BDU Bestedingsplan 2015 UITGAVEN VERKEER EN VERVOER

Transcriptie

1 UITGAVEN VERKEER EN VERVOER

2

3 Colofon BDU Bestedingsplan 2015 Uitgaven verkeer en vervoer In opdracht van Opgesteld door Auteur versienummer Dagelijks Bestuur SRE SRE Eindhoven Keizer Karel V Singel 8 Postbus AZ Eindhoven Theo Dijk Concept\ \YVE\MGE Datum 15 september 2014 Status Vastgesteld (DB 22 september 2014)

4 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Inleiding Regionaal Mobiliteitsfonds Procedure Regelgeving Leeswijzer 5 2. MJUP Bestedingsplan Toelichting Regionale projecten Programmaprojecten BLV-projecten Openbaar vervoer Reserve beleidsintensivering OV Exploitatiebudget OV Haltetoegankelijkheid Interne kosten september

5 1. Inleiding 1.1. Regionaal Mobiliteitsfonds In het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) werken 21 gemeenten samen aan de uitvoering van het Regionaal Verkeers- en Vervoerplan (RVVP) (WGR+-taak). Het RVVP definieert het beleid en de strategie van de regio op mobiliteitsgebied. De effectuering van het beleid krijgt gestalte door middel van het uitvoeren van projecten. Om de realisatie van projecten financieel mogelijk te maken, is het Regionaal Mobiliteitsfonds SRE (RMF) ingesteld. Dit fonds wordt gevoed door de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (BDU). Dit zijn de middelen die het SRE, als gevolg van de WGR+-status, rechtstreeks van het Rijk ontvangt ten behoeve van een integraal regionaal verkeers- en vervoersbeleid. Daarnaast is voeding vanuit andere bronnen mogelijk, maar hiervan is voor het jaar 2015 geen sprake. Er is sprake van opheffing van de WGR+-status van het SRE, waardoor de BDU wellicht al per 1 januari 2015 zou overgaan naar de provincie Noord-Brabant. Desalniettemin is toch dit bestedingsplan 2015 opgesteld om duidelijk te maken welke investeringen de regio noodzakelijk acht, mocht de BDU aan de provincie Noord-Brabant worden uitgekeerd. Met middelen uit het RMF wordt de voorbereiding en uitvoering van het regionaal verkeers- en vervoerbeleid bekostigd. Dit betreft onder meer: a) het (mede)financieren van of het verstrekken van subsidies voor regionale projecten; b) het (mede)financieren van of het verstrekken van subsidies voor programmaprojecten, zoals de programma s voor de realisatie van HOV-/doorstoomassen, netwerk brede benuttingsmaatregelen, van het regionaal fietsnet en van de aanpak van overige projecten; c) het verstrekken van subsidies voor de uitvoering van projecten en maatregelen die zijn opgenomen in een actieplan van gemeentelijke projecten en maatregelen op het gebied van bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid (BLV-projecten); d) het verstrekken van subsidies voor de exploitatie van het openbaar vervoer en het (mede)financieren van of het verstrekken van subsidies aan andere door het DB aan de exploitatie van openbaar vervoer gerelateerde, nader vast te stellen doeleinden; e) de interne kosten van het SRE voor: i. het ontwikkelen en monitoren van het verkeers- en vervoerbeleid; ii. de ontwikkeling, toetsing en subsidieverlening van verkeers- en vervoerprojecten; iii. het opzetten en in stand houden van communicatie tussen overheden, bedrijfsleven en consument. Niet alle regionale investeringen in verkeer en vervoer lopen via het RMF. Partners investeren ook in het verkeers- en vervoerssysteem zonder een regionale bijdrage. Daarnaast zijn er middelenstromen waarvoor door aanvullende eisen van Europa, Rijk of provincie Noord-Brabant aparte fondsen moeten worden ingericht, zoals voor infrastructurele niet-netwerk brede maatregelen van Beter Bereikbaar (BBZOB). Het RVVP is op 15 februari 2007 vastgesteld door de Regioraad. Een aanvulling op het fietsbeleid is vastgesteld in september 2008, terwijl op 25 februari 2010 het HOV-netwerk in de regio Zuidoost 15 september

