Wij brengen bij deze nog twee nieuwe produkties in. We hebben ze, voortgaand op de eerdere produkties bij ons beroepschrift, 38 en 39 genoemd.

Transcriptie

1 Aan: Rechtbank Amsterdam Sector Bestuursrecht Algemeen Postbus AW Amsterdam Ferdi Ploeger, Yvonne Brouwers Van: Onderwerp: procedure 10/3223 BESLU G493 Bijlagen: cc: opmerkingen naar aanleiding van het verweerschrift produktie 38, vsv versus wajong produktie 39, cito-statistieken Amsterdam college van burgemeester en wethouders p/a Herman Blommers Datum: 26 januari 2011 Edelachtbare heer, vrouwe Op 24 januari 2011 ontvingen wij via uw rechtbank het verweerschrift van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam naar aanleiding van het door ons ingestelde beroep. Reeds eerder ontvingen wij via u een tiental door het college ingebrachte produkties. Een groot deel van die produkties betreft onze recente correspondentie met de gemeenteraad van Amsterdam om de misstanden van de Kernprocedure onder de aandacht van de raad te brengen. Het college heeft de gemeenteraad geadviseerd ons raadsadres als afgehandeld te beschouwen. Wij brengen bij deze nog twee nieuwe produkties in. We hebben ze, voortgaand op de eerdere produkties bij ons beroepschrift, 38 en 39 genoemd. Vandaag, 26 januari 2010 namen haast alle kranten het persbericht over van het ministerie van OCenW dat het aantal voortijdig schoolverlaters het afgelopen jaar verder was gedaald. Tegelijkertijd is de toegenomen instroom in de wajong een groot probleem [produktie 38]. Voortijdig schoolverlaten wordt voornamelijk teruggedrongen door aan de poort van scholen te selekteren. Het zijn de leerlingen die bij deze selektie afvallen die doorgaans op 18 jarige leeftijd instromen in de wajong. De overheid vindt het blijkbaar belangrijk de cijfers over voortijdig schoolverlaten op te poetsen door een grote groep leerlingen al op 12-jarige leeftijd af te schrijven en buiten de statistieken te houden [produktie 39]. (Leerlingen als) onze dochter Sterre, maar met haar ongeveer 20% van de Amsterdamse leerlingen die de basisschool verlaten, worden in Amsterdam niet toegelaten tot het regulier voortgezet onderwijs. Dit komt omdat het college met de Amsterdamse scholen afspraken heeft gemaakt over vereiste minimum cito-scores of voldoende resultaten in geschiktheidsonderzoeken die volgens die afspraken bij toelating voor alle soorten voortgezet onderwijs gelden. Sommige leerlingen uit bovengenoemde groep komen terecht in het voortgezet speciaal onderwijs, sommige in het praktijkonderwijs en sommige in het leerwegondersteunend onderwijs. In deze soorten onderwijs worden geen of nagenoeg geen diploma's gehaald. Voor 176 Hatherley Gardens, LONDON E6 3HB, United Kingdom, T 0044 (0) vt Hofflaan 13, 1097 EL Amsterdam, T 0031 (0) Ferdi.Ploeger@xs4all.nl, fax 0031 (0)

