N DIV REGL ambulante handel A04 Brussel, MH/AB/LC A D V I E S. over

Transcriptie

1 N DIV REGL ambulante handel A04 Brussel, MH/AB/LC A D V I E S over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE UITOEFENING EN DE ORGANISATIE VAN KERMISACTIVITEITEN EN DE AMBULANTE ACTIVITEITEN VAN DE KERMISGASTRONOMIE ***

2 2 Op 4 april 2006 vroeg de Minister van Middenstand en Landbouw, Mevr. S. Laruelle, het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO over een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de uitoefening en de organisatie van de kermisactiviteiten en de ambulante activiteiten van de kermisgastronomie. Het ontwerp van koninklijk besluit steunt op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, gewijzigd door de wet van 4 juli 2005, en op het koninklijk besluit betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten waarover de Hoge Raad op 29 september 2000 een advies uitbracht. Op basis van de besluiten van de gezamenlijke vergadering op 20 april 2006 van sectorcommissie nr. 7, Ambulante handel en de commissie Beroepsreglementeringen, waarop de vertegenwoordigers van andere beroepsorganisaties van de kermisuitbaters uitgenodigd waren, en na overleg met de vertegenwoordigers van de ondernemingsloketten brengt de Hoge Raad tijdens zijn algemene vergadering van 1 juni 2006 eenparig volgend advies uit. ALGEMENE BEMERKINGEN De Hoge Raad verwelkomt dit ontwerp van koninklijk besluit dat het tweede luik vormt van de hervorming van de reglementering van de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten. Hij herinnert eraan dat hij op 25 maart 2003 een advies heeft uitgebracht over een voorontwerp van wet betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten. In dat advies sprak de Hoge Raad zich uit voor de integratie van de kermisactiviteiten in de wet betreffende de ambulante activiteiten. De Hoge Raad stelt vast dat de beroepsfederaties van de kermisuitbaters reeds lang een eigen reglementering voor hun sector wensen. Hij stelt ook vast dat het ontwerp dat voor advies wordt voorgelegd het resultaat is van een lang overleg tussen de overheid en de vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties van kermisuitbaters. Uit de vele positieve maatregelen die het ontwerp van reglementering omvat, stipt de Hoge Raad onder andere volgende punten aan: - de bepalingen die ertoe strekken de uitoefening van kermisactiviteiten te onderwerpen aan een andere machtiging dan deze voor de uitoefening van een ambulante activiteit; - het invoeren van een eenvormige procedure voor de toewijzing van de standplaatsen op de kermis; - het feit dat er waarborgen worden geboden inzake continuïteit van de standplaatsen toegewezen aan de kermisuitbaters die, doordat zij zeker zijn dat zij hun standplaats gedurende vijf jaar behouden, gemakkelijker toegang zullen hebben tot een bankkrediet; - de regels betreffende het bekomen, het wijzigen en het vervangen van de machtigingen; - de specifieke maatregelen die voorzien zijn om het beheer van de kermisactiviteiten te vergemakkelijken, met name de opheffing en de overdracht van ondernemingen; - de positieve rol die de ondernemingsloketten spelen op het vlak van de administratieve vereenvoudiging en de administratieve controle op alle kermisactiviteiten en activiteiten in kermisgastronomie.