6 Brabant is vastgesteld. Voorts is in 2007 de concessie voor het Openbaar Vervoer Europees aanbesteed en gegund voor een periode tot medio december Hieruit vloeien financiële verplichtingen voort. In de vergadering van 25 juni 2014 is het Meerjaren Uitvoeringsprogramma Verkeer en Vervoer (MJUP) vastgesteld. Bovengenoemde stukken geven aan hoe de in het SRE samenwerkende gemeenten in de komende jaren de beschikbare middelen uit het RMF willen inzetten voor een beter verkeer en vervoer. Dit bestedingsplan geeft aan welke subsidiemogelijkheden er bij het SRE in het jaar 2015 zijn voor de deelnemende gemeenten en andere partijen. De subsidiemogelijkheden en de procedure die moet worden gevolgd voor het verkrijgen van subsidie worden verder toegelicht in één of meerdere brieven aan de subsidieontvangers. Daarnaast is op de website van het SRE de nodige informatie te vinden ( onder het thema subsidies (subsidies mobiliteit). Grosso modo is de procedure voor nagenoeg alle projecten hetzelfde: a) het bestedingsplan geeft in grote lijnen de subsidiemogelijkheden (subsidiabele projecten, beschikbaar bedrag en prioriteiten); b) het SRE informeert mogelijke subsidieontvangers en inventariseert de omvang van de subsidiabele projecten of de status van de projecten; c) het SRE geeft prioriteit aan de projecten en geeft aan welke projecten in principe in aanmerking komen door de projecten in volgorde van prioriteit op te nemen in de verkenningentabel; d) subsidieontvangers dienen subsidieaanvragen in en SRE kent subsidie toe. De verstrekking van subsidies voor BLV-projecten en de exploitatie van openbaar vervoer vindt op een andere wijze plaats dan hiervoor beschreven. In de desbetreffende paragrafen wordt hierop nader ingegaan Procedure De procedures met betrekking tot de voeding en onttrekkingen aan het fonds zijn vastgelegd in de Verordening Regionaal Mobiliteitsfonds SRE Conform de verordening stelt de Regioraad ieder jaar het Meerjarenuitvoeringsprogramma verkeer en vervoer (MJUP) vast. In het MJUP zijn de beschikbare middelen toebedeeld aan hoofdcategorieën over de afzonderlijke jaren en daarmee ook voor het jaar Binnen de hoofdcategorieën is de verdeling van de middelen de bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur. Vóór 15 september 2014 stelt het Dagelijks Bestuur het bestedingsplan voor 2015 vast, waarin staat welke middelen beschikbaar zijn voor de diverse projecten en projectcategorieën. Het vaststellen van het bestedingsplan is een wettelijke verplichting, vooral om te bereiken dat de primaire ontvangers van de BDU, de stadsregio s en de provincies, de gemeenten tijdig informeren over de beschikbaarheid van middelen in het komende jaar. De beschikbare middelen in het MJUP en het bestedingsplan betreffen een raming. Pas eind december ontvangt het SRE van de minister van Infrastructuur en Milieu de BDU-beschikking voor het daarop volgende jaar. Het is onwaarschijnlijk dat het bedrag in de beschikking exact gelijk is aan het bedrag dat is geraamd bij de opstelling van het MJUP en het bestedingsplan. 15 september

