Participatiewijzer Enschede

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Participatiewijzer Enschede"

Transcriptie

1 Gerard Marlet, Roderik Ponds Clemens van Woerkens, Rutger Zwart Participatiewijzer Enschede 19 oktober 2015

2 Atlas voor gemeenten Postbus GP UTRECHT T F E info@atlasvoorgemeenten.nl I Atlas voor gemeenten, Utrecht, september 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

3 Participatiewijzer Enschede De participatiegraad in Enschede in kaart gebracht, verklaard en vergeleken

4

5 Inhoud Samenvatting en conclusies 7 1 De participatiegraad 11 2 Participatie, non-participatie en klantenkring 25 3 Mensen die werken 34 4 De vraagkant van de arbeidsmarkt Economie Banen Verdringing Regionale mismatch? 64 5 Trends en prognoses 69 6 De aanbodkant van de arbeidsmarkt 80 7 Armoede en armoedebeleid Gemeentelijk armoedebeleid Armoedebeleid en participatie 94 Bijlage: indicatoren 101 5

6 6

7 Samenvatting en conclusies 1. De netto participatiegraad is in Enschede de laagste van de vijftig grootste gemeenten van Nederland, en ook lager dan in andere steden in de grensregio. Die participatiegraad ligt in Enschede bovendien onder het niveau van tien jaar geleden; op 1 januari 2004 werkte bijna 56,9% van alle jarigen in Enschede. Op 1 januari 2014 was dat nog maar zo n 56,4%. 2. Een relatief groot deel daarvan (1,6% van alle jarigen) werkt met (financiële) steun van de overheid (WSW en andere vormen van gesubsidieerde arbeid). Sinds de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015 is de gemeente financieel verantwoordelijk voor deze groep geworden. Kerncijfers voor Enschede Enschede 2004 Enschede 2014 Nederland 2014 Bruto participatiegraad 61,6% 62,2% 72,1% Netto participatiegraad 56,9% 56,4% 67,2% Werkloosheid 4,7% 5,8% 4,9% 3. Enschede kampt al langere tijd met een lage participatiegraad. In het voormalige WWB-verdeelmodel werd onvoldoende rekening gehouden met de structurele problemen die aan deze lage participatiegraad ten grondslag liggen. Enschede werd op die manier jaarlijks financieel benadeeld, waardoor er onvoldoende geld was om de structurele problemen goed aan te pakken. 4. De lage participatiegraad in Enschede is deels te verklaren door de aanwezigheid van een relatief grote groep mensen die niet kunnen (arbeidsongeschikten) of willen (zoals studenten) werken onder de jarigen in de stad. 5. Daarnaast zijn factoren aan de aanbodkant van de arbeidsmarkt van belang. Enschede heeft door het industriële verleden 7

8 relatief veel laagopgeleiden zonder startkwalificatie, en mensen van Turkse afkomst, onder de beroepsbevolking. Opvallend is ook dat er in Enschede relatief veel mensen wonen met (psychische) gezondheidsproblemen, en mensen met een indicatie in het kader van de AWBZ. Ook de relatief grote omvang van die groep biedt een verklaring voor de relatief lage participatiegraad in Enschede. 6. Bovendien heeft Enschede door de centrumfunctie voor maatschappelijke opvang, de grote voorraad sociale huurwoningen en de relatief lage huizenprijzen een grote aantrekkingskracht op mensen die minder kans maken op de arbeidsmarkt. Ook dat zorgt voor een lagere participatiegraad. 7. De hoogte van de uitgaven aan armoedebeleid blijkt geen significante verklaring te bieden voor de lage participatiegraad in Enschede. Het ontbreken van het verstorende effect van een dergelijke armoedeval kan wellicht verklaard worden door het feit dat het hier meestal om een groep gaat die ook mét een financiële prikkel weinig kans maakt op werk. 8. Voor de in Enschede woonachtige beroepsbevolking zijn er minder banen binnen acceptabele reistijd te bereiken dan gemiddeld in Nederland. Maar aan die vraagkant van de arbeidsmarkt doet zich in Enschede een bijzondere situatie voor; in relatie tot de omvang van de beroepsbevolking is er relatief veel werk, met name voor laagopgeleiden. En dat terwijl juist onder die laagopgeleiden de netto participatiegraad heel laag, en de werkloosheid hoog, is. 9. Dat komt door ruimtelijke mismatch en verdringing. Allereerst zijn er meer mensen uit de regio die de banen in de stad Enschede innemen dan omgekeerd. Dat verkleint de kansen voor de laagopgeleiden in Enschede zelf. Daarnaast is er sprake van verdringing tussen verschillende bevolkingsgroepen. Er werken in Enschede relatief veel middelbaar en hoogopgeleiden in beroepen die ook geschikt zouden zijn voor laagopgeleiden. 8

9 10. Als passend werk verder weg beter bereikbaar zou worden gemaakt, zou dat voor hen een beter passende baan opleveren én de kans op werk voor de laagopgeleiden in de stad aanzienlijk vergroten. Te denken valt daarbij aan het beter bereikbaar maken van de grotere concentraties werkgelegenheid binnen een uur reistijd van Enschede, zoals de banen in de regio s Deventer/Apeldoorn en Arnhem. Maar vooral ook over de grens is winst te boeken, al is er voor het opheffen van grensbarrières op de arbeidsmarkt wel een lange adem nodig. 11. Als er meer banen binnen acceptabele reistijd te bereiken zouden zijn, zal dat al snel een groot effect hebben op de arbeidsparticipatie in de stad. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat ondanks het feit dat er ook relatief veel mensen in de eigen stad werken de overige inwoners van Enschede juist bereid zijn om relatief ver en lang te reizen voor passend werk. 12. De kansen voor beleid liggen zowel aan de vraag- als aanbodkant van de arbeidsmarkt. Aan de aanbodkant zou ervoor kunnen worden gezorgd dat laagopgeleiden beter kunnen concurreren om de banen, door hun kwaliteit te vergroten (onderwijs) of hun loonkosten te verlagen. Aan de vraagkant zou kunnen worden gezorgd voor meer werk voor de middelbaar en hoogopgeleiden in en om de stad, zodat die niet gedwongen worden om onder hun niveau te werken. En tot slot is het voor de participatie in de stad van belang dat de studenten geen mensen verdringen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. 13. Voor de langere termijn is het daarnaast van belang dat Enschede er beter in gaat slagen om studenten na hun studie aan zich te binden. Een grote voorraad human capital in de stad is namelijk van groot belang voor de lokale economie en werkgelegenheid. 14. Bovendien kan met het vergroten van de aantrekkingskracht van de stad een halt worden toegeroepen aan de krimpende beroepsbevolking waar de stad mee te maken heeft. Op korte termijn leidt die krimpende beroepsbevolking weliswaar tot meer kans op werk voor de achterblijvers. Maar op de langere termijn tast een krimpende beroepsbevolking de lokale en regionale 9

10 economie, en zo ook de werkgelegenheid, aan. Daardoor zal de beschikbaarheid van, en kans op, werk in Enschede juist verder onder druk komen te staan. 10

11 1 De participatiegraad Gemeenten streven er over het algemeen naar om de participatiegraad onder de bevolking te vergroten. Vanuit economisch belang: hoe meer mensen werken, des te beter voor de economie. Vanuit sociaal belang: werk is de beste weg uit armoede en bevordert de leefbaarheid. Maar vooral ook vanuit financieel belang: als meer mensen werken, dalen de uitkeringslasten van de gemeente. Dat laatste wordt steeds belangrijker nu met de invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015 gemeenten financieel verantwoordelijk zijn geworden voor het inkomen van een veel groter deel van de bevolking in de gemeente. Niet alleen de mensen met een bijstandsuitkering (WWB) of gesubsidieerde arbeid behoren voortaan tot de klantenkring van gemeenten, maar ook de mensen die in sociale werkplaatsen werken (WSW) en een deel van de mensen in de Wajong. De omvang van die groepen verschilt sterk tussen gemeenten. De ene gemeente staat dan ook voor een veel grotere opgave dan de andere. Dat komt enerzijds omdat er in de ene gemeente meer kans op werk is dan in de andere. Maar ook omdat de samenstelling van de beroepsbevolking tussen gemeenten enorm verschilt. In dit rapport wordt geprobeerd om de participatiegraad in, en de klantenkring van, de gemeente Enschede gedetailleerd in kaart te brengen. Bovendien worden verschillen met andere gemeenten blootgelegd en verklaard. Het totaal aan gegevens moet aanknopingspunten bieden voor effectief arbeidsmarktbeleid. Dit alles begint bij een heldere en logische indeling van de beroepsbevolking, de participanten en de non-participanten in gemeenten, en de klantenkring van gemeenten. In tabel 1.1 en box 1.1 is de gehanteerde indeling weergegeven. 11

12 Tabel 1.1 De samenstelling van de potentiële beroepsbevolking 1 Bruto participatie Netto participatie Klantenkring gemeente Overig Overig Niet willen en/of niet kunnen werken Studerend Arbeidsongeschikt Studerend WAO/WIA Wajong Potentiële beroepsbevolking (15-64 jarigen) Beroepsbevolking Werkloos Zonder uitkering WW WWB WSW Werkend Gesubsidieerd Zonder steun 1 Inmiddels heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de definities voor (werkzame) beroepsbevolking en werkloosheid aangepast. Vanaf 2015 sluit het CBS daarvoor aan bij de definitie van de International Labour Organisation (ILO). Volgens de ILO-definitie wordt iedereen die voor minstens één uur per week betaald werk heeft, tot de werkzame beroepsbevolking gerekend. Scholieren en studenten met een bijbaantje horen volgens deze definitie bijvoorbeeld ook tot de werkzame beroepsbevolking. De oude definitie van de beroepsbevolking omvatte alleen mensen die substantieel werk hebben of willen hebben. De grens voor substantieel was daarbij op 12 uur per week gesteld. Bovendien tellen bij de internationale definitie (ILO) ook de jarigen mee, terwijl in de oude ( nationale ) definitie alleen mensen tot en met 64 jaar tot de (potentiële) beroepsbevolking behoren. Omdat het in dit onderzoek gaat om de situatie op de arbeidsmarkt tot het jaar 2014, en voor dit onderzoek vergelijkbaarheid tussen gemeenten door de tijd van groot belang is, is nog gerekend met de oude definities. Als het onderzoek wordt geactualiseerd, zullen daarin ook de nieuwe definities worden gehanteerd. 12

