Kiek over Diek. Passende beoordeling. Definitief. Provincie Groningen. Grontmij Nederland B.V. Assen, 11 april , revisie 01

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kiek over Diek. Passende beoordeling. Definitief. Provincie Groningen. Grontmij Nederland B.V. Assen, 11 april , revisie 01"

Transcriptie

1 Kiek over Diek Passende beoordeling Definitief Provincie Groningen Grontmij Nederland B.V. Assen, 11 april 2013

2 Pagina 2 van 64

3 Verantwoording Titel : Kiek over Diek Subtitel : Passende beoordeling Projectnummer : Referentienummer : Revisie : 01 Datum : 11 april 2013 Auteur(s) : ir. Rietje Klous en ing. Ru Bijlsma, m.m.v. mr. Daniël Tuitert adres : ru.bijlsma@grontmij.nl Gecontroleerd door : drs. A. Luinenburg Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : drs. J. Bosma Paraaf goedgekeurd : Contact : Grontmij Nederland B.V. Stationsplein LB Assen Postbus AA Assen T F Pagina 3 van 64

4 Pagina 4 van 64

5 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding Doel Kwelderherstelproject Groningen Werkwijze Leeswijzer Wettelijk kader Natuurbeschermingswet Toetsingskader passende beoordeling Verslechtering kwaliteit habitats Significante verstoring van soorten Significantie Bevoegd gezag Natura 2000-gebied Waddenzee Begrenzing Gebiedsbeschrijving Instandhoudingsdoelstellingen Voorkomen kwalificerende habitattypen en soorten Habitattypen Habitatrichtlijnsoorten Broedvogels Niet-broedvogels Ingreep en gebruik Onderzochte tracé s en overstapvoorzieningen Gebruik van het fietsnetwerk Voorgenomen fietsroutes en draagvlak Effecten en toetsing Afbakening Effecten als gevolg van verstoring door geluid en licht Algemeen Vogelrichtlijnsoorten Habitatrichtlijnsoorten Effectanalyse Toetsing aan de Nb-wet Effecten als gevolg van optische verstoring (beweging) Algemeen Habitatrichtlijnsoorten Gevoelige gebieden waar effecten kunnen optreden Effectanalyse optische verstoring vogels en gewone zeehond Analyse effecten kwalificerende broedvogels Analyse niet-broedvogels: jaarrond aanwezige steltlopers Analyse niet-broedvogels: doortrekkend en pleisterende vogels Analyse Habitatrichtlijnsoort gewone zeehond Pagina 5 van 64

6 Inhoudsopgave (vervolg) 5.5 Toetsing optische verstoring vogels en gewone zeehond aan Nb-wet Broedvogels Niet-broedvogels: Jaarrond aanwezige steltlopers Niet-broedvogels: Doortrekkende en pleisterende vogels Habitatrichtlijnsoort gewone zeehond Effectanalyse en toetsing van verandering in stikstofdepositie Algemeen Habitattypen Stikstofdepositie Analyse effecten stikstofuitstoot Toetsing aan Nb-wet Cumulatie van effecten Mitigerende maatregelen Algemeen Maatregelen om verstoring door geluid en licht te voorkomen (aanlegfase) Maatregelen om optische verstoring te voorkomen (gebruiksfase) Conclusies en aanbevelingen Algemeen Broed- en niet-broedvogels Habitatrichtlijnsoort gewone zeehond Habitattypen en stikstofdepositie Conclusies van effecten aanleg- en gebruiksfase per soortsgroep/soort Eindconclusie per traject Aanbevelingen Gebruikte bronnen Bijlage 1: Bijlage 2: Instandhoudingsdoelstellingen Kustgebied tussen Eemshaven t/m Punt van Reide zeehonden en vogels Bijlage 3: Broedvogels 2006 Bijlage 4: Bijlage 5: Niet-broedvogels Verstoringsafstanden vogels Natura 2000-gebied Waddenzee Bijlage 6: Verslag klankbordgroep april 2012 Bijlage 7: Bijlage 8: Bijlage 9: Trajecten fietsroutes - tien kaartbladen Getelde en berekende aantallen fietsers per traject/seizoen Resultaten veldwerk watervogels Pagina 6 van 64

7 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Tussen Lauwersoog en Nieuwe Statenzijl is een doorgaande fietsroute gepland die langs of op de zeedijk ligt. Deze route wordt met meerdere kortsluitroutes verbonden met dorpen in het achterland. Deze combinatie van fietsen op de grens van Waddenzee en in aantrekkelijk achterland met voorzieningen zal kwalitatief en functioneel verbeterd worden, en daarmee de recreatieve beleving van het noordelijke kustgebied. De voorstellen van project Kiek over Diek worden onder andere begeleid door een klankbordgroep. Hierin zijn de betrokken instanties, maatschappelijke organisaties waaronder de natuurorganisaties, en particulieren vertegenwoordigd. Het fietspad volgt grotendeels een bestaande route langs de dijk. Omdat deze route op de grens van Natura 2000 gebied Waddenzee (inclusief Dollard) ligt is het echter ook een fietsroute langs kwetsbaar gebied. De ontwikkeling vindt weliswaar plaats buiten de begrenzing van Natura 2000 gebied, maar er kan nog steeds sprake zijn van externe werking en een mogelijk negatieve invloed op natuurwaarden. Daarom is het nodig na te gaan in hoeverre natuurwaarden verstoord of aangetast kunnen worden. Bij deze beoordeling is uitgegaan van gebiedsbeschermde waarden in het kader van de Natuurbeschermingswet. Ook binnendijks gelegen gebieden kunnen van betekenis zijn voor soorten waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewezen, indien deze soorten deze gebieden periodiek gebruiken. 1.2 Doel Het doel is onderzoek te doen naar de mogelijke (negatieve) invloed van het toekomstige fietspad op / langs de zeedijk tussen Lauwersoog en Nieuwe Statenzijl op de natuurwaarden waarvoor Natura 2000-gebied Waddenzee is aangewezen en op de natuurdoelen voor het natuurcompensatiegebied Emmapolder. Onderzocht wordt of deze eventuele negatieve effecten mogelijk significant negatief kunnen zijn. 1.3 Kwelderherstelproject Groningen Het project Kiek over Diek grenst aan de kwelders waar een kwelderherstelproject in uitvoering is. Het project Kiek over Diek houdt rekening met de bestaande en de toekomstige kwaliteit van de kwelders, zoals die ook met behulp van het kwelderherstelproject wordt gerealiseerd. Het kwelderherstel Groningen zorgt ervoor dat de kwelders (weer) een bijzondere leefomgeving zijn voor planten, insecten en vogels. Slechts zo n 25 verschillende planten kunnen zich in dit milieu handhaven. Deze typische kwelderplanten trekken minstens enkele honderden soorten insecten, spinachtigen en andere ongewervelde dieren aan. Bovendien zijn de kwelders een rustplaats tijdens hoogwater voor veel vogelsoorten die in de Waddenzee voedsel zoeken. Soorten als kluut en tureluur broeden op de kwelders. Om de ecologisch kwaliteit van Groningse kwelders te verbeteren is een ander beheer van de kwelders nodig. Met name door beweiding beter mogelijk maken. De uitvoering is gericht op het verbeteren van de infrastructuur die voor het toekomstige beheer nodig is. Een ander beheer betekent ook: de huidige vernatting onder controle brengen en de kwelders anders inrichten, gevarieerder. Hoge kwelders worden zeer plaatselijk afgraven en daar waar gewenst, wordt gestopt met het onderhoud aan greppels. Waardoor meer natuurlijke, grillige kreekpatronen kunnen ontstaan. Pagina 7 van 64

8 Inleiding Natuurbeheerders, boeren en andere oevereigenaren werken samen om dit ideaalbeeld te bereiken ( Om de beleving van de kwelders te verbeteren worden drie korte laarzenpaden op de kwelder gerealiseerd, twee langs de Groninger noordkust in de bocht Groningse kwelders/lauwersmeer en Noordpolderzijl (oost van havenkanaal) en één bij Nieuwe Statenzijl in de Dollard. De laarzenpaden hebben hun start- en eindpunt bij één van de toeristische overstappunten (TOP s). Deze laarzenpaden maken geen deel uit van de beoordeling in het kader van onderhavige passende beoordeling, maar het gebruik is wel betrokken bij de beoordeling van de TOP s. 1.4 Werkwijze Onderhavige passende beoordeling bestaat uit een bureauonderzoek, aangevuld met de resultaten van enkele verkennende veldbezoeken in augustus-oktober 2012, metingen van het huidige fietsgebruik gedurende vier weken in het hoogseizoen, en overleg met een gebieds- /vogeldeskundige. Het onderzoek is toegespitst op de broedvogels en niet-broedvogels en zeehonden waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewezen en de gebieden die voor hen van belang zijn. Ook wordt ingegaan op de mogelijke invloed van verandering in stikstofdepositie op kwalificerende habitattypen of habitats van soorten. Het veldbezoek bestond uit een verkenning van de routes, de aard en toegankelijkheid van de kwelders, de binnendijks gelegen plasjes, en zes hoog-/laagwatertellingen verspreid langs het hele onderzoeksgebied op representatieve plekken. Dit veldbezoek is geen onderdeel van verschillende vogelmonitoringsprogramma s maar bedoeld om een indruk te krijgen van het gedrag van de vogels tijdens hoog- of laagwater. De daarbij in het veld gehanteerde methodiek is gebaseerd op de handleiding watervogelprojecten SOVON (2003). Op basis van deze informatie zijn alle trajecten en de gevoelige gebieden op kaart uitgewerkt. Aan de hand van enkele toetsingscriteria is aangegeven op welke delen van het tracé in ieder geval negatieve effecten niet kunnen worden uitgesloten. Deze trajecten en gevoelige gebieden zijn besproken met het bevoegd gezag. In overleg is bepaald dat de mogelijke effecten beschreven en beoordeeld worden voor deze selectie van trajecten. Voor enkele gevoelige trajecten zijn aanvullende gegevens verkregen van SOVON en Groningen Seaports. Met behulp van deze data is de effectbeoordeling specifieker onderbouwd. 1.5 Leeswijzer Hoofdstuk 2 beschrijft het wettelijke kader. Hoofdstuk 3 gaat in op Natura 2000-gebied Waddenzee en hoofdstuk 4 op de Voorgenomen ingreep en het gebruik. De beschrijving van de effecten en de toetsing gebeurt in hoofdstuk 5. Bij deze toetsing wordt ook het verband gelegd met de mitigerende maatregelen om negatieve effecten te voorkomen of beperken. In dit hoofdstuk worden ook de cumulatieve effecten beschreven. Hoofdstuk 6 beschrijft systematisch de mitigerende maatregelen. Hoofdstuk 7 omvat de conclusies en aanbeveling en samenvattende tabellen. De eindconclusie van het gewenste fietstracé wordt voor de tien trajecten beschreven en vormt het slot van dit hoofdstuk. Hoofdstuk 8 omvat de gebruikte bronnen en bijlagen staan achterin het rapport. Pagina 8 van 64

9 2 Wettelijk kader 1.1 Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet) biedt de juridische basis voor de bescherming van gebieden in Nederland. Internationale verplichtingen uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn, maar ook verdragen als bijvoorbeeld het Verdrag van Ramsar (Wetlands) zijn hiermee in nationale regelgeving verankerd. De Nb-wet onderscheidt twee categorieën beschermde gebieden: Natura 2000-gebieden; Beschermde natuurmonumenten. Onder Natura 2000-gebieden vallen de gebieden die op grond van de Vogelrichtlijn en/of Habitatrichtlijn zijn aangewezen. Voor al deze gebieden gelden instandhoudingsdoelen. De essentie van het beschermingsregime voor deze gebieden is dat deze instandhoudingsdoelen niet in gevaar mogen worden gebracht. Om dit toetsbaar te maken kent de Natuurbeschermingswet voor projecten en andere handelingen die gevolgen voor soorten en habitats van de betreffende gebieden zouden kunnen hebben, een vergunningplicht (artikel 19d Nb-wet). Ook projecten of handelingen die buiten het Natura 2000-gebied plaats vinden kunnen zonder vergunning verboden zijn als er negatieve effecten door externe werking kunnen optreden. Beschermde Natuurmonumenten kennen een nationale aanwijzingsgrondslag op basis van natuurschoon en natuurwetenschappelijke betekenis. Ook voor het aantasten van de wezenlijke kenmerken van deze Beschermde natuurmonumenten geldt een vergunningplicht (Artikel 16 Nb-wet). Voor Natura 2000-gebieden die vroeger een Beschermd natuurmonument waren, gelden niet alleen de instandhoudingsdoelen ter uitvoering van de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn, maar ook de oude doelen met betrekking tot natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis. Deze zogenaamde oude doelen stammen uit de tijd dat het gebied een Beschermd natuurmonument was. Tot dusverre gold voor die oude doelen het beschermingsregime van de Habitatrichtlijn, terwijl die richtlijn daartoe niet verplicht. Voor beide soorten doelstellingen komen als gevolg van de Crisis- en Herstelwet aparte beschermingsregimes te gelden. Oude doelen: voor deze doelen komt het lichtere regime voor beschermde natuurmonumenten te gelden. Natura 2000 doelen: voor deze doelen blijft het huidige regime van de Natuurbeschermingswet van toepassing. 1.2 Toetsingskader passende beoordeling De effecten van de ingrepen worden getoetst aan de instandhoudingsdoelstellingen die gelden voor de habitattypen en soorten waarvoor de betreffende Natura 2000-gebieden zijn aangewezen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen een verslechtering van de kwaliteit van habitattypen en habitats van soorten en een significante verstoring van soorten (conform artikel 19d Nbwet) Verslechtering kwaliteit habitats Verslechtering van de kwaliteit van een habitat treedt op wanneer in een bepaald gebied de door dit habitat ingenomen oppervlakte afneemt, of wanneer het met de specifieke structuur en functies die voor de staat van instandhouding van de met dit habitat geassocieerde typische soorten, in dalende lijn gaat in vergelijking met de begintoestand. Onder verslechtering wordt de fysieke aantasting van een habitat verstaan. Pagina 9 van 64

10 Wettelijk kader Significante verstoring van soorten Verstoring van soorten heeft geen directe invloed op de fysieke kenmerken van een gebied; een verstoring betreft soorten en is vaak in de tijd beperkt (beweging, lawaai, lichtbronnen). Belangrijke parameters zijn intensiteit, de duur en de frequentie van verstoringen. Om significant te zijn moet een verstoring de staat van instandhouding van een soort beïnvloeden. Een significante verstoring treedt op wanneer uit populatiedynamische gegevens betreffende die soort in dat gebied blijkt dat de soort het gevaar loopt, in vergelijking met de begintoestand, niet langer een levensvatbare component van de natuurlijke habitat te zullen blijven Significantie Voor het begrip significantie bestaat geen juridische (of ecologische) definitie. De Europese Commissie laat de interpretatie van dit begrip over aan de lidstaten. Tot op heden wordt in de jurisprudentie teruggegrepen op een uitspraak van het Europese Hof van Justitie uit In het Kokkelvisserij-arrest is significantie door het Europese Hof van Justitie als volgt omschreven: Een plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een gebied moet worden beschouwd als een plan of project dat significante gevolgen kan hebben voor het betrokken gebied, wanneer de instandhoudingsdoelstellingen daarvan in gevaar dreigen te komen. Ook het ministerie van EZ neemt de instandhoudingsdoelen als referentie voor het bepalen van significante effecten; indien als gevolg van een ingreep de toekomstige oppervlakte habitat of leefgebied, aantal van een soort dan wel kwaliteit van een habitat lager zal worden dan zoals bedoeld in de instandhoudingsdoelstelling, dan kan sprake zijn van significante gevolgen. 1 In beginsel is geen sprake van een significant negatief effect wanneer er ten opzichte van de referentiesituatie geen sprake is van een toename aan stikstofdepositie (stand still). 1.3 Bevoegd gezag In beginsel treedt de provincie waarin (het grootste deel van) de ingreep plaatsvindt op als bevoegd gezag ten aanzien van de Nbwet. Alleen in uitzonderingsgevallen, genoemd in het Besluit Vergunningen Natuurbeschermingswet, is de minister van EZ bevoegd gezag. Het project Kiek over Diek valt niet onder de uitzonderingsbepalingen uit het Besluit Vergunningen Natuurbeschermingswet. De provincie Groningen is derhalve bevoegd gezag ten aanzien van de Nbwet voor het project Kiek over Diek. 1 Regiebureau Natura 2000, Leidraad bepaling significantie, versie 27 mei Pagina 10 van 64

11 3 Natura 2000-gebied Waddenzee 3.1 Begrenzing Het Natura-2000 gebied Waddenzee wordt begrensd door de waddendijk. De grens is de buitendijks gelegen teen van de dijk. Ter hoogte van Lauwersoog volgt de grens de teen van de secundaire zeekering, om vervolgens ter hoogte van het oude land de primaire zeekering te volgen. Ook bij de Eemshaven en bij Delfzijl wordt de secundaire zeekering gevolgd. Ter hoogte van de Klutenplas en de Punt van Reide maken binnendijks gelegen gebieden ook deel uit van het Natura 2000-gebied. Bij de Klutenplas (fig. 3.1) is de dijk geen Natura gebied en bij Polder Breebaart (fig. 3.2) maakt de tussenliggende zeedijk, behoudens de verhardingen, wel deel uit van het Natura 2000-gebied. Deze dijk omvat 17 ha Habitatrichtlijngebied zoals vermeld in de legenda bij de kaarten (zie figuur 3.1). Bij de aanwijzing van de Eems- Dollard als Habitatrichtlijngebied wordt deze dijk echter buiten de begrenzing gebracht ( Nota van toelichting van het Natura 2000-gebied Waddenzee; Ministerie van EZ 2012). Figuur 3.1 Begrenzing Natura 2000-gebied Waddenzee ter hoogte van de binnendijks gelegen Klutenplas (kaart 13 Ministerie van EZ) Figuur 3.2 Begrenzing Natura 2000-gebied Waddenzee ter hoogte van de Punt van Reide en Polder Breebaart. Het rood gearceerde gebied is reeds aangemeld en aangemerkt als Gebied van Communautair Belang (bron: kaart 23 Ministerie van EZ 2012) Pagina 11 van 64

12 Natura 2000-gebied Waddenzee Buiten de begrenzing van Natura 2000 ligt ten noorden van Uithuizermeden het gebied De Ruidhorn (kaart 14 Ministerie van EZ 2012), zie uitsnede in figuur 3.3. Figuur 3.3 Binnendijks gelegen plas De Ruidhorn en gaslocatie in Emmapolder buiten de begrenzing van Natura 2000 (kaart 14 Besluit Natura 2000 Waddenzee, Ministerie van EZ 2012). In de omgeving van De Ruidhorn en de gaslocatie is natuurcompensatiegebied ingericht in verband met projecten in en bij de Eemshaven. De binnendijks gerealiseerde natuurcompensatie omvat deels moerasgebied. Het gebied is geschikt als broedgebied voor pionierbroedvogels en andere moerasbroedvogels. In het bijzonder potentieel leefgebied voor velduil en blauwe kiekendief. Verder is het gebied geschikt als rusten foerageergebied voor watervogels en als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels bij hoog water. Het natuurcompensatiegebied vormt ecologisch en ruimtelijk één geheel met De Ruidhorn, zoals weergegeven in figuur 3.4. In figuur 3.5 zijn de beheerdoelen weergegeven. Pagina 12 van 64

13 Natura 2000-gebied Waddenzee Figuur 3.4 Ligging natuurcompensatiegebied ten opzichte van De Ruidhorn, de gasontvangstinstallatie en de kwelder (Brenninkmeijer & Wymenga 2013). Figuur 3.5 Gewenste ontwikkelingen voor het natuurcompensatiegebied (Brenninkmeijer & Wymenga 2013) Pagina 13 van 64

14 Natura 2000-gebied Waddenzee 3.2 Gebiedsbeschrijving Algemeen Het Natura 2000-gebied Waddenzee bestaat voor wat betreft de kuststrook uit open water met deels bij laag water droogvallende platen, en vooral uit kwelders met verschillende successiestadia tussen onbegroeide tot begroeide kwelders. De kwelders zijn het resultaat van landaanwinning, zijn voorzien van rijsdammen en hebben gezien vanaf de primaire zeekering een breedte van minder dan 50 meter tot circa 700 m (noordkust) of meer dan 1100 m (Dollard). Vegetaties Open water met deels bij laagwater droogvallende platen komt voor langs de dijk rond het Lauwersmeer en langs de dijk tussen Eemshaven en Punt van Reide. Bij laagwater functioneren zij voor foeragerende wadvogels. Bij hoogwater zijn de platen volledig overstroomt. De kweldervegetaties langs de kust van Noord Groningen en in het Eems-Dollard gebied beslaan ongeveer 1600ha. Door opslibbing en vermindering van de beweiding heeft een plantensoort als de zeekweek zich aan de noordkust sterk uitgebreid. Een groot deel van de kwelder is inmiddels begroeid met de door deze soort gedomineerde hoge, soortenarme vegetatie. De hoge kwelder is er geheel mee begroeid en inmiddels bestaat ook meer dan 80% van de middenkwelder en 30% van de lage kwelder uit zeekweekvegetaties. De areaalafname van de pionierzone met zeekraal en slijkgras, die begon in de jaren tachtig van de vorige eeuw, is gestopt en het areaal neemt nu weer toe (Provincie Groningen 2011). Bij hoogwater functioneren de aan de zee grenzende delen van de kwelders onder andere als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels. Broedvogels De kwelders langs de noordkust (met een lage begroeiing) zijn van belang voor meerdere kustbroedvogels zoals bergeend, scholekster, kluut, kievit, tureluur, kokmeeuw en noordse stern. Van de broedvogels langs de vastelandskust (Noordkust, Eems, Dollard incl. polder Breebaart, en de Lauwersmeer) is tussen 1987 en 2008 geen enkele soort in aantal toegenomen, is bijna de helft van de soorten stabiel gebleven en ruim de helft in aantal afgenomen. Kluten, plevieren, meeuwen en sterns zijn na 2005 sterk afgenomen en van vaste concentraties is nauwelijks meer sprake. Het aantal soorten broedvogels op de Dollardkwelders is groter dan langs de noordkust, vooral ook door een groter aantal soorten van hogere gras- of rietvegetaties. De ontwikkelingen in de Dollard lijken ook iets gunstiger, met een groter aantal stabiele soorten (provincie Groningen 2011; Bos 2011). Belangrijke oorzaken voor de achteruitgang zijn onder andere de toename van door zeekweek gedomineerde kwelders (Bos 2011), het overstromingsrisico door stormvloeden en predatie, en plaatselijk ook voedselschaarste (van Kleunen et al 2010; Bos 2011). Van de doortrekkende en pleisterende steltlopers (zoals scholekster, zilverplevier, bonte strandloper), eenden, ganzen, meeuwen en sterns zijn van de steltlopers de wormeneters (bijv. de tureluur) in het algemeen toegenomen, maar de schelpdiereters (bijv. scholekster) sterk afgenomen, vooral in de westelijke Waddenzee. In de oostelijke Waddenzee zijn de aantallen van de schelpdiereters weinig veranderd (Provincie Groningen 2011). Polder Breebaart (73 ha) is een binnendijkse polder met een brak karakter door de aanwezigheid van een regelbare duikeropening in de zeedijk, waardoor bij vloed zeewater binnenstroomt en bij eb uitstroomt. Dit brakwatergebied functioneert niet alleen als rustplaats voor overtijende vogels van de Dollard (zie verder), maar is ook een belangrijke broedplaats voor Kluten ( broedparen) en andere watervogels waarvoor de Waddenzee is aangewezen. Grenzend aan de Dollard vormt het gebied één van de belangrijkste broedterreinen van de soort in dit deel van het Waddengebied (Nota van toelichting Natura 2000-gebied Waddenzee; Ministerie van EZ 2012). Buiten de begrenzing van Natura 2000 ligt Ruidhorn met aangrenzende natuurontwikkelingsgebieden (circa 70 ha). Dit gebied omvat tussen 1997 en 2011 aangelegde binnendijks gelegen natuur met deels brakke plassen en enkele eilandjes, grazige vegetaties en rietvegetaties langs de plassen en tochtsloten. Dit brakwatergebied functioneert niet alleen als rustplaats voor overtijende vogels van de Waddenzee (zie verder), maar is voor 23 broedvogelsoorten van belang. Pagina 14 van 64