7 Het bestedingsplan betreft een voornemen van het Dagelijks Bestuur van het SRE voor de inzet van de middelen. Indien de omvang van de BDU-beschikking afwijkt van het geraamde bedrag, kan het Dagelijks Bestuur het bestedingsplan wijzigen. Indien het gewijzigde bestedingsplan van invloed is op de voor de subsidieontvangers beschikbare bedragen, worden de subsidieontvangers door het SRE hierover aanvullend geïnformeerd Regelgeving De bepalingen voor de besteding van de middelen uit het RMF zijn vastgelegd in de Verordening Regionaal Mobiliteitsfonds SRE 2012 en de bijbehorende beleidsregels. Het voorliggende bestedingsplan is afgestemd op het actuele spelregelkader. Zie hiervoor de website van het SRE ( onder het thema subsidies Leeswijzer In dit bestedingsplan wordt de jaarschijf 2015 van het MJUP , waarvan de hoofdlijnen zijn opgenomen in hoofdstuk 2, verder uitgewerkt. Die uitwerking vindt plaats in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 wordt een toelichting gegeven op: Regionale projecten; Programmaprojecten, waarbij onderscheid gemaakt wordt in de categorieën: HOV-/ doorstroomassen, BBZOB en Fiets; subsidiemogelijkheden voor BLV-projecten en de subsidie voor het verkeersveiligheidsprogramma; de middelen die voor de exploitatie van het openbaar vervoer beschikbaar zijn, inclusief de subsidiemogelijkheden voor verbetering van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer; de financieringscategorie Interne kosten. Dit zijn niet alleen de kosten verbonden aan het ambtelijk apparaat, maar vooral ook de kosten die het SRE maakt om het verkeers- en vervoerbeleid vorm te geven met de uitvoering van regionale projecten. 15 september

8 2. MJUP Onderstaande tabel is ontleend aan het MJUP zoals dat op 25 juni 2014 door de Regioraad is vastgesteld. INKOMSTEN Reserveringen t/m en budgetten Totaal beschikbaar UITGAVEN Regionale projecten HOV BBZOB Fiets Programmaprojecten, overig BLV/ Verkeersveiligheid Totaal reserve OV Totaal reserve beleidsintensivering Exploitatiebijdrage OV Overige OV-kosten Haltetoegankelijkheid Interne kosten TOTAAL: RESTBUDGET cumulatief>> Tabel 1: MJUP De jaarschijf 2015 is het bestedingsplan De voor 2015 in totaal geraamde uitgaven bedragen ca. 42,6 mln.. De BDU-uitkering van de minister van Infrastructuur en Milieu bedraagt voor 2015 naar verwachting 42,0 mln., bestaande uit een vrij besteedbaar bedrag van 39,6 mln. en 2,4 mln. voor specifieke projecten waarover met het Rijk afspraken zijn gemaakt. Het verschil tussen de geraamde uitgaven/reserveringen en de uitkering van de minister (ca ) kan worden afgedekt uit het vrije saldo vooruit ontvangen subsidie BDU. In het volgend hoofdstuk wordt de in het MJUP gereserveerde bedragen voor de onderscheiden categorieën voor het jaar 2015 nader uitgewerkt en toegelicht. Projecten, waarvoor tot en met 2014 al een beschikking is afgegeven en dus een financiële verplichting is aangegaan, staan in principe niet meer in het MJUP, dan wel bestedingsplan. Voor de volledigheid zijn deze projecten opgenomen in de lijst met beschikkingen tot en met december 2014 (zie MJUP , bijlage1). 15 september

9 3. Bestedingsplan 2015 INKOMSTEN Bestedingsplan 2015 BDU 2015 relatieve tabel Subtotaal BDU/ Chipkaart BDU/AROV BDU/Beter Benutten Subtotaal Totaal beschikbaar UITGAVEN Regionaal, onbenoemd Noordoost Corridor Brainport Avenue Bretellen van de Kempen Verbindingsweg A2+ overig Regionale projecten HOV2/ BDU HOV2/AROV HOV2 projectkosten HOV/ doorstroomassen HOV Huizingalaan Doorstroom as Eindhoven- Bladel Nog te prioriteren HOV BBZOB tenders 2015 e.v Beter Benutten ) BBZOB inframanagement ) BBZOB verkeersmanagement Innovatie ) Projectkosten BBZOB ) BBZOB Communicatie ) BBZOB Fietstenders Fiets BLV Programma Verkeersveiligheid BLV/ Verkeersveiligheid Reserve OV ) Verlenging concessie Maatwerk ) Totaal reserve OV 0 Onttrekking aan reserve t.b.v. studie Bretellen Reservering voor Noord Oost Corridor Reservering voor verbindingsweg Brainport Avenue Zie boven Reservering voor HOV2 Projectkosten HOV2 Reservering voor HOV Huizingalaan Reservering voor doorstroom as Onttrekking reserve HOV Budget t.b.v. tender 2015 e.v. ) Per saldo toevoeging aan budgetten BBZOB van Budget t.b.v. tender 2015 Toevoeging t.b.v. programma Bereikbaarheid, Leefbaarheid en Verkeersveiligheid Toevoeging t.b.v. programma Verkeersveiligheid )Verschuiving binnen reserve OV 15 september

