Een doorgaande lijn tussen vrijwillige jeugdhulpverlening en jeugdstrafrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een doorgaande lijn tussen vrijwillige jeugdhulpverlening en jeugdstrafrecht"

Transcriptie

1 Een doorgaande lijn tussen vrijwillige jeugdhulpverlening en jeugdstrafrecht Onderzoek naar de toepasbaarheid van het instrumentarium jeugdstrafrechtketen bij criminaliteitspreventie in het vrijwillig kader. Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek Universiteit van Amsterdam; Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen. Begeleiding: Drs. M.C.M. Reitsma & Dr. G.J.J.M. Stams Auteurs: I.E.M. Steltenpool & I.M. Veer Amsterdam, Juli 2009

2 A continuous line between voluntary youth care and juvenile justice Study into the applicability of the juvenile justice instruments to Crime Prevention Projects situated in the voluntary youth care. Master essay Forensic Child and Adolescent Studies; University of Amsterdam. Escorts: Drs. M.C.M. Reitsma & Dr. G.J.J.M. Stams Authors: I.E.M. Steltenpool & I.M. Veer Amsterdam, July

3 Samenvatting Ten behoeve van een effectieve aanpak van jeugdcriminaliteit is onderzocht of het instrumentarium jeugdstrafrechtketen geschikt is om te gebruiken bij Parachute; een criminaliteitspreventieproject in het vrijwillig kader. Met een ROC Curve is berekend of het risicotaxatie instrument een betrouwbare voorspelling oplevert van recidive. Door dossieronderzoek en het raadplegen van informanten en literatuur van Parachute is onderzocht of het indicatie-instrument aansluit bij Parachute. Resultaten wijzen uit dat het instrumentarium jeugdstrafrechtketen gedeeltelijk aansluit bij Parachute. Aanbevolen wordt het instrumentarium jeugdstrafrechtketen aan te passen ten behoeve van criminaliteitspreventieprojecten en vervolgonderzoek met een grotere steekproef uit te laten voeren, wat uit zal moeten wijzen of de risicotaxatie betrouwbaar is. Bij Parachute dient de dossiervoering uitgebreid te worden en wordt bijscholing en aanpassing van de methodiek aanbevolen. Het advies om de risicotaxatie-instrumenten bij Parachute in gebruik te nemen als risicotaxatie-, screenings- en indicatie-instrument is al aangenomen. Inleiding Jeugdcriminaliteit veroorzaakt bij een deel van de burgers een verminderd gevoel van veiligheid en kost de maatschappij veel geld. Het is dan ook van belang dat de aanpak van jeugdcriminaliteit in Nederland effectief is. Er bestaan zowel preventieve maatregelen om jeugdcriminaliteit te voorkomen als repressieve maatregelen welke gericht zijn op het voorkomen van recidive (Ministerie van Justitie, 2003). Jeugdstrafrechtketen Binnen de jeugdstrafrechtketen worden repressieve reacties gegeven aan jongeren die strafbare feiten hebben gepleegd. Om de kans op recidive zo klein mogelijk te maken is het belangrijk dat de reactie zo snel mogelijk volgt op het ongewenste gedrag (Van der Laan & Slotboom, 2002). Dit vraagt om een goede samenwerking tussen de ketenpartners 1 binnen de 1 de politie, de Bureaus Halt, de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie, de Forensisch Psychiatrische Dienst, de Kinderrechter, de Rechter-commissaris, de Jeugdreclassering en de Justitiële Jeugdinrichtingen. 3

4 jeugdstrafrechtketen (Vogelvang, Krooi & Van den Braak, 2006). Uit onderzoek is gebleken dat de samenwerking nog niet optimaal verloopt. Zodoende is het programma Aanpak Jeugdcriminaliteit, ontwikkeld, welke in 2002 onder de titel Jeugd Terecht aan de Tweede Kamer is aangeboden. Het programma bevat verschillende actiepunten gericht op het voorkomen van verdere ontsporing van jongeren met politiecontacten. Eén van die actiepunten is erop gericht om de doorlooptijden binnen de jeugdstrafrechtketen te verkorten, waardoor een snellere reactie op delictgedrag gegeven kan worden. Een ander actiepunt betreft het afstemmen van screenings- en signaleringsinstrumenten tussen de ketenpartners uit de jeugdstrafrechtketen, zodat informatie niet meer dubbelop wordt verzameld en een reactie op delictgedrag tijdig kan. Een derde actiepunt is gericht op de ontwikkeling en implementatie van een risicotaxatie instrument voor recidive, dat gebruikt kan worden binnen de jeugdstrafrechtketen (Ministerie van Justitie, 2003). Zodoende kan de intensiteit van de reactie afgestemd worden op het risico dat de jongere recidiveert: een intensieve reactie bij een hoog risico en een lichte reactie bij een laag risico. Een goede afstemming blijkt namelijk cruciaal te zijn voor de effectiviteit van de reactie (Van der Laan & Slotboom, 2002). Landelijk kader Om deze actiepunten in de praktijk te kunnen brengen, is aan Adviesbureau van Montfoort de opdracht gegeven om een Landelijk kader te ontwikkelen met richtlijnen voor het te ontwikkelen instrumentarium binnen de jeugdstrafrechtketen (Ministerie van Justitie, 2003; Vogelvang et al., 2006). In het Landelijk kader Instrumentarium Jeugdstrafrecht is vastgesteld wie, welke informatie, op welk moment in de jeugdstrafrechtketen moet verzamelen en aan wie de informatie moet worden doorgegeven (Vogelvang et al., 2006). Naar aanleiding van de adviezen uit het Landelijk kader is een ontwikkelgroep gestart met het ontwikkelen van een landelijk instrumentarium voor de jeugdstrafrechtketen. Dit instrumentarium moet aan verschillende eisen voldoen. Het instrumentarium moet onder andere beschermende- en criminogene factoren 2 in kaart brengen om zo gericht te kunnen indiceren voor interventies. Tevens moet er op basis van het instrumentarium een inschatting van het recidiverisico gemaakt kunnen worden (Ministerie van Justitie, 2003; Van Domburgh et al., 2009). 2 Criminogene factoren zijn kenmerken en omstandigheden van jongeren of hun omgeving die de kans op het plegen van delicten vergroten (Vogelvang, Van Burik, Van der Knaap & Wartna, 2003). 4

5 Het inschatten van het recidiverisico vindt plaats tijdens de Preselectiefase en Selectiefase 2A. De Preselectiefase is de fase waar jongeren in terecht komen als zij door de politie worden aangehouden. De Selectiefase is de fase waarin zij terecht komen als er een procesverbaal wordt opgemaakt (Van Domburgh et al., 2009). Om de hoogte van het recidiverisico in te schatten is een voorspellingsmodel gemaakt op basis van een Chi-squared Automatic Interaction Detector-analyse. Dit voorspellingsmodel is gebaseerd op dossiers van 1396 jongeren die in 2005 met de Raad voor de Kinderbescherming in aanraking kwamen (Van der Put, Stams, Van der Laan, Oort & Dekovic, in press). Het in kaart brengen van beschermende- en criminogene factoren om gericht te kunnen indiceren voor interventies vindt plaats tijdens de Selectiefase 2B. Door middel van het instrument Selectiefase 2B wordt de zorgbehoefte in kaart gebracht zodat indicaties voor interventies gesteld kunnen worden (Van Domburgh et al., 2009). Van het instrumentarium zijn nog geen gegevens over betrouwbaarheid en validiteit bekend. Het wordt momenteel getest in een aantal pilots. Als deze pilots succesvol zijn dan zal het instrumentarium landelijk worden ingevoerd (Van der Put et al., in press). Criminaliteitspreventie in het vrijwillig kader Om nog meer effect te kunnen sorteren in de aanpak van jeugdcriminaliteit is een intensievere samenwerking tussen de jeugdstrafrechtketen en criminaliteitspreventieprojecten binnen de vrijwillige jeugdhulpverlening van belang (Algemene Rekenkamer, 2002; Ministerie van Justitie, 2003; Vogelvang et al., 2006). Er zijn echter geen signalen dat er aansluiting tussen de jeugdstrafrechtketen en de jeugdzorg wordt gezocht. Zowel het Landelijk kader, de ontwikkelgroep, als andere studies richten zich niet op het vrijwillig kader waarin criminaliteitspreventieprojecten zich bevinden (Bonta, 2002; Brand & Diks, 2001; Oppedijk, 2003). In West-Friesland functioneert het criminaliteitspreventieproject Parachute. De methodiek van Parachute is gebaseerd op de ontwikkelings- en levensloopcriminologie (Farrington, 2003) wat inhoudt dat de hulpverlening van Parachute zich richt op risicofactoren en beschermende factoren binnen verscheidene levensdomeinen om het proces van dreigend afglijden te keren. Parachute richt zich op risicojongeren van 12 tot 23 jaar. De jongeren hebben problemen op alle leefgebieden en zijn ongemotiveerd voor hulpverlening. Er dreigen contacten met de 5

6 politie, of deze contacten hebben reeds plaats gevonden. Sommigen hebben reeds een taak- of werkstraf gehad. De jongeren worden middels een actieve, outreachende, directieve werkwijze benaderd en begeleid (Van Gent & Steltenpool, 2004). In tegenstelling tot de conclusies van de Algemene Rekenkamer (2002) lijkt er bij Parachute wel sprake te zijn van een sluitende aanpak van betrokkenen in de preventie en repressie van jeugdcriminaliteit. Naar aanleiding van de visie dat een ketenbenadering essentieel is in de hulpverlening vindt er elke zes weken overleg plaats tussen betrokkenen uit de jeugdstrafrechtketen en de vrijwillige hulpverlening om de integrale aanpak van de problematiek af te stemmen. Parachute is effectief bevonden door het Sociaal- Wetenschappelijk Bureau in Hoorn (Lempens, 2006). De verbinding tussen de vrijwillige jeugdhulpverlening en de jeugdstrafrechtketen is van belang gezien de doelgroep die voor Parachute geïndiceerd wordt. Zo is in tabel 1 te zien dat bijna één derde van de jongeren aangemeld is door de politie of Bureau Halt. Bijna de helft van deze jongeren (47%) komt na Parachute weer in de jeugdstrafrechtketen terecht doordat zij gedwongen jeugdhulpverlening 3 opgelegd krijgen. Tabel 1. Parachute binnen de jeugdstrafrechtketen Naar Parachute verwezen Gedwongen jeugdhulpverlening na Parachute N = 50* % N = 21* % Politie / Bureau Halt % 7 47 % Leerplichtambtenaar 7 14 % 3 43 % Bureau Jeugdzorg % 4 40 % Eigen initiatief cliënt 7 14 % 4 57 % Overig % 3 27 % * Sommige cliënten hebben meerdere verwijzers en zijn dubbel geteld Behoefte aan instrumentarium bij Parachute Duidelijk wordt dat er binnen de jeugdstrafrechtketen en de jeugdzorgketen gedeeltelijk over dezelfde jongeren wordt gesproken. Hoewel Parachute een sluitende aanpak lijkt te hebben tussen betrokkenen in de preventie en repressie van jeugdcriminaliteit, wordt echter niet op eenduidige wijze gebruik gemaakt van elkaars informatie. Afstemming van het instrumentarium zou tijdsbesparend kunnen werken en zodoende kunnen leiden tot een uitbreiding van het aantal begeleidingsplaatsen bij Parachute. Vanuit Parachute wordt 3 Jeugdbescherming of Jeugdreclassering. 6

