van de hieronder vermelde voorvallen plaatsvindt (standaarduitvoering): Draaimomentstoring: het ingestelde draaimoment werd vóór het bereiken van een eindstand overschreden. (Deze melding kan met behulp van een switch in de besturing in-/ uitgeschakeld worden) Thermische fout: de motorbescherming is aangesproken, d.w.z. de motor is oververhit. Faseuitval: er is een fase uitgevallen (alleen bij draaistroommotoren). PTC-tripping device: controle vindt plaats Indien in de aandrijving een signaalgever is ingebouwd (schakelschema pos.nummer: S5) kunnen de signaallampen [1] en [3] als indicatie aandrijving in bedrijf worden gebruikt. De functie indicatie aandrijving in bedrijf kan met behulp van een switch in de besturing in-/ uitgeschakeld worden. Bij een geactiveerde indicatie aandrijving in bedrijf knippert de desbetreffende signaallamp tijdens het bewegen van de aandrijving. 7.2 Mechanische standaanwijzing/indicatie aandrijving in bedrijf Optie De mechanische standaanwijzing: geeft continu de stand van de afsluiter aan (Het schijfje [2] draait zich, tijdens het doorlopen van de stelweg van OPEN naar DICHT of omgekeerd, ca. 180 tot 230.) geeft aan of de aandrijving in bedrijf is (indicatie aandrijving in bedrijf) geeft het bereiken van de eindstanden aan (via wijzer [3]) 27

28 Indicaties AM 01.1/AM 02.1 Afbeelding 26: Mechanische standaanwijzing [1] Deksel [2] Schijfje mechanische standaanwijzing [3] Pijl [4] Symbool voor de stand OPEN [5] Symbool voor de stand DICHT 28

29 AM 01.1/AM 02.1 Meldingen 8. Meldingen 8.1 Terugmeldingen via meldrelais (binair) Via meldrelais kunnen de bedrijfstatussen van de aandrijving of de besturing als binaire signalen worden gemeld. De toewijzing van de signalen is conform de bestelling vastgelegd. Voorbeeld: relaiscontact open = eindstand DICHT niet bereikt relaiscontact gesloten = eindstand DICHT bereikt Verzamelstoringsmelding Schakelaar: 1 NC en 1 NO (standaard) Omschrijving in het schakelschema: K9 Het komt tot een verzamelstoringsmelding als één van de onderstaande voorvallen plaatsvindt (standaarduitvoering): Draaimomentstoring: het ingestelde draaimoment werd vóór het bereiken van een eindstand overschreden. (Deze melding kan met behulp van een switch in de besturing in-/ uitgeschakeld worden.) Thermische fout: de motorbescherming is geactiveerd, d.w.z. de motor is oververhit. Faseuitval: er is een fase uitgevallen (alleen bij draaistroommotoren). PTC-tripping device: controle heeft plaats 4 meldrelais: Schakelaar: 1 NC (standaard) Omschrijving in het schakelschema: K5, K6, K7, K8 Standaard programmering: K5: Keuzeschakelaar staat in de stand Afstandsbediening (REMOTE) K6: Keuzeschakelaar staat in de stand Lokale bediening (LOCAL) K7: eindstand OPEN bereikt K8: eindstand DICHT bereikt 8.2 Terugmeldingen (analoog) (Optie) Bij aandrijvingen voorzien van een positioner (potentiometer of RWG) is een analoge standmelding ter beschikking. Stand afsluiter Signaal: E2 = 0/4 20 ma (potentiaalgescheiden) Omschrijving in het schakelschema: E2 (werkelijke waarde) 29

30 Inbedrijfname (basisinstellingen) AM 01.1/AM Inbedrijfname (basisinstellingen) 1. Keuzeschakelaar in de stand 0 (UIT) schakelen. Informatie: De keuzeschakelaar is overigens geen netschakelaar. In de stand 0 (UIT) worden er geen stuursignalen naar de aandrijving doorgegeven. De besturing zelf staat nog onder spanning. 2. Voedingsspanning inschakelen. Informatie: Bij temperaturen lager dan 20 C de voorverwarmingstijd in acht nemen. 3. Basisinstellingen uitvoeren. 9.1 Voorverwarmingstijd bij laagtemperatuuruitvoering Bij laagtemperatuuruitvoeringen moet in acht genomen worden dat de besturing een voorverwarmingstijd nodig heeft. Deze voorverwarmingstijd geldt voor het geval dat de aandrijving en besturing spanningsvrij en op omgevingstemperatuur afgekoeld zijn. Onder deze voorwaarden moeten na het inschakelen van de voedingsspanning de navolgende voorverwarmingstijden verstrijken, voordat de inbedrijfname kan volgen: bij 50 C = 60 min. bij 60 C = 80 min. Afbeelding 28: Diagram voorverwarmingstijd [t] Voorverwarmingstijd in minuten [ϑ] omgevingstemperatuur in C 9.2 Schakelruimte openen Voor de hieronder vermelde instellingen (opties) moet de schakelruimte worden geopend. 30