10 Beleidsintensivering OV Totaal reserve beleidsintensivering Subsidie vervoerder Overige kosten Exploitatiebijdrage OV Exploitatiesubsidie vervoerder Overige kosten Infosystemen OV Haltetoegankelijkheid Haltetoegankelijkheid Personeelslasten SkVV Verkeersmodel Beleidsmonitoring Studie/ advieskosten Interne kosten Bijdrage SkVV Onderhoud verkeersmodel TOTAAL: SALDO Tabel 2: Bestedingsplan september

11 4 Toelichting 4.1. Regionale projecten Noordoostcorridor Het gebied rond Eindhoven en Helmond is een van Nederlands sterkste economische regio s. Meer dan 80% van haar inwoners vindt hier werk. De bereikbaarheid is één van de grote troeven voor bedrijven. Maar die economische activiteiten brengen heel wat verkeer met zich mee. Bovendien is het hoofdwegennet rond Eindhoven kwetsbaar, omdat er zes snelwegen aan de westzijde van de stad samenkomen. Al geruime tijd wordt er gestudeerd op oplossingen voor genoemde bereikbaarheidsproblematiek. In de Structuurvisie Ruimtelijke Ontwikkeling deel D Brainport Oost staat een voorkeursalternatief omschreven van de tracézone voor nieuwe infrastructuur, de Noordoostcorridor. Inmiddels is de provincie gestart met een project MER procedure. Op basis hiervan wordt in oktober 2014 een voorkeursalternatief gekozen. De uitwerking hiervan en de planologische verankering vindt plaats in een provinciaal inpassingsplan. Voor de bijdrage van het Rijk is door de 2 e kamer een MKBA gevraagd. Deze wordt ingebracht in het MIRT overleg van najaar Provinciale Staten nemen eind 2014 een definitief besluit. In de regio is er een groeiende voorkeur voor een alternatief maatregelenpakket met slimme mobiliteitsoplossingen. Inmiddels is het initiatief genomen om, voor het bestuurlijk MIRT-overleg van 29 oktober, een alternatief maatregelenpakket samen te stellen, zodat dit ook kan worden ingebracht in dit overleg. Tot die tijd zullen de reserveringen in dit bestedingsplan ongewijzigd blijven. Brainport Avenue: Noordelijke aansluiting A2/Airport en verbindingswegen Op basis van een varianten studie is geconstateerd dat er een alternatief mogelijk is voor de BIC/A2 aansluiting. In 2014 zal over de twee mogelijkheden (aansluiting en alternatief) besluitvorming plaatsvinden. Indien voor het alternatief wordt gekozen, zullen de middelen welke zijn geoormerkt voor de aansluiting alsnog noodzakelijk zijn voor realisatie van deze voorkeursvariant. Vooralsnog wordt uitgegaan van de keuze voor de aansluiting BIC/A2. Het Rijk heeft een intentieverklaring ondertekend waarin aangegeven staat dat de aansluiting onder voorwaarden gerealiseerd kan worden. Met het Bereikbaarheidsplan wordt voldaan aan deze voorwaarden. Middels een brief van 23 november 2010 heeft de Minister van Infrastructuur & Milieu dan ook onder voorwaarden toestemming gegeven voor het realiseren van de aansluiting A2/Airport. Bretellen van de Kempen De gemeenten Reusel- De Mierden, Bladel, Eersel, een aantal ondernemersverenigingen, de Provincie Noord Brabant en het SRE hebben gezamenlijk een actieprogramma bepaald. Dit bestaat uit 3 onderdelen: een gezamenlijke aanpak van de huidige en toekomstige problematiek N284, een procesaanpak en studie Oostelijke Bretel van de (Vlaamse) Kempen en een verkeersstudie ontsluiting bedrijventerreinen De Kleine Hoeven (Reusel) en De Sleutel (Bladel). 15 september

