Reclasseringswerk voor verslaafden
|
|
- Albert Willemsen
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 K Reclasseringswerk voor verslaafden Een onderzoek naar meningen en ervaringen in het reclasseringsveld Ed Leuw wetenschappelijk onderzoek. en D documentatie Ministerie van Justitie centrum
2 Voorwoord Dit onderzoek is mogelijk geweest dankzij de in vrijwel alle gevallen vlotte en loyale medewerking van de door ons benaderde directies en uitvoerende reclasseringswerkers. Van veel belang voor het onderzoek was de inbreng van de begeleidingscommissie, ongeacht het feit dat die commissie wat betreft de samenstelling gedurende haar bestaan aan dezelfde dynamiek onderhevig was als het veld waarop dit onderzoek zich richtte. Jan Overwater heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de vragenlijsten en de verzameling van het onderzoekmateriaal. Marisca Brouwers heeft in een latere fase op inventieve wijze bijgedragen aan de verwerking van het onderzoekmateriaal. Aan allen dank. iii
3 Inhoud Samenvatting 1 1 Inleiding 7 2 Achtergrond en doelstellingen van het onderzoek De bestaande situatie in kort historisch perspectief Het onderzoek in samenhang met de geformuleerde beleidsdoelstellingen Concrete vraagstellingen en onderzoekthema's 12 3 Opzet en uitvoering van het onderzoek Fasering Enkele gegevens over de steekproef 16 4 Mogelijkheden en knelpunten van categoriale reclasseringszorg 4.1 'van bovenaf' gezien 19 Visies en oordelen met betrekking tot kwantitatieve ontwikkelingen Selectieprocedures en selectiecriteria Modellen van categoriaal reclasseringswerk 4.4 Visies op het reclasseringswerk vanuit de commune en de 22 categoriale reclassering 26 5 Ervaringen en meningen uit de praktijk Aantallen (verslaafde reclasserings)cliënten Aard van de verslavingsproblematiek bij commune reclassering en CAD Werkwijze van commune reclassering en CAD met betrekking tot verslaafde reclassenten Samenwerking tussen commune reclassering en CAD Overdracht van cliënten tussen de instellingen Samenwerking ten behoeve van individuele cliënten De toegankelijkheid van de commune reclassering voor verslaafde reclassenten De geschiktheid van de commune reclassering voor meer reclasseringswerk t.b.v. verslaafden De persoonlijke instelling in de commune reclassering tegenover 5.6 werken met meer verslaafden Selectie van verslaafde reclassenten voor CAD of commune 46 reclassering Visies op reclassering en het werken met verslaafden 53
4 6 Conclusies Categoriale reclasseringszorg in het nieuwe reclasseringsbestel Selectiecriteria en -procedures Selectiecriteria Selectieprocedures Vergroting van de toegankelijkheid van de commune reclassering voor verslaafden Vergroting van relevante kennis en vaardigheden bij de commune reclassering Vergroting van de toegankelijkheid door beperking van de reclasseringstaak 65 Literatuur 67 vi
5 Samenvatting Globaal genomen zijn er bij dit onderzoek twee soorten van vragen aan de orde. De ene is gericht op de registratie van het bestaande en de andere op meningen over en visies op het wenselijke en het mogelijke. Bij het eerste gaat het om het huidige functioneren van de categoriale en de commune reclassering ten behoeve van verslaafde reclassenten: welke aantallen, van welke typen verslaafde cliënten, gaan naar welke reclasseringssoort en wat is de aard van het reclasseringswerk dat in deze reclasseringssoorten voor deze deelpopulatie wordt verricht. De twee, de categorie van onderzoeksvragen heeft betrekking op de opvattingen binnen de reclassering over het al of niet specifieke karakter van het reclasseringswerk voor verslaafden en daaraan verbonden over de plaats en functies van het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs (CAD) in het reclasseringsveld. Met name zijn hierbij de door de medewerkers van de reclassering geprefereerde selectiecriteria voor onderscheiding van de relevante deelpopulaties en samenwerkingsmodaliteiten voor CAD en commune reclassering van belang. Aan deze onderzoeksvragen liggen enkele centrale doelstellingen van het onderzoek ten grondslag. Het gaat er hierbij allereerst om dat het onderzoek inzicht geeft en aanknopingspunten biedt om een zekere mate van openheid van de commune reclassering voor verslaafde reclassenten te waarborgen. Deze doelstelling vloeit voort uit de ontwikkeling van het overheidsbeleid ten aanzien van de reclassering, waarbij de globale verdeling van de commune en categoriale reclasseringscapaciteit is vastgelegd. Gegeven het uitgangspunt van een gelimiteerde omvang van categoriale reclasseringszorg is het onderzoek erop gericht om te kunnen bijdragen aan ideeën voor een zo zinvol mogelijke aanwending van de reclasseringsfunctie van het CAD. De onderzoeksinformatie werd verworven door middel van gesprekken met en een enquête onder arrondissementale directies. In een volgende fase werd een uitgebreide schriftelijke vragenlijst voorgelegd aan medewerkers van alle reclasseringsteams van de commune reclassering zowel als van de CAD's in zes door het land verspreide arrondissementen. Inzichten van arrondissementaie directies Een enquête onder arrondissementale directies van de commune reclasseringsstichtingen en de CAD's gaat in op enkele consequenties van het nieuwe bestel voor de reclasseringszorg voor verslaafden. Het blijkt dat er een landelijke trend bestaat tot afname van het aandeel van het CAD in het arrondissementale reclasseringswerk. In meer dan de helft van het totaal aantal arrondissementen wordt er aldus naar gestreefd om het feitelijke aandeel van het categoriale reclasserings- 1
6 werk in overeenstemming te brengen met de door de overheid gestelde financieringsnormen. Vermindering van het aantal reclasseringscliënten van het CAD wordt over het algemeen geprefereerd als methode om deze reductie te realiseren. Dit impliceert dat er scherper moet worden geselecteerd, met name op het criterium van de `ernst van de verslaving'. Over motivatie tot behandeling als selectiecriterium wordt door de directies van de categoriale en de commune reclassering heel verschillend gedacht. De eerstgenoemde staan er doorgaans afwijzend tegenover, terwijl de directies van de commune reclassering het gemotiveerd zijn voor behandeling juist wel beschouwen als een belangrijke indicatie voor toewijzing aan het CAD. Er kunnen verschillende principiële uitgangspunten worden gehanteerd voor het categoriale reclasseringswerk voor verslaafden. CAD-directies zijn unaniem van mening dat het 'eigenlijk' het beste zou zijn als alle reclassenten met verslavingsproblemen zonder meer naar het CAD zouden gaan voor reclasseringszorg. De directies van de commune reclassering zijn sterk verdeeld over deze vraag naar het 'ideale' model van categoriaal reclasseringswerk. Een belangrijke fractie binnen deze instelling zou het juist wenselijk vinden als het CAD geen eerstelijns reclasseringstaak meer zou hebben, maar zou fungeren als tweedelijns verwijsinstelling ten behoeve van verslaafde reclassenten. Gevraagd naar praktische oplossingen in de bestaande situatie, bestaat er echter bij beide instellingen een voorkeur voor een compromismodel, waarbij het CAD een in geringe mate gereduceerd pakket van reclasseringstaken (bv. geen vroeghulp en geen 'justitiële begeleiding') uitvoert ten behoeve van, een binnen de bestaande randvoorwaarden zo groot mogelijk aantal, verslaafde reclassenten. Ervaringen met verslaafden in CAD en commune reclassering De uitvoerende reclasseringswerkers die in dit onderzoek zijn betrokken, hebben gemiddeld gedurende de laatste twee maanden contacten gehad met ongeveer 30 cliënten. In de CAD-steekproef gaat het in de helft van de gevallen om reclasseringscliënten. De commune reclasseringswerkers geven aan dat bij ca. 20% van hun cliënten sprake is van verslavingsproblemen. Er zijn duidelijke verschillen in typen van verslavingsproblemen bij beide instellingen. Bij de CAD's ligt een sterke nadruk op harddrugverslaafden, terwijl bij de commune reclassering relatief meer verslavingsproblemen met alcohol en gokken een rol spelen. Verslavingsproblemen in de reclasseringspopulatie kunnen meer of minder expliciet zijn en meer of minder relevant worden geacht voor de justitiële problemen. Volgens de respondenten erkennen vooral harddrugverslaafden hun verslaving en is ook bij deze groep de relevantie van de verslaving voor de justitiële problemen het grootst. Bij de categoriale reclassering worden verslavingsproblemen zowel meer erkend (door de cliënten), als meer relevant geacht voor justitiële problematiek (door de reclasseringswerkers). Het CAD legt bij het reclasseringswerk veel meer nadruk op verslavingsproblemen dan de commune reclassering, die haar aandacht meer verdeelt over verschillende probleemgebieden van de cliënt. Wel blijkt dat er aan verslaafde cliënten bij de commune reclassering vaak meer tijd wordt besteedt vooral wat betreft de duur van.de periode tot,het beëindigen van het reclasseringscontact.