13 Box 1.1 De samenstelling van de potentiële beroepsbevolking De potentiële beroepsbevolking in een gemeente bestaat uit alle bewoners die tussen de 15 en 64 jaar 2 zijn. Die groep kan verder worden onderverdeeld in drie hoofdgroepen: I. Mensen die niet kunnen werken. Dat zijn mensen die arbeidsongeschikt zijn, en een uitkering hebben (WAO, WIA, Wajong). II. III. Mensen die niet willen werken. Dit kunnen scholieren en studenten zijn, maar ook renteniers of mensen die er om andere redenen vrijwillig voor kiezen om niet te werken. Mensen die (meer dan 12 uur per week 3 ) willen werken. Dat is de feitelijke beroepsbevolking (gedeeld door de potentiële beroepsbevolking levert dit de bruto participatiegraad op). De feitelijke beroepsbevolking in een gemeente is weer onder te verdelen in twee subgroepen: III.1 III.2 Mensen die werkloos zijn. Dat zijn mensen die niet werken, maar wel (meer dan 12 uur per week) willen werken. Mensen die werken (gedeeld door de potentiële beroepsbevolking levert dit de netto participatiegraad op). De groep werklozen (III.1) kan weer worden onderverdeeld in drie subgroepen: III.1.a III.1.b III.1.c Werklozen zonder uitkering. Dat zijn de zogenoemde nuggers. Werklozen met uitkering van het Rijk. Dat zijn de mensen met een uitkering in het kader van de WW. Werklozen met een uitkering van de gemeente. Dat zijn de mensen met een uitkering in het kader van de WWB. De groep werkenden (III.2) kan worden onderverdeeld in twee subgroepen: III.2.a III.2.b Mensen die werken met steun van de overheid, in het kader van de WSW, via een of andere vorm van gesubsidieerde arbeid of met loonkostensubsidie. Mensen die werken zonder steun van de overheid. De klantenkring van gemeenten bestaat na de invoering van de Participatiewet uit de groepen III.1.c, III.2.a en een deel van I. 2 Conform de definitie die het CBS tot en met 2014 hanteerde, zie voetnoot 1. 3 Conform de definitie die het CBS tot en met 2014 hanteerde, zie voetnoot 1. 13

14 Figuur 1.1 laat de ontwikkeling van de totale beroepsbevolking in Enschede zien, vergeleken met de ontwikkeling van de omvang van de totale beroepsbevolking in de vijftig grootste gemeenten van Nederland (G50). Dat levert een opvallend beeld op. Tot 2009 neemt het aantal mensen in Enschede dat kan en wil werken toe, meer dan in de G50. Maar daarna neemt dat aantal weer fors af. In 2014 lag de beroepsbevolking van Enschede (die op 1 januari 2014 uit potentiële werknemers bestond) alweer bijna op het niveau van 2004, terwijl de omvang van de beroepsbevolking gemiddeld genomen in de G50 alsmaar groter wordt. De voornaamste reden daarvoor is de vergrijzende bevolking in Enschede. In 2011 werden ineens veel babyboomers 65 jaar, waarna ze niet meer tot de potentiële beroepsbevolking (alle jarigen) behoorden (zie figuur 1.2). Dat verklaart dus voor een deel ook de afname van de beroepsbevolking in figuur 1.1. Maar alleen de afname vanaf 2011, niet die vanaf Die afname is te verklaren door een afname van de bruto participatiegraad. Want onder de overgebleven jarigen in Enschede neemt het aantal mensen dat kan en wil werken sinds 2009 af (zie figuur 1.3). Omgekeerd betekent dat dat de groep die niet kan en/of wil werken in Enschede sinds 2009 is toegenomen. Die groep bestaat uit studenten, arbeidsongeschikten en een groep overig ; mensen die wel kunnen maar niet willen werken, zoals renteniers of mensen die er om een andere reden vrijwillig voor kiezen om niet te werken (zie tabel 1.1 en box 1.1). Dat laatste hoeft overigens niet uit weelde te zijn, maar kan ook komen omdat mensen zich vanwege de economische recessie die ook in 2009 begon hebben afgekeerd van de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld omdat ze gedesillusioneerd zijn en zichzelf weinig kansen op de arbeidsmarkt meer toedichten. Het blijkt dat vooral die groep met overige mensen (dus geen studenten of arbeidsongeschikten) die niet kunnen en/of willen werken sinds 2009 in Enschede is toegenomen. Vooral die toename heeft gezorgd voor de afname van de bruto participatiegraad sinds 2009 (zie figuur 1.6). Ook het aantal studenten is toegenomen (figuur 1.5), maar die ontwikkeling volgt de gemiddelde trend. Het aantal arbeidsongeschikten is in Enschede de laatste jaren juist meer dan gemiddeld afgenomen (figuur 1.4). 14

15 Figuur 1.1 Ontwikkeling van de beroepsbevolking in Enschede en de vijftig grootste gemeenten van Nederland (2004=100) Aantal mensen dat kan en wil werken (index, 2004 =100) G (39) : potentiële werknemers Het rangnummer toont de positie van Enschede ten opzichte van de 50 grootste gemeenten van Nederland (G50). Bron: Atlas voor gemeenten Figuur 1.2 Ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking in Enschede en de vijftig grootste gemeenten van Nederland (2004=100) Aantal inwoners van jaar (index, 2004 = 100) G (25) : inwoners Bron: CBS 15

16 Figuur 1.3 De ontwikkeling van de bruto participatiegraad in Enschede en de vijftig grootste gemeenten van Nederland Aantal mensen dat kan/wil werken, als percentage van de potentiële beroepsbevolking 80% 75% 70% G50 65% 60% (50) 55% Bron: Atlas voor gemeenten Figuur 1.4 Ontwikkeling van het aantal arbeidsongeschikten in Enschede en de vijftig grootste gemeenten van Nederland (2004=100) Aantal arbeidsongeschikten (index, 2004 =100) : arbeidsongeschikten G50 (35) Bron: CBS 16

17 Figuur 1.5 Ontwikkeling van het aantal studenten in Enschede en de vijftig grootste gemeenten van Nederland (2004=100) Aantal studenten (index, 2004 =100) G50 (23) : studenten Bron: CBS Figuur 1.6 Ontwikkeling van het overige aantal mensen dat niet kan en/of wil werken in Enschede en de G50 (2004=100) Aantal overig potentiële beroepsbevolking (index, 2004 =100) (6) G : overig potentiële beroepsbevolking Bron: Atlas voor gemeenten 17

18 De afnemende beroepsbevolking en bruto participatiegraad zorgen er de laatste jaren onder andere voor dat de kans op werk voor de overgebleven mensen in Enschede die kunnen en willen werken is toegenomen. Figuur 1.7 laat zien dat het aantal banen binnen de gemeentegrenzen gedeeld door de beroepsbevolking binnen de gemeentegrenzen (de zogenoemde werkgelegenheidsquote) in Enschede sinds 2009 is toegenomen. Dat komt zowel door een feitelijke toename van het aantal banen in Enschede (de teller, zie figuur 1.8), als door een afname van de beroepsbevolking (de noemer, zie figuur 1.1). Als rekening wordt gehouden met de banen en beroepsbevolking buiten de gemeentegrenzen, dan blijkt dat die kans op werk (zie bijlage voor een beschrijving van de gebruikte indicatoren) voor de beroepsbevolking in Enschede sinds 2011 is toegenomen, en inmiddels ongeveer op het gemiddelde van de G50 ligt (zie figuur 1.9). Figuur 1.7 De ontwikkeling van de werkgelegenheidsquote in Enschede en de vijftig grootste gemeenten van Nederland Verhouding aantal banen en omvang beroepsbevolking 140% 130% 120% G50 (22) 110% 100% Bron: Atlas voor gemeenten 18

19 Figuur 1.8 De ontwikkeling van het aantal banen in Enschede en de vijftig grootste gemeenten van Nederland (2004=100) Aantal banen in de gemeente (index, 2003 = 100) (14) G : banen Bron: CBS Figuur 1.9 Ontwikkeling van de kans op werk in Enschede en de vijftig grootste gemeenten van Nederland Aantal banen/beroepsbevolking binnen acceptabele reistijd 102% 100% 98% 96% 94% (23) G50 92% 90% Bron: Atlas voor gemeenten 19

20 Figuur 1.10 De ontwikkeling van het aantal werklozen in Enschede en de vijftig grootste gemeenten van Nederland (2004=100) Aantal werklozen (index, 2004 =100) G50 (36) : werklozen Bron: CBS Figuur 1.11 De ontwikkeling van het werkloosheidspercentage in Enschede en de vijftig grootste gemeenten van Nederland 4 Aantal werklozen als percentage van de beroepsbevolking 12% 11% 10% 9% 8% 7% (41) G50 6% 5% 4% 3% 2% Bron: Atlas voorgemeenten 4 Dit cijfer wijkt af van de éénjaarscijfers die het CBS publiceert. De ruwe data uit de Enquête Beroepsbevolking (EBB) maken een zinvolle vergelijking van de ontwikkeling per gemeente niet goed mogelijk. Daarom zijn ze bewerkt om te voorkomen dat schommelingen het gevolg zijn van fouten in de data die veroorzaakt worden door de relatief kleine steekproef. Er is gecorrigeerd voor de omvang van de steekproef, en gewerkt met voortschrijdende meerjaarsgemiddelden. 20

21 Kaart 1.1 De netto participatiegraad in de Nederlandse COROP-regio s Netto-participatiegraad ( ) 69,0% tot 71,2% 68,7% tot 69,0% 68,1% tot 68,7% 67,4% tot 68,1% 65,9% tot 67,4% 65,3% tot 65,9% 64,6% tot 65,3% 60,3% tot 64,6% Bron: Atlas voor gemeenten o.b.v. data CBS/EBB/RIO en UWV 21

