AANVRAAG MODEL III SUBSIDIE CATEGORIE 2 (meer dan 5.000) UITGEBREID PROJECTPLAN (voor organisaties die geen werkgever 1 zijn)

Transcriptie

1 AANVRAAG MODEL III SUBSIDIE CATEGORIE 2 (meer dan 5.000) UITGEBREID PROJECTPLAN (voor organisaties die geen werkgever 1 zijn) Datum van indiening (art. 2.1 ASV 2 ) - Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie met betrekking op subsidiejaar 2016 of daarop volgende jaren wordt vóór 1 juli van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar ingediend. - Een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt ten minste 8 weken voor uitvoering van de activiteit ingediend. 1. Subsidieverzoek algemeen Activiteit: - Voor welke activiteit(en) wordt subsidie aangevraagd? Beleidsregel: - Op grond van welke gemeentelijke beleidsregel wilt u in aanmerking komen voor subsidie? Beleidsregel subsidiëring van: Soort subsidie: - Welke vorm van subsidie wilt u aanvragen? Eenmalig Jaarlijks Bedrag: - Wat is het subsidiebedrag dat u aanvraagt? Wordt er door uw organisatie subsidie aangevraagd voor meerdere activiteiten? Nee Ja (Zo ja, dan wordt u gevraagd per activiteit een projectplan in te dienen.) 1 Zie bijlage 2. 2 ASV = Algemene subsidieverordening gemeente Wassenaar 1

2 2. Algemene gegevens aanvrager Naam organisatie Naam secretaris Secretariaat: Adres Postcode en plaats Telefoonnummer adres IBAN-nummer Ten name van IBAN-nr.: T.n.v. Rechtsvorm organisatie NB: alleen rechtspersonen kunnen in aanmerking komen voor een subsidie. Stichting Vereniging anders, nl. Inschrijvingsnummer Kamer van Koophandel Doel van de organisatie 2

3 3. Projectplan voorgenomen activiteit (art. 2.2 lid 1 sub a/d en art. 2.3 lid 1 sub a/d ASV) Activiteit 3 : 3.1. Beleidsniveau van de activiteit Doelgroep - Op welke doelgroep is de activiteit gericht? - Wat zijn de kenmerken van de doelgroep waarop de activiteit is gericht? Hiernaast zijn als voorbeeld enkele kenmerken genoemd. leeftijd: opleiding: belangstelling: Elementen vitaliteit - Welke elementen van vitaliteit van Wassenaar ondersteunt u met uw activiteit? levendigheid uitstraling aantrekkelijkheid Zie ook bijlage 1. belangstelling interesse betrokkenheid nieuwsgierigheid verbinding participatie ontwikkeling samenwerking kracht van burgers 3.2. Resultaatsniveau van de activiteit Resultaat - Tot welke waarneembare verandering binnen de doelgroep zal naar uw verwachting uw activiteit leiden? of - Welke omstandigheden binnen uw doelgroep verwacht u met uw activiteit te kunnen handhaven? Zie omschrijving in de beleidsregel. Door met onze doelgroep deze activiteit uit te voeren, willen we bereiken dat de doelgroep Wanneer we kunnen zien dat is bereikt of veranderd kunnen we vaststellen dat de activiteit met de doelgroep zinvol is geweest. Resultaatindicatoren Op basis van welke indicatoren denkt u de verandering of consolidatie te kunnen waarnemen (meten)? Indicator 1: aantal Indicator 2: aantal Indicator 3: aantal Indicator 4: aantal Indicator 5: aantal 3 A, B, C, D enz. 3

4 3.3. Prestatieniveau van de activiteit Prestatie Uit welke prestatie-eenheden bestaat het geheel van de activiteit waarvoor u subsidie aanvraagt? Bijvoorbeeld: een spreekuur een voorlichtingsfolder een informatie folder een (huis)bezoek Aard van de prestatie-eenheden: Prestatie 1: Prestatie 2: Prestatie 3: Prestatie 4: Tijd Hoeveel tijdseenheden zijn er gemoeid met één prestatie-eenheid? Tijdseenheid van de prestatie-eenheden: Prestatie 1: Bijvoorbeeld één spreekuur : Voorbereiding Spreekuur Verslaglegging Totaal: 0,5 uur 1,0 uur 0,5 uur 0,2 uur Prestatie 2: Prestatie 3: Prestatie 4: Aantal Hoeveel prestatie-eenheden zijn er gemoeid met de uitvoering van de totale activiteit? Bijvoorbeeld: 10 bijeenkomsten 40 spreekuren 5 informatiefolders Aantal prestatie-eenheden van de activiteit: Prestatie 1: Prestatie 2: Prestatie 3: Prestatie 4: Hoe lang duurt de activiteit? In welke periode van het jaar vinden de activiteit plaats? Wat is het geplande bereik van uw activiteit? (Aantal te realiseren deelnemers) Waar vindt de activiteit plaats? Duur: Periode: Bereik: deelnemers. Locatie: 4