7 Deze grotere tijdsbesteding bestaat vooral bij de op de persoon van de cliënt gerichte hulpverleningstaken. Dit betekent dat de grotere inspanning voor de verslaafde cliënten bij de commune reclassering waarschijnlijk vooral gaat zitten in het genormeerde taakveld 'maandcliënten'. Rond 80% van de uitvoerende medewerkers van het CAD stuurt erop aan dat hun cliënten een verslavingstherapie starten. Dit zelfde geldt voor meer dan de helft van de commune reclasseringswerkers. Samenwerking tussen CAD en commune reclassering De meeste uitvoerende medewerkers van de reclassering hebben recente ervaringen met het overdragen van cliënten aan elkaars instellingen. Deze overdrachten gaan vooral van de commune reclassering naar het CAD. Ongeveer 60% van de commune reclasseringswerkers geeft te kennen cliënten te hebben die eigenlijk beter bij het CAD op hun plaats zouden zijn. Omgekeerd geldt dit slechts voor 20% van de categoriale reclasseringswerkers. Over het algemeen zijn de respondenten van de commune reclassering positiever over ervaringen met samenwerking ten behoeve van individuele cliënten dan hun collega's van het CAD. Er wordt (vooral bij het CAD) duidelijk afwijzend geoordeeld over de theoretische mogelijkheid van het gezamenlijk (en gelijktijdig) werken van beide instellingen voor individuele cliënten. Er bestaan veel principiële bezwaren tegen het opsplitsen van het reclasseringswerk. Ook bestaat het idee dat de gedeelde reclasseringszorg verwarrend en onduidelijk is voor de cliënt en dat het deze de mogelijkheid biedt tot manipuleren en tegen elkaar uitspelen van de instellingen. Toegankelijkheid van de commune reclassering voor verslaafden Onder bepaalde voorwaarden zou het noodzakelijk kunnen zijn dat de commune reclassering (relatief) meer werk gaat verrichten voor verslaafde reclassenten. In het onderzoek is aandacht besteed aan de vraag in hoeverre dit door de reclasseringswerkers mogelijk en wenselijk wordt geacht en welke eventuele knelpunten hierbij worden waargenomen. De commune reclassering is hierover doorgaans wat minder sceptisch dan het CAD. Ook bij de commune reclassering meent echter een duidelijke meerderheid (ruim 70%) dat de eigen instelling niet in staat is om (relatief) meer te werken voor cliënten met drugproblemen. Als belangrijk knelpunt wordt vooral een gebrek aan kennis en vaardigheden voor het werken met verslaafde cliënten waargenomen. Deze bezwaren gelden in mindere mate voor cliënten met alcoholproblemen en ten aanzien van de specifiek justitiële reclasseringstaken, zoals voorlichting en justitiële begeleiding. Er bestaat een overwegende mening dat de commune reclassering minder goed in staat is om de meer persoonsgerichte reclasseringstaken adequaat te verrichten ten behoeve van verslaafde reclassenten. Uit nadere analyse blijkt dat de door medewerkers van de commune reclassering waargenomen ongeschiktheid van de eigen instelling om méér te werken met verslaafde cliënten sterk samenhangt met de persoonlijke instelling ten opzichte van het werken met verslaafden. Bijna drie kwart van de respondenten van de commune reclassering stelt zich hier afwijzend tegenover op. Twee derde van de- 3
8 ze groep stemt in met de bewering 'er tegen op te zien meer met druggebruikers te moeten werken'. Hier tegenover staat dat er bij de commune reclassering een vrij grote belangstelling is voor het deelnemen aan deskundigheidsbevorderende programma's met betrekking tot verslavingsproblematiek. Slechts 20% tot 30% van de respondenten van de commune reclassering geeft te kennen geen belangstelling te hebben voor respectievelijk kennis- en vaardigheidsvergroting. Er bestaat echter bij de commune reclassering een vrij sterke mening dat de geschiktheid voor hulpverlening niet zozeer wordt aangeleerd, maar samenhangt met de persoonlijkheid van de hulpverlener. Niet minder dan 80% van de steekproef van de commune reclassering stemde in met de bewering dat 'hulpverlening aan verslaafden een speciale instelling van de hulpverlener vergt'. Selectie van verslaafde reclassenten De 'ernst van de verslaving' wordt algemeen waargenomen als het belangrijkste selectiecriterium voor al of niet toewijzing van reclassenten aan de categoriale reclassering. Over de 'motivatie tot behandeling' als selectiecriterium lopen de meningen van CAD en commune reclassering sterker uiteen. De categoriale reclasseringswerkers hechten over het algemeen minder belang aan dit punt als vooropgesteld selectiecriterium. Binnen deze instelling wordt relatief meer nadruk gelegd op het motiveren van de cliënt om 'iets aan zijn verslaving te doen' als belangrijke reclasseringstaak. Uit selectie-oordelen naar aanleiding van concrete voorbeelden blijkt dat commune reclasseringswerkers positiever zijn over het toelaten van cliënten met alcoholproblemen tot de commune reclassering dan hun collega's van het CAD. Wat betreft de cliënten met drugproblemen, is 80% tot 90% van alle reclasseringswerkers het erover eens dat deze naar het CAD moeten. Visies op reclassenngswer* (voor verslaafden) Reclasseringswerkers van de commune reclassering en het CAD lijken uit te gaan van betrekkelijk overeenkomstige visies op het reclasseringswerk. Er blijken weinig verschillen te bestaan tussen de instellingen met betrekking tot de waargenomen primaire uitgangspunten en doelstellingen van het reclasseringswerk. Het CAD legt in vergelijking tot de commune reclassering geen andere nadruk op reclasseringstaken en doelstellingen die verband houden met de persoon van de reclassent enerzijds en de 'justitiële' taken anderzijds. Er blijken wel systematische verschillen te bestaan in de visies op het overheersende belang en de noodzaak van een primair categoriale aanpak van alle verslavingsproblemen in de reclasseringspopulatie. 75% van de CAD-reclasseringswerkers spreekt zich uit voor een fundamenteel categoriale benadering van deze deelpopulatie, 55% van de commune reclasseringswerkers is het met deze visie eens. Voor een principieel communale aanpak van verslavingsproblemen in de reclassering zijn maar weinigen te vinden, zowel onder de reclasseringswerkers van de commune reclassering als onder die van het CAD.