22 Figuur 1.12 De netto participatiegraad in de vijftig grootste gemeenten van Nederland Aantal werkenden (>12 uur) als % van de pot. beroepsbevolking (2014) 1 Haarlem 2 Hilversum 3 Deventer 4 Alphen aan den Rijn 5 Velsen 6 Purmerend 7 Leidschendam-Voorburg 8 Haarlemmermeer 9 Roosendaal 10 Amsterdam 11 Amersfoort 12 Utrecht 13 Gouda 14 Alkmaar 15 Zwolle 16 Leiden 17 Zaanstad 18 's-hertogenbosch 19 Breda 20 Amstelveen 21 Almere 22 Tilburg 23 Hengelo (O.) 24 Apeldoorn 25 Spijkenisse 26 Leeuwarden 27 Zoetermeer gemiddelde G50 28 Arnhem 29 Dordrecht 30 Lelystad 31 Eindhoven 32 Helmond 33 Almelo 34 Bergen op Zoom 35 Venlo 36 Schiedam 37 Hoorn 38 Delft 39 Ede 40 Den Haag 41 Sittard-Geleen 42 Emmen 43 Nijmegen 44 Oss 45 Rotterdam 46 Groningen 47 Vlaardingen 48 Maastricht 49 Heerlen 50 Enschede 0% 20% 40% 60% 80% 100% Bron: Atlas voor gemeenten

23 Uit de figuren 1.1 tot en met 1.9 werd duidelijk dat de beroepsbevolking van Enschede sinds 2009 is afgenomen terwijl de werkgelegenheid in de stad is toegenomen. De huidige beroepsbevolking in de stad heeft daardoor meer kans op werk dan de beroepsbevolking in Toch is de werkloosheid onder die beroepsbevolking niet afgenomen, maar juist toegenomen (zie figuur 1.10 en 1.11). De vraag is hoe dat komt. Het uiteindelijke doel van gemeenten is, of zou moeten zijn: het zo groot mogelijk maken van de groep mensen die zonder steun van de overheid werkt (de zogenoemde netto participatiegraad). Dat zijn de mensen die zelfstandig in hun eigen inkomen voorzien. Kaart 1.1 laat zien dat die netto participatiegraad enorm verschilt tussen regio s. In de COROP-regio Twente is die participatiegraad duidelijk lager dan gemiddeld in Nederland. En de stad Enschede blijkt van de vijftig grootste Nederlandse gemeenten zelfs de laagste netto participatiegraad te hebben (zie figuur 1.12). De meeste steden in de grensregio hebben overigens een relatief lage participatiegraad, maar ook ten opzichte van die steden is de positie van Enschede ongunstig. De vraag is ook hoe dat komt. Die vragen worden in de rest van dit rapport beantwoord. In hoofdstuk 2 wordt allereerst de beroepsbevolking in Enschede verder in kaart gebracht. Welk deel van de jarigen in Enschede kan en wil werken, en welk deel niet, en waarom niet? Welk deel van de beroepsbevolking werkt ook daadwerkelijk, en welk deel is werkloos? En hoe is die groep werklozen weer verder onder te verdelen? Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de netto participatiegraad in Enschede afgezet tegen het gemiddelde van de andere regio s in Nederland, en wordt die afwijking verklaard uit verschillende kenmerken aan de vraag- en aanbodkant van de arbeidsmarkt. Uit dat hoofdstuk zal blijken dat zich in Enschede een vrij bijzondere situatie voordoet: Er is op zich genoeg werk vooral voor de laagopgeleiden in de stad maar toch werken relatief weinig mensen. Daarom wordt in hoofdstuk 4 de vraagkant van de arbeidsmarkt verder uitgediept. Waar wordt er geproduceerd? Hoeveel banen levert dat op? Wat is de kans op werk voor de inwoners van Enschede? En waarom worden die kansen niet altijd verzilverd? Dat levert verrassende conclusies op. 23

24 In hoofdstuk 5 worden trends geschetst en prognoses gepresenteerd. Wat zijn de verwachtingen voor de toekomst? Blijft de situatie op de arbeidsmarkt voor Enschede zoals die is? Zorgt een afnemende beroepsbevolking voor steeds meer kansen voor de achterblijvers? Of heeft die krimp uiteindelijk ook negatieve consequenties voor de regionale economie, waardoor de werkgelegenheid onder druk komt te staan? In hoofdstuk 6 wordt aandacht besteed aan de bijzondere positie van Enschede aan de aanbodkant van de arbeidsmarkt, en wordt de vraag beantwoord of er nog specifieke lokale omstandigheden zijn die de lage participatiegraad in de stad kunnen verklaren. Hoofdstuk 7 gaat in op het effect van beleid. Heeft een genereus sociaal beleid invloed op de participatiegraad in de gemeente? Hoofdstuk 8 sluit af met een korte indruk van de kansen voor beleid. 24

25 2 Participatie, non-participatie en klantenkring In dit hoofdstuk wordt de samenstelling van de beroepsbevolking in Enschede zo precies mogelijk in kaart gebracht. Daarbij wordt de in het vorige hoofdstuk geïntroduceerde indeling gehanteerd. De potentiële beroepsbevolking (alle jarigen) van Enschede wordt als het ware afgepeld. Welk deel van die potentiële beroepsbevolking kan en wil werken, en behoort dus tot de feitelijke beroepsbevolking? Welk deel studeert? Welk deel is arbeidsongeschikt? En welk deel werkt vrijwillig niet (de nietsers )? Welk deel werkt? En welk deel doet dat met steun van de overheid (WSW en andere vormen van gesubsidieerde arbeid)? Welk deel werkt niet? Welk deel daarvan ontvangt een uitkering (WW en WWB), en welk deel niet (de zogenoemde nuggers)? Uit de onderstaande grafieken (figuur 2.1 en 2.2) blijkt allereerst dat de netto participatiegraad tussen en is afgenomen, van bijna 56,9% procent van de potentiële beroepsbevolking op 1 januari 2004 tot circa 56,5% op 1 januari Dat betekent dat de participatiegraad in Enschede op dit moment onder het niveau van tien jaar geleden ligt. Die afname van de netto participatiegraad sinds 2004 is het gevolg van een toename van het aandeel werklozen; van circa 4,7% op 1 januari 2004 tot circa 5,6% van alle jarigen op 1 januari De afname van de netto participatiegraad sinds 2009 heeft daarnaast te maken met een toename van het aantal mensen dat niet kan of wil werken: van 35,1% in 2009 naar circa 38% in 2014 (zie tabel 2.1). In tabel 2.1 is de werkloosheid berekend door het aantal werkenden volgens de EBB af te trekken van het aantal mensen dat kan en wil werken (de beroepsbevolking). 6 Dat resulteert in circa zesduizend werklozen op 1 januari Dat aantal is veel lager dan het aantal niet-werkende werkzoekenden dat op dat moment stond ingeschreven bij het UWV. Bij het UWV waren op 1 januari niet-werkende werkzoekenden geregistreerd; veel meer mensen dan het aantal werklozen volgens de EBB. 5 Dit percentage wijkt af van het werkloosheidspercentage in hoofdstuk 1. In hoofdstuk 1 is de werkloosheid genomen als percentage van de beroepsbevolking (de gebruikelijke definitie), en in dit hoofdstuk als percentage van de potentiële beroepsbevolking (omwille van het afpellen ). Daarom is het werkloosheidspercentage hier lager dan in hoofdstuk 1. 6 De ruwe data uit de EBB zijn bewerkt om te voorkomen dat schommelingen het gevolg zijn van fouten in de data die veroorzaakt worden door de relatief kleine steekproef. Er is gecorrigeerd voor de omvang van de steekproef, en gewerkt met voortschrijdende meerjaarsgemiddelden. Daarom kunnen de hier gepresenteerde cijfers afwijken van de ruwe data van het CBS. 25

26 Figuur 2.1 Ontwikkeling onderverdeling potentiële beroepsbevolking en netto participatiegraad Enschede, % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% Overig Studerend Arbeidsongeschikt Werkloos Werkend met steun Werkend zonder steun 0% Rood: netto participatiegraad (werkenden als percentage van de potentiële beroepsbevolking). Grijs: niet-werkenden. Figuur 2.2 Onderverdeling potentiële beroepsbevolking en netto participatiegraad van Enschede, ,2% Werkend zonder steun 20,4% Werkend met steun Werkloos Arbeidsongeschikt Studerend Overig 54,8% 9,2% 5,8% 1,6% Rood: netto participatiegraad (werkenden als percentage van de potentiële beroepsbevolking). Grijs: niet-werkenden. 26

27 Tabel 2.1 De potentiële beroepsbevolking van Enschede afgepeld (absolute aantallen op afgerond op honderdtallen) Bron Abs % Aantal jarigen GBA Waarvan niet kan/wil ,0% 35,1% 38,4% EBB werken 7 Beroepsbevolking ,0% 8 64,9% 61,6% EBB Waarvan werkt ,5% 9 60,7% 56,9% EBB Werkloos ,6% 4,2% 4,7% EBB Uitkering WWB (alleen UWV 64-jarigen) 10 Uitkering WW UWV Unieke personen ( ,3% 5,5% 6,0% RIO jaar) met uitkering WWB/WW NWW-ers (ingeschreven bij ,3% 7,0% 8,3% UWV het UWV) 12 Nuggers ,0% 1,5% 2,3% Schatting Niet-werklozen met een werkloosheidsuitkering ,7% 1,3% 1,4% Schatting Opmerkelijk is dat de op deze manier berekende groep werklozen (de beroepsbevolking min het aantal mensen dat daadwerkelijk werkt) in Enschede kleiner is dan het aantal unieke personen tussen de 15 en 64 jaar dat een uitkering in het kader van de WW en/of WWB ontvangt (zie tabel 2.1). De groep werklozen bestond op 1 januari 2014 zoals gezegd uit circa zesduizend mensen, terwijl het aantal unieke personen met het voornaamste inkomen uit een WW- of WWB-uitkering in Enschede op dat moment naar schatting zo n tienduizend bedroeg. Dat betekent dat er in Enschede circa vierduizend mensen zijn die aangeven te werken of niet te kunnen of willen werken (en dus niet tot de beroepsbevolking behoren), maar wel het grootste deel van hun inkomen halen uit een WW- of WWB-uitkering. 7 Arbeidsongeschikten, studenten die niet meer dan 12 uur per week werken of willen werken, en mensen die om een andere reden niet willen werken (nietsers). 8 De bruto participatiegraad. 9 De netto participatiegraad. 10 Het gaat hier om het aantal personen tussen de 15 en 64 jaar dat afhankelijk is van een bijstandsuitkering. Dus als een echtpaar afhankelijk is van één bijstandsuitkering, telt die uitkering twee keer mee. Als dat niet zou worden gedaan, zou het afpellen van de potentiële beroepsbevolking niet juist zijn, en zou die groep ten onrechte in de groep nuggers terecht komen. 11 Eind 2014 opgelopen tot circa 7500 personen. 12 Eind 2014 opgelopen tot circa personen. 27