5 Prestatie-indicatoren Op basis van welke indicatoren meet u de doelmatigheid van uw prestatie-eenheden? Bijvoorbeeld: tijdschrijven doorlooptijd en bewerkingstijd van een werkproces ziekteverzuimpercentage aantal gerealiseerde deelnemers aantal bezochte doelgroepleden aantal gerealiseerde prestaties mate van tevredenheid onder deelnemers Indicator 1: aantal Indicator 2: aantal Indicator 3: aantal Indicator 4: aantal Indicator 5: aantal 4. Begroting voorgenomen activiteit (art. 2.2 lid 1 sub b/e en art. 2.3 lid 1 sub b/e ASV) Uitgaven S.v.p. specificeren Materiaalkosten, Accommodatiekosten 4, Administratiekosten, Kosten inhuren derden, Overige kosten, Kosten onvoorzien,...,...,...,..., Totaal uitgaven, Inkomsten S.v.p. specificeren Bijdrage deelnemers, Bijdrage fondsen, Bijdrage derden, Sponsoring, Overige inkomsten,...,...,..., Totaal inkomsten, 4 Zie bijlage 2, onderwerp accommodatiekosten. 5

6 Subsidiebedrag - welk subsidiebedrag denkt u op basis van verrekening van inkomsten en uitgaven nodig te hebben? Totaal uitgaven, Totaal inkomsten, Gevraagde subsidie, 5. Eigen bijdrage (art. 2.2 lid 1 sub e en art. 2.3 lid 1 sub e ASV) Totale eigen (jaar)bijdrage (kies het meest recente jaar) van leden/cliënten/deelnemers/derden (bv. contributie) aan de activiteit: Indien mogelijk, geef hieronder het soort lid/cliënt/deelnemer aan en in de rechterkolom de bijdrage per lid/cliënt/deelnemer: Jaar: Totale eigen bijdrage: Bijdrage per lid / cliënt / deelnemer: 6. Overige te overleggen bescheiden (art. 2.2 lid 2 en art. 2.3 lid 2 ASV) Verder dienen de volgende bescheiden te worden overgelegd (artikel 2.2 en 2.3 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Wassenaar): a. een jaarrekening en balans van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend, waaruit het eigen vermogen van de aanvrager blijkt. Een aanvrager die voor de eerste keer in aanmerking wenst te komen voor subsidie voegt bij de aanvraag de volgende gegevens toe: b. een afschrift van de statuten of oprichtingsakte van de aanvrager; c. een opgave van de bestuurssamenstelling op het tijdstip van het indienen van de aanvraag; d. een uittreksel van inschrijving bij Kamer van Koophandel. 7. Wijzigingen (art. 2.2 lid 3 en art. 2.3 lid 3 ASV) Indien in de hierin verstrekte gegevens wijzigingen optreden, worden deze zo spoedig mogelijk doorgegeven aan het college. 8. Ondertekening Datum: Plaats: Handtekening namens het bestuur: Naam: Functie: Dit formulier moet worden ingediend bij het college van Burgemeester en wethouders, Postbus 499, 2240 AL Wassenaar. 6

7 Hulp nodig bij het invullen? Heeft u hulp nodig bij het invullen van dit formulier? Neemt u dan contact op met uw account houder of vraag naar Anneke Roth van de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling op telefoon nummer (kies: Wassenaar). 7