12 4.2. Programmaprojecten Doorstroomassen/HOV Het programma Doorstroomassen/HOV richt zich op de realisatie van Doorstroomassen in de regio en Hoogwaardig Openbaar Vervoer in en rond Eindhoven conform het door de Regioraad in februari 2010 vastgestelde netwerk. Vanaf 2012 wordt er gereserveerd voor volgende projecten. In dit MJUP wordt er vanaf 2012 tot en met 2028 in totaal nog 37,6 mln. gereserveerd voor andere HOV- en doorstroomassen. Voor de komende jaren kunnen de volgende projecten worden benoemd en gekoppeld aan een uitvoeringsperiode: HOV2 Dit project is in uitvoering en dient in 2016 te worden afgerond. Het Rijk draagt specifiek voor een tweetal HOV-assen ruim 39 mln. bij als onderdeel van het Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer (AROV). Het eerste deel van HOV2 is in 2013 gerealiseerd (Sterrenlaan). HOV Huizingalaan De uitvoering start in het voorjaar van 2015 en zal tot en met 2017 gefaseerd worden uitgevoerd (deze programmering is pragmatisch in verband met zeer dringend groot onderhoud aan deze weg). Doorstroom as Eindhoven- Hapert/ Bladel Vanaf 2011 tot 2015 zullen doorstroom as maatregelen worden uitgevoerd. Onderdeel 2 is in een verkennend stadium in overleg met de gemeente Veldhoven, MMC locatie Veldhoven en ASML; Onderdeel 3 wordt meegenomen in de maatregel Kempenbaan van het pakket beter Benutten Brabant; Onderdeel 6 is in uitvoering. BBZOB. Voor een tender 2015 is er nog een budget gereserveerd van ,-. De vermindering ten opzichte van voorgaande jaren is nodig voor de cofinanciering van Beter Benutten 2.0. Het streven is om na 2015 tenderprojecten in te passen in project Beter Benutten (2.0 en evt. vervolg daarop). In de regio Brabant wordt een programma opgesteld waarin de aandacht ligt op Intelligent Transport Systems en de ITS-corridor (zoals genoemd in Beter Geïnformeerd op Weg ), logistiek/ goederenvervoer en Multimodale bereikbaarheid van de stedelijke gebieden. Afspraak is dat het Ministerie van I&M en regionale partijen (inclusief bedrijven, gemeente, provincie en SRE) samen in de periode miljoen investeren. Een deel van deze middelen wordt uit de BDU gefinancierd. Fiets Uit de inventarisatie onder gemeenten naar nieuwe projecten blijkt een grote behoefte aan budget voor fietspaden. Voor jaarlijkse subsidiebudgetten voor fietssubsidie (via tendering) is daarom in de periode 2015 tot en met per jaar opgenomen. 4.3 BLV-projecten Voor BLV projecten (kleinere gemeentelijke projecten op het gebied van bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid) is voor 2015 een bedrag beschikbaar van De verdeling van dit bedrag over de gemeenten vindt als volgt plaats: 25% gelijkelijk over 21 gemeenten, 75% naar rato van inwonertal per 1 januari september