2 sommige leerlingen zoals het geval bij Sterre is er na de basisschool zelfs in het geheel geen onderwijs meer. Voor de meeste van deze leerlingen wacht in de toekomst een wajonguitkering zonder uitzicht op werk en een speelbal van de wisselende politieke opvattingen over wajongers. Wij hebben ons destijds na alle afwijzingen genoodzaakt gevoeld om Sterre in te schrijven op een school voor voortgezet onderwijs in Londen. Het instrument om te selekteren aan de poort heet in Amsterdam de Kernprocedure. De Kernprocedure zijn afspraken van gemeente en schoolbesturen in Amsterdam om voortijdig schoolverlaten terug te dringen. In de afspraken met de schoolbesturen heeft het college zich verantwoordelijk gemaakt voor de juridische juistheid van de Kernprocedure. Scholen richten hun zorgbreedte uitsluitend in op het soort leerlingen die zij volgens de Kernprocedure kunnen verwachten. Voor leerlingen buiten dit profiel, maar die volgens de wettelijke bepalingen toegelaten zouden moeten worden, is geen plaats of zouden aanpassingen verricht moeten worden die de scholen als buitenproportioneel beoordelen. De toelatingsbepalingen uit de Kernprocedure zijn in strijd met de toelatingsbepalingen in het Inrichtingsbesluit WVO en met de Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. Hoewel het college in haar hoedanigheid als het bevoegd gezag van enkele openbare scholen in 2006 in een besluit op bezwaar heeft moeten toegeven dat de toelatingsvoorwaarden van de Kernprocedure ten onrechte aan het besluit om Sterre niet toe te laten ten grondslag waren gelegd, is de Kernprocedure voor wat betreft de toelatingsbepalingen niet gewijzigd. Dat de Kernprocedure in strijd is met de toelatingsbepalingen van met name artikel 4 van het Inrichtingsbesluit WVO wordt door het college nu zelfs bestreden. Het college ziet eigenlijk ook geen strijdigheid met de WGB H/CZ. Het college acht zich niet verantwoordelijk voor het ontbreken van onderwijs of voor het feit dat leerlingen zijn aangewezen op onderwijs dat zij niet willen. In de aanloop tot het ingestelde beroep hebben wij in januari 2010 een aanvraag gedaan bij het college. In maart 2010 heeft het college per brief laten weten geen besluit te willen nemen. Het door ons ingestelde bezwaar is door het college niet-ontvankelijk verklaard omdat wij, volgens het besluit op bezwaar, tegen de brief van maart geen bezwaar zouden kunnen maken. Wij hebben onze twijfels na het lezen van het verweerschrift of het college onze aanvraag van januari 2010 wel voldoende nauwkeurig heeft gelezen. Op grote delen van haar verweer is in onze aanvraag al uitvoerig ingegaan. Wij verwijten het college deel te nemen aan afspraken die in strijd zijn met de landelijke weten regelgeving. Voor het geval zoals voor Sterre dat er door deze afspraken dan in het geheel geen onderwijs is, stellen wij het college aansprakelijk voor het niet nakomen van haar verplichting om onderwijs te garanderen, haar gegeven in artikel 2 van het eerste protocol van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Dit arikel legt de staat zowel 176 Hatherley Gardens, LONDON E6 3HB, United Kingdom, T 0044 (0) vt Hofflaan 13, 1097 EL Amsterdam, T 0031 (0) Ferdi.Ploeger@xs4all.nl, fax 0031 (0)

3 negatieve als positieve verplichtingen op. Ten eerste mag de staat niets doen wat kinderen zou kunnen verhinderden om hun recht op onderwijs te verwezenlijken. Ten tweede heeft de staat de positieve verplichting om het recht op onderwijs daadwerkelijk te waarborgen. Wij zien in de opstelling en handelen van het college een onrechtmatige daad en willen dit eerst bestuursrechtelijk vaststellen alvorens met een dure advocaat in een civiele procedure een schadeclaim in te dienen. Doordat het college op onze aanvraag geen gemotiveerd besluit wenste te nemen zijn er tijdens de aanloop tot het ingestelde beroep geen inhoudelijke standpunten gewisseld. Wij hebben kennis genomen van het verweer van het college. Wij vinden dat het verweer op veel onderdelen voorbijgaat aan wat wij in onze aanvraag hebben aangevoerd. Wij vinden ook dat waar het verweer ingaat op onze aanvraag of zich beroept op wetsteksten deze in veel gevallen door het college op belangrijke onderdelen onzorgvuldig worden geciteerd. Het verweer van het college geeft ons bij haast ieder alinea reden tot het plaatsen van kanttekeningen. Om die reden hebben wij in een aparte bijlage repliek geleverd op het verweer van het college. Wij zenden u deze brief met bijlagen in tweevoud en delen u mee dat wij deze brief en bijlagen per aan het college hebben gestuurd. Ferdi Ploeger Yvonne Brouwers 176 Hatherley Gardens, LONDON E6 3HB, United Kingdom, T 0044 (0) vt Hofflaan 13, 1097 EL Amsterdam, T 0031 (0) Ferdi.Ploeger@xs4all.nl, fax 0031 (0)