3 3 De Hoge Raad onderschrijft het standpunt van de vertegenwoordigers van de kermisuitbaters die van mening zijn dat, doordat de voorgestelde reglementering een geheel van nieuwe regels invoert, de sector grondig zal hervormd worden en de kermisuitbaters zullen kunnen genieten van een beroepsstatuut dat hen zal toelaten hun beroep onder optimale voorwaarden uit te oefenen. Zo laat de voorgestelde reglementering toe dat de kermisuitbaters een moderner beheer genieten en zich beter kunnen aanpassen aan de sociaal-economische evolutie van de kermisactiviteiten. Zij zal ook de nodige waarborgen bieden inzake het behoud van een standplaats op de kermis en zo bijdragen tot de continuïteit van de kermisondernemingen. De Hoge Raad wenst evenwel te onderlijnen dat er momenteel geen wettelijke basis bestaat om de taken met betrekking tot de toepassing van de in het ontwerp van koninklijk besluit voorziene reglementering aan de ondernemingsloketten toe te vertrouwen. Een aangepaste wettelijke basis is dan ook noodzakelijk om aan de ondernemingsloketten toe te laten hun taken in goede omstandigheden te vervullen. De Hoge Raad stelt bovendien vast dat het ontwerp van koninklijk besluit weinig duidelijk en erg ingewikkeld is en dat het bijgevolg niet voldoende beantwoordt aan de vereiste criteria inzake vereenvoudiging en transparantie van de reglementering. SPECIFIEKE BEMERKINGEN Art. 2 Vermits de vermelding 1 ontbreekt, moet die toegevoegd worden in de Franstalige en Nederlandstalige tekst. Art.2, 2 Het einde van 2 moet als volgt gewijzigd worden: van het bovenvermeld koninklijk besluit beschikken. Art. 3 In de eerste alinea wordt bepaald dat de machtigingen de attracties en uitgebate vestigingen vermelden met de nauwkeurige vermelding van de aard en de identificatie door middel van hun inschrijvingsnummer of bij ontstentenis door middel van dit van het voertuig welke hen vervoert. Die bepaling is niet duidelijk Er wordt niet gepreciseerd over welke inschrijving het gaat. Indien het gaat om het ondernemingsnummer of het inschrijvingsnummer van het voertuig, moet dit duidelijk gepreciseerd worden in de eerste alinea van artikel 3. De Hoge Raad vestigt de aandacht op het feit dat absoluut dient vermeden te worden dat er een bijkomend identificatienummer wordt gecreëerd maar dat daarentegen de formaliteiten voor registratie bij het ondernemingsloket maximaal moeten worden vereenvoudigd. De Hoge Raad wijst erop dat artikel 3 geen informatie bevat over de modaliteiten van de registratie bij het ondernemingsloket voor de inschrijving van een kermisuitbater die meerdere verschillende attracties bezit. Wanneer de attractie bestaat uit een combinatie van voertuigen, geeft artikel 3 al evenmin verduidelijking, noch over de te vervullen formaliteiten, noch over de wijze waarop die formaliteiten moeten vervuld worden bij de inschrijving bij het ondernemingsloket.

4 4 Verder meent de Hoge Raad dat artikel 3 ook zou moeten preciseren wat verstaan wordt onder de aard van de attracties en de uitgebate vestigingen. Om de inschrijving bij het ondernemingsloket te vergemakkelijken zouden er onderverdelingen moeten gecreëerd worden die overeenkomen met de verschillende activiteitscategorieën die voorkomen op kermissen. In die lijst zouden de kermisattracties met (of zonder) levering van goederen, van type A of van type B (KB van ), de andere kermisattracties en de kermisgastronomie met bediening aan tafel moeten opgenomen worden. Deze organisatie van de activiteiten in onderverdelingen zou moeten opgenomen worden zowel in de tekst van artikel 3 van het koninklijk besluit als in de modellen van de machtigingen in de bijlagen van dat besluit (het aankruisen van keuzemogelijkheden op het formulier is wenselijk). Art. 5, 2 Voor de controle op de verplichtingen die eigen zijn aan de uitgeoefende activiteit moet men zich beperken tot de wettelijke en reglementaire bepalingen waarvoor de controle door de ondernemingsloketten uitdrukkelijk is voorzien in overeenstemming met het koninklijk besluit van 22 juni 2003 betreffende de controletaak van de erkende ondernemingsloketten ter gelegenheid van de inschrijving van handels- of ambachtsondernemingen in de Kruispuntbank van Ondernemingen. De Hoge Raad stelt dan ook voor om die bepaling gewoonweg te schrappen. Art. 5, 3 De Hoge Raad vestigt de aandacht op de verantwoordelijkheid van het ondernemingsloket wanneer niet-conforme documenten worden overhandigd die de veiligheid van een installatie staven omdat het ondernemingsloket geen enkele technische bevoegdheid terzake heeft aangezien deze daarentegen afhangt van gespecialiseerde overheidsdiensten. Om zich van de uitvoerbaarheid van die bepaling te vergewissen, moet eerst nagegaan worden of de attesten die aan het ondernemingsloket moeten worden overhandigd, waarvan sprake in punt 3, wel degelijk overgemaakt worden aan de kermisuitbaters. Bovendien moeten de ondernemingsloketten van de overheid duidelijke en precieze richtlijnen krijgen om hen toe te laten die bepaling correct toe te passen. De Hoge Raad vraagt zich af of die controle niet beter zou uitgevoerd worden door de diensten die bevoegd zijn voor de veiligheid. Art. 6, 1 In 1 van artikel 6 wordt bepaald dat het ondernemingsloket ertoe gehouden is, na controle van de voorwaarden tot verkrijging van de gevraagde machtiging, een document af te leveren met de motivatie van de weigering tot toekenning van de machtiging. De Hoge Raad stelt evenwel vast dat er geen informatie wordt verstrekt over de wijze waarop de weigering moet meegedeeld worden aan de aanvrager. Naar analogie met andere bestaande reglementeringen, raadt de Hoge Raad aan de algemene procedure over te nemen die ter zake gevolgd wordt en door middel van een schriftelijk document de motivatie van de weigering aan de betrokkene mee te delen, evenals de termijnen en modaliteiten om in beroep te gaan en de overheid die bevoegd is voor de behandeling ervan.