13 Wat betreft de besteding van de middelen dient iedere gemeente minimaal 25% van het beschikbare budget te gebruiken voor mensgericht verkeersveiligheidsbeleid. Het overige deel kan voor infrastructuur e.d. worden aangewend. Een en ander leidt tot de volgende budgetreserveringen voor de gemeenten: Totaal beschikbaar budget Verkeersveiligheidsbeleid mensgericht deel 25% Gemeente Inwoners per Totaal per gem. Mensgericht deel (minimaal) Asten Bergeijk Best Bladel Cranendonck Deurne Eersel Eindhoven Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Heeze-Leende Helmond Laarbeek Nuenen c.a Oirschot Reusel- De Mierden Someren Son en Breugel Valkenswaard Veldhoven Waalre Totaal SRE Tabel 3: Beschikbare bedragen voor gemeenten voor BLV-actieplannen 2015 Zoals in de inleiding opgemerkt vindt subsidieverlening aan gemeenten voor BLV-projecten op een andere wijze plaats. Toekenning vindt plaats op basis van door gemeenten vóór 1 december 2014 ingediende actieplannen. Daarnaast is voor 2015 (en later jaren) een budget beschikbaar van voor het Programma Verkeersveiligheid, waarover SRE de regie voert Openbaar vervoer Voor openbaar vervoer c.a. is in 2015 in totaal een bedrag beschikbaar van De verdeling van dit budget is als volgt: toevoeging reserve beleidsintensivering OV; ten behoeve van de bijdrage exploitatiekosten OV; 15 september

14 toevoeging aan het budget ten behoeve van de verbetering haltetoegankelijkheid Reserve beleidsintensivering OV.Het ministerie keert een bedrag uit, dat voorheen gelabeld was als beleidsintensivering openbaar vervoer en inmiddels is geïntegreerd in de totale uitkering. Voor 2015 is dat 1 miljoen. Voorgesteld wordt dit bedrag op te nemen in een reserve Beleidsintensivering OV met als doel het opvangen van financiële tegenvallers in verband met de nieuwe concessies per december Exploitatiebudget OV 2015 Subsidie vervoerder Overige kosten vervoerder Exploitatiebijdrage OV Taxbus (Helmond) Buurtbus OV-chipkaart Reizigersoverleg Monitoring Overige kosten Inhuur beheer DRIS B&O busstation en HOV Bijdragen gemeenten B&O HOV Bijdragen gemeenten Bijdrage GOVI NDOV Bijdrage BISON Schades Onvoorzien Dynamische Reis Info TOTAAL OV Tabel 4: Totaal kosten exploitatie openbaar vervoer In dit overzicht zijn opgenomen de subsidies, die SRE verstrekt aan de vervoerder van de concessie SRE (tot en met 2016: Hermes), de subsidie aan het openbaar vervoergedeelte van Taxbus in Helmond, de buurtbusverenigingen in het SRE-gebied en het Reizigersoverleg SRE. Tenslotte zijn bedragen opgenomen voor monitoring van de uitvoering van de concessie en kosten voor beheer en onderhoud van de dynamische reizigersinformatiesystemen. In 2015 is rekening gehouden met een uitbreiding van dat systeem (HOV2). De verplichting van de exploitatiebijdrage vloeit voort uit de concessieovereenkomst. Vervoerder dient elk jaar op basis van het vervoerplan een offerte in. Op basis daarvan worden voorschotten uitgekeerd. Na afloop van het exploitatiejaar vindt een eindafrekening plaats. 15 september

15 Haltetoegankelijkheid Het lopende implementatieplan voorziet in het toegankelijk maken van de 856 belangrijkste halten van de in totaal 1328 relevante halten. In totaal 89% van de reizigers profiteert daarvan. De afspraak is dat de overige halten worden meegenomen in regulier onderhoud. Toch blijkt er bij gemeenten behoefte aan een subsidiemogelijkheid voor het toegankelijk maken van halten in de toekomst. Om hier aan tegemoet te komen is een budget opgenomen van per jaar Interne kosten De categorie Interne kosten wordt niet in de vorm van een subsidie beschikbaar gesteld. Het gaat hier om de middelen die het SRE zelf nodig heeft voor de ontwikkeling van het verkeers- en vervoersbeleid (WGR+-taak). Hiervoor is in 2015 een bedrag beschikbaar van De post personeelslasten betreft de apparaatskosten van de beleidsvelden mobiliteit en ruimte die ten laste komen van de BDU. Daarnaast is opgenomen de bijdrage aan de koepelorganisatie SkVV, een budget ten behoeve van het actueel houden van het verkeersmodel, een budget ten behoeve van monitoring en tenslotte een post om beperkt onderzoek te laten uitvoeren. 15 september