15 Natura 2000-gebied Waddenzee Van deze soorten is de kwalificerende broedvogelsoort kluut met 251 broedparen in 2011 waargenomen (Brenninkmeijer et al 2012). In de buurt, op enkele kilometers ten westen van De Ruidhorn hebben in 2012 langs het fietspad twee paar velduil (binnen- en buitendijks) en één paar blauwe kiekendief (buitendijks) gebroed (med. A. Brenninkmeijer 2013). De in het kustgebied voorkomende broedvogels zijn uitgewerkt in het betreffende hoofdstuk of in bijlage 3. Niet-broedvogels De kwelders in het Waddengebied zijn vanouds belangrijke foerageergebieden voor doortrekkende en overwinterende brand- en rotganzen. De aantalsontwikkeling van overwinterende brandganzen langs de noordkust en de rest van Groningen schommelt sterk. In strenge winters ontbreken ze, maar in sommige jaren lopen de aantallen op tot exemplaren in heel Groningen. Op de kwelders nemen de aantallen de laatste jaren af, maar het totaal voor de provincie neemt toe (Provincie Groningen 2011). De buitenranden van de kwelders en droogvallende platen op enige afstand van de kust worden gebruikt als hoogwatervluchtplaats (HVP) en dienen voor sommige soorten ook als slaapplaats. Belangrijke HVP s liggen langs de hele Waddenkust op dijken, kwelders en in havens. Voor het gebied tussen Eemshaven en Punt van Reide zijn er HVP s op de kuststrook ten zuidoosten van de Eemshaven (o.a. Voolhok) en op wat grotere afstand uit de kust ook op eiland Hond en Paap, in de haven van Delfzijl en Termunterzijl, op Punt van Reide en in Polder Breebaart. Een slaapplaats voor wilde eend is aanwezig tussen Eemshaven en Holwierde en aan de kust tussen Termunterzijl en Fiemel. Wulp heeft een slaapplaats nabij Eemshaven en Voolhok en aalscholver slaapt onder andere op het eiland Hond. De meeste ganzen- en eendensoorten slapen ook op het water van de Dollard (Bakker 2012). De ligging van de hoogwatervluchtplaatsen is weergegeven in bijlage 4. Zeehonden Gewone zeehond wordt aangetroffen ten zuidoosten van de Eemshaven (eiland en plaat Hond) en bij de uitmonding van Polder Breebaart / Punt van Reide. Voor Polder Breebaart zijn in verband met de buitendijkse aanwezigheid van zeehonden (gewone zeehond) op grond van artikel 20 van de Natuurbeschermingswet 1998 door of vanwege het bevoegd gezag maatregelen getroffen die gericht zijn op het bereiken van extra rust. Dit geeft beperkingen aan buitendijkse maatregelen en activiteiten. Havenactiviteiten Plaatselijk zijn bescheiden tot zeer uitgebreide havenfaciliteiten aanwezig zoals bij Noordpolderzijl, Eemshaven, Delfzijl, Termunterzijl en Nieuwe Statenzijl. Hier concentreren zich de recreatieve of bedrijfsmatige activiteiten. 3.3 Instandhoudingsdoelstellingen In de tabel in bijlage 1 zijn de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Waddenzee weergegeven. Het betreft doelstellingen voor habitattypen, broedvogels, nietbroedvogels en habitatsoorten waaronder enkele zeevissoorten en grijze en gewone zeehond. 3.4 Voorkomen kwalificerende habitattypen en soorten Habitattypen De zones met open water langs de kust kunnen gerekend worden tot Permanent met zeewater van geringe diepte overstroomde zandbanken (H1110) zoals langs de dijk met het Lauwersmeer en grote delen van de kust tussen Eemshaven en Delfzijl waar kwelders grotendeels ontbreken. Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten (H1140) worden plaatselijk langs het Lauwersmeer aangetroffen, ten westen van de Eemshaven, ten zuidoosten van de Eemshaven (Voolhok), tussen Delfzijl en Nansum (NW van Delfzijl) en tussen Termunterzijl en Punt van Reide. Meest voorkomend zijn de begroeide kwelders met de habitattypen Eenjarige pioniersvegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia spp. en andere zoutminnende soorten ( H1310), Schorren met slijkgrasvegetatie (Spartinion maritimae) (H1320) en Atlantische schorren (Glau- Pagina 15 van 64

16 Natura 2000-gebied Waddenzee co-puccinellietalia maritimae; H1330) (RWS Kwelderatlas, kaart habitattypen). De verdeling van begroeide en onbegroeide kwelders en overstroomde kustgedeelten is af te leiden uit de kaarten van de hoogwatervluchtplaatsen in bijlage Habitatrichtlijnsoorten De kuststrook is plaatselijk van belang voor Grijze zeehond (H1364) en Gewone zeehond(h1365). Tussen Eemshaven en Delfzijl op de plaat Hond en ter hoogte van de duiker naar Polder Breebaart zijn ligplaatsen van gewone zeehond aanwezig. Grijze zeehond wordt hier niet waargenomen (Bakker 2012; Waarneming.nl ). Gewone zeehonden blijven doorgaans dichter bij de kust dan de Grijze zeehonden (Bakker 2012). Voor de ligging van de voor gewone zeehonden belangrijke ligplaatsen, zie figuur 3.6 en bijlage 2. Figuur 3.6 Voorkomen van gewone zeehond (volwassen en pups). Bron: Ecologische atlas Waddenzee. Imares Broedvogels De kwelders zijn in meer of mindere mate van belang voor kwalificerende broedvogels. Het belang voor de koloniebroeders zoals kluut, kokmeeuw, noordse stern en visdief is over het algemeen gering. Visdief heeft langs de kust acht en noordse stern vijf broedplaatsen, waaronder een kolonie in de haven van Delfzijl. De meeste van deze broedplaatsen hebben een gering aantal broedparen (data van RWS aangeleverd in 2009, in: Imares Nadere effectenanalyse Natura 2000-gebieden Waddenzee en Noordzeekust; Bakker 2012; SOVON 2012). De laatste broedvogeltelling dateert van In 2012 zijn de broedvogels opnieuw onderzocht maar deze gegevens zijn nog niet beschikbaar. Daarom wordt uitgegaan van de beschikbare informatie uit Van meerdere proefvlakken langs de kust zijn broedvogeltellingen uit de periode 2005 t/m 2011 beschikbaar en gebruikt (SOVON 2012). Nadere informatie over de broedvogels en de ontwikkeling van broedvogels is weergegeven in bijlage 3 en in hoofdstuk 5 bij de bespreking van de trajecten. Kenmerkende vastelandsoorten zijn vooral kluut en tureluur; de eerste soort vanwege het slikkige wad langs de vastelandskust, de tweede vooral door het geprefereerde broedhabitat van de kwelders. Veel andere soorten zijn vooral aan de eilanden gebonden; bij blauwe kiekendief, wulp, grote mantelmeeuw en grote stern bleven broedgevallen in 2006 zelfs geheel tot de eilanden beperkt. Stormmeeuw, noordse stern en tureluur zijn ten opzichte van 2001 meer langs het vasteland gaan broeden. Het broedsucces van enkele kustbroeders is in 2007 en 2008 onderzocht. Het betreft eider, scholekster, kluut, kokmeeuw, zilvermeeuw, visdiefje, noordse stern en kleine mantelmeeuw. Er is sprake van een negatieve populatieontwikkelingen bij eider, scholekster, kluut, kokmeeuw, visdief en noordse stern, en ook voor kleine mantelmeeuw wordt deze trend op termijn verwacht (van Kleunen et al 2010). In verband met de relatie tussen de ligging van het fietspad en de gevoeligheid van het gebied is voor de vier gebieden waar dit aan de orde was, een gedetailleerde analyse uitgevoerd naar de kolonies kustbroedvogels, de zeldzame vogelsoorten en alle vogelsoorten in de periode 2005 t/m 2011 (SOVON 2012; bijlage 3). Pagina 16 van 64

17 Natura 2000-gebied Waddenzee Niet-broedvogels De niet-broedvogels (watervogels) worden langs de noordkust doorgaans 5 x per jaar geteld in een aantal vaste maanden en in een steeds wisselende maand (ganzen en zwanen maandelijks) en in de Dollard maandelijks (alle soorten). In beide gevallen wordt het seizoensgemiddelde en het seizoensmaximum bepaald. Voor de kwalificerende soorten is het 5-jarige seizoensgemiddelde voor de noordkust en de Dollard met als laatste beschikbare teljaar 2009/2010 uitgewerkt in bijlage 4. Ook is de 10-jarige trend aangegeven. Voor de vier specifiek onderzochte trajecten is het seizoensgemiddelde van de niet-broedvogels per telgebied in een aparte tabel uitgewerkt. Deze gegevens staan eveneens in bijlage 4. De niet-broedvogels gebruiken de kwelders als foerageergebied, in het bijzonder de overgang tussen zee en kwelder (met name eenden en ganzen), als rustgebied tijdens hoogwater (alle soorten die de Waddenzee als voedselgebied gebruiken) en als slaapplaats (bijvoorbeeld meeuwen en steltlopers die binnendijks voedsel zoeken) (Dijkema et al 2001). De kwelders die zijn begroeid met ruige vegetatie zijn van weinig belang voor steltloperbroedvogels. Minder ruig begroeide kwelders worden wel gebruikt door steltlopers. Tijdens laagwater worden zandplaten die tegen de voet van de dijk of voor de kust liggen als foerageergebied benut. Dit komt plaatselijk voor langs dijkgedeelten met het Lauwersmeer, ten westen van de Eemshaven, en op locaties tussen de Eemshaven en de Punt van Reide, zoals onder andere de plaat Voolhok tussen Eemshaven en Nieuwstad. Rotganzen en brandganzen zijn zoutminnende ganzensoorten waarvoor kwelders een belangrijk foerageergebied is. Grauwe gans en kolgans foerageren op de zomers beweide kwelders en de niet begraasde drassige kwelderranden. Verder foerageren vooral grote aantallen smienten op de kwelders van de Groninger kust en de Dollard (Dijkema et al 2001). In de winterperiode zijn er tot in mei ganzen te vinden op de kwelder. Buitendijks bij Noordpolderzijl aan weerszijden van de havengeul zijn voor ganzen belangrijke kwelders aanwezig. Rotganzen kunnen hier in aantallen van tot exemplaren aangetroffen worden. Een andere belangrijke locatie voor deze soort zijn de kwelders in de hoek bij de Klutenplas (mond. med Wadvogelwerkgroep 2012). De aantallen brandganzen nemen op de kwelders de laatste jaren af, terwijl het totaal voor de provincie Groningen toeneemt. In de strenge winter van 2009 ontbraken ze vrijwel (Provincie Groningen 2011). In de Dollard foerageren ganzen, eenden en enkele steltlopers op de kwelders en graslanden van de Dollard. Roofvogels jagen op de kwelders, en binnendijks gelegen akkers en graslanden. Op de kwelders in de Dollard worden de volgende kwalificerende niet-broedvogels foeragerend aangetroffen: grauwe gans, rotgans, brandgans, toendrarietgans, smient, wintertaling, wilde eend, pijlstaart, kleine zwaan, kluut, kievit, goudplevier, slechtvalk, bruine kiekendief, blauwe kiekendief en velduil (Bakker 2012). De ruimtelijke spreiding en het aantal van de belangrijkste niet-broedvogels is weergegeven in de Ecologische atlas van de Waddenzee 2006 (Wageningen Imares 2006). De aantallen kwalificerende niet-broedvogels op basis van de situatie in 2009/2010 is voor de noord-groningse kust en de Dollard uitgewerkt in een tabel in bijlage 4. Weergegeven is het 5- jarige seizoensgemiddelde en de 10-jarige trend. Voor vier specifieke telgebieden, namelijk de Emmapolder buiten- en binnendijks, Noordpolder-west (ten westen van havenkanaal Noordpolderzijl) en Linthorst Homanpolder (ten westen van Klutenplas) zijn per telgebied de soorten en aantallen gepresenteerd. Deze tabel staat eveneens in bijlage 4. Pagina 17 van 64

18 Natura 2000-gebied Waddenzee Pagina 18 van 64

19 4 Ingreep en gebruik 4.1 Onderzochte tracé s en overstapvoorzieningen De projectgroep Kiek over Diek heeft op basis van de actuele en potentiële ruimtelijke situatie de mogelijkheden voor het realiseren van het tracé uitgewerkt. Aangegeven is welke opties per traject onderzocht dienen te worden. Dit voorstel is in onderhavige passende beoordeling op haar mogelijke effecten onderzocht. Routes met hun opties Voor de fietsroute zijn per traject soms meerdere opties onderzocht op hun effecten. Dit is gedaan om een keuze te kunnen maken voor het traject met de minste effecten. Ook is daarmee inzicht gekregen in de eventueel te nemen mitigerende maatregelen om effecten te voorkomen of beperken. In hoofdstuk 6 zijn de mitigerende maatregelen en in hoofdstuk 7 de gekozen trajecten beschreven. De onderzochte trajecten en opties, van west naar oost genummerd zijn, met een eventuele optie voor binnen- of buitendijks of op de kruin: Traject 1 Lauwersoog - Westpolder, opties: binnendijks of buitendijks; Traject 2 Westpolder - Pieterburen aan zee, optie: binnendijks; Traject 3 Pieterburen aan zee - Noordpolderzijl, opties: 1 e westelijke deel buitendijks, 2 e deel ter hoogte van Klutenplas binnendijks, 3 e oostelijke deel binnen- of buitendijks; Traject 4 Noordpolderzijl - Noordkaap, optie: 1 e deel optie binnendijks en 2 e deel vanaf Lauwersweg optie kruin; Traject 5 Noordkaap - Eemshaven, 1 e westelijke deel optie kruin, 2 e oostelijke deel tot Eemshaven optie kruin of binnendijks 3 e meest oostelijke deel langs zuidzijde Eemshaven; Traject 6 Eemshaven - Hoogwatum, optie: kruin; Traject 7 Hoogwatum - Delfzijl, opties: 1 e deel binnendijks, 2 e zuidelijke deel kruin; Traject 8 Delfzijl - Termunterzijl, optie: binnendijks (in achterland); Traject 9 Termunterzijl - Dollard Sud, optie binnendijks; Traject 10 Dollard Sud - Nieuwe Statenzijl, optie: 1 e westelijke deel binnendijks, 2 e oostelijke deel buitendijks. In bijlage 7 zijn de onderzochte tracé s van het fietspad (voorontwerp) met de opties weergegeven. Transecten Op tien à elf punten, gelijkmatig verdeeld over het traject, wordt de route voorzien van transecten. Dit zijn doorsteken naar het achterland, waar aangesloten wordt op bestaande fietsroutes en het in ontwikkeling zijnde netwerk van fietsknooppunten. Dit maakt allerlei rondjes en lussen door het Groningse kustgebied mogelijk. De transecten betreffen bestaande wegen en paden. Toeristische overstappunten (TOP s) Een aantal transecten eindigt bij de dijk in een overstapvoorziening. De knooppunten waar de transecten van de doorgaande kustroute aftakken, worden ingericht als toeristisch overstappunt (TOP) met basale recreatieve voorzieningen. Een TOP is een plaats waar bezoekers kunnen overstappen van bijvoorbeeld hun auto op de fiets. Het is een kleinschalige locatie met parkeermogelijkheid, informatievoorziening en in enkele gevallen uitgebreid met een paar camper- Pagina 19 van 64

20 Ingreep en gebruik plaatsen (zonder voorzieningen). Meerdere TOP s betreffen bestaande parkeervoorzieningen die kwalitatief verbeterd of iets uitgebreid worden. Er zullen tien TOP s worden gerealiseerd op de volgende locaties: Lauwersoog Westpolder (Hoek Groninger noordkust-lauwersmeer) Dijksterweg, bij Wierhuizen (bij beheergebouw Waterschap) Noordpolderzijl Eemshaven (bij molen Goliath, Goliathspad 1/3) Delfzijl, nabij zeemuseum/zwembad Termunterzijl bij de haven Ambonezenbosje bij de dijk in de Carel Coenraadpolder Nieuwe Statenzijl nabij de sluis 4.2 Gebruik van het fietsnetwerk Huidig gebruik en gebruiksintensiteit In de huidige situatie is over een groot deel van de kustzone binnendijks van de zeedijk een ontsluitingsweg aanwezig die als fietsroute wordt gebruikt. Deze bestaande routes zijn opgenomen in het zogenoemde knooppuntennetwerk. De hoogste gebruiksintensiteit van het fietspad ligt in voorjaar, zomer en nazomer. Omdat het feitelijke gebruik onbekend was, is in de zomer van 2012 gedurende 4 weken op 5 locaties op de binnendijkse route het gebruik geteld. Het bleek niet mogelijk om het gebruik over een heel jaar in beeld te brengen. De uitkomsten van het zomeronderzoek gedurende de vakantieperiode zijn daarom geëxtrapoleerd naar een jaarrond situatie. Op basis van kengetallen en expert judgement is het verwachte gebruik gedurende het hele jaar berekend. De getelde aantallen in de vier weken van het hoogseizoen 2012 zijn omgerekend naar een gemiddeld aantal per dag. Deze waarde is gebruikt als maat voor het hoofdseizoen en de andere seizoenen zijn hier vanaf geleid (Grontmij 2012). De samenvatting van het berekende gebruik gedurende het hele jaar is gepresenteerd in tabel 4.1. Tabel 4.1 Resultaten van de tellingen op 5 locaties langs de Waddendijk in het hoofdseizoen. De tellingen zijn uitgevoerd van vrijdag 27 juli t/m maandag 26 augustus De resultaten van de tellingen zijn op basis van expert judgement geëxtrapoleerd naar de andere seizoenen zodat een jaarrond beeld verkregen is. a. locatie Nr Locatie 1 Kustweg ter hoogte van eigen terrein Defensie 2 Fietspad ten westen van de Schaapweg 3 Fietspad ten oosten van de Schaapweg 4 Fietspad ter hoogte van het monument 'Noordkaap' 5 Fietspad ter hoogte van de Nieuwe Statenzuil Schutsluis b. Getelde aantallen fietsers 27 juli t/m 26 augustus 2012 Locatie Totaal aantal fietsers Gemiddelde / dag Locatie Locatie 2* Locatie 3* Locatie Locatie * = t/m 21 augustus Pagina 20 van 64

21 00:00-01:00 01:00-02:00 02:00-03:00 03:00-04:00 04:00-05:00 05:00-06:00 06:00-07:00 07:00-08:00 08:00-09:00 09:00-10:00 10:00-11:00 11:00-12:00 12:00-13:00 13:00-14:00 14:00-15:00 15:00-16:00 16:00-17:00 17:00-18:00 18:00-19:00 19:00-20:00 20:00-21:00 21:00-22:00 22:00-23:00 23:00-24:00 Ingreep en gebruik c. Toegepaste verdeelsleutel voor de aantallen per seizoen Verdeling over jaar Voorseizoen (mei - juni) 30% Hoofdseizoen (juli-aug) 47% Naseizoen (sept-okt) 13% Laagseizoen (nov-april) 10% d. Berekende aantallen groepen per seizoen (groepsgrootte is 2,8 fietsers) Berekende aantallen groepen fietsers per dag gedurende de seizoenen in het jaar Locatie Voorseizoen Hoofdseizoen Naseizoen Laagseizoen aantal groepen/dag aantal groepen/dag aantal groepen/dag aantal groepen/dag Het gebruik van het fietspad is niet gelijkmatig over de dag. De intensiteit verloopt van zeer laag in de vroege ochtend naar een piek tussen globaal en uur, een dip rond etenstijd en een kleinere piek tussen en uur. Ter illustratie is voor traject 1 het intensiteitsverloop op een gemiddelde werkdag in het hoogseizoen gepresenteerd in figuur 4.1 Figuur 4.1 Traject 1 Intensiteitsverloop van het aantal fietsers op een gemiddelde werkdag over de periode 27 juli t/m 26 augustus Intensiteitenverloop gemiddelde werkdag Richting zuid Richting noord Doorsnede Aantallen fietsers en groepen in relatie tot verstoring In de praktijk wordt er veel groepsgewijs gefietst. Dosis-effectrelaties tussen het aantal verstoringen en vogels zijn dan ook gebaseerd op het aantal verstoringen door een groep. Daarbij Pagina 21 van 64

22 Ingreep en gebruik wordt ervan uitgegaan dat een groep gemiddeld uit 2,8 recreanten bestaat (wandelaars of fietsers) (Henkens et al 2003; Elands et al 2005). In onderhavige passende beoordeling wordt bij de effectanalyse steeds uitgegaan van het aantal fietsers en /of groepen nu en in de toekomst. De getelde en berekende aantallen fietsers per locatie en per seizoen, die de basis vormden voor het berekenen van de groepen, is weergegeven in de tabel in bijlage 8. De impact van verstoring door kleine aantallen fietsers of groepen is relatief groter dan verstoring door grote aantallen groepen op een dag (Krijgsveld et al 2008; Henkens et al 2003). Fiets- en wandelroutes Er wordt in de huidige situatie binnendijks gefietst. Plaatselijk is het mogelijk om de dijk over te steken en buitendijks te fietsen of te wandelen. Het betreden van de kwelder is alleen mogelijk bij de laarzenpaden. Deze zijn in het kader van het kwelderherstelproject voorzien in de Westpolder (hoek Groningse noordkust met Lauwersmeer) en bij Noordpolderzijl (oostzijde havenkanaal). Bij Nieuwe Statenzijl, bij de Kiekkaaste is de hele route uitgevoerd als vlonderpad. Deze laarzenpaden zijn onderdeel van het kwelderherstelproject. Het is plaatselijk mogelijk over de kruin van de dijk te wandelen, waarbij dwarshekken met behulp van een opstap gepasseerd kunnen worden. Foto Fietsers buitendijks bij traject 3, gedeelte Noordpolder-west (augustus 2012). Concentraties met recreanten De locaties waar toegangswegen naar de dijk lopen zijn thans de drukst gebruikte dijkgedeelten. Hier zal de dijk ook het meest over gestoken worden om even buitendijks te kijken. De belangrijke bereikbare concentratiepunten zijn op dit moment: bij knik met Lauwersmeer tussen de beide eendenkooien, met parkeerplaats doorsteek ten noorden van Kleine Huisjes (Feddemaheerd) in de Negenboerenpolder. Deze wordt minder gebruikt, mede vanwege de bordjes Verboden toegang aan einde Dijksterweg ten noordwesten van Wierhuizen (bij beheergebouw met beperkte parkeergelegenheid) Pagina 22 van 64

23 Ingreep en gebruik ten noorden van Westernieland via de Schaapweg (Linthorst Homanpolder). Auto s parkeren op 700 m vanaf de dijk Noordpolderzijl, met restaurant en parkeergelegenheid ten noorden van Warfhuizen en west van De Ruidhorn via de Lauwersweg, met parkeren bij de dijk bij Nieuwstad, ten zuidoost van Eemshaven, met beschutte P-plaats bij de dijk Delfzijl Termunterzijl Punt van Reide / Polder Breebaart, met kijkvoorziening zeehonden Bij Reiderwolder polderdijk bij Ambonezenbosje, met kleine parkeervoorziening bij dijk Bij Reiderwolder polderdijk (uitmonding Nieuwe buitengeul van Reiderland) met kleine parkeervoorziening bij de dijk Nieuwe Statenzijl, op de grens met Duitsland bij de vogelkijkvoorziening De Kiekkaaste. Parkeren bij de sluis. 4.3 Voorgenomen fietsroutes en draagvlak De ligging van de fietsroute per traject is in april 2012 besproken met de Klankbordgroep. Hierin zijn ook de natuurorganisaties vertegenwoordigd. Er is onderscheid gemaakt in tien trajecten tussen Lauwersoog en Nieuwe Statenzijl, met per traject een voorstel voor binnen- en/of buitendijks of op de kruin. De klankbordleden hebben hun eerste voorlopige gedachten over de trajecten gegeven. In bijlage 6 is het verslag van deze bijeenkomst opgenomen. Pagina 23 van 64

24 Ingreep en gebruik Pagina 24 van 64

25 5 Effecten en toetsing 5.1 Afbakening Voor het bepalen van het effectenkader voor deze studie is gebruik gemaakt van de effectenindicator Natura 2000 ecologische randvoorwaarden en storende factoren van het ministerie van EZ ( De effectenindicator is een hulpmiddel voor initiatiefnemers, vergunningverleners en planmakers die te maken krijgen met activiteiten in of nabij Natura gebieden. De effectenindicator is een instrument waarmee mogelijke schadelijke effecten ten gevolge van de activiteit en plannen kunnen worden verkend. Aan de hand van de effectenindicator en een eerste inschatting op basis van expert judgement zijn de volgende effecttypen mogelijk aan de orde voor het project Kiek over Diek: Vernietiging natuurlijke habitats en/of habitats van soorten door ruimtebeslag; Verstoring door geluid (en trillingen); Verstoring door licht; Optische verstoring (aanwezigheid en beweging door mensen); Verandering kwaliteit (leef)milieus door stikstofdepositie; Vernietiging natuurlijke habitats Er worden geen werkzaamheden verricht in of op de kwelders, buiten de teen van de dijk. Vernietiging van natuurlijke habitats en/of habitats van soorten door ruimtebeslag is zodoende niet aan de orde. Dit aspect wordt derhalve verder in deze passende beoordeling buiten beschouwing gelaten. Verstoring In de effectbespreking zal achtereenvolgens ingegaan worden op: verstoring door geluid en licht (in aanlegfase) optische verstoring (in aanlegfase en gebruiksfase) verandering van kwaliteit leefmilieus door stikstofdepositie (aanlegfase en gebruiksfase). 5.2 Effecten als gevolg van verstoring door geluid en licht Algemeen Vogelrichtlijnsoorten De aanleg van het fietspad en inrichting van de TOP s gaat gepaard met geluid (en trillingen) en mogelijk ook met licht. Onderscheid kan gemaakt worden in de gevoeligheid van soorten voor verstoring door geluid en licht, de betekenis van het gebied waar werkzaamheden zijn voorzien voor deze kwalificerende soorten en het tijdstip waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd, en de optredende geluidsniveaus. Gevoeligheid vogels Vogels zijn in het algemeen gevoelig voor verstoring door geluid. In tabel 5.1 is het verschil in gevoeligheid weergegeven op basis van de effectenindicator. Pagina 25 van 64