7 aangegeven dat er behoefte is aan hetzelfde soort instrumenten zoals een risicotaxatieinstrument. Tot op heden vindt de inschatting van het recidiverisico bij Parachute plaats op basis van de klinische blik. Er wordt echter aangeraden de klinische blik aan te vullen met een gestandaardiseerde risicotaxatie (Schwalbe, 2007; Vogelvang et al., 2006). Hierbij leveren derdegeneratie instrumenten, welke hun risicotaxatie baseren op zowel statische factoren als dynamische factoren, de beste voorspelling op (Schwalbe, 2007). Door gebruik te maken van een risicotaxatie-instrument kan de intensiteit van de reactie afgestemd worden op het recidiverisico, waardoor ingrijpen veel effectiever zal zijn (Van der Laan & Slotboom, 2002). Instrumentarium ten behoeve van risicotaxatie en indicatiestelling 4 is ook van belang omdat de vraag naar het hulpaanbod van Parachute het aanbod sterk blijkt te overtreffen (Steltenpool, 2009). Om de juiste jongeren een hulpaanbod te doen, lijkt het van belang dat selectie van de jongeren in de toekomst plaats zal vinden door gebruik te maken van een gestandaardiseerd indicatie-instrument. Aansluiting tussen Parachute en de jeugdstrafrechtketen Zowel Parachute als het nieuw ontwikkelde instrumentarium in de jeugdstrafrechtketen hebben hun fundamenten in de ontwikkelings- en levensloopcriminologie en richten zich op risicofactoren en beschermende factoren binnen de verschillende levensdomeinen (Barnoski, 2004b; Van Domburgh et al., 2009; Farrington, 2003; Van Gent & Steltenpool, 2004). De ontwikkelings- en levensloopcriminologie sluit aan op de What-Works benadering 5 (Donker, Kleemans, Van der Laan & Nieuwbeerta, 2004). Het landelijk kader is gebaseerd op de What-Works benadering. Het instrumentarium uit de jeugdstrafrechtketen is ook gebaseerd op de What-Works beginselen. Zo zijn de risicotaxatie instrumenten Preselectiefase en Selectiefase 2A een antwoord op het risicobeginsel 6 en het eerder genoemde behoeftenbeginsel 7 (Van Domburgh et al., 2009; Van der Put et al., in press). 4 Met indicatiestelling wordt bedoeld op basis van zowel een klinische als een gestandaardiseerde inschatting de juiste doelgroep bereiken. Er wordt uitdrukkelijk niet bedoeld: het formele indicatiebesluit zoals gegeven wordt door Bureau Jeugdzorg en waarmee het recht op Jeugdzorg wordt gegeven (Lomans, 2007). 5 Deze benadering is tot stand gekomen door wetenschappelijke bewijzen omtrent effectiviteit van interventies en bestaat uit zeven beginselen of voorwaarden voor effectief strafrechtelijk ingrijpen (Van der Laan & Slotboom, 2002). 6 Het risicobeginsel houdt in dat de intensiteit van de interventie afgestemd moet worden op het recidiverisico. 7 Het behoeftenbeginsel houdt in dat hulpverlening zich moet richten op de kenmerken, risicofactoren en problemen die direct verband houden met het delictgedrag. 7

8 Samenvattend wordt gesteld dat zowel Parachute als het instrumentarium uit de jeugdstrafrechtketen gebaseerd is op de ontwikkelings- en levensloopcriminologie. Aangezien de ontwikkelings- en levensloopcriminologie verder grotendeels aansluit op de What-Works benadering en deze benadering duidelijk terugkomt in de theoretische visie van het instrumentarium jeugdstrafrechtketen, wordt het nog aannemelijker dat er een aansluiting mogelijk is. Samenvatting Ondanks onderzoeken, uitspraken en cijfers over het belang van een intensieve samenwerking tussen de jeugdstrafrechtketen en jeugdzorgketen heeft dit nog niet geleid tot de ontwikkeling van een instrumentarium dat gebruikt kan worden voor zowel de jeugdstrafrechtketen als andere betrokkenen bij de aanpak van jeugdcriminaliteit. Dit terwijl criminaliteitspreventieprojecten binnen de vrijwillige jeugdhulpverlening behoefte lijken te hebben aan een soortgelijk instrumentarium. Tevens is het noodzakelijk gebleken dat er een doorgaande informatiestroom plaats vindt tussen de vrijwillige jeugdhulpverlening en de jeugdstrafrechtketen, zeker omdat risicojongeren zich zowel in de jeugdstrafrechtketen als in de vrijwillige jeugdzorgketen kunnen bevinden. Onderzoeksvragen Dit onderzoek is een eerste aanzet tot het bevorderen van een doorgaande informatielijn tussen criminaliteitspreventieprojecten binnen de vrijwillige jeugdhulpverlening en de jeugdstrafrechtketen. Onderzocht is of het instrumentarium van de jeugdstrafrechtketen bruikbaar is voor Parachute en daarmee aanwijzingen kan geven voor bruikbaarheid binnen het gehele vrijwillig kader. Onderstaand zijn de onderzoeksvragen en deelvragen geformuleerd. 1. Kan met behulp van instrument Preselectie en Selectiefase 2A het recidiverisico bij jongeren van Parachute adequaat worden voorspeld? Voor het antwoord op deze vraag zijn de volgende deelvragen gesteld: Wat zijn kenmerken van recidiverende jongeren in het vrijwillig kader? Wat voor soort recidive laten deze jongeren zien? In hoeverre levert afname van de risicotaxatie instrumenten Preselectiefase en Selectiefase 2A een betrouwbare voorspelling op van recidive? 8

9 De kenmerken van recidiverende jongeren zullen vergeleken worden met de kenmerken van recidiverende jongeren uit de jeugdstrafrechtketen, zodat er een completer beeld van de toepasbaarheid van de risicotaxatie instrumenten ontstaat dan de voorspellende waarde alleen. 2. Is het instrument Selectiefase 2B geschikt als indicatie-instrument voor criminaliteitspreventie in de vrijwillige jeugdhulpverlening? Het is hierbij van belang dat er een goede fit is tussen het instrument en de werkwijze. Voor het antwoord op deze vraag zijn de volgende deelvragen gesteld: Sluiten de items van instrument Selectiefase 2B aan op de factoren waarop Parachute zich richt? o Op welke factoren richt het criminaliteitspreventieprogramma Parachute zich in theorie? o Op welke factoren richt het preventieprogramma Parachute zich in de praktijk? o Welke factoren brengt het instrument Selectiefase 2B in kaart? o Sluiten de factoren van Parachute en het instrument Selectiefase 2B op elkaar aan? Ook is het van belang dat er aansluiting is tussen de hulpverleners en het instrument Selectiefase 2B. Zodoende zijn de volgende deelvragen beantwoord: Is het instrument Selectiefase 2B bruikbaar voor hulpverleners van Parachute? o Zijn de hulpverleners in staat om het instrument Selectiefase 2B in te vullen? o Hoe wordt het instrument Selectiefase 2B ingevuld? o Wat zijn de ervaringen van de hulpverleners met het instrument Selectiefase 2B? o Wat zijn de aanbevelingen van de hulpverleners ten aanzien van het gebruik van het instrument Selectiefase 2B? Methode Om de onderzoeksvragen te beantwoorden zijn er verschillende methoden toegepast die per onderzoeksvraag beschreven worden. 9

10 1. Kan met behulp van de instrumenten Preselectie en Selectiefase 2A het recidiverisico bij jongeren van Parachute adequaat worden voorspeld? Dossieronderzoek Op basis van 43 dossiers van jongeren die in de periode van september 2002 tot februari 2004 hulpverlening vanuit Parachute hebben ontvangen, zijn de instrumenten Preselectiefase en Selectiefase 2A van de jeugdstrafrechtketen ingevuld en zijn risicotaxaties 8 op recidive gemaakt. Er is gebruik gemaakt van het voorspellingsmodel van Van der Put et al. (2009). Tevens is onderzocht in hoeverre het mogelijk was om op basis van de dossiers deze instrumenten in te vullen. De recidivegegevens 9 van de jongeren zijn afkomstig uit een onderzoek van het Sociaal- Wetenschappelijk Bureau in Hoorn (Lempens, 2006). Statistische analyse Door middel van een voorspellingsmodel, bestaande uit geclusterde factoren uit de instrumenten Preselectiefase en Selectiefase 2A, zijn recidiverisico s berekend. De recidivecijfers zijn vergeleken met de recidiverisico s van de instrumenten door middel van een Area under a Receiver Operating Characteristic (ROC) Curve. Literatuuronderzoek Er is literatuuronderzoek gedaan om een vergelijking mogelijk te maken tussen jongeren van Parachute en jongeren uit de jeugdstrafrechtketen. 2. Is het instrument Selectiefase 2B geschikt als indicatie-instrument voor criminaliteitspreventie in de vrijwillige jeugdhulpverlening? Dossieronderzoek Er is een aselecte steekproef van N=18 jongeren getrokken uit het cliëntenbestand van januari 2009 van Parachute. Van deze jongeren zijn gegevens bekend over de eerste zes weken van hulpverlening bij Parachute. Op basis van deze gegevens in de dossiers is het 8 Risico op recidive: laag, midden of hoog 9 Recidive wordt binnen het huidig onderzoek gedefinieerd als de aanwezigheid van één of meer processenverbaal tot en met 18 maanden na afsluiting van Parachute. 10

