Narratieve evidentie, levendigheid en overtuigingskracht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Narratieve evidentie, levendigheid en overtuigingskracht"

Transcriptie

1 Narratieve evidentie, levendigheid en overtuigingskracht 1. Inleiding 1 Samenvatting In het midden van de jaren negentig Het empirisch onderzoek naar de overtuigingskracht van de vorige eeuw hield een president een toespraak in het parlement. zien. Dit roept vragen op over de omstandigheden van narratieve evidentie laat uiteenlopende resultaten Hij betoogde dat het budget van het waaronder deze evidentie de overtuigingskracht Ministerie van Justitie verhoogd moest kan beïnvloeden. In deze bijdrage betoog ik dat worden. Ter ondersteuning van die narratieve evidentie vooral de acceptatie van standclaim presenteerde hij cijfers over het punten over de (on)wenselijkheid van een situatie aantal zaken dat de gemiddelde officier van justitie moest behandelen, uit het vermogen van verhalen om emoties op te of gevolg kan beïnvloeden. Die invloed vloeit voort het grote tekort aan rechters en de roepen. Voor het antwoord op de vraag welke emoties forse vertragingen die bij de behandeling van praktisch elke rechtszaak bij de literatuur over media enjoyment. Het blijkt op welke wijze worden opgeroepen, ga ik te rade optraden. Zijn betoog stuitte op een dat die emoties voortkomen uit de mate waarin de muur van nauwelijks verhulde verveling. Toen vertelde hij het verhaal van met het idee van een rechtvaardige wereld. Deze gebeurtenissen in het verhaal stroken of juist botsen de man die bij zijn auto terugkeerde bespreking levert tegelijkertijd relevante inzichten op net op het moment dat de politie een voor de vraag wat informatie levendig maakt en bon uitschreef voor fout parkeren. De onder welke omstandigheden levendige informatie daaropvolgende discussie liep dermate overtuigender is dan meer vlakke informatie. uit de hand dat de agenten de man meenamen naar het bureau om hem een nachtje af te laten koelen. Vervolgens duurde het zes weken voordat iemand zich afvroeg wat die man in cel 106 eigenlijk had misdaan. Onmiddellijk sloeg de stemming in het parlement om; het budget van het ministerie werd zonder verdere discussie verhoogd. De foutparkeerdergeschiedenis is een vorm van narratieve evidentie. Deze vorm van evidentie kan een krachtig overtuigings middel zijn, zoals blijkt uit het voorbeeld van de presidentiële toespraak. In de volgende paragraaf bespreek ik het empirisch onderzoek naar de overtuigingskracht van narratieve evidentie. Daaruit komt een gemengd beeld naar voren: soms is narratieve evidentie overtuigend, soms niet. In deze bijdrage schets ik de condities waaronder narratieve evidentie het overtuigingsproces beïnvloedt en de processen die daarbij een rol spelen. In hoofdlijnen komt mijn betoog erop neer dat narratieve evidentie Tijdschrift voor Taalbeheersing - 31 (2009), nr. 3,

2 vooral de acceptatie van standpunten over de (on)wenselijkheid van een situatie of gevolg kan beïnvloeden. Het voorbeeld van de foutparkeerder levert vooral ondersteuning voor de onwenselijkheid van de gevolgen die de overbelasting van het justitieel apparaat heeft. Deze invloed vloeit mijns inziens voort uit het vermogen van verhalen om emoties op te roepen. Voor het antwoord op de vraag welke emoties op welke wijze worden opgeroepen, ga ik te rade bij de literatuur over media enjoyment. Deze bespreking levert tegelijkertijd relevante inzichten op voor de vraag wat informatie levendig maakt en in hoeverre levendige informatie overtuigender is dan meer vlakke informatie. Deze bijdrage mondt uit in een model voor de overtuigingskracht van narratieve evidentie waaruit toetsbare voorspellingen kunnen worden afgeleid. 2. Empirisch onderzoek naar de overtuigingskracht van narratieve evidentie Er is een groot aantal experimenten uitgevoerd waarin de overtuigingskracht van narratieve evidentie wordt vergeleken met die van statistische evidentie. Het draait in deze experimenten om de vraag of een standpunt in sterkere mate wordt geaccepteerd door het aandragen van één geval of door het presenteren van een cijfermatige samenvatting van een (groot) aantal gevallen. Op basis van een meta-analyse van deze studies concluderen Allen en Preiss (1997) dat statistische evidentie een klein beetje overtuigender is dan narratieve evidentie. O Keefe (2002, p. 229) wijst er echter op dat er grote verschillen bestaan tussen de verschillende studies: sommige laten grote verschillen in overtuigings kracht zien, terwijl bij andere studies er geen verschil optreedt. Hij concludeert dan ook dat er nog veel onbekend is over de condities en de mechanismen die verantwoordelijk zijn voor die verschillen in overtuigingskracht. Hoeken en Hustinx (2009) tonen in dit verband aan dat het argumenttype een belangrijke variabele vormt. Narratieve evidentie kan namelijk deel uitmaken van argumentatie op basis van generalisatie en van analogie-argumentatie. Bij het eerste argumenttype, wordt het publiek geacht een algemene claim, bijvoorbeeld De invoering van ontspanningsruimtes in kantoren leidt tot een lager ziekteverzuim, te accepteren op basis van één geval, bijvoorbeeld Sinds Thomas Kepers gebruik maakt van de ontspannings ruimte heeft hij zich niet meer ziek gemeld. Normatief gezien vormt dit argument geen sterke ondersteuning: op basis van één enkel geval een algemene conclusie accepteren is een vorm van overhaaste generalisatie. Statistische evidentie waarin voor een veel groter aantal gevallen een vergelijkbaar effect is opgetreden, vormt daarvoor een betere ondersteuning. In twee experimenten waarin de acceptatie van een groot aantal stand punten is onderzocht die óf door narratieve óf door statistische evidentie werden onderbouwd, vonden Hoeken en Hustinx (2009, experimenten 1 en 2) inderdaad dat statistische evidentie (veel) overtuigender was dan narratieve evidentie. Ze repliceerden daarmee de bevindingen van Hornikx en Hoeken (2007, experiment 1) die vergelijkbare effecten vonden in hun onderzoek onder Nederlandse en Franse studenten. In het geval van analogie-argumentatie is het aantal gevallen dat ter ondersteuning wordt aangedragen van veel minder belang. Nu wordt immers een standpunt ingenomen over een (ander) specifiek geval, bijvoorbeeld Willem Kuipers zou ook minder vaak ziek zijn als hij gebruik zou maken van de ontspanningsruimte. In dit geval is niet het aantal gevallen van belang, maar de vergelijkbaarheid tussen het geval in de claim (Willem Kuipers) en het geval 170

3 Narratieve evidentie, levendigheid en overtuigingskracht in de narratieve evidentie (Thomas Kepers). Als Thomas Kepers op relevante eigenschappen vergelijkbaar is met Willem Kuipers, is er sprake van een sterk analogie-argument. Hoeken en Hustinx (2009, experimenten 2 en 3) vinden inderdaad dat in een analogie-argument narratieve evidentie even overtuigend is als statistische evidentie, behalve als het geval in de narratieve evidentie afwijkt van het geval in het standpunt: onder die omstandigheden is statistische evidentie én gelijkende narratieve evidentie overtuigender dan de niet-gelijkende narratieve evidentie (Experiment 3). Hoeken en Hustinx (2009) vinden dus dat statistische evidentie óf overtuigender óf even overtuigend is als narratieve evidentie. Daar staat tegenover dat het onderzoek naar zogenaamde exemplars laat zien dat narratieve evidentie overtuigender kan zijn dan statistische informatie. Exemplars zijn korte voorbeeldgeschiedenissen die veel gebruikt worden in journalistieke en persuasieve teksten. Ze illustreren vaak een breder fenomeen. Zo bevatten nieuwsberichten over de problemen van een dubbele hypotheek meestal twee of drie korte beschrijvingen van mensen die zich in die positie bevinden en nemen in fondswervingsbrieven de levensverhalen van mensen voor wie een goed doel zich inzet, een prominente plaats in. Deze exemplars oefenen een sterke invloed uit op de opinies van mensen (Zillmann & Brosius, 2000). Brosius en Bathelt (1994) laten zien dat als de meerderheid van de exemplars in een krantenbericht een bepaalde mening is toegedaan, bijvoorbeeld dat zij niet meer van appelwijn houden, proefpersonen de mening zijn toegedaan dat dat geldt voor alle mensen, zelfs als in hetzelfde bericht de informatie is opgenomen dat een grootschalig onderzoek laat zien dat de meerderheid van de mensen wél van appelwijn houdt. En ook als het exemplar een duidelijk persuasief doel dient, zoals in een fondswervingbrief, zijn mensen toch geneigd om het in het exemplar beschreven geval als representatief te zien voor een veel grotere groep (Hoeken & Hustinx, 2007). Deze sterke effecten van narratieve evidentie worden veelal toegeschreven aan de levendigheid van de exemplar. Zo stelt Zillmann (1999, p. 70) dat exemplars meer invloed hebben dan statistische informatie want recipients give disproportional attention to concrete, often vividly displayed events, especially to those that engage the recipients emotions. Ook B aesler en Burgoon (1994, pp ) beschouwen levendigheid als een plausibele kandidaat om de grotere overtuigingskracht van narratieve evidentie te verklaren. In hun invloedrijke boek Human inference betogen Nisbett en Ross (1980, p. 47) dat een belangrijke determinant van levendigheid wordt gevormd door de mate waarin de informatie details bevat over de betrokken personen, handelingen en situaties. Met behulp van deze details kunnen mensen zich een beter beeld vormen van de gebeurtenissen. In de experimenten die in het kader van de exemplars zijn uitgevoerd, beslaat de narratieve evidentie een of twee alinea s en bevat relatief veel informatie over de betrokken personen, handelingen en situatie (zie bijvoorbeeld Gibson & Zillmann, 1994). In het onderzoek van Hoeken en Hustinx (2009) werd nauwelijks informatie verstrekt over deze thema s; de narratieve evidentie bestond uit slechts één of twee zinnen. Een mogelijke verklaring voor de discrepantie tussen de resultaten van Hoeken en Hustinx (2009) enerzijds, en die van het onderzoek naar exemplars anderzijds, is dus mogelijk gelegen in het verschil in levendigheid van de narratieve evidentie. O Keefe (2002) stelt dat de relatieve overtuigingskracht van narratieve evidentie ten opzichte van statistische evidentie afhankelijk is van andere factoren. Uit het onderzoek van Hoeken en Hustinx (2009) komt het argumenttype naar voren als één van de factoren die daarbij een rol speelt, maar die factor kan alleen verklaren waarom narratieve evidentie soms minder overtuigend is dan statistische evidentie (namelijk bij argumentatie op basis van ge- 171