4 Opmerkingen van Ferdi Ploeger en Yvonne Brouwers bij het verweerschrift van het college van burgemeester en wethouders Amsterdam. Procedure 10/3223 In het navolgende wordt eerst een alinea uit het verweerschrift getoond met aansluitend daarop ons commentaar. Wij hebben in alinea 5 van onze aanvraag het college niet gevraagd de Kernprocedure te veranderen maar: om bij de convenantpartners te bevorderen dat de Kernprocedure in ieder geval met ingang van 1 augustus 2010, de ingangsdatum van het nieuwe schooljaar, in overeenstemming is met de toelatingsbepalingen uit het IWVO of anders uiterlijk per 1 augustus 2010 uit het convenant te stappen. De brief van 31 maart 2010 van het college was geen voor beroep vatbaar besluit. Dat maakte de brief tot een fictieve weigering van het door ons gevraagde. Het college geeft daarmee aan zich niet aansprakelijk te achten voor het feit dat (leerlingen als) Sterre niet worden toegelaten tot regulier voortgezet onderwijs. Het zich al dan niet aansprakelijk achten voor geleden schade is wel degelijk gericht op een rechtsgevolg. Procedure 10/3223 Opmerkingen bij verweerschrift van het college blz 1 / 9

5 Ons belang hebben wij uiteengezet in alinea's van onze aanvraag en in alinea van ons beroepschrift. Wij menen dat het college door afspraken (Kernprocedure) te maken met schoolbesturen die in strijd zijn met de landelijke wet- en regelgeving en die ten onrechte inbreuk maken op een recht op onderwijs terwijl het college een wettelijke plicht verzaakt om onderwijs te garanderen een onrechtmatige daad pleegt en daarom verplicht is de schade die het heeft aangericht te vergoeden. De brief erkent geen schuld en ontkent daarmee dat het college door deelname aan de Kernprocedure een onrechtmatige daad pleegde. Daarmee ontkent het college dat er aanspraak gemaakt kan worden op schadevergoeding. Anders dan de eerste regel stelt is de Kernprocedure een convenant tussen de schoolbesturen EN het college. Dit blijkt uit de redactie van het tweede lid van artikel 118h WVO: Procedure 10/3223 Opmerkingen bij verweerschrift van het college blz 2 / 9

6 Zij maken tevens afspraken met scholen, instellingen als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, scholen en instellingen als bedoeld in de Wet op de expertisecentra en organisaties die zijn betrokken bij het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten. en uit de de eerste alinea van blz 6 van de Kernprocedure 2010/2011: Een goede overstap van de basisschool naar het voortgezet onderwijs is van groot belang voor een succesvolle schoolcarriëre. Daarom hebben de Amsterdamse schoolbesturen en de gemeente Amsterdam afspraken gemaakt over het proces van aanmelding en inschrijving op een school voor voortgezet onderwijs. Deze afspraken zijn vastgelegd in de zogenaamde kernprocedure. Alle Amsterdamse scholen hebben toegezegd zich te houden aan de afspraken van de kernprocedure. In de afspraken tussen partners die aan de Kernprocedure deelnemen heeft het college zich verantwoordelijk gemaakt of laten maken voor de juridische juistheid van de Kernprocedure. Dit blijkt onder andere uit de brief van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO), produktie 37 bij onze aanvraag, waarin wordt gesteld dat: DMO waakt erover dat de scholen zich houden aan de gemaakte afspraken en dat deze niet in strijd zijn met wet- en regelgeving. Het college heeft in de nationale sektorwetten niet de bevoegdheid om in het toelatingsbeleid van de scholen te treden maar het college heeft in artikel 2 EP EVRM wel de plicht haar gekregen het recht op onderwijs te garanderen: Recht op onderwijs Niemand mag het recht op onderwijs worden ontzegd. Bij de uitoefening van alle functies die de Staat in verband met de opvoeding en het onderwijs op zich neemt, eerbiedigt de Staat het recht van ouders om zich van die opvoeding en van dat onderwijs te verzekeren, die overeenstemmen met hun eigen godsdienstige en filosofische overtuigingen. Artikel 118h tweede lid laat zich niet uit over de aard van de afspraken die het college met de scholen maakt. In Amsterdam heeft het college blijkbaar met de scholen afgesproken het aanspreekpunt voor de Kernprocedure te zijn en de juridische juistheid te garanderen. Uit de aanmeldingen van Sterre voor scholen voor voortgezet onderwijs in 2005 bleek dat de meeste scholen er blindelings op vertrouwen dat de het college die garantie waarmaakt en dat Kernprocedure in overeenstemming is met de wet- en regelgeving. Het huidige verweerschrift van het college put zich ook uit om de juridische juistheid van de Kernprocedure te verdedigen en Procedure 10/3223 Opmerkingen bij verweerschrift van het college blz 3 / 9