11 instrument Selectiefase 2B ingevuld. Dit instrument heeft als doel; het inschatten van de zorgbehoefte en het maken van een indicatiestelling (Van Domburgh et al., 2009). Tevens is onderzocht in hoeverre het mogelijk is om dit instrument in te vullen op basis van de dossiers. Dit geeft aanwijzingen in hoeverre het instrument aansluit bij Parachute. Interviews Er zijn semigestructureerde interviews gehouden met de gedragswetenschapper en de hulpverleners van Parachute. Er is onder andere gevraagd naar de factoren waarop de hulpverleners zich richten en naar de ervaringen van de hulpverleners met het instrument Selectiefase 2B. Op basis van de Delphi-methode is de uitwerking van de interviews en de gegevens van de dossieronderzoeken later aan de hulpverleners en gedragswetenschapper gepresenteerd en besproken. Hiermee is de betrouwbaarheid van de resultaten geverifieerd (Baarda et al., 2005; Migchelbrink, 2007). Theoretisch onderzoek Om inzichtelijk te krijgen op welke factoren Parachute zich in theorie en in de praktijk richt, is literatuur van Parachute bestudeerd. Resultaten Ten behoeve van de leesbaarheid zijn allereerst de resultaten van onderzoeksvraag 1 beschreven en vervolgens de resultaten van onderzoeksvraag 2. De diverse deelonderzoeken worden niet apart beschreven. 1. Kan met behulp van de instrumenten Preselectie en Selectiefase 2A het recidiverisico bij jongeren van Parachute adequaat worden voorspeld? Allereerst is geïnventariseerd wat de kenmerken van jongeren van Parachute zijn. Tabel 2 laat zien dat de meeste jongeren van Parachute tussen de 14 en 17 jaar oud zijn. Daarnaast blijkt dat veel jongeren antisociale vrienden hebben (67%). De jongeren vertonen regelmatig 11

12 gewelddadig gedrag (77%). De culturele achtergrond van de jongeren van Parachute is voornamelijk Nederlands. Daarnaast is er een vergelijking gemaakt tussen recidiverende jongeren 10 en jongeren die niet recidiveren 11. In tabel 2 is te zien dat de meeste jongens wel recidiveren (61%) en de meeste meisjes niet (70%). Verder recidiveren de meeste Nederlandse jongeren niet (60%), terwijl de meeste niet Nederlandse jongeren wel recidiveren (69%). Tabel 2. Kenmerken van jongeren van Parachute Totale groep jongeren van Parachute N = 43 Recidiverende jongeren N = 23 Niet recidiverende jongeren N = 20 Geslacht Jongen Meisje N % 77 % 23 % N 20 3 % 61 % 30 % N 13 7 % 39 % 70 % Leeftijd jaar jaar jaar jaar jaar % 33 % 49 % 5 % 2 % % 50 % 62 % 100 % % 50 % 38 % % Culturele achtergrond Nederlands Niet Nederlands Onbekend % 25 % 5 % % 69 % 100 % % 31 % - Dagbesteding Geen dagbesteding % 7 58 % 5 42 % Gezinssituatie Problemen gezinsleden* % % % Relaties Antisociale vrienden % % % Gedrag Gewelddadig gedrag gemeld % % % 10 Jongeren die in contact zijn gekomen met de politie in de vorm van een proces-verbaal binnen 18 maanden na Parachute. 11 Jongeren die niet in contact zijn gekomen met de politie in de vorm van een proces-verbaal binnen 18 maanden na Parachute. 12

13 * Alcohol/drugsmisbruik, lichamelijke/psychische problemen, werkloosheid, justitie/detentieverleden. Uit het literatuuronderzoek komt naar voren dat er een piek is in jeugdcriminaliteitscijfers bij jongeren tussen de 14 en 17 jaar (Farrington, 1986; Gottfredson & Hirschi, 1990; Moffit, 1993). Veel jongeren uit de jeugdstrafrechtketen hebben antisociale vrienden en vertonen gewelddadig gedrag (Webster-Stratton & Taylor, 2001; Yoshikawa, 1994). Er lijkt sprake te zijn van een trend onder de algehele groep delinquente jongeren in Nederland daar er een toename in het aantal geweldsdelicten onder jeugdigen plaats vindt (Korf, Benschop & Rots, 2005; Loeber, Slot & Sergeant, 2001). De groep jongeren die in 2005 een proces-verbaal heeft gekregen bestond voor 42% uit allochtone jongeren (Blom & Van der Laan, 2007). De onderzoeksgroep waarop het risicotaxatieinstrument is gebaseerd bestaat voor 59% uit allochtone jongeren (Van der Put et al., in press). In de jeugdstrafrechtketen bestaat de groep recidivisten in 2005 voor 88% uit jongens (Eggen & Kalidien, 2008). Ook ander onderzoek geeft aan dat voornamelijk jongens recidiveren (Chung, Hill, Hawkins, Gilchrist & Nagin, 2002; Cottle, Lee & Heilbrun, 2001; Farrington, 1994; Farrington & Welsh, 2008; Loeber, Farrington & Petechuk, 2003; Yoshikawa, 1994). Tabel 3. Beschrijving van de delicten Totale groep delictplegers tijdens de follow-up periode 13

14 N = 23 Aantal delicten % Aantal delicten Na 6 maanden % Na 12 maanden % Na 18 maanden % Aard delicten Geweldsdelicten % Vermogensdelicten 9 20 % Openbare orde delicten % Overig delicten 5 11 % Ernst delicten * Lichte delicten % Zware delicten % Overig (niet geclassificeerd) 3 7 % * Classificatie delicten is afkomstig uit: Eenheid van begrip III van het Ministerie van Justitie; Directoraat- Generaal Preventie, Jeugd en Sancties. Vervolgens is onderzocht wat voor soort delicten de recidiverende jongeren die in begeleiding zijn geweest bij Parachute hebben gepleegd. In tabel 3 is te zien dat bijna de helft van alle gepleegde delicten al binnen 6 maanden na Parachute plaats vinden. Dit betreft voornamelijk geweldsdelicten (36%) en openbare orde delicten (33%), waarbij er even vaak sprake is van zware- als lichte delicten. Uit literatuuronderzoek blijkt dat in 2005 recidiverende jongeren vaker vermogensdelicten (36,9%) plegen dan openbare orde- (31,9%) en geweldsdelicten (22,2%) (Eggen & Kalidien, 2008). Om inzichtelijk te krijgen in hoeverre de afname van de risicotaxatie instrumenten Preselectiefase en Selectiefase 2A een betrouwbare voorspelling oplevert van recidive, is onderzocht hoeveel procent van de items gemiddeld per domein van het instrument van de Preselectiefase beantwoord kon worden op basis van de dossiers. Tabel 4. Percentage ingevuld van instrument Preselectiefase Domeinen Percentage ingevuld 67 % De gemiddelden van de instrumenten zijn berekend aan de hand van de percentages van de items. Wanneer de percentages van de domeinen gesommeerd en gedeeld zouden worden, zouden de percentages anders zijn. Dit wordt veroorzaakt door een verschil in het aantal items per domein. 14

15 Achtergrondgegevens 97 % Gegevens huidig delict 72 % Gegevens eerdere politieregistratie 52 % Gegevens Bureau Halt 44 % Gegevens JDS 16 % In tabel 4 is te zien dat gemiddeld 67% van de items ingevuld kon worden. De items over het huidige delict konden gemiddeld in ongeveer driekwart van de gevallen ingevuld worden. Items waarin gevraagd werd naar eerdere politiecontacten konden gemiddeld in ruim de helft van de gevallen ingevuld worden. Gegevens over Halt en Stop afdoeningen en gegevens vanuit het Justitieel Documentatie Systeem konden in minder dan de helft van de gevallen ingevuld worden. In tabel 5 is te zien dat gemiddeld 56% van alle items van het instrument Selectiefase 2A op basis van de dossiers kon worden ingevuld. De items betreffende de domeinen middelengebruik, geestelijke gezondheid en agressie konden gemiddeld in ongeveer een derde van de gevallen beantwoord worden. De items van de overige domeinen konden grotendeels beantwoord worden. Van de instrumenten Preselectiefase en Selectiefase 2A gezamenlijk kon gemiddeld 62% van de items ingevuld worden. Tabel 5. Percentage ingevuld van instrument Selectiefase 2A Domeinen Percentage ingevuld 56 % 13 Dagbesteding en vrijetijdsbesteding 91 % School 78 % Relaties 70 % Gezinssituatie 77 % Middelengebruik 36 % Geestelijke gezondheid 27 % Agressie 29 % Vaardigheden 60 % Tabel 6. Match tussen de voorspelling en de recidive Totale onderzoeksgroep N = 43 Recidiverisico 13 Voorspelling Goed getaxeerd Verkeerd getaxeerd Totaal % 29 67% 14 33% Hoog risico % 12 28% 6 14% Midden risico 9 21 % 7 16% 2 5% 13 Jongeren met een Hoog of Midden recidiverisico worden 15

16 Laag risico % 10 23% 6 14% Op basis van de ingevulde instrumenten zijn de recidiverisico s berekend voor de totale onderzoeksgroep (N=43). Deze recidiverisico s zijn vergeleken met de recidivecijfers. In tabel 6 is te zien dat de meeste jongeren getaxeerd zijn met een hoog recidiverisico (42%). Het voorspellingsmodel geeft verder aan dat 63% van de jongeren naar verwachting zal gaan recidiveren. Uit tabel 6 blijkt dat tweederde van de taxaties overeenkomt met de recidivecijfers tot achttien maanden na Parachute. Om inzichtelijk te krijgen of dit percentage hoog genoeg is om te kunnen spreken van een betrouwbare voorspelling wordt een Area under a Receiver Operating Characteristic (ROC) Curve getekend. In figuur 1 is de blauwe ROC-curve van het risicotaxatie instrumentarium uit de jeugdstrafrechtketen (instrument Preselectiefase en Selectiefase 2A) weergegeven. Het gebied onder de blauwe curve (AUC) is groter dan het gebied onder de groene curve. Dit betekent dat de voorspelling van het risicotaxatie instrumentarium beter is dan op basis van toeval het geval zou zijn. De AUC-waarde van het risicotaxatie instrumentarium is 0,62. Deze waarde is lager dan de over het algemeen als acceptabel beschouwde waarde van 0,70 (Van der Put et al., in press). ROC Curve 1,0 0,8 Risicotaxatie instrumentarium Reference line (toeval) Sensitivity 0,6 0,4 0,2 0,0 0,0 0,2 0,4 0,6 0,8 1,0 1 - Specificity Diagonal segments are produced by ties. 16