4 neralisatie), en soms even overtuigend (namelijk bij gelijkende analogie-argumentatie). Een verklaring waarom narratieve evidentie soms overtuigender is dan statistische evidentie, lijkt vooral in de richting van levendigheid gezocht te moeten worden. 3. De rol van levendigheid in het overtuigingsproces Nisbett en Ross (1980) hebben de rol van levendigheid in het overtuigingsproces nadrukkelijk op de kaart gezet. Zij voorspellen dat levendige informatie zwaarder weegt in het menselijk afwegingsproces dan minder levendige informatie. Zij onderscheiden de volgende determinanten van levendigheid: concreetheid, nabijheid en emotionele interessantheid (Nisbett & Ross, 1980, pp ). Concreetheid heeft te maken met de aanwezigheid van details over de betrokken personen, handelingen en situaties. Naarmate er meer details bekend zijn, wordt het gemakkelijker om je de gebeurtenissen voor te stellen. Onder nabijheid verstaan zij de mate waarin de gebeurtenissen dichter bij de wereld van het publiek aansluiten. Een verhaal over iets wat gisteren in je eigen straat is gebeurd, zou levendiger zijn dan eenzelfde gebeurtenis die tien jaar geleden in een andere stad heeft plaatsgevonden. Emotionele interesse wordt onder andere door de aard van de gebeurtenis opgewekt. Het verhaal van iemand die zich in zijn vinger snijdt, roept minder emotie op dan iemand die zijn arm verliest of zelfs sterft. Nisbett en Ross stellen dat deze determinanten met elkaar kunnen interacteren: een gebeurtenis in je eigen straat is gemakkelijker voor te stellen (concreetheid) en zal ook meer gevoel (emotie) oproepen. De stelling dat levendige informatie zwaarder weegt in het menselijk beslissings proces lijkt plausibel, maar de empirische evidentie voor deze claim is schaars. Taylor en Thompson (1982) geven een overzicht van het empirisch onderzoek naar de invloed van levendigheid op het overtuigingsproces onder de veelzeggende titel Stalking the elusive vividness effect. Daarbij valt op dat levendigheid op zeer verschillende manieren is gemanipuleerd. In sommige studies worden concrete beschrijvingen met meer abstracte versies vergeleken (geen verschil in overtuigingskracht), in andere worden plaatjes toegevoegd aan de tekst (geen verschil in overtuigingskracht), en in weer andere wordt de invloed van audiovisuele presentaties vergeleken met auditieve of schriftelijke presentaties van dezelfde informatie (geen consistent patroon). De enige reeks onderzoeken waarin levendige informatie meer invloed heeft, is die waarin de invloed van een voorbeeld geschiedenis wordt vergeleken met statistische informatie. Dit laatste effect komt overeen met de resultaten van het onderzoek naar de invloed van exemplars op het overtuigings proces zoals beschreven in de vorige paragraaf. Het overzicht van Taylor en Thompson (1982) vormt niet het eindpunt van deze onderzoekslijn. In de daarop volgende jaren vindt er nog een groot aantal studies plaats naar de invloed van levendigheid op het overtuigingsproces. Maar ook voor deze studies geldt dat de wijze waarop levendigheid wordt gemanipuleerd sterk verschilt per en soms zelfs binnen een studie: Keller en Block (1997) voegden bijvoorbeeld plaatjes toe (Experiment 1), instrueerden proefpersonen om zich de beschreven situatie voor te stellen (Experiment 2), gaven de informatie in de vorm van een persoonlijk verhaal (Experiment 3) of waren concreter wat betreft het aanbevolen gedrag (Experiment 4). En ook deze reeks blijkt niet in staat om de voorspelling dat levendige informatie een grotere invloed uitoefent op het overtuigingsproces te onderbouwen. In verschillende bijdragen wordt dan ook betoogd dat levendigheid van informatie geen directe invloed heeft op de overtuigingskracht maar de in- 172

5 De Narratieve redelijkheid evidentie, en overtuigingskracht levendigheid en overtuigingskracht van normatief sterke en normatief zwakke argumenten vloed van andere factoren afzwakt of versterkt (zie bv. Block & Keller, 1997; Smith & Shaffer, 2000). Levendige informatie zou het de lezer bijvoorbeeld gemakkelijker maken om zich de wenselijkheid van een situatie voor te stellen. In twintig jaar tijd degradeert levendigheid van een factor die van groot en direct belang voor het overtuigingsproces werd geacht tot een factor waarvan het lijkt dat die uitsluitend het belang van andere factoren kan beïnvloeden. De grote variatie in manipulaties heeft wellicht het zicht vertroebeld op de omstandigheden waaronder levendigheid het overtuigingsproces beïnvloedt. In mijn ogen kunnen deze manipulaties in twee categorieën worden verdeeld, namelijk manipulaties waarbij de inhoud van de boodschap wordt aangepast door voorbeeld geschiedenissen toe te voegen en manipulaties waarin men probeert de inhoud gelijk te houden en vooral de vorm wordt gemanipuleerd, bijvoorbeeld door de gebeurtenissen in meer concrete termen te beschrijven of door afbeeldingen van de gebeurtenissen toe te voegen. Deze tweedeling komt overeen met het door Braet (2001, p. 148) gememoreerde onderscheid tussen verticale en horizontale amplificatie in de klassieke retorica. Hij omschrijft amplificatie als het versterken of breed uitmeten van een eigenschap of verschijnsel (Braet, 2001, p. 147). Amplificatie is zowel mogelijk door het toevoegen van inhoud (inventio: verticale amplificatie) als door de stilering van die inhoud (elocutio: horizontale amplificatie). 2 Op basis van het onderscheid tussen verticale en horizontale amplificatie zijn de resultaten van levendigheid eenduidiger. Verticale amplificatie, verlevendiging door het toevoegen van voorbeeldgeschiedenissen, leidt wel tot grotere overtuigingskracht zo bleek al uit het overzicht van Taylor en Thompson (1982) en het onderzoek naar de invloed van exemplars (Zillmann, 1999, 2006; Zillmann & Brosius, 2000). Horizontale amplificatie middels concreet taalgebruik en het toevoegen van beelden lijkt geen directe invloed te hebben op de overtuigingskracht, wat ook naar voren kwam in het overzicht van Taylor en Thompson en uit de onderzoeken van Block en Keller (1997) en Smith en Shaffer (2000). In de volgende paragraaf ga ik in op de vraag waarom juist deze vorm van levendigheid overtuigend kan zijn. Daarbij maak ik gebruik van de recente theorievorming op het gebied van narratieve overtuiging. 4. Modellen voor narratieve overtuiging en levendigheid In het begin van deze eeuw komt de theorievorming over en het onderzoek naar de invloed van verhalen op de overtuigingen, attitudes en het gedrag van mensen in een stroomversnelling (zie bijv. Green & Brock, 2000, 2002; Slater & Rouner, 2002). Deze ontwikkeling is deels het gevolg van het succes van de zogenaamde entertainment-education strategie. Entertainment-education probeert het gedrag van mensen te beïnvloeden door middel van radio- en televisieseries waarin personages worstelen met problemen 3. Het idee achter entertainment-education is dat mensen het verhaal volgen om zich te amuseren maar tegelijkertijd en ongemerkt - nieuwe ideeën, attitudes en gedragingen opdoen. Uit onderzoek blijkt dat deze series erin slagen om bijvoorbeeld de positie van de vrouw te versterken in Zuid-Amerika en mensen aan te zetten tot geboorteplanning in India, doelen die moeilijk bereikbaar waren met reguliere overheids campagnes (zie voor een overzicht Slater, 2002). In verschillende bijdragen (Green & Brock, 2002; Slater & Rouner, 2002) wordt beargumenteerd dat het persuasieve effect van verhalen niet verklaard kan worden met behulp van 173