31 AM 01.1/AM 02.1 Inbedrijfname (basisinstellingen) 1. Bouten [2] losdraaien en het deksel [1] van de schakelruimte wegnemen. Afbeelding 29: 2. Indien een schijfje mechanische standaanwijzing [3] aanwezig is: schijfje [3] met behulp van een steeksleutel (als hefboom) loswippen. Informatie: Om lakbeschadigingen te voorkomen kan bijv. een lap onder de steeksleutel geplaatst worden. Afbeelding 30: 9.3 Draaimomentmechanisme instellen Indien het hier ingestelde uitschakelmoment wordt bereikt dan worden de draaimomentschakelaars bediend (beveiliging tegen overbelasting van de afsluiter). Informatie Tijdens handmatige bediening kan het draaimomentmechanisme ook aanspreken. Beschadigingen aan de afsluiter bij een te hoge instelling van het uitschakelmoment! Het uitschakelmoment dient op de afsluiter te zijn afgestemd. Wijzigingen aan de instelling uitsluitend met toestemming van de afsluiterfabrikant uitvoeren. 31

32 Inbedrijfname (basisinstellingen) AM 01.1/AM 02.1 Afbeelding 31: Meetkoppen draaimoment [1] Meetkop zwart voor draaimoment richting CLOSED [2] Meetkop wit voor draaimoment richting OPEN [3] Borgschroeven [4] Schaalschijfje 1. Beide borgschroefjes [3] van de wijzerschijf verwijderen. 2. Door het schaalschijfje [4] te draaien kan het benodigde draaimoment worden ingesteld (1 da Nm = 10 Nm). 3. Borgschroefjes [3] weer vastdraaien. Informatie: Maximaal aantrekmoment: 0,3 0,4 Nm Het draaimomentmechanisme is nu ingesteld. Voorbeeld: In de bovenstaande afbeelding zijn ingesteld: 3,5 da Nm = 35 Nm voor richting CLOSED 4,5 da Nm = 45 Nm voor richting OPEN 9.4 Wegschakelmechanisme instellen Het wegschakelmechanisme registreert de stelweg. Bij het bereiken van de ingestelde stand wordt de schakelaar aangesproken. Afbeelding 32: Instellingselementen voor het wegschakelmechanisme Zwart veld: [1] Instelspindel: Eindstand CLOSED [2] Wijzer: Eindstand CLOSED [3] Punt: Eindstand CLOSED ingesteld Wit veld: [4] Instelspindel: Eindstand OPEN [5] Wijzer: Eindstand OPEN [6] Punt: Eindstand OPEN ingesteld Eindstand CLOSED (zwart veld) instellen 1. Inschakelen van handmatige bediening. 32

33 AM 01.1/AM 02.1 Inbedrijfname (basisinstellingen) Eindstand OPEN (wit veld) instellen 2. Het handwiel met de wijzers van de klok meedraaien totdat de afsluiter is gesloten. 3. Handwiel ca. ½ slag (naloop) terugdraaien. 4. Instelspindel [1] continu ingedrukt houden en met behulp van een schroevendraaier in de richting van de pijl draaien; let daarbij op de wijzer [2]: onder een duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt de wijzer [2] steeds 90 verder. 5. Staat de wijzer [2] 90 voor punt [3]: dan alleen nog langzaam verder draaien. 6. Springt de wijzer [2] naar het punt [3]: niet meer draaien en de instelspindel loslaten. De eindstand CLOSED is nu ingesteld. 7. Indien te ver werd gedraaid (ratelen ná het omspringen van de wijzer): de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instelprocedure herhalen. 1. Inschakelen van handmatige bediening. 2. Het handwiel tegen de wijzers van de klok in draaien, totdat de afsluiter geheel geopend is. 3. Handwiel ca. ½ slag (naloop) terugdraaien. 4. Instelspindel [4] (afbeelding) continu ingedrukt houden en met behulp van een schroevendraaier in de richting van de pijl draaien; let daarbij op de wijzer [5]: onder een duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt de wijzer [5] steeds 90 verder. 5. Staat de wijzer [5] 90 voor punt [6]: dan alleen nog langzaam verder draaien. 6. Springt de wijzer [5] naar het punt [6]: niet meer draaien en de instelspindel loslaten. 9.5 Tussenstanden instellen De eindstand OPEN is nu ingesteld. 7. Indien te ver werd gedraaid (ratelen ná het omspringen van de wijzer): de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instelprocedure herhalen. Optie Aandrijvingen voorzien van een DUO-wegschakelmechanisme beschikken over twee tussenstandschakelaars. Per richting kan één tussenstand ingesteld worden. 33

34 Inbedrijfname (basisinstellingen) AM 01.1/AM 02.1 Afbeelding 33: Instellingselementen voor het wegschakelmechanisme Zwart veld: [1] Instelspindel: Richting CLOSE [2] Wijzer: Richting CLOSE [3] Punt: Tussenstand CLOSED ingesteld Wit veld: [4] Instelspindel: Richting OPEN [5] Wijzer: Richting OPEN [6] Punt: Tussenstand OPEN ingesteld Informatie De tussenstandschakelaars geven na 177 omwentelingen (meld- en stuureenheid voor omw./slag) resp omwentelingen (meld- en stuureenheid voor omw./slag het contact weer vrij Richting CLOSE (zwart veld) instellen Richting OPEN (wit veld) instellen 1. Afsluiter in richting CLOSE in de gewenste tussenstand brengen. 2. Indien te ver werd gedraaid: Afsluiter weer terugdraaien en tussenstand opnieuw in de richting CLOSE benaderen. Informatie: Gebruik bij het instellen van de tussenstand dezelfde draairichting als later tijdens elektrisch bedrijf. 3. Instelspindel [1] continu ingedrukt houden en met behulp van een schroevendraaier in de richting van de pijl draaien, daarbij op wijzer [2] letten: onder een duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt de wijzer [2] steeds 90 verder. 4. Staat de wijzer [2] 90 voor punt [3]: dan alleen nog langzaam verder draaien. 5. Springt de wijzer [2] naar het punt [3]: niet meer draaien en de instelspindel loslaten. De tussenstand in de richting CLOSED is nu ingesteld. 6. Indien te ver werd gedraaid (ratelen ná het omspringen van de wijzer): de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instelprocedure herhalen. 1. Afsluiter, in de richting OPEN, in de gewenste tussenstand brengen. 2. Indien te ver werd gedraaid: de afsluiter weer terugdraaien en tussenstand opnieuw in de richting OPEN benaderen (gebruik bij het instellen van de tussenstand dezelfde draairichting als later tijdens elektrisch bedrijf). 3. Instelspindel [4] continu ingedrukt houden en met behulp van een schroevendraaier in de richting van de pijl draaien, daarbij op wijzer [5] letten: onder een duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt de wijzer [5] steeds 90 verder. 4. Staat de wijzer [5] 90 voor punt [6]: dan alleen nog langzaam verder draaien. 34