26 Effecten en toetsing Tabel 5.1 Gevoeligheid van vogelrichtlijnsoorten van Natura 2000-gebied Waddenzee voor geluid (Ministerie van EZ 2012). Zeer gevoelig Gevoelig Niet gevoelig geen blauwe kiekendief - b overige soorten bontbekplevier - nb bontbekplevier - b bruine kiekendief - b grutto - nb kluut - b kluut - nb lepelaar - nb lepelaar - b strandplevier - b tureluur - nb velduil - b wulp - nb b = broedvogel nb = niet-broedvogel Betekenis van gebied voor vogels De gevoeligheid van de Vogelrichtlijnsoorten is mede afhankelijk van het moment in het jaar. In tabel 5.2 is deze gevoeligheid aangegeven voor de verschillende gebiedsfuncties (Arcadis 2005) Tabel 5.2 Gevoelige periode in het jaar van gebieden die voor vogels belangrijk zijn Functie gebied jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Broedgebieden x x x x x x Droogvallende platen x x x x x x x x x x x x Hoogwatervluchtplaatsen x x x x x x x x x x x x Ruigebieden x x x x Belangrijke en zeer belangrijke gebieden voor eenden x x x x x x x Belangrijke en zeer belangrijke gebieden voor ganzen x x x x x x x x Belangrijke en zeer belangrijke gebieden voor steltlopers x x x x x x x x x x x x Belangrijke en zeer belangrijke gebieden voor duikers en futen x x x x x x x Bron: Arcadis 2005; in Consulmij SMB Provinciaal omgevingsplan Zeeland. Achtergronddocument Natuur. Geluidsbelasting en verstoring Als drempelwaarde van de geluidsbelasting waarop verstoring van wadvogels kan optreden wordt 45 db(a) aangehouden. De aanname wordt hierbij gedaan dat deze drempelwaarde toepasbaar is in broedgebied en in rust- en foerageergebied voor alle steltlopers, eenden, sterns, meeuwen en ganzen. Deze waarde is ook toegepast bij het bepalen van de cumulatieve verstoring van HVP s en foerageer- en broedgebieden van de Eemshaven als gevolg van verschillende projecten (Kuijpers et al 2007; Bakker 2012). Gevoelige gebieden De gebieden die in ieder geval gevoelig zijn voor verstoring zijn voor geluid en licht (deze paragraaf) en voor optische verstoring (zie volgende paragraaf) zijn bepaald aan de hand van terreinkenmerken zoals hoogteligging, steilranden in kwelders (kwelderklifs), breedte van kwelders, de mate van verruiging van de kwelder, de patronen van sloten en prielen in de kwelder, de gevoeligheid van de kwalificerende vogels voor verstoring, het bekende terreingebruik door broed- en niet-broedvogels, een beperkte terreinverkenning in de nazomer op zes locaties, en Pagina 26 van 64

27 Effecten en toetsing de kennis van het gebied van de coördinator wadvogeltellingen. Deze gevoelige gebieden zijn op kaart uitgewerkt (bijlage 7 tien trajectkaarten). De niet aangegeven gebieden zijn (veel) minder gevoelig voor verstoring of zijn vanwege de ligging van het traject niet relevant. Als gevoelig gebied zijn aangemerkt de locaties met: een steilrand in de kwelder waardoor er een laag en een hoog gedeelte is. Vogels kunnen bij verschillende hoogwaterstanden de juiste hoogwatervluchtplaats of foerageergebieden betrekken smalle kwelders (minder dan circa 300 m) binnendijks gelegen zoete of brakke plassen met een open karakter strekdammen en zandplaten langs de dijk die bij laagwater min of meer droogvallen belangrijke foerageergebieden voor ganzen en andere niet-broedvogels zoals bontbekplevier belangrijke rustplaats van scholekster rustplaatsen van zeehonden voor broedvogels ook de sloten en prielen haaks op de dijk of parallel aan de teen van de dijk kwelders die door gewijzigd beheer op korte termijn aantrekkelijk worden voor vogels (potentieel gevoelig). Locaties waar verstoring door geluid en/of licht zich kan voordoen De verstoring kan zich voordoen indien het fietspad op de kruin van de dijk wordt aangelegd en mogelijk ook op plekken waar werkzaamheden aan de binnendijks gelegen TOP s worden uitgevoerd. In de aanlegfase is dan sprake van een tijdelijk effect op de aangegeven locaties. De routes buitendijks volgen een bestaande verharding waarvoor geen extra werkzaamheden nodig zijn. (Tijdelijke) verstoring door geluid en licht zal zich hier niet voordoen. Een fietsroute op de kruin is nu nog niet aanwezig. Zo n route is onderzocht voor traject 4 vanaf Lauwersweg/De Ruidhorn en traject 5 tot aan de Eemshaven, traject 6 tussen Eemshaven en Hoogwatum en traject 7 in en langs Delfzijl. Aanleg op de kruin kan leiden tot tijdelijke verstoring. Werkzaamheden aan TOP s vinden op tien locaties binnendijks plaats. Het betreft drie locaties in /bij bebouwd gebied (Lauwersoog, Delfzijl en Termunterzijl) en zeven locaties verspreid langs de route. Van deze zeven wordt deels gebruik gemaakt van bestaande parkeervoorzieningen, deels betreft het nieuwe parkeervoorzieningen. Er zal sprake zijn van tijdelijke effecten gedurende de aanleg van de voorzieningen en een blijvend effect van het gebruik van de TOP s Habitatrichtlijnsoorten Er vinden geen werkzaamheden in zee plaats zodat kwalificerende vissoorten niet kunnen worden geraakt. De aanleg van een fietspad op de kruin van de dijk kan gepaard gaan met geluid, trillingen en licht. Deze werkzaamheden hebben geen effect op vissen vanwege het relatief lichte werkzaamheden zijn voor een fietspad, het geringe verstoringsniveau en de grote afstand tot open water. Verstoring van vissen kan uitgesloten worden zodat dit aspect in deze passende beoordeling verder buiten beschouwing wordt gelaten. Indien deze locatie grenst aan de ligplaatsen van gewone zeehonden (grijze zeehonden houden zich niet bij de kust op) kan er verstoring optreden, in het bijzonder in hun gevoelige periode als er pups worden geboren (mei-juli), gezoogd worden (juli-augustus) en de zeehonden verharen (augustus). Het betreft tijdelijke effecten gedurende de aanleg van de voorziening. Een fietspad op de kruin van de dijk is onder andere voorzien voor traject 6, tussen Eemshaven en Hoogwatum. Ter hoogte van dit traject zijn buitendijks ligplaatsen van gewone zeehond aanwezig bij de plaat Hond (figuur 3.5 en bijlage 2). Pagina 27 van 64

28 Effecten en toetsing Effectanalyse Onderzocht zijn de effecten van werkzaamheden op de kruin van de dijk tussen Ruidhorn en de Eemshaven (trajecten 4 en 5) en tussen de Eemshaven en Hoogwatum (traject 6) en een gedeelte in Delfzijl (deel van traject 7). Bij trajecten 4 en 5 zijn smalle kwelders aanwezig en overwegend zand- en slikplaten die bij hoogwater onderlopen. Begroeide kwelders ontbreken nagenoeg geheel waardoor alleen het meest westelijke deel van traject 4 mogelijk van belang is voor kwalificerende broedvogels. Ter plaatse van deze kwelders blijft het fietspad binnendijks. Vanaf de Lauwersweg naar het oosten is het grootste deel van het buitendijkse gebied van traject 4 jaarrond een belangrijke hoogwatervluchtplaats. Het betreft zand- en slikplaten die bij laagwater en voorafgaand aan hoogwater belangrijk foerageergebied zijn voor steltlopers (jaarrond) en voor pleisterende en doortrekkende wadvogels (najaar, winter, voorjaar). Binnendijks zijn de voor vogels belangrijke zoet/brakwaterplassen en moeras De Ruidhorn en natuurcompensatiegebied aanwezig. Binnendijks is de kwalificerende broedvogels kluut in verschillende kolonies aanwezig. Tijdens en buiten het broedseizoen worden meerdere kwalificerende niet-broedvogels in De Ruidhorn en op aangrenzende percelen regelmatig, soms ook met grote aantallen, waargenomen. Tussen het binnendijkse natuurgebied en buitendijks gelegen kwelders en platen zijn belangrijke door vogels onderhouden relaties aanwezig. Op de dijk ten oosten van de gaslocatie is een belangrijke rustplaats van grote aantallen scholeksters aanwezig. In de bocht van de Waddendijk met de Eemshaven is belangrijk foerageergebied aanwezig voor wadvogels, waaronder bijvoorbeeld grote aantallen bontbekplevier. Langs de buitendijkse uitmonding van water zijn ook broedlocaties van kwalificerende soorten aanwezig, namelijk bontbekplevier, kluut en strandplevier (zie later in tabel 5.10). Indien gekozen wordt voor de aanleg van een fietspad op de kruin kan dit buiten- en binnendijks leiden tot verstoring van kwalificerende broedvogels of niet-broedvogels. Bij traject 6 zijn geen buitendijkse kwelders aanwezig. Wel zijn er enkele strekdammen aanwezig die tijdens laagwater jaarrond als rustplaats worden gebruikt door vogels en er zijn zandplaten waarvan de grens met open water tijdens laagwater jaarrond benut wordt als HVP door wadvogels. Deze grens ligt op ongeveer 300 meter uit de dijk. De zandplaten van eiland Hond die grenzen aan de Bocht van Watum (dieper water met vis) worden lokaal ook benut als ligplaats voor gewone zeehond. Dit gebied ligt op 600 meter of verder vanaf de dijk. Traject 7 omvat kaden. Kwalificerende broedvogels zoals visdief en noordse stern zijn hier in het verleden niet waargenomen (Bakker 2012). Buitendijks zijn geen kwelders of zandplaten aanwezig vanwege de nabije ligging van de vaargeul Toetsing aan de Nb-wet Bij traject 4/5 zijn twee opties getoetst: een fietspad op de kruin van de dijk, of het fietspad op de bestaande binnendijks gelegen weg. Verstoring door geluid van broedvogels tijdens de aanleg op de kruin van de dijk wordt voorkomen door buiten het broedseizoen te werken. Verstoring van doortrekkende en pleisterende niet-broedvogels wordt voorkomen door buiten de gevoelige periode te werken als deze soorten aanwezig zijn. Mogelijk significant negatieve effecten op jaarrond aanwezige niet-broedvogels op de buiten- en binnendijks gelegen HVP s is bij de aanleg van een pad over de kruin niet aan de orde. De vogels zijn in staat om tijdelijk uit te wijken naar andere nabij gelegen HVP s. Een significante verstoring van kwalificerende broedvogels (kluut, bontbekplevier en strandplevier) op de gedeelten waar deze soorten broeden (van traject 4: langs De Ruidhorn en het natuurcompensatiegebied en van traject 5: 700 m west van Eemshaven) kan worden voorkomen door buiten de broedperiode te werken. Ten aanzien van effecten van geluid op broedvogels zijn er in Nederland een aantal studies gedaan door Reijnen et al. (1992, 1995, 1997). Uit de verschillende onderzoeken blijkt dat de dichtheid van broedvogels afneemt bij een geluidbelasting boven een bepaalde drempelwaarde. Pagina 28 van 64

29 Effecten en toetsing Deze drempelwaarde verschilt per soort. Bij de Eemshaven wordt voor vogels een drempelwaarde voor bouwlawaai gehanteerd van 45dB(A) gemeten op 30 cm hoogte. De scholekster is het hele jaar present, met laagste aantallen in mei/juni en hoogste in augustus-februari, zonder duidelijke pieken (Ministerie van EZ 2012). Door te werken buiten de gevoelige periode van de broedvogels kunnen negatieve effecten, en zeker significant negatieve effecten worden voorkomen. De niet-broedvogels zullen tijdelijk kunnen uitwijken omdat de werkzaamheden betrekking hebben op een relatief klein traject. Soorten die aanwezig zijn en een (zeer) ongunstige staat van instandhouding hebben zijn onder andere grutto, scholekster, blauwe kiekendief, kievit, kluut, wintertaling en pijlstaart (Waarneming.nl periode ). Effecten op doortrekkende en pleisterende vogels bij traject 4 en 5 kunnen zich voordoen op verschillende niet-broedvogelsoorten waaronder scholekster, groenpootruiter en bontbekplevier. Effecten op de niet-broedvogels zoals steltlopers, ganzen en eenden zijn in het algemeen beperkt door te werken buiten de periode waarop veel pleisterende en doortrekkende vogels aanwezig zijn. Deze periode valt ook samen met de periode waarin er vanwege de veiligheid niet aan de dijk worden gewerkt mag worden. Significant negatieve effecten kunnen op deze nietbroedvogels door deze mitigerende maatregelen voorkomen worden, maar wellicht zijn deze mitigerende maatregelen niet nodig vanwege reeds bestaande beperkingen vanwege het stormseizoen. Verstoring van de hele rustplaats van scholekster bij traject 4 is aan de orde bij een pad op de kruin. Dit pad leidt naar verwachting tot significant negatieve effecten. Met een seizoensgemiddelde van ruim 3600 exemplaren (SOVON 2012, zie bijlage 4) is een substantieel deel van het instandhoudingsdoel (seizoensgemiddelde ) hier gedurende het hele jaar aan te treffen. De scholekster heeft landelijk een zeer ongunstige staat van instandhouding, zodat voor de Waddenzee een herstelopgave is geformuleerd. Bij de trajecten 6/7 is geen sprake van een significante verstoring van kwalificerende (broed)vogels wanneer buiten het broedseizoen en buiten de periode waarop veel pleisterende en doortrekkende vogels aanwezig zijn wordt gewerkt. Deze periode valt ook samen met de periode waarin er vanwege de veiligheid niet aan de dijk worden gewerkt mag worden. Van een significante verstoring van de Habitatrichtlijnsoort gewone zeehond is geen sprake, omdat de afstand tussen de kruin en de ligplaatsen daarvoor te groot is (zie ook tabel met verstoringsafstanden in bijlage 2). Voor alle trajecten geldt dat de werkzaamheden overdag uitgevoerd worden. Verstoring door licht kan worden uitgesloten. 5.3 Effecten als gevolg van optische verstoring (beweging) Algemeen Het gebruik van het fietspad en de TOP s gaat gepaard met beweging van mensen en indirect ook met geluid. Onderscheid kan gemaakt worden in de gevoeligheid van soorten voor optische verstoring, en de betekenis van het gebied waar het gebruik deze kwalificerende soorten kan beïnvloeden en het tijdstip in het jaar waarop de beïnvloeding zich vooral zal voordoen. Gevoeligheid vogels Vogels zijn in het algemeen gevoelig voor optische verstoring. In tabel 5.3 is het verschil in gevoeligheid weergegeven op basis van de effectenindicator. Pagina 29 van 64

30 Effecten en toetsing Tabel 5.3 Gevoeligheid voor optische verstoring van kwalificerende broedvogels en nietbroedvogels van Natura 2000-gebied Waddenzee op basis van de effectindicator (Ministerie van EZ 2012). Zeer gevoelig Gevoelig Niet gevoelig bontbekplevier - b aalscholver - nb overige soorten dwergstern - b blauwe kiekendief - nb grote stern - b drieteenstrandloper - nb strandplevier - b eider - nb eider - b fuut - nb grote zaagbek - nb kanoet - nb kluut - b kluut - nb scholekster - nb toppereend - nb tureluur - nb velduil - b visdief - b wintertaling - nb zwarte stern - nb b = broedvogel nb = niet-broedvogel De gevoeligheid van soorten verschilt per soort, de periode in het jaar en het specifieke tijdstip in de broedperiode. Een gedetailleerd overzicht is verkregen door gebruik te maken van de literatuurstudie naar de reactie van vogels op recreatie (Krijgsveld et al, december 2008). In bijgevoegde tabel (bijlage 5) is voor alle vogels die behoren tot de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebied Waddenzee, voor zover bekend, de afstand vanaf waar verstoring kan optreden, de aard van de verstoring (reactie en oorzaak) en de periode waarin dit kan spelen op een rij gezet. De afstand in de tabel betreft de afstand waarop de soort alertheidsgedrag vertoont. In Krijgsveld et al (2008) is geen informatie bekend van de verstoringsafstand van blauwe kiekendief en velduil. Daarom is deze gebaseerd op Ruddock & Whitfield (2007): blauwe kiekendief heeft een verstoringsafstand van gemiddeld 310 m in de vestigings- en eilegfase en velduil gemiddeld 125 m in de kuikenfase, gebaseerd op hun gevoeligste periode in de broedtijd. Indien de verstoring aanhoudt of toeneemt kan er wegloop- of vluchtgedrag ontstaan. Voorafgaand aan alertheidsgedrag kan er al een niet zichtbaar effect zijn omdat soorten op grotere afstand al stress kunnen ervaren. Dat kan leiden tot bijvoorbeeld minder succesvol foerageren. Individuen kunnen er ook voor kiezen om niet weg te vluchten of om weg te blijven uit de verstoorde zone rond de verstoringsbron en alternatieve foerageergebieden opzoeken als deze aanwezig zijn. In het laatste geval kan verstoring leiden tot lagere dichtheden rond de verstoringsbron (Henkens et al 2003). Leden van de wadvogelwerkgroep komen op basis van hun waarnemingen tot de globale (gemiddelde) effectafstand van fietsers op steltlopers van circa 200 meter. Voor wandelaars is deze effectafstand groter omdat er dan eerder verstoring optreedt (Krijgsveld et al 2008; de Roos 1981). Bij De Ruidhorn (traject 4) is tussen 2005 en 2012 door Avifauna Groningen de mate van verstoring op vogels bijgehouden. Hier wordt kort op ingegaan in hoofdstuk traject 4 (Avifauna Groningen 2012). Op soorten die een HVP gebruiken kan de verstoring zich elke dag gedurende de periode voorafgaand aan hoog- of laagwater voordoen. Ganzen kunnen verstoord worden in de periode waarin zij vooral aanwezig zijn. Deze periode is globaal af te leiden uit figuur 5.1 Pagina 30 van 64

31 Effecten en toetsing Figuur 5.1 Seizoensverloop van ganzen en zwanen in 2008/09, gebaseerd op maandelijkse aantallen (incl. bijgeschatte aantallen in niet-getelde gebieden) en afgezet tegen het gemiddelde verloop in 2003/ /08. Er is onderscheid gemaakt in Noord-, Oosten West-Nederland. (SOVON Monitoringsrapport watervogels in Nederland). Optische verstoring kan zich voordoen op alle trajecten waar de fietsroute buitendijks of op de kruin van de dijk ligt. Ook is optische verstoring te verwachten bij de TOP s, ook als de fietsroutes daar binnendijks liggen. Ter plaatse van de TOP s wordt de dijk namelijk ook door wandelaars en fietsers overgestoken om van het uitzicht te genieten. Tijdens het veldwerk is dit verschillende malen waargenomen Habitatrichtlijnsoorten De verstoringsafstand van zeehonden door wandelaars bedraagt minimaal 150 tot 500 meter. Wanneer wandelaars zeehonden dichter naderen verlaten ze de ligplaats. De reactieafstand hangt samen met het type verstoringbron en de locatie van de verstoringsbron ten opzichte van de zeehonden. Op wandelaars op een andere plaat, of aan de oever wordt later gereageerd dan op wandelaars op de plaat waar de zeehonden liggen (Meininger et al 2003; zie tabel in bijlage 2). De effectafstand van fietsers op zeehonden is naar verwachting kleiner dan die voor wandelaars, zeker als de zeehonden aan de andere kant van een geul liggen. Optische verstoring kan aan de orde zijn bij gewone zeehond. Grijze zeehond wordt niet bij de kust aangetroffen. De verstoring van gewone zeehond kan zich voordoen op de ligplaatsen van zeehonden waar de fietsroute buitendijks of op de kruin van de dijk ligt. Optische verstoring is verder te verwachten bij de TOP s die bij ligplaatsen komen, ook als de fietsroutes daar binnendijks liggen. Ter plaatse van de TOP s wordt de dijk door wandelaars en fietsers overgestoken om van het uitzicht te genieten Gevoelige gebieden waar effecten kunnen optreden In paragraaf 5.2 is beschreven welke gevoelige gebieden te onderscheiden zijn. Deze gebieden zijn op kaart uitgewerkt (bijlage 7). In tabel 5.4 is voor de tien trajecten aangegeven of realisatie van het fietspad op de kruin of buitendijks is voorzien, en of hier ook gevoelig gebied aanwezig is waar verstoring zich kan voordoen. Pagina 31 van 64

32 Effecten en toetsing Tabel 5.4 Voorgenomen fietspadtracé per traject in relatie tot de gevoeligheid van het aangrenzende gebied voor optische verstoring van vogelrichtlijnsoorten en zeehonden. Trajectnummer Op kruin Buitendijks Alternatief binnendijks Gevoelig (kwelder)gebied ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee 1 nee ja ja over circa 800 m, waarvan ca. 400 m begroeide kwelder 2 nee nee ja ja 3 nee ja ja ja, ca. 2,5 km smalle kwelder ja, ca 3,5 km kwelder met reliëfsprong 4 nee/ja nee ja ja, smalle kwelders, slikkige kwelders, zandplaten zeer belangrijke slaapplaatsen scholekster 5 ja/nee nee ja ja, deels zeer belangrijke slaapplaats en foerageergebied scholekster, en zeer belangrijke hvp/foerageergebied o.a. bontbekplevieren en rosse grutto's 6 ja nee ja ja, plaat Voolhok en smalle platen tegen dijk; zeehonden ligplaatsen langs geul, circa 400 m uit dijk en plaat Hond ruim 600 meter uit dijk. 7 nee/ja nee ja ja, zandplaten tussen Hoogwatum en Nansum bij laagwater; in Delfzijl over de kruin; in Delfzijl gevoelige broedlocaties; 8 nee nee ja ja, Oterdumer driehoek 9 nee nee ja ja, Punt van Reide, Polder Breebaart, kwelders 10 nee ja ja nee/ja, kwelders (kwaliteitsverbetering nagestreefd) 5.4 Effectanalyse optische verstoring vogels en gewone zeehond Een route buitendijks of op de kruin van de dijk kan leiden tot optische verstoring van kwalificerende broedvogels, jaarrond aanwezige niet-broedvogels en / of niet-broedvogels die in het winterhalfjaar aanwezig zijn. Uit tabel 5.4 is af te leiden dat mogelijke effecten op de volgende trajecten kunnen optreden: traject 1, 3, gedeelte traject 4 en 5, traject 6, gedeelte traject 7 en bij traject 10. Deze trajecten worden achtereenvolgens beoordeeld voor: de broedvogels (effectanalyse in en toetsing 5.5.1), de jaarrond aanwezige niet-broedvogels (effectanalyse in en toetsing 5.5.2), de doortrekkende en pleisterende niet-broedvogels (effectanalyse in en toetsing 5.5.3) de habitatrichtlijnsoort gewone zeehond (effectanalyse in en toetsing in 5.5.4) Analyse effecten kwalificerende broedvogels De kwelders die zijn begroeid met ruige vegetatie zijn van weinig belang voor steltloperbroedvogels. Hier broedt bijvoorbeeld de graspieper. Minder ruig begroeide kwelders worden wel gebruikt door steltlopers. Soorten als kluut en bontbekplevier broeden in lage pioniervegetaties. Aan de buitendijkse voet van de dijk is vaak een parallel aan de dijk lopende sloot aanwezig. De oever langs deze sloot is over het algemeen belangrijk broedgebied voor onder andere scholekster, tureluur, krakeend, kuifeend en wilde eend. Tureluurs broeden ook langs randen van de kreken / kreekjes die door de kwelder lopen. Met uitzondering van de graspieper en de kuifeend zijn de genoemde vogels alle kwalificerende soorten van Natura 2000-gebied Waddenzee. De broedtijd van de genoemde soorten loopt tot ongeveer half juli. De effectafstand van de kwalificerende soorten als gevolg van wandelaars ligt globaal tussen 163 m (scholekster) en 225 m (tureluur), zie bijlage 5. De effectafstand als gevolg van fietsers zal (enigszins) kleiner zijn dan de hierboven genoemde afstanden. Effecten algemeen Bij de trajecten langs de bredere kwelders bevinden de broedparen zich overwegend buiten de effectafstand en een kleiner aantal broedparen binnen de effectafstand (zie kaarten van enkele representatieve locaties in bijlage 3). Bij de trajecten met een smalle begroeide kwelder (< 200 m) bevinden eventueel aanwezige broedparen zich binnen de effectafstand. Deze kwelders hebben meestal ook een oppervlakte pioniervegetatie, ze zijn laaggelegen en dagelijks min of meer beïnvloed door hoogwater, en daarom over het algemeen voor veel vogels geen geschik- Pagina 32 van 64

33 Effecten en toetsing te broedlocatie. Vogelsoorten van pioniervegetaties die laag gelegen zijn, zijn bijvoorbeeld kluut en bontbekplevier. Foto van kreekjes door de kwelders. Westelijke deel van traject 4 (september 2012) Effecten per traject Traject 1 In een gedeelte van circa 800 m, waarvan circa 400 m langs begroeide kwelder in de Westpolder, kan in de huidige en de toekomstige situatie buitendijks worden gefietst. In het broedseizoen gaat het nu om circa 27 fietsers (10 groepen) per dag, waarvan enkele van dit aantal buitendijks zullen fietsen. De begroeide middenhoge kwelder is verruigd met zeekweek (Dijkema et al Kaart 4.2 in: Monitoring van kwelders in de Waddenzee). Vanwege de aanwezige reliefsprong in de kwelder is een brede zone langs het fietspad, behoudens de middenkwelder, laag gelegen. De aanwezige biotopen blijken uit de globale vegetatiekaart 2002 in figuur 5.2. Pagina 33 van 64