6 het Elaboration Likelihood Model van Petty en Cacioppo (1986) of het Heuristic-Systematic Model van Chaiken (1987). Deze modellen proberen de persuasieve effecten te verklaren van boodschappen die ontworpen zijn met de intentie om het publiek te overtuigen (bijv. advertenties, politieke toespraken, gezondheidscommunicatie). In deze zogenaamde dualprocess modellen wordt verondersteld dat een grotere betrokkenheid bij de boodschap leidt tot een kritischer verwerking ervan, met als gevolg dat het publiek alleen nog door sterke argumenten overtuigd zou kunnen worden. Bij narratieve overtuiging wordt juist het tegenovergestelde effect voorspeld: naarmate het publiek zich meer betrokken voelt bij het verhaal, verliest het zijn kritische vermogens en zou het gemakkelijker te beïnvloeden zijn. Green en Brock (2000, 2002) verwijzen naar het door Gerrig (1993) geïntroduceerde begrip transportatie om dit proces te beschrijven. Gerrig omschrijft transportatie als een reis die door het publiek wordt gemaakt naar de wereld van het verhaal waarbij bepaalde aspecten van de werkelijkheid niet langer toegankelijk zijn; na terugkeer in de werkelijkheid kan het publiek veranderd zijn (Gerrig, 1993, pp ). Transportatie is volgens Green en Brock (2000) het resultaat van de volledige focus van cognitieve energie en vaardigheden op de gebeurtenissen zoals ze beschreven worden in het verhaal. Het gevoel dat je je verliest in de wereld van het verhaal terwijl je de echte wereld waarin je het boek leest achterlaat, wordt algemeen gezien als de sleutel voor de overtuigingskracht van een verhaal. De labels én de conceptualiseringen die wetenschappers aan deze ervaring toekennen lopen uiteen. Green en Brock (2000, 2002) kiezen voor transportatie, Slater en Rouner (2002) voor absorptie en Busselle en Bilandzic (2008) voor narratief engagement. Ik kies hier voor het label narratief engagement van Busselle en Bilandzic omdat deze onder zoekers naast een scherpere omschrijving van het concept ook een meetinstrument hebben ontwikkeld dat in empirisch onderzoek bruikbaar is gebleken voor het operationaliseren van de mate waarin het publiek opgaat in de wereld van het verhaal. Narratief engagement is een containerbegrip waarbij verschillende dimensies kunnen worden onderscheiden. De eerste dimensie is aandacht: narratief engagement gaat gepaard met het exclusief richten van de aandacht op het verhaal waardoor signalen uit de werkelijke omgeving niet of minder snel worden opgemerkt. De tweede dimensie betreft beelden: narratief engagement gaat gepaard met het visualiseren van de beschreven personages, handelingen en situaties. De derde dimensie heeft betrekking op identificatie met personages: narratief engagement gaat gepaard met het zich identificeren of op zijn minst: sympathiseren - met bepaalde personages in het verhaal. De vierde dimensie wordt gevormd door emoties: narratief engagement gaat gepaard met sterke emoties (zoals verdriet om het overlijden van een personage). Dat verhalen inderdaad in staat zijn om hun publiek te beïnvloeden, is inmiddels in verschillende experimenten aangetoond. Dat geldt voor de invloed op overtuigingen (Appel & Richter, 2007; Green & Brock, 2000; Strange & Leung, 1999), attitudes (de Graaf, Sanders, Beentjes, & Hoeken, 2007; Tal-Or, Boninger, Poran & Gleicher, 2004), en gedragintenties (Diekman, McDonald & Gardner, 2000; Larkey & Gonzalez, 2007). Er is een duidelijke parallel tussen het levendigheidsconcept zoals geïntroduceerd door Nisbett en Ross (1980) en het concept van narratief engagement. Nisbett en Ross definiëren levendige informatie als informatie die beelden oproept, dicht bij de lezer staat en emotioneel interessant is. In narratieve overtuigings modellen wordt ook veel belang gehecht aan de mate waarin het publiek zich een beeld vormt van de beschreven gebeurtenissen. Daarnaast kan identificatie met de personages ertoe leiden dat die gebeurtenissen als dichterbij worden ervaren: het publiek voelt mee met wat het personage overkomt. Afhankelijk 174

7 De Narratieve redelijkheid evidentie, en overtuigingskracht levendigheid en overtuigingskracht van normatief sterke en normatief zwakke argumenten van de ervaringen van het personage krijgt dit meevoelen een andere emotionele invulling. Leven dig heid en narratief engagement lijken daarmee twee kanten van dezelfde medaille te vormen. Dit roept de vraag op of narratief engagement behalve als verklaring kan dienen voor de persuasieve effecten van verhalen, romans en films, ook de persuasieve effecten van exemplars en andere korte verhalen in nieuws berichten, fondswerving en andere expliciet persuasieve genres kan verklaren. In de volgende paragraaf wordt dieper ingegaan op de vraag hoe narratief engagement de persuasieve effecten van verhalen kan verklaren. 5. Hoe beïnvloeden verhalen de attitude? In modellen voor narratieve overtuiging wordt narratief engagement als drijvende kracht gezien achter de overtuigende werking van verhalen (zie Green & Brock, 2002; Slater & Rouner, 2002). Narratief engagement kent ver schillen de dimensies die alle een rol zouden kunnen spelen in het overtuigingsproces. Zo zou als gevolg van de aandacht voor het verhaal, het publiek minder kritisch staan ten opzichte van het (impliciete) standpunt dat uit dit verhaal voortvloeit. Daarnaast zou de vorming van beelden het publiek de illusie kunnen geven zélf bij de gebeurtenissen aanwezig te zijn. Directe ervaringen hebben een sterke invloed op overtuigingen en attitudes. Ook zou als gevolg van identificatie met een personage het publiek open kunnen staan voor eventuele afwijkende overtuigingen en attitudes van dat personage. Bovendien zou dit kunnen leiden tot het ervaren van emoties als gevolg van de ervaringen die het personage heeft. Het positieve effect van de film Philadelphia op de acceptatie van mensen met AIDS wordt toegeschreven aan het feit dat veel bezoekers van die film zich identificeerden of sympathiseerden met Tom Hanks in zijn rol als advocaat met AIDS. In een aantal onderzoeken is geprobeerd meer inzicht te krijgen wat betreft de mechanismen die een rol spelen bij de overtuigingskracht van verhalen. De Graaf, Hoeken, Sanders en Beentjes (2009) lieten proefpersonen een verhaal lezen over de weder waardigheden van een asielzoekster. Vervolgens werd de attitude ten opzichte van de asielprocedures gemeten. Een groep proefpersonen las het verhaal onder normale, rustige omstandigheden, een andere groep las het zelfde verhaal waarin echter grove spelfouten stonden en een derde groep moest per alinea een zin aankruisen die volgens hen weg gelaten kon worden. Deze twee manipulaties zorgden ervoor dat het verhaal met minder aandacht werd gelezen en proefpersonen zich een minder goed beeld van de gebeurtenissen konden vormen. Dit leidde echter niet tot een verschil in overtuigings kracht. Dus ondanks dat de proefpersonen die het verhaal onder normale omstandigheden hadden gelezen dat met meer aandacht en scherpere beelden hadden gedaan dan de andere proefpersonen, waren de attitudes van deze groepen gelijk. Wel leidde lezing van het verhaal, ongeacht de omstandigheden waaronder dat gebeurde, tot een negatievere attitude ten opzichte van de huidige asielprocedures in vergelijking met een controlegroep waarvan de attitude was gemeten zonder dat deze het verhaal had gelezen. De belangrijkste voorspellers van die negatievere attitude bleken de aan het personage gerelateerde emoties, zoals medelijden met de asielzoekster, te zijn. Daarmee komen de resultaten van De Graaf et al. overeen met die van Busselle en Bilandzic (2008). Ook zij vonden dat de attitudes van de proefpersonen het beste voorspeld werden door aan personages gerelateerde emoties. Hoewel deze resultaten erop wijzen dat met name de relatie van de lezer met het personage en de emoties die daaruit voortvloeien een belangrijke determinant van narratieve 175

8 over tuiging vormen, geven ze niet de doorslag. Een alternatieve verklaring is immers dat mensen die toch al negatief staan ten opzichte van de huidige asielprocedures ook meer meeleven met het personage en sterkere emoties ervaren. De Graaf, Hoeken, Sanders en Beentjes (in voorbereiding) voerden twee experimenten uit waarin ze meer zicht probeerden te krijgen op de (causale) aard van de relatie tussen identificatie met een personage en de overtuigingskracht van een verhaal. In het eerste experiment kregen proefpersonen een verhaal te lezen over de sollicitatie van een gehandicapte jongeman bij een noodlijdend bedrijf. Het belang van de sollicitant was om aangenomen te worden, het belang van het bedrijf om de allerbeste kandidaat aan te nemen. De manipulatie bestond eruit dat de gebeurtenissen óf vanuit het perspectief van de sollicitant óf vanuit het perspectief van de medewerker van het bedrijf werden be schre ven, waardoor proefpersonen zich óf meer met de sollicitant óf meer met de mede werker identificeerden. Na lezing van het verhaal, werd onder andere de attitude gemeten ten op zichte van het recht van een bedrijf om gehandicapte sollicitanten te weigeren. De resultaten lieten zien dat de manipulatie van het perspectief invloed had op de attitude: na lezing van de versie in het sollicitantenperspectief was men negatiever over het recht van werkgevers om gehandicapte sollicitanten te weigeren. Uit verdere statistische analyses bleek bovendien dat dit effect gemedieerd werd door identificatie met de sollicitant. Dit wijst erop dat identificatie met een personage een belangrijk mechanisme vormt voor narratieve overtuiging. In een vervolgexperiment met een ander verhaal repliceerden De Graaf et al. dit effect. Ook hier had manipulatie van het verhaalperspectief invloed op de mate van identificatie met een personage en de resulterende attitude waarbij het attitude-effect gemedieerd werd door de mate van identificatie. Er zijn verschillende manieren waarop identificatie met een personage tot beïnvloeding van de attitude kan leiden. Eén optie is dat de proefpersoon de overtuigingen en attitudes overneemt die door het personage worden geventileerd. Maar in veel verhalen is er geen sprake van het expliciet verwoorden van opinies en attitudes door personages. Dit roept de vraag op hoe identificatie met het personage een aanpassing van de attitude tot gevolg kan hebben. 6. Verhalen, personages en emoties Uit het onderzoek van De Graaf et al. (2009, in voorbereiding) en Busselle en Bilandzic (2008) blijkt dat het meeleven door de lezer met het personage en de bijbehorende emoties een belangrijke determinant vormen voor de overtuigende werking van verhalen. Om te begrijpen hoe dat in zijn werk gaat, biedt het onderzoek naar media enjoyment een interessant perspectief. In deze onderzoekslijn wordt onderzocht hoe het verwerken van verhalen in verschillende media (zoals boeken en films) ons plezier bezorgt. Het basisidee is dat dat plezier het gevolg is van de emoties die we ervaren bij het verwerken van die verhalen. De theorievorming en het empirisch onderzoek richten zich op de vraag hoe die emoties tot stand komen. Hieronder zal ik betogen dat een deel van de emoties die verantwoordelijk zijn voor het plezier dat we beleven tevens de oorzaak vormen voor de attitude-effecten van sommige verhalen. In zijn disposition theory beschrijft Raney (2006) de volgende deelprocessen die een rol spelen in het plezier beleven aan een verhaal. Hij schetst dat het publiek eerst een band krijgt met een of meer personages, waarbij de aard van die band kan variëren van extreem 176