Multi-turn aandrijvingen SAEx 07.2 SAEx 16.2 SAREx 07.2 SAREx 16.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid)

Multi-turn aandrijvingen SAEx 07.2 SAEx 16.2 SAREx 07.2 SAREx 16.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Multi-turn aandrijvingen SAEx 07.2 SAEx 16.2 SAREx 07.2 SAREx 16.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave SAEx 07.2 SAEx 16.2 / SAREx

Nadere informatie

Wormwielkasten GS 40.3 - GS 125.3. Bedieningsinstructies. Registratienr. certificaat 12 100 4269 DIN ISO 9001/ EN 29001

Wormwielkasten GS 40.3 - GS 125.3. Bedieningsinstructies. Registratienr. certificaat 12 100 4269 DIN ISO 9001/ EN 29001 Wormwielkasten GS 40.3 - GS 125.3 Bedieningsinstructies DIN ISO 9001/ EN 29001 Registratienr. certificaat 12 100 4269 Wormwielkasten GS 40.3 - GS 125.3 Bedieningsinstructies Geldigheid bedieningsinstructies:

Nadere informatie

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Non-Intrusive AUMATIC AC 01.1. Aansturing: Foundation Fieldbus

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Non-Intrusive AUMATIC AC 01.1. Aansturing: Foundation Fieldbus Multi-turn aandrijving SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Aansturing: Parallel Profibus DP Profibus DP met LWL Modbus Modbus met LWL DeviceNet Foundation

Nadere informatie

Aandrijvingen SA 07.1 - SA 16.1 SAR 07.1 - SAR 16.1 AUMA MATIC. Bedieningsinstructies. Certificate Registration No. 12 100 4269 12 104 4269

Aandrijvingen SA 07.1 - SA 16.1 SAR 07.1 - SAR 16.1 AUMA MATIC. Bedieningsinstructies. Certificate Registration No. 12 100 4269 12 104 4269 Aandrijvingen SA 07.1 - SA 16.1 SAR 07.1 - SAR 16.1 Bedieningsinstructies ISO 9001 ISO 14001 Certificate Registration No. 12 100 4269 12 104 4269 Aandrijvingen SA 07.1 - SA 16.1 / SAR 07.1 - SAR 16.1 Bedieningsinstructies

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1 Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 met besturingseenheid voor de aandrijving AUMA MATIC AM 01.1 Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave AM 01.1 Eerst de

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 SQEx 05.2 SQEx 14.2/SQREx 05.2 SQREx 14.2 met voet en hefboom

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 SQEx 05.2 SQEx 14.2/SQREx 05.2 SQREx 14.2 met voet en hefboom Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 SQEx 05.2 SQEx 14.2/SQREx 05.2 SQREx 14.2 met voet en hefboom Uitsluitend in combinatie met de complete bedieningsinstructies gebruiken! Deze verkorte

Nadere informatie

Aandrijvingen. SAExC 07.1 SAExC 16.1 SARExC 07.1 SARExC 16.1 met besturingseenheid AMExC 01.1. Bedieningsinstructies

Aandrijvingen. SAExC 07.1 SAExC 16.1 SARExC 07.1 SARExC 16.1 met besturingseenheid AMExC 01.1. Bedieningsinstructies Aandrijvingen SAExC 07.1 SAExC 16.1 SARExC 07.1 SARExC 16.1 met besturingseenheid AMExC 01.1 ISO 9001 ISO 14001 Certificate Registration No. 12 100 4269 12 104 4269 Bedieningsinstructies met besturingseenheid

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 AUMA NORM (zonder besturingseenheid)

Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 Eerst de

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid)

Zwenkaandrijvingen SQ 05.2 SQ 14.2/SQR 05.2 SQR 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Zwenkaandrijvingen AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfname Inhoudsopgave Eerst de bedieningsinstructies lezen! Veiligheidsinstructies in acht nemen.

Nadere informatie

Wormwielkasten GS 50.3 GS met voet en hefboom

Wormwielkasten GS 50.3 GS met voet en hefboom Wormwielkasten GS 50.3 GS 250.3 met voet en hefboom Uitsluitend in combinatie met de complete bedieningsinstructies gebruiken! Deze verkorte bedieningsinstructies vervangen NIET de complete bedieningsinstructies!