17 Figuur 1. Roc-Curve van het risicotaxatie instrumentarium uit de jeugdstrafrechtketen 2. Is het instrument Selectiefase 2B geschikt als indicatie-instrument voor criminaliteitspreventie in de vrijwillige jeugdhulpverlening? Om inzichtelijk te krijgen of het instrument Selectiefase 2B geschikt is als indicatieinstrument voor Parachute is door middel van theoretisch onderzoek en interviews gekeken naar de domeinen waarop Parachute zich in theorie en in de praktijk op richt. Daarnaast is er onderzocht in hoeverre het instrument van de selectiefase van de jeugdstrafrechtketen ingevuld kon worden op basis van 18 huidige dossiers van Parachute. Deze gegevens van deze tweede onderzoeksgroep zijn vergeleken met de gegevens van de eerste onderzoeksgroep. In tabel 7 worden beide onderzoeksgroepen beschreven. Uit deze tabel is af te lezen dat er een toename heeft plaatsgevonden in de begeleiding van zowel meisjes als allochtone jongeren. Daarnaast is te zien dat in een derde van de gevallen in het dossier niet beschreven was of er sprake was van een delictverleden. Tabel 7. Kenmerken onderzoeksgroep 2 Onderzoeksgroep 1 Onderzoeksgroep 2 N = 43 N = 18 N % N % Geslacht Jongen % % Meisje % 5 28 % Leeftijd * jaar 5 12 % 1 6 % jaar % 7 39 % jaar % 8 44 % jaar 2 5 % 1 6 % jaar 1 2 % 1 6 % Culturele Achtergrond 14 Nederlands % 9 50 % Niet Nederlands % 9 50 % Onbekend 2 5 % Culturele achtergrond is Nederlands wanneer de jongere en beide ouders in Nederland zijn geboren. Wanneer één van beide ouders in een ander land geboren is dan is er sprake van een Niet Nederlandse achtergrond. 17

18 Delictverleden** Delict gepleegd vóór Parachute % 9 50 % Geen delict gepleegd vóór Parachute % 3 17 % Onbekend**** % * Leeftijd bij aanmelding Parachute In Figuur 2 is weergegeven op welke domeinen van instrument Selectiefase 2B Parachute zich richt volgens verschillende bronnen en de dossieronderzoeken. In zijn totaliteit geven de diverse bronnen aan dat 82% van de items van alle domeinen van belang zijn binnen Parachute. Op basis van de dossiers kon gemiddeld 41% van instrument Selectiefase 2B en gemiddeld 56% van de items van instrument Selectiefase 2A ingevuld worden. Parachute richt zich volgens de geraadpleegde bronnen en de dossiers op de domeinen dagbesteding en vrijetijdsbesteding, school en werk. Op basis van de dossiers was het niet mogelijk om de domeinen van het instrument volledig in te vullen. Desalniettemin kon het grootste deel van de items ingevuld worden op basis van de dossiers. Parachute richt zich volgens de meeste bronnen niet op attitude en agressie. Ook kon voor deze domeinen het grootste deel van de items niet worden ingevuld op basis van de dossiers. De mate waarin verschillende bronnen 15 dit domein kenmerkend voor Parachute achten. 15 Bronnen: Jaarverslag Project Parachute 2008 (Steltenpool, 2009), Cliëntroute Project Parachute (Van Gent & Steltenpool, 2004), Evaluatie Project Parachute (Lempens, 2006), interview gedragswetenschapper en interview hulpverleners. 18

19 Percentage ingevuld van instrument 2A Percentage ingevuld van instrument 2B Figuur 2. Aansluiting Parachute en instrument Selectiefase 2B Zowel uit de literatuur als uit de interviews komt naar voren dat Parachute zich richt op de domeinen gezinssituatie, alcohol- drugsgebruik en gokken, geestelijke gezondheid en de zorgbehoefte. Op basis van de dossiers was het echter niet mogelijk om de items van de domeinen van het instrument volledig in te vullen. Hier zijn dus verschillende resultaten gevonden. De domeinen relaties en vaardigheden zijn volgens de meeste bronnen van belang binnen de hulpverlening van Parachute, maar op basis van de dossieronderzoeken worden zeer uiteenlopende resultaten gevonden. De resultaten van het onderzoek zoals tot nog toe beschreven zijn vervolgens voorgelegd aan de hulpverleners en de gedragswetenschapper van Parachute. Op deze wijze zijn gegevens naar voren gekomen betreffende de dossiervoering en de hulpverleningsdoelen, welke meer inzicht verschaffen in de resultaten van de dossieronderzoeken. Dossiervoering Uit de interviews met de hulpverleners en de gedragswetenschapper komen aanwijzingen naar voren voor een gebrek aan dossiervoering. Weerstand ten aanzien van registreren lijkt hierbij een rol te spelen. Ik heb een heel goed geheugen en ik schrijf heel veel dingen niet op Ten aanzien van de lage percentages bij de domeinen relaties, gezinssituatie, alcohol-, drugsgebruik & gokken, geestelijke gezondheid, vaardigheden en zorgbehoefte, gaven de hulpverleners aan dat zij zich wel op deze domeinen richten tijdens hun werk. De hulpverleners maken een inschatting van de ernst van de situatie welke van invloed is op het al dan niet registeren ervan in dossiers. Je registreert het pas als het heel zorgelijk is, als leefgebieden er niet onder te lijden hebben dan niet. 19

20 De hulpverleners richten zich op de gezinssituatie van de jongeren indien zij inschatten dat dit van belang is voor de jongere. Wanneer zij inschatten dat het niet van belang is voor de jongere, wordt dit niet geregistreerd. Ten aanzien van de domeinen alcohol-, drugsgebruik en gokken en geestelijke gezondheid gaven de hulpverleners aan dat de percentages van het dossieronderzoek hoger zouden moeten zijn en dat zij hieromtrent beter zouden moeten registreren. De werkwijze maakt dit echter niet altijd mogelijk. Zo blijkt er geen registratie plaats te vinden wanneer er in het geval van verslavingsgedrag of problemen in de geestelijke gezondheid direct diagnostiek en hulpverlening bij andere instellingen is aangevraagd. Dit betreffen snelle doorverwijzingen waarbij de aanvraag en terugkoppeling veelal mondeling plaats vindt. Er worden verschillende uitspraken gedaan ten aanzien van de zorgbehoefte die duidelijk maken dat de hulpverlening zich richt op dat domein. Ook dit wordt echter niet altijd beschreven binnen dossiers. Je probeert te focussen op wat je op dat ogenblik belangrijk vindt en wat voor de jongere heel erg storend is. Wij stellen prioriteiten, en dat is in voortdurend met wat kan mijn cliënt en wat mag ik van mijn cliënt. Alle jongeren willen wel wat, hoe ongemotiveerd ze ook zijn. Ten aanzien van het domein vaardigheden geven verschillende bronnen aan dat Parachute zich daarop richt. Vanuit de dossiers konden de meeste items echter niet altijd worden ingevuld. De hulpverleners gaven aan zich hier slechts incidenteel op te richten, afhankelijk van hun inschatting of dit van belang is voor een jongere. Naast een gebrek aan dossiervoering door weerstand en de werkwijze, lijkt ook het gebrek aan registratierichtlijnen een rol te spelen. Deze ontbreken namelijk voor criminaliteitspreventieprojecten binnen het vrijwillig kader en zijn slechts minimaal opgesteld door beleidsmedewerkers van Parachute. Hierdoor is de keuze van de hulpverleners van grote invloed op hetgeen er geregistreerd wordt binnen dossiers. Tot slot wordt over de dossiervoering aangegeven dat de positie van Parachute binnen de keten van invloed is op de beschikbaarheid van een deel van de informatie. Je kan hieraan merken dat wij een preventief programma zijn aangezien dit soort gegevens (reeds gediagnosticeerde psychische problemen) lang niet altijd bij ons bekend 20

21 zijn. Hulpverleningsdoelen Eerder is beschreven dat de inschatting van de hulpverleners omtrent de ernst van de situatie van een cliënt van invloed is op de dossiervoering. Dit lijkt echter ook van invloed te zijn op de hulpverleningsdoelen. Zo lijkt er sprake te zijn van enige beroepsdeformatie. Het wordt niet snel als problematisch gezien. We beoordelen zelf de belangrijkheid. Ook de werkwijze van Parachute lijkt van invloed te zijn op het kiezen van de hulpverleningsdoelen. Zo geven de hulpverleners aan dat het opbouwen van een hulpverleningsrelatie erg belangrijk is en dat het inwinnen van informatie hierbij in de weg kan staan. Het feit dat je een relatieopbouw moet laten plaatsvinden, dat je het vertrouwen moet winnen, het feit dat er weerstand is, maakt allemaal dat het moeite kost om achter bepaalde informatie te komen. Je belangrijkste klusje is het hele gebeuren om in contact met je cliënt te investeren. Bovenstaande uitspraken kunnen tevens een weergave zijn van de weerstand omtrent registreren. Ervaringen van de hulpverleners In de beoordeling of het instrument Selectiefase 2B geschikt is voor Parachute is de mening van de hulpverleners meegenomen. Aan de hulpverleners is gevraagd om het instrument Selectiefase 2B in te vullen voor twee van hun cliënten en hun ervaringen en visie te delen met de onderzoekers. Eén hulpverlener heeft één instrument daadwerkelijk ingevuld. Een andere hulpverlener heeft het instrument ondanks herhaaldelijk verzoek niet ingevuld. Vanwege de weerstand is besloten de instrumenten niet verder te laten invullen en het bij één ingevuld instrument te laten. De weerstand kwam onder andere naar voren in de volgende uitspraken. 21

22 Toen zat ik een half uur in de weerstand. Ik ben gestopt na 5 minuten omdat ik vastliep en ik heb er weerstand tegen. Je probeert unieke mensen, probeer je in hokjes te persen en dat gaat niet. De weerstand betreffende angst voor stigmatisering van cliënten benadrukken de hulpverleners verder door aan te geven dat een ingevuld instrument altijd een momentopname is. De weerstand richt zich verder onder meer op de lengte van het instrument, de tijd die het in beslag neemt en het taalgebruik. Het is prachtig hulpverleningsjargon. Zoals interne trigger, hallo zeg, ga dat eens even eerst vertalen naar gewone mensentaal. De antwoorden zitten ook ingewikkeld in elkaar, namelijk: primair positieve interpretatie van intentie van anderen, wow. Er wordt bezorgdheid getoond over de eventuele effecten van het instrument op de relatie met de jongeren, omdat deze niet in de weg mag staan bij het aangaan van een hulpverleningsproces. Daarnaast uiten de hulpverleners zorgen omtrent de waarde van informatie van derden. Informatie van derden kan subjectief zijn. Je moet goed ingebed zijn in het regionale veld om die inschatting erbij mee te kunnen nemen ten behoeve van je cliënt. Wees alert dat je niet alle informatie krijgt want mensen willen niet alles vertellen. Het instrument wordt daarnaast als te specialistisch ervaren. Wel een beetje diagnostische vragen. Wij zijn duidelijk geen academici. Aanbevelingen van de hulpverleners De hulpverleners geven aan dat de voorgeschiedenis van cliënten van belang is om zicht te krijgen op het gedrag van cliënten. Binnen het instrument is te weinig ruimte voor de voorgeschiedenis die maakt dat een jongere zo reageert, waardoor antwoorden in het instrument anders gelezen moeten worden. 22