7 verwijst hiervoor niet naar de scholen. In de afspraken die het college met de scholen heeft gemaakt is het college akkoord gegaan de juridische juistheid van de Kernprocedure te bewaken. Daarmee maakt het college zich verantwoordelijk voor die afspraken. Dit is omdat, zoals alinea 8 stelt: omdat het college wil dat dit in Amsterdam goed en eenduidig geregeld wordt. Wij hebben ons in december 2004 tot de voorzieningenrechter gewend omdat de oriënterende communicatie tussen DMO en ons ouders uiteindelijk niet leidde tot aanpassing van de Kernprocedure voor de wet op de leerlinggebonden financiering die sinds 2003 van kracht was maar waarover in de kernprocedure 2003/2004 met geen woord werd gesproken. In de Kernprocedure 2004/2005 wordt beleid ten aanzien van toelating van rugzakleerlingen vooruitgeschoven naar een later tijdstip: Voor leerlingen met een indicatie voor het speciaal onderwijs die overstappen naar de brugklas van een school voor regulier voortgezet onderwijs (de zgn. rugzakleerlingen), geldt hetzelfde als voor de andere leerlingen: de afspraken van de kernprocedure gelden voor hen als zij zich aanmelden op een school Procedure 10/3223 Opmerkingen bij verweerschrift van het college blz 4 / 9

8 voor regulier voortgezet onderwijs die de onderwijssoort aanbiedt van het basisschooladvies èn als zij zich houden aan het tijdstraject van de kernprocedure. Komend jaar zal worden bekeken in hoeverre het nodig en gewenst is om voor rugzakleerlingen die in het regulier onderwijs willen stappen aparte afspraken in de kernprocedure op te nemen. Voor Sterre begon toen de tijd te dringen omdat zij zelfs niet werd toegelaten tot de aanmeldingsprocedure van de Kernprocedure. Zij kreeg van DMO geen op naam gesteld briefje waarmee zij op een school voor voortgezet onderwijs kon worden aangemeld. In de Kernprocedure was afgesproken dat scholen aanmeldingen zonder zo'n briefje niet in behandeling zouden nemen. Tijdens de zitting van de voorzieningenrechter voerde het college aan geen partij te zijn in de Kernprocedure. Dit is destijds door ons niet tegengesproken en werd daarop door de rechtbank als feit aangenomen. Inmiddels zijn er over de Kernprocedure nieuwe feiten: de ACTB die in haar adviezen heeft gesteld dat de Kernprocedure [voor een aantal scholen] niet mag worden toegepast, drie scholen die hebben moeten toegeven in hun tweede besluit op bezwaar dat de Kernprocedure niet mocht worden toegepast zoals zij in hun primaire besluit hadden gedaan en een uitspraak van de rechtbank Zwolle/Lelystad die stelde dat [een aantal] scholen geen diploma-eis mogen stellen. Voorts is gebleken dat er voor Sterre door de Kernprocedure helemaal geen onderwijs was waardoor artikel 2 van het Eerste Protocol van het EVRM in beeld is gekomen. Ons belang hebben wij aangegegeven in alinea's van onze aanvraag en in alinea's van ons beroepschrift. Ons belang is, anders dan in het verweerschrift van het college gesteld, niet toelating van Sterre tot een school voor voortgezet onderwijs maar schadevergoeding voor de periode dat Sterre leerplichtig was en wij haar noodgedwongen hebben moeten inschrijven op een school voor voortgezet onderwijs in Londen. Artikel 27 lid 1 WVO luidt anders dan in het verweerschrift gesteld: Procedure 10/3223 Opmerkingen bij verweerschrift van het college blz 5 / 9