9 Conclusies Op basis van dit onderzoek wordt geconcludeerd dat er in het reclasseringsveld vrij veel overeenstemming bestaat over het principe dat reclasseringswerk voor cliënten die verslaafd zijn, waar mogelijk moet worden uitgevoerd door het CAD als gespecialiseerde reclasseringsinstelling. Alleen onder een vrij grote groep van arrondissementale reclasseringsdirecties wordt hierover principieel anders gedacht. Dit betekent dus in de eerste plaats dat een vergeleken bij de huidige situatie verdergaande decategorialisering van het reclasseringswerk, vooral door de uitvoerende medewerkers, niet wenselijk wordt geacht. Er moet hierbij wel een onderscheid worden gemaakt tussen typen van verslavingsproblemen. Uit het onderzoek blijkt een algemene trend dat cliënten met alcoholproblemen duidelijk minder ongeschikt worden geacht voor de commune reclassering dan cliënten met drugproblemen. Wanneer verslavingsproblemen bij de reclasseringspopulatie verder zouden toenemen, kan toch de situatie ontstaan dat de commune reclassering meer te maken krijgt met verslavingsproblemen. Maar ook wanneer een dergelijke ontwikkeling niet plaatsvindt, dan nog is het duidelijk dat er altijd een zekere mate van deze problematiek binnen de cliëntenpopulatie van de commune reclassering aanwezig zal zijn. Er bestaan verschillende mogelijkheden om de hiervoor noodzakelijke openheid en geschiktheid van de commune reclassering te waarborgen. Uit het onderzoek blijkt dat er bij een minderheid van tussen de 20% en de 40% van de commune reclasseringswerkers de bereidheid bestaat om zich in te zetten voor deskundigheidsbevordering op dit terrein. Bij hen bestaat ook het vertrouwen dat ze dan ook (beter) met deze deelpopulatie zullen kunnen werken. Deze deskundigheidsbevordering zal vooral moeten zijn gericht op de typisch persoonsgerichte aspecten (psychosociale begeleiding van cliënten) van het reclasseringswerk. Vooral op dit terrein worden de grootste tekorten van de commune reclassering waargenomen. Waar geschiktheid om te werken met verslaafde cliënten veelal wordt beschouwd als een moeilijk aan te leren persoonskenmerk van reclasseringswerkers, zou het daarnaast zinvol kunnen zijn om de selectie van nieuwe medewerkers ten dele expliciet af te stemmen op de noodzakelijk geachte functie van de commune reclassering ten behoeve van verslaafde reclassenten. In het onderzoek zijn verschillende modellen van invulling van het categoriale reclasseringswerk aan de orde gesteld en ontwikkeld. In feite gaat het hierbij om meer of minder nadruk op eerstelijns of tweedelijns aspecten bij het reclasseringswerk van het CAD. De oplossing dat het CAD zich sterk terugtrekt op bepaalde deelaspecten, zoals bv. specifieke verslavingshulpverlening voor de reclasseringspopulatie en bv. op consultatieve functies ten behoeve van de commune reclassering, zou enerzijds impliceren dat het CAD een relatief grote populatie zou kunnen bestrijken en anderzijds dat er voor veel individuele cliënten zou moeten worden samengewerkt tussen de beide soorten instellingen. Deze laatste consequentie van een sterker tweedelijns model wordt doorgaans niet aanvaardbaar gevonden. Vrij algemeen lijkt het inzicht te bestaan dat de opsplitsing en verdeling van reclasseringstaken voor individuele cliënten onjuist en onpraktisch is. 5
10 Een en ander leidt tot de conclusie dat de binnen het reclasseringsveld meest wenselijke invulling van het categoriale reclasseringswerk zou inhouden dat het CAD een slechts in geringe mate gereduceerd pakket van reclasseringstaken (bv. minus vroeghulp) uitvoert en dat daarbij wellicht een hogere prioriteit wordt toegekend aan drugverslaafde cliënten dan aan alcoholverslaafde cliënten. 6
11 1 Inleiding Dit onderzoek gaat over de reclasseringszorg voor verslaafden. In de afgelopen periode van zo ongeveer vijftien jaar is er veel gebeurd op alle voor dit thema belangrijke gebieden. Sinds het midden van het vorige decennium valt een enorme toename te constateren van verslavingsproblemen. Het illegale drugprobleem is sinds die tijd vanuit het niets opgekomen. Alcoholproblemen lijken gelijke tred te hebben gehouden met de sterke uitbreiding van de landelijke alcoholconsumptie in deze zelfde periode. Bovendien is gebleken dat verslavingsproblemen sterk samenhangen met criminaliteit. Illegaal druggebruik en criminaliteit zijn, terecht of niet, bijna synoniemen geworden. Drankproblemen blijken rechtstreeks samen te hangen met veel gewelds- en verkeersdelinquentie, maar ook anderszins wordt verwacht dat alcoholisme een belangrijke rol speelt bij veel delinquenten. Naast de uitbreiding en intensivering van zowel verslaving als criminaliteit is er vooral in de laatste jaren ook sprake geweest van ingrijpende veranderingen in de organisatie van de reclassering. Het reclasseringsbestel is met de instelling van de arrondissementale reclasseringsstichtingen op geheel nieuwe leest geschoeid. Dit heeft belangrijke consequenties gehad voor de positie van het CAD als categoriale reclasseringsinstelling ten behoeve van verslaafde reclassenten. Ook de in de afgelopen periode alom aanwezige door de rijksoverheid geëntameerde bezuinigingen en (de daarmee samenhangende) norm- en taakstellingen in het maatschappelijk werk en de gezondheidszorg zijn niet aan de reclassering voorbijgegaan. Afgezien van deze maatschappelijke ontwikkelingen van problemen en instellingen zijn er ook goede inhoudelijke redenen om onderzoek te doen op dit terrein. Zoals bekend, bestaat er bij deze vorm van justitieel maatschappelijk werk een typerende spanningsrelatie tussen justitiële en hulpverleningsaspecten. Bij reclasseringswerk voor verslaafden komen hier nog andere mogelijk tegenstrijdige elementen bij. Het gaat hier om de vraag in hoeverre verslaafde reclassenten allereerst als 'verslaafden' of allereerst als 'justitiabelen' moeten worden benaderd. In het eerste geval staat sociaal-medische behandeling voorop, in het laatste geval ligt het accent op taken die meer bij de specifieke justitiële problematiek behoren. Deze keuzen hangen uiteraard nauw samen met praktische vraagstukken omtrent de specificatie van doelgroepen van de commune en de categoriale reclassering en de formulering van selectiecriteria en samenwerkingsmodaliteiten. Om over al deze zaken wat meer duidelijkheid te krijgen hebben we ons in dit onderzoek gericht op de verzameling van visies, meningen en ervaringen over reclasseringswerk voor verslaafden in zowel de beleidsvoerende als de uitvoerende regionen van de reclasseringsinstellingen. Dit onderzoek richt zich uitsluitend op 7
12 het extra-murale reclasseringswerk. Het penitentiaire reclasseringswerk is er dus niet in betrokken. In hoofdstuk 4 staan de beleidsvisies van de arrondissementale directies centraal. In hoofdstuk 5 gaat het om de ervaringen van de reclasseringsmaatschappelijkwerkers en hun ideeën over mogelijkheden en knelpunten van reclasseringswerk voor verslaafden.