23 Samenwerking met andere instellingen is bij de werkwijze van Parachute van belang. De hulpverleners vinden het daarom belangrijk dat in het instrument gevraagd wordt naar alle betrokken partijen bij een cliënt. Verder blijken internetverslavingen regelmatig voor te komen, evenals instrumentele relaties. Over beide onderwerpen wordt in het instrument niets gevraagd. Volgens de hulpverleners is er binnen het instrument geen ruimte om de mate van zelfsturing bij jongeren weer te geven. Het gaat hierbij om de mate waarin een cliënt in staat is aan zichzelf te werken en de mate waarin dit gedaan wordt door de cliënt. Ook vragen die meer specifiek gericht zijn op werkbegeleidingsprojecten in plaats van regulier werk worden gemist. Visie van de gedragswetenschapper De gedragswetenschapper heeft aangegeven dat zij in eerste instantie had verwacht dat het instrument Selectiefase 2B goed bij Parachute aan zou sluiten. In de werkwijze van Parachute is een gesprek met de jongere, met diens ouders of verzorgers, met betrokken personen vanuit de dagbesteding en met de politie ingebed. Zodoende zou het mogelijk moeten zijn voldoende informatie te verzamelen voor het instrument Selectiefase 2B. Aangezien zij de benodigde informatie voor het invullen van instrument Selectiefase 2B bij nader inzien echter behoorlijk gespecialiseerd vond, verbazen de resultaten haar niet. Zo geeft zij aan: Hiervoor is specifieke diagnostische kennis vereist. Daar zijn de hulpverleners niet voor opgeleid. De gedragswetenschapper geeft daarnaast aan dat zij de instrumenten Preselectiefase en Selectiefase 2A wel op Parachute vindt aansluiten. Zij stelt voor om deze instrumenten bij Parachute te gaan gebruiken voor risicotaxatie en screening. Discussie 1. Kunnen de instrumenten Preselectie en Selectiefase 2A worden gebruikt om het recidiverisico te voorspellen binnen de vrijwillige jeugdhulpverlening? 23

24 Aangezien een deel van de jongeren van Parachute zich regelmatig binnen de jeugdstrafrechtketen bevindt, wordt er binnen de jeugdstrafrechtketen en het vrijwillig kader gedeeltelijk over dezelfde jongeren gesproken. Er blijken verscheidene overeenkomsten te zijn tussen jongeren van Parachute en jongeren binnen de jeugdstrafrechtketen. De risicotaxatie van recidive, op basis van de instrumenten Preselectiefase en Selectiefase 2A blijkt binnen dit onderzoek echter geen betrouwbare voorspelling van recidive op te leveren. Dit zou veroorzaakt kunnen worden doordat een groot deel van de items niet ingevuld kan worden op basis van de dossiers. Een opvallend resultaat van het onderzoek is dat de meeste Nederlandse jongeren niet recidiveren, terwijl de meeste niet Nederlandse jongeren wel recidiveren. Dit zou veroorzaakt kunnen worden door de lagere sociaal economische status die veel allochtonen hebben (Junger-Tas, Steketee & Moll, 2008), selectief optreden van de politie, waardoor allochtone jongeren vaker opgepakt worden (Wacquant, 2005), of het minder goed de weg vinden naar de vrijwillige jeugdhulpverlening (Lakmaker, 2006; Termaat, 2008; Zandvliet, Stolten & Buvelot, 2009). Tal van andere verklaringen zijn mogelijk en er bestaat dan ook nog veel onduidelijkheid over het verband (Junger, Wittebrood & Timman, 2001). Dit wordt onder andere veroorzaakt door het gebrek aan controlegroepen in veel studies en het gebruik van verschillende definities van allochtoon (Junger et al., 2001). Een ander opvallend resultaat met betrekking tot culturele achtergrond is het relatief lage percentage allochtone jongeren binnen de eerste onderzoeksgroep (N=43) in vergelijking met de onderzoeksgroep waarop het risicotaxatie instrument gebaseerd is (Van der Put et al., in press). Dit betekent dat jongeren van allochtone afkomst behoorlijk oververtegenwoordigd zijn binnen de jeugdstrafrechtketen. Eerder genoemde verklaringen, zoals het minder goed de weg weten naar de vrijwillige jeugdhulpverlening (Lakmaker, 2006; Termaat, 2008; Zandvliet et al., 2009), een lagere sociaal economische status (Junger-Tas et al., 2008) en selectief optreden van de politie (Wacquant, 2005) zouden allen een rol kunnen spelen. De gedragswetenschapper van Parachute heeft een paar jaar geleden ook opgemerkt dat er relatief weinig allochtone jongeren begeleid werden binnen Parachute en heeft hieromtrent verschillende maatregelen genomen. Het toegenomen percentage allochtone jongeren (van 25% naar 50%) binnen de tweede onderzoeksgroep van Parachute (N=18) in dit onderzoek lijkt een weergave te zijn van deze maatregelen. 24

25 Beperkingen Een beperking van het onderzoek betreft de grootte van de steekproef van 43 jongeren. Ter vergelijking; voor het onderzoek naar jongeren die met de Raad voor de Kinderbescherming in aanraking kwamen, werd een steekproef van 1396 jongeren gebruikt (Van der Put et al., in press). Verder is het risicotaxatie instrumentarium uit de jeugdstrafrechtketen momenteel nog volop in ontwikkeling en nog niet gevalideerd. Het is dus nog niet zeker of het recidiverisico binnen de jeugdstrafrechtketen adequaat kan worden voorspeld door middel van de instrumenten Preselectiefase en Selectiefase 2A. Uitspraken over de voorspellingswaarde voor Parachute lijken dan ook voorbarig. Een andere beperking betreft de doelgroep van Parachute. Een deel van de jongeren heeft voor zover bekend, vóór Parachute geen delict gepleegd. Aangezien het instrument voor een groot deel op strafrechtelijke gegevens is gefundeerd, voorspelt het dan een laag recidiverisico. De vraag is of dit correct is. Daarnaast wordt er van uit gegaan dat er altijd sprake is van een huidig delict. Binnen de doelgroep van Parachute, is er niet altijd sprake van een huidig delict. Aangezien gegevens over huidig delict zeer voorspellend zijn voor het recidiverisico, is een deel van de recidiverisico s mogelijk ten onrechte laag uitgekomen. Een andere beperking betreft verschillen tussen de normgroep uit de jeugdstrafrechtketen en de normgroep van Parachute. Alhoewel een deel van de jongeren van Parachute zich ook binnen de jeugdstrafrechtketen bevindt, laten de resultaten zien dat er ook verschillen zijn tussen de groepen. Ook de methode die gebruikt is, waarbij niet alle gegevens bekend zijn geworden uit de dossiers is een beperking. Een methode waarbij de jongeren geïnterviewd worden zou mogelijk andere resultaten opleveren. Een andere beperking heeft te maken met de definitie van recidive zoals aangehouden binnen dit onderzoek. Recidive is namelijk in de vorm van processen-verbaal gemeten. Dit betekent dat ook de processen-verbaal meegenomen zijn die in een later stadium zijn geseponeerd. Dit kan betekenen dat jongeren als recidivisten zijn aangemerkt terwijl zij dit in werkelijkheid niet zijn. Verder is de recidive tot 18 maanden na afsluiting meegenomen. Ook hierbij kunnen vraagtekens gezet worden, omdat niet bekend is of deze periode lang genoeg is om alle recidive te kunnen meten. Het onderzoek dat heeft plaats gevonden om het gecombineerde 25

26 model te ontwikkelen voor de voorspelling van recidive, gebaseerd op jongeren die met de Raad voor de Kinderbescherming in aanraking kwamen, heeft namelijk de recidive tot 24 maanden meegenomen (Van der Put et al., in press). 2. Is het instrument Selectiefase 2B geschikt als indicatie-instrument voor criminaliteitspreventie in de vrijwillige jeugdhulpverlening? Uit het onderzoek komt naar voren dat een aantal domeinen van instrument Selectiefase 2B aansluiten op Parachute en een aantal domeinen niet. Daarnaast zijn er ten aanzien van een aantal domeinen verschillende resultaten gevonden. De ervaringen van de hulpverleners wijzen erop dat het instrument Selectiefase 2B (nog) niet geschikt is voor Parachute. Opvallend binnen het onderzoek is dat de domeinen attitude en agressie onvoldoende aan lijken te sluiten bij Parachute. De methodiek van Parachute is echter gebaseerd op de ontwikkelings- en levensloopcriminologie (Van Gent & Steltenpool, 2004), welke ervan uitgaat dat hulpverlening zich op alle criminogene factoren binnen alle levensdomeinen richt (Farrington, 2003). Gezien het hoge percentage openbare orde- en geweldsdelicten zou het dan passend lijken als de domeinen attitude en agressie meer aan bod komen binnen de hulpverlening van Parachute. Het lijkt er dan ook op dat er in de effectiviteit nog meer winst te behalen valt. Daarnaast is opvallend dat voor een aantal domeinen 16 verschillende resultaten zijn gevonden. De resultaten zijn mogelijk een weergave van de dossiervoering en niet zozeer een representatieve afspiegeling van de aansluiting tussen Parachute en het instrument Selectiefase 2B. Er blijkt namelijk weerstand bij de hulpverleners te bestaan ten aanzien van registeren. Het is echter de vraag in hoeverre het alleen weerstand omtrent registreren betreft. De motivatie die gegeven is omtrent de focus op domeinen binnen de hulpverlening blijkt namelijk niet altijd even overtuigend. Zo hebben zij aangegeven dat zij zich alleen op vaardigheden richten wanneer zij dit van belang achten. Zij kunnen zich derhalve in de percentages van het domein vinden. Bij het domein gezinssituatie geven zij ook aan dat zij zich alleen op dat domein richten wanneer zij dit van belang vinden. Het is echter opmerkelijk dat zij zich in de percentages van dit domein niet kunnen vinden. 16 Relaties, gezinssituatie, alcohol-, drugsgebruik en gokken, geestelijke gezondheid, vaardigheden en zorgbehoefte. 26