9 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor elke soort van scholen of voor afdelingen van die scholen voorwaarden voor de toelating en voorschriften omtrent verwijdering en voorwaardelijke bevordering worden vastgesteld Het onder 16 van het verweerschrift gestelde over een algemeen geldende opvatting is naar mening van ouders te kort door de bocht. Over een vermeende diploma-eis is in onze aanvraag ingegaan in de alinea's voor wat betreft de argumentatie in de drie ACTB-adviezen, alinea's voor wat betreft de Kernprocedure en in de alinea's voor wat betreft het antwoord van de klachtencommissie van de Kernprocedure. Wij onderschrijven daarom niet de conclusie als zou het bevoegd gezag op enige wijze onderzoek zou moeten doen om vast te kunnen stellen of het realistisch is dat een kind onderwijs gaat volgen op de desbetreffende school. Toelating tot praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs is geregeld in het rvc-besluit. De regionale verwijzingscommissie wijst de aanvraag voor praktijkonderwijs uitsluitend toe, indien de leerling: een intelligentiequotiënt heeft binnen de bandbreedte van 55 tot en met 80 [...]. De regionale verwijzingscommissie wijst de aanvraag voor leerwegondersteunend onderwijs uitsluitend toe, indien de leerling: een intelligentiequotiënt heeft binnen de bandbreedte 75 tot en met 90 [...] Rugzakleerlingen met een verstandelijke beperking vallen niet onder het toewijzingsbeleid van de rvc's maar onder de commissie voor indicatiestelling, zij krijgen grosso mode alleen een positieve indicate als hun intelligentiequotiënt lager is dan 55. Genoemde indicaties zijn bedoeld zoals in het verweerschrift aangegeven voor het verkrijgen van extra bekostiging. De indicaties brengen evenwel geen veranderingen ten aanzien van de toelatingsvoorwaarden in het Inrichtingsbesluit. Indien toelating gevraagd wordt tot een school die een vmbo basis-, kader of gemengde leerweg biedt mag het bevoegd gezag de geschiktheid van de leerling niet betrekken bij de beslissing om toe Procedure 10/3223 Opmerkingen bij verweerschrift van het college blz 6 / 9

10 te laten (artikel 4 lid 5 IWVO). Uit het voorgaande kan NIET worden afgeleid dat met de onderwijswetgeving wordt beoogd een leerling te plaatsen op het niveau dat voor hem of haar het meest geschikt is. Integendeel, de wetgeving gaat ervan uit dat pas na twee jaar gekozen wordt voor het niveau. Dit geldt ondanks dat de basisvorming in 2006 is afgeschaft (2006, Stb 281). Invoering van de Wet van 29 mei 2006 tot wijziging van [..] de basisvorming door een nieuwe regeling voor de onderbouw (regeling onderbouw VO) heeft geen veranderingen gebracht in artikel 4 IWVO maar stelt in artikel 11a: Het onderwijs in de eerste twee leerjaren wordt zodanig ingericht dat met behoud van keuzevrijheid de doorstroming van leerlingen wordt bevorderd naar een van de sectoren, bedoeld in de artikelen 10, 10b of 10d of naar het derde leerjaar voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en hoger algemeen voortgezet onderwijs en vervolgens naar de periode van voorbereidend hoger onderwijs, bedoeld in artikel 12. Wij weten dat de praktijk anders is en dat nagenoeg alle scholen vanaf het eerste leerjaar leerlingen plaatsen in klassen die gericht zijn op de uiteindelijke sektoren vmbo, havo, vwo of gymnasium. De redactie van deze alinea vinden wij verwarrend. Tijdens de parlementaire behandeling van de wet op de leerlinggebonden financiering is gesteld (Kamerstuk nr 3 blz 10): Integratie van gehandicapte leerlingen binnen de schoolsoorten is alleen mogelijk voor zover deze leerlingen voldoen aan de wettelijke toelatingsvoorwaarden, waaronder de geschiktheid Procedure 10/3223 Opmerkingen bij verweerschrift van het college blz 7 / 9