5 5 Art. 6, 2, eerste lid Er dient gepreciseerd te worden naar welke wet juist verwezen wordt in 2. Art. 6, 3 Volgens het Verslag aan de Koning moet de in 3 bedoelde aanvraag tot vervanging gebeuren na verlies, diefstal of vernietiging van de machtiging. De Hoge Raad vraagt dat deze situaties waarin de vervanging van de machtiging kan worden aangevraagd in artikel 6 zelf zouden worden opgenomen. Verder zou het met het oog op het vermijden van eventuele misbruiken nuttig zijn de geldigheid van de voorlopige machtiging in de tijd te beperken. Art. 6, 5 Vermits het verslag aan de Koning voorziet dat de informatie verstrekt wordt langs elektronische weg, moet de tekst als volgt luiden: Het ondernemingsloket informeert langs elektronische weg de Federale Overheidsdienst Art. 7 De Hoge Raad vraagt zich af of het gerechtvaardigd is bij wijziging of vervanging van de machtiging een lager inschrijvingsrecht te voorzien voor de machtiging als werkgever (50 ) dan voor de machtiging als aangestelde-verantwoordelijke (100 ). Hij vraagt zich trouwens af of het niet noodzakelijk is uitdrukkelijk een wettelijke basis te voorzien voor de vergoeding van de ondernemingsloketten. Tenslotte stelt hij vast dat die kosten bij de andere kosten komen en een last betekenen voor de ondernemingen. Art. 17 Dit artikel voorziet dat er een plan of register wordt bijgehouden voor elke aan een kermisuitbater toegewezen standplaats. Anderzijds bepaalt artikel 10, 2 van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, gewijzigd door de wet van 4 juli 2005, dat de gemeente haar ontwerp van reglement alsook elke wijziging die er wordt aan aangebracht aan de Minister moet mededelen. Vermits het plan van de kermis deel uitmaakt van het reglement (artikel 8, 2 van bovenvermelde wet), moet het ook ter verificatie aan de administratie overgemaakt worden. De Hoge Raad is er zich van bewust dat de huidige wetgeving de gemeenten verplicht hun gemeentelijk reglement evenals elke wijziging die er wordt aan aangebracht en bijgevolg ook elke wijziging aan het plan van de kermis aan de Minister over te maken. De Raad meent evenwel dat er rekening moet worden gehouden met de daadwerkelijke en soms sterk wijzigende omstandigheden waarmee de gemeenten bij het opstellen van hun kermisplan geconfronteerd worden. Het gebeurt immers vaak dat er om diverse redenen, waaronder veiligheidsredenen, op het laatste ogenblik wijzigingen aan dat plan worden aangebracht. Teneinde te vermijden dat de gemeenten verplicht worden de administratie in te lichten over elke wijziging aan het kermisplan, vraagt de Hoge Raad dat in het koninklijk besluit zou worden bepaald dat de gemeenten in hun gemeentereglement een minimum aan flexibiliteit moeten voorzien voor het opstellen van dat plan.

6 6 Art. 25, 26 en 27 De volledige titel van de wet naar waar die artikels verwijzen, moet vermeld worden. Art. 33 De Hoge Raad vraagt om een redelijke termijn te voorzien voor de inwerkingtreding van de reglementering. Een informatiecampagne om het publiek en de ondernemingsloketten te informeren over de praktische toepassing van de maatregelen van de nieuwe reglementering is eveneens zeer wenselijk. Bijlagen Wat de bepaling betreft van het voorwerp van de kermisactiviteit, verwijst de Hoge Raad naar de commentaar bij artikel 3 en vraagt hij dat in de bijlagen Ia, Ib, II en III van het koninklijk besluit bij de categorieën die hij hoger vermeldde zouden worden hernomen. In bijlage II moeten de verwijzingen naar de voetnoten op de laatste pagina gecorrigeerd worden. BESLUIT De Hoge Raad stelt vast dat het ontwerp van koninklijk besluit globaal beantwoordt aan de verwachtingen van de kermisuitbaters vermits het ontwerp een geheel van regels voorziet die voor de kermisuitbater een statuut en de garantie van een lange termijnontwikkeling van zijn onderneming beogen. Hij meent dat dit ontwerp de ontwikkeling van kermisactiviteiten zal bevorderen doordat het de uitoefeningvoorwaarden van het beroep verbetert en het beroep tevens aantrekkelijker maakt voor nieuwe ondernemers. De Hoge Raad vraagt dat de efficiëntie en de technische uitvoerbaarheid van de reglementering in het belang van de kermisuitbaters zelf zou verbeterd worden wat de aspecten ervan betreft die verband houden met de werking van de ondernemingsloketten. De Hoge Raad brengt een gunstig advies uit over dit ontwerp van koninklijk besluit en vraagt dat met de in dit advies geformuleerde bemerkingen wordt rekening gehouden.