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus Multi-turn aandrijvingen SAEx 25.1 SAEx 40.1 SAREx 25.1 SAREx 30.1 Meld- en stuureenheid: elektromechanisch met besturingseenheid AUMATIC Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus

Nadere informatie

Part-turn reductiekasten

Part-turn reductiekasten Part-turn reductiekasten Wormwielkasten GS 503 GS 2503 Certificate Registration No 12 100/104 4269 Bedieningsinstructies Wormwielkasten GS 503 GS 2503 Bedieningsinstructies Geldigheid bedieningsinstructies:

Nadere informatie

Adapters en verloopmoeren van metaal

Adapters en verloopmoeren van metaal Adapters en verloopmoeren van metaal Bedieningshandleiding Extra talen www.stahl-ex.com Inhoudsopgave 1 Algemene gegevens...3 1.1 Fabrikant...3 1.2 Gegevens over de bedieningshandleiding...3 1.3 Andere

Nadere informatie

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies 1 2 Inhoud 1. Veiligheidsinstructies... 3 2. Gebruik volgens de voorschriften... 4 3. Omschrijving... 4 4. Toepassingstabel... 4 5. Montage... 4 5.1 Omschrijving van de onderdelen... 5 5.2 Meeneemring

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2/SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) met besturingseenheid voor de aandrijving AUMATIC Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus Foundation Fieldbus Multi-turn aandrijvingen SA 07.2 SA 16.2 SAR 07.2 SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) met besturingseenheid voor de aandrijving AUMATIC AC 01.2 Non-intrusive Aansturing Parallel Profibus

Nadere informatie

Zwenkaandrijvingen SQEx 05.2 SQEx 14.2 SQREx 05.2 SQREx 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid)

Zwenkaandrijvingen SQEx 05.2 SQEx 14.2 SQREx 05.2 SQREx 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Zwenkaandrijvingen SQEx 05.2 SQEx 14.2 SQREx 05.2 SQREx 14.2 AUMA NORM (zonder besturingseenheid) Bedieningsinstructies Montage, bediening, inbedrijfstelling Inhoudsopgave SQEx 05.2 SQEx 14.2 / SQREx 05.2

Nadere informatie

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR Installatie voorschrift AAN DE INSTALLATEUR Voor de installateur Installatiehandleiding Met het toestel dat u gaat plaatsen, installeert u een kwaliteitsproduct. Ondanks de bekendheid met het AWBconcept

Nadere informatie

Montage- en gebruiksaanwijzing

Montage- en gebruiksaanwijzing Montage en gebruiksaanwijzing Cooper Safety BV Postbus 3397 4800 DJ Breda Nederland Tel. +31 (0)76 750 53 00 Fax +31 (0)76 587 14 22 www.coopersafety.nl Pagina 1 1. Algemene opmerkingen 1.1 Korte beschrijving

Nadere informatie

Elektrische aandrijvingen

Elektrische aandrijvingen Elektrische aandrijvingen SA 07.1 SA 30.1 SAR 07.1 SAR 30.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Registratienummer certificaat 12 100/104 4269 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA

Nadere informatie

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud Voor installatie moeten deze instructies volledig zijn gelezen en begrepen Inhoud 1 Optionele module 13: driedraads module.. 1 2 Installatie... 2 3 OM13-module instellen en configureren... 8 4 OM13-pakketten...

Nadere informatie

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *688.107

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *688.107 Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT Modelnr.: *688.107 GEBRUIKSAANWIJZING Om volledig gebruik te maken van de mogelijkheden en storingen tot het minimum te beperken raden wij u aan om de gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Invoer voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

, , Montagehandleiding. Montagehandleiding. Voor de installateur. BEnl. Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH

, , Montagehandleiding. Montagehandleiding. Voor de installateur. BEnl. Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH Montagehandleiding Voor de installateur Montagehandleiding 0020028665, 0020028666, 0020057214 BEnl Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH Berghauser Str. 40 D-42859 Remscheid Telefon 021 91 18 0 Telefax 021

Nadere informatie

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Intrusive. AUMATIC ACExC Aansturing: Profibus DP

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Intrusive. AUMATIC ACExC Aansturing: Profibus DP Ex Multi-turn aandrijving SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Intrusive met besturingseenheid AUMATIC ACExC 01.1 Aansturing: Parallel Profibus DP Profibus DP met LWL Modbus Modbus met LWL DeviceNet

Nadere informatie

Documentatie. RM-BV 4 Micro. Filterregeling

Documentatie. RM-BV 4 Micro. Filterregeling Documentatie RM-BV 4 Micro Filterregeling Inhoud 1 Veiligheidsinstructies... 2 2 Beschrijving van het toestel... 3 3 Toestelversies... 3 4 Display- en instelelementen / Elektrische aansluitingen... 4 5

Nadere informatie

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren , besturing voor handbediende schuifdeuren HW V1.0 SW V1.0 NL. Inhoudsopgaven: 1 Veiligheidsvoorschriften 2 2 Werking 3 3 Overzicht 4 4 Aansluiten 6 5 Storingen/specificaties 9 1 1 Veiligheidsvoorschriften:

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr. Universeel-seriedimmer-basiselement Best.nr. : 2263 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW Art. nr.: 1713DSTE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

DL 26 NDT. Manual /30

DL 26 NDT. Manual /30 DL 26 NDT Manual 9000-608-32/30 2 9000-608-32/30 2008/12/10 Inhoud Belangrijke informatie 1. Algemeen...4 1.1 Richtlijnen...4 1.2 Algemene aanwijzingen...4 1.3 Verwijdering van het apparaat als afval...4

Nadere informatie

Toetselement onder lang indrukken: het licht wordt met minimale lichtsterkte ingeschakeld.