11 voor het volgen van het onderwijs aan de school waarvoor toelating wordt gevraagd. Dit zegt niet meer of minder dan dat de artikelen 3 en 4 van het Inrichtingsbesluit onverminderd gelden voor leerlingen die zijn geïndiceerd voor een leerlinggebonden budget en vormt een nadere precisering op weigering op algemene gronden, zoals de toelatingsvoorwaarden uit de Kernprocedure: Bij elke aanmelding van een leerling dient een reguliere school weer de afweging te maken of op grond van aantoonbare school en leerlingfactoren aan de betreende leerling kwalitatief goed onderwijs geboden kan worden. Het zou dus zo kunnen zijn dat er bij een tweede aanmelding sprake is van een zodanige combinatie van factoren dat daarmee de draagkracht van de school wordt overschreden. Omgekeerd is het denkbaar dat een school op basis van de ervaringen met de opvang van een geïndiceerde leerling beter in staat is meer leerlingen op te vangen. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2001/2002, , nr 7 blz 18) Inderdaad moet het bevoegd gezag onderzoeken of het goed onderwijs kan geven, maar dit laat onverlet dat voor scholen met een gemeenschappelijk eerste leerjaar met een school voor vbo de geschiktheid van de leerling geen rol speelt bij de beslissing om toe te laten. De Commissie Gelijke Behandeling is nog maar recentelijk begonnen met het opbouwen van jurisprudentie over toelaten tot het funderend onderwijs. De uitbreiding van de reikwijdte van de WGB h/cz is van 1 augustus Aannemelijk is dat er geen sprake is van ongelijke behandeling als bij toelaten niet voldaan is aan eisen die ook gelden voor andere leerlingen. De complicatie bij de Kernprocedure is dat de eisen van de Kernprocedure in strijd zijn met de wet- en regelgeving. Wij hebben advies gevraagd aan de CGB over de Kernprocedure. De CGB heeft ons bericht niet bevoegd te zijn een advies te geven anders dan in gevallen een school heeft afgewezen op grond van handicap of chronische ziekte na 1 augustus Wij hebben daarom geen advies van de CGB. Het college kan het beleid uit de Kernprocedure wel voor advies voorleggen aan de CGB. Wij willen er voorts op wijzen dat de WGB h/cz geen definitie geeft van handicap of chronische ziekte en kan daarom betrekking hebben op een wijdere kring dan in de volksmond wordt aangeduid als gehandicapt of chronisch ziek. In de laatste twee zinnen van alinea 22 van het verweerschrift 'Een leerling met een beperking heeft niet altijd ' en 'De school kan de geschiktheid van de leerling...' hebben deelnemen aan de lessen en volgen van het onderwijs een dubbele betekenis. Wij begrijpen dat het college dit wil uitleggen Procedure 10/3223 Opmerkingen bij verweerschrift van het college blz 8 / 9

12 als volledig begrijpen wat wordt bedoeld met de lessen. Wij zien dit als fysiek deelnemen aan de lessen waarbij de doelstellingen van de betreffende leerling kunnen verschillen met de doelstellingen van de specifieke les. Inderdaad geeft de WGB h/cz geen ongeclausuleerd recht van alle leerlingen met een beperking op toelating of ongelimiteerde aanpassingen, de wet beoogt slechts een bescherming op het op voorhand uitsluiten van leerlingen op grond van hun beperking zoals de Kernprocedure dit doet. Londen, 25 januari 2011 Ferdi Ploeger Yvonne Brouwers Procedure 10/3223 Opmerkingen bij verweerschrift van het college blz 9 / 9