13 2 Achtergrond en doelstellingen van het onderzoek 2.1 De bestaande situatie in kort historisch perspectief Het recente verleden heeft ingrijpende veranderingen in de organisatie van de reclasseringszorg te zien gegeven. Deze veranderingen hebben ook belangrijke gevolgen gehad voor de organisatie van het reclasseringswerk voor verslaafden. Het CAD was oorspronkelijk een reclasseringsinstelling voor verslaafden dat als zodanig onder de primaire verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie ressorteerde. Gaandeweg bleek echter dat de psychosociale en medische hulpverlening een steeds belangrijker plaats in het totaal van werkzaamheden gingen innemen. Ten gevolge hiervan is dan ook in 1978 zowel door het departement van Justitie als door het toenmalige departement van VOMIL besloten om het CAD voortaan te kenmerken als een ambulante 'volksgezondheidsinstelling met reclasseringserkenning'. Hierbij ging de primaire beleidsverantwoordelijkheid over naar het Ministerie van VOMIL. Een belangrijk argument voor het bestaan van categoriaal reclasseringswerk vanuit de optiek van de verslavingszorg is dat daardoor continuïteit in het begeleidings- en hulpverleningsproces voor verslaafde reclassenten kan worden gerealiseerd. Doordat het CAD een gezondheidszorginstelling is, bestaat de mogelijkheid dat door de justitiële toegang tot de reclassering op de verslaving gerichte hulpverlenings- en behandelingsprocessen op gang worden gebracht. Bovendien geldt als argument dat voor een bepaalde groep verslaafde reclassenten een interdisciplinaire aanpak noodzakelijk is, zowel voor de voorlichtende als voor de hulpverlenende reclasseringstaak (zie Nota Wordt Vervolgd, 1982). Vóór de invoering van het huidige reclasseringsbestel in 1986 fungeerde het CAD deels als een zelfstandige reclasseringsinstelling naast de algemene (deels verzuilde) reclasseringsverenigingen gedefinieerd als `volksgezondheidsinstelling met reclasseringserkennning'. Vanaf de overgang van de beleidsverantwoordelijkheid naar VOMIL geschiedde de financiering van het reclasseringswerk indirect, doordat het Ministerie van Justitie via VOMIL (WVC) 40% bijdroeg aan de kosten van het CAD. In de jaren 1982 tot 1986 werd (als onderdeel van bezuinigingsoperaties in de collectieve bestedingen) de laatste reorganisatie van het reclasseringsbestel gerealiseerd. 'Deze operatie... bracht niet alleen het subsidie-aandeel van Justitie terug, maar leidde ook tot een meer marginale positie van de CAD's als reclasseringsinstellingen. Ze werden uitdrukkelijk ondergeschikt aan de nieuwe arrondissementale stichtingen' (zie Hoekstra, 1988). Het een en ander had mede tot gevolg dat de door Justitie geleverde bijdrage werd teruggebracht tot 25% van de totale subsidiëring van het CAD. 9
14 In het nu vigerende reclasseringsbestel ligt de eindverantwoordelijkheid voor en de organisatie van het reclasseringswerk in handen van één enkele, regionaal opererende reclasseringsinstelling, de arrondissementale reclasseringsstichting. De arrondissementale stichtingen hebben een vrij grote mate van autonomie bij de uitvoering van het reclasseringswerk, met dien verstande dat ze zijn gebonden aan landelijke, door het Ministerie van Justitie gestelde taakstellings- en produktienormen. De grote verandering voor het CAD in deze nieuwe structuur ligt in het feit dat deze instelling niet langer een zelfstandige nevengeschikte positie heeft in het arrondissement, maar in depositie van 'onderaannemer' verkeert.' Volledigheidshalve vermelden we nog dat ook het Leger des Heils en HVO (dat alleen in het arrondissement Amsterdam bestaat) formeel in dezelfde positie als het CAD verkeren. Dit betekent in de praktijk dat het CAD niet zoals voordien rechtstreeks reclasseringscliënten krijgt toegewezen door bv. 'justitie' of de reclasseringsraad, maar dat dit nu geschiedt door de arrondissementale, commune reclasseringsstichting. Er is dus geen 'onafhankelijke' cliëntenverdelende instelling meer, zoals de reclasseringsraad. Deze laatste fungeerde in de oude structuur als coordinerende overheidsinstelling naast de private reclasseringsinstellingen. In dit nieuwe reclasseringsbestel liggen dus selectieprocedures en selectiemomenten structureel binnen de commune reclasseringsstichting. Het risico bestaat dat hierdoor de gehanteerde criteria en procedures voor de verdeling van het commune en categoriale reclasseringswerk minder zichtbaar en expliciet worden. Bovendien bestaat de kans dat niet-inhoudelijke, maar institutionele argumenten een moeilijk naar belang te kwalificeren rol gaan spelen bij deze verdeling. In de laatste jaren is door het Ministerie van Justitie de globale verdeling van commuun en categoriaal reclasseringswerk vastgesteld. In de grootstedelijke arrondissementen (Amsterdam, Utrecht, Rotterdam, Den Haag) geldt als norm dat 28% van de beschikbare reclasseringscapaciteit (formatieplaatsen) wordt ingezet voor categoriale reclassering. Voor de overige arrondissementen geldt een percentage van 17%. Op de betekenis van deze verdelingsnormen zullen we nog terugkomen. De vrij ingrijpende organisatorische veranderingen hebben de officiële taakstelling van het categoriale reclasseringswerk onverlet gelaten. Het CAD heeft formeel de opdracht om alle reclasseringstaken uit te voeren ten behoeve van de specifieke deelpopulatie van 'verslaafde reclassenten'. Naast de hier geschetste organisatorische randvoorwaarden is vooral de vraagkant, ofwel de te objectiveren behoefte aan specialistische reclasseringszorg; van veel belang. Deze wordt enerzijds bepaald door de omvang van de relevante doelgroep van 'verslaafde reclassenten' en anderzijds door de reeds genoemde officiële integrale taakstelling van de categoriale reclassering. We zullen in dit rapport de termen CAD en 'categoriale reclassering' door elkaar gebruiken. Dit is niet geheel juist, omdat binnen de arrondissementale reclasseringsstichtingen ook het SPW bestaat als (al of niet verzelfstandigde) werksoort met een categoriale reclasseringsopdracht. 10
15 Indien bij een stabiele proportie van zo rond de 25% van de reclasseringspopulatie verslavingsproblemen zouden meespelen, dan zouden er geen stnresw Ie selectieproblemen hoeven te zijn voor categoriale reclasseringszorg. Helaas doet zich in werkelijkheid een heel andere situatie voor: veel meer verslavingsproblemen en gerekend over de laatste twintig jaar bepaald geen stabiliteit. Verslavingsproblemen in de reclasseringspopulatie zijn in die periode zowel sterk toegenomen als sterk van aard veranderd. Sinds de jaren zeventig heeft zich een zeer sterke toename gemanifesteerd van drugproblematiek bij plegers van delicten. In 1970 was dit soort problemen nog een exotische uitzondering. Vanaf de eerste jaren van dit decennium zijn er algemeen gangbare schattingen van de aanwezigheid van drugproblematiek bij justitiabelen die variëren van ca. 35% in de strafgevangenis tot ca. 50% in de huizen van bewaring en tot zelfs ca. 75% van de inverzekeringstellingen in de grote steden (Bergsma en Meertens, 1985). Uiteraard komt daar de alcoholproblematiek nog eens bij. Ook hier bestaat de indruk dat dit soort verslavingsproblematiek in de reclasseringspopulatie de laatste decennia bepaald niet minder is geworden. De schatting van Hoekstra (1988) dat ca. 40% van de delictplegers'in hoge mate te maken hebben met alcohol dan wel drugs (.. en gokken)' lijkt dan ook zeker niet irreëel. Dit onderzoek is dus gericht op de problematiek rond reclasseringszorg voor verslaafden. Deze problematiek heeft de volgende belangrijke aspecten: -een veel groter aanbod van reclassenten met verslavingsproblemen dan gezien de vooropgestelde verdeling van de reclasseringscapaciteit tussen de instellingen kan worden verwerkt door de specialistische verslavingszorg, -het onverminderde officiële uitgangspunt dat het CAD (ten behoeve van een bepaalde groep reclassenten) alle reclasseringstaken uitvoert; -een uit de nieuwe organisatiestructuur voortvloeiende onduidelijkheid over toewijzingsprocedures, waarbij de kans bestaat dat naast inhoudelijke criteria ook institutionele belangentegenstellingen een rol kunnen spelen. 2.2 Het onderzoek in samenhang met de geformuleerde beleidsdoelstellingen De hierboven geschetste ontwikkeling vormt het kader waarin de belangrijkste doelstellingen van het onderzoek zijn geplaatst. In het nieuwe reclasseringsbestel is door de gestelde financiële randvoorwaarden reeds een zekere mate van decategorialisering van reclasseringszorg voor verslaafden geïmpliceerd. In een gezamenlijk schrijven van de Ministeries van Justitie en van WVC over de reclasseringszorg in het nieuwe bestel (1986) wordt gewaagd van 'het uitgangspunt dat categoriale zorg in het algemeen tot het noodzakelijke beperkt dient te blijven'. De beleidsdoelstelling van de vergroting van de toegankelijkheid van de commune reclassering kan worden gezien als een van de aspecten van een algemene bezinning op de wenselijkheid en noodzaak van categoriale voorzieningen in de verslavingszorg, zoals dit onder meer tot uiting komt in het door de Interdepartementale Stuurgroep Alcohol- en Drugbeleid wenselijk geachte 'normaliseringsbeleid' met betrekking tot drugverslaafden. Het voor de aan alcohol of drugs ver- 11