34 Effecten en toetsing Figuur 5.2 Globale vegetatiekaart 2002 nabij traject 1 (RWS Er worden nabij het tracé geen kluten, meeuwen of sterns gemeld (zie vak 1 op kaart in bijlage 3). Scholekster en tureluur broeden op een afstand van > 300 m vanaf de dijk. Dit is buiten de effectafstand (Monitoring vogels Waddenzee, SOVON 2008). Het verwachte aantal toekomstige fietsers op dit traject zal circa 30 fietsers zijn, waarvan een kleine deel buitendijks zal fietsen, vergelijkbaar met de huidige situatie. Traject 3 Dit traject omvat twee gedeelten buitendijks: één ten westen van de Schaapweg (Linthorst Homanpolder), en één ten oosten van de Schaapweg (Noordpolder-west) tussen Klutenplas en Noordpolderzijl. Ten westen van de Schaapweg (Linthorst Homanpolder) is een bestaand buitendijks traject van circa 2,7 km aanwezig. Op dit binnen- en buitendijkse traject zijn in het broedseizoen circa 32 fietsers (11 groepen) per dag aanwezig. Een deel hiervan fietst buitendijks. De kwelders zijn hier circa 150 tot 400 m breed. De aanwezige biotopen zij afgeleid uit de globale vegetatiekaart 2002 (Rijkswaterstaat 2002) en de kwaliteit uit de kaart van figuur 5.3 (Dijkema et al 2007). De middenhoge kwelders zijn verruigd met strandkweek. Pagina 34 van 64

35 Effecten en toetsing Figuur 5.3 Overzichtskaart van de Groninger kwelderwerken ter hoogte van traject 3 ten westen van de Schaapweg. Bewerkt door Wageningen IMARES op basis van vegetatiekaarten van RWS-AGI. In: Dijkema et al Monitoring van kwelders in de Waddenzee. Broedvogels zijn aanwezig op de smalle kwelders langs het westelijk gelegen buitendijkse deel. Van de kolonievogels zijn de in tabel 5.5 genoemde kwalificerende vogelsoorten uitgewerkt, in tabel 5.6 de zeldzame broedvogels en in tabel 5.7 alle broedvogels, inclusief de kwalificerende soorten. Tabel 5.5 Kwalificerende koloniebroedvogels in de Linthorst Homanpolder (polder en kwelder) in de periode 2005 t/m 2011 (SOVON 2012). Gegevens kolonies kustbroedvogels Telgebied WG3541 Linthorst Homanpolder (polder en kwelder) Geleverd door Sovon Vogelonderzoek aan Grontmij 2012 Jaar Soort Visdief Noordse Stern Betreft het totaal aantal broedparen in het hele telgebied Pagina 35 van 64

36 Effecten en toetsing Tabel 5.6 Zeldzame kustbroedvogels in telgebied WG3541 op de kwelder en binnendijk (hoofdzakelijk de Klutenplas) in de periode 2005 t/m 2011 (SOVON 2012). Gegevens zeldzame kustbroedvogels Linthorst Homanpolder (SOVON telgebied WG3541) - kwelder en polder Geleverd door Sovon Vogelonderzoek aan Grontmij 2012 Jaar Soort Kluut kwelder Kluut polder, Klutenplas Polder, Klutenplas, aantal kluten is na 2009 voornamelijk de Klutenplas Tabel 5.7 Alle broedvogels in proefvlakken in de Linthorst Homanpolder in de periode 2005 t/m 2011 (SOVON 2012). De vogelsoorten waarvoor Natura 2000-gebied Waddenzee is aangewezen zijn in vet aangegeven. Alle broedvogelsoorten in proefvlakken in de Linthorst Homanpolder Geleverd door Sovon Vogelonderzoek aan Grontmij 2012 Jaar Soort Bergeend Krakeend Wilde Eend Kuifeend Eider Scholekster Kluut Kievit Tureluur Kokmeeuw Visdief Noordse Stern Veldleeuwerik Graspieper Witte Kwikstaart Kneu Rietgors (-1 betekent niet geteld of geen gegevens) De kwalificerende soorten zijn vet aangegeven Steltlopers (met name scholekster, tureluur) komen verspreid over de hele kwelder voor, zowel direct langs de dijk, als op de lagere delen van de kwelder. Kolonies van kluten, meeuwen en sterns (tegenwoordig kleine aantallen) bevinden zich met name in het centrale deel van de kwelder, in de landaanwinningsvakken (dit is het deel ten westen van het dijkhuisje). Binnendijks is de Klutenplas de belangrijkste broedplaats voor kustbroedvogels (SOVON 2012). In de toekomstige situatie zal het aantal fietsers toenemen van circa 32 naar circa 35 fietsers. Het grootste deel van deze westelijke kwelder ligt binnen de effectafstand van kwalificerende broedvogels zoals scholekster en tureluur. Kokmeeuw is in lage aantallen broedparen aanwezig (< 25 paar). Een belangrijke buitendijkse broedlocatie van kluut wordt niet beïnvloed omdat de fietsroute hier weer binnendijks ligt (Monitoring vogels Waddenzee SOVON 2008). Het tweede buitendijks traject van circa 3,6 km is aanwezig ten oosten van de Klutenplas en ten westen van Noordpolderzijl. De kwelders zijn hier circa 600 m breed. Broedvogels zijn aanwezig op de brede kwelders tussen Klutenplas en havenkanaal van Noordpolderzijl. Van de kolonievogels zijn de in tabel 5. genoemde kwalificerende vogelsoorten Pagina 36 van 64

37 Effecten en toetsing uitgewerkt, in tabel 5.8 de zeldzame broedvogels en in tabel 5.9 alle broedvogels tezamen, inclusief de kwalificerende soorten. Tabel 5.8 Kwalificerende koloniebroedvogels in Noordpolder-west (polder en kwelder) in de periode 2005 t/m 2011 (SOVON 2012). Gegevens kolonies kustbroedvogels Telgebied WG3531 Noordpolder-west (polder en kwelder) Geleverd door Sovon Vogelonderzoek aan Grontmij 2012 Jaar Soort Noordse Stern Visdief Betreft het totaal aantal broedparen in het hele telgebied Tabel 5.9 Zeldzame kustbroedvogels in Noordpolder-west, telgebied WG3531 op de hele kwelder in de periode 2005 t/m 2011 (SOVON 2012). Gegevens zeldzame kustbroedvogels Noordpolder-west (SOVON telgebied WG3531) - kwelder Geleverd door Sovon Vogelonderzoek aan Grontmij 2012 Jaar Soort Eider Kluut (-1 betekent niet geteld of geen gegevens) Tabel 5.10 Alle broedvogels in proefvlakken in Noordpolder-west in de periode 2005 t/m 2011 (SOVON 2012). De vogelsoorten waarvoor Natura 2000-gebied Waddenzee is aangewezen zijn in vet aangegeven. Alle broedvogelsoorten in proefvlakken in Noordpolder-west Geleverd door Sovon Vogelonderzoek aan Grontmij 2012 Jaar Soort Wilde Eend Kuifeend Eider Scholekster Kluut Kievit Grutto Tureluur Kokmeeuw Visdief Veldleeuwerik Graspieper Gele Kwikstaart Witte Kwikstaart Kneu Rietgors (-1 betekent niet geteld of geen gegevens) De kwalificerende soorten zijn vet aangegeven Pagina 37 van 64

38 Effecten en toetsing De kwelder van de westelijke Noordpolder is één van de belangrijkste broedplaatsen voor kustbroedvogels langs de Noordkust van Groningen, omdat hier door begrazing ook tegenwoordig nog geschikte broedhabitat voorhanden is. Deze situatie kan veranderen indien beweiding in andere gebieden wordt geïntensiveerd in het kader van het kwelderherstelplan. De broedplaatsen liggen verspreid in het gebied, en hebben een zwaartepunt op de lage kwelder. Alleen scholekster komt ook in hoge dichtheden voor op de hoge kwelder en aan de voet van de zeedijk (SOVON 2012). De Klutenplas is belangrijk broedgebied voor onder andere kluut. In 2008 waren 67 broedparen aanwezig die in totaal 35 jongen groot brachten, in 2009 zijn 184 nesten geteld (Stichting Groninger Landschap 2009). Dit is bijna 5 % van het instandhoudingdoel (3800 broedparen). In het broedseizoen zijn langs dit traject circa 43 fietsers (15 groepen) per dag aanwezig, waarvan een deel buitendijks fietst. In de toekomst zal op dit traject het aantal in het voorseizoen toenemen naar gemiddeld circa 48 fietsers, waarvan een deel buitendijks zal fietsen. Ter plaatse van de Klutenplas zijn belangrijke relaties aanwezig tussen vogels binnen- en buitendijks. Het fietspad blijft hier binnendijks, conform de huidige situatie. Het aantal fietsers zal iets groeien van gemiddeld 43 fietsers per dag (15 groepen) nu naar circa 48 fietsers in de toekomst. Traject 4 Vanaf de Lauwersweg richting Eemshaven zijn twee opties beoordeeld: een nieuw traject op de kruin van de dijk van circa 6 km lang, of het traject op de bestaande weg binnendijks houden. Op dit traject zijn in het broedseizoen circa 5 fietsers per dag aanwezig. De kwelders ontbreken over het grootste deel van dit traject. Ter hoogte van de Lauwersweg zijn de kwelders circa 200 m breed. Iets meer oostelijk ter hoogte van De Ruidhorn zijn het al slikkige platen, eerst nog met pioniervegetaties, meer oostelijk zonder pioniervegetaties. In figuur 5.4 is de globale vegetatiekaart weergegeven. Figuur 5.4 Globale vegetatiekaart 2002 ter plaatse van traject 4 (Rijkswaterstaat 2012). Binnendijks is vanaf de Lauwersweg over een lengte van circa 2,5 km circa 70 ha natuurgebied aanwezig met zoet- en brakwater en moeras. Deze gebieden liggen ter weerszijden van de gaslocatie. Over de circa 2,5 km lengte zijn thans belangrijke binnen- en buitendijkse relaties aanwezig voor vogels. De binnendijks gelegen gronden maken geen deel uit van Natura gebied maar vormen er ecologisch gezien wel een onlosmakelijk onderdeel van. Pagina 38 van 64

39 Effecten en toetsing Buitendijkse broedplaatsen liggen alleen op de (begroeide) kwelder overwegend ten westen van de Lauwersweg, en in een gebied tot 500 ten westen van de Eemshaven (zie traject 5). De in tabel 5.9 gepresenteerde gegevens van broedende kustbroedvogels concentreren zich geheel in deze twee deelgebieden van traject 4 en traject 5. In het centrale deel van de Emmapolder broeden buitendijks geen kustbroedvogels; alleen Scholeksters (geen tellingen beschikbaar) broeden verspreid over het gehele traject op de zeedijk zelf (SOVON 2012). Uit broedvogeltellingen op de kwelders westelijk van traject 4 in de periode 2009 t/m 2011 blijkt dat geen kwalificerende vogelsoorten zijn te verwachten op de smalle begroeide kwelder nabij de Lauwersweg (Brenninkmeijer et al 2011). In dit gebied wordt in andere bronnen ook strandplevier als broedvogel genoemd (Imares Nadere effectanalyse Natura 2000-gebieden Waddenzee en Noordzeekustzone. Deelrapport Niet Nb-wetvergund gebruik). Deze soort is zeer gevoelig voor verstoring (zie tabel 5.3 in hoofdstuk 5.3.1). De begroeide kwelders liggen geheel en de slikkige platen voor het grootste deel binnen de effectafstand van broedvogels. Tabel 5.9 Kwalificerende koloniebroedvogels in de Emmapolder (polder en kwelder)in traject 4 en 5 (SOVON telgebied WG3511) in de periode 2005 t/m 2011 (SOVON 2012). Gegevens kolonies kustbroedvogels Telgebied WG3511 Emmapolder (polder en kwelder) Geleverd door Sovon Vogelonderzoek aan Grontmij 2012 Jaar Soort Visdief Noordse Stern Betreft het totaal aantal broedparen in het hele telgebied van traject 4 en 5 De zeldzame kustbroedvogels in traject 4 en 5 (SOVON telgebied WG3511) worden vooral in traject 5 aangetroffen. De betreffende tabel 5.10 wordt daarom onder traject 5 weergegeven. Binnendijks is in De Ruidhorn en het natuurcompensatiegebied broedgebied aanwezig voor broedvogelsoorten ( ), waarvan de kluut als kwalificerende broedvogel is aan te merken. Deze soort is met 105 broedparen (2010) en 251 broedparen (2011) geteld (Brenninkmeijer et al 2011). Dit binnendijkse gebied is potentieel broedgebied voor blauwe kiekendief en velduil maar deze soorten zijn tot op heden (t/m 2012) nog niet broedend waargenomen. De huidige verstoring van vogels in De Ruidhorn is vanaf 2005 langjarig onderzocht. Sedert 2005 zijn 633 passanten op of langs de dijk bij De Ruidhorn waargenomen. In die periode is verstoring van vogels in De Ruidhorn veroorzaakt door wandelaars (14 %), fietsers (56 %), vrachtauto s en trekkers (23 %) en brommers (7 %). De wandelaars leidden in 20 % van de gevallen tot verstoring, fietsers in 5 %, de vrachtauto s en trekkers in 38 % resp. 40 % en de brommers in 9 % van de gevallen. Verstoring door wandelaars wordt in 96 % van de gevallen veroorzaakt doordat ze over de kruin van de dijk lopen, met een hond lopen of De Ruidhorn in lopen. De reactie van vogels op verstoringen is voor iedere soort verschillend. Bijvoorbeeld bergeenden en slobeenden verdwijnen bij verstoring uit De Ruidhorn om pas na een uur weer terug te keren. Steltlopers komen vaak niet meer terug. Brandganzen en meerkoeten verplaatsen zich binnen De Ruidhorn. Grauwe ganzen komen een dag later weer terug. Hierdoor gebeurt het dat een volgende passant geen verstoring veroorzaakt, omdat de gevoelige soort er niet meer aanwezig is (bron: Avifauna Groningen, 2012). Traject 5 Betreft het vervolg van traject 4 tussen Lauwersweg en Eemshaven met twee opties: een nieuw fietspad op de kruin met een lengte van circa 2,3 km en / of een fietspad op de bestaande weg binnendijks. Buitendijks zijn alleen in het meest oostelijke deel in de bocht van de dijk bij de Eemshaven laaggelegen kwelders aanwezig die van belang zijn voor broedvogels. Er worden slikkige platen Pagina 39 van 64

40 Effecten en toetsing aangetroffen die bij vloed onder water lopen en alleen langs de uitmonding van de waterloop is min of meer permanent broedbiotoop aanwezig. Langs deze uitwatering op aanspoelsel worden lage aantallen bontbekplevier, kluut of strandplevier waargenomen. In tabel 5.10 zijn de zeldzame kustbroedvogels in de trajecten 4 en 5 weergegeven. Het betreft vooral de meest oostelijk gelegen broedlocatie met de lage kwelder en iets hogere delen langs de uitwateringsslenk. Tabel 5.10 Zeldzame kustbroedvogels waarvoor Natura 2000-gebied Waddenzee is aangewezen in SOVON telgebied WG3511 (traject 4 en 5) in de periode 2005 t/m 2011 (SOVON 2012). Gegevens zeldzame kustbroedvogels Emmapolder - kwelder traject 4 en 5 (SOVON telgebied WG3511) Geleverd door Sovon Vogelonderzoek aan Grontmij 2012 Jaar Soort Kluut Bontbekplevier Strandplevier Binnendijks ligt de Emmapolder; deze polder heeft primair een agrarische functie. Traject 6 Vanaf de Eemshaven tot Hoogwatum is een nieuw fietspad op de kruin van de dijk voorzien, met een lengte van ruim 3,6 km. Buitendijks zijn geen kwelders aanwezig. Geschikt broedgebied ontbreekt langs de kust, behoudens incidenteel op een pier. De Hond is broedgebied voor onder andere kleine mantelmeeuw (Bakker 2012). Dit gebied ligt echter ruim buiten de effectafstand. De huidige en toekomstige aantallen fietsers zijn op dit traject niet bekend. Gelet op de ligging wordt ingeschat dat de aantallen fietsers per dag liggen tussen de per dag nu en fietsers in de toekomst. Traject 7 In Delfzijl is een traject op de kruin van de dijk voorzien over een lengte van 2,2 km. Het betreft een bestaande situatie. Buitendijks zijn geen kwelders aanwezig. Broedgebied bevindt zich meer zuidoostelijk in de haven op het terrein van Wagenborg (bontbekplevier en kolonies van noordse stern en visdief), op de schermdijk (bontbekplevier, noordse stern en visdief, en op Oterdum (in paren kluut en in paar strandplevier). Het fietspad ligt echter op grote afstand van het terrein van WAGENBORGEN en de schermdijk, en komt binnendijks van Oterdum. Effecten op kwalificerende broedvogels kunnen worden uitgesloten. Traject 10 Dit betreft een bestaand buitendijks traject over een lengte van circa 5 km. Buitendijks bevinden zich hier begroeide kwelders met een breedte van meer dan 1 km, nabij Nieuwe Statenzijl zijn de kwelders circa 300 m breed. De belangrijkste kustbroedvogel in dit gebied is de Kluut. Broedplaatsen bevinden zich voornamelijk tussen het voormalige Ambonezenkamp (hectometerpaal 4) en de oude sluis in de Carel Coenraadpolder (hectometerpaal 2). De broedplaatsen liggen ver van de dijk, op het achterste deel van de kwelder (SOVON 2012). De bruine kiekendief is een echte moerasvogel is, met een voorkeur voor rietland. Dit komt op grote afstand van de dijk voor langs de voormalige slenken. Kwalificerende koloniebroedvogels zijn hier niet aangetroffen. Pagina 40 van 64

41 Effecten en toetsing Tabel 5.11 Kwalificerende broedvogels in de Dollard, traject 10. De aanduiding -1 betekent geen gegevens beschikbaar (SOVON 2012) Kwalificerende broedvogelsoorten in proefvlakken in de Dollard -traject 10 Geleverd door Sovon Vogelonderzoek aan Grontmij 2012 Jaar Soort bron Bruine Kiekendief Bruine Kiekendief RIN Bruine Kiekendief IF Kluut RIN Kluut IF Data vanuit verschillende bronnen, conform opgave van SOVON In het broedseizoen zijn op dit traject circa gemiddeld 13 fietsers (4-5 groepen) per dag aanwezig, waarvan een deel buitendijks. In de toekomstige situatie zullen dit er circa 15 fietsers per dag zijn (5 groepen), waarvan een deel buitendijks Analyse niet-broedvogels: jaarrond aanwezige steltlopers Langs de noord-groninger kust worden kwalificerende steltlopers aangetroffen voor wie het wad vrijwel de enige voedselbron is: kluut, rosse grutto, zwarte ruiter, scholekster, tureluur en groenpootruiter. Deze soorten overtijen in grote groepen bij elkaar, vaak op vaste plaatsen. Vooral scholekster is zeer plaatstrouw en gebruikt vooral de wadplaten die dicht bij hun voorkeurs HVP liggen (Imares 2006). De kwelders kunnen door ganzen, zoals brandgans en rotgans, als foerageergebied gebruikt worden. Plaatselijk kunnen hoge aantallen aangetroffen worden terwijl in andere jaren de ganzen vrijwel kunnen ontbreken. Traject 1 Over een zone van circa 800 m is een HVP aanwezig waar grote aantallen steltlopers foerageren, zoals onder andere tureluur, wulp en scholekster. Buitendijks fietsen is nu reeds mogelijk en is tijdens veldwerk ook waargenomen. De meeste vogels verblijven echter buiten de effectafstand van de fietsers (eigen waarneming). Geschikt foerageergebied voor ganzen ontbreekt grotendeels langs deze route en de aanwezige kleine oppervlakte begroeide kwelder is verruigd. De aantallen fietsers zullen in beperkte mate toenemen, maar dit is geen wezenlijke verandering ten opzichte van de huidige situatie. Traject 3 Voor het gedeelte ten westen van de Schaapweg bevinden de slikkige platen zich ter hoogte van de smalle kwelders op ongeveer 150 meter van de dijk, oplopend naar 350 m bij de Schaapsweg. Tussen de Klutenplas en Noordpolderzijl liggen de slikkige platen op ruim 600 m uit de dijk. Het gebruik van een buitendijkse route is in de huidige situatie reeds toegestaan. Gedurende het hele jaar bevinden zich op de kwelder hoogwatervluchtplaatsen (HVP s). De ligging hiervan varieert al naar gelang de waterstand. In de meeste situaties bevinden zich de HVP s langs de rand van de kwelder (SOVON 2012). In bijlage 4 is van dit gebied (SOVON telgebied WG3541) het seizoensgemiddelde van de waargenomen niet-broedvogels weergegeven. De toekomstige aantallen fietsers in het hoofdseizoen zullen toenemen van gemiddeld 32 fietsers (18 groepen) nu naar circa 35 fietsers per dag straks, waarvan een klein aantal ook buitendijks zal fietsen. Het betreft een beperkte verandering ten opzichte van de huidige situatie. Het trajectgedeelten ten oosten van Schaapweg heeft brede kwelders. Gedurende het hele jaar bevinden zich op de kwelder hoogwatervluchtplaatsen (HVP s). De ligging hiervan varieert al naar gelang de waterstand. In de meeste gevallen liggen HPV s op de lage kwelder. Bij hoge waterstanden overtijen met name Scholeksters echter ook op de hoge kwelder, tot op korte afstand van de dijk. Foeragerende Brand- en rotganzen zijn hoofdzakelijk op de hoge kwelder aan te treffen (SOVON 2012). De kwelders langs dit trajectgedeelte zijn niet of nauwelijks ver- Pagina 41 van 64

42 Effecten en toetsing ruigd en geschikt voor ganzen, zoals brand- en rotganzen. Vooral de kwelders ter weerszijden van het havenkanaal van Noordpolderzijl worden door grote aantallen ganzen benut. In bijlage 4 is van dit gebied (SOVON telgebied WG3531) het seizoensgemiddelde van de waargenomen niet-broedvogels weergegeven. Dit traject wordt in het hoofdseizoen nu door circa 66 fietsers (24 groepen) per dag gebruikt. Traject 4 De Emmapolder-buitendijks (traject 4 en 5, zie ook verder) wijkt af van de andere gebieden omdat alleen in het westelijke deel een kwelder is te vinden. HVP s concentreren zich voornamelijk op deze kwelder. Deze vogels zitten bij hogere waterstanden direct tegen de buitenzijde van de zeedijk. Dit hele traject is jaarrond een belangrijke hoogwatervluchtplaats voor onder andere scholekster, tureluur, groenpootruiter, zwarte ruiter, wulp en lepelaar (bijlage 4, SOVON telgebied WG3511) vanwege de aanwezigheid van slikkige platen direct langs de kust. Bij hoogwater staat het water veelal tot aan de dijk en fungeert het hele dijktalud ook als rustplaats voor scholekster en bergeend (SOVON 2012). De scholekster is het hele jaar present, met laagste aantallen in mei/juni en hoogste in augustus-februari, zonder duidelijke pieken (Ministerie van EZ 2012). Een fietspad op de kruin zal negatieve effecten hebben op de jaarrond aanwezige steltlopers die buitendijks aanwezig zijn tijdens laagwater en de periode tot kort voor hoogwater. Met name scholekster en bergeend zijn gevoelig omdat zij ook het dijktalud gebruiken. De plasjes van De Ruidhorn en het natuurcompensatiegebied zijn in trek als hoogwatervluchtplaats voor onder andere de kwalificerende steltlopers wulp, scholekster, tureluur, lepelaar en kluut (Brenninkmeijer 2011; Natuurmonumenten 2012; Vanwege het grotendeels ontbreken van begroeide kwelders is de buitendijkse zone voor het grootste deel niet van belang voor ganzen. Verwacht wordt dat het fietspad ook door wandelaars gebruikt zal gaan worden vanwege de aantrekkelijkheid van het gebied met binnendijks gelegen plas-drasgebieden en de buitendijks aanwezige zee. Fietsers, en vooral wandelaars zullen bij een tracé op de dijk leiden tot verstoring van steltlopers, zoals de kwalificerende soorten kluut, tureluur, strandplevier en grutto omdat de slikkige platen over het grootste deel van het tracé minder dan 200 m breed zijn en volledig binnen de effectafstand vallen. Ten oosten van de gasontvangstinstallatie bevindt zich een zeer belangrijke slaapplaats van scholekster. Zij slapen/rusten op het buitendijkse dijktalud. Dit gebied valt geheel binnen de effectafstand van fietsers. Langs de Groninger noordkust worden circa scholeksters (5- jarig seizoensgemiddelde) aangetroffen (zie tabel in bijlage 4), met een grote concentratie van circa 6000 ex. op de dijk ten oosten van de gasontvangstinstallatie, en een seizoensgemiddelde van ruim 3600 scholeksters (seizoen 2005/06 t/m 2008/09; SOVON, tabel WG3511 in bijlage 4). Het natuurcompensatiegebied is geschikt als broedgebied voor blauwe kiekendief en velduil. Deze soorten zijn hier nog niet broedend aangetroffen. In de buurt van het natuurcompensatiegebied, De Ruidhorn, de kwelder en de aangrenzende landbouwpercelen zijn beide soorten incidenteel wel jagend waargenomen in de periode (Brenninkmeijer et al 2012). Traject 5 Dit traject en de beoordeling is vergelijkbaar met traject 4 wat betreft de genoemde steltlopersoorten die de kust als HVP benutten en er foerageren. De HVP strekt zich uit in een zone van 1-2 km ten westen van de Eemshaven, in het gebied Rommelhok, vanaf paal 80 in de hoek Eemshaven en kustlijn. Deze HVP is van groot belang voor onder andere zeer grote aantallen bontbekplevier en verder o.a. rosse grutto). De overtijende vogels worden tot dicht op de dijk aangetroffen. Een fietspad op de kruin leidt tot een effectafstand tot in het gebied waar de betreffende soorten aanwezig zijn. Traject 6 en 7 Pagina 42 van 64