28 Dat is een opmerkelijke conclusie. In de regio Delfzijl en omstreken hebben we eerder iets vergelijkbaars geconstateerd. De situatie in Enschede is dus in elk geval niet uniek, maar of de groep relatief groot of relatief klein is, is op basis van deze eenvoudige vergelijking niet te zeggen. De vraag is tot slot waarom deze afwijking tussen het aantal werklozen en uitkeringsontvangers überhaupt mogelijk is. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn: 1) mensen zouden kunnen liegen tegen het UWV ( Ik wil werken ), en eerlijk zijn tegenover de EBB-enquêteur ( Ik wil niet werken ), in dat geval behoren die mensen niet tot de beroepsbevolking en dus niet tot de groep werklozen, maar wel tot de uitkeringsontvangers; 2) mensen zouden vrijstelling kunnen hebben gekregen van het UWV, bijvoorbeeld als ouder in een eenoudergezin, of als 55-plusser met weinig kansen op de arbeidsmarkt, in dat geval willen deze mensen dus ook niet werken en behoren ze niet tot de beroepsbevolking/werklozen, maar ontvangen ze wel een uitkering; 3) voor sommige mensen kan de WW- of WWB-uitkering aanvullend zijn, bovenop inkomsten uit arbeid, bijvoorbeeld aanvullende bijstand in het geval van een te laag inkomen; in dat geval behoren deze mensen tot de groep werkenden in de beroepsbevolking, en dus niet tot de groep werklozen, maar ontvangen ze wel een uitkering. Wat voor Enschede de overheersende verklaring is zou onderwerp kunnen zijn van aanvullend kwalitatief onderzoek op basis van de inschrijvingen bij het UWV. Deze discrepantie tussen werklozen en uitkeringsontvangers betekent automatisch ook dat als de groep nuggers niet-uitkeringsgerechtigde werkzoekenden op deze manier zou worden berekend die groep negatief is. Dat kan natuurlijk niet. Een andere methode om die groep nuggers te bepalen is een vergelijking van het aantal niet-werkende werkzoekenden dat staat ingeschreven bij het UWV met het aantal unieke personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de WWB en/of WW. Volgens die rekenwijze zouden er in Enschede circa 2200 nuggers wonen (zie tabel 2.1). 28

29 Tot slot wordt de klantenkring van de gemeente Enschede in kaart gebracht. Voor de invoering van de Participatiewet bestond die klantenkring uit bijstandsgerechtigden en mensen die met loonkostensubsidie of in gesubsidieerde banen aan de slag zijn. Na de invoering van de Participatiewet zijn daar de WSW ers en een deel van de Wajongers (de nieuwe instroom ) bij gekomen. Hoe groot is die groep in de gemeente Enschede? Wat is de samenstelling van de klantenkring? Hoe verhoudt die zich tot de klantenkring van andere vergelijkbare gemeenten. Dit onderdeel biedt inzicht in de opgave waar de gemeente Enschede sinds 1 januari 2015 voor staat. De figuren 2.3 en 2.4 brengen de nieuwe klantenkring van de gemeente Enschede in kaart. Daar zijn behalve de WWB ers en de mensen met gesubsidieerde arbeid ook de mensen in de Wajong bijgeteld (zie ook tabel 1.1). Weliswaar is de gemeente sinds 1 januari 2015 alleen financieel verantwoordelijk voor de nieuwe instroom in de Wajong; de totale omvang van de groep geeft wel een goed beeld van de potentiële klantenkring die op termijn op de gemeente af zal komen. Daarom wordt in dit hoofdstuk ook steeds gesproken over de potentiële nieuwe klantenkring. De op die manier berekende potentiële nieuwe klantenkring van de gemeente Enschede zou op 1 januari 2014 uit mensen hebben bestaan. In 2004 waren dat er volgens deze nieuwe definitie geweest. De feitelijke klantenkring (WWB en lokale vormen van gesubsidieerde arbeid) bestond in Enschede op 1 januari 2014 uit mensen. Op 1 januari 2004 waren dat er nog Zowel de ontwikkeling door de tijd, als de impact van de Participatiewet, betekenen voor Enschede dus een relatief grote toename van de opgave. Een relatief groot deel van de arbeidsparticipatie in Enschede komt tot stand met steun van de overheid (WSW en andere vormen van gesubsidieerde arbeid). In absolute zin is die groep niet groot (ongeveer 1700 personen), maar in relatieve zin wel (zie figuur 2.6). Ook de omvang van een ander potentieel deel van de nieuwe klantenkring de Wajong is in Enschede relatief groot (zie figuur 2.5). Dit zijn groepen waarvoor de gemeente sinds 1 januari 2015 (deels) financieel verantwoordelijk voor is. De (toekomstige) nieuwe opgave is voor Enschede dus relatief groot. 29

30 Figuur 2.3 Ontwikkeling potentiële nieuwe klantenkring gemeente Enschede, % 12% 10% WSW Wajong gesubsidieerd WWB 8% 6% 4% 2% 0% Figuur 2.4 Onderverdeling potentiële nieuwe klantenkring van gemeente Enschede op 1 januari ,4% WWB gesubsidieerd Wajong WSW 28,4% 57,1% 1,1% 30

31 Figuur 2.5 De omvang van de Wajong in Enschede vergeleken met de benchmarks 4,0% 3,5% Aantal Wajong-uitkeringen als percentage van de potentiële beroepsbevolking 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% Enschede Nederland Twente universiteitssteden referentiegemeenten grenssteden Figuur 2.6 De omvang van de WSW in Enschede vergeleken met een aantal benchmarks 2,0% 1,8% 1,6% 1,4% 1,2% 1,0% 0,8% 0,6% 0,4% 0,2% Aantal WSW-ers als percentage van de potentiële beroepsbevolking 0,0% Enschede Nederland Twente universiteitssteden referentiegemeenten grenssteden 31

32 Figuur 2.7 Potentiële nieuwe klantenkring in de vijftig grootste gemeenten van Nederland op 1 januari 2014 Aandeel jarigen dat voor inkomen afhankelijk is vd gemeente 1 Amstelveen 2 Haarlemmermeer 3 Alphen aan den Rijn 4 Velsen 5 Ede 6 Haarlem 7 Hilversum 8 Amersfoort 9 Leidschendam-Voorburg 10 Purmerend 11 Utrecht 12 Zoetermeer 13 Zaanstad 14 Almere 15 Oss 16 Delft 17 Roosendaal 18 Breda 19 Leiden 20 Hoorn 21 Alkmaar 22 Spijkenisse 23 Gouda 24 Eindhoven 25 Bergen op Zoom 26 Venlo 27 's-hertogenbosch 28 Apeldoorn 29 Vlaardingen 30 Schiedam 31 Lelystad 32 Zwolle 33 Dordrecht 34 Helmond 35 Tilburg 36 Deventer gemiddelde G50 37 Maastricht 38 Hengelo (O.) 39 Amsterdam 40 Sittard-Geleen 41 Den Haag 42 Nijmegen 43 Emmen 44 Groningen 45 Leeuwarden 46 Almelo 47 Enschede 48 Rotterdam 49 Arnhem 50 Heerlen 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% Bron: Atlas voor gemeenten

33 Het aantal bijstandsgerechtigden in de klantenkring van de gemeente Enschede is toegenomen van in 2004 tot in Het aantal mensen met een Wajong-uitkering is in dezelfde periode verhoudingsgewijs nog meer toegenomen: van mensen in 2004 tot in Het aantal mensen in de WSW is relatief constant gebleven. De toename van bijstand en Wajong zijn dus de voornaamste reden dat de totale klantenkring volgens de nieuwe definitie is toegenomen. Met die nieuwe klantenkring zou Enschede van de vijftig grootste gemeenten van Nederland te maken krijgen met de op drie na (na Heerlen, Arnhem en Rotterdam) grootste opgave op de arbeidsmarkt (zie figuur 2.7). 33