8 Bijlage 1 Elementen van de vitaliteit van Wassenaar Wassenaar is een gemeenschap die vitaliteit (synoniem van levendigheid) vertoont, is aantrekkelijk voor burgers om in te wonen, is aantrekkelijk voor bedrijven om zich te vestigen, nodigt uit tot samenwerking en genereert automatisch een levendig maatschappelijk middenveld. Dit is niet een kracht van het lokale bestuur van Wassenaar, maar van de burger zelf en straalt de kracht van die gemeenschap uit. Wassenaar als vitale gemeenschap wil investeren in preventie om aantasting van die vitaliteit te voorkomen (veiligheid en gezondheid). Om aantrekkelijk te blijven, spant de Wassenaarse gemeenschap zich in om zoveel mogelijk mensen deel te laten nemen aan de samenleving (participatie). Leden van die gemeenschap kunnen door omstandigheden in een situatie belanden dat zij (nog) niet zelfstandig kunnen functioneren. Dit kan iedereen overkomen. In een dergelijke situatie moeten zij een beroep kunnen doen op de sterke schouders of op bepaalde voorzieningen binnen de Wassenaarse gemeenschap (de nota Sociale Samenhang Wassenaar benoemt deze groepen specifiek). Dit geeft een gevoel van bescherming en betrokkenheid en verstevigt de aantrekkelijkheid van de Wassenaarse gemeenschap. Binnen deze visie op Wassenaar onderscheiden wij verschillende elementen, te weten: Levendigheid, aantrekkelijkheid en uitstraling Belangstelling, betrokkenheid, interesse en nieuwsgierigheid Verbinding, samenwerking, participatie, ontwikkeling en (werk)kracht Werkgeversbegrip Onder een werkgever verstaan wij een rechts-/natuurlijk persoon (meestal een organisatie of bedrijf) die op basis van een arbeidsovereenkomst een gezagsverhouding heeft met iemand die arbeid voor die persoon (die organisatie, dat bedrijf) verricht en daarvoor loon ontvangt. Fiscaal is de werkgever is hierbij inhoudingsplichtige voor de loonbelasting. Wanneer de werkrelatie met medewerkers binnen de organisatie niet voldoet aan het werkgeversbegrip (bijvoorbeeld bij vrijwilligers of in geval van inhuur van een beroepskracht die bij een andere organisatie in loondienst is of als zelfstandig ondernemer werkt), beschouwen wij de organisatie als een niet werkgever organisatie. Organisaties die (hoe gering ook) vallen binnen dit werkgeversbegrip, worden geacht hun subsidie aanvraag in te dienen op basis van een offerte, waarbij het benodigde subsidiebedrag begroot is volgens een integrale kostprijs berekening en toepassing van een tarief. 8

9 Bijlage 2 Accommodatiekosten Activiteiten worden (in de meeste gevallen) uitgevoerd in bepaalde accommodaties. De accommodatiekosten kunnen variabel of vast zijn. Hieronder lichten wij dit verschil toe en geven wij aan hoe deze kosten verwerkt kunnen worden in de begroting van het projectplan. a) variabele accommodatiekosten In deze situatie huurt de subsidievrager een ruimte voor de periode dat de activiteit plaatsvindt (bijvoorbeeld zaal X elke maandagmiddag van uur tot uur). De accommodatiekosten worden dan gevormd door het geheel van de huurprijs van de ruimte voor de periode die voor de activiteit nodig is. b) vaste accommodatiekosten In deze situatie maakt de subsidievrager voor de uitvoering van de activiteit gebruik van een eigen accommodatie die de subsidievrager permanent huurt of in eigendom heeft. In geval van huur worden de vaste kosten van de accommodatie bepaald door het huurbedrag (veelal jaarhuur) eventueel vermeerderd met de kosten van klein onderhoud, energie- en verzekeringskosten. In geval van eigendom worden de vaste kosten van de accommodatie bepaald door afschrijvingskosten op de boekwaarde van het pand, vermeerderd met de vaste onderhoudskosten, energie- en verzekeringskosten. Voor de toerekening van de vaste accommodatiekosten aan een activiteit moet de subsidievrager aangeven op grond van welke verdeelsleutel de vaste kosten worden verdeeld over de verschillende activiteiten. Voorbeeld 1: Subsidievrager W voert in haar accommodatie 10 activiteiten uit. Per activiteit wordt 1/10 van de accommodatiekosten toegerekend aan één activiteit. Voorbeeld 2: Subsidievrager W heeft haar accommodatie op jaarbasis gedurende uur daadwerkelijk in gebruik. De activiteit waarvoor subsidie gevraagd wordt duurt 4 uur per week gedurende 25 weken en neemt dus op jaarbasis 100 uur in beslag. De toerekening van de accommodatiekosten aan de activiteit is 100/3.000 van de totale vaste accommodatiekosten. 9