Toetselement onder lang indrukken: het licht wordt met minimale lichtsterkte ingeschakeld. Best. nr.: 5406 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitvoer met veerbladen voor Vitoligno 300-H Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL Elektrische Infrarood Verwarming Model 93485 Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL 1 Algemene veiligheidsinstructies LEES DE GEBRUIKSAANWIJZING Alvorens de radiateur in bedrijf te nemen, moet u deze gebruiks

Nadere informatie

Documentatie RM-BV 12. Filterregeling

Documentatie RM-BV 12. Filterregeling Documentatie RM-BV 12 Filterregeling Inhoud 1 Veiligheidsinstructies...3 2 Beschrijving van het toestel...4 3 Toestelversies...4 4 Montage...5 5 Display- en instelelementen / Elektrische aansluitingen...8

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement Best. nr.: 5406 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 Meld- en stuureenheid: elektromechanisch met besturingseenheid voor de aandrijving AUMATIC AC 01.1 Intrusive Aansturing Parallel Profibus DP Modbus

Nadere informatie

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1 bu USV 5/4 bu USV 6/4 bi Installatie- en gebruikershandleiding NL 3 WEG- OMSCHAKELKLEP voor warmtapwaterlading USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi A.u.b. eerst lezen Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor het gebruik

Nadere informatie

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus

Aansturing Parallel Profibus DP Modbus DeviceNet Foundation Fieldbus Zwenkaandrijvingen SG 05.1 SG 12.1/SGR 05.1 SGR 12.1 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG) met besturingseenheid voor de aandrijving AUMATIC AC 01.1 Non-intrusive Aansturing Parallel Profibus DP Modbus

Nadere informatie

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Non-Intrusive. AUMATIC ACExC Aansturing: Parallel

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Non-Intrusive. AUMATIC ACExC Aansturing: Parallel Ex Multi-turn aandrijving SAExC 07.1 SAExC 16.1/SARExC 07.1 SARExC 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC ACExC 01.1 Aansturing: Parallel Profibus DP Profibus DP met LWL Modbus Modbus met LWL

Nadere informatie

1. Funddamentele veiligheidsinstructies

1. Funddamentele veiligheidsinstructies 309699 NL Bewegingsmelder theluxa S360 WH 1010510 theluxa S360 BK 1010511 1. Funddamentele veiligheidsinstructies WAARSCHUWING Levensgevaar door elektrische schokken of brand! Montage uitsluitend door

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE Voertuigverwarmingen Technische documentatie NL GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE Bedieningselement voor de Eberspächer-standverwarmingen EasyStart Select Bedienungsanleitung EasyStart Remote Gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

Aanvulling op de technische handleiding. MOVIMOT -opties MLU.1A, MLG.1A, MBG11A, MWA21A. Uitgave 06/2008 16663675 / NL. www.sew-eurodrive.

Aanvulling op de technische handleiding. MOVIMOT -opties MLU.1A, MLG.1A, MBG11A, MWA21A. Uitgave 06/2008 16663675 / NL. www.sew-eurodrive. Aandrijfelektronica \ Aandrijfautomatisering \ Systeemintegratie \ Service SEW-EURODRIVE GmbH & Co KG P.O. Box 3023 D-76642 Bruchsal / Germany Phone +49 7251 75-0 Fax +49 7251 75-1970 sew@sew-eurodrive.com

Nadere informatie

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden. NETVOEDINGEN AC-1200 1200.190813 1201EL, 1202EL, 1203EXL, 1205EXL ALGEMENE INFORMATIE Deze netvoedingen zijn alleen bedoeld voor installatie door gekwalificeerde installateurs. Er zijn geen door de gebruiker

Nadere informatie

1. Fundamentele veiligheidsinstructies 3 2. Bedoeld gebruik 3

1. Fundamentele veiligheidsinstructies 3 2. Bedoeld gebruik 3 307344 NL Bewegingsmelder LUXA 103-100 AP WH 1030022 LUXA 103-101 AP WH 1030023 1. Fundamentele veiligheidsinstructies 3 2. Bedoeld gebruik 3 Afvoer 3 3. Beschrijving van het apparaat 4 4. Montage en aansluiting

Nadere informatie

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman 60 84 06/004 NL Voor de vakman Montagevoorschrift UBA-module xm0 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage Zorgvuldig lezen vóór de montage Inhoudsopgave Veiligheid.......................................

Nadere informatie

Draadloze bussysteem Draadloze jaloezieactor enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. : Bedieningshandleiding

Draadloze bussysteem Draadloze jaloezieactor enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. : Bedieningshandleiding Best.nr. : 1136 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,

Nadere informatie

DALI-potentiometer Tunable White met geïntegreerde netvoeding, DALIpotentiometer. DALI-potentiometer Tunable White met geïntegreerde netvoeding

DALI-potentiometer Tunable White met geïntegreerde netvoeding, DALIpotentiometer. DALI-potentiometer Tunable White met geïntegreerde netvoeding DALI-potentiometer met geïntegreerde netvoeding, DALIpotentiometer DALI-potentiometer met geïntegreerde netvoeding Best. nr. : 2030 00 DALI-potentiometer Best. nr. : 2020 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING AQUA LASER 2 IN 1 RAAMREINIGER ARTIKEL NUMMER :

GEBRUIKSAANWIJZING AQUA LASER 2 IN 1 RAAMREINIGER ARTIKEL NUMMER : GEBRUIKSAANWIJZING AQUA LASER 2 IN 1 RAAMREINIGER ARTIKEL NUMMER : 808.478 Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig voordat u het apparaat in gebruik neemt. Doelmatig gebruik: Gebruik het apparaat alleen