34 3 Mensen die werken Uit de Atlas voor gemeenten 2014 bleek niet alleen dat de participatiegraad in Enschede laag is, en de werkloosheid hoog, maar ook dat Enschede op de indicatoren kans op werk en percentage laagst opgeleiden (twee indicatoren die vaak verklarend zijn voor een lage participatiegraad) ongeveer gemiddeld scoort. In dit deel van het onderzoek wordt dit nader onderzocht. Er wordt een gedetailleerde analyse gemaakt van de kans op werk in relatie tot de samenstelling van de beroepsbevolking naar opleidingsniveau. Daarbij wordt ook de rol van de grensregio belicht. Dat leidt tot inzichten in de ruimtelijke en kwalitatieve mismatch op de regionale arbeidsmarkt. Vervolgens wordt de participatiegraad in de gemeente Enschede vergeleken met die in andere gemeenten. De afwijking wordt verklaard uit verschillende factoren aan de vraag- en aanbodkant van de arbeidsmarkt. Enerzijds de beschikbaarheid van werk, en anderzijds allerlei kenmerken van de beroepsbevolking in de gemeente Enschede, zoals het opleidingsniveau, leeftijd en etnische afkomst. Op die manier ontstaat een goed beeld van de arbeidsparticipatie in de gemeente. Dat is een opmaat voor de volgende hoofdstukken, waarin tevens de vraag wordt beantwoord waar lokaal beleid zich het beste op kan richten om die participatiegraad te vergroten. Is investeren in de lokale economie en het scheppen van banen naar verwachting effectief (hoofdstuk 4)? Liggen investeringen in de opleiding en vaardigheden van de plaatselijke beroepsbevolking meer voor de hand (hoofdstuk 6)? Of is er sprake van mismatch, waardoor lokale inspanningen zich het beste kunnen richten op het beter bij elkaar brengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt (hoofdstuk 4)? Of is minder ruimhartig armoedebeleid de oplossing (hoofdstuk 7)? De netto participatiegraad van een gemeente is het aantal mensen dat gedurende 52 weken (dus géén seizoensarbeid) voornamelijk inkomsten uit arbeid en/of onderneming heeft genoten. Tot die groep behoren ook de personen die werken mét steun van de overheid, zoals WSW ers, mensen met gesubsidieerde arbeid of mensen die via het instrument loondispensatie werken. Het aantal werkzame personen mét steun van de overheid is gedefinieerd als het aantal mensen met gesubsidieerde arbeid plus het aantal WSW ers. 34

35 Opgeteld vormen die twee groepen de basis voor de netto participatiegraad die in onderstaande grafieken voor Enschede is getoond. Figuur 3.1 laat zien dat de netto participatiegraad in Enschede fors lager ligt dan gemiddeld in Nederland. Sinds 2004 is die participatiegraad ook verder afgenomen. Een bijzondere conclusie, want ondanks de recessie ligt die participatiegraad gemiddeld in de andere gemeenten op dit moment fors boven het niveau van Per saldo heeft dat geleid tot een netto participatiegraad van 56,4% in Dat is het laagste percentage van de vijftig grootste gemeenten in Nederland, en ook lager dan in andere steden in de grensregio (zie figuur 1.12). Figuur 3.2 laat zien dat die negatieve afwijking ten opzichte van de andere grote gemeenten in Nederland zich in alle leeftijdsklassen voordoet; zowel onder jongeren als onder ouderen is de netto participatiegraad (het aantal werkenden in een bepaalde leeftijdsklasse, ten opzichte van het aantal in de stad woonachtige mensen in die leeftijdsklasse) in Enschede lager dan gemiddeld in de vijftig grootste gemeenten van Nederland. Figuur 3.3 laat zien dat vooral onder jongeren en jarigen de participatiegraad sinds 2009 afneemt, terwijl die onder jarigen juist toeneemt. De afname van de participatiegraad onder jongeren kan het gevolg zijn van de toename van het aantal studenten (zie figuur 1.5), die als ze niet meer dan 12 uur werken wel tot de potentiële beroepsbevolking behoren, maar niet onder de werkende beroepsbevolking vallen. 35

36 Figuur 3.1 De ontwikkeling van de netto participatiegraad in Enschede en gemiddeld in Nederland 70% 65% Enschede NL 60% 55% 50% Bron: Atlas voor gemeenten Figuur 3.2 Netto participatiegraad naar leeftijd (Enschede vergeleken met de vijftig grootste gemeenten van Nederland) 90% 80% Enschede gemiddelde G50 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% jaar jaar jaar jaar jaar Bron: Atlas voor gemeenten 36

37 Figuur 3.3 Ontwikkeling netto participatiegraad in Enschede, uitgesplitst naar leeftijd 90% netto participatiegraad 80% 70% 60% 50% 40% 15 tm 24 jaar 25 tm 34 jaar 35 tm 44 jaar 45 tm 54 jaar 55 tm 64 jaar 30% 20% 10% 0% Bron: Atlas voor gemeenten De vraag is vervolgens hoe de relatief lage participatiegraad in Enschede kan worden verklaard, en (in de volgende hoofdstukken) waar eventueel nog winst te behalen is. In de rest van dit hoofdstuk wordt de eerste vraag beantwoord. Ofwel: wat zijn de achtergronden van de arbeidsparticipatie in de gemeente? Tabel 3.1 laat allereerst de resultaten zien van modelschattingen waarmee de netto participatiegraad in Nederlandse gemeenten wordt verklaard. De tabel geeft aan of en hoe een bepaalde factor ertoe doet bij het verklaren van de netto participatiegraad, bovenop de verklaring die de andere factoren in de tabel al bieden. Alleen de significante factoren uit het best verklarende en meest robuuste model zijn getoond. Een positieve coëfficiënt bij een factor betekent dat een hogere waarde voor deze indicator samenhangt met een hogere participatiegraad. Voor een negatieve coëfficiënt geldt het omgekeerde. Uit de tabel blijkt dat de regionale beschikbaarheid van werk in het algemeen, en specifiek voor hoger opgeleiden, samenhangt met 37

38 arbeidsparticipatie. De beschikbaarheid van banen drukt het gemiddeld aantal banen binnen acceptabele reistijd voor een inwoner van een gemeente uit ten opzichte van het aantal mensen dat in potentie voor deze banen op de arbeidsmarkt is (de potentiële beroepsbevolking). Naarmate de beschikbaarheid van werk (de vraag naar arbeid) ten opzichte van de potentiële beroepsbevolking (het aanbod van arbeid) relatief hoog is, is de participatiegraad ook hoger. Aan de aanbodkant van arbeidsmarkt hangen verschillende kenmerken van de bevolking samen met de netto participatiegraad. Gemeenten die relatief veel inwoners hebben in zowel de hogere (veel ouderen) als de lagere leeftijdscategorieën (veel jongeren) kennen een lagere arbeidsparticipatie. Hiernaast hangt de etnische samenstelling van de beroepsbevolking samen met de netto participatiegraad. Gemeenten met relatief veel bewoners met een Marokkaanse of Turkse afkomst onder de beroepsbevolking blijken over het algemeen een lagere netto arbeidsparticipatie te hebben. 38

39 Tabel 3.1 Wat zijn de achtergronden van verschillen in de netto participatiegraad tussen gemeenten? Coëfficiënt T-waarde en significantieniveau BESCHIKBAARHEID WERK Beschikbaarheid werk (gemiddeld) 265,2 (3,0)*** Beschikbaarheid werk (hoger opgeleiden) BEVOLKINGSSAMENSTELLING Aandeel jarigen in de beroepsbevolking Aandeel jarigen in de beroepsbevolking Aandeel jarigen in de beroepsbevolking Aandeel jarigen in de beroepsbevolking Aandeel jarigen in de beroepsbevolking Aandeel mensen van Marokkaanse komaf in de beroepsbevolking Aandeel mensen van Turkse komaf in de beroepsbevolking OPLEIDINGSNIVEAU 496,3 (3,8)*** -0,44 (-2,3)** -1,49 (-6,7)*** -0,67 (-5,0)*** -0,30 (-3,2)*** -0,85 (-9,0)*** -0,29 (-3,9)*** -0,20 (3,1)*** Aandeel hoger opgeleiden -0,11 (-5,,0)*** Aandeel lager opgeleiden -0,06 (-2,3)** Aandeel vroegtijdig schoolverlaters -0,37 (-2,4)*** HUISHOUDENSSAMENSTELLING Aandeel eenoudergezinnen -1,03 (-7,5)*** Aandeel huishoudens met een koopwoning 0,07 (3,8)*** Aandeel woonachtige studenten -0,89 (-4,1)*** NON-PARTICIPANTEN Aandeel arbeidsongeschikten -0,50 (-8,8)*** CULTURELE VERSCHILLEN Aandeel SGP-stemmers -0,06 (-2,4)** Een + betekent dat die factor positief samenhangt met de participatiegraad (hoe hoger de waarde van die factor, hoe hoger het % werkenden t.o.v. de potentiële beroepsbevolking). Een - betekent dat die factor negatief samenhangt met de participatiegraad (hoe hoger de waarde van die factor, hoe lager de participatiegraad). De t-waarde en het aantal sterretjes geeft de statistische significantie weer: *** significantieniveau 0,99; ** significantieniveau 0,95. * significantieniveau 0,90 39

40 Het opleidingsniveau van de inwoners heeft ook invloed. Gemeenten met relatief veel laagopgeleiden en vroegtijdig schoolverlaters kennen een lagere netto participatiegraad. Maar ook gemeenten met een bovengemiddeld aandeel hoger opgeleiden kennen een gemiddeld lagere arbeidsparticipatie. Dit is mogelijk het gevolg van het feit dat veel hoger opgeleiden vaak eveneens een hoger opgeleide partner hebben en vaak ook een hoger (huishoud)inkomen. Hierdoor is de kans eerder aanwezig dat één van beide partners besluit om (al dan niet tijdelijk vanwege bijvoorbeeld jonge kinderen) niet te werken. Ook de huishoudenssamenstelling speelt een rol. Gemeenten met relatief veel eenoudergezinnen en/of veel woonachtige studenten kennen een lagere participatiegraad. Gemeenten met relatief veel huishoudens met een koopwoning kennen daarentegen juist weer een gemiddeld hogere participatiegraad. Tot slot heeft de relatieve omvang van de groep van zogenaamde structurele non-participanten invloed op de netto participatiegraad. Gemeenten met relatief veel arbeidsongeschikten hebben logischerwijs een lagere participatiegraad (de participatiegraad is immers als percentage van de potentiële beroepsbevolking genomen). Maar ook culturele factoren spelen een rol. Gemeenten met veel SGP-stemmers onder de bevolking hebben gemiddeld genomen een lagere netto participatiegraad. Die gemeenten hebben waarschijnlijk relatief veel vrouwen die wel kunnen werken maar dat om principiële redenen minder snel geneigd zijn te doen. Tot zover de factoren die de verschillen tussen Nederlandse gemeenten verklaren. De vraag is natuurlijk hoe dat uitpakt voor Enschede. Figuur 3.4 laat dat zien. De participatiegraad onder de inwoners van Enschede is zoals gezegd relatief laag (de linker staaf in figuur 3.4). Dat is deels te verklaren door een relatief grote groep mensen die niet willen (studenten en nietsers) of kunnen (arbeidsongeschikten) werken. Ook andere factoren aan de aanbodkant van de arbeidsmarkt zijn van belang. Daarbij gaat het om het relatief grote aantal jongeren en mensen met een Turkse afkomst onder de beroepsbevolking. Daarnaast speelt ook het relatief geringe aantal huishoudens in een koopwoning een rol. 40