27 De lage percentages op de domeinen relaties, gezinssituatie, alcohol-, drugsgebruik & gokken en de geestelijke gezondheid zouden ook veroorzaakt kunnen worden doordat de hulpverleners, zoals zij aangeven, zelf grotendeels de inhoud van de hulpverlening bepalen. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat er minder aandacht wordt besteed aan deze domeinen en zijn de lage percentages van de dossieronderzoeken dan ook wel een juiste afspiegeling van de aansluiting van deze domeinen met Parachute. Dit lijkt bevestigd te worden doordat het belang van het opbouwen van een hulpverleningsrelatie belangrijker wordt geacht dan informatievergaring. Het feit dat er geen registratierichtlijnen zijn, maakt het ook mogelijk en misschien wel verklaarbaar dat zoiets gebeurt. Wederom betekent dit ook dat er waarschijnlijk nog aanpassingen gedaan kunnen worden ten behoeve van de effectiviteit. Geschiktheid van het instrument Selectiefase 2B is ook afhankelijk van de ervaringen van de hulpverleners. De hulpverleners hebben aangegeven dat zij het instrument Selectiefase 2B als te uitgebreid en te stigmatiserend ervaren. Daarnaast missen zij een aantal onderwerpen, zoals internetverslavingen, instrumentele relaties en zelfsturing. Aangezien de hulpverleners ook aan hebben gegeven weerstand te hebben tegen het instrument, is het de vraag of de bezwaren tegen het instrument hier niet grotendeels een weergave van zijn. Zo heeft één van beide hulpverleners geen enkel instrument volledig ingevuld. Het lijkt voor de hand te liggen dat het vormen van een mening rondom het instrument dan nogal lastig is. Opmerkingen over bijvoorbeeld de tijdsduur van het invullen van het instrument zijn hierdoor ook minder waardevol. Opvallend is verder dat de hulpverleners aan hebben gegeven dat zij het taalgebruik binnen instrument Selectiefase 2B ingewikkeld vonden en de vragen nogal specialistisch en diagnostisch. In de verantwoording van het instrumentarium voor de jeugdstrafrechtketen wordt aangegeven dat het instrument Selectiefase 2B door een gedragsdeskundige op universitair niveau ingevuld dient te worden (Van Domburgh et al., 2009). Daarnaast is een specifieke training vereist voor het invullen van het instrument (Barnoski, 2004a; Van Domburgh et al., 2009). De hulpverleners zijn niet op universitair niveau opgeleid en hebben ook geen training gevolgd voor het invullen van het instrument. Dit geeft daarom niet zozeer aanwijzingen over de bruikbaarheid van het instrument alswel dat de hulpverleners nog niet klaar zijn voor het gebruik van het instrument. De resultaten laten zien dat het indicatie-instrument Selectiefase 2B niet geheel aansluit bij Parachute. Er zijn echter ook aanwijzingen dat Parachute een kwaliteitsslag zou kunnen maken waardoor het instrument Selectiefase 2B mogelijk meer passend zou zijn. Daarnaast 27

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens Contactgegevens Heeft u na het lezen van deze Leidraad vragen of opmerkingen over het LIJ? U kunt dan contact opnemen met het projectteam LIJ via het telefoonnummer: 070 370 72 75. Mailen kan ook naar:

Nadere informatie

Samenvatting. De onderzoeksgroep

Samenvatting. De onderzoeksgroep Samenvatting In 2002 is door het WODC een onderzoek uitgevoerd naar de praktijk van de jeugdreclassering (Kruissink & Verwers, 2002). Dat onderzoek richtte zich op een steekproef uit de groep jongeren

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/45808 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Bosma, A.Q. Title: Targeting recidivism : an evaluation study into the functioning

Nadere informatie

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de Samenvatting Dit onderzoek richt zich op het verband tussen de aanwezigheid van risico- en protectieve factoren en de latere ontwikkeling van delinquent gedrag in een groep risicojongeren. De volgende

Nadere informatie

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda DOORDRINGEN of Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting DOORDRINKEN Jos Kuppens Henk Ferwerda In opdracht van Ministerie van Veiligheid en Justitie, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum,

Nadere informatie

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ? Samenvatting Het terugdringen van de jeugdcriminaliteit is een belangrijk thema van het beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Met het beleidsprogramma Aanpak Jeugdcriminaliteit is de aanpak

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Risicotaxatie van geweld bij adolescenten in het Nederlandse justitiële systeem Onderzoeken naar de betrouwbaarheid en de predictieve waarde van de SAVRY Achtergrond en doelstelling

Nadere informatie

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op 30-8-2005, Sociëteit De Witte, te Den Haag Dames en heren, De Minister zei het al: de recidivecijfers zijn zorgwekkend. Van de

Nadere informatie

Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ)

Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ) Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ) Mirte Forrer, Jeugdbescherming Regio Amsterdam Claudia van der Put, Universiteit van Amsterdam Jeugdbescherming Ieder kind veilig GGW FFPS

Nadere informatie

aanpak 12-min Nieuwsbrief Aanpak 12-min juni 2010 In dit nummer Conferentie Zorg voor 12-min delictplegers; een stevige aanpak

aanpak 12-min Nieuwsbrief Aanpak 12-min juni 2010 In dit nummer Conferentie Zorg voor 12-min delictplegers; een stevige aanpak Nieuwsbrief Aanpak 12-min juni 2010 In dit nummer Conferentie Zorg voor 12-min delictplegers; een stevige aanpak Samenwerken voor 12-min delictplegers Delinquent gedrag door 12-minners belangrijke risicofactor

Nadere informatie

Onderzoek met de SAPROF

Onderzoek met de SAPROF Onderzoek met de SAPROF De Vries Robbé & De Vogel SAPROF 2 e Editie handleiding, 2012 Betrouwbaarheid en validiteit Retrospectief dossieronderzoek In verschillende internationale instellingen wordt momenteel

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 135 Zeer jeugdige delinquenten: wie lopen risico? Een tweejarig vervolgonderzoek naar de ontwikkeling van delinquent gedrag en problemen die daarmee samenhangen.

Nadere informatie

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Aanleiding Het ministerie van Justitie en Veiligheid, onderdeel dienst Justitiële Inrichtingen, is eind 2016 gestart met de pilot doorzorgfunctionaris.

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen vwo 2015-II

maatschappijwetenschappen vwo 2015-II Opgave 2 Rondhangen Bij deze opgave horen de teksten 2 en 3 en tabel 1. Inleiding De Kamer ontvangt elk jaar een rapportage van de minister van Justitie over de voortgang van de aanpak van problematische

Nadere informatie

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum CMWW Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding Blz. 3 2. Uitvoering Blz. 3 3. Aanpak Blz. 4 4. Ontwikkelingen van het JPP Blz. 5 5. Conclusies en Aanbevelingen Blz. 6

Nadere informatie

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Samenvatting. Aard en omvang van geweld Samenvatting Dit rapport doet verslag van het onderzoek naar huiselijk en publiek geweld. Het omvat drie deelonderzoeken, alle gericht op het beschrijven van geweld en geweldplegers. Doelstelling van het

Nadere informatie

Straffen en Opvoeden. De Raad voor de Kinderbescherming als schakel tussen hulp en recht

Straffen en Opvoeden. De Raad voor de Kinderbescherming als schakel tussen hulp en recht Straffen en Opvoeden De Raad voor de Kinderbescherming als schakel tussen hulp en recht 16 februari 2010 Taken Raad voor de Kinderbescherming Onderzoek naar noodzaak kinderbeschermingsmaatregel Onderzoek

Nadere informatie

BESLUITEN. B&W-nr.: d.d Pilot Jeugdpreventieteam

BESLUITEN. B&W-nr.: d.d Pilot Jeugdpreventieteam B&W-nr.: 06.0425 d.d. 04-04-2006 Onderwerp Pilot Jeugdpreventieteam BESLUITEN Behoudens advies van de commissie Burg 1. Alsnog in te stemmen met de deelname aan de pilot Jeugdpreventieteam (JPT) voor de

Nadere informatie

Hybride werken bij diagnose en advies. Inleiding

Hybride werken bij diagnose en advies. Inleiding Hybride werken bij diagnose en advies Inleiding Hybride werken is het combineren van 2 krachtbronnen. Al eerder werd aangegeven dat dit bij de reclassering gaat over het combineren van risicobeheersing

Nadere informatie

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997 Welke recidive volgt er op de sancties die in Nederland worden opgelegd? Het Nederlandse strafrecht kent een uitgebreid pakket aan straffen en maatregelen, maar we weten niet goed welke uitstroomresultaten

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader Welke strafrechtelijke recidive volgt er op opnames in justitiële jeugdinrichtingen? In de justitiële jeugdinrichtingen (JJI s) vindt opvang plaats van jongeren in voorlopige hechtenis en wordt uitvoering

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Jaarlijks doen vele jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking In Nederland een beroep op de hulpverlening. Een aanmerkelijk aantal van hen krijgt deze hulp van een LVG-instituut.

Nadere informatie

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Al cohol kenni s over gedr agen Eval uat i eal cohol voor l i cht i ng doorpeer si ndehor eca ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in de horeca Juli 2005 INTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

Effectief vroegtijdig ingrijpen: Een verkennend onderzoek naar effectief vroegtijdig ingrijpen ter voorkoming van ernstig delinquent gedrag.

Effectief vroegtijdig ingrijpen: Een verkennend onderzoek naar effectief vroegtijdig ingrijpen ter voorkoming van ernstig delinquent gedrag. Effectief vroegtijdig ingrijpen: Een verkennend onderzoek naar effectief vroegtijdig ingrijpen ter voorkoming van ernstig delinquent gedrag. Samenvatting De Top600 bestaat uit een groep van 600 jonge veelplegers

Nadere informatie

Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen

Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen Het gebruik van tabak, alcohol, cannabis en drugs bij jongens met en zonder PIJmaatregel Samenvatting Annelies Kepper Violaine Veen Karin Monshouwer

Nadere informatie

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet?

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet? Stijging criminaliteit meisjes Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet? Anne-Marie Slotboom Vrije Universiteit Amsterdam 1 BRISBANE 2010 - Steeds meer jonge meisjes tussen tien en veertien

Nadere informatie

Datum 15 september 2009 Onderwerp Beantwoording kamervragen jeugdige criminelen met ernstige gedragsproblemen

Datum 15 september 2009 Onderwerp Beantwoording kamervragen jeugdige criminelen met ernstige gedragsproblemen > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

De inzet van familienetwerkberaden in de preventieve jeugdbescherming. Samenvatting

De inzet van familienetwerkberaden in de preventieve jeugdbescherming. Samenvatting De inzet van familienetwerkberaden in de preventieve jeugdbescherming Samenvatting Universiteit van Amsterdam, Forensische Orthopedagogiek S. Dijkstra, MSc dr. H. E. Creemers dr. J. J. Asscher prof. dr.