Nadere informatie

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H Montage- en servicehandleiding voor de vakman Viesmann Blusinrichting voor Vitoligno 300-H Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie

- - AOY0001 AOY0004 AOY0003 AOY0002

- - AOY0001 AOY0004 AOY0003 AOY0002 AquaOxy500 - - A AOY0001 B AOY0004 C AOY0003 D ; ; AOY0002 2 - - E AOY0008 F AOY0006 3 - - G AOY0009 H AOY0010 4 - - I AOY0007 5 Veiligheidsinstructies - NL - Dit apparaat kan gevaar opleveren voor personen

Nadere informatie

voorschrift Voor de installateur OpenTherm module AAN DE INSTALLATEUR

voorschrift Voor de installateur OpenTherm module AAN DE INSTALLATEUR Installatie voorschrift AAN DE INSTALLATEUR Voor de installateur Installatiehandleiding Met het toestel dat u gaat plaatsen, installeert u een kwaliteitsproduct. Ondanks de bekendheid met het AWBconcept

Nadere informatie

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Montage- en servicehandleiding voor de vakman Viesmann Invoer voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

PRS 9. Gebruiksaanwijzing Programmaschakelaar PRS 9

PRS 9. Gebruiksaanwijzing Programmaschakelaar PRS 9 PRS 9 Gebruiksaanwijzing 810534-00 Programmaschakelaar PRS 9 Afmetingen / Overzicht PRS 9 Test 128,5 169 30,48 (6TE) Fig. 1 A B C D E PRS 9 I H G F Test J Fig. 2 MAX 95 % IP 10 MAX 70 C 2 Legenda A B C

Nadere informatie

TECHNISCHE HANDLEIDING

TECHNISCHE HANDLEIDING Pagina 1 van 6 Pagina 2 van 6 INHOUDSOPGAVE 1. OMSCHRIJVING... 3 2. ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES... 3 3. TECHNISCHE GEGEVENS... 3 4. INSTALLATIE EN BEDIENING... 3 5. ONDERHOUD... 5 6. ALGEMENE VOORWAARDEN...

Nadere informatie

1. Fundamentele veiligheidsinstructies 3 2. Bedoeld gebruik 3

1. Fundamentele veiligheidsinstructies 3 2. Bedoeld gebruik 3 307274 NL Bewegingsmelder theluxa R180 WH 1010200 theluxa R180 BK 1010201 1. Fundamentele veiligheidsinstructies 3 2. Bedoeld gebruik 3 Afvoer 3 3. Aansluiting 4 4. Montage 5 Installatievoorschriften 5

Nadere informatie

Handleiding. Extra elektronica. Overspanningsbeveiliging. Document ID: 46670

Handleiding. Extra elektronica. Overspanningsbeveiliging. Document ID: 46670 Handleiding Extra elektronica Overspanningsbeveiliging Document ID: 46670 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Over dit document 1.1 Functie... 3 1.2 Doelgroep... 3 1.3 Gebruikte symbolen... 3 2 Voor uw veiligheid

Nadere informatie

Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding Bedieningshandleiding Sluitdop > Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave...2 2 Algemene gegevens...2 3 Symbolen...2 4 Veiligheidsaanwijzingen...3 5 Normconformiteit...3 6 Functie...3 7 Technische

Nadere informatie

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding Bedienings- en montagehandleiding Woord vooraf Deze handleiding geeft inzicht in de werking, de montage en het onderhoud van de door Geha bv geleverde apparaten. U dient zich tijdens plaatsing en montage

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreidingsset mengklep Open Therm voor Vitodens 100-W en 111-W Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van

Nadere informatie

Draadloze bussysteem Draadloze besturingseenheid 1-10V enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr.

Draadloze bussysteem Draadloze besturingseenheid 1-10V enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. Best.nr. : 1137 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële

Nadere informatie

MOD-I-XP. Vooraanzicht. Kenmerken. MOD-I-XP_ _NL Technische wijzigingen voorbehouden Pagina 1 van 8. Modem voor externe gegevensoverdracht

MOD-I-XP. Vooraanzicht. Kenmerken. MOD-I-XP_ _NL Technische wijzigingen voorbehouden Pagina 1 van 8. Modem voor externe gegevensoverdracht Vooraanzicht Kenmerken ISDN-industriemodem (digitaal gebruik) voor externe gegevensoverdracht in systeemoplossingen met de Frigodata XP-software Aansluiting op de gateway GTW-XP via lintkabel Aansluiting

Nadere informatie

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht.

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht. Woord vooraf Handleiding Het doel van deze handleiding is de gebruiker een inzicht te geven in de werking, montage en het onderhoud van de door Geha bv geleverde apparaten. Voordat u begint met de plaatsing

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-dimmer, Basiselement voor parallelaansluiting

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-dimmer, Basiselement voor parallelaansluiting Universeel-dimmer-basiselement met druk-/draaischakelaar Best.nr. : 1176 00 Basiselement voor parallelaansluiting voor universeel-dimmer-basiselement Best.nr. : 1177 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies

Nadere informatie

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Intrusive AUMATIC AC Aansturing: parallel

Multi-turn aandrijving. met besturingseenheid. SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Intrusive AUMATIC AC Aansturing: parallel Multi-turn aandrijving SA 07.1 SA 16.1/SAR 07.1 SAR 16.1 Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Aansturing: parallel Profibus DP Profibus DP met LWL (optisch) Modbus Modbus met LWL (optisch) DeviceNet