16 slaafde reclassenten voorgestane beleid kan wellicht het beste worden getypeerd als een streven naar optimale decategorialisering. Daarnaast wordt echter in het genoemde schrijven vermeld dat integrale reclasseringszorg door de CAD's ten behoeve van 'een bepaalde groep justitiabelen' dient te blijven behouden. Ten slotte wordt gesteld dat de bijdrage van het CAD aan de reclasseringszorg ook kan bestaan uit het vervullen van een consultatie-functie en door de verrichting van 'additionele categoriale hulp', zoals bv. de verstrekking van vervangende middelen. Dit alles betekent enerzijds dat wordt uitgegaan van het voortbestaan van een gelimiteerde categoriale reclasseringsfunctie van het CAD en anderzijds dat het noodzakelijk is dat ook de commune reclassering toegankelijk is voor reclassenten met verslavingsproblemen. Gezien de geschetste financiële verschuivingen dient dit laatste in het nieuwe reclasseringsbestel zelfs in sterker mate het geval te kunnen zijn, dan vroeger noodzakelijk was. Tegen deze achtergrond worden de centrale doelstellingen van dit onderzoek als volgt geformuleerd: -het verwerven van informatie relevant voor de mogelijkheid om de gewenste toegankelijkheid van de commune reclassering voor verslaafde reclassenten te kunnen realiseren; -het verwerven van informatie over de vraag hoe de in het nieuwe reclasseringsbestel beschikbare categoriale reclasseringscapaciteit het beste kan worden benut; -het verwerven van informatie die relevant is voor de afbakening van reclasseringstaken en doelgroepen van de categoriale reclassering. 23 Concrete vraagstellingen en onderzoekthema's -Allereerst wordt getracht inzicht te verwerven in de aantallen verslaafde reclassenten binnen de commune en de categoriale reclassering en in de aard van hun justitiële en verslavingsproblematiek. Het gaat er dus om er achter te komen hoe op dit moment de verslaafde reclassenten getalsmatig zijn verdeeld over beide typen reclassering en in hoeverre er sprake is van een andersoortige problematiek bij beide groepen cliënten. -Naast deze vaststelling van de op dit moment bestaande kwantitatieve en kwalitatieve kenmerken van de groepen reclassenten gaat om de vraag in hoeverre de aard van het reclasseringswerk verschilt bij vergelijking tussen de typen reclassering en de groepen reclassenten. Zowel kwantitatieve als kwalitatieve aspecten van het reclasseringswerk komen hierbij aan de orde. Zijn er verschillen in tijdsbesteding zowel tussen de verschillende typen cliënten als tussen de verschillende typen reclassering? Belangrijk is ook de vraag in hoeverre er verschillende inhoudelijke accenten worden gelegd bij de uitvoering van het reclasseringswerk. Gaat het CAD anders om met de reclassenten dan de commune reclassering en in hoeverre vinden we dergelijke verschillen ook terug in de werkwijze met verslaafde en niet-verslaafde cliënten binnen de commune reclassering? Gezien de aard van de problematiek is met name de betekenis van de behandelingsdoelstelling voor deze groepen cliënten van belang. -Het onderzoek zal ook zijn gericht op de vraag op grond van welke procedures en welke selectiecriteria op dit moment de "verdeling van verslaafde reclassen- 12
17 ten over de commune en categoriale reclassering plaatsvindt. We gaan er hierbij vanuit dat dergelijke procedures en criteria sterk regionaal (arrondisementaal) zullen verschillen op grond van specifieke historische ontwikkelingen. -Ten slotte proberen we na te gaan welke ervaringen en inzichten er bij de uitvoerende medewerkers leven over het reclasseringswerk voor verslaafden. In hoeverre en voor wie vindt men specialistische reclasseringszorg voor deze cliënten noodzakelijk. Hoe staat men binnen de commune reclassering tegenover het meer opnemen van verslaafde cliënten en onder welke condities wordt dit mogelijk geacht. 13
18 3 Opzet en uitvoering van het onderzoek 3.1 Fasering Het veldwerk voor dit onderzoek werd verricht in twee fasen. In de eerste fase, vanaf medio 1987, werden oriënterende gesprekken gevoerd met arrondissementale directies van reclasseringsinstellingen. Dit gebeurde in 9 van de in totaal 19 arrondissementen die in ons land bestaan. In vrijwel alle gevallen werd zowel gesproken met de directies van het CAD als met die van de commune reclassering. De oriënterende gesprekken zijn, volgens de opzet, voornamelijk gevoerd met de arrondissementale beleidsfunctionarissen van de reclasseringsstichtingen en de CAD's. Meestal ging het om directeuren en staffunctionarissen alsmede in een aantal gevallen om teamcotrdinatoren. Deze gesprekken hebben gediend om een globale indruk te krijgen van de (recente) ontwikkelingen in de reclasseringszorg voor verslaafden in het desbetreffende arrondissement. Hierbij werd vooral gedoeld op ontwikkelingen die verband houden met de nieuwe structuur van de reclassering en de daarbij behorende recent ingestelde produktienormen. Aandacht werd besteed aan de (ontwikkeling van de) in het arrondissement geldende selectieprocedures en -criteria voor de verdeling van de cliënten over de commune en de categoriale reclassering alsmede aan de afspraken en samenwerkingsvormen die er tussen de genoemde instellingen bestaan. Daarnaast ging het om visies op het reclasseringswerk voor verslaafden. Welke oplossing(en) acht men het meest wenselijk en welke moeilijkheden en knelpunten worden er waargenomen in zowel de huidige praktijk als voor de in de toekomst wenselijk geachte ontwikkelingen? Van alle gesprekken zijn gespreksverslagen gemaakt. Deze werden ter accordering en eventuele aanvulling en verbetering teruggestuurd naar de gesprekspartners. Alle benaderde instellingen hebben hun medewerking verleend. In deze eerste fase van informatieverzameling werd ook een summiere enquête gehouden over deze zelfde vraagstellingen onder alle 19 arrondissementale directies van beide reclasseringsinstellingen. Alle CAD's en 16 van de 19 arrondissementale reclasseringsstichtingen hebben aan deze enquête deelgenomen. Deze eerste oriënterende fase kende een tweeledig doel, ten eerste om een globaal, kwalitatief beeld over de problematiek te kunnen schetsen vanuit het perspectief van de regionale beleidsverantwoordelijken voor het reclasseringswerk en ten tweede om informatie op te leveren die geschikt zou zijn om de ontwikkeling van meetinstrumenten ten behoeve van de tweede fase van het onderzoek (mede) op te baseren. De tweede fase van materiaalverzameling bestond uit het voorleggen van een vrij uitvoerige schriftelijke vragenlijst aan in principe alle reclasseringswerkers van 15
19 zowel de commune reclassering als het CAD in zes arrondissementen.2 Het voornaamste oogmerk bij de selectie van de arrondissementen is geweest dat zowel de grote steden in het westen des lands als de meer 'landelijke' regio buiten de Randstad zouden moeten zijn vertegenwoordigd. De volgende arrondissementen zijn voor deelname aan de tweede onderzoeksfase benaderd: Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Groningen, Den Bosch en Arnhem. Alleen in Utrecht is, door bijzondere omstandigheden, de uiteindelijke deelname aan het onderzoek gering geweest. In maart 1988 werd begonnen met de verzameling van het onderzoeksmateriaal voor de tweede fase. Hiertoe werden de werkeenheden van CAD en commune reclassering (waarbij ook de werkeenheden van het Leger des Heils) door de onderzoekers bezocht ter introductie van het onderzoek en presentatie van de vragenlijst. De vragenlijsten werden door de respondenten zelfstandig schriftelijk beantwoord. Deze tweede fase van materiaalverzameling werd afgesloten in juni Enkele gegevens over de steekproef In totaal werden er 388 vragenlijsten uitgezet, 146 bij de CAD's en 242 bij de commune reclassering. Door de CAD's werd 56% beantwoord geretourneerd en door de commune reclassering 77%. Ruim 70% van de respondenten van de commune reclassering werkte in 'gewone' reclasseringsteams. Rond 15% van deze rw-ers was afkomstig van ofwel een SPW-team, ofwel een werkeenheid van het Leger des Heils. Van de CAD-respondenten werkte ca. 60% bij een niet-gespecialiseerd team, met zowel reclasserings- als volksgezondheidscliënten. Bijna 9% werkte in een gespecialiseerd reclasseringsteam, de overigen werkten in een gespecialiseerd verslavingsteam. In tabel 1 geven we enkele kenmerken van de respondenten die aan dit onderzoek hebben deelgenomen. 2 De woorden 'reclasseringsmedewerker' en 'reclasseringswerker' ('rw-er') worden in dit rapport sekse-neutraal gebruikt. 16
20 Tabel 1: Enkele kenmerken van de respondenten, uitgesplitst naar commune reclassering (CR) en CAD CR (n=191) CAD (n=82) leeftijd t/m 25 jaar 7,3% 6,1% 26 t/m 30 jaar 13,1% 13,4% 31 t/m 35 jaar 19,9% 35,4% 36 t/m 45 jaar 33,0% 36,6% 46 t/m 55 jaar 20,9% 6,1% >55 jaar 5,8% 2,4% arrondissement Amsterdam 27,7% 19,5% Rotterdam 20,9% 18,3% Utrecht 1,6% 9,8% Groningen 11,5% 15,9% Den Bosch 22,5% 26,8% Arnhem 15,7% 9,8% opleiding geen 4,7% 0,0% basisopleiding 61,8% 59,8% voortgezette opleiding 28,8% 30,5% anders 4,7% 9,8% aantal jaren in maatschappelijk werk t/m 1 jaar 9,9% 8,5% 1 t/m 2 jaar 9,9% 8,5% 3 t/m 6 jaar 13,6% 36,6% 7 t/m 10 jaar 24,1% 19,5% > 10 jaar 42,4% 26,8% 17
Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit
SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van
Nadere informatieRaad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,
Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Middelbaar beroepsonderwijs
Nadere informatie2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?
Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie
Nadere informatieRapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221
Rapport Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december 2013 Rapportnummer: 2013/221 2 Feiten Verzoeker komt oorspronkelijk uit Afghanistan en heeft in Nederland een
Nadere informatieToReachIt. Acceptance is the beginning of change!!!
ToReachIt Acceptance is the beginning of change!!! Acceptance is the beginning of change! Inhoudsopgave Voorwoord 1. Inleiding 1.1. Wat ontbreekt er in Nederland aan begeleiding voor onze doelgroep volgens
Nadere informatieEERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING. Deel 1: politie. Management samenvatting
EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING Deel 1: politie Management samenvatting EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS
Nadere informatie1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank
2011 1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2. Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit KLACHT Bij brief van 2010,
Nadere informatieWerkend leren in de jeugdhulpverlening
Werkend leren in de jeugdhulpverlening en welzijnssector Nulmeting Samenvatting Een onderzoek in opdracht van Sectorfonds Welzijn Bernadette Holmes-Wijnker Jaap Bouwmeester B2796 Leiden, 1 oktober 2003
Nadere informatieDraagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016
Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen
Nadere informatiePlan van aanpak doorlichting reclassering Leger des Heils Rotterdam
Plan van aanpak doorlichting reclassering Leger des Heils Rotterdam 1 Inspectie Veiligheid en Justitie Den Haag, oktober 2014 2 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 3 1. Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 2.
Nadere informatieBesluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie)
Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie) Op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van * 2012, nummer
Nadere informatieRapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang
Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang Amersfoort, maart 2015 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Respons en achtergrondkenmerken 3 Inkoop 4 Administratieve lasten en kwaliteitseisen 5 Gevolgen
Nadere informatieOver Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten
1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor
Nadere informatieBijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.
Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. secondant #2 april 2009 7 Geweldsdelicten tussen - Daling van geweld komt niet uit de verf Crimi-trends
Nadere informatie1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 april 2000 (17.04) (OR. en) 7316/00 LIMITE EUROPOL 4 NOTA van: Europol aan: de Groep Europol nr. vorig doc.: 5845/00 EUROPOL 1 + ADD 1 + ADD 2 + ADD 3 Betreft: Artikel
Nadere informatieRaad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,
Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van Volkshuisvesting,
Nadere informatieOnderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein "Invoerrechten en accijnzen" over de periode
Raad voor Cultuur Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein
Nadere informatieCriminele carrières van autochtone en allochtone jongeren
, :1),1";), Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren Een cijfermatige verkenning op grond van een selectie uit bestaande gegevens Marisca Brouwers Peter van der Laan april 1997 Justitie
Nadere informatieNieuwe dadergroep vraagt aandacht
Er is een nieuwe groep van jonge, zeer actieve veelplegers die steeds vaker met de politie in aanraking komt / foto: Pallieter de Boer. Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Jongere veelplegers roeren zich
Nadere informatieEERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17
EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016/17 34 446 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering
Nadere informatieGelet op artikel 19, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet en artikel 3, vierde lid, van de Penitentiaire maatregel;
Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden in verband met het meerpersoonscelgebruik en de flexibilisering van het dagprogramma Gelet op artikel 19, derde lid, van
Nadere informatieMasterpiece Autonomie bij de geriatrische zorgvrager na invoering van het Baxtersysteem
Masterpiece Autonomie bij de geriatrische zorgvrager na invoering van het Baxtersysteem Een beeld vormen en in kaart brengen van de autonomie bij de geriatrische zorgvrager na invoering van het Baxtersysteem
Nadere informatieReactie op het consultatiedocument "Voorstel toepasbaarheid Code op one tier boards"
Monitoring Commissie Corporate Governance Code Secretariaat Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Per e-mail: secretariaat@mccg.nl Stibbe N.V. Advocaten en notarissen Beethovenplein 10 Postbus 75640 1070 AP Amsterdam
Nadere informatieREGLEMENT RAAD VAN BESTUUR
REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR 1. De bestuurstaak 1.1 Ingevolge de statuten bestuurt de Raad van Bestuur de stichting onder toezicht van de Raad van Toezicht. 1.2 De Raad van Bestuur dient het belang van de
Nadere informatieMonitor 2007 Veelplegers Twente
Monitor 27 Twente A. Kruize J. Snippe M. van Zwieten B. Bieleman COLOFON Stichting INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 971 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:
Nadere informatieManagement samenvatting
Management samenvatting Achtergrond, doelstelling en aanpak Op 1 januari 2014 is de Wet conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer (hierna: conservatoir beslag) 1 in werking getreden. Doel van
Nadere informatieThematische behoeftepeiling. Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties
Thematische behoeftepeiling Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties Inleiding In de komende jaren ontwikkelt de VSOP toerustende activiteiten voor patiëntenorganisaties
Nadere informatieResultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015
Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel
Nadere informatieCommissiereglement NBA
Commissiereglement NBA 1. Grondslag 1.1 Dit reglement kent als grondslag artikel 11, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep. Daarin is bepaald dat het bestuur de NBA bestuurt. 2. Overwegingen
Nadere informatieSamenvatting. Aard en omvang van geweld
Samenvatting Dit rapport doet verslag van het onderzoek naar huiselijk en publiek geweld. Het omvat drie deelonderzoeken, alle gericht op het beschrijven van geweld en geweldplegers. Doelstelling van het
Nadere informatieKlokkenluidersregeling
REGELING INZAKE HET OMGAAN MET EEN VERMOEDEN VAN EEN MISSTAND HOOFDSTUK 1. DEFINITIES Artikel 1. Definities In deze regeling worden de volgende definities gebruikt: betrokkene: degene die al dan niet in
Nadere informatieKwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030
Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Cretien van Campen m.m.v. Maaike
Nadere informatieConcept-Convenant verlaging caseload gezinsvoogdij. Convenant. 1. De Minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering
Concept-Convenant verlaging caseload gezinsvoogdij De ondergetekenden: Convenant 1. De Minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering en 2. De provincies en de grootstedelijke regio
Nadere informatieRaad voor Cultuur. Telefax
Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Ondenverp R.J. Schimmelpennincklaan 3 ontwerp-selectielijst archiefbescheiden
Nadere informatieHUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG
HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG Datum : 2 juni 2017 Auteur : Heleen de Boer Inhoud INTRODUCTIE... 2 SAMENVATTING... 3 1. INLEIDING... 4 1.1. Aanleiding en doel... 4 1.2 De vragenlijst...