Nadere informatie

Kijk op jeugdcriminaliteit

Kijk op jeugdcriminaliteit Kijk op jeugdcriminaliteit Handvatten voor het opstellen van een periodieke trendrapportage jeugd- en jongerencriminaliteit en een overzicht van veelbelovende aanpakken Samenvatting Henk Ferwerda Tom van

Nadere informatie

Management samenvatting

Management samenvatting Management samenvatting Achtergrond, doelstelling en aanpak Op 1 januari 2014 is de Wet conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer (hierna: conservatoir beslag) 1 in werking getreden. Doel van

Nadere informatie

ALGEMENE INFORMATIE. Specialistisch hulpaanbod voor meiden

ALGEMENE INFORMATIE. Specialistisch hulpaanbod voor meiden ALGEMENE INFORMATIE Specialistisch hulpaanbod voor meiden Meiden gaan op een andere manier met hun problemen om dan jongens. Wij hebben gemerkt dat meidenhulpverlening een andere, specialistische aanpak

Nadere informatie

Van cijfers naar interpretatie

Van cijfers naar interpretatie Van cijfers naar interpretatie Een duiding van de kwantitatieve ontwikkelingen van de jeugdcriminaliteit Samenvatting In opdracht van Ministerie van Veiligheid en Justitie, Wetenschappelijk Onderzoek-

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting Aanleiding en achtergrond van het onderzoek Sinds november 2004 maken de drie Nederlandse reclasseringsorganisaties gebruik van het instrument Recidive Inschattingsschalen (RISc) om het recidiverisico

Nadere informatie

SAMENVATTING Inleiding Methode van onderzoek

SAMENVATTING Inleiding Methode van onderzoek SAMENVATTING Inleiding De PIJ-maatregel is een jeugdstrafrechtelijke maatregel die kan worden opgelegd als voor het delict voorlopige hechtenis is toegestaan, indien de algemene veiligheid van personen

Nadere informatie

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen FACTSHEET Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen In deze factsheet worden trends en ontwikkelingen ten aanzien van de jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in de provincie Groningen behandeld.

Nadere informatie

Wegingslijst adolescentenstrafrecht

Wegingslijst adolescentenstrafrecht Wegingslijst adolescentenstrafrecht Naam jongere Naam gebruiker Datum invullen Geboortedatum jongere Parketnummer Invulinstructies 1. Onder het kopje Info kunt u per uitspraak nagaan of er voldoende informatie

Nadere informatie

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Dutch summary De financiële en maatschappelijke kosten van jeugdcriminaliteit zijn

Nadere informatie

zeer jeugdige delinquenten in nederland: een zorgwekkende ontwikkeling? theo doreleijers lieke van domburgh vumc amsterdam

zeer jeugdige delinquenten in nederland: een zorgwekkende ontwikkeling? theo doreleijers lieke van domburgh vumc amsterdam zeer jeugdige delinquenten in nederland: een zorgwekkende ontwikkeling? theo doreleijers lieke van domburgh vumc amsterdam samenwerkingsverband vu medisch centrum amsterdam Prof. Dr Th. Doreleijers, kinder-

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008 Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008 Inleiding De veiligheid van het kind is een van de belangrijkste

Nadere informatie

SAMENVATTING. Inleiding

SAMENVATTING. Inleiding SAMENVATTING Inleiding De Wet tijdelijk huisverbod (Wth) is op 1 januari 2009 in werking getreden. Met een huisverbod kan een (potentiële) pleger van huiselijk geweld tien dagen uit huis worden geplaatst.

Nadere informatie

Preventieve interventies Effectief tijdig ingrijpen bij risicojongeren

Preventieve interventies Effectief tijdig ingrijpen bij risicojongeren Preventieve interventies Effectief tijdig ingrijpen bij risicojongeren De laatste inzichten in de preventie van jeugdcriminaliteit Programma Ochtendprogramma Voor het ochtendprogramma in de Grote Zaal

Nadere informatie

Proeftuin Kleinschalige Voorziening Screening & Diagnostiek

Proeftuin Kleinschalige Voorziening Screening & Diagnostiek Proeftuin Kleinschalige Voorziening Screening & Diagnostiek 1 Het Roer Om POO0844_FLD_Proeftuin_A5_fc_03_KJ.indd 1 21-06-17 16:27 Zorg en beveiliging op maat Justitiële jeugdinrichting (JJI) Juvaid, onderdeel

Nadere informatie

Beschermen & Versterken

Beschermen & Versterken Beschermen & Versterken een aanpak die werkt Een veilige omgeving voor het kind We beschermen het kind en versterken het gezin De verantwoordelijkheid voor de zorg voor kinderen die in hun ontwikkeling

Nadere informatie

Middelengebruik behandelen en terugdringen. Brains4Use

Middelengebruik behandelen en terugdringen. Brains4Use Middelengebruik behandelen en terugdringen. Brains4Use Brains4Use Jongeren in Justitiële Jeugdinrichtingen en Jeugdzorg Plus - instellingen vervallen soms in oude fouten door hun middelen gebruik. Behandeling

Nadere informatie

ARIJ-Veiligheidstaxatie en ARIJ-Behoeftetaxatie (ARIJ-Needs)

ARIJ-Veiligheidstaxatie en ARIJ-Behoeftetaxatie (ARIJ-Needs) ARIJ-Veiligheidstaxatie en ARIJ-Behoeftetaxatie (ARIJ-Needs) Dr. Mark Assink (M.Assink@UvA.nl) Dr. Claudia van der Put (C.E.vanderPut@UvA.nl) Universiteit van Amsterdam ARIJ-Veiligheidstaxatie Doel: Vaststellen

Nadere informatie

Enquête. Aanleiding tot enquête

Enquête. Aanleiding tot enquête Aanleiding tot enquête Gezien de actuele ontwikkelingen rondom wachttijden, mogelijkheden van hulpverlening en de positie die een registercounsellor van de Algemene Beroepsvereniging voor Counselling hierbij

Nadere informatie

HANDREIKING 17 TOEPASSING VAN HET LIJ (LANDELIJK INSTRUMENTARIUM JEUGDSTRAFRECHTSKETEN) DOOR DE JEUGDRECLASSERING

HANDREIKING 17 TOEPASSING VAN HET LIJ (LANDELIJK INSTRUMENTARIUM JEUGDSTRAFRECHTSKETEN) DOOR DE JEUGDRECLASSERING HANDREIKING 17 TOEPASSING VAN HET LIJ (LANDELIJK INSTRUMENTARIUM JEUGDSTRAFRECHTSKETEN) DOOR DE JEUGDRECLASSERING In de wetenschappelijke route maakt de jeugdreclasseerder gebruik van het Landelijk Instrumentarium

Nadere informatie

STEVIG FUNDAMENT VOOR JEUGDZORG

STEVIG FUNDAMENT VOOR JEUGDZORG STEVIG FUNDAMENT VOOR JEUGDZORG ONZE MISSIE EN VISIE ONZE INZET Onze missie Wij beschermen in hun ontwikkeling bedreigde kinderen en zorgen ervoor dat zij de juiste zorg krijgen. Onze visie Wij komen in

Nadere informatie

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef Samenvatting Jeugdprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef Samenvatting Jeugdprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Amsterdam, 4 augustus 2011 Lotte Loef DSP groep BV Van Diemenstraat 374 1013 CR

Nadere informatie

POST-HBO OPLEIDING. Forensische psychiatrie. mensenkennis

POST-HBO OPLEIDING. Forensische psychiatrie. mensenkennis POST-HBO OPLEIDING Forensische psychiatrie mensenkennis Post-hbo opleiding forensische psychiatrie Initiatief De post-hbo opleiding is een initiatief van de: Dr. Henri van der Hoeven Stichting (Forum Educatief),

Nadere informatie

Tijdig ingrijpen: werkzame ingrediënten voor interventies

Tijdig ingrijpen: werkzame ingrediënten voor interventies Infosheet Tijdig ingrijpen: werkzame ingrediënten voor interventies Tijdig ingrijpen betekent voorkomen dat een de fout ingaat. Wie wil dat niet? Dat is dan ook precies wat deze infosheet beoogt: inzicht

Nadere informatie

Citation for published version (APA): van der Put, C. E. (2011). Risk and needs assessment for juvenile delinquents

Citation for published version (APA): van der Put, C. E. (2011). Risk and needs assessment for juvenile delinquents UvA-DARE (Digital Academic Repository) Risk and needs assessment for juvenile delinquents van der Put, C.E. Link to publication Citation for published version (APA): van der Put, C. E. (2011). Risk and

Nadere informatie

(Jong)Volwassen? Gebruik indicatiecriteria adolescentenstrafrecht. Studiedag 18 april 2014. Lieke Vogelvang & Maaike Kempes

(Jong)Volwassen? Gebruik indicatiecriteria adolescentenstrafrecht. Studiedag 18 april 2014. Lieke Vogelvang & Maaike Kempes (Jong)Volwassen? Gebruik indicatiecriteria Studiedag 18 april 2014 Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Lieke Vogelvang & Maaike Kempes Overzicht strafrechtketen 18-23 Wegingslijst

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Samenvatting Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Eén van de manieren van het ministerie van Veiligheid en Justitie om de hoge recidive onder ex-gedetineerden omlaag te brengen is door al tijdens detentie

Nadere informatie

Ontwikkeling van een recidivemonitor

Ontwikkeling van een recidivemonitor Ontwikkeling van een recidivemonitor Promotoren: Prof. Dr. Lieven Pauwels (UGent), Dr. Antoinette Verhage (UGent) en Prof. Dr. Marleen Easton (HoGent). Onderzoekers: Jannie Noppe (UGent) en Kenneth Hemmerechts

Nadere informatie

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet SAMENVATTING Achtergrond De laatste jaren is er een toenemende aandacht van de overheid voor de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld. Het kabinet heeft in 2007 het actieplan Kinderen Veilig Thuis

Nadere informatie

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Lucres Nauta-Jansen onderzoeker kinder- en jeugdpsychiatrie VUmc Casus Ronnie jongen van 14, goed en wel in de puberteit onzedelijke handelingen bij 5-jarig

Nadere informatie

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2013 Samenvatting Eind december 2012 heeft de Inspectie Jeugdzorg via een digitale vragenlijst een inventariserend onderzoek

Nadere informatie

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen Zorgmodule Fasehuis Zorgaanspraak: Zorgaanbieder: Verblijf met behandeling Entréa HULPVRAAG Doelgroepen De doelgroep bestaat uit normaal begaafde jeugdigen van 16-18 jaar, woonachtig in de regio Gelderland-Midden