13 Procedure 10/3223 BESLU G493 Produktie januari 2011, 08:29 Aantal schoolverlaters sinds 2002 gehalveerd Blt.NENL NO Het aantalleerlingen dat voortijdig is gestopt met school is het afgelopen schooljaar door Marije Willems verder gedaald naar , dat is drieduizend minder dan hetjaar daarvoor. Dat heeft minister Van Bijsterveldt van Onden-v;js vandaag bekend gemaakt. Voor volgend jaar verwacht de minister dater nog maximaal35 ooo schoolverlaters per jaar zijn, een halvering ten opzichte van Maar dan zullen er nog4.6oo scholieren moeten bijkomen die hun diploma halen. '"In bet voortgezet onderwijs en bij enkele mbo-instellingen zijn de resultaten goed. Dat bewijst dat het kan. De doelstelling is ambitieus, maar haalbaar als iedereen zich snoeihard inzet" - Minister Van Bijsten eldt omroep. TV ~ RADIO ~ UITZENOING GEMIST ~ GIDS? THE MAS ~ Q zoeken radi~ LUISTER LIVE HOME GIDS TERUGLUISTEREN PROGRAMMA'S MUZIEK OVER RADIO 1 - Q f quenti A A A NU LUNCH! RADIO 1 ' NIEUWS... Rene Paas: Razendsnelle groei Wajong groot G) probleem 27 september 2010 Voorzitter van Divosa, Rene Paas, is voor een uitkering bij arbeidst\alldic.ap. Die aa!1pak Ievert wlgens hem tot 3 miljard euro per jaar op. Daar zal het komende kabinet vast blij van WOI'den. Wij vragen ReM: Paas hoe dit nieuwe systeem werkt. ~ Sc:hooluitval sinds 2002 geha l~rd ot. Hondenover1ast (Kampen) "' World Economic Forum Daws begint ~ Resultaat KPN Iicht ~rbeterd -t- NA.VO: premier Kosow is crimir-.eel "' OM: meer geld plukken van criminelen ~ ~,5P: pas op de plaats ov-dlip ot. Obarna roept op tot eerrsgezindheid ot. Demonstraties in Egypte houden aan Gesprek met Rene Paas ~ dit_is_de_dag, EO, Dit is de Dag ~ 6reacties 00:00 / 00:00 ~~ "' 'Amerikaanse troonrede wekt irritatie' AJie berichten ot POPULAIRE FRAGMENTEN Vandaag Week Maand

14 Communicatie Servicetaken Amsterdamse resultaten primair onderwijs 2009 Stedelijke rapportage basisschooladviezen en cito-resultaten

15 Resultaten PO Juni 2009 Gemeente Amsterdam, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Amsterdamse resultaten primair onderwijs 2008 Cito-eindtoets: resultaten en analyse De aflopen jaren werd het Amsterdams gemiddelde van de cito-toets berekend met behulp van de gegevens van de Cito. Cito onderscheidt twee groepen leerlingen: leerlingen zonder kenmerk en leerlingen met het kenmerk I,J of K (dwz: kort in Nederland, naar praktijkonderwijs of naar leerwegondersteunend onderwijs). Het Amsterdamse gemiddelde werd berekend op basis van het aantal leerlingen zonder toevoeging. Sinds vorig jaar wordt de gemiddelde cito-score berekend op basis van de leerlingen met basisschooladvies vmbo/havo/vwo. De gegevens worden verkregen via het ELKK (Elektronisch Loket Kernprocedure). Voor Amsterdamse scholen is deze methode exacter. 5 Standaardscore 2009 in Amsterdam De standaardscore 2009 is de gemiddelde cito-score van alle Amsterdamse basisschoolleerlingen. Voor het schooljaar 2008/2009 is deze 537,1. Ten opzichte van het voorgaande jaar is de score gedaald met 0,3 punt. De score van Amsterdam is gebaseerd op leerlingen met een basisschooladvies vmbo, havo of vwo. De landelijke citoscore is 536,2 voor de vergelijkbare groep leerlingen. Het landelijke gemiddelde inclusief pro/lwoo bedraagt 535,5. Jaar Amsterdam Nederland ,7 535, ,4 535, ,8 536, ,6/ 537, ,0 De score van Amsterdam is vanaf 2004 duidelijke gestegen. Deze stijging heeft zich dit jaar niet doorgezet. Er is sprake van een daling, terwijl het landelijke gemiddelde gelijk blijft ,4 536, ,1 536,2 Alle scores zonder pro/lwoo-leerlingen Bron ELKK/Cito 12 5 Scholen vulden niet altijd even nauwkeurig in of een leerling viel onder de categorie I, J of K. Bij de bepaling van het schoolgemiddelde leverde dit achteraf soms problemen op. Door expliciet voor het basisschooladvies als basis van berekening te kiezen is dit probleem verholpen. 6 Er zijn twee scholen in Amsterdam die niet meedoen aan de Cito-eindtoets. Daarnaast zijn er leerlingen die pas kort in Nederland zijn en ook niet deelnemen. In totaal hebben iets minder dan 100 leerlingen met een advies vmbo, havo of vwo geen Cito-toets gedaan. 7 Als we de Amsterdamse score van 2007 herberekenen conform de methode van 2008, dan was die score 537,1 in plaats van 536,6. De stijging is daarmee 0,3 punt. Een stijging die iets hoger is dan de stijging van het landelijke gemiddelde