WEEK 1: HET PERSONAGE

Transcriptie

1 Brave New Books daagt je uit: schrijf je boek af in één maand! WEEK 1: HET PERSONAGE

2 In vier weken krijg je inzicht in wat een verhaal goed, meeslepend, invoelbaar en prettig leesbaar maakt. Je krijgt gereedschap aangereikt om ervoor te zorgen dat je lezers op het puntje van hun stoel zitten zodra ze jouw verhaal onder ogen krijgen! Aan de hand van de vier hoofdthema s waar het bij goed schrijven om draait personage, perspectief, verhaalopbouw en stijl leer je je teksten te verbeteren en te verfraaien. Via speelse opdrachten krijg je grip op wat je wil vertellen, en, vooral, op hoé je het kunt vertellen voor het beste resultaat. Het schrijven zelf zal steeds plezieriger worden. En het uiteindelijke lezen van je verhaal ook. Jouw opdrachten kun je vervolgens opsturen naar diensten@bravenewbooks.nl, waar deze door professionele redacteuren van Singel Uitgeverijen zal worden gelezen. Je doet het natuurlijk om je eigen boek nog beter te maken, maar je kunt er ook wat mee winnen: een leesscan van je boek! Veel succes en plezier! Het Brave New Books Team 1

3 Een goed verhaal begint met de hoofdpersoon (of hoofdpersonen). De hoofdpersoon draagt het verhaal. We kijken mee in zijn of haar wereld, we piekeren mee met zijn of haar probleem. Aardig hoeft hij of zij niet te zijn, maar het moet de lezer wel kunnen schelen wat er met hem of haar gebeurt. Houd je lezer nieuwsgierig Schrijven is verleiden; elk boek is een grote versiertruc, ook als de inhoud hoogst ernstig is en de thematiek diepgaand. Een schrijver elke schrijver prikkelt zijn lezer, flirt met zijn lezer, communiceert met zijn lezer zonder hem of haar in de ogen te kunnen kijken. Hoe houd je je lezer nieuwsgierig, hoe zorg je ervoor dat hij of zij dóór wil lezen en niet afgeleid raakt en iets anders gaat doen? Zorg dat je de lezer blijft verrassen Uit de hele gereedschapskist aan middelen die de schrijver hiertoe aan kan wenden is de hoofdpersoon een van de allerbelangrijkste. Of je verhaal nu om een getergde huisvrouw of een verveelde prinses draait, om een bedelaar die de weg terug uit de goot vindt of juist om een zakenman die erin terecht komt: het personage moet boeien en blijven boeien. Daartoe moet hij of zij een beetje verrassen. Zorg voor tegenstellingen in het karakter 2

4 Vermijd typetjes en clichés. In het ontwerp van het personage kan het gebeuren dat er een al te grote eenduidigheid groeit. Het personage laat zich raden, het wordt voorspelbaar. De lezer gaat zich vervelen. Denk eraan dat voor het bedenken van een hoofdpersoon juist tegenstellingen in zijn karakter goed werken. Die houden het spannend. Bijvoorbeeld: Wilma is klunzig, traag en dom. Maar in een noodsituatie komt ze af en toe ineens verstandig uit de hoek. Ze grijpt een tasjesdief in zijn kraag in de bus. Ze neemt het op voor een klein hondje dat een schop krijgt. Of ze wordt zelf aangezien voor een winkeldief en blijkt ineens harder te kunnen rennen dan ze zelf, en wij als lezers, ooit hadden gedacht. Jan is heel netjes op de zaak, maar gooit thuis tot wanhoop van zijn vrouw steeds zijn vuile sokken op de grond. Truus is bergbeklimmer maar wordt doodsbang van een tor in de wc en durft haar voeten niet meer op de grond te zetten. 3

5 Ken je hoofdpersoon door en door Een schrijver moet zijn hoofdpersoon door en door kennen, veel meer van hem of haar weten dan er in het boek staat. Vertel niet een hele levensgeschiedenis als het boek gaat over het jaar waarin je hoofdpersoon bijvoorbeeld veertig wordt, maak een uitsnede uit wat je weet. Maar je moet het wel weten: hoe zijn of haar jeugd was, wat zijn of haar lievelingseten is, of hij of zij veel gereisd heeft of juist niet, wat zijn of haar gewoontes zijn. Hoe meer je weet hoe beter. Het is goed om via kleine vingeroefeningen veel van je hoofdpersoon aan de weet te komen. Een boek bestaat nooit alleen maar uit het boek zoals het voor je ligt, de schrijver heeft veel meer verzonnen. 4

6 Opdracht 1: Maak kennis met je hoofdpersoon. Licht hem even uit het verhaal dat je al aan het maken bent, of begin hiermee als je nog moet beginnen. Schrijf minstens een half A viertje rond de volgende vragen: Wie is dit, hoe heet hij of zij? Waar is hij opgegroeid en uit wat voor milieu komt hij? Welke opleiding heeft hij genoten, en was dat zijn eigen keuze? Is hij of zij gelovig en zo ja, waar gelooft hij in? Wat vreest hij of zij het meest in het leven? Wat eet hij graag? Van wie houdt hij het meest, aan wie of waaraan heeft hij een hekel? Hoe ziet hij eruit en wat voor kleren heeft hij aan, waar en wanneer zijn die gekocht? Heeft hij huisdieren? Hoe is zijn huis ingericht? Bedenk er zelf nog vragen bij als je wilt. Opdracht 2: 5

7 Schrijf een losse scene waarin je hoofdpersoon iets nieuws meemaakt, iets wat hij of zij niet eerder beleefde. Geef hem of haar een andere leeftijd dan in je verhaal. Bijvoorbeeld: Schrijf op hoe je hoofdpersoon als kind in de kerk zat, of hoe hij of zij voor het eerst kust, of laat hem of haar een vreemd restaurant bezoeken. Houdt je hoofdpersoon van verrassingen? Of deinst hij ervoor terug? 6

8 Mail je schrijfopdracht naar Brave New Books en Singel Uitgeverijen lezen de opdrachten en verloten onder de deelnemers een gratis leesscan van je boek! Deel je opdrachten ook via de Facebookpagina: zodat andere schrijvers je opdrachten ook kunnen lezen en beoordelen! 7