43 Effecten en toetsing Tijdens laagwater is er foerageergebied voor steltlopers zoals lepelaar, wulp, tureluur, kluut en scholekster aanwezig langs de kust (traject 6) of wulp, tureluur, rosse grutto en scholekster (traject 7 bij Delfzijl). De soorten verblijven echter in het algemeen op grotere afstand van de dijk buiten de effectafstand, ter hoogte van Nieuwstad op ruim m (eigen waarneming). De kuststrook is een beperkt onderdeel van een groot aaneengesloten gebied van Voolkok, Hond en paap waar bij laagwater gefoerageerd wordt. Het betreft over het algemeen lage aantallen ten opzichte van de instandhoudingsdoelen, < 0,2 % (Bakker 2012). Vanwege het ontbreken van begroeide kwelders is deze zone niet van belang voor ganzen. Traject 10 Het betreft een bestaande buitendijks gelegen route die in de toekomst een beperkt intensiever gebruik zal hebben. De HVP s liggen hier op zeer grote afstand van de dijk, en ook de haaks op de dijk staande sloten worden in de periode voorafgaand aan hoogwater niet of nauwelijks benut (eigen waarneming bij uitmonding Buitengeul van Reiderland). Alleen bij hoge waterstanden liggen op het gehele traject de HVP s in de directe nabijheid van de dijk. De grootste HPV s bevinden zich dan op het traject tussen voormalige Ambonezenkamp (hectometerpaal 4) en de oude sluis in van de Carel Coenraadpolder (hectometerpaal 2) (SOVON 2012). Alle kwalificerende steltlopers, zoals kluut, scholekster, rosse grutto, wulp, tureluur, lepelaar, zwarte ruiter en groenpootruiter bevinden zich buiten de effectafstand. Tijdens hoogwater, als de slikkige oevers langs de kwelders onder water staan, wordt in de natte zones van de kwelder die dicht bij de zee liggen gefoerageerd of gerust (eigen waarneming). Ook deze zones liggen buiten de effectafstanden Analyse niet-broedvogels: doortrekkend en pleisterende vogels. De hele kuststrook is van belang voor doortrekkende en pleisterende vogels (Imares Ecologische atlas Waddenzee; SOVON Watervogels in Nederland in 2009/2010). Het betreft met name eenden, ganzen en zwanen, roofvogels, rallen en hoenders, steltlopers en meeuwen en sterns. De soorten en aantallen in de periode 2009/2010 zijn gepresenteerd in bijlage 4 en voor vier gevoelige gebieden langs de Groningse kust heeft de SOVON de seizoensgemiddelden nader uitgewerkt. Ganzen worden in grote aantallen tot in mei aangetroffen op de kwelders, met name op de niet verruigde kwelders. De gevoeligheid van de niet-broedvogels is weergegeven in tabel 5.3 in hoofdstuk en de effectafstanden in bijlage 5. Traject 1 Over een zone van circa 800 m zijn begroeide laaggelegen kwelders en onbegroeide slikkige platen aanwezig waar kwalificerende soorten foerageren en rusten, zoals onder andere tureluur, wulp, scholekster, aalscholver, eenden waaronder bergeenden en verschillende soorten meeuwen. Buitendijks fietsen is nu reeds mogelijk en is tijdens veldwerk ook waargenomen. De verruigde delen van de begroeide middenkwelder (met strandkweek) zijn weinig geschikt voor ganzen. Dit gedeelte ligt tegen de dijk aan (zie eerder figuur 5.1). De meeste vogels verblijven buiten de effectafstand van de fietsers (eigen waarneming). De aantallen fietsers zijn in het laagseizoen laag en zullen in beperkte mate toenemen van gemiddeld 4 fietsers (1-2 groepen) per dag nu naar circa 5-6 fietsers per dag in de toekomst. Dit is geen wezenlijke verandering ten opzichte van de huidige situatie. Traject 3 De kwelders ten westen van de Schaapweg (Linthorst Homanpolder) hebben een breedte van ongeveer 150 m in het westen tot 350 m meter bij de Schaapsweg en ten oosten van Schaapweg tussen Klutenplas en Noordpolderzijl (Noordpolder-west) zijn de kwelders ongeveer 600 m breed. Hier is wel halverwege een reliëfsprong aanwezig (zie ook figuur 5.4) waardoor er een hoog en een laag gelegen gedeelte is. Het gebruik van een buitendijkse route is in de huidige situatie reeds toegestaan. Ganzen: In een zone van circa m vanaf de dijk zijn op de kwelders negatieve effecten te verwachten op foeragerende ganzen op de kwelders. Dit geldt voor de kwelders in de Linthorst-Honampolder waar de ganzen hun foerageergebied direct grenzend aan de dijkvoet hebben liggen, als Noordpolder-west waar de brand- en rotganzen op de hoge kwelder foerage- Pagina 43 van 64

44 Effecten en toetsing rend kunnen worden aangetroffen (SOVON 2012). De betreffende kweldergedeelten zijn niet met kweek verruigd (zie figuur 5.3 en 5.5). Foeragerende en rustende eenden, steltlopers en meeuwen: deze houden zich op langs de slikkige onbegroeide buitenzijde van de kwelders. Op deze soorten worden voor het traject ten westen van de Schaapweg vanwege de smalle kwelders beperkt negatieve effecten verwacht en voor het traject tussen Klutenplas-Noordpolderzijl worden vanwege de brede kwelders geen negatieve effecten verwacht. De toekomstige aantallen fietsers in het laagseizoen zullen ten westen van de Schaapweg toenemen van 4 fietsers (1-2 groepen) nu naar circa 5-6 fietsers per dag straks, en ten oosten van de Schaapweg tot aan Noordpolderzijl van 6 fietsers (2 groepen) nu naar circa 7-8 fietsers per dag in de toekomst. Van deze aantallen zal een klein aantal ook buitendijks fietsen. Figuur 5.5 Kwelders ter hoogte van traject 3 Noordpolder-west, tussen Klutenplas (links bij knik) en Noordpolderzijl (rechts met haveningang). Kaart in: Dijkema et al Traject 4 Het buitendijkse traject is vanwege het ontbreken van begroeide kwelders niet van belang voor ganzen. Het is wel van belang voor doortrekkende en pleisterende eenden, steltlopers, meeuwen en sterns. HVP s concentreren zich op de kwelder in het meest westelijke deel van het traject (SOVON 2012). De waargenomen watervogels van traject 4 en 5 (zie ook verder) zijn weergegeven in bijlage 4, SOVON telgebied WG3511). De soorten met een substantieel aandeel ten opzichte van het instandhoudingsdoel (> 1 %) buitendijks bij traject 4 en 5 zijn: bergeend, wilde eend, slobeend, scholekster, bontbekplevier, zilverplevier, wulp, tureluur, groenpootruiter en steenloper (zie tabel WG3511 in bijlage 4). Het binnendijks gelegen gebied De Ruidhorn en natuurcompensatiegebied is van belang voor kwalificerende pleisteraars en doortrekkers. Soorten die in De Ruidhorn en het natuurcompensatiegebied in de periode 2008/09 t/m 2010/11 met redelijke aantallen zijn waargenomen zijn lepelaar, grauwe gans, brandgans, bergeend, smient, wintertaling, wilde eend, slobeend, kievit, goudplevier, scholekster, groenpootruiter en kluut. Een (zeer) ongunstige staat van instandhouding geldt voor: wintertaling, scholekster, kluut, goudplevier en kievit. Pagina 44 van 64

45 Effecten en toetsing Soorten die met (zeer) lage aantallen in De Ruidhorn en het natuurcompensatiegebied in de periode 2008/09 t/m 2010/11 worden waargenomen zijn aalscholver, kleine zwaan, pijlstaart, krakeend, rotgans, eider, bonte strandloper, bontbekplevier, grutto, wulp, zwarte ruiter (Brenninckmeijer et al 2011). In april 2011 is kluut met 543 ex. waargenomen (Avifauna Groningen 2011) en in september 2012 zijn 60 lepelaars waargenomen die rustten in De Ruidhorn en tegen hoogwater met 40 ex. buitendijks gingen foerageren (eigen waarneming). Een (zeer) ongunstige staat van instandhouding geldt voor: kleine zwaan, rotgans, pijlstaart, eider en grutto. Het natuurcompensatiegebied is geschikt als broedgebied voor blauwe kiekendief en velduil. Deze soorten zijn hier nog niet broedend aangetroffen. In de buurt van het natuurcompensatiegebied, De Ruidhorn, de kwelder en de aangrenzende landbouwpercelen zijn beide soorten wel incidenteel jagend waargenomen in de periode (Brenninkmeijer et al 2012). Van de binnendijks waargenomen kwalificerende vogelsoorten zijn de gemiddelde jaarmaxima bekend. Niet aan te geven is hoe deze verhouden tot het instandhoudingsdoel (seizoensgemiddelde). Op dit moment wordt er binnendijks op de bestaande beheerweg ook gefietst en gewandeld. Een fietspad op de kruin zal negatieve effecten hebben op de aanwezige soorten die buitendijks aanwezig zijn tijdens laagwater en de periode tot kort voor hoogwater. Bij hoogwater staat het water veelal tot aan de dijk en fungeert de dijk als rustplaats. De Ruidhorn en het natuurcompensatiegebied liggen deels binnen de effectafstand als gevolg van bestaand gebruik door fietsers, wandelaars en de dijk-/wegbeheerder. Er is sprake van een bestaande verstoringsafstand. In het laagseizoen, als de doortrekkers en pleisteraars in het gebied aanwezig zijn, zal het aantal fietsers per dag toenemen van gemiddeld 1 fietser per dag nu, naar circa 2 fietsers per dag straks. Dit wordt niet aangemerkt als een wezenlijke verandering. Uit onderzoek van Avifauna Groningen naar verstoring van vogels in De Ruidhorn als gevolg van verkeer en wandelaars op de bestaande binnendijkse route of de kruin van de dijk is gebleken dat wandelaars en fietsers genoemde soorten periodiek verstoren, in het bijzonder door aanwezige mensen op de kruin van de dijk. In hoofdstuk onder traject 4 is hier dieper op ingegaan. Traject 5 De situatie en effectbeoordeling is vergelijkbaar met traject 4. De hele kuststrook ligt grotendeels binnen de effectafstand van doortrekkende en pleisterende niet-broedvogels. Aan de oostzijde van de Emmapolder bevindt zich een grote hoogwatervluchtplaats op het hogere deel van het wad, in een traject van 1-2 kilometer ten westen van de Eemshaven (al naar gelang de waterstand). Deze vogels zitten bij hogere waterstanden direct tegen de buitenzijde van de zeedijk (SOVON 2012). De buitendijkse kwelders zijn niet geschikt voor ganzen vanwege het ontbreken van begroeiing. De waargenomen niet-broedvogels in traject 4 en 5 zijn weergegeven in de tabel van SOVON-telgebied WG3511 in bijlage 4. Ook het aandeel van de aangetroffen vogelsoorten van traject 4 en 5 ten opzichte van het instandhoudingsdoel zijn in deze tabel aangegeven. Traject 6 en 7 Lage kwelders ontbreken. Tijdens laagwater is de kuststrook van belang voor doortrekkende en pleisterende eenden, aalscholver, visdief en steltlopers zoals lepelaar, wulp, tureluur, kluut en scholekster (traject 6) of wulp, tureluur, rosse grutto en scholekster (traject 7 bij Delfzijl). De soorten verblijven in het algemeen op grotere afstand van de dijk buiten de effectafstand. De kuststrook is een beperkt onderdeel van een groot aaneengesloten gebied van Voolkok, Hond en Paap waar bij laagwater gefoerageerd wordt. Het betreft over het algemeen lage aantallen ten opzichte van de instandhoudingsdoelen, < 0,2 % (Imares Ecologische atlas Waddenzee; Bakker 2012). Pagina 45 van 64

46 Effecten en toetsing Traject 10 Het betreft een bestaande buitendijks gelegen route die in de toekomst een beperkt intensiever gebruik zal hebben. Het gemiddeld aantal fietsers per dag in het laagseizoen zal toenemen van 2 fietsers nu naar circa 3 fietsers in de toekomst. In het hele gebied komen grote aantallen brandganzen voor. Deze maken gebruik van de gehele kwelder en met name van maart tot en met mei ook van het buitendijkse dijktalud. Op het traject tussen de oude sluis in de van Carel Coenraadpolder (hectometerpaal 2) en Nieuwe Statenzijl (hectometerpaal 1) foerageren de ganzen uitsluitend in een smalle strook tussen de dijk en de met riet begroeide rand van de kwelder (SOVON 2012). Ook grauwe gans en pleisterende kievit worden op de kwelders aangetroffen. Zo wordt van de grauwe gans op de Dollardkwelders (trajecten 9+10 samen) over de laatste 15 jaar met gemiddeld ruim 650 ex waargenomen (bron: Esselink et al Verkenning afslag Eems-Dollardkwelders). Grauwe gans foerageert graag op zomers beweide kwelders en de niet begraasde drassige kwelderranden (Dijkema et al 2001). Op de kwelders worden substantiële aantallen van het instandhoudingsdoel van brandgans en kievit aangetroffen (zie tabel in bijlage 4). Figuur 5.6 De ontwikkeling van de aantallen Grauwe gans op de kwelders in de Dollard. Seizoen 2009 verwijst naar juli 2009 t/m juni Bron: K. Gerdes & Vogeltelgroep Dollard. Figuur in: Esselink et al In de zone langs de dijk met een breedte van circa meter kunnen aanwezige ganzen en kievit verstoord worden. Doortrekkende en pleisterende meeuwen, eenden en steltlopers worden met grote aantallen op de slikkige kwelderranden aangetroffen (zie tabel in bijlage 4). Alle kwalificerende steltlopers, zoals kluut, scholekster, rosse grutto, wulp, tureluur, lepelaar, zwarte ruiter en groenpootruiter bevinden zich buiten de effectafstand langs de buitenranden van de kwelder. Ook deze zones liggen buiten de effectafstanden. De beperkte toename van het gebruik van de fietsroute leidt niet tot een wezenlijke verandering van de huidige situatie. De bestaande verstoring zal daarom niet wezenlijk veranderen maar wel enigszins toenemen. Op de ganzen kan in het hele seizoen verstoring optreden en met name indien de ganzen in de periode maart-mei vlak bij de dijk of op het dijktalud foerageren. Op de overige niet-broedvogels worden vanwege de (zeer) grote afstand tussen pleister- en foerageerplaats en dijk geen negatieve effecten verwacht. Pagina 46 van 64

47 Effecten en toetsing Analyse Habitatrichtlijnsoort gewone zeehond Traject 6 Vanaf de Eemshaven tot Hoogwatum is een nieuw fietspad op de kruin van de dijk voorzien, met een lengte van ruim 3,6 km. Buitendijks zijn geen kwelders aanwezig. De zandplaat Voolhok en achter de Bocht van Watum op De Hond bevinden zich belangrijk ligplaatsen van gewone zeehond. De dieren bevinden zich nabij het open water, op grotere afstand van de dijk. De dichtstbijzijnde rand van De Hond bevindt zich op circa m vanaf de dijk. Dit is op grotere afstand dan de mogelijke effectafstand van m voor wandelaars. Voor fietsers is deze effectafstand kleiner (zie ook bijlage 2) Traject 9 Ter hoogte van de Punt van Reide en Polder Breebaart bevinden zich buitendijks platen die door gewone zeehond worden gebruikt. De bestaande fietsroute blijft hier binnendijks. Recreanten die de dijk oversteken kunnen de zeehonden waarnemen vanuit de kijkvoorziening. Deze voorziening voorkomt verstoring van gewone zeehond. Er treedt geen verandering op ten opzichte van de huidige situatie. 5.5 Toetsing optische verstoring vogels en gewone zeehond aan Nb-wet Broedvogels Bij de trajecten 1, 3, 7 en 10 is sprake van bestaand gebruik op de fietspaden buitendijks in combinatie met een route binnendijks. Bij traject 4, 5 en 6 is sprake van een nieuwe situatie, met een fietspad op de kruin van de dijk in combinatie met een route binnendijks. In de toekomst zal de intensiteit van het bestaande gebruik door fietsers met circa % toenemen. Traject 1 Het mogelijke verstoringsgebied raakt niet het gebied dat van belang is voor kwalificerende broedvogels. Ook zal het huidige gebruik niet wezenlijk veranderen. Een significante verstoring van kwalificerende broedvogels kan bij een fietspad buitendijks derhalve met zekerheid worden uitgesloten. Traject 3 Het trajectgedeelte ten westen van Schaapweg (Linthorst Homanpolder) betreft lage kwelders en met strandkweek verruigde middenkwelders. De kwelders ten westen van Schaapweg liggen geheel binnen de effectafstand. De kolonies van kluut liggen echter buiten de effectafstand. Het trajectgedeelte ten oosten van Schaapweg (Noordpolder-west), tussen Klutenplas en Noordpolderzijl, betreft brede kwelders. Broedvogels in de zone tot circa 150/200 m vanaf de dijk worden mogelijk verstoord. Kluten, meeuwen en sterns broeden hier echter over het algemeen op grotere afstand van de dijk (kaarten bijlage 3). De mogelijk verstorende invloed, met name op de smalle kwelders, zal vanwege de beperkte toename van het aantal fietsers niet wezenlijk veranderen. Een significante verstoring van kwalificerende broedvogels als gevolg van deze beperkte toename kan bij beide gedeelten van traject 3 met zekerheid worden uitgesloten. Traject 4 Een nieuwe fietspad op de kruin leidt met zekerheid niet tot een significante verstoring van kwalificerende broedvogels buitendijks, omdat geschikt broedbiotoop ontbreekt. Bij een fietspad op de kruin zal de verstoringsafstand op binnendijkse broedgebieden enigszins toenemen, omdat de waarneembaarheid van recreanten toeneemt. Tevens blijft de verstoring als gevolg van het binnendijkse gebruik door de beheerder en andere fietsers/wandelaars in stand. Ondanks de geringe toename van het aantal fietsers, kan verstoring niet uitgesloten worden omdat er twee routes gebruikt kunnen worden waarvan één met een grote waarneembaarheid van recreanten door vogels. Een significante verstoring is alleen met zekerheid te voorkomen wanneer er geen pad op de kruin wordt aangelegd. Optie fietspad op bestaande binnendijkse weg Bij een fietspad op de bestaande binnendijks gelegen weg is sprake van bestaande effectafstanden. De meest dichtbij gelegen broedkolonie van kluut bevindt zich ruim 100 m vanaf de binnendijkse bestaande route en de andere kolonies op meer dan 150 m (Brenninkmeijer et al Pagina 47 van 64

48 Effecten en toetsing 2011). Deze posities komen overeen met de gevoeligheid van deze soort voor verstoring (zie bijlage 5). Het gebruik zal zeer beperkt toenemen; voor april-mei, als belangrijke maanden in de broedperiode, neemt het totaalgebruik toe van 2 naar 3 groepen/dag. Deze zeer beperkte toename leidt niet tot een wezenlijke verandering van de effectafstand. Een significante verstoring op de kluut kan met zekerheid worden uitgesloten. De mitigerende maatregel voor de optie fietspad op de kruin van de dijk om mogelijk significante negatieve effecten uit te sluiten is zodoende: geen pad op de kruin en fietspad binnendijks op de bestaande weg handhaven (hoofdstuk 6). Toetsing effecten op potentiële broedvogels Ten behoeve van de potentiële kwalificerende broedvogels velduil en blauwe kiekendief is in het natuurcompensatiegebied een ruig deel aangelegd op ca. 150 m tot 360 m van het fietspad (zie ook eerder, figuur 3.5 in hoofdstuk Beheerdoelen natuurontwikkelingsgebied). Dit gebied valt geheel of gedeeltelijk buiten de voor deze soorten aangegeven effectafstanden van 125 m en 310 m (Ruddock & Whitfield 2007). De verwachte toename in verstoring in het voorjaar van 2 groepen nu naar 2-3 groepen fietsers per dag straks is echter zo gering dat hierdoor een significante verstoring met zekerheid kan worden uitgesloten. Ook op de overige potentiële kwalificerende broedvogels bontbekplevier, noordse stern en visdief kan een significante verstoring met zekerheid worden uitgesloten. Traject 5 Het nieuwe fietspad op de kruin leidt voor het westelijke gedeelte niet tot een significante verstoring op kwalificerende broedvogels buitendijks omdat geschikt broedbiotoop ontbreekt. Over de lengte van circa 500 m ten westen van de Eemshaven zijn wel broedvogels aanwezig. De aanleg zal hier bij een effectafstand van 200 m leiden tot een verstoorde zone van kustbroedvogels van 700 m. Een significante verstoring van kwalificerende broedvogels kan alleen worden uitgesloten wanneer tijdens het broedseizoen binnendijks wordt gefietst (zie hoofdstuk 6). Op het trajectgedeelte dat ten zuiden van de Eemshaven is een significante verstoring met zekerheid uit te sluiten. Traject 6 Het nieuwe fietspad op de kruin leidt niet tot een significante verstoring op kwalificerende broedvogels buitendijks, omdat geschikt broedbiotoop ontbreekt. Traject 7 Dit traject ligt in de stedelijke invloedssfeer. Broedlocaties voor kwalificerende soorten zoals visdief en noordse stern zijn niet aanwezig. Deze bevinden zich ruim buiten de invloedssfeer van het fietspad op andere bedrijfs- en kadegedeelten (Bakker 2012). Een beperkte toename van het fietsgebruik leidt met zekerheid niet tot een significante verstoring van kwalificerende broedvogels. Traject 10 De bestaande fietsroute buitendijks zal in beperkte mate intensiever gebruikt gaan worden. Dit leidt niet tot een wezenlijke verandering voor broedvogels in het gebied. Kluut heeft een voorkeur voor broeden langs de buitenrand ver van de dijk en bruine kiekendief broedt in de dichte rietvegetaties op ruime afstand van de dijk. Een significante verstoring op deze soorten als gevolg van de beperkte toename van fietsers kan met zekerheid worden uitgesloten Niet-broedvogels: Jaarrond aanwezige steltlopers Traject 1 Het betreft een bestaande situatie waarbij het aantal fietsers niet wezenlijk zal toenemen. Over een lengte van circa 800 m kwelder is circa 500 m HVP aanwezig voor steltlopers. De meeste vogels verblijven echter buiten de effectafstand van de fietsers. Een significante verstoring van kwalificerende vogelsoorten kan met zekerheid worden uitgesloten. Traject 3 Ten westen van de Schaapweg liggen smalle kwelders en tussen Klutenplas en Noordpolderzijl brede kwelders. Bij de smalle kwelders bevinden de steltlopers zich op circa 150 m of verder Pagina 48 van 64

49 Effecten en toetsing vanaf de dijk en bij de brede op circa 600 m van de dijk. Het gebruik van een buitendijkse route is in de huidige situatie reeds toegestaan. De toekomstige aantallen fietsers in het hoofdseizoen zullen toenemen van 32 fietsers nu naar circa 35 fietsers per dag straks, waarvan een klein aantal ook buitendijks zal fietsen. In de meeste situaties zullen de steltlopers langs de rand van de kwelder foerageren, op ruime afstand van de dijk. Het betreft een beperkte verandering ten opzichte van de huidige situatie waardoor een significante verstoring met zekerheid kan worden uitgesloten. Traject 4 Dit hele buitendijkse traject is jaarrond een belangrijke hoogwatervluchtplaats voor onder andere de kwalificerende soorten kluut, grutto, regenwulp, groenpootruiter, bosruiter en lepelaar vanwege de aanwezigheid van slikkige platen direct langs de kust. Bij hoogwater is het hele buitendijkse dijktalud rustplaats voor de kwalificerende soorten scholekster en bergeend. Een fietspad op de kruin zal tot verstoring op de jaarrond aanwezige steltlopers kunnen leiden die buitendijks, zowel tijdens laagwater als de periode tot kort voor hoogwater, aanwezig zijn. Ook de binnendijks gelegen plasjes van De Ruidhorn en het natuurcompensatiegebied zijn in trek als hoogwatervluchtplaats voor onder andere de kwalificerende soorten zwarte ruiter, groenpootruiter, scholekster, tureluur, lepelaar en kluut. Een pad op de kruin van de dijk leidt naar verwachting niet alleen tot verstoring door fietsers maar ook door wandelaars, vanwege de aantrekkelijkheid van het gebied met binnendijks gelegen plas-drasgebieden en de buitendijks aanwezige zee. Over het jaar gezien gaat het om gemiddeld 1-7 fietsers per dag. Kwalificerende steltlopersoorten met een (zeer) ongunstige staat van instandhouding die geraakt kunnen worden zijn onder andere kluut, tureluur, scholekster, strandplevier en grutto. Ten oosten van de gasontvangstinstallatie bevindt zich op de dijk een zeer belangrijke slaap- /rustplaats van scholekster die met een seizoensgemiddelde van 2,5 % een substantieel deel van het instandhoudingsdoel uitmaken ( ex.). Dit gebied valt geheel binnen de effectafstand van fietsers. De staat van instandhouding van deze soort is zeer ongunstig en er ligt een verbeteropgave voor de kwaliteit. Een significante verstoring van kwalificerende steltlopers kan alleen voorkomen worden wanneer geen pad op de kruin van de dijk wordt angelegd en jaarrond gebruik gemaakt wordt van de bestaande binnendijks gelegen weg (zie hoofdstuk 6). Traject 5 De steltlopersoorten die de kust als HVP benutten en er foerageren is gering omdat de daarvoor geschikte kuststrook ontbreekt of uitermate smal is. Er is wel een belangrijke HVP in een zone van 1-2 km ten westen van de Eemshaven. Een fietspad op de kruin van de dijk zal hier binnen de effectafstand van de betreffende soorten komen. Het fietsgebruik over het jaar gezien zal in de toekomst gemiddeld 2-8 fietsers per dag zijn. Op deze hoogwatervluchtplaats kan een significante verstoring op steltlopers zoals onder andere scholekster, wulp, bontbekplevier en groenpootruiter alleen worden uitgesloten wanneer 1-2 km ten westen van de Eemshaven geen pad op de dijk wordt aangelegd en jaarrond binnendijks wordt gefietst (zie hoofdstuk 6). Traject 6 en 7 Tijdens laagwater is er foerageergebied voor kwalificerende steltlopers zoals lepelaar, wulp, tureluur, kluut en scholekster aanwezig langs de kust (traject 6) of wulp, tureluur, rosse grutto en scholekster (traject 7 bij Delfzijl). De soorten verblijven echter in het algemeen op grotere afstand van de dijk buiten de effectafstand van fietsers in het gebied Voolhok en Hond en Paap. Het betreft over het algemeen lage aantallen ten opzichte van de instandhoudingsdoelen, < 0,2 % (Bakker 2012). Een significante verstoring op steltlopers in de kuststrook als gevolg van een pad op de kruin van de dijk kan met zekerheid worden uitgesloten. Traject 10 Het betreft een bestaande buitendijks gelegen route die in de toekomst een beperkt intensiever gebruik zal hebben. De HVP s liggen hier op zeer grote afstand van de dijk en alleen bij hoge waterstanden liggen ze dicht bij de dijk, met name bij hectometerpaal 2 en 4. Alle kwalificerende steltlopers, zoals kluut, scholekster, rosse grutto, wulp, tureluur, lepelaar, zwarte ruiter en groenpootruiter bevinden zich buiten de effectafstand, ook als ze bij (normaal) hoogwater in de Pagina 49 van 64