9 De Narratieve redelijkheid evidentie, en overtuigingskracht levendigheid en overtuigingskracht van normatief sterke en normatief zwakke argumenten positieve gevoelens via onverschilligheid tot extreem negatieve gevoelens. De positie op dat continuüm is gebaseerd op morele oordelen over de handelingen van het personage. Zo zullen de meeste lezers van de Harry Potter boeken de hoofdpersoon een warmer hart toedragen dan Draco Malfidus om over Voldemort maar niet te spreken. Deze gevoelens leiden tot empathie en identificatie bij personages die zich aan de positieve kant van het continuüm bevinden en tot antipathie bij personages die zich aan de negatieve kant van het continuüm bevinden. Dit onderscheid is van groot belang gegeven de just world hypothesis die de meeste mensen aanhangen (Lerner, 2003). Volgens dit idee willen mensen graag dat de wereld rechtvaardig is, en een rechtvaardige wereld is er een waarin het goede beloond en het kwade bestraft wordt. Raney (2006) voorspelt dan ook dat verhalen waarin het goed afloopt met het goede personage (en het kwade personage bestraft wordt) als bevredigender en plezieriger worden ervaren dan verhalen waarin het kwaad zegeviert. Deze laatste verhalen roepen gevoelens van verdriet op over het onrecht dat het goede personage wordt aangedaan en boosheid over de beloning van het kwade. Zillmann (2006a, p. 230) stelt het onderscheid tussen goede en slechte personages gelijk aan het onderscheid tussen respectievelijk protagonist en antagonist. Daarmee suggereert Zillmann dat de hoofdpersoon altijd moreel goed is. De vraag is of dat een correcte assumptie is: er zijn voldoende hoofdpersonen waarvan het morele gehalte op zijn minst dubieus te noemen is (zoals Tony Soprano in de Amerikaanse televisieserie The Sopranos). In de benadering van Raney (2004) ligt de relatie tussen hoofdpersoon en diens moreel gehalte subtieler. Hij stelt dat het publiek er vanuit gaat dat de hoofdpersoon moreel gezien goed is totdat het tegendeel is bewezen. Auteurs spelen soms met dit principe. Zo worden de eerste tachtig pagina s in John le Carré s De toegewijde tuinier verteld vanuit het perspectief vanuit een naar later blijkt moreel verwerpelijk personage. Deze manipulatie heeft een licht vervreemdend effect. De bovenstaande ideeën over hoe de aard van de personages en het verloop van de gebeurtenissen emoties oproepen, vormen volgens mij een verklaring voor de overtuigingskracht van de verhalen in het onderzoek van De Graaf et al. (in voorbereiding). Door de manipulatie van het perspectief wordt in de ene versie de gehandicapte sollicitant de protagonist en in de andere versie de medewerker van het bedrijf. Omdat er in het verdere verloop van het verhaal geen informatie wordt gegeven over morele defecten bij de personages, ligt de sympathie van het publiek bij de desbetreffende personages zoals ook blijkt uit de hogere scores op identificatie met de hoofdpersoon. Dat betekent ook dat de proefpersonen hopen dat, volgens de regels van een rechtvaardige wereld, dit goede personage wordt beloond in de zin dat het personage zijn doel bereikt. Als gevolg van die wens zullen de proefpersonen eventuele barrières die het bereiken van dat doel in de weg staan, willen opheffen. Een belangrijke barrière in dit geval zou eruit bestaan dat bedrijven het recht hebben om gehandicapte sollicitanten te weigeren. De attitude ten opzichte van dit recht zal dan ook negatiever zijn naarmate mensen zich sterker identificeren met de gehandicapte sollicitant. En dat was ook precies het (mediatie-)effect dat De Graaf et al. vonden. De emoties die bijdragen aan het plezier dat we beleven aan een verhaal lijken dus ook de verklaring te vormen voor de overtuigende werking van verhalen. In de volgende paragraaf ga ik in op de vraag hoe deze processen een rol zouden kunnen spelen bij narratieve evidentie in een retorische tekst. 177

10 7. Narratieve evidentie in retorische teksten De hierboven beschreven inzichten en processen kunnen volgens mij verklaren hoe en onder welke omstandigheden narratieve evidentie de overtuigingskracht van een retorische tekst versterkt. Daarbij is het belangrijk om het concept narratief scherper te definiëren. Toolan (2001) definieert een narratief als a perceived sequence of non-randomly connected events, typically involving, as the experiencing agonist, humans or quasi-humans, or other sentient beings, from whose experience we humans can learn. Als eerste is van belang dat Toolan stipuleert dat er in een narratief een wezen moet zijn dat ervaringen kan hebben (experiencing agonist). Dat betekent dat er pas sprake is van een narratief als er een levend wezen is. Het concept levendigheid dat vaak te hulp wordt geroepen om de grotere overtuigingskracht van narratieve evidentie te verklaren, moet wellicht letterlijker genomen worden dan tot nu toe het geval is geweest: informatie is pas levendig als er in die informatie sprake is van een levend wezen. Andere operationalisaties, zoals het toevoegen van afbeeldingen of concreter taalgebruik, leiden niet noodzakelijkerwijs tot het verhogen van levendigheid, tenzij ze bijdragen aan de vorming van een helder beeld van de gebeurtenissen en de ervaringen van het levende wezen. De aanwezigheid van een levend wezen is echter niet voldoende om de overtuigingskracht van narratieve evidentie te verklaren. Narratieve evidentie zal met name het overtuigingsproces beïnvloeden als die evidentie erin slaagt emoties op te roepen. En daarbij spelen de gebeurtenissen waarover Toolan (2001) rept in zijn definitie een belangrijke rol. Op basis van de dispositietheorie (Raney, 2004, 2006), worden positieve emoties (zoals blijdschap) opgeroepen als het goede beloond (of het kwade bestraft) wordt, terwijl negatieve emoties het gevolg zijn van gebeurtenissen waarin het kwade beloond (of het goede bestraft) wordt. De aard van de emotie vormt voor het publiek een signaal voor de wenselijkheid of onwenselijkheid van een situatie. Blijdschap fungeert als indicatie van een wenselijke situatie - het goede wordt immers beloond, het kwade bestraft -, boosheid of verdriet daarentegen attendeert het publiek op een ongewenste situatie. Volgens deze redenering zou narratieve evidentie in het overtuigingsproces vooral een rol spelen in het benadrukken van de wenselijkheid (of onwenselijkheid) van een gevolg. Deze stelling valt te illustreren aan de hand van het voorbeeld van de president die het parlement wil overtuigen van de noodzaak om het budget voor het ministerie van Justitie te verhogen. De cijfers en statistieken die de president over zijn publiek uitstort, zijn saai en doods. Het ontbreekt aan een ervarend wezen, een wezen dat de onwenselijkheid van de huidige situatie aan den lijve ervaart. De voorbeeldgeschiedenis van de fout parkeerder introduceert een dergelijk personage. We weten eigenlijk niets over deze man, maar zoals hierboven uitgelegd, geven mensen een personage in eerste instantie het voordeel van de twijfel: het is geen vreselijk persoon (Raney, 2004). Deze man heeft weliswaar iets fout gedaan, zijn auto op een plek neergezet waar dat niet mocht en daarover ruzie gemaakt met de politie, maar in de ogen van de meeste mensen is het negatieve gevolg zes weken in de gevangenis - overdreven. Hier is sprake van een schending van wat Schmitt en Maes (2006) retributive justice noemen: de strafmaat staat niet in verhouding tot de wandaad. Deze schending van de rechtvaardige wereld leidt tot boosheid bij het publiek. Oatley (2002, pp ) bespreekt onderzoek waaruit blijkt dat boosheid aanzet tot toekomstgericht handelen: hoe kunnen we deze situaties in het vervolg voorkomen? De parlementariërs in het voorbeeld kunnen die 178