Nadere informatie

1. Funddamentele veiligheidsinstructies

1. Funddamentele veiligheidsinstructies 309691 NL Bewegingsmelder theluxa S150 WH 1010500 theluxa S150 BK 1010501 theluxa S180 WH 1010505 theluxa S180 BK 1010506 1. Funddamentele veiligheidsinstructies WAARSCHUWING Levensgevaar door elektrische

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr Montagehandleiding voor de vakman VIESMNN Uitbreiding E1 Bestelnr. 7429 151 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement. Bedieningshandleiding Draaidimmer universeel met incrementaalgever Art.-Nr.: 254 UDIE 1 Neventoestel voor draaidimmer universeel met incrementaalgever Art.-Nr.: 254 NIE 1 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. AS-i CompactLine module AC2454 AC2455 AC /01 04/2016

Gebruiksaanwijzing. AS-i CompactLine module AC2454 AC2455 AC /01 04/2016 Gebruiksaanwijzing AS-i CompactLine module AC2454 AC2455 AC2471 80011082/01 04/2016 7 8 5 6 3 4 1 2 Inhoud 1 Inleiding...3 2 Veiligheidsaanwijzingen...3 3 Gebruik volgens de voorschriften...3 4 Montage...4

Nadere informatie

Elektrische zwenkaandrijvingen

Elektrische zwenkaandrijvingen Elektrische zwenkaandrijvingen SG 051 SG 121 SGR 051 SGR 121 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 011 Certificate Registration No 12 100/104 4269 Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM

Nadere informatie

Installeren van de FOREST SHUTTLE AC

Installeren van de FOREST SHUTTLE AC 2 Installeren van de FOREST SHUTTLE AC Bepalen van de installatie mode van de FOREST SHUTTLE AC De Shuttle AC motor kan op twee manieren aangesloten worden: 1. Remote control mode. Beide draden bruin en

Nadere informatie

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator Bestnr. 53 73 73 Toerentalregelaar voor ventilator Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar

Nadere informatie

OPSTEEK AANDRIJVINGEN SIK-SERIE

OPSTEEK AANDRIJVINGEN SIK-SERIE De veilige & compacte oplossing! OPSTEEK AANDRIJVINGEN SIK-SERIE Voor het aansturen van roldeuren en rolhekken welke tegen een valbeweging beveiligd moeten zijn en waar een beperkte montageruimte aanwezig

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Basiselement toerentalregelaar. Best.nr. : Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Basiselement toerentalregelaar. Best.nr. : Best.nr. : Bedieningshandleiding Best.nr. : 0314 00 Best.nr. : 0314 30 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Gevaar voor elektrocutie.

Nadere informatie

testo 330i Rookgas-meetinstrument Inbedrijfstelling en veiligheid

testo 330i Rookgas-meetinstrument Inbedrijfstelling en veiligheid testo 330i Rookgas-meetinstrument Inbedrijfstelling en veiligheid www.testo-international.com/330imanuals 2 1 Inbedrijfstelling 1 Inbedrijfstelling 1.1. App installeren Voor de bediening van het meetinstrument

Nadere informatie

HANDLEIDING ATEX Explosionproof

HANDLEIDING ATEX Explosionproof Nederlands Versie10/2016 Blz. 1/16 393165.00 Inhoudsopgave 1. Fabrikant 3 2. Voorwoord 3 3. Beschrijving 4 4. Certificering en Markering 4 5. Voorwaarden voor veilig gebruik 4 6. Typesleutel 5 7. Omschrijving

Nadere informatie

Bedrijfsvoorschriften

Bedrijfsvoorschriften 1 Inhoud 2 Inleiding 2 2.1 Gebruiksdoel 2 2.2 Toepassingsgebied 2 2.3 Te ontraden gebruik 2 3 Veiligheid 2 4 Transport en opslag 2 5 Installatievoorschriften 2 5.1 Plaatsing 2 5.2 Inbouw in leidingwerk

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Glasoven

Gebruiksaanwijzing Glasoven Gebruiksaanwijzing Glasoven Inleiding. De door u aangekochte oven is een Nederlands produkt vervaardigt bij TOMA te Volkel. Hierbij is gebruik gemaakt van de beste stenen, isolatie en verwarmingselementen.

Nadere informatie

Elektrische convectoren BMS (standaard) BMT (met timer) BMH (met beugel)

Elektrische convectoren BMS (standaard) BMT (met timer) BMH (met beugel) Dendermondesteenweg 268 B - 9070 Destelbergen tel.: 09 / 228 32 31 fax: 09 / 228 63 51 www.thermelec.be Elektrische convectoren BMS (standaard) BMT (met timer) BMH (met beugel) 1 1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

Nadere informatie

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Art. nr. : 240PDPETW Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

Tijdschakelklok. Bestnr.: 61 00 57 (groen) 61 00 58 (oranje) 61 00 82 (transparant) 61 00 83 (blauw) Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Tijdschakelklok. Bestnr.: 61 00 57 (groen) 61 00 58 (oranje) 61 00 82 (transparant) 61 00 83 (blauw) Omwille van het milieu 100% recyclingpapier G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Bestnr.: 61 00 57 (groen) 61 00 58 (oranje) 61 00 82 (transparant) 61 00 83 (blauw) Tijdschakelklok Omwille van het milieu 100% recyclingpapier Impressum Alle rechten,

Nadere informatie

Serie 7L - LED-lampen

Serie 7L - LED-lampen Serie - LED-lampen SERIE LED - lampen voor schakelkasten Energiebesparend door LED-techniek Opgenomen vermogen van 5 W Lichtstroom komt overeen met een 75 W gloeilamp Magneet- of schroefbevestiging Met

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Potentiometer 1-10 V

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Potentiometer 1-10 V Potentiometer 1-10 V schakelfunctie Best.nr. : 0309 00 Potentiometer 1-10 V drukcontactfunctie Best.nr. : 0308 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten

Nadere informatie

TOMA. Alles in deze gebruiksaanwijzing aangegeven met het symbool zijn veiligheidswaarschuwingen. Volg deze instructies altijd.