41 En tot slot is ook de vraagkant van de arbeidsmarkt van belang: voor de inwoners van Enschede zijn er minder banen binnen acceptabele reistijd te bereiken dan gemiddeld in Nederland, zowel gemiddeld, als specifiek voor de hoger opgeleiden. Figuur 3.4 De achtergronden van de relatief lage netto participatiegraad in Enschede 2% 1% 0% -1% beschikbaarheid werk netto participatiegraad bevolkingssamenstelling opleidingsniveau huishoudenssamenstelling structurele nonparticipanten onverklaard -2% -3% -4% -5% -6% -7% -8% -9% -10% De staafjes tonen de afwijking van het gemiddelde van Nederland. De dichte staaf laat zien in welke mate de netto participatiegraad afwijkt van het gemiddelde van de benchmark. De overige gearceerde staafjes laten zien hoe die afwijking te verklaren is. Hoe donkerder de gearceerde staafjes, hoe groter de afwijking van het gemiddelde van de benchmark. Staafje omhoog: biedt belangrijke verklaring voor hoge participatiegraad. Staafje naar beneden: biedt geen belangrijke verklaring voor hoge participatiegraad. Al die kenmerken van de arbeidsmarkt waar Enschede mee te maken heeft bieden een verklaring voor de relatief lage netto participatiegraad in de stad. Maar, met dat model is die afwijking niet volledig te verklaren: de staafjes 2 tot en met 6 in figuur 3.4 zijn opgestapeld niet zo hoog als het eerste staafje. Dat betekent dat de netto participatiegraad in Enschede nog lager is dan verwacht mocht worden op basis van het model; het onverklaarde deel (het residu) is dan ook negatief. Dat betekent dat er specifieke lokale omstandigheden zijn, die niet in dit algemene verklaringsmodel zitten. In de volgende hoofdstukken wordt daar verder op ingegaan. 41

42 4 De vraagkant van de arbeidsmarkt In het vorige hoofdstuk werd duidelijk dat de relatief lage participatiegraad in Enschede zowel het gevolg is van factoren aan de vraag- als de aanbodkant van de arbeidsmarkt; zowel het gebrek aan werk als de kenmerken van de beroepsbevolking in en om Enschede. In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op die vraagkant van de arbeidsmarkt. Waarom is de kans op werk voor de inwoners van Enschede relatief klein? De vraag of mensen in een gemeente kans maken op werk, hangt in eerste instantie af van de vraag of er bedrijven zijn, die producten en diensten produceren die verkocht worden, waardoor de bedrijven omzet en winst maken, en mensen kunnen inhuren om die producten en diensten te produceren. In de volgende paragraaf wordt daarom allereerst de productie in Enschede in kaart gebracht. 4.1 Economie Een gezonde arbeidsmarkt begint bij een gezonde lokale en regionale economie. Die lokale en regionale economie van Enschede is onderwerp van deze paragraaf. De lokale economie wordt in kaart gebracht. Waar wordt het geld verdiend en vindt de productie plaats? Hoeveel banen levert dat op voor de beroepsbevolking in de gemeente? En in welke mate draagt de regio bij aan de kans op werk voor de inwoners van de gemeente Enschede? Verschillen in economische omvang en prestaties tussen landen worden gemeten met het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking (per capita): de som van de toegevoegde waarde van alle economische activiteiten in een land, gedeeld door het aantal inwoners in het land. Om beter inzicht te krijgen in wat er in gemeenten wordt geproduceerd is een maat voor het bruto gemeentelijk product (bgp) ontwikkeld G. Marlet, F. Otto, R. Ponds, 2013: Het bruto gemeentelijk product, in: Economisch Statistische Berichten, 4663,

Participatiewijzer Enschede

Participatiewijzer Enschede Gerard Marlet, Roderik Ponds Clemens van Woerkens, Rutger Zwart Participatiewijzer Enschede 19 december 2014 Atlas voor gemeenten Postbus 9627 3506 GP UTRECHT T 030 2656438 F 030 2656439 E info@atlasvoorgemeenten.nl

Nadere informatie

De waarde van de Academie. Gerard Marlet Antwerpen 7 november 2013

De waarde van de Academie. Gerard Marlet Antwerpen 7 november 2013 De waarde van de Academie Gerard Marlet Antwerpen 7 november 2013 Een stad met een Academie heeft meer 1,8% Aantal kunstenaars als percentage van de bevolking 18 Aanbod galerieën per 100.000 inwoners 1,6%

Nadere informatie

KING-thema 2: Arbeidsparticipatie

KING-thema 2: Arbeidsparticipatie Gerard Marlet, Roderik Ponds, Clemens van Woerkens KING-thema 2: Arbeidsparticipatie Methodologische verantwoording Atlas voor gemeenten Postbus 9627 3506 GP UTRECHT T 030 2656438 F 030 2656439 E info@atlasvoorgemeenten.nl

Nadere informatie

De waarde van winkels

De waarde van winkels De waarde van winkels Gerard Marlet Nederlandse Raad Winkelcentra 20 januari 2015 Smart people, strong cities (Cpb) aandeel hoogopgeleiden 50,9% tot 79,2% 46,5% tot 50,9% 39,8% tot 46,5% 37,7% tot 39,8%

Nadere informatie

Leiden in de Atlas voor gemeenten 2014

Leiden in de Atlas voor gemeenten 2014 Beleidsonderzoek & Analyse BOA Feitenblad draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leiden in de Atlas voor gemeenten 2014 Samenvatting Dit jaar is het thema van de Atlas Economie & Arbeidsmarkt.

Nadere informatie

voor gemeenten Economie & Arbeidsmarkt Gerard Marlet Clemens van Woerkens de 50 grootste gemeenten van Nederland op 50 punten vergeleken

voor gemeenten Economie & Arbeidsmarkt Gerard Marlet Clemens van Woerkens de 50 grootste gemeenten van Nederland op 50 punten vergeleken Atlas 2014 voor gemeenten de 50 grootste gemeenten van Nederland op 50 punten vergeleken Economie & Arbeidsmarkt Gerard Marlet Clemens van Woerkens Atlas voor gemeenten 2014 De samenstellers streven naar

Nadere informatie

Foto van de Drechtsteden

Foto van de Drechtsteden Foto van de Drechtsteden Raadscommissie ABZ 3 september 2012 Sjoerd Veerman Rien Val 1 De aantrekkingskracht van de Drechtsteden Gerard Marlet 6 maart 2012 The paradox of urban triumph bereikbaarheid banen

Nadere informatie

Waar moeten we bouwen en waar (nog) niet. Gerard Marlet 11 oktober 2016

Waar moeten we bouwen en waar (nog) niet. Gerard Marlet 11 oktober 2016 Waar moeten we bouwen en waar (nog) niet Gerard Marlet 11 oktober 2016 De triomf van de stad... 400.000 Prijs standaardwoning (in euro's) 350.000 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 Gemiddelde van

Nadere informatie

BIJLAGEN. Betrekkelijke betrokkenheid Studies in sociale cohesie. Sociaal en Cultureel Rapport Redactie: Paul Schnabel Rob Bijl Joep de Hart

BIJLAGEN. Betrekkelijke betrokkenheid Studies in sociale cohesie. Sociaal en Cultureel Rapport Redactie: Paul Schnabel Rob Bijl Joep de Hart BIJLAGEN Betrekkelijke betrokkenheid Studies in sociale cohesie Sociaal en Cultureel Rapport 2008 Redactie: Paul Schnabel Rob Bijl Joep de Hart Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, december 2008 Bijlage

Nadere informatie

Participatie en de klantenkring van gemeenten

Participatie en de klantenkring van gemeenten Participatie en de klantenkring van gemeenten Gerard Marlet, Roderik Ponds, Clemens van Woerkens, Rutger Zwart Op dit moment werkt circa % van de --jarigen, in 00 was dat nog ruim % Met de invoering van

Nadere informatie

Trickle down in de stad

Trickle down in de stad Trickle down in de stad Roderik Ponds (RUG/Atlas) ponds@atlasvoorgemeenten.nl Gerard Marlet (RUG/Atlas) Harry Garretsen (RUG) Clemens van Woerkens (Atlas) & de steden Arnhem, Delft, Haarlem, Leeuwarden

Nadere informatie

IN EERSTE HALFJAAR 2002. Paula van der Brug en Robert Selten. April 2005. Het aantal gestarte trajecten in het eerste halfjaar van 2002.

IN EERSTE HALFJAAR 2002. Paula van der Brug en Robert Selten. April 2005. Het aantal gestarte trajecten in het eerste halfjaar van 2002. Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Beleidsstatistiek UITSTROOM UIT DE UITKERING NA START REÏNTEGRATIETRAJECT IN EERSTE HALFJAAR 2002 Paula van der Brug en Robert Selten April 2005 Op 1 januari

Nadere informatie

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Thema groei en krimp - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Leiden in de Atlas voor gemeenten 2015

Leiden in de Atlas voor gemeenten 2015 Beleidsonderzoek & Analyse BOA Feitenblad draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leiden in de Atlas voor gemeenten 2015 Samenvatting De Atlas voor Gemeenten vergelijkt al 17 jaar de 50

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek. Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht notitie van Onderzoek www.onderzoek.utrecht.nl mei 2013 Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet

Nadere informatie

Leiden 2018 Atlas voor gemeenten

Leiden 2018 Atlas voor gemeenten Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leiden 2018 Atlas voor gemeenten Samenvatting De Atlas voor Gemeenten vergelijkt al 20 jaar de 50 grootste stedelijke

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht een notitie van Onderzoek 6 juni 2014 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet

Nadere informatie

Dordrecht in de Atlas 2013

Dordrecht in de Atlas 2013 in de Atlas Een aantrekkelijke stad om in te wonen, maar sociaaleconomisch kwetsbaar Inhoud:. Conclusies. Positie van. Bevolking. Wonen. De Atlas voor gemeenten wordt jaarlijks gepubliceerd. In mei is

Nadere informatie

BELEIDSONDERZOEK Leidenincijfers draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

BELEIDSONDERZOEK Leidenincijfers draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming BELEIDSONDERZOEK Leidenincijfers draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leiden 2016 Atlas voor gemeenten Samenvatting De Atlas voor Gemeenten vergelijkt al 18 jaar de 50 grootste stedelijke

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 9 mei 015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 86 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht.