11 De Narratieve redelijkheid evidentie, en overtuigingskracht levendigheid en overtuigingskracht van normatief sterke en normatief zwakke argumenten boosheid onmiddellijk omzetten in actie, namelijk het verhogen van het budget voor het ministerie van Justitie. Als de bovenstaande verklaring voor de overtuigingskracht van narratieve evidentie klopt, dan volgen daaruit een aantal interessante voorspellingen en vragen. In de eerste plaats zijn dat voorspellingen die voortvloeien uit het karakter van het personage. Het presidentiële standpunt zou je kunnen interpreteren als: Het is onwenselijk dat arrestanten zo lang moeten wachten voordat ze voor de rechter staan. De kracht van de narratieve evidentie vloeit voort uit de onbalans tussen de overtreding en de sanctie. Zou de arrestant echter een moordenaar of kinderverkrachter zijn, dan had het voorbeeld wellicht minder impact gehad ondanks dat het de illustratie vormt voor hetzelfde verschijnsel: ook deze mensen moeten lang wachten voordat ze zich voor de rechter kunnen verantwoorden. In dit geval zouden de meeste mensen echter de sanctie niet als overdreven beschouwen. Omgekeerd zou het voorbeeld van een moordenaar of kinderverkrachter ook sterker kunnen werken dan dat van een foutparkeerder als het gebruikt wordt om te wijzen op de onwenselijkheid van een ander gevolg van de overbelasting van het justitiële apparaat, namelijk dat mensen niet worden vervolgd. Het beeld van een vrij rondlopende moordenaar roept volgens bovenstaand model meer woede op dan het beeld van een foutparkeerder die er zonder een boete afkomt. Een interessante vraag vloeit voort uit de observatie in de media-enjoyment literatuur dat de mate van identificatie met een personage de intensiteit van de emotie bepaalt. Naarmate je je sterker identificeert met een personage, neemt je woede toe als dat personage onrecht wordt aangedaan. In de literatuur over narratologie (Rimmon-Kenan, 2002; Toolan, 2001) wordt daarbij gewezen op het belang van round characters, personages die voldoende uitgewerkt zijn om als echte mensen over te komen. In het voorbeeld van de president valt juist op hoe flat het personage wordt beschreven. Behalve het geslacht, weten we niets van deze man. Wellicht dat juist deze afwezigheid van kenmerken ervoor zorgt dat hij fungeert als een soort Elckerlyc op wie wij onze eigen kenmerken kunnen projecteren. In veel exemplars komen personages voor die vaak wel met naam en toenaam worden geïntroduceerd zonder dat ze daarmee ook maar in de buurt komen van een round character. De vraag is of, en zo ja welke, nadere informatie over personages kan leiden tot meer of minder identificatie door het publiek. Volgens Raney (2004) zou met name informatie over moreel gezien acceptabele of onacceptabele handelingen en opinies de mate van sympathie voor een personage bepalen. Daarnaast is het de vraag of narratieve evidentie op deze wijze niet vooral geschikt is om de (on)wenselijkheid van een gevolg te benadrukken. De aard van de opgeroepen emoties vormt een indicatie voor de (on)wenselijkheid van de situatie: boosheid en verdriet signaleren een onwenselijke situatie, blijdschap en vreugde juist een wenselijke. Zeker in pragmatische argumentatie speelt de wenselijkheid van gevolgen van maatregelen of handelingen een belangrijke rol. Hustinx, van Enschot en Hoeken (2006) laten zien dat verschillen in de wenselijkheid van gevolgen implicaties hebben voor de acceptatie van een voorgestelde maatregel, terwijl verschillen in de waarschijnlijkheid van die gevolgen nauwelijks worden opgemerkt. Als narratieve evidentie erin slaagt om de attitude te beïnvloeden middels het oproepen van emoties, dan zou die invloed vooral het gevolg zijn van veranderingen in de inschatting van de wenselijkheid van gevolgen. Figuur 1 bevat een grafische weergave van deze redenering. 179

12 Narratief in overeenstemming met rechtvaardige wereld goed personage wordt beloond Positieve emoties: Blijdschap, vreugde slecht personage wordt bestraft Narratief in tegenstelling tot rechtvaardige wereld goed personage wordt bestraft Negatieve emoties: Woede, verdriet slecht personage wordt beloond Figuur 1: Een model voor de overtuigende werking van narratieve evidentie Acceptatie wenselijkheid Acceptatie onwenselijkheid 180

13 De Narratieve redelijkheid evidentie, en overtuigingskracht levendigheid en overtuigingskracht van normatief sterke en normatief zwakke argumenten 8. Conclusie In deze bijdrage heb ik een kader geschetst voor de condities waaronder, en de mechanis men waarlangs, narratieve evidentie de overtuigingskracht van een boodschap kan ver sterken. Ik verwacht dat narratieve evidentie vooral een bijdrage zal leveren als zij wordt ingezet ter ondersteuning van een evaluatief standpunt, een standpunt dat betrekking heeft op de wenselijkheid of onwenselijkheid van een bepaalde situatie of maatregel. 4 Ik voorspel dat de narratieve evidentie alleen overtuigend is als zij erin slaagt om relevante emoties op te roepen. Bij de ondersteuning van een standpunt over de wenselijk heid van een situatie moeten dit positieve emoties zoals blijdschap en vreugde zijn, bij de ondersteuning van een standpunt over de onwenselijkheid zijn dit negatieve emoties zoals woede of verdriet. De aard van de opgeroepen emoties wordt bepaald door de mate waarin de gebeurtenissen zoals beschreven in de narratieve evidentie overeenkomen met of afwijken van de ideeën die er bij het publiek leven over een rechtvaardige wereld. Meer specifiek worden positieve emoties opgeroepen als het goede wordt beloond of het kwade bestraft terwijl negatieve emoties het gevolg zijn van de beloning van het kwade of het bestraffen van het goede. Als de evidentie wordt gebruikt ter ondersteuning van een evaluatief standpunt met betrekking tot een situatie is bovenstaande voldoende. Als het standpunt betrekking heeft op een maatregel, moet uit de evidentie blijken dat deze maatregel leidt tot een rechtvaardiger wereld. Voor het oproepen van de emoties is het noodzakelijk dat de narratieve evidentie een ervarend subject bevat dat voldoende is uitgewerkt om empathie (in het geval van een goed personage) of antipathie (in het geval een slecht personage) op te roepen. Daarbij lijken mensen de personages in een verhaal het voordeel van de twijfel te geven wat inhoudt dat voor het creëren van antipathie er waarschijnlijk meer informatie over het personage moet worden gegeven dan voor het creëren van empathie. Het toevoegen van narratieve evidentie is een vorm van verticale amplificatie. Het onderscheid tussen een meer inhoudelijke en een meer stilistische vorm van amplificatie kan van belang zijn voor het onderzoek naar de relatie tussen levendigheid en overtuigingskracht. De intuïtief plausibele verwachting dat levendige informatie overtuigender is, zou dan bevestigd worden in onderzoek waarin gebruik wordt gemaakt van narratieve evidentie, maar niet in onderzoek waarin de manipulatie van levendigheid op stilistisch niveau is uitgevoerd. Ik hoop met bovenstaand model een bijdrage te leveren aan het onderzoek naar de vraag onder welke omstandigheden narratieve evidentie invloed heeft op het overtuigings proces. Gegeven dat verhalen en anekdotes veel frequenter voorkomen in communicatie dan statistisch cijfermateriaal of doortimmerde betogen, is dat een vraag die een belangrijke plaats verdient op de onderzoeksagenda van de relatie tussen taal en overtuiging. 181

14 Noten 1 Ik dank Anneke de Graaf, Lettica Hustinx, Peter Jan Schellens en twee anonieme beoordelaars voor hun waardevolle commentaar op een eerdere versie van dit artikel. 2 Braet (2001) merkt echter ook op dat verticale en horizontale amplificatie vaak als inhoud en vorm hand in hand gaan: de keuze voor een verhaal of anekdote lijkt tevens uit te nodigen tot het gebruik van een bepaalde stijl. Die opinie wordt gesteund door het corpus-analytisch stijl-onderzoek waarin de dimensie narratief nietnarratief een belangrijke dimensie blijkt (Biber, 1993). 3 Verhalen kunnen schriftelijk, auditief of audiovisueel worden vormgegeven. Het lijkt voor de hand te liggen dat er een belangrijk verschil is tussen schriftelijke (en auditieve) verhalen waarbij het publiek zelf op basis van verbale informatie zich beelden moet vormen van de beschreven gebeurtenissen én audiovisuele verhalen waarbij de regisseur en acteurs de constructie van die beelden voor hun rekening nemen. Onderzoek van Green, Kass, Carey, Herzig, Feeney en Sabini (2008) suggereert dat deze verschillen wellicht minder groot zijn dan vooraf aangenomen en dat persoonlijkheidskenmerken zoals de need for cognition daarbij een rol spelen. 4 Een voor waarde voor het optreden van een dergelijk effect is dat de doelgroep nog niet overtuigd is van dat standpunt. Als zij immers al de (on)wenselijkheid van de situatie of maatregel volledig onderschrijven, heeft het toevoegen van evidentie geen effect. Literatuur Allen, M., & Preiss, R. W. (1997). Comparing the persuasiveness of narrative and statistical evidence using metaanalysis. Communication Research Reports, 17, Appel, M., & Richter, T. (2007). Persuasive effects of fictional narratives increase over time. Media Psychology, 10, Baesler, E. J., & Burgoon, J. K. (1994). The temporal effects of story and statistical evidence. Communication Research, 21, Biber, D. (1993). Using register-diversified corpora for general language studies. Computational Linguistics, 19, Braet, A. (2001). Argumenteren met anekdoten. Tijdschrift voor Taalbeheersing, 23, Brosius, H.-B., & Bathelt, A. (1994). The utility of exemplars in persuasive communications. Communication Research, 21, Busselle, R., & Bilandzic, H. (2008). Narrative engagement: Emotion and cognition in filmic narrative comprehension and engagement. Paper presented at the Annual Conference of International Communication Association, Montreal, Canada. Chaiken, S. (1987). The heuristic model of persuasion. In M. P. Zanna, J. M. Olson, & C. P. Herman (eds.), Social influence: The Ontario symposium (Vol. 5, pp. 3-39). Hillsdale, NJ: Erlbaum. Diekman, A. B., McDonald, M., & Gardner, W. L. (2000). Love means never having to be careful: The relationship between reading romance novels and safe sex behavior. Psychology of Women Quarterly, 24, Gerrig, R. J. (1993). Experiencing narrative worlds. New Haven, CT: Yale University Press. Gibson, R., & Zillmann, D. (1994). Exaggerated versus representative exemplification in news reports: Perception of issues and personal consequences. Communication Research, 21, Graaf, A. de, Sanders, J., Beentjes, H., & Hoeken, H. (2007). De rol van identificatie in narratieve overtuiging. Tijdschrift voor Taalbeheersing, 29, Graaf, A. de, Hoeken, H., Sanders, J., & Beentjes, H. (2009). The role of dimensions of narrative engagement in narrative persuasion. Communications The European Journal of Communication Research, 34,