Nadere informatie

Interculturele psychiatrie en jeugd-ggz

Interculturele psychiatrie en jeugd-ggz Interculturele psychiatrie en jeugd-ggz mr.dr. Lieke van Domburgh Onderzoeker Vumc, afd. Kinder- en Jeugdpsychiatrie Hoofd afdeling O&O Intermetzo prevalentie problemen: etniciteit en gender (Zwirs 2006)

Nadere informatie

Doelstelling van het onderzoek en onderzoeksvragen

Doelstelling van het onderzoek en onderzoeksvragen Samenvatting Jeugdcriminaliteit vormt een ernstig probleem. De overgrote meerderheid van de jeugdigen veroorzaakt geen of slechts tijdelijk problemen voor de openbare orde en veiligheid. Er is echter een

Nadere informatie

Factsheet Risicofactoren voor kindermishandeling

Factsheet Risicofactoren voor kindermishandeling Factsheet Risicofactoren voor kindermishandeling Risicofactoren voor kindermishandeling Een meta-analytisch onderzoek naar risicofactoren voor seksuele mishandeling, fysieke mishandeling en verwaarlozing

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Plan- en procesevaluatie van de scholing van gevangenispersoneel in Verbal Judo Het onderzoek Verbal Judo (Thompson, 1984) is een methode waarbij mensen anderen op een kalme

Nadere informatie

11 respondenten). In deze laatste fase gingen we na in hoeverre ketenpartners het werk van de jeudreclassering als professioneel en uniform beschouwen

11 respondenten). In deze laatste fase gingen we na in hoeverre ketenpartners het werk van de jeudreclassering als professioneel en uniform beschouwen SAMENVATTING Achtergrond en doelstelling onderzoek Onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) van het ministerie van Justitie uit 2002 heeft laten zien dat jeugdreclassering

Nadere informatie

Citation for published version (APA): van der Put, C. E. (2011). Risk and needs assessment for juvenile delinquents

Citation for published version (APA): van der Put, C. E. (2011). Risk and needs assessment for juvenile delinquents UvA-DARE (Digital Academic Repository) Risk and needs assessment for juvenile delinquents van der Put, C.E. Link to publication Citation for published version (APA): van der Put, C. E. (2011). Risk and

Nadere informatie

De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zo handelen we bij schoolverzuim!

De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zo handelen we bij schoolverzuim! De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zo handelen we bij schoolverzuim! Methodische Aanpak Schoolverzuim Schoolverzuim (ook ziekteverzuim) is vaak een signaal van achterliggende problematiek. En veelvuldig

Nadere informatie

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht Met de Jeugdwet komt de verantwoordelijkheid voor de jeugdreclassering en de jeugdhulp 1 bij de gemeenten te liggen. Jeugdreclassering

Nadere informatie

Op weg naar meer kennis over wat werkt voor multiprobleemgezinnen (MPG) MSc L. (Loraine) Visscher, Universitair Medisch Centrum Groningen

Op weg naar meer kennis over wat werkt voor multiprobleemgezinnen (MPG) MSc L. (Loraine) Visscher, Universitair Medisch Centrum Groningen Op weg naar meer kennis over wat werkt voor multiprobleemgezinnen (MPG) MSc L. (Loraine) Visscher, Universitair Medisch Centrum Groningen Consortium ZOP&MPG Aanleiding In de Databank Effectieve Interventies

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 5 juni 2014 Antwoorden Kamervragen met kenmerk 2014Z07915

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 5 juni 2014 Antwoorden Kamervragen met kenmerk 2014Z07915 > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directoraat-Generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties Directie Arbeidszaken

Nadere informatie

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG Datum : 2 juni 2017 Auteur : Heleen de Boer Inhoud INTRODUCTIE... 2 SAMENVATTING... 3 1. INLEIDING... 4 1.1. Aanleiding en doel... 4 1.2 De vragenlijst...

Nadere informatie

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Samenvatting The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Als werknemers door ziekte hun werk niet meer kunnen doen betaalt de werkgever

Nadere informatie

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers Samenvatting Dit proefschrift gaat over casemanagement van gezinnen binnen jeugdbescherming

Nadere informatie

Samenvatting Tabel a Enkele achtergronden van ex-gedetineerden uitgestroomd tussen 1996 en 1999

Samenvatting Tabel a Enkele achtergronden van ex-gedetineerden uitgestroomd tussen 1996 en 1999 Samenvatting Welke recidive volgt er op de gevangenisstraffen die in ons land worden opgelegd? Ondanks een forse toename van het aantal beschikbare plaatsen heeft het Nederlands gevangeniswezen moeite

Nadere informatie

gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst

gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst De basis van In voor zorg! Door een gebrek aan aansluitende zorg vielen voorheen veel jongeren tussen wal en schip. Dit verkleinde hun kans op een goede terugkeer

Nadere informatie

Sociale veiligheid binnen het onderwijs

Sociale veiligheid binnen het onderwijs Sociale veiligheid binnen het onderwijs Door een brede benadering is een systematische totaalaanpak van de veiligheidsproblematiek in en rond scholen mogelijk. Die focust niet alleen op de school, maar

Nadere informatie

Inzicht in de opbrengsten en effecten van Veiligheidshuizen

Inzicht in de opbrengsten en effecten van Veiligheidshuizen Rendementsanalyse Inzicht in de opbrengsten en effecten van Veiligheidshuizen Basismonitor waarmee VH zelf hun effectiviteit kunnen (laten) meten - Stappenmeter om meer zicht te krijgen op de samenwerking

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Kwaliteitsonderzoek begeleiding

Kwaliteitsonderzoek begeleiding Kwaliteitsonderzoek begeleiding Kwaliteitsonderzoek Begeleiding najaar 2016 Pagina 1 van 18 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Werkwijze en verantwoording 5 Het doel van het onderzoek 5 Uitvoering onderzoek

Nadere informatie

Wegingslijst adolescentenstrafrecht

Wegingslijst adolescentenstrafrecht Wegingslijst adolescentenstrafrecht Naam jongere Naam gebruiker Datum invullen Geboortedatum jongere Invulinstructies 1. Onder het kopje Info wordt per uitspraak nagegaan of er voldoende informatie aanwezig

Nadere informatie

Samenvatting. LEMA 1 Wat zijn de achtergrondkenmerken van: a Beginnende bestuurders die in de periode een rijden-onder-invloeddelict

Samenvatting. LEMA 1 Wat zijn de achtergrondkenmerken van: a Beginnende bestuurders die in de periode een rijden-onder-invloeddelict Samenvatting Achtergrond Om de verkeersveiligheid in Nederland te verbeteren en het aantal verkeersslachtoffers te reduceren, bestaan er in Nederland verschillende verkeersgedragsmaatregelen. Zo werden

Nadere informatie

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Jeugdhulpverlening

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Jeugdhulpverlening Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Inleiding Het Bureau Jeugdzorg heeft als taak om te mensen te begeleiden die problemen hebben met de opvoeding van hun kind. Mensen die zich zorgen

Nadere informatie

JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE-

JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE- 4. JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE- ZONDHEmSZORG. Soms rijst bij hulpverleners binnen de sector van de jeugdhulpverlening een vermoeden dat een kind slachtoffer is (geweest) van ritueel

Nadere informatie

Bedoeling van dit werkcollege:

Bedoeling van dit werkcollege: PSYCHOLOGISCHE DIAGNOSTIEK Veld Klinische en Gezondheidspsychologie Oktober 2005 Cécile Vandeputte- v.d. Vijver Bedoeling van dit werkcollege: Bespreking van de stappen van het psychodiagnostisch proces

Nadere informatie

Aanpak: Signalerings- en vangnetfunctie. Beschrijving

Aanpak: Signalerings- en vangnetfunctie. Beschrijving Aanpak: Signalerings- en vangnetfunctie De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene. Jeugdreclassering Informatie voor ouders en verzorgers Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene. Is uw kind tussen de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 29 270 Reclasseringsbeleid Nr. 112 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Feiten & Achtergronden. Aanpak veelplegers. December 2006/F&A 6806

Feiten & Achtergronden. Aanpak veelplegers. December 2006/F&A 6806 Aanpak veelplegers December 2006/F&A 6806 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070 370 68 50 F 070 370 75 94 E voorlichting@minjus.nl http://www.justitie.nl

Nadere informatie

Middelengebruik behandelen en terugdringen. Brains4Use

Middelengebruik behandelen en terugdringen. Brains4Use Middelengebruik behandelen en terugdringen. Brains4Use Risico s op delicten verminderen. Brains4Use Jongeren in Justitiële Jeugdinrichtingen en Jeugdzorg (Plus) - instellingen vervallen soms in oude fouten

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Samenvatting Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Voor de tweede keer heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) de situatie van (ex-)gedetineerden op de gebieden identiteitsbewijs,

Nadere informatie

Multi Systeem Therapie. Een opname voorkomende behandeling bij ernstige gedragsproblemen

Multi Systeem Therapie. Een opname voorkomende behandeling bij ernstige gedragsproblemen Multi Systeem Therapie Een opname voorkomende behandeling bij ernstige gedragsproblemen Over MST MST is bewezen effectief. Internationaal wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat MST uithuisplaatsing

Nadere informatie

Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling.

Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling. Rapport Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling. Auteurs: F.J.M. van Leerdam 1 K. Kooijman 2 F. Öry 1 M. Landweer 3 1: TNO Preventie en Gezondheid Postbus

Nadere informatie

Samenwerking tussen en in de Veiligheidshuizen

Samenwerking tussen en in de Veiligheidshuizen Samenwerking tussen en in de Veiligheidshuizen Factsheet s-hertogenbosch Mill en Sint Hubert Sint- Michielsgestel Sint Anthonis Voorwoord Een nieuwe fase is aangebroken voor de Veiligheidshuizen, zowel

Nadere informatie

FORENSISCH AMBULANTE RISICO EVALUATIE FARE

FORENSISCH AMBULANTE RISICO EVALUATIE FARE E T N A L U B M A H C S I S N FORE E R A F E I T A U L A V E O C I S RI G IN R O C S N E T N U P S T H C A D UITLEG EN AAN FORENSISCH AMBULANTE RISICO EVALUATIE FARE Doel Vaststellen recidiverisico en

Nadere informatie

Zorglandschap jeugd Flevoland

Zorglandschap jeugd Flevoland Zorglandschap jeugd Flevoland Gebruik jeugdhulp met verblijf in de Flevolandse gemeenten Gegevens Centraal Bureau voor de Statistiek en Jeugdzorg Nederland (20) Gehanteerde definities Centraal Bureau voor

Nadere informatie