50 Effecten en toetsing natte delen van de kwelder zitten. Een significante verstoring van kwalificerende vogelsoorten kan met zekerheid worden uitgesloten Niet-broedvogels: Doortrekkende en pleisterende vogels Traject 1 Over lengte van circa 800 m kwelder is circa 500 m HVP aanwezig voor doortrekkende en pleisterende vogels. Deze zone is van belang voor foeragerende en rustende kwalificerende soorten zoals onder andere tureluur, wulp, scholekster, aalscholver, eenden zoals bergeend en verschillende soorten meeuwen. Buitendijks fietsen is nu reeds mogelijk. Een kleine oppervlakte middenkwelder is in zijn geheel verruigd met strandkweek en weinig geschikt voor steltlopers en ganzen. Het betreft een bestaand situatie waarbij het aantal fietsers niet wezenlijk zal toenemen. De aantallen fietsers zullen in het voor-, laag- en naseizoen in beperkte mate toenemen van gemiddeld 27-4 fietsers per dag nu naar circa 30-5 fietsers per dag in de toekomst. De meeste vogels verblijven buiten de effectafstand van de fietsers. De geringe toename aan fietsers leidt met zekerheid niet tot een significante verstoring van kwalificerende vogelsoorten. Traject 3 De kwelders ten westen van de Schaapweg zijn smal en ten oosten van Schaapweg tussen Klutenplas en Noordpolderzijl breed. Bij de brede kwelders is ook een reliëfsprong aanwezig, van belang voor vogels tijdens verschillende situaties van hoogwater. Het gebruik van een buitendijkse route is in de huidige situatie reeds toegestaan. Ganzen: In de Linthorst-Homanpolder worden ganzen tot dicht op de dijkvoet aangetroffen en in Noordpolder-west op de hoge kwelder. In een zone van circa m vanaf de dijk zijn op in beide deelgebieden effecten op ganzen mogelijk. Foeragerende en rustende eenden, steltlopers en meeuwen: deze houden zich op langs de slikkige onbegroeide buitenzijde van de kwelders. Op deze soorten worden voor het traject ten westen van de Schaapweg vanwege de smalle kwelders beperkt negatieve effecten verwacht en voor het traject tussen Klutenplas-Noordpolderzijl worden vanwege de brede kwelders geen negatieve effecten verwacht. De toekomstige aantallen fietsers in het voor-, laag- en naseizoen zullen ten westen van de Schaapweg toenemen van 32-4 fietsers nu naar circa 35-5 fietsers per dag straks, en ten oosten van de Schaapweg tot aan Noordpolderzijl van 43 6 fietsers nu naar circa 48-8 fietsers per dag in de toekomst. Van deze aantallen zal een klein aantal ook buitendijks fietsen. Het betreft een beperkte verandering ten opzichte van de huidige situatie. Deze beperkte verandering in gebruik leidt met zekerheid niet tot een significante verstoring wanneer in de periode oktober mei binnendijks wordt gefietst (zie hoofdstuk 6). Traject 4 Het buitendijkse traject is vanwege het ontbreken van begroeide kwelders niet van belang voor ganzen. Het is wel van belang voor grote aantallen doortrekkende en pleisterende eenden, steltlopers, meeuwen en sterns. Op dit moment is er binnendijks een fietsroute aanwezig. Een fietspad op de kruin kan tot verstoring leiden van de aanwezige soorten die tijdens laagwater en de periode tot kort voor hoogwater buitendijks aanwezig zijn. Een significante verstoring kan alleen worden voorkomen als geen pad op de kruin wordt aangelegd en het fietspad op de bestaande binnendijks gelegen weg wordt gehouden (zie hoofdstuk 6). Het binnendijks gelegen gebied De Ruidhorn en het natuurcompensatiegebied zijn van belang voor kwalificerende soorten die met redelijke aantallen worden waargenomen zoals lepelaar, grauwe gans, brandgans, bergeend, smient, wintertaling, wilde eend, slobeend, kievit, goudplevier, scholekster, groenpootruiter en kluut. De staat van instandhouding van kluut, rotgans, pijlstaart en wintertaling is ongunstig en van lepelaar, brandgans, bergeend, wilde eend en wulp gunstig. Daarnaast worden ook andere kwalificerende soorten in (zeer) lage aantallen waargenomen. De Ruidhorn en het natuurcompensatiegebied liggen binnen de effectafstand waardoor verstoring kan optreden. Deze gebieden liggen buiten de begrenzing van Natura 2000, maar zijn voor de genoemde kwalificerende soorten onlosmakelijk met Natura 2000-gebied Waddenzee verbonden. Verstoring is niet alleen te verwachten van fietsers maar ook van wandelaars. In het voor-, laag- en naseizoen zal het aantal fietsers per dag toenemen van gemiddeld 5-1 per dag nu naar circa 7-2 per dag straks. Een pad op de kruin zal tweezijdig invloed hebben, Pagina 50 van 64

51 Effecten en toetsing terwijl ook de waarneembaarheid van fietsers groot wordt. Een significante verstoring kan alleen worden voorkomen als geen pad op de kruin wordt aangelegd en het fietspad op de bestaande binnendijks gelegen weg wordt gehouden (zie hoofdstuk 6). Binnendijks is sprake van een bestaande situatie, waarbij de aantallen fietsers in het gevoelige seizoen oktober-mei juist zeer laag zijn, zeker als het aantal groepen fietsers in ogenschouw wordt genomen (2 groepen/dag nu worden 3 groepen/dag straks). Traject 5 De betekenis van de kuststrook voor pleisterende en doortrekkende vogels en ganzen is over het algemeen gering omdat deze zeer smal is of nagenoeg ontbreekt. Alleen de zone met een lengte van 1-2 km ten westen van de Eemshaven fungeert als belangrijkste pleisterplaats. Binnendijks van belang zijnde gebieden zijn hier niet aanwezig. Voor het gedeelte van 1-2 km ten westen van de Eemshaven kan een significante verstoring van een pad op de dijk op nietbroedvogelsoorten alleen met zekerheid worden uitgesloten wanneer hier geen pad op de kruin van de dijk wordt aangelegd (zie hoofdstuk 6). Voor het overige gedeelte waar de kuststrook zeer smal is kan een significante verstoring met zekerheid worden uitgesloten. De mitigerende maatregel is om het grootste deel van het tracé binnendijks te houden. Traject 6 en 7 Lage kwelders ontbreken. De kuststrook is niet van belang voor ganzen omdat kwelders ontbreken. Tijdens laagwater is de kuststrook wel van belang voor doortrekkende en pleisterende eenden, aalscholver, visdief en steltlopers zoals lepelaar, wulp, tureluur, kluut en scholekster (traject 6) of wulp, tureluur, rosse grutto en scholekster (traject 7 bij Delfzijl). De soorten verblijven in het algemeen op grote afstand van de dijk buiten de effectafstand. De kuststrook is een beperkt onderdeel van een groot aaneengesloten gebied van Voolkok en Hond en Paap waar bij laagwater gefoerageerd wordt. Het betreft over het algemeen lage aantallen ten opzichte van de instandhoudingsdoelen, < 0,2 % (Imares Ecologische atlas Waddenzee; Bakker 2012). Een significante verstoring van kwalificerende vogels door een pad op de kruin kan met zekerheid worden uitgesloten. Traject 10 Het betreft een bestaande buitendijks gelegen route die in de toekomst een beperkt intensiever gebruik zal hebben. Het gemiddeld aantal fietsers per dag in het voor-, laag- en naseizoen zal toenemen van 13-2 fietsers nu naar circa 15 3 fietsers in de toekomst. Een deel van deze aantallen zal buitendijks fietsen en een ander deel binnendijks. Ganzen: op de brede kwelders in de Dollard worden substantiële aantallen van het instandhoudingsdoel van brandgans en kievit aangetroffen. De ganzen gebruiken van maart tot en met mei ook het buitendijkse dijktalud. In de zone langs de dijk met een breedte van circa 150 à 300 meter kunnen aanwezige ganzen en kievit verstoord worden. Op de ganzen, met name de brandganzen, kan een significante verstoring alleen met zekerheid worden voorkomen door niet in de gevoelige periode oktober t/m mei binnendijks te fietsen (zie hoofdstuk 6). Meeuwen, eenden en steltlopers worden met grote aantallen op de slikkige kwelderranden aangetroffen. Alle kwalificerende steltlopers, zoals kluut, scholekster, rosse grutto, wulp, tureluur, lepelaar, zwarte ruiter en groenpootruiter bevinden zich buiten de effectafstand langs de buitenranden van de kwelder of de natte laagten op de kwelder. De beperkte toename van het gebruik van de bestaande buitendijkse fietsroute leidt voor meeuwen, eenden en steltlopers naar verwachting niet tot verstoring. Een significante verstoring kan met zekerheid worden uigesloten Habitatrichtlijnsoort gewone zeehond Bij traject 6 bevinden belangrijk ligplaatsen van gewone zeehond zich zijn zandplaat Voolhok en achter de Bocht van Watum op De Hond. De dieren bevinden zich nabij het open water, op grotere afstand van de dijk. De dichtstbijzijnde rand van De Hond bevindt zich op circa m vanaf de dijk. Dit is op grotere afstand dan de mogelijke effectafstand van m voor wandelaars. Voor fietsers is deze effectafstand bovendien nog kleiner. Van een significante verstoring van de Habitatrichtlijnsoort gewone zeehond is derhalve met zekerheid geen sprake. Pagina 51 van 64

52 Effecten en toetsing Bij traject 9 ter hoogte van de Punt van Reide en Polder Breebaart zijn buitendijks ligplaatsen aanwezig van gewone zeehond. De bestaande fietsroute blijft hier binnendijks. Recreanten die de dijk oversteken kunnen de zeehonden waarnemen vanuit de momenteel reeds aanwezige kijkvoorziening. Deze voorziening voorkomt verstoring van gewone zeehond. Er treedt geen wezenlijke verandering op ten opzichte van de huidige situatie. Van een significante verstoring van de Habitatrichtlijnsoort gewone zeehond is derhalve met zekerheid geen sprake. 5.6 Effectanalyse en toetsing van verandering in stikstofdepositie Algemeen Stikstofuitstoot is aan de orde in de aanlegfase van de nog te realiseren fietspadtracé s, aanpassingen aan bestaande tracé s, de aanleg van toeristisch recreatieve opstappunten (TOP s) en door het gebruik van de TOP s door gemotoriseerd verkeer. Gemotoriseerd verkeer op de fietspaden is niet toegestaan en derhalve niet aan de orde. Werkzaamheden bij TOP s zijn voorzien bij: Lauwersoog Westpolder (Hoek Groninger noordkust-lauwersmeer) Dijksterweg, bij Wierhuizen (bij beheergebouw Waterschap) Noordpolderzijl Eemshaven (bij windmolen Goliath, Goliathpad 1/3) Delfzijl, nabij zeemuseum/zwembad Termunterzijl bij de haven Ambonezenbosje bij de dijk in de Carel Coenraadpolder Nieuwe Statenzijl bij sluis Het betreft aanpassingen aan bestaande terreinen en de aanleg van geheel nieuwe locaties. De overstappunten zijn alle beperkt van omvang met circa parkeerplaatsen. Voor de uitvoering van werkzaamheden worden voertuigen en machines gebruikt die geluid produceren Habitattypen Langs de kust worden de habitattypen Permanent overstroomde zandbanken (H1110A), Sliken zandplaten (H1140A), zilte pioniervegetaties (H1310 A en B) en schorren en zilte graslanden (H1330A) buitendijk aangetroffen. De kritische depositiewaarde voor kwelder, slufter en groen strand is 2500 mol/ha/jaar (Kos et al 2008) Stikstofdepositie De stikstofdepositie (achtergronddepositie) op Natura 2000-gebied Waddenzee is 570 mol/ha/jaar in 2010 en 545 mol/ha/jaar in Dit niveau van de actuele en toekomstige stikstofdepositie ligt zeer ruim onder de kritische depositiewaarde van > 2400 mol/ha/jaar voor permanent overstroomde zandbanken en slikken en zandplaten, onder de kritische depositiewaarde van 1643 mol/ha/jaar voor zilte pionierbegroeiingen en onder de 1571 mol/ha/jaar voor schorren en zilte graslanden (Dobben et al 2012). Dit blijkt ook uit figuur 5.7 waarop aangegeven is in hoeverre er sprake is van overschrijding van de kritische stikstofdepositie. Voor de kwelders wordt aangegeven dat er geen sprake van overschrijding is. Pagina 52 van 64

53 Effecten en toetsing Figuur 5.7 Mate van overschrijding van de kritische stikstofdepositie op basis van nieuwe inzichten (Velders et al 2012) Analyse effecten stikstofuitstoot In de aanlegfase zal stikstofuitstoot in zeer beperkte mate toenemen als gevolg van het realiseren van nieuwe fietsroutes, inclusief bijkomende werkzaamheden aan de bestaande route, en vanwege werkzaamheden voor de aanleg of kwaliteitsverbetering van de TOP s. De werkzaamheden betreffen onder andere het graven van cunetten, het aanbrengen van funderingsmateriaal en verharding, opruimen van rasters, plaatsen van veeroosters, hekken en borden en dergelijke. Voor deze werkzaamheden wordt gebruik gemaakt van machines. Dit gaat gepaard met stikstofuitstoot. De werkzaamheden gebeuren kleinschalig op lokaal niveau en eenmalig gedurende een korte tijd. In de gebruiksfase zal stikstofuitstoot optreden vanwege gemotoriseerd gebruik van de TOP s. Elke TOP biedt ruimte aan een beperkt aantal auto s. Drie van deze TOP s bevinden zich in bestaand stedelijk gebied van Lauwersoog, Delfzijl en Termunterzijl. Op dit moment vervullen sommige dorpen in het kustgebied een functie die lijkt op een TOP. In de toekomst zal dit naar verwachting deels verschuiven naar de nieuw te maken TOP s of de bestaande maar kwalitatief te verbeteren TOP s. Per saldo zal er naar verwachting daardoor nauwelijks sprake zijn van een toename van het aantal autobewegingen in het kustgebied. Er zal vooral enige verschuiving optreden en een beperkte toename Toetsing aan Nb-wet In de aanlegfase van fietsvoorzieningen en TOP s vinden eenmalig kleinschalige werkzaamheden plaats die gepaard gaan met stikstofuitstoot. In de gebruiksfase zal naar verwachting vooral een verschuiving plaats vinden van het autogebruik in en rond de dorpen naar TOP s langs de kust. Ook wordt verwacht dat er een beperkte toename van gemotoriseerd verkeer bij de TOP s zal kunnen optreden. De drie huidige TOP s in de stedelijke gebieden zullen naar verwachting hun huidige functie behouden, evenals de bestaande parkeervoorzieningen die kwalitatief verbeterd zullen worden. Het huidige niveau van de stikstofdepositie ligt ver onder de kritische depositiewaarde van kwalificerende habitattypen langs de kust. De beschreven veranderingen als gevolg van tijdelijke werkzaamheden en een verschuiving c.q. beperkte toename in het gebruik van de TOP s zal niet leiden tot overschrijding van de kritische depositiewaarden van de habitattypen. Van een Pagina 53 van 64

54 Effecten en toetsing verslechtering van de kwaliteit van habitattypen of habitats van soorten binnen deze habitattypen is derhalve geen sprake. 5.7 Cumulatie van effecten In het kader van het kwelderherstelproject worden twee laarzenpaden gemaakt, één in de Westpolder en één in de Noordpolder. Beide paden hebben hun start- en eindpunt bij een bestaande TOP en liggen buitendijks ten opzichte van de te realiseren fietsroute. De route volgt zoveel mogelijk of nagenoeg geheel de bestaande schapenpaden of reeds aanwezige ongemarkeerde wandelpaden. Door het aanbrengen van enkele bruggen (ook ten behoeve van de beweiding) wordt water gekruist. Het gebruik van de paden is extensief (alleen tijdens de zomer) en het is een doorgaande route waarbij recreanten niet op de route kunnen verpozen. De paden blijven onverhard en zullen met enkele paaltjes worden gemarkeerd. In het kader van het kwelderherstelproject zijn de mogelijke ecologische effecten onderzocht (Bos 2011). De stuurgroep kwelderherstel heeft op basis een gedetailleerde analyse over de periode 2006 t/m 2012 van broedvogels, waaronder de kwalificerende soorten visdief, noordse stern, kluut en bontbekplevier, en van de functie als HVP voor niet-broedvogels geconcludeerd dat het vooral om soorten gaat die als relatief ongevoelig voor verstoring worden aangemerkt, en dat het gebruik bij het gekozen tracé van de laarzenpaden geen negatief effect heeft op het instandhoudingsdoel van de betreffende soorten. De aanleg van de fietsroute zal kunnen leiden tot een toename van het aantal gebruikers op het laarzenpad. Naar verwachting is deze toename echter zeer beperkt omdat fietsers veelal een bepaalde route rijden, en niet gekleed zijn voor een wandeling op een kleipad op natte / vochtige kwelders. De cumulatie van gebruik vanwege een beperkte toename in het gebruik van de laarzenpaden door fietsers leidt op basis van genoemde overwegingen en de weinig gevoelige situatie niet tot een wezenlijke verandering in verstoring. Ook de kwaliteitsverbetering van het TOP leidt niet of nauwelijks tot een toename in het gebruik. Het betreft bestaande TOP s. Negatieve effecten als gevolg van het fietspad Kiek over Diek en de kwaliteitsverbetering van beide TOP s op het instandhoudingdoel van broed- en niet-broedvogelsoorten zullen niet optreden en zeker geen significant negatieve effecten. Pagina 54 van 64

55 6 Mitigerende maatregelen 6.1 Algemeen Ter voorkoming van (mogelijk) significant negatieve effecten op kwalificerende broedvogels of niet-broedvogels worden mitigerende maatregelen beschreven. Deze maatregelen hebben betrekking op de tijdelijke aanlegfase en op de gebruiksfase. Deze maatregelen zijn alleen nodig op de trajecten waar buitendijks of op de kruin van de dijk gewerkt zal worden of een route komt te liggen die door fietsers (en wandelaars) gebruikt zal worden. Het betreft zodoende een beperkt aantal trajecten. Achtereenvolgens worden de mitigerende maatregelen beschreven die samenhangen met de tijdelijke verstoring door geluid, en de blijvende optische verstoring (beweging) door het gebruik van de route door fietsers/wandelaars. 6.2 Maatregelen om verstoring door geluid en licht te voorkomen (aanlegfase) Broedvogels: Bij de trajecten 4 en 5 is het noodzakelijk om werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. Dit geldt voor alle werkzaamheden op zowel de kruin van de dijk als binnendijks ter plaatse van De Ruidhorn en het natuurcompensatiegebied. Het pad op de kruin in de zone van 700 m ten westen van de Eemshaven (500 m m verstoringszone) zal vanwege de gevoeligheid van broed- en niet-broedvogels niet worden gerealiseerd (zie verder). Voor dit deel zijn geen mitigerende maatregelen meer nodig. Niet-broedvogels: Bij de trajecten 4, 5, 6 en 7 is het vanwege de functie van het buitendijkse gebied als hoogwatervluchtplaats (HVP) noodzakelijk om werkzaamheden buitendijks of op de kruin van de dijk tijdens laagwater uit te voeren. Vanaf een uur voor tot een uur na hoogwater worden er geen werkzaamheden uitgevoerd. In verband met de pleisteraars en doortrekkers, in het bijzonder de ganzen, is het tevens noodzakelijk geen werkzaamheden buitendijks of op de kruin van de dijk uit te voeren in de periode oktober t/m mei. Habitatrichtlijnsoorten Bij traject 6 en 9, waar de gewone zeehond aangetroffen wordt, zijn voor deze soort geen mitigerende maatregelen nodig. Ook voor de andere Habitatrichtlijnsoorten zijn geen maatregelen nodig. Samenvattend zijn de effecten en mitigerende maatregelen per kwalificerende soortsgroep, habitatsoort en habitat van soorten uitgewerkt in tabel 6.1. Pagina 55 van 64

56 Mitigerende maatregelen Tabel 6.1 Effecten en benodigde mitigerende maatregelen als gevolg van de aanleg van het fietstracé op kwalificerende soortsgroepen, habitatsoorten en habitats van soorten. Effecten als gevolg van verstoring door geluid en licht (aanlegfase) n.b.: bij traject 4 wordt onderscheid gemaakt tussen effecten buitendijks en binnendijks Mitigatie nodig? Significant effect? Habitatrichtlijnsoorten vissen n.v.t. n.v.t. gewone zeehond nee nee grijze zeehond n.v.t. n.v.t. Broedvogels traject 4-buitendijks ja, werken buiten broedseizoen nee 4-binnendijks ja, werken buiten broedseizoen nee 5 ja, in zone van 700 m west van Eemshaven buiten broedseizoen werken nee 6 en 7 ja, werken buiten broedseizoen nee 1 t/m 3 en 8 t/m 10 nee nee Niet-broedvogels steltlopers (HVP-functie) traject 4-buitendijks ja, werken tijdens laagwater nee 4-binnendijks ja, werken tijdens laagwater nee 5 ja, werken tijdens laagwater in zone van 1-2 km west van Eemshaven nee 1 tm/3 en 6 t/m 10 nee nee Niet-broedvogels - pleisteraars en doortrekkers 3 ja, werken buiten oktober t/m mei nee traject 4-buitendijks ja, werken buiten oktober t/m mei nee 4-binnendijks ja, werken buiten oktober t/m mei nee 5 ja, werken buiten oktober t/m mei in zone van 1-2 km west van Eemshaven nee 6 en 7 ja, werken buiten oktober t/m mei nee 10 ja, werken buiten oktober t/m mei nee 1, 2 en 8 en 9 nee nee 6.3 Maatregelen om optische verstoring te voorkomen (gebruiksfase) Broedvogels: Bij traject 4 is het noodzakelijk om in het broedseizoen binnendijks te blijven fietsen. Bij traject 5 is het noodzakelijk om in de zone van 700 m westelijk van de Eemshaven (500 m + verstoringszone van 200 m) eveneens binnendijks te blijven fietsen in het broedseizoen. Op die manier kan een significante verstoring van kwalificerende broedvogelsoorten met zekerheid worden uitgesloten. Bij de overige trajecten 1 t/m 3 en 6 t/m 10 zijn met het oog op broedvogels geen mitigerende maatregelen noodzakelijk. Niet broedvogels - steltlopers: Met het oog op de functie van hoogwatervluchtplaats voor steltlopers is het noodzakelijk om bij traject 4 jaarrond binnendijks te blijven fietsen. Bij traject 5 is het noodzakelijk om in de zone van 1-2 km westelijk van de Eemshaven, tot aan de knik in de dijk jaarrond binnendijks te blijven fietsen. Voor de trajecten 1 t/m 3 en 6 t/m 10 zijn met het oog op de functie als HVP geen mitigerende maatregelen nodig. Niet-broedvogels pleisteraars en doortrekkers Ten behoeve van de pleisteraars en doortrekkers is het bij traject 3 ter plaatse van de Linthorst- Homanpolder en Noordpolder-west noodzakelijk om in de periode oktober t/m mei binnendijks te fietsen. Bij traject 4 is het noodzakelijk om jaarrond binnendijks te blijven fietsen. Bij traject 5 is het noodzakelijk om in de zone van 1-2 km ten westen van de Eemshaven in de periode oktober t/m mei binnendijks te fietsen. Voor traject 10 is het eveneens noodzakelijk om vanwege de ganzen binnendijks te fietsen in de periode oktober t/m mei. Voor de trajecten 1 en 2 en 6 t/m 9 zijn met het oog op de pleisteraars en doortrekkers geen mitigerende maatregelen nodig. Habitatrichtlijnsoort gewone zeehond Bij traject 6 en 9, waar de gewone zeehond aangetroffen wordt, zijn voor deze soort geen mitigerende maatregelen nodig. Ook voor de andere Habitatrichtlijnsoorten zijn geen maatregelen nodig. Pagina 56 van 64