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht. Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 18 mei 2017 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

VOORLOPIGE UITKOMSTEN VOOR HET GEMEENTEDOMEIN. Dennis Lanjouw, Osman Baydar, Mariëtte Goedhuys en Frank van der Linden. Maart 2006

VOORLOPIGE UITKOMSTEN VOOR HET GEMEENTEDOMEIN. Dennis Lanjouw, Osman Baydar, Mariëtte Goedhuys en Frank van der Linden. Maart 2006 Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Beleidsstatistiek EERSTE VERVOLGMETING 25%-DOELSTELLING; VOORLOPIGE UITKOMSTEN VOOR HET GEMEENTEDOMEIN Dennis Lanjouw, Osman Baydar, Mariëtte Goedhuys en

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht.

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht. Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 29 juni 2016 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht Postbus 16200

Nadere informatie

De staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Mevrouw drs. C.I.J.M Ross-van Dorp, Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG

De staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Mevrouw drs. C.I.J.M Ross-van Dorp, Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG De staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Mevrouw drs. C.I.J.M Ross-van Dorp, Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG Bijlagen 3 Inlichtingen bij Uw kenmerk GVM2522185 Dossier/volgnummer 55807A-051

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Voorlopige uitkomsten Sluitende Aanpak 2003

Voorlopige uitkomsten Sluitende Aanpak 2003 Voorlopige uitkomsten Sluitende Aanpak 2003 De lidstaten van de Europese Unie hebben in 1997 de intentie uitgesproken om alle werkzoekenden "een nieuwe start te bieden voordat zij twaalf maanden werkloos

Nadere informatie

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Aanleiding Sinds 2006 publiceert de Gemeente Helmond jaarlijks gedetailleerde gegevens over de werkloosheid in Helmond. De werkloosheid in Helmond

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2012:

Atlas voor gemeenten 2012: BestuursBestuurs- en Concerndienst Atlas voor gemeenten 2012: de positie van Utrecht notitie van Bestuursinformatie www.onderzoek.utrecht.nl Mei 2012 Colofon uitgave Afdeling Bestuursinformatie Bestuurs-

Nadere informatie

Atlas voor Gemeenten 2012

Atlas voor Gemeenten 2012 Juni 2012 Atlas voor Gemeenten 2012 Leiden is een aantrekkelijke woonstad: we bezetten evenals vorig jaar de 9e positie van de 50 grootste gemeenten van Nederland. Een stad is aantrekkelijk om te wonen

Nadere informatie

Wijziging Uitvoeringsregeling inkoop arbeidsvoorziening door gemeenten

Wijziging Uitvoeringsregeling inkoop arbeidsvoorziening door gemeenten Wijziging Uitvoeringsregeling inkoop arbeidsvoorziening door gemeenten SZW 2 december 1998/nr. AM/ARV/98/35644 Directie Arbeidsmarkt Werkgelegenheid Gelet op artikel 137a, tweede lid, van de Algemene bijstandswet,

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV

Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV 16 februari 2012 Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV Samenvatting Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en UWV publiceren

Nadere informatie

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten. BIJLAGE 3: G4-Divosa Benchmark In de commissievergadering van 11 mei 2017 is toegezegd Divosa cijfers (G4 Divosa- Benchmark) met u te delen (toezegging 17/T83). Dit document bevat de G4-Benchmark van 2016.

Nadere informatie

Bijlage verzuimcijfers

Bijlage verzuimcijfers Bijlage cijfers 1. Landelijke cijfers De cijfers over het schooljaar - zijn afkomstig uit de leerplichttelling die jaarlijks onder de gemeenten wordt uitgevoerd. De respons van gemeenten bedroeg dit jaar

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of

Nadere informatie

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018 Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018 Thema cultuur - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl @onderzoek030

Nadere informatie

Woningen. Prijzen en transacties. Provincie / Steden. Marktgegevens en prognoses. Transactieprijzen koopwoningen in mediaan 2016

Woningen. Prijzen en transacties. Provincie / Steden. Marktgegevens en prognoses. Transactieprijzen koopwoningen in mediaan 2016 Woningen 2017 Provincie / Steden Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties Aantal inwoners 2016 Aantal woningen 2016 Woningvoorraad/ huishoudens/inwoners 2020 2025 Koopwoningen Aantal verkochte

Nadere informatie

Wijziging Regeling uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden

Wijziging Regeling uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden Wijziging Regeling uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden SZW «Wet inschakeling werkzoekenden» Wijziging Regeling uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden in verband

Nadere informatie

Absoluut verzuim. Absoluut verzuim totaal verzuim. > 3 maanden. Opgelost in schooljaar

Absoluut verzuim. Absoluut verzuim totaal verzuim. > 3 maanden. Opgelost in schooljaar Bijlage 1. Landelijke gegevens De gegevens over het schooljaar 2014-2015 zijn afkomstig uit de leerplichttelling die jaarlijks onder de gemeenten wordt uitgevoerd. De respons op de leerplichttelling bedroeg

Nadere informatie

Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties. Prijs per m² GBO in mediaan 2017

Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties. Prijs per m² GBO in mediaan 2017 Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties woningen woningen. Provincie Drenthe Assen 67.700 31.400 Woningvoorraad 32.900 33.700 33.700 Tussenwoning 448 16,7 166.000

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 Fact sheet juni 2015 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is voor het eerst sinds enkele jaren weer gedaald. Van de bijna 140.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Robots houden groei arbeidsmarkt (nog) niet tegen

Robots houden groei arbeidsmarkt (nog) niet tegen Robots houden groei arbeidsmarkt (nog) niet tegen AMSTERDAM - Het aantal banen dat verloren gaat aan automatisatie is nog steeds kleiner dan de vraag naar werknemers van vlees en bloed. Het aantal vacatures

Nadere informatie

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren Definities jongeren 1. De doelgroep jongeren van de PDTFJ betreft jongeren van 15 t/m 22 buiten het volledig dagonderwijs. Arbeidsmarktcijfers over deze

Nadere informatie

Vergelijking discriminatiemeldingen 2012 binnen de G32

Vergelijking discriminatiemeldingen 2012 binnen de G32 Vergelijking discriminatiemeldingen 2012 binnen de G32 Toelichting Benadrukt dient te worden dat de discriminatiecijfers van de G32 onderling moeilijk vergelijkbaar zijn. Als een bepaalde gemeente (op

Nadere informatie

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2014

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2014 's-hertogenbosch in de rij 2 0 1 4 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan 100.000 inwoners O&S september 2014 Voorwoord In deze publicatie wordt 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s:

Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s: Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s: - Jeugd en Jeugdhulpverlening - Onderwijs Oktober 2015 Ctrl/BI C. Hogervorst Het beeld dat bij dit thema naar voren komt past bij een grotere

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV. 17 maart 2011 Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV Samenvatting Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en UWV publiceren maandelijks in een gezamenlijk

Nadere informatie

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2011

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2011 's-hertogenbosch in de rij 2 0 1 1 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan 100.000 inwoners O&S september 2011 Voorwoord In deze publicatie wordt 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Leiden 2017 Atlas voor gemeenten

Leiden 2017 Atlas voor gemeenten Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leiden 2017 Atlas voor gemeenten Samenvatting De Atlas voor Gemeenten vergelijkt al 19 jaar de 50 grootste stedelijke

Nadere informatie

Den Haag, 17 mei 2000

Den Haag, 17 mei 2000 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 17 mei 2000 Hierbij leg ik aan uw Kamer over, conform artikel 10a, lid 6 van de Welzijnswet 1994, de tekst van de algemene maatregel

Nadere informatie

Atlas voor Gemeenten 2013

Atlas voor Gemeenten 2013 Juni 2013 Atlas voor Gemeenten 2013 is een aantrekkelijke woonstad. We bezetten, na 2 jaar lang de 9 e te hebben bekleed, de 11 e van de 50 grootste gemeenten van Nederland. Aangezien de waarden dicht

Nadere informatie

Platform Detailhandel Nederland 1 van 7. Gemeente. Emmen

Platform Detailhandel Nederland 1 van 7. Gemeente. Emmen Gemeenten moeten vaart maken met rooftassenverbod Uit onderzoek van het Platform Detailhandel Nederland naar de 50 grootste gemeenten blijkt dat in slechts 13 plaatsen de winkeliers gesteund worden met

Nadere informatie

CRITERIA PRODUCTRATING OPSTALVERZEKERING PRIJS

CRITERIA PRODUCTRATING OPSTALVERZEKERING PRIJS CRITERIA PRODUCTRATING OPSTALVERZEKERING PRIJS Om tot de ProductRating Prijs te komen heeft MoneyView de gemiddelde marktpositie van elk product berekend over 28.368 fictieve klantprofielen. Deze klantprofielen

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%) Werkloosheid Amsterdam sterk gestegen Volgens de nieuwste cijfers van het CBS steeg de werkloosheid in Amsterdam van bijna 5% in 2002 naar 8,4% in 2003. Daarmee is de werkloosheid in Amsterdam sneller

Nadere informatie

2014 Hoofdstuk 7. Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens.

2014 Hoofdstuk 7. Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens. Staat van Leiden 214 Hoofdstuk 7 Werk en inkomen 7.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens. Achtereenvolgens komen aan de orde:

Nadere informatie

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2015

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2015 's-hertogenbosch in de rij 2 0 1 5 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan 100.000 inwoners O&S september 2015 Voorwoord In deze publicatie wordt 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de 5 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud Deze factsheet is de vijfde editie van de Economische Monitor Voorne-Putten en presenteert recente economische ontwikkelingen van Voorne-Putten