15 De Narratieve redelijkheid evidentie, en overtuigingskracht levendigheid en overtuigingskracht van normatief sterke en normatief zwakke argumenten Graaf, A. de, Hoeken, H., Sanders, J., & Beentjes, H. (in voorbereiding). Look at it from a different perspective: The effect of identification with a character on narrative persuasion. Green, M. C., & Brock, T. C. (2000). The role of transportation in the persuasiveness of public narratives. Journal of Personality and Social Psychology, 79(5), Green, M. C., & Brock, T. C. (2002). In the mind s eye: Transportation-imagery model of narrative persuasion. In T. C. Brock, J. J. Strange & M. C. Green (Eds.), Narrative impact: Social and cognitive foundations (pp ). Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum Associates, Inc. Green, M. C., Kass, S., Carrey, J., Herzig, B., Feeney, R., & Sabini, J. (2008). Transportation across media: Repeated exposure to print and film. Media Psychology, 11, Hoeken, H., & Hustinx, L. (2007). The impact of exemplars on responsibility stereotypes in fund-raising letters. Communication Research, 34 (6), Hoeken, H., & Hustinx, L. (2009). When is statistical evidence superior to anecdotal evidence in supporting probability claims? The role of argument type. Human Communication Research, 35, Hornikx, J., & Hoeken, H. (2007). Cultural differences in the persuasiveness of evidence types and evidence quality. Communication Monographs, 74, Hustinx, L., Enschot, R. van, & Hoeken, H. (2006). Argumentkwaliteit en overtuigingskracht in het Elaboration Likelihood Model. Welke dimensies spelen een rol? Tijdschrift voor Taalbeheersing, 28, Keller, P. A., & Block, L. G. (1997). Vividness effects: A resource-matching perspective. Journal of Consumer Research, 24, Larkey, L. K., & Gonzalez, J. (2007). Storytelling for promoting colorectal cancer prevention and early detection among Latinos. Patient Education and Counseling, 67, Lerner, M. J. (2003). The justice motive: Where social psychologists found it, how they lost it, and why they may not find it again. Personality and Social Psychology Review,7, Nisbett, R., & Ross, L. (1980). Human inference: Strategies and shortcomings of social judgment. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall. O Keefe, D. J. (2002). Persuasion. Theory and research (2 nd Ed.). Newbury Park, CA: Sage. Oatley, K. (2002). Emotions and the story worlds of fiction. In M. C. Green, J. J. Strange, & T. C. Brock (Eds.), Narrative impact. Social and cognitive foundations (pp ). Mahwah, NJ: Erlbaum. Petty, R. E., & Cacioppo, J. T. (1986). Communication and Persuasion: Central and peripheral routes to attitude change. New York: Springer. Raney, A. R. (2004). Expanding disposition theory: Reconsidering character liking, moral evaluations, and enjoyment. Communication Theory, 14, Raney, A. R. (2006). The psychology of disposition-based theories of media-enjoyment. Attribution and entertainment: It s not who dunnit, it s why. In J. Bryant & P. Vorderer (Eds.), Psychology of Entertainment (pp ). Mahwah, NJ: Erlbaum. Rimmon-Kenan, S. (2002). Narrative fiction: Contemporary poetics (2 nd Ed.). London: Routledge. Schmitt, M., & Maes, J. (2006). Equity and justice. In J. Bryant & P. Vorderer (Eds.), Psychology of entertainment (pp ). Mahwah, NJ: Erlbaum. Slater, M. (2002). Entertainment education and the persuasive impact of narratives. In M. C. Green, J. J. Strange, & T. C. Brock (Eds.), Narrative impact. Social and cognitive foundations (pp ). Mahwah, NJ: Erlbaum. Slater, M. D., & Rouner, D. (2002). Entertainment-education and elaboration likelihood: Understanding the processing of narrative persuasion. Communication Theory, 12(2), Smith, S. M., & Shaffer, D. R. (2000). Vividness can undermine or enhance message processing: The moderating role of vividness congruency. Personality and Social Psychology Bulletin, 26, Strange, J. J., & Leung, C. C. (1999). How anecdotal accounts in news and in fiction can influence judgments of a social problem s urgency, causes, and cures. Personality and Social Psychology Bulletin, 25 (4),

De rol van emoties in narratieve overtuiging

De rol van emoties in narratieve overtuiging Hans Hoeken en Jop Sinkeldam De rol van emoties in narratieve overtuiging 1 Inleiding Empirisch onderzoek heeft in de afgelopen jaren laten zien dat verhalen invloed kunnen hebben op wat mensen voor waar

Nadere informatie

De rol van identificatie in narratieve overtuiging 1

De rol van identificatie in narratieve overtuiging 1 Anneke de Graaf, José Sanders, Hans Beentjes en Hans Hoeken De rol van identificatie in narratieve overtuiging 1 1 Inleiding Samenvatting 1.1 Aanleiding. Er wordt regelmatig van uitgegaan dat verhalen,

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

De relatieve overtuigingskracht van anekdotische, statistische, causale en autoriteitsevidentie

De relatieve overtuigingskracht van anekdotische, statistische, causale en autoriteitsevidentie CEES KOOLSTRA, ALLERD PEETERS EN HERMAN SPINHOF HANS HOEKEN EN LETTICA HUSTINX De relatieve overtuigingskracht van anekdotische, statistische, causale en autoriteitsevidentie 1. Inleiding 1 In populaire

Nadere informatie

INLEVEN IN VERHALEN MENTAL IMAGERY IN STORIES

INLEVEN IN VERHALEN MENTAL IMAGERY IN STORIES INLEVEN IN VERHALEN MENTAL IMAGERY IN STORIES Het effect van gedetaillieerde instructies op de transportatie van de lezer, de correlatie tussen transportatie en identificatie en de correlatie tussen transportatie

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands (Summary in Dutch) 1. Het overtuigingsproces Op basis van modellen als het Elaboration Likelihood Model (Petty & Cacioppo, 1986a; Petty & Wegener, 1999), het Heuristic-Systematic

Nadere informatie

De overtuigingskracht van normatief sterke en normatief zwakke anekdotische evidentie in het bijzijn van statistische evidentie

De overtuigingskracht van normatief sterke en normatief zwakke anekdotische evidentie in het bijzijn van statistische evidentie De overtuigingskracht van normatief sterke en normatief zwakke anekdotische evidentie in het bijzijn van statistische evidentie Jos Hornikx & Thomas Houët Vanuit normatief oogpunt zou de kwaliteit van

Nadere informatie

Identificatie en Narratieve Overtuiging:

Identificatie en Narratieve Overtuiging: Identificatie en Narratieve Overtuiging: Een onderzoek naar de rol van waargenomen sympathie en vertelperspectief bij identificatie met personages en attitudevorming van lezers Student Merel Hiemstra (4137590)

Nadere informatie

Het effect van levendigheid in een verhaal op de mate van transportatie, overtuiging en herinnering

Het effect van levendigheid in een verhaal op de mate van transportatie, overtuiging en herinnering Het effect van levendigheid in een verhaal op de mate van transportatie, overtuiging en herinnering Datum: 12 augustus 2015 Naam: Alisa Vogelpoel Studentnummer: 4247388 Cursus: Thema: Opleiding: Masterscriptie

Nadere informatie

Student: Jeroen Bakker Studentnummer: Cursus: eindwerkstuk CIW Cursuscode: CI3V13002 Datum: Begeleider: Prof. Dr.

Student: Jeroen Bakker Studentnummer: Cursus: eindwerkstuk CIW Cursuscode: CI3V13002 Datum: Begeleider: Prof. Dr. De rol van verhaalperspectief en sympathie bij identificatie en narratieve overtuiging Een experimenteel onderzoek naar de effecten op identificatie en attitudes van twee determinanten van identificatie

Nadere informatie

Hoe goed zijn taalgebruikers in het selecteren van overtuigende evidentie?

Hoe goed zijn taalgebruikers in het selecteren van overtuigende evidentie? Hoe goed zijn taalgebruikers in het selecteren van overtuigende evidentie? 1 Inleiding Argumentkwaliteit heeft veel aandacht gekregen van onderzoekers die zich bezighouden met argumentatieleer en overtuigende

Nadere informatie

Percentage of personage?

Percentage of personage? Percentage of personage? Effecten van statistische versus anekdotische evidentie op de merkattitude en koopintentie van high versus low involvement producten. Nicole te Brake s4480120 Masterscriptie Communicatie

Nadere informatie

5 havo Nederlands mevr. Rozendaal. Leesvaardigheid examenvoorbereidingen

5 havo Nederlands mevr. Rozendaal. Leesvaardigheid examenvoorbereidingen naam: Leesvaardigheid examenvoorbereidingen Opdracht: vul de juiste begrippen in op de lege plekken. Je kunt kiezen uit: acceptatie afhankelijk belanghebbend beschouwing betrouwbare deskundige discussiant

Nadere informatie

SAMENVATTING (Summary in Dutch)

SAMENVATTING (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Taal speelt een belangrijke rol in ons dagelijks leven. Het is een van de meest centrale aspecten bij de interactie tussen mensen. Ons taalgebruik wordt beïnvloed door onze

Nadere informatie

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen Leesbegrippen Groep 5 1. alinea (7)* 2. anekdote (2) 3. bedoeling van de schrijver (3) 4. boodschap overbrengen (1) 5. bronvermelding (2) 6. conclusie (1) 7. de bedoeling van de schrijver (2) 8. de clou

Nadere informatie

Affect en Cognitie in Attitudevorming van (On)bekende Attitude Objecten. Marktkunde En Consumentengedrag, Wageningen Universiteit

Affect en Cognitie in Attitudevorming van (On)bekende Attitude Objecten. Marktkunde En Consumentengedrag, Wageningen Universiteit Affect en Cognitie in Attitudevorming van (On)bekende Attitude Objecten Roxanne I van Giesen a*, Arnout RH Fischer a, Heleen van Dijk a, Hans CM van Trijp a a Marktkunde En Consumentengedrag, Wageningen

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Een vaccinerend narratief

Een vaccinerend narratief Een vaccinerend narratief Onderzoek naar in welke mate de kenmerken tijd en perspectief effect hebben op de narratieve processen transportatie en identificatie en op de attitude van de lezer ten opzichte

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

DENKVAARDIGHEDEN bron: The Parallel Curriculum

DENKVAARDIGHEDEN bron: The Parallel Curriculum DENKVAARDIGHEDEN bron: The Parallel Curriculum In 'The Parallel Curriculum' van Tomlinson et al. (2009) worden de 'Habits of Mind' van mensen die intelligent handelen beschreven, op basis van onderzoek

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Omgaan met Informatie over Complexe Onderwerpen: De Rol van Bronpercepties In het dagelijkse leven hebben mensen een enorme hoeveelheid informatie tot hun beschikking (bijv. via het

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Bachelorscriptie Collegejaar

Bachelorscriptie Collegejaar Bachelorscriptie Collegejaar 2015-2016 Het effect van het vertelperspectief van een narratieve advertentie op de identificatie en de transportatie van de lezer en op de overtuigingskracht van de advertentie.

Nadere informatie

73 SAMENVATTING In dit proefschrift wordt een empirische toetsing van de machtafstandstheorie (Mulder, 1972, 1977) beschreven. In grote lijnen stelt deze theorie dat mensen macht prettig vinden, en dat

Nadere informatie

Gebruik van narratieven in de marketingcommunicatie

Gebruik van narratieven in de marketingcommunicatie Gebruik van narratieven in de marketingcommunicatie Bachelorscriptie Naam: Agnieta van den Brink Studentnummer: 4337026 Eerste begeleider: Dr. De Graaf Tweede begeleider: Drs. Onrust Samenvatting Onderzoek

Nadere informatie

Lesideeën. Hedendaagse Propaganda Analyseren. uitgewerkt door

Lesideeën. Hedendaagse Propaganda Analyseren. uitgewerkt door Lesideeën uitgewerkt door Hedendaagse Propaganda Analyseren Activiteiten als aanvulling op de leerervaring bij het online Mind Over Media platform www.mindovermedia.be 1 Les 2: Propagandatechnieken herkennen

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen This full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/41024

Nadere informatie

Summary 124

Summary 124 Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities

Nadere informatie

De rol van transportatie en identificatie binnen narratieven op de overtuigingskracht van een tekst over nierdonatie

De rol van transportatie en identificatie binnen narratieven op de overtuigingskracht van een tekst over nierdonatie De rol van transportatie en identificatie binnen narratieven op de overtuigingskracht van een tekst over nierdonatie Naam: Evelien Beeren Studentnummer: S4517954 Eerste lezer: L. Hustinx Tweede lezer:

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Voor de definitie van een superpromoter van overheidsbeleid sluiten we zoveel mogelijk aan bij de definitie van Vogelaar:

Voor de definitie van een superpromoter van overheidsbeleid sluiten we zoveel mogelijk aan bij de definitie van Vogelaar: Samenvatting literatuuronderzoek superpromoters Aanleiding en definitie De overheid zoekt naar nieuwe manieren om haar boodschap zo overtuigend mogelijk over het voetlicht te krijgen. Dit geldt in het

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Kan claimacceptatie voorspeld worden uit evaluaties van argumentaties?

Kan claimacceptatie voorspeld worden uit evaluaties van argumentaties? Kan claimacceptatie voorspeld worden uit evaluaties van argumentaties? Cursus: Titel: Naam begeleider: Naam Student: Studentnummer: E-mailadres student: Theoretisch gestuurd Bachelorwerkstuk Kan claimacceptatie

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Samenvatting. Dutch Summary.

Samenvatting. Dutch Summary. Samenvatting Dutch Summary. 125 126 Dutch Summary Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch) Door de aanwezigheid van omstanders helpen mensen elkaar minder snel en minder vaak. Dit geldt voor zowel noodsituaties,

Nadere informatie

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Onderzoek naar het gebruik van metaforen door kinderen werd populair in

Nadere informatie

Bachelorscriptie. Het gebruik van narratieven in marketingcommunicatie Communicatie- en informatiewetenschappen. Aida Musakadic (s )

Bachelorscriptie. Het gebruik van narratieven in marketingcommunicatie Communicatie- en informatiewetenschappen. Aida Musakadic (s ) Bachelorscriptie Het gebruik van narratieven in marketingcommunicatie Communicatie- en informatiewetenschappen Aida Musakadic (s4380215) Begeleider: Dr. De Graaf Tweede lezer: Drs. Onrust 6 juni 2016 1

Nadere informatie

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Het effect van gedetailleerde instructies op de transportatie en identificatie binnen een narratief

Het effect van gedetailleerde instructies op de transportatie en identificatie binnen een narratief Radboud Universiteit Nijmegen ( Cecile van de Kamp) Bachelor scriptie Communicatie en informatiewetenschappen 06-06 - 2017 Het effect van gedetailleerde instructies op de transportatie en identificatie

Nadere informatie

Discussie De invloed van boodschappen met meerderheids- en minderheidssteun

Discussie De invloed van boodschappen met meerderheids- en minderheidssteun 5 Discussie De theorievorming over meerderheids- en minderheidsinvloed is door de jaren heen gekenmerkt geweest door een aantal controverses. De eerste controverse betreft de verwerking van boodschappen

Nadere informatie

Hoe relevant ook, het begrip wilsbekwaamheid is

Hoe relevant ook, het begrip wilsbekwaamheid is Samenvatting 179 180 Autonomie is de afgelopen decennia centraal komen te staan binnen de geneeskunde en zorg. Daarmee samenhangend is ook de wilsbekwame beslissing van de patiënt steeds belangrijker geworden.

Nadere informatie

CORPORATE BRANDING AND SOCIAL MEDIA: KEY FINDINGS FOR DUTCH CONSUMERS Theo Araujo

CORPORATE BRANDING AND SOCIAL MEDIA: KEY FINDINGS FOR DUTCH CONSUMERS Theo Araujo CORPORATE BRANDING AND SOCIAL MEDIA: KEY FINDINGS FOR DUTCH CONSUMERS Theo Araujo BEOORDEEL DEZE LEZING VIA DE MIE2018 APP! Geef direct na deze lezing jouw beoordeling. Zoek de lezing op via Programma

Nadere informatie

Verwondering over de overeenkomsten tussen het gedrag van mensen en andere zoogdieren. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Verwondering over de overeenkomsten tussen het gedrag van mensen en andere zoogdieren. Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam ONTWERPRAPPORT Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Doelgroep Sleuteltermen B.M. Deben Biologie Apenkoppen Verwondering over de overeenkomsten tussen het gedrag van mensen en andere zoogdieren

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

VERHALENDE CRISISCOMMUNICATIE

VERHALENDE CRISISCOMMUNICATIE VERHALENDE CRISISCOMMUNICATIE Narrative crisiscommunication Tes van der Zee, s4300483 30-1-2017 Samenvatting In dit onderzoek worden de effecten van verhalen in crisiscommunicatie onderzocht. In een experiment

Nadere informatie

KEN JE BIJBEL. Een introductie in bijbel lezen

KEN JE BIJBEL. Een introductie in bijbel lezen KEN JE BIJBEL Een introductie in bijbel lezen Lezen als Volgen Mat. 22:37-40 Één van de hoofddoelen van de Bijbel is om een liefdevolle relatie met God te onderhouden Gods woord staat centraal in het leven

Nadere informatie

De invloed van gedetailleerde instructies op de mate van transportatie in een verhaal

De invloed van gedetailleerde instructies op de mate van transportatie in een verhaal De invloed van gedetailleerde instructies op de mate van transportatie in een verhaal The influence of detailed instructions on the level of transportation into a narrative 06-06-2017 Bachelorscriptie

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Inge Test

Inge Test 08.05.204 / 08.05.204 / Krachtvelden 2 Dit is een rapport over jouw krachtvelden We hebben daarvoor in ieder geval de vragenlijst gebruikt die jij zelf hebt ingevuld. De waarde en bruikbaarheid van het

Nadere informatie

Images of Older Workers. Content, Causes, and Consequences. A.C. Kroon

Images of Older Workers. Content, Causes, and Consequences. A.C. Kroon Images of Older Workers. Content, Causes, and Consequences. A.C. Kroon IMAGES OF OLDER WORKERS: CONTENT, CAUSES, AND CONSEQUENCES. Anne C. Kroon SAMENVATTING Oudere werknemers worden regelmatig geconfronteerd

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Module 9

Samenvatting Nederlands Module 9 Samenvatting Nederlands Module 9 Samenvatting door een scholier 1519 woorden 26 juni 2004 7,5 55 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Kiliaan Module 9: A3 Tekstsoorten A4 Structuur van de boodschap C4

Nadere informatie

Framing Turkey: Identities, public opinion and Turkey s potential accession into the EU

Framing Turkey: Identities, public opinion and Turkey s potential accession into the EU UvA-DARE (Digital Academic Repository) Framing Turkey: Identities, public opinion and Turkey s potential accession into the EU Azrout, R. Link to publication Citation for published version (APA): Azrout,

Nadere informatie

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1 Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer Stigmatization of Patients with Lung Cancer: The Role of

Nadere informatie

Het effect van instructies op de mate van transportatie in geschreven verhalen en de relatie tussen transportatie, attitude en gedragsintentie The

Het effect van instructies op de mate van transportatie in geschreven verhalen en de relatie tussen transportatie, attitude en gedragsintentie The Het effect van instructies op de mate van transportatie in geschreven verhalen en de relatie tussen transportatie, attitude en gedragsintentie The effect of instructions on transportation in written stories

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL?

FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL? FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL? WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK NAAR DE INVLOED VAN FACEBOOK OP DE RELATIE TUSSEN MERK EN MENS ENGAGEMENT OP FACEBOOK, HEEFT DAT NOU ZIN? Engagement. Als er één term is die

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Samenvatting Literatuurkunde Overzicht

Samenvatting Literatuurkunde Overzicht Samenvatting Literatuurkunde Overzicht Samenvatting door een scholier 1737 woorden 14 jaar geleden 6,2 49 keer beoordeeld Vak Literatuurkunde Spanning: - Een verhaallijn is een reeks gebeurtenissen met

Nadere informatie

EEN HEEL ANDERE WERELD

EEN HEEL ANDERE WERELD EEN HEEL ANDERE WERELD Over verhalen in advertenties A.M. van der Veen Masterscriptie Communicatiestudies 1 EEN HEEL ANDERE WERELD Over verhalen in advertenties ONDERZOEKSRAPPORT Een experimenteel onderzoek

Nadere informatie

Taal en communicatie - profielwerkstuk

Taal en communicatie - profielwerkstuk Taal en communicatie profielwerkstuk Op weg naar een onderzoek Op weg naar een onderzoeksverslag Als voorbeeld: een experimenteel onderzoek: de kracht van Twitter je kunt me volgen op Twitter: @roblepair

Nadere informatie

De rol van emoties in duurzame keuzes , Marleen Onwezen

De rol van emoties in duurzame keuzes , Marleen Onwezen De rol van emoties in duurzame keuzes 06-06-2018, Marleen Onwezen Meer bewustzijn MAAR we consumeren teveel Ons dieet is niet duurzaam Hoe kunnen emoties duurzaam gedrag stimuleren? Milieuproblemen 2 Emoties

Nadere informatie

Het gebruik van narratieven in marketingcommunicatie Theoretisch gestuurd Bachelorwerkstuk Communicatie- en Informatiewetenschappen

Het gebruik van narratieven in marketingcommunicatie Theoretisch gestuurd Bachelorwerkstuk Communicatie- en Informatiewetenschappen RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN Het gebruik van narratieven in marketingcommunicatie Theoretisch gestuurd Bachelorwerkstuk Communicatie- en Informatiewetenschappen Pleun Leijten S4337344 13-6-2016 Eerste

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Bijlage 20 Proces van classificeren beïnvloedingentactieken: gemaakte indelingen

Bijlage 20 Proces van classificeren beïnvloedingentactieken: gemaakte indelingen Bijlage 20 Proces van classificeren beïnvloedingentactieken: gemaakte indelingen Met behulp van de korte beschrijvingen is geprobeerd om de beïnvloedingstactieken die bij elkaar horen bij elkaar te zetten

Nadere informatie

HOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE

HOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE HOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE Inleiding Dit proefschrift staat in het teken van de professionaliteit van de jeugdzorgwerker in de Provinciale residentiële Jeugdzorg, de Justitiële residentiële

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Graffiti in Beeld (aangepaste presentatie t.b.v. versturing)

Graffiti in Beeld (aangepaste presentatie t.b.v. versturing) Graffiti in Beeld (aangepaste presentatie t.b.v. versturing) Dr. Gabry Vanderveen Onderzoek met medewerking van Funda Jelsma; in opdracht van en gefinancierd door CCV/ Ministerie van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

De (on)macht van de spreker Het effect van brongeloofwaardigheid op de overtuigingskracht van statistische en anekdotische evidentie

De (on)macht van de spreker Het effect van brongeloofwaardigheid op de overtuigingskracht van statistische en anekdotische evidentie De (on)macht van de spreker Het effect van brongeloofwaardigheid op de overtuigingskracht van statistische en anekdotische evidentie 2013 Auteur: Jenneke Dijk (579 Universiteit Utrecht 3-7-2013 Masterscriptie

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

Krachtvelden 30 januari Daan Demo

Krachtvelden 30 januari Daan Demo Krachtvelden 30 januari 2019 Waar ligt jouw kracht? Weet jij waar je echt goed in bent? Heb jij verborgen kwaliteiten? Hoe zien anderen jou? Als je je kwaliteiten kent, weet je wat je te bieden hebt en

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in dutch)

Samenvatting. (Summary in dutch) Samenvatting (Summary in dutch) 74 Samenvatting Soms kom je van die stelletjes tegen die alleen nog maar oog hebben voor elkaar. Ze bestellen hetzelfde ijsje, maken elkaars zinnen af en spiegelen elkaar

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Gedeelde Waarden in Confrontaties met Morele Weigeraars: Tegenovergestelde Effecten op Zelf- en Weigeraar Beoordelingen

Gedeelde Waarden in Confrontaties met Morele Weigeraars: Tegenovergestelde Effecten op Zelf- en Weigeraar Beoordelingen Gedeelde Waarden in Confrontaties met Morele Weigeraars: Tegenovergestelde Effecten op Zelf- en Weigeraar Beoordelingen Florien M. Cramwinckel 1, Kees van den Bos 1, Eric van Dijk 2, Anneke Bruin 1, Simone

Nadere informatie

Overtuigen is een manier van beïnvloeden. HOE ANDEREN MEEKRIJGEN IN JOUW IDEEËN! WERKEN AAN JOUW OVERTUIGINGSKRACHT! DEFINITIE INHOUD

Overtuigen is een manier van beïnvloeden. HOE ANDEREN MEEKRIJGEN IN JOUW IDEEËN! WERKEN AAN JOUW OVERTUIGINGSKRACHT! DEFINITIE INHOUD HOE ANDEREN MEEKRIJGEN IN JOUW IDEEËN! WERKEN AAN JOUW OVERTUIGINGSKRACHT! INHOUD Definitie Wanneer? Hoe? Uitstraling Deskundigheid Goed Betoog Goed Betoog Verbaal Non-verbaal Paraverbaal Tips & pricipes

Nadere informatie

FICTIEDOSSIER NEDERLANDS LEERJAAR 3 EN 4 BK

FICTIEDOSSIER NEDERLANDS LEERJAAR 3 EN 4 BK FICTIEDOSSIER NEDERLANDS LEERJAAR 3 EN 4 BK Pagina 0 WOORD VOORAF Je zit nu in 3 VMBO en het eindexamen lijkt nog ver weg... Maar niets is minder waar. Dit jaar start je namelijk al volop met de voorbereidingen

Nadere informatie

Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda

Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda Samenvatting In medische advertenties proberen adverteerders consumenten ervan te overtuigen een bepaald

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Deze dissertatie gaat over antecedenten en consequenties van publiek vertrouwen in organisaties die betrokken zijn bij de ontwikkeling van en de besluitvorming

Nadere informatie

Een Artikel Schrijven. Prof. dr. Paul A. Kirschner Coördinator Onderzoek

Een Artikel Schrijven. Prof. dr. Paul A. Kirschner Coördinator Onderzoek Een Artikel Schrijven Prof. dr. Paul A. Kirschner Coördinator Onderzoek Met dank aan 1. Writing Scientific Manuscripts (Journal of Young Investigators) 2. S. Downes: How to publish a scientific paper 3.

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen Samenvatting door L. 1007 woorden 25 juni 2013 4,2 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Taaldomein hoofdstuk 1 1.1 Schrijfdoel

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht Nederlandse samenvatting Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht 222 Elke keer dat je naar iets of iemand op zoek bent, bijvoorbeeld wanneer je op een

Nadere informatie

Hoe marketingcommunicatie werkt

Hoe marketingcommunicatie werkt OHT 3.1 Hoe marketingcommunicatie werkt In dit hoofdstuk zul je het volgende leren: Hoe de hiërarchie van effecten de werking van communicatie kan beschrijven Het belang van attitudevorming voor het overtuigen

Nadere informatie

N A Ï S I S S U E N O. 1. NaïS Zine. Download tijdelijk gratis INSPIRATIE STORYTELLING B2P BUSINESS TO PERSONAL

N A Ï S I S S U E N O. 1. NaïS Zine. Download tijdelijk gratis INSPIRATIE STORYTELLING B2P BUSINESS TO PERSONAL N A Ï S 2 0 1 7 I S S U E N O. 1 T I J D E L I J K G R A T I S NaïS Zine Download tijdelijk gratis Nieuw INSPIRATIE STORYTELLING B2P BUSINESS TO PERSONAL Inhoud 1 2 : Waarom jij niet zonder deze zes geheimen

Nadere informatie