Nadere informatieIV. Standpunt werknemersdelegatie De werknemersdelegatie heeft haar standpunt toegelicht in een brief van 9 april 2014.
Arbitrage inzake een geschil tussen de werkgeversdelegatie en de werknemersdelegatie van de commissie voor georganiseerd overleg van de Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) Bij brief van 2 april 2014 hebben
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek!" ##
Centraal Bureau voor de Statistiek!" ## Projectnummer: BPA-nummer: Datum: 1 maart 2013 1. Doorontwikkeling van Integrale Veiligheidsmonitor (IVM) naar Veiligheidsmonitor (VM) 1.1 Inleiding Gedurende de
Nadere informatieBuurtenquête hostel Leidsche Maan
Buurtenquête hostel Leidsche Maan tussenmeting 2013 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Utrecht (GG&GD) DIMENSUS beleidsonderzoek April 2013 Projectnummer 527 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding
Nadere informatieJustitiële Verslavingszorg. De reclassering
Justitiële Verslavingszorg De reclassering JVz is een onderdeel van Inforsa, een instelling gespecialiseerd in intensieve en forensische zorg. JVz biedt reclasseringsprogramma s voor mensen die - mede
Nadere informatieP5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol
P5_TA(2002)0269 Toekomstige ontwikkeling van Europol Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over de toekomstige ontwikkeling van Europol en zijn volledige opneming in het institutioneel bestel
Nadere informatie0 SAMENVATTING. Ape 1
0 SAMENVATTING Aanleiding Vraagbaak voor preventie van fraude en doorverwijzen van slachtoffers Op 26 februari 2011 is de Fraudehelpdesk (FHD) opengegaan voor (aanvankelijk) een proefperiode van één jaar.
Nadere informatieEnquête functiewaardering voortgezet onderwijs
Enquête functiewaardering voortgezet onderwijs Nico van Kessel (ITS) en Robert Sikkes (AOb) november 2005 Voorwoord In de maanden oktober en november heeft het ITS voor de AOb een enquête uitgevoerd onder
Nadere informatie1. Afbakening van en aanvulling op GRECO rapport
Minister van Justitie D.t.v. Mw. Mr. E.E. Weeda Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 2 februari 2004 contactpersoon R.C. Hartendorp doorkiesnummer 070-361 9788 e-mail R.Hartendorp@rvdr.drp.minjus.nl ons
Nadere informatieManagement summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs
Management summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs Van 24 t/m 28 maart vond de Week van Passend Onderwijs plaats. De Week is een initiatief van het ministerie van OCW en 22 onderwijsorganisaties,
Nadere informatieRechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s
Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s Onderzoek door mr. J.M. Blanco Fernández en prof. mr. M. van Olffen (Van der Heijden Instituut, Radboud Universiteit Nijmegen) in opdracht van het Wetenschappelijk
Nadere informatieRapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 16 december 2015 Rapportnummer: 2015/170
Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 16 december 2015 Rapportnummer: 2015/170 2 Aanleiding Verzoekster was werkzaam als tolk en verrichtte regelmatig
Nadere informatieIVO onderzoek De kaarten op tafel. Rapport juni 2010. Samenvatting en conclusies. o Onderzoeksvraag 1: In welke mate is poker verslavend?
IVO onderzoek De kaarten op tafel Rapport juni 2010 Samenvatting en conclusies o Onderzoeksvraag 1: In welke mate is poker verslavend? Poker bevat onmiskenbaar elementen van een verslavend spel. Het kan
Nadere informatieDatum 21 mei 2015 Betreft Beantwoording vragen over de aanwijzing Extern optreden in relatie tot de vrijheid van meningsuiting
> Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl
Nadere informatieOnderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Waarborgen van platina, gouden en zilveren voorwerpen over de periode
Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Waarborgen van
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 061 Wijziging van enkele wetten in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat Nr.
Nadere informatieLJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012
LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek
Nadere informatieFORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016
ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform
Nadere informatiePRIVACYREGLEMENT. de publieke uitvoerder van re-integratieactiviteiten in de Leidse regio, onderdeel van de gemeentelijke instelling DZB Leiden.
PRIVACYREGLEMENT Reglement betreffende de bescherming van persoonsgegevens van personen die door Re-integratie Leiden (RL) worden begeleid. De persoonsgegevens worden behandeld met inachtneming van hetgeen
Nadere informatieTEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.
ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1
Nadere informatieAmsterdam lapt regels preventief fouilleren aan haar laars. 26 maart 2013, Peter van de Wijngaart
Amsterdam lapt regels preventief fouilleren aan haar laars 26 maart 2013, Peter van de Wijngaart Voorwoord In december 2012 constateerde ik in het besluit van de burgemeester over preventief fouilleren
Nadere informatieEffectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu
Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu SAMENVATTING dr. L.A. Plugge 1, drs. J. Hoonhout 2, T. Carati 2, G. Holle 2 Universiteit Maastricht IKAT, Fac. der Psychologie Inleiding Het
Nadere informatieBeleid Leerlingenzorg door externen onder schooltijd
1 Beleid Leerlingenzorg door externen onder schooltijd Leerlingenzorg door externen onder schooltijd Inleiding Basisscholen worden in toenemende mate geconfronteerd met ouders/verzorgers die op eigen initiatief
Nadere informatieDe uitvoering van het jeugdstrafrecht
Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze
Nadere informatieDirectoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties
Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieBeleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische indicatie Boxtel b e s l u i t :
Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische indicatie Boxtel 2018 Het college van burgemeester en wethouders; b e s l u i t : vast te stellen de volgende: Beleidsregels
Nadere informatieOnderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Reclassering over de periode
Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Reclassering
Nadere informatieCarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14
CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14 Datum : 01-02-2014 Auteur : Jaap Noorlander, Joris van Nimwegen Versie : 2 1 Inhoudsopgave Inleiding... Pagina 3 Vraagstelling... Pagina 3 Methode
Nadere informatieBijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel
Bijlagen (2008-2009) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Het onderzoeksvoorstel dat na vier weken bij de begeleider moet worden ingediend omvat een (werk)titel, een uitgewerkte probleemstelling (die een belangrijke
Nadere informatie5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast
5. CONCLUSIES In dit afsluitende hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies besproken. Achtereenvolgens komen de overlast, de criminaliteit en de veiligheidsbeleving aan bod. Aan de 56 buurtbewoners
Nadere informatieMonitor 2010 Veelplegers Twente
Monitor 2010 Veelplegers Twente J. Snippe G. Wolters B. Bieleman Bij diverse organisaties is het thema één van de speerpunten van beleid. Ook in het kader van het Grote Steden Beleid (GSB) is er aandacht
Nadere informatieAlfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014
Alfahulp en huishoudelijke hulp Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014 Inhoudsopgave Geschreven voor Achtergrond & doelstelling 3 Conclusies 5 Resultaten 10 Bereidheid tot betalen 11 Naleven regels 17
Nadere informatieAan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân.
Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân. Franeker, 22 november 2016 Betreft: Advies lokale regelgeving WMO 2015 Geacht bestuur, Op 20 oktober jl. ontvingen wij uw verzoek om advies over de volgende
Nadere informatieJoost Meijer, Amsterdam, 2015
Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom
Nadere informatieWetenschappelijk onderzoek met bestaande gegevens bij Dimence
Wetenschappelijk onderzoek met bestaande gegevens bij Dimence Twee vormen: (1) actief betrekken van mensen en (2) gebruik maken van bestaande gegevens (1) Als de patiënt betrokken is doordat hij/zij een
Nadere informatieInschatting wilsbekwaamheid volgens KNMG richtlijn
Naam patiënt:.. Geboortedatum patiënt:... Naam afnemer: Datum afname: Inschatting wilsbekwaamheid volgens KNMG richtlijn 1. Wilsbekwaamheid wordt altijd beoordeeld ter zake een bepaald onderzoek of bepaalde
Nadere informatieSamenwerkingsverbanden en de AVG
Realisatie Handreiking Samenwerkingsverbanden en de AVG Deel 1 - Verwerkingsverantwoordelijke Inhoudsopgave 1 Inleiding...3 2 Verwerkingsverantwoordelijke...4 2.1 Wat zegt de AVG?...4 2.2 Wat betekent
Nadere informatieConvenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek vanuit het Parelsnoer Instituut
Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek De ondergetekenden: 1. Academisch Medisch Centrum Amsterdam... gevestigd aan... te..., vertegenwoordigd door... (hierna te noemen...) en 2...., gevestigd
Nadere informatiePlatform Mantelzorg Amsterdam
Reactie van het Platform Mantelzorg Amsterdam op het conceptrapport Naar een continuüm van respijtzorg in 2015 RIGO Research en Advies 8 maart 2013 Reactie van het Platform Mantelzorg Amsterdam op de concept
Nadere informatieSTICHTING ADDICTS FOR ADDICTS (A4A) voor het bieden van hulp en ondersteuning aan mensen met verslavingsproblemen BELEIDSPLAN 2014
1 STICHTING ADDICTS FOR ADDICTS (A4A) voor het bieden van hulp en ondersteuning aan mensen met verslavingsproblemen BELEIDSPLAN 2014 Oss 12 december 2013 1 2 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave 2 1. Inleiding
Nadere informatieReactie gemeente: Wij nemen dit advies over, de betreffende artikelen uit de Jeugdwet worden als bijlage bijgevoegd.
Bijlage 4 Aan de raad van de gemeente Molenwaard. Betreft: Reactie op Verordening Jeugdhulp Goudriaan, 3 september 2014 Geachte leden van de raad, Hierbij onze reactie op de Verordening Jeugdhulp Algemeen
Nadere informatieResultaten Conjuntuurenquête jaar 2015
Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding
Nadere informatieStarters zien door de wolken toch de zon
M201206 Starters zien door de wolken toch de zon drs. A. Bruins Zoetermeer, mei 2012 Starters zien door de wolken toch de zon Enkele jaren nadat zij met een bedrijf zijn begonnen, en met enkele jaren financieel-economische
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal Aan de leden van de Vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport DATUM
Tweede Kamer der Staten-Generaal Aan de leden van de Vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport DATUM 7 juni 2019 KENMERK B20190607MD BETREFT plenaire behandeling wetsvoorstel 35 087 Geachte
Nadere informatieDeze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.
Aan: Gemeenteraad van Druten Druten, 27 juli 2015 Geachte voorzitter en leden van de gemeenteraad, In de eerste rekenkamerbrief van 2015 komt inkoop en aanbesteding aan bod. Dit onderwerp heeft grote relevantie,
Nadere informatieBestuurlijke strafbeschikking en bestuurlijke boete overlast. Samenvatting. Drs. Sander Flight Prof. Mr. Dr. Arthur Hartmann Dr. Oberon Nauta RAPPORT
Bestuurlijke strafbeschikking en bestuurlijke boete overlast Samenvatting Drs. Sander Flight Prof. Mr. Dr. Arthur Hartmann Dr. Oberon Nauta RAPPORT Bestuurlijke strafbeschikking en bestuurlijke boete overlast
Nadere informatieMonitor 2006 veelplegers Twente
Monitor 2006 Twente A. Kruize J. Snippe M. van Zwieten B. Bieleman Monitor 2006 Veelplegers Twente Mei 2007 I NTRAVAL Groningen-Rotterdam COLOFON Stichting INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen
Nadere informatieRapportage Cliëntraadpleging. Novadic-Kentron
Rapportage Cliëntraadpleging Novadic-Kentron April 2018 Inhoudsopgave Samenvatting, conclusies en aanbevelingen... 3 1 Inleiding... 4 2 Werkwijze... 5 2.1 Opzet... 5 2.2 Coördinatie en uitvoering... 5
Nadere informatieStoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages
Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de
Nadere informatieOVEREENKOMSTIG DE BESLUITEN VAN MEI 2010 VERSIE
OVEREENKOMSTIG DE BESLUITEN VAN MEI 2010 VERSIE 12/05/2010 Beleidsplan voor de Stichting Collectieve Marorgelden Israel (SCMI) Tel Aviv, mei 2010 1 van 6 . 1. Achtergrond De ter inleiding in het beleidsplan
Nadere informatieDe ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID
SECONDANT #1 MAART 2011 53 De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID door Maartje Timmermans en Miranda Witvliet De auteurs werken als onderzoeker bij
Nadere informatieFolkert Buiter 2 oktober 2015
1 Nuchter kijken naar feiten en trends van aardbevingen in Groningen. Een versneld stijgende lijn van het aantal en de kracht van aardbevingen in Groningen. Hoe je ook naar de feitelijke metingen van de
Nadere informatieRapport. Rapport over een klacht over de gemeente Hilversum. Datum: 28 augustus 2012. Rapportnummer: 2012/134
Rapport Rapport over een klacht over de gemeente Hilversum. Datum: 28 augustus 2012 Rapportnummer: 2012/134 2 Klacht 1. Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Hilversum geen inzage heeft gegeven in het
Nadere informatieConvenant ten behoeve van de werkafspraken Huiselijk Geweld Midden en West Brabant
Convenant ten behoeve van de werkafspraken Huiselijk Geweld Midden en West Brabant Partijen: Politie Midden en West Brabant vertegenwoordigd door mevrouw W. Nijssen Instituut Maatschappelijk Werk Tilburg
Nadere informatieAanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris
Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Aanleiding Het ministerie van Justitie en Veiligheid, onderdeel dienst Justitiële Inrichtingen, is eind 2016 gestart met de pilot doorzorgfunctionaris.
Nadere informatieRapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277
Rapport Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) te Leeuwarden ten aanzien van de zelfmeldprocedure en elektronische
Nadere informatieDe Raad van Toezicht en directie van Stichting Banenplan enerzijds en ABVAKABO/FNV en CNV publieke zaak anderzijds;
Sociaal plan Stichting Banenplan te Amersfoort. De Raad van Toezicht en directie van Stichting Banenplan enerzijds en ABVAKABO/FNV en CNV publieke zaak anderzijds; overwegende dat: door de Raad van Toezicht
Nadere informatieResultaten Conjunctuurenquete 2014
Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen
Nadere informatieDBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening
DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening 1 INHOUD PRESENTATIE I. Belgisch drugbeleid II. O.M. en problematisch druggebruik III.De rechtbank en problematisch
Nadere informatieRAPPORT VAN EEN SPECIFIEK ONDERZOEK NAAR FINANCIËLE ASPECTEN BIJ STICHTING MEERWERF BASISSCHOLEN TE DEN HELDER (41858)
RAPPORT VAN EEN SPECIFIEK ONDERZOEK NAAR FINANCIËLE ASPECTEN BIJ STICHTING MEERWERF BASISSCHOLEN TE DEN HELDER (41858) Utrecht, juni 2013 Voorwoord Dit rapport bevat de resultaten van een specifiek onderzoek
Nadere informatieFactsheet 1: Hulpvraag - aanbod vanwege psychische en sociale problematiek in de huisartspraktijk
Factsheet 1: Hulpvraag - aanbod vanwege psychische en sociale problematiek in de huisartspraktijk 2011 2016 P.F.M. Verhaak M. Nielen D. de Beurs Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen
Nadere informatiehet laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en
Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens
Nadere informatieBeleid Begeleiding externe deskundige onder schooltijd
Stichting voor openbaar en algemeen bijzonder primair onderwijs op Texel Beleid Begeleiding externe deskundige onder schooltijd Formeel beleid Stichting Schooltij, waaronder de school valt, heeft als formeel
Nadere informatietrntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING
trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING : COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam: St. Jansstraat
Nadere informatie