57 Mitigerende maatregelen Samenvattend zijn de effecten en mitigerende maatregelen per kwalificerende soortsgroep, habitatsoort en habitat van soorten uitgewerkt in tabel 6.2. Tabel 6.2 Effecten en benodigde mitigerende maatregelen als gevolg van het gebruik van het fietstracé en de aanleg en gebruik van de TOP s op kwalificerende soortsgroepen, habitatsoorten en habitats van soorten. Effecten als gevolg van optische verstoring (gebruiksfase) en stikstofdepositie (aanleg en gebruik) n.b.: bij traject 4 wordt onderscheid gemaakt tussen effecten buitendijks en binnendijks Mitigatie nodig? Significant effect? Habitatrichtlijnsoorten vissen n.v.t. n.v.t. gewone zeehond nee nee grijze zeehond n.v.t. n.v.t. Broedvogels traject 4-buitendijks ja, fietspad binnendijks handhaven nee 4-binnendijks nee nee 5 ja, fietspad binnendijks handhaven in zone van 700 m vanaf Eemshaven nee 1 t/m 3 en 6 t/m 10 nee nee Niet-broedvogels steltlopers (HVP-functie) traject 4-buitendijks ja, fietspad binnendijks handhaven (jaarrond) nee 4-binnendijks ja, fietspad binnendijks handhaven (jaarrond) nee 5 ja, fietspad binnendijks handhaven in zone van 1-2 km west van Eemshaven nee 1 tm/3 en 6 t/m 10 nee nee Niet-broedvogels - pleisteraars en doortrekkers 3 ja, fietspad binnendijks van oktober t/m mei nee traject 4-buitendijks ja, fietspad binnendijks (jaarrond) nee 4-binnendijks ja, fietspad binnendijks (jaarrond) nee 5 ja, zone van 1-2 km west van Eemshaven van oktober t/m mei binnendijks nee 10 ja, fietspad binnendijks van oktober t/m mei nee 1, 2 en 6 t/m 9 nee nee Habitattypen (stikstofdepositie) traject 1 t/m 10 nee nee Pagina 57 van 64

58 Pagina 58 van 64

59 Conclusies en aanbevelingen 7 Conclusies en aanbevelingen 7.1 Algemeen Het project Kiek over Diek voorziet in een fietsroute langs of op de Groningse waddendijk tussen Lauwersoog en Nieuwe Statenzijl. Tevens worden langs de kust tien toeristisch recreatieve overstappunten aangelegd of kwalitatief verbeterd. De fietsroute is verdeeld in tien trajecten. Bij deze trajecten zijn de voor verstoring gevoelige gebieden aangegeven. Daarbij is gelet op soorten waarvoor Natura 2000-gebied Waddenzee is aangewezen. Het betreft soorten die behoren tot de broedvogels, jaarrond aanwezige steltlopers (niet-broedvogels), pleisterende of doortrekkende niet-broedvogels in najaar, winter en vroege voorjaar en de Habitatrichtlijnsoort gewone zeehond. De fietsroute wordt gehandhaafd of aangelegd buiten de grens van Natura Verlies van kwalificerende habitattypen als gevolg van de aanleg van een fietsroute is zodoende niet aan de orde. De route ligt of komt op de grens van beschermd gebied. Externe werking van de aanleg en het gebruik op waarden van Natura 2000-gebied kan zich wel voordoen. Niet bij alle trajecten zal de ligging van de fietsroute veranderen, er kan altijd binnendijks worden gefietst en plaatselijk is het ook mogelijk om buitendijks op de voet van de dijk te fietsen. De trajecten op de kruin van de dijk zijn nu nog niet aanwezig en zullen nieuw worden aangelegd. Deze gedeelten zijn aan te merken als een project in de zin van de Natuurbeschermingswet. Voor de trajecten waar buitendijks of op de kruin kan worden gefietst, en de binnendijks gelegen trajecten die langs binnendijks gelegen natuurgebied lopen, is onderzocht in hoeverre bij deze trajecten negatieve effecten op natuurwaarden waarvoor Natura 2000-gebied Waddenzee is aangewezen kunnen optreden. De aanleg van nieuwe fietspaden en de aanleg en gebruik van Toeristische Overstappunten (TOP s) kan gepaard gaan met een verandering in stikstofdepositie. Nagegaan is of deze verandering effect heeft op habitattypen of habitats van soorten waarvoor Natura 2000-gebied Waddenzee is aangewezen. 7.2 Broed- en niet-broedvogels In de aanlegfase zullen de werkzaamheden voor de aanleg van nieuwe fietsroutes en nieuwe en aan te passen TOP s zo veel mogelijk plaats vinden buiten de gevoelige periode van kwalificerende soorten. De mitigerende maatregelen betreffen aangepaste werktijden voor broedvogels en/of niet-broedvogels. Effecten van geluid kunnen daarmee voorkomen worden. Omdat overdag gewerkt wordt, zijn effecten van licht niet aan de orde. De uitvoeringsmaatregelen zijn tijdelijk van aard. In de gebruiksfase kunnen effecten optreden als gevolg van de aanwezigheid van mensen (optische verstoring). Uit de effectbeoordeling blijkt dat op de trajecten 1, 2, 3, 6, 7, 8, 9 en 10 een significante verstoring op broedvogels, niet-broedvogels en de Habitatrichtlijnsoort gewone zeehond kan worden uitgesloten. Bij traject 4 met het fietspad binnendijks kan een significante verstoring op broedvogels buitendijks worden uitgesloten. De binnendijkse gebieden liggen buiten de begrenzing van Natura 2000-gebied Waddenzee, maar zijn er ecologisch gezien een onlosmakelijk onderdeel van. Er vindt uitwisseling plaats van kwalificerende broedvogels binnen- en buitendijks. De beperkte Pagina 59 van 64

60 Conclusies en aanbevelingen toename van het recreatieve gebruik op de bestaande binnendijkse route leidt niet tot een significante verstoring op de kwalificerende broedvogel kluut die binnendijks in De Ruidhorn en het natuurcompensatiegebied wordt aangetroffen. De afstand tot de kolonies van kluut is daarvoor groot genoeg. Het fietsgebruik zal tevens niet tot een significante verstoring van de potentiële broedvogels blauwe kiekendief en velduil leiden. Het potentiële broedgebied ligt geheel of grotendeels buiten de effectafstand en er is geen wezenlijke toename van het aantal fietsers. Bij traject 5 kan een significante verstoring van de kwalificerende broedvogels bontbekplevier, strandplevier en kluut in een zone van 700 m ten westen van de Eemshaven niet worden uitgesloten bij een tracé over de kruin van de dijk. Bontbekplevier en kluut hebben een ongunstige en strandplevier een zeer ongunstige staat van instandhouding. Voor bontbekplevier geldt een behoudsdoel en voor kluut en strandplevier een verbeter- of uitbreidingsdoel. Een significante verstoring van de genoemde soorten kan echter voorkomen worden door over de lengte van deze zone geen fietspad op de kruin aan te leggen en de bestaande route binnendijks te handhaven. Tijdens hoogwater kan langs het hele traject 4 en van traject 5 het gedeelte van 1-2 km ten westen van Eemshaven de buitendijks een significante verstoring van jaarrond aanwezige kwalificerende vogels niet worden uitgesloten door het gebruik van een fietspad op de kruin van de dijk. Dit geldt in het bijzonder de kwalificerende niet-broedvogels bergeend en scholekster, die met name tijdens hoogwater op het dijktalud pleisteren. De scholekster heeft een concentratie in een zone ten oosten van de gaslocatie. Van scholekster wordt 2,5 % en van bergeend ruim 2 % van het instandhoudingsdoel bij traject 4 en 5 aangetroffen. De staat van instandhouding van scholekster is zeer ongunstig en er geldt ook een verbeterdoel. De staat van instandhouding van bergeend is gunstig en er geldt een behoudsdoel. Een significante verstoring van de genoemde soorten kan echter voorkomen worden door over de lengte van deze zones geen fietspad op de kruin aan te leggen en de bestaande route binnendijks te handhaven. Pleisterende en doortrekkende niet-broedvogels kunnen bij de trajecten 3, 4, 5 en 10 in najaar, winter en vroege voorjaar verstoord worden. Bij traject 3 kan een significante verstoring van ganzen, in het bijzonder brandgans en rotgans niet worden uitgesloten bij een buitendijks tracé. Van brandgans wordt hier tot ruim 3 % en van rotgans bijna 2 % van het instandhoudingsdoel aangetroffen. De staat van instandhouding van brandgans is gunstig en van rotgans ongunstig. Er geldt voor beide soorten een behoudsdoel. Een significante verstoring van de genoemde soorten kan echter voorkomen worden door in de periode oktober t/m mei binnendijks te fietsen. Bij traject 4 kunnen pleisterende en doortrekkende vogels vooral op de meest westelijk kwelder aangetroffen (fietspad blijft binnendijks) en in een zone van 1-2 km ten westen van de Eemhaven van traject 5 verstoord worden. Een significante verstoring in de zone van 1-2 km ten westen van de Eemshaven kan bij een fietspad op de kruin van de dijk niet worden uitgesloten. Een substantieel deel van het instandhoudigsdoel (1-6 %) van soorten zoals bontbekplevier, wulp, tureluur, scholekster, slobeend, bergeend, wilde eend en groenpootruiter wordt hier aangetroffen. Een significante verstoring van de genoemde soorten kan echter voorkomen worden door voor het gedeelte van 1-2 km westelijk van de Eemshaven geen fietspad op de kruin aan te leggen en het fietspad binnendijks te handhaven. Bij traject 10 worden ganzen, in het bijzonder brandganzen, op de kwelders en in maart-mei ook op het dijktalud aangetroffen. Bij een buitendijks tracé kan een significante verstoring op ganzen niet worden uitgesloten. Een significante verstoring van de genoemde soorten kan echter voorkomen worden door in de periode oktober t/m mei binnendijks te fietsen. 7.3 Habitatrichtlijnsoort gewone zeehond Bij traject 6 en 9 bevinden zich buitendijks ligplaatsen van gewone zeehond. Bij traject 6 liggen deze ruim buiten de afstand tot waarop effecten zouden kunnen optreden. Bij traject 9 vindt geen wezenlijke verandering in het gebruik plaats. Voor beide geldt dat een significante verstoring van de gewone zeehond met zekerheid kan worden uitgesloten. Pagina 60 van 64

61 Conclusies en aanbevelingen 7.4 Habitattypen en stikstofdepositie In Natura 2000-gebied Waddenzee zijn meerdere habitattypen aanwezig die gevoelig zijn voor stikstofdepositie en binnen deze habitattypen tevens enkele habitats van kwalificerende soorten (o.a. velduil en blauwe kiekendief). Het huidige depositieniveau (achtergronddepositie) ligt echter ruim onder de kritische depositiewaarde van deze habitattypen. Een tijdelijke toename van de depositie in de aanlegfase van fietsvoorzieningen en toeristisch recreatieve overstapvoorzieningen, en een blijvende verschuiving en beperkte toename van depositie vanwege het gebruik van de overstappunten zal niet leiden tot overschrijding van de kritische depositiewaarden van de habitattypen en/of habitats van soorten. Van een verslechtering van de kwaliteit van habitattypen of habitats van soorten als gevolg van stikstofdepositie is derhalve geen sprake. 7.5 Conclusies van effecten aanleg- en gebruiksfase per soortsgroep/soort De conclusies per soortsgroep of soort zijn uitgewerkt voor de aanleg- en gebruiksfase in tabel 7.1 en tabel 7.2. Tabel 7.1: Conclusies effecten aanlegfase. Effecten als gevolg van verstoring door geluid en licht (aanlegfase) n.b.: bij traject 4 wordt onderscheid gemaakt tussen effecten buitendijks en binnendijks Mitigatie nodig? Significant effect? Habitatrichtlijnsoorten vissen n.v.t. n.v.t. gewone zeehond nee nee grijze zeehond n.v.t. n.v.t. Broedvogels traject 4-buitendijks ja, werken buiten broedseizoen nee 4-binnendijks ja, werken buiten broedseizoen nee 5 ja, in zone van 700 m west van Eemshaven buiten broedseizoen werken nee 6 en 7 ja, werken buiten broedseizoen nee 1 t/m 3 en 8 t/m 10 nee nee Niet-broedvogels steltlopers (HVP-functie) traject 4-buitendijks ja, werken tijdens laagwater nee 4-binnendijks ja, werken tijdens laagwater nee 5 ja, werken tijdens laagwater in zone van 1-2 km west van Eemshaven nee 1 tm/3 en 6 t/m 10 nee nee Niet-broedvogels - pleisteraars en doortrekkers 3 ja, werken buiten oktober t/m mei nee traject 4-buitendijks ja, werken buiten oktober t/m mei nee 4-binnendijks ja, werken buiten oktober t/m mei nee 5 ja, werken buiten oktober t/m mei in zone van 1-2 km west van Eemshaven nee 6 en 7 ja, werken buiten oktober t/m mei nee 10 ja, werken buiten oktober t/m mei nee 1, 2 en 8 en 9 nee nee Pagina 61 van 64

62 Conclusies en aanbevelingen Tabel 7.2: Conclusies effecten gebruiksfase. Effecten als gevolg van optische verstoring (gebruiksfase) en stikstofdepositie (aanleg en gebruik) n.b.: bij traject 4 wordt onderscheid gemaakt tussen effecten buitendijks en binnendijks Mitigatie nodig? Significant effect? Habitatrichtlijnsoorten vissen n.v.t. n.v.t. gewone zeehond nee nee grijze zeehond n.v.t. n.v.t. Broedvogels traject 4-buitendijks ja, fietspad binnendijks handhaven nee 4-binnendijks nee nee 5 ja, fietspad binnendijks handhaven in zone van 700 m vanaf Eemshaven nee 1 t/m 3 en 6 t/m 10 nee nee Niet-broedvogels steltlopers (HVP-functie) traject 4-buitendijks ja, fietspad binnendijks handhaven (jaarrond) nee 4-binnendijks ja, fietspad binnendijks handhaven (jaarrond) nee 5 ja, fietspad binnendijks handhaven in zone van 1-2 km west van Eemshaven nee 1 tm/3 en 6 t/m 10 nee nee Niet-broedvogels - pleisteraars en doortrekkers 3 ja, fietspad binnendijks van oktober t/m mei nee traject 4-buitendijks ja, fietspad binnendijks (jaarrond) nee 4-binnendijks ja, fietspad binnendijks (jaarrond) nee 5 ja, zone van 1-2 km west van Eemshaven van oktober t/m mei binnendijks nee 10 ja, fietspad binnendijks van oktober t/m mei nee 1, 2 en 6 t/m 9 nee nee Habitattypen (stikstofdepositie) traject 1 t/m 10 nee nee 7.6 Eindconclusie per traject De toetsing in het kader van de Natuurbeschermingswet heeft geleid tot inzicht in de mogelijke effecten van project Kiek over Diek op de kwalificerende waarden van Natura 2000-gebied Waddenzee. Per soortsgroep, soort, habitattype of habitat van een soort en per seizoen blijken effecten te kunnen verschillen. Door de relevante effecten van de trajecten en de eventuele opties voor een pad buitendijks, op de kruin of binnendijks geïntegreerd af te wegen zijn de definitieve fietstracé s en mitigerende maatregelen voor het fietspad en de TOP s vastgesteld. Cumulatie van effecten met de twee laarzenpaden ter hoogte van traject 1 en 3, die in het kader van het kwelderherstelproject worden gemaakt, doen zich niet voor. Het definitieve fietstracé vormt de grondslag voor de vergunningaanvraag in het kader van de Natuurbeschermingswet. De eindconclusie met het definitieve tracé is samengevat in tabel 7.3 Tabel 7.3 Conclusies per traject in gebruiksfase Eindconclusie per traject Traject Omschrijving Mitigatie nodig ten behoeve van: Eindsituatie fietsroute(s) Significant broedvogels niet-broedvogels habitatsoorten negatief effect? pleisteraars/ of habitats steltlopers doortrekkers van soorten 1 Lauwersmeer N N N N Binnen- en buitendijks nee 2 Westpolder - Pieterburen aan zee N N N N Binnendijks nee 3 Pieterburen aan zee - Noordpolderzijl N N J N Binnendijks. Twee gedeelten buiten- nee dijks van okt t/m mei gesloten 4 Noordpolderzijl - Noordkaap N N N N Binnendijks nee 5 Noordkaap - Eemshaven N N N N Binnendijks en kort gedeelte nee op kruin van dijk 6 Eemshaven - Hoogwatum N N N N Op kruin van dijk nee 7 Hoogwatum - Delfzijl N N N N Binnendijks en in Delfzijl op kruin nee 8 Delfzijl - Termunterzijl N N N N Binnendijks nee 9 Termunterzijl - Dollard Sud N N N N Binnendijks nee 10 Dollard Sud - Nieuwe Statenzijl N N J N Binnen- en buitendijks. Buiten- nee dijkse tracé van okt t/m mei gesloten Verklaring: N = geen mitigatie nodig J = mitigatie nodig Pagina 62 van 64

63 Conclusies en aanbevelingen 7.7 Aanbevelingen Aanbevolen wordt om de conclusies van deze passende beoordeling voor te leggen aan het bevoegde gezag. Pagina 63 van 64

64 Pagina 64 van 64

65 Gebruikte bronnen 8 Gebruikte bronnen Avifauna Groningen, Passanten van, en hun verstorende invloed op De Ruidhorn. Een tussenstand van een meerjarig onderzoek (D. Veenendaal, Groningen). Avifauna Groningen, Ruidhorn anno 2011 (K. Veldkamp). Groningen. Arcadis, Aanvullende natuurprojecten voor velduil, blauwe kiekendief en scholekster. RWE Eemshaven Holding. Assen. Bos, D., Ecologische toetsing kwelderherstel Groningen. A&W rapport Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Veenwouden. Brenninkmeijer, A., M. Koopmans, R. Bakker & F. Hoekema, Natuurmonitoring Eemshaven en compensatiegebieden Emmapolder A&W-rapport Buro Bakker, Passende beoordeling van de effecten van industrie- en verkeersgeluid op natura 2000-gebied Waddenzee. Assen. Bijkerk, W., W. van Duin & K. Koffijberg, Monitoring Groninger kwelders. Concept. A&Wrapport Altenburg & Wymenga, Veenwouden. Dobben, H. van, R. Bobbink, D. Bal & A. van Hinsberg, Overzicht van kritische depositiewaarden voor stikstof, toegepast op habitattypen en leefgebied van Natura Alterra-rapport Wageningen. Drost, A. & J.J.E. Loonen, Verstoringsgevoeligheid van brandganzen in de ruitijd. Circumpolar Journal 15 (2): Dijkema, K., A. Nicolai, J. de Vlas, C. Smit, H. Jongerius & H. Nauta, Van landaanwinning naar kwelderwerken. Texel, Leeuwarden. Dijkema, K.S., W.E. van Duin, E.M. Dijkman, A. Nicolai, H. Jongerius, H. Keegstra, H.J. Venema, J.J. Jongsma, Friesche en Groningse kwelderwerken: Monitoring en beheer Werkgroep Onderzoek Kwelderwerken (WOK). Eelerwoude, Inrichtings- en faseringsplan terrestrische natuurcompensatie Eemshaven. Ens, B., P. Goedhart, K. Koffijberg & K. Rappoldt, Monitoring van vogels in de Waddenzee met de hand aan de kraan. SOVON-onderzoeksrapport 2008/19. Esselink, P., D. Bos, A.P. Oost, K.S. Dijkema, R. Bakker & R. de Jong, Verkenning afslag Eems-Dollardkwelders. PUCCIMAR rapport 02, A&W rapport Henkens, R.J.H.G., R. Jochem, D.A. Jonkers, J.G. de Molenaar, R. Pouwels, M.J.S.M. Reijnen, P.A.M. Visschedijk & S. de Vries, Verkenning van het effect van recreatie op broedvogels. Alterra Werkdocument 2003/29. Wageningen. Pagina 65 van 64

66 Gebruikte bronnen Jongbloed, R.H., J.T. van der Wal, J.E. Tamis, S.I. Jonker, B.J.H. Koolstra & J.H.M. Schobben, Nadere effectenanalyse Natura 2000-gebieden Waddenzee en Noordzeekustzone. Deelrapport Niet Nb-wetvergund gebruik. IMARES Rapport C170/11, ARCADIS rapport :B. Kleunen, A. van, K. Koffijberg, P. de boer, J. Nienhuis, C.J. Camphuysen, H. Schekkerman, K.H. Oosterbeek, M.L. de Jong, B.J. Ens & C.J. Smit, Broedsucces kustbroedvogels Waddenzee in 2007 en SOVON & Wageningen UR. Werkdocument 227 Koffijberg, K., J. Beekman, F. Cottaar, B. Ebbinge, H. van der Jeugd, J. Nienhuis, D. Tanger, B. Voslamber & E. van Winden, Doortrekkende en overwinterende ganzen in Nederland. In: De Levende Natuur januari 2010: 3-9. Krijgsveld, K.L., R.R. Smits & J. van der Winden, Verstoringsgevoeligheid van vogels. Update literatuurstudie naar de reacties van vogels op recreatie. Errata januari Bureau Waardenburg, Culemborg. Ministerie van EL&I (thans EZ), Besluit Natura 2000-gebied Waddenzee ( Postma, J., Midwintertellingen provincie Groningen in januari In: De Grauwe Gors : Provincie Groningen, De toestand van natuur en landschap in de provincie Groningen Ruddock, M. & D.P. Whitfield, A review of disturbance distances in selected bird species. Report Natural Research (Projects) Ltd to Scottish Natural Heritage. Rijkswaterstaat Kwelderatlas Waddenzee (kaarten). SOVON, Handleiding watervogelprojecten SOVON. SOVON, Watervogels in Nederland in 2009 / Nijmegen. SOVON, Gegevens van broedvogels en niet-broedvogels van de telgebieden WG3511, WG3512, WG3531 en WG3541, met toelichting. Velders, G.J.M., J.M.M. Aben, J.A. van Jaarsveld, W.A.J. van Pul, W.J. de Vries & M.C. van Zanten, Grootschalige stikstofdepositie in Nederland. Herkomst en ontwikkeling in de tijd. Planbureau voor de Leefomgeving Den Haag/Bilthoven. Wageningen Imares Ecologische atlas Waddenzee. Wageningen. Websites: Pagina 66 van 64

67 Bijlage 1 Instandhoudingsdoelstellingen

68 Gebruikte bronnen Pagina 68 van 64

69 Bijlage 1 : Instandhoudingsdoelstellingen Instandhoudingsdoelstellingen SVI Doelst. Doelst. Doelst. Draagkracht Draagkracht Kernopgaven Landelijk Opp.vl. Kwal. Pop. aantal vogels aantal paren Habitattypen H1110A Permanent overstroomde zandbanken - = > 1.03,W (getijdengebied) H1140A Slik- en zandplaten (getijdengebied) - = > 1.10,W H1310A Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal) - = = H1310B Zilte pionierbegroeiingen (zeevetmuur) + = = H1320 Slijkgrasvelden -- = = H1330A Schorren en zilte graslanden (buitendijks) - = > 1.16,W H1330B Schorren en zilte graslanden (binnendijks) - = = H2110 Embryonale duinen + = = 1.13 H2120 Witte duinen - = = H2130A *Grijze duinen (kalkrijk) = = H2130B *Grijze duinen (kalkarm) -- = > H2160 Duindoornstruwelen + = = H2190B Vochtige duinvalleien (kalkrijk) - = = Habitatsoorten H1014 Nauwe korfslak - = = = H1095 Zeeprik - = = > H1099 Rivierprik - = = > 1.07,W H1103 Fint -- = = > 1.09,W H1364 Grijze zeehond - = = = H1365 Gewone zeehond + = = > 1.11 Broedvogels A034 Lepelaar + = = 430 A063 Eider -- = > ,W A081 Bruine Kiekendief + = = 30 A082 Blauwe Kiekendief -- = = 3 A132 Kluut - = > A137 Bontbekplevier - = = A138 Strandplevier -- > > A183 Kleine Mantelmeeuw + = = A191 Grote stern -- = = A193 Visdief - = = A194 Noordse Stern + = = 1500 A195 Dwergstern -- > > A222 Velduil -- = = 5 Niet-broedvogels A005 Fuut - = = 310 A017 Aalscholver + = = 4200 A034 Lepelaar + = = 520 A037 Kleine Zwaan - = = 1600 A039b Toendrarietgans + = = geen A043 Grauwe Gans + = = 7000 A045 Brandgans + = = A046 Rotgans - = = A048 Bergeend + = = A050 Smient + = = A051 Krakeend + = = 320 A052 Wintertaling - = = 5000 A053 Wilde eend + = = A054 Pijlstaart - = = 5900 A056 Slobeend + = = 750 A062 Toppereend -- = > 3100 A063 Eider -- = > A067 Brilduiker + = = 100 A069 Middelste Zaagbek + = = 150 A070 Grote Zaagbek -- = = 70 A103 Slechtvalk + = = 40 A130 Scholekster -- = > A132 Kluut - = = A137 Bontbekplevier + = = A140 Goudplevier -- = = A141 Zilverplevier + = = A142 Kievit - = = A143 Kanoet - = > A144 Drieteenstrandloper - = = 3700 A147 Krombekstrandloper + = = 2000 A149 Bonte strandloper + = = A156 Grutto -- = = 1100 A157 Rosse grutto + = = A160 Wulp + = = A161 Zwarte ruiter + = = 1200 A162 Tureluur - = = A164 Groenpootruiter + = = 1900 A169 Steenloper -- = > A197 Zwarte Stern -- = = 23000

70 Bijlage 1 : Instandhoudingsdoelstellingen (Vervolg 1) Legenda W Kernopgave met wateropgave % Sense of urgency: beheeropgave % Sense of urgency opgave m.b.t. watercondities SVI landelijk Landelijke Staat van Instandhouding (-- zeer ongunstig; - matig ongunstig, + gunstig) = Behoudsdoelstelling > Verbeter- of uitbreidingsdoelstelling Ontwerp-aanwijzingsbesluit heeft 'ten gunste van' formulering =(<)

71 Bijlage 2 Kustgebied tussen Eemshaven t/m Punt van Reide zeehonden en vogels

72 Bijlage 2 : Kustgebied tussen Eemshaven t/m Punt van Reide zeehonden en vogels (Vervolg 1)

73 Bijlage 2 : Kustgebied tussen Eemshaven t/m Punt van Reide zeehonden en vogels Ligging van de voor zeehonden belangrijke gebieden in de Waddenzee (Imares 2006)

74 Bijlage 2 : Kustgebied tussen Eemshaven t/m Punt van Reide zeehonden en vogels (Vervolg 1) Leefgebieden en functies Eems-Dollard estuarium voor doelsoorten van Natura 2000-gebied Waddenzee (zeehonden en vogels). Op de platen Hond/Paap en de plaat ten zuiden van de Eemshaven (Voolhok) komen grote mossel- en kokkelbanken voor. Deze platen zijn zeer belangrijk voor foeragerende steltlopers. Figuur ontleend aan de Watlas ( aanwezig in: Bakker 2012 als figuur 7.