TOMA. Alles in deze gebruiksaanwijzing aangegeven met het symbool zijn veiligheidswaarschuwingen. Volg deze instructies altijd. Inleiding. De door u aangekochte oven is een Nederlands produkt vervaardigd bij TOMA te Volkel. Hierbij is gebruik gemaakt van de beste stenen, isolatie en verwarmingselementen. Inhoudsopgave: Omschrijving.

Nadere informatie

Bedieningshandleiding DALI Power Potentiometer

Bedieningshandleiding DALI Power Potentiometer Lichtmanagement Bedieningshandleiding DALI Power Potentiometer 1. Veiligheidsinstructies Inbouw en montage van elektrische apparaten mogen uitsluitend geschieden door een landelijk erkend installatiebedrijf..

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies Universeel-seriedimmer-basiselement Best.nr. : 2263 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Universeel AC 230 V ~ Art. nr. 232 ME. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Universeel AC 230 V ~ Art. nr. 232 ME. Bedieningshandleiding Art. nr. 232 ME Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

Technische Handleiding Versie 07/05. CompTrol Signal 1. Signaalkabel

Technische Handleiding Versie 07/05. CompTrol Signal 1. Signaalkabel Technische Handleiding Versie 07/05 CompTrol Signal 1 Signaalkabel Deze handleiding voor het installeren van de optionele printplaat en bediening van de airconditioner zorgvuldig doorlezen. De voorschriften

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. DALI Tronic-trafo 105 W. Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. DALI Tronic-trafo 105 W. Best.nr. : Bedieningshandleiding DALI Tronic-trafo 105 W Best.nr. : 2380 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding

Nadere informatie

Programmeerbare elektronische tijdschakelklok

Programmeerbare elektronische tijdschakelklok G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Bestnr.: 62 24 60 Programmeerbare elektronische tijdschakelklok Omwille van het milieu 100% recyclingpapier Impressum Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets

Nadere informatie

Afbeelding 1: Constructie apparaat

Afbeelding 1: Constructie apparaat Best.nr. : 0360 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische stuureenheid 1-10 V, voor DIN-rail. Art.-Nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische stuureenheid 1-10 V, voor DIN-rail. Art.-Nr. Art.-Nr.: FST 1240 REG Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt

Nadere informatie

Ridder PositioningUnit RPU

Ridder PositioningUnit RPU Producthandleiding Ridder PositioningUnit RPU 265036NL - V03-2014.06 Ridder Drive Systems Lorentzstraat 36-38 3846 AX Harderwijk Postbus 360 3840 AJ Harderwijk Nederland T +31 (0)341 416 854 F +31 (0)341

Nadere informatie

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud. www.pentair.com/valves

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud. www.pentair.com/valves KEYSTONE Inhoud 1 Optionele module 8: AS-Interface module 1 2 Installatie 1 3 Communicatiekenmerken 1 4 Beschrijving van de OM8 AS-Interface module 2 5 AS-Interface protocol 3 6 Communicatie-interface

Nadere informatie

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2 MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2 Windbeveiliging Eolis 2 VOEDING 230 V - 50 Hz Pulsschakelaar Centralis IB INLEIDING Deze montagehandleiding bevat instructies voor de montage van de windbeveiliging

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Elektronische stuureenheid. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Elektronische stuureenheid. Bedieningshandleiding , schakelfunctie Art.-Nr.: 240-10, impulsfunctie Art.-Nr.: 240-31 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden

Nadere informatie

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H Montage- en servicehandleiding voor de vakman Viesmann Uitvoer met veerbladen voor Vitoligno 300-H Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

HANDLEIDING CIFERO XT CODEKLAVIER

HANDLEIDING CIFERO XT CODEKLAVIER HANDLEIDING CIFERO XT CODEKLAVIER April 2014 TECHNISCHE GEGEVENS Aansluitspanning 12 tot 24V AC/DC ±20% Stroomverbruik in rust o bij gelijkspanning 20mA DC o bij wisselspanning 80mA AC Maximaal stroomverbruik

Nadere informatie

MONTAGEHANDLEIDING IPSO BUISMOTOREN

MONTAGEHANDLEIDING IPSO BUISMOTOREN MONTAGEHANDLEIDING IPSO BUISMOTOREN INLEIDING Deze montagehandleiding bevat instructies voor de montage van de IPSO buismotoren. Lees de handleiding goed door, voordat u met de montage begint. Als u zich

Nadere informatie

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing zonder parallelaansluiting

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing zonder parallelaansluiting Best. nr. : 0399 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële

Nadere informatie

ASZ... Potentiometers. Building Technologies Division. ASZxx.3x

ASZ... Potentiometers. Building Technologies Division. ASZxx.3x 7 921 ASZxx.7xx / ASZxx.8xx ASZxx.7xx / ASZxx.8xx ASZxx.9xx Potentiometers ASZ... Voor aanbouw aan de servomotoren SQM... en SQN... voor de elektrischen signalering van de posities van de servomotorassen.

Nadere informatie