Nadere informatie

CRITERIA PRODUCTRATING INBOEDELVERZEKERING PRIJS

CRITERIA PRODUCTRATING INBOEDELVERZEKERING PRIJS CRITERIA PRODUCTRATING INBOEDELVERZEKERING PRIJS Om tot de ProductRating Prijs te komen heeft MoneyView de gemiddelde marktpositie van elk product berekend over 28.656 fictieve klantprofielen. Deze klantprofielen

Nadere informatie

Urbanisatie-effecten en vastgoedwaardeontwikkeling: Human Capital = Capital Growth. Richard Buytendijk, MSc, MSRE

Urbanisatie-effecten en vastgoedwaardeontwikkeling: Human Capital = Capital Growth. Richard Buytendijk, MSc, MSRE Urbanisatie-effecten en vastgoedwaardeontwikkeling: Human Capital = Capital Growth Richard Buytendijk, MSc, MSRE Research, ASR Vastgoed Vermogensbeheer Even voorstellen.. - achtergrond sociale geografie

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK LAAGGELETTERDHEID IN LAAK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT

Nadere informatie

thema 1 Nederland en het water topografie

thema 1 Nederland en het water topografie thema 1 Nederland en het water topografie Argus Clou Aardrijkskunde groep 6 oefenkaart met antwoorden Malmberg s-hertogenbosch thema 1 Nederland en het water topografie Gebergten Vaalserberg Plaatsen Almere

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

Binnensteden en hun bewoners

Binnensteden en hun bewoners Binnensteden en hun bewoners 11 Bert Raets Publicatiedatum CBS-website: 23 september 211 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer ** = nader voorlopig cijfer x

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 242 Evaluatie Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE) Nr. 2 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Nadere informatie

Datum 6 november 2015 Bekostigingssystematiek gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

Datum 6 november 2015 Bekostigingssystematiek gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG.. Primair Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt. Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde

Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt. Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde Aandachtspunten Even voorstellen: Willem van der Craats De werkgelegenheidsstructuur

Nadere informatie

Cultuurkaart &OTDIFEF

Cultuurkaart &OTDIFEF Cultuurkaart Eindredactie en opmaak: Nadine van den Berg Atlas voor gemeenten Postbus 9627 3506 GP UTRECHT T 030 2656438 F 030 2656439 E info@atlasvoorgemeenten.nl I www.atlasvoorgemeenten.nl Atlas voor

Nadere informatie

T-Mobile Netherlands.

T-Mobile Netherlands. T-Mobile Netherlands. Vergelijkend kwalitatief onderzoek naar de Nederlandse GSM netwerken door KEMA, periode januari - juli 2007. TMNL 2007 Monday, 15 October 2007 1 KEMA Drive Test. Gebruikte methode.

Nadere informatie

De inkomenspositie van Leidse huishoudens

De inkomenspositie van Leidse huishoudens Feitenblad april 2007 Beleidsinformatie Onderzoek Advies De inkomenspositie van Leidse huishoudens Dit feitenblad schetst een beeld van de inkomenspositie van aren. Het gaat hierbij om het gemiddeld basisinkomen

Nadere informatie

Geachte Voorzitter, Voorzitter van de Tweede Kamer. der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus EA Den Haag Telefoon

Geachte Voorzitter, Voorzitter van de Tweede Kamer. der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus EA Den Haag Telefoon Directoraat-Generaal Wonen Directie Strategie Kennisontwikkeling Rijnstraat 8 Postbus 30941 Voorzitter van de Tweede Kamer 2500 GX Den Haag der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus 20018 2500 EA

Nadere informatie

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2016

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2016 's-hertogenbosch in de rij 2 0 1 6 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan 100.000 inwoners O&S september 2016 Voorwoord In deze publicatie wordt de gemeente 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Gerard Marlet Clemens van Woerkens, Roderik Ponds. Cultuurkaart Enschede

Gerard Marlet Clemens van Woerkens, Roderik Ponds. Cultuurkaart Enschede Gerard Marlet Clemens van Woerkens, Roderik Ponds Cultuurkaart Enschede Eindredactie en opmaak: Nadine van den Berg Atlas voor gemeenten Postbus 9627 3506 GP UTRECHT T 030 2656438 F 030 2656439 E info@atlasvoorgemeenten.nl

Nadere informatie

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden Gemeente Amersfoort 2002-2006 Centrum voor Beleidsstatistiek Frank van der Linden, Daniëlle ter Haar Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen,

Nadere informatie

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0% Horizontale as: % +/- t.o.v. jaar eerder Bijstandsuitkeringen Ontwikkeling bijstandsuitkeringen 24 en 25 - -7,5% - 2% 5% % 5% 25-2,5% % -5% -% -5% -2% 24 2,5% 7,5% Verticale as: afwijking t.o.v. landelijk

Nadere informatie

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2012

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2012 's-hertogenbosch in de rij 2 0 1 2 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan 100.000 inwoners O&S september 2012 Voorwoord In deze publicatie wordt 's-hertogenbosch

Nadere informatie

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S augustus 2013

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S augustus 2013 's-hertogenbosch in de rij 2 0 1 3 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan 100.000 inwoners O&S augustus 2013 Voorwoord In deze publicatie wordt 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

OnSignalement 5e jaargang, nr 6 6 juli 2010

OnSignalement 5e jaargang, nr 6 6 juli 2010 OnSignalement 5e jaargang, nr 6 6 juli 2010 Hengelo één van de veiligste grote steden De gemeente Hengelo is nog steeds één van de veiligste grote steden van. Dit blijkt uit de resultaten van landelijke

Nadere informatie

Inkomens in Helmond RIO 2013

Inkomens in Helmond RIO 2013 FACT sheet Inkomens in Helmond RIO 2013 Informatie van Onderzoek en Statistiek Jaarlijks levert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) cijfermatige informatie over de inkomens van en huishoudens

Nadere informatie

Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken

Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken Binding met de arbeidsmarkt van 25 tot 65-jarigen in gemeenten met aandachtswijken Raad voor Werk en Inkomen Nicis Institute Juni 28 Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken

Nadere informatie

Het belang van Cultuurstad Groningen

Het belang van Cultuurstad Groningen Gerard Marlet, Roderik Ponds, Clemens van Woerkens Het belang van Cultuurstad Groningen 23 december 2011 Het belang van cultuurstad Groningen Eindredactie: Sanne Terpstra Atlas voor gemeenten Postbus

Nadere informatie

Maatwerkrapport WWB in Uw Gemeente

Maatwerkrapport WWB in Uw Gemeente Aan Cc - Van Paul Schenderling; Martin Heekelaar Datum 16 juli 2013 Betreft Maatwerkrapport WWB in 1.1 Woord vooraf Dit document is een geanonimiseerd voorbeeld van een beknopt maatwerkrapport dat Berenschot

Nadere informatie

verdeelmodel 2018 Aanleiding datum 23 januari 2018 gemeente Leidschendam-Voorburg, ministerie SZW aan SEO Economisch Onderzoek van

verdeelmodel 2018 Aanleiding datum 23 januari 2018 gemeente Leidschendam-Voorburg, ministerie SZW aan SEO Economisch Onderzoek van Notitie Aanvullende analyse uitkomsten verdeelmodel 2018 datum 23 januari 2018 aan van auteurs gemeente Leidschendam-Voorburg, ministerie SZW SEO Economisch Onderzoek Sandra Vriend & Caren Tempelman Rapportnummer

Nadere informatie

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20% Participatiewet Sinds 1 januari 215 is de Participatiewet van kracht. Deze wet vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV WERKbedrijf.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV WERKbedrijf. 9 juli 2010 Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV WERKbedrijf Samenvatting Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en UWV publiceren maandelijks

Nadere informatie

Mathilda Copinga, Dennis Lanjouw en May Hua Oei. Augustus 2005

Mathilda Copinga, Dennis Lanjouw en May Hua Oei. Augustus 2005 Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Beleidsstatistiek UITSTROOM UIT DE UITKERING NAAR WERK Mathilda Copinga, Dennis Lanjouw en May Hua Oei Augustus 2005 Op 1 januari 2004 is de Wet werk en

Nadere informatie

De Meerjarige aanvullende uitkering 2013 t/m 2015

De Meerjarige aanvullende uitkering 2013 t/m 2015 De Meerjarige aanvullende uitkering 2013 t/m 2015 Utrecht, 12 februari 2013 Martin Heekelaar, tel 06-23152767 Ad Baan, tel 06-55364740 1 Gemeenten kunnen (feitelijk: moeten) een MAU aanvragen als: Voldoen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-013 17 februari 2009 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Minder sterke daling werkloosheid niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Titel Belemmerd bij het verkrijgen van werk

Titel Belemmerd bij het verkrijgen van werk Statistische Trends Titel Belemmerd bij het verkrijgen van werk Subtitel In samenwerking met Partner Linda Fernandez Beiro Auteur Hendrika Lautenbach Februari 2019 2019 CBS Statistische Trends, 1 Inhoud

Nadere informatie

Analyse vraaghuurprijzen kantoorruimte 2012-2014

Analyse vraaghuurprijzen kantoorruimte 2012-2014 Analyse vraaghuurprijzen kantoorruimte 2012-2014 Kantorenmarkt uit balans De situatie op de Nederlandse kantorenmarkt is zeer ongunstig. Het aanbod van kantoorruimte ligt structureel op een zeer hoog niveau

Nadere informatie

Werkloosheid nauwelijks veranderd

Werkloosheid nauwelijks veranderd Persbericht Pb14-084 18-12-2014 09.30 uur Werkloosheid nauwelijks veranderd - Werkloosheid blijft 8 procent - Meer mensen aan het werk in de afgelopen drie maanden - Aantal WW-uitkeringen met 6 duizend

Nadere informatie

Werkloosheid daalt verder in september

Werkloosheid daalt verder in september Persbericht Pb14-061 16 oktober 2014 9.30 uur Werkloosheid daalt verder in september - Opnieuw meer mensen aan het werk - In de afgelopen vijf maanden vooral minder mannen werkloos - Aantal WW-uitkeringen

Nadere informatie