75 Bijlage 2 : Kustgebied tussen Eemshaven t/m Punt van Reide zeehonden en vogels (Vervolg 2) Overzicht van gepubliceerde verstoringsafstanden van gewone zeehond, met als maat de toename van het omhooghouden van de kop (K) of het te water gaan (W). Overgenomen uit Brasseur & Reinders In: Meininger 2003.

76 Bijlage 2 : Kustgebied tussen Eemshaven t/m Punt van Reide zeehonden en vogels (Vervolg 3)

77 Bijlage 3 Broedvogels 2006

78 Bijlage 3 : (Vervolg 1)

79 Bijlage 3 : Ruimtelijke spreiding van territoria van kluten, meeuwen en sterns op de Groninger noordkust in 2005 op basis van data broedvogeldatabase SOVON. NB.: in de aangegeven gebieden broeden ook overige broedvogels, maar die gebieden zijn daar niet op geïnventariseerd. In: Bos 2010 (A&W rapport 1573).

80 Bijlage 3 : (Vervolg 1) Ruimtelijke spreiding van territoria van broedvogels in 2005 in de Westpolder op basis van dat van broedvogeldatabase SOVON. De opgaande vegetatie bestaat uit zoutmelde, zee-alsem, zeekweek en overige melde-soorten. In: Bos 2010.

81 Bijlage 3 : (Vervolg 2) Ruimtelijke spreiding van territoria van broedvogels in 2005 in de Negenboerenpolder op basis van broedvogeldatabase SOVON. De opgaande vegetatie bestaat uit zoutmelde, zee-alsem, zeekweek en overige melde-soorten. In: Bos 2010.

82 Bijlage 3 : (Vervolg 3) Totaalschatting van de aantallen territoria op de Groninger noordkust, traject Westpolder t/m Emmapolder in 2001 en 2006 (links) en idem van 2006 van de kwelders in de Dollard exclusief de Punt van Reide (rechts), beide op basis van de broedvogeldatabase van SOVON. Het betreft een selectie van de 35 (zgn. TMAP) soorten waarvan totaalschatting voorhanden is. In: Bos 2010.

83 Bijlage 3 : (Vervolg 4) Trends van de broedvogels scholekster, tureluur en kluut, onderscheiden naar westelijke Waddenzee, oostelijke Waddenzee en Eems-Dollard estuarium. De grens van westelijke en oostelijke Waddenzee ligt op het wantij onder Terschelling, de grens van oostelijke Waddenzee en Eems-Dollard bij de Eemshaven (SOVON 2008, figuur 5.4 in Monitoringsrapport broedvogels 2006)

84 Bijlage 3 : (Vervolg 5) Broedvogels in vier gebieden langs de Groninger waddenkust en in de Dollard (bron: SOVON 2012). In de tabellen wordt onderscheid gemaakt tussen de Grontmij_gebieden 1 t/m 1. In de volgende figuren zijn deze gebieden gekoppeld aan de SOVON telgebieden. Figuur 1 SOVON telgebied WG3511 Grontmij_gebied 3 SOVON telgebied WG3512

85 Bijlage 3 : (Vervolg 6) SOVON telgebied WG3531 Grontmij_gebied 2 SOVON telgebied WG3541 Grontmij_gebied 1 Grontmij_gebied 4 komt overeen met traject 10

86 Bijlage 3 : (Vervolg 7) Kolonievogels Gegevens kolonies kustbroedvogels geleverd door Sovon Vogelonderzoek aan Grontmij 2012 Jaar Kolonienr Kol. naam Gebied_Grontmij Atlasblok KMhok X Y PID Euring Soort opmerkingen 293 Noordpolder + kwelder XVXL Noordse Stern totaal hele telgebied, niet op puntniveau 3544 Noordpolder+kwelder KKFG Zilvermeeuw totaal hele telgebied, niet op puntniveau 4171 Emmapolder + kwelder KKFG Kokmeeuw totaal hele telgebied, niet op puntniveau 4173 Noordpolder + kwelder KKFG Kokmeeuw totaal hele telgebied, niet op puntniveau 4174 Linthorst Homanpolder + kwelder KKFG Kokmeeuw totaal hele telgebied, niet op puntniveau 4181 Dollard KKFG Kokmeeuw totaal hele telgebied, niet op puntniveau 4256 Dollard KKFG Stormmeeuw totaal hele telgebied, niet op puntniveau 4373 Linthorst Homanpolder + kwelder KKFG Zilvermeeuw totaal hele telgebied, niet op puntniveau 4379 Dollard KKFG Zilvermeeuw totaal hele telgebied, niet op puntniveau 4433 Emmapolder + kwelder KKFG Visdief totaal hele telgebied, niet op puntniveau 4435 Noordpolder + kwelder KKFG Visdief totaal hele telgebied, niet op puntniveau 4436 Linthorst Homanpolder + kwelder KKFG Visdief totaal hele telgebied, niet op puntniveau 4473 Emmapolder + kwelder KKFG Noordse Stern totaal hele telgebied, niet op puntniveau 4474 Linthorst Homanpolder + kwelder KKFG Noordse Stern totaal hele telgebied, niet op puntniveau 5088 Linthorst-Homanpolder,kwelder KKFG Zwartkopmeeuw totaal hele telgebied, niet op puntniveau Linthorst Homanpolder LDKN Stormmeeuw totaal hele telgebied, niet op puntniveau Zeldzame broedvogels Gegevens zeldzame kustbroedvogels geleverd door Sovon Vogelonderzoek aan Grontmij 2012 _deze gegevens hebben steeds betrekking op het hele telgebied, overeenkomstig de hele genoemde polder Jaar Deelgebied Plotnr Plotnaam Grontmij_gebied Euring Soort opmerking BMP kerngebieden Linthorsthomanpolder, kwelder Kluut BMP kerngebieden Linthorsthomanpolder, akkerbouw Kluut dit is inclusief de klutenplas (>2009 vnl. Klutenplas) BMP kerngebieden Noordpolder west, kwelder Eider soort wordt onvolledig geteld (-1 geen gegevens) BMP kerngebieden Noordpolder west, kwelder Kluut BMP kerngebieden Noordpolder west, akkerbouw Kluut BMP kerngebieden Emmapolder, kwelder Kluut BMP kerngebieden Emmapolder, kwelder Bontbekplevier BMP kerngebieden Emmapolder, kwelder Strandplevier BMP kerngebieden Reiderwolderpolder oost, (binnendijks) Kluut deze vogels broeden op akkers

87 Bijlage 3 : (Vervolg 8) Alle broedvogelsoorten. Per jaar de waargenomen aantallen vogels. NB.: -1 betekent geen waarneming. Gegevens karteringen alle soorten in proefvlakken, geleverd door Sovon Vogelonderzoek aan Grontmij 2012 (-1 betekent niet geteld of geen gegevens) Jaar Deelgebied Plotnr Plotnaam Grontmij_gebied Euring Soort Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Grauwe Gans Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Nijlgans Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Bergeend Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Krakeend Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Wilde Eend Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Soepeend Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Zomertaling Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Slobeend Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Kuifeend Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Bruine Kiekendief Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Fazant Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Waterral Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Meerkoet Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Scholekster Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Kievit Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Grutto Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Tureluur Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Koekoek Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Boerenzwaluw Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Graspieper Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Witte Kwikstaart Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Blauwborst Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Sprinkhaanzanger Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Snor Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Rietzanger Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Bosrietzanger Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Kleine Karekiet Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Baardman Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Putter Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Kneu Dollard 1289 Dollard Nw Statenz 2E Rietgors Dollard 1290 Dollard RIN 2B Bergeend Dollard 1290 Dollard RIN 2B Krakeend Dollard 1290 Dollard RIN 2B Wilde Eend Dollard 1290 Dollard RIN 2B Kuifeend Dollard 1290 Dollard RIN 2B Bruine Kiekendief Dollard 1290 Dollard RIN 2B Waterral Dollard 1290 Dollard RIN 2B Scholekster Dollard 1290 Dollard RIN 2B Kluut Dollard 1290 Dollard RIN 2B Kievit Dollard 1290 Dollard RIN 2B Tureluur Dollard 1290 Dollard RIN 2B Veldleeuwerik Dollard 1290 Dollard RIN 2B Graspieper Dollard 1290 Dollard RIN 2B Witte Kwikstaart Dollard 1290 Dollard RIN 2B Blauwborst Dollard 1290 Dollard RIN 2B Sprinkhaanzanger Dollard 1290 Dollard RIN 2B Rietzanger Dollard 1290 Dollard RIN 2B Kleine Karekiet Dollard 1290 Dollard RIN 2B Baardman Dollard 1290 Dollard RIN 2B Rietgors Dollard 1291 Dollard RIN IF Bergeend Dollard 1291 Dollard RIN IF Wilde Eend Dollard 1291 Dollard RIN IF Kuifeend Dollard 1291 Dollard RIN IF Bruine Kiekendief Dollard 1291 Dollard RIN IF Scholekster Dollard 1291 Dollard RIN IF Kluut Dollard 1291 Dollard RIN IF Kievit Dollard 1291 Dollard RIN IF Tureluur Dollard 1291 Dollard RIN IF Veldleeuwerik Dollard 1291 Dollard RIN IF Graspieper Dollard 1291 Dollard RIN IF Blauwborst Dollard 1291 Dollard RIN IF Rietzanger Dollard 1291 Dollard RIN IF Kleine Karekiet Dollard 1291 Dollard RIN IF Rietgors

88 Bijlage 3 : (Vervolg 9) Gegevens karteringen alle soorten in proefvlakken, geleverd door Sovon Vogelonderzoek aan Grontmij 2012 (-1 betekent niet geteld of geen gegevens) Jaar Deelgebied Plotnr Plotnaam Grontmij_gebied Euring Soort West van Eemshaven 1296 Noordpolder-west Wilde Eend West van Eemshaven 1296 Noordpolder-west Kuifeend West van Eemshaven 1296 Noordpolder-west Eider West van Eemshaven 1296 Noordpolder-west Scholekster West van Eemshaven 1296 Noordpolder-west Kluut West van Eemshaven 1296 Noordpolder-west Kievit West van Eemshaven 1296 Noordpolder-west Grutto West van Eemshaven 1296 Noordpolder-west Tureluur West van Eemshaven 1296 Noordpolder-west Kokmeeuw West van Eemshaven 1296 Noordpolder-west Visdief West van Eemshaven 1296 Noordpolder-west Veldleeuwerik West van Eemshaven 1296 Noordpolder-west Graspieper West van Eemshaven 1296 Noordpolder-west Gele Kwikstaart West van Eemshaven 1296 Noordpolder-west Witte Kwikstaart West van Eemshaven 1296 Noordpolder-west Kneu West van Eemshaven 1296 Noordpolder-west Rietgors West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Bergeend West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Krakeend West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Wilde Eend West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Kuifeend West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Eider West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Scholekster West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Kluut West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Kievit West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Tureluur West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Kokmeeuw West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Visdief West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Noordse Stern West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Veldleeuwerik West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Graspieper West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Witte Kwikstaart West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Kneu West van Eemshaven 1297 Linthorst Homanpolder Rietgors NB.: Noordpolder-west is het gebied ten westen van het havenkanaal.

89 Bijlage 4 Niet-broedvogels

90 Bijlage 4 : Niet-broedvogels (Vervolg 1)

91 Bijlage 4 : Niet-broedvogels Achtergrondinformatie op basis van de Ecologische atlas Waddenzee (Wageningen Imares 2006) Steltlopers Op basis van tellingen op HVP s zijn van 16 soorten steltlopers aparte verspreidingskaarten gemaakt. Er zijn steltlopers voor wie het wad vrijwel de enige voedselbron is: Kluut, Rosse Grutto, Bontbekplevier, Strandplevier, Zilverplevier, Kanoet, Drieteenstrandloper, Krombekstrandloper, Bonte Strandloper, Zwarte Ruiter, Tureluur, Groenpootruiter en Steenloper. Deze soorten overtijen in grote groepen bij elkaar, vaak op vaste plaatsen. Van deze soorten is op de kaarten te zien dat ze alleen direct langs de kust overtijen. Daarnaast zijn er ook steltlopers die naast het wad ook de binnendijkse weilanden als voedselbron benutten, zoals Wulp, Regenwulp en Goudplevier. Zij zijn hierdoor minder afhankelijk van veilige HVP s omdat ze soms, maar zeker niet altijd, ook tijdens hoogwater kunnen doorgaan met foerageren. Dat is ook op de kaarten waar te nemen. Voor de scholekster is een aparte verspreidingskaart gemaakt. Scholeksters zijn zeer plaatstrouw en kennen bovendien een hiërarchisch systeem, waarbij sterke volwassen vogels betere foerageergebieden voor zich opeisen dan jonge, onervaren of anderszins subdominante vogels. Om deze redenen zullen Scholeksters vooral het wad gebruiken dat dicht bij hun voorkeurs-hvp ligt. Om dit zichtbaar te maken zijn de wadplaten gekoppeld aan HVP s en is op basis van de aantallen op de HVP de dichtheid van de scholeksters op de wadplaten berekend. Meeuwen Hoewel ook voor meeuwen het wad een belangrijke voedselbron kan zijn wordt er ook veel gefoerageerd op het open water van de Waddenzee en in binnendijks gelegen graslanden. Bovendien maken, vooral bij langdurige harde wind, soms grote groepen meeuwen gebruik van binnendijks gelegen rustplaatsen. Er is geen verspreidingskaart beschikbaar van de kwalificerende soort kleine mantelmeeuw. Rotgans, Smient, Bergeend en Aalscholver Voor deze vogelsoorten is het waddengebied belangrijk, maar zij maken niet specifiek gebruik van HVP s. De Rotgans komt vooral voor op de kwelders en in de weilanden. Zij foerageren daar in groepen en gebruiken de Waddenzee vooral om te rusten, vooral 's nachts, of als uitwijkplaats na verstoring. In de nazomer wordt het gebied ten dele ook gebruikt als foerageergebied. In deze tijd worden vooral macroalgen (Darmwier, Zeesla) gegeten. De Smient foerageert in groepen in binnendijkse graslanden en gebruikt de Waddenzee vooral als rustplaats en bij verstoring. De Bergeend foerageert als enige van deze vier soorten alleen met laagwater op het wad. Om te overtijen zijn ze echter niet specifiek gebonden aan rustplaatsen op het land en kunnen zij ook in groepen op het water voorkomen. De Aalscholver foerageert zowel met hoog als met laagwater in de Waddenzee op vis. De kaart geeft bij deze soort aan waar zij rusten. Eidereenden Eidereenden komen in het hele waddengebied en aangrenzende Noordzee kustzone voor. Ze zoeken hun voedsel bij laagwater op droogvallende platen (Waddenzee) en bij hoogwater op platen en in permanent onder water liggende gebieden, zoals mosselpercelen en mossel, Spisula of Ensis banken (Noordzee en Waddenzee). De vogels rusten groepsgewijs op het water maar ook op droogvallende platen, zandbanken en stranden.

92 Bijlage 4 : Niet-broedvogels (Vervolg 1) Ligging hoogwatervluchtplaatsen Groninger kust (Wageningen Imares 2006)

93 Bijlage 4 : Niet-broedvogels (Vervolg 2)

94 Bijlage 4 : Niet-broedvogels (Vervolg 3) Tabel instandhoudingsdoelstellingen in relatie tot de globale aantallen niet-broedvogels langs de Groninger kust. Bron voor de watervogels: Hornman, M., F. Hustings, K. Koffijberg, R. Kleefstra, O. Klaassen & E. van Winden, Watervogels in Nederland in 2009/2010. Waterdienst-rapport BM SOVON-rapport 2012/02. Bron instandhoudingsdoelstellingen: Ministerie van EL&I Instandhoudingsdoelstellingen Watervogels 2009/2010 SVI Landelijk Doelst. Opp.vl. Doelst. Kwal. Doelst. Pop. Draagkracht aantal vogels (seiz.gemidd) Noordkust (5- jarig seiz. gemiddelde) Dollard (5- jarig seiz.gemiddelde) 10-jarige trend Niet-broedvogels A005 Fuut - = = 310 A017 Aalscholver + = = A034 Lepelaar + = = A037 Kleine Zwaan - = = /n A039b Toendrarietgans + = = geen s A043 Grauwe Gans + = = A045 Brandgans + = = A046 Rotgans - = = A048 Bergeend + = = s A050 Smient + = = < A051 Krakeend + = = s A052 Wintertaling - = = v A053 Wilde eend + = = n A054 Pijlstaart - = = A056 Slobeend + = = s A062 Toppereend -- = > A063 Eider -- = > A067 Brilduiker + = = n A069 Middelste Zaagbek + = = 150 < A070 Grote Zaagbek -- = = 70 < 50 < 50 0 A103 Slechtvalk + = = s A130 Scholekster -- = > n A132 Kluut - = = v A137 Bontbekplevier + = = >240 s A140 Goudplevier -- = = v A141 Zilverplevier + = = v A142 Kievit - = = s A143 Kanoet - = > s A144 Drieteenstrandloper - = = 3700 < A147 Krombekstrandloper + = = 2000 < A149 Bonte strandloper + = = v A156 Grutto -- = = n A157 Rosse grutto + = = n A160 Wulp + = = s A161 Zwarte ruiter + = = > 160 n A162 Tureluur - = = n A164 Groenpootruiter + = = 1900 > v A169 Steenloper -- = > A197 Zwarte Stern -- = = De vermelde aantallen van het 5-jarige seizoensgemiddelde zijn globaal bepaald op basis van de grootte van de stippen (geen absolute aantallen). Verklaring codes: s=toename, v=stabiel, 0=onzeker, n=afname.

95 Bijlage 4 : Niet-broedvogels (Vervolg 4) Watervogels telgebied WG3511, WG3531, WG3541

96 Bijlage 4 : Niet-broedvogels (Vervolg 5)

97 Bijlage 4 : Niet-broedvogels (Vervolg 6) SOVON telgebied 3511 De Ruidhorn buitendijks Grontmij_gebied 3 traject 4 en 5

98 Bijlage 4 : Niet-broedvogels (Vervolg 7) SOVON telgebied 3512 Emmapolder binnendijks Grontmij_gebied 3 traject 4 en 5

99 Bijlage 4 : Niet-broedvogels (Vervolg 8) SOVON telgebied WG3531 Noordpolder-west Grontmij_gebied 2 traject 3

100 Bijlage 4 : Niet-broedvogels (Vervolg 9) SOVON telgebied WG 3541 Linthorst-Homanpolder buitendijks Grontmij_gebied 1 traject 3.

101 Bijlage 5 Verstoringsafstanden vogels Natura 2000-gebied Waddenzee

102 Bijlage 5 : Verstoringsafstanden vogels Natura 2000-gebied Waddenzee (Vervolg 1)

103 Bijlage 5 : Verstoringsafstanden vogels Natura 2000-gebied Waddenzee Gevoeligheid soorten van Natura 2000-gebied 001. Waddenzee Broedvogels Verstoringsafstand (m) reactie en oorzaak periode nabij kust meest gevoelig voor A034 Lepelaar 113 opvliegen, wandelaar broedperiode en nazomer waterrecreatie en landrecreatie aan kust A063 Eider broedperiode en winter waterrecreatie (fourageren op zee) A081 Bruine Kiekendief opvliegen, visser broed in rietvelden, fourageren tot 7 km wandelaars, vissers, waterrecreatie A082 Blauwe Kiekendief broed waddeneilanden, fourageren tot enkele km A132 Kluut 113 opvliegen, wandelaar broed kwelders/zandvlakten, landrecreatie aan kust fourageren slikken A137 Bontbekplevier 125 opvliegen, wandelaar broed, voor- en najaarstrek landrecreatie (broed), wandelaars, waterrecreatie (fourageren) A138 Strandplevier 175 opvliegen, wandelaar/hond broeden op platen landrecreatie (broed), wandelaars, waterrecreatie (fourageren) A183 Kleine Mantelmeeuw broeden op o.a. kwelders landrecreatie A191 Grote stern broeden eilandjes voor kust, fourageren waterrecreatie op zee A193 Visdief 300 opvliegen, wandelaar broeden eilandjes voor kust, rust land- en waterrecreatie zand/kwelders A194 Noordse Stern broeden langs kust, fourageren land- en waterrecreatie intergetijden, rust kwelder/zand A195 Dwergstern 100 opvliegen, broeden eilandjes, rust platen land- en waterrecreatie wandelaar/hond A222 Velduil broeden op waddeneilanden landrecreatie (fourageren) Niet-broedvogels A005 Fuut 350 opvliegen, boot/surfer ruiperiode, overdag opwater nabij kust waterrecreatie (rui) A017 Aalscholver 124 opvliegen, wandelaar najaar (slaap/fourageer) waterrecreatie (fourageren) A034 Lepelaar 113 opvliegen, wandelaar broedperiode en nazomer waterrecreatie en landrecreatie aan kust A037 Kleine Zwaan 300 vluchten, kitesurfer slapen open water, fourageren wandelaars, waterrecreatie gras/akker A039b Toendrarietgans winter, akkers landrecreatie A043 Grauwe Gans 17 opvliegen, wandelaar augustus, lauwersmeer land- en waterrecreatie A045 Brandgans 150 opvliegen, najaar kwelders fourageren, vroege wandelaar in ruiperiode Spitsbergen ** land/waterrecreatie voorjaar A046 Rotgans 300 opvliegen, wandelaar oktober-maart platen/slikken land-, lucht- en waterrecreatie fourageren A048 Bergeend 250 opvliegen, wandelaar na broed (rui), fourageren op wad waterrecreatie, wadlopen A050 Smient 269 opvliegen, wandelaar m.n. oktober-maart kwelders land- en waterrecreatie A051 Krakeend 250 vluchten, watersport augustus (friesland), daarna zuiden land- en waterrecreatie A052 Wintertaling 197 opvliegen, wandelaar augustus, daarna zuiden land- en waterrecreatie A053 Wilde eend 236 opvliegen, wandelaar september-oktober fourageren op water waterrecreatie en agrarisch A054 Pijlstaart 294 opvliegen, wandelaar najaar/winter kwelders, slikken waterrecreatie (op/aan water) A056 Slobeend 430 vluchten, watersport najaar, lauwersmeer waterrecreatie A062 Toppereend 500 opvliegen, februari-maart waterrecreatie beroepsscheepvaart A063 Eider broedperiode en winter waterrecreatie (fourageren op zee) A067 Brilduiker vluchten, kitesurfer resp. winter westelijk waddengebied recreatie op / aan water scheepvaart A069 Middelste Zaagbek 750 vluchten, kitesurfer westelijk waddengebied waterrecreatie A070 Grote Zaagbek 300 opvliegen, scheepvaart winter landrecreatie langs water A103 Slechtvalk 150 opvliegen, winter - straaljager/helikopter A130 Scholekster 163 opvliegen, wandelaar broeden kwelders, ruien, overwinteren alle kustrecreatie A132 Kluut 113 opvliegen, wandelaar broed kwelders/zandvlakten, landrecreatie aan kust fourageren slikken A137 Bontbekplevier 125 opvliegen, wandelaar broed, voor- en najaarstrek landrecreatie (broed), wandelaars, waterrecreatie (fourageren) A140 Goudplevier 200 lagere broeddichtheid, najaar-winter-voorjaar wandelaars/honden en waterrecreatie opvliegen, wandelaar A141 Zilverplevier 175 opvliegen, wandelaar trekperiodes, rui, winter wandelaars en waterrecreatie A142 Kievit 142 opvliegen, wandelaar gras- en akkerlanden wandelaars/honden A143 Kanoet opvliegen, wandelaar mei en augustus (trek) platen wandelaars/honden (fourageren en rui) A144 Drieteenstrandloper m.n. september-oktober wandelaars/honden A147 Krombekstrandloper m.n. juli-oktober (najaarstrek), land- en waterrecreatie langs kust kwelders A149 Bonte strandloper 163 opvliegen, wandelaar m.n. maart-april, augustus-november, wandelaars en waterrecreatie rui en trek A156 Grutto kruidenrijke graslanden wandelaars/honden A157 Rosse grutto 219 opvliegen, wandelaar m.n. april-mei fourageren en augustusoktober rui wandelaars en waterrecreatie A160 Wulp 375 opvliegen, buiten broed aan kust wandelaars en waterrecreatie hond/wandelaar A161 Zwarte ruiter 86 opvliegen, wandelaar fourageren wad wandelaars en waterrecreatie A162 Tureluur 225 opvliegen, wandelaar broeden kwelder, fourageren kust wandelaars/honden en waterrecreatie A164 Groenpootruiter 94 opvliegen, wandelaar juli-september grote aantallen (rui) wandelaars en waterrecreatie A169 Steenloper 47 opvliegen, wandelaar kwelders, hele jaar, nazomer-najaar rui wandelaars/honden A197 Zwarte Stern alert, motorboot land- en waterrecreatie Bron: Verstoringsgevoeligheid van vogels, Update literatuurstudie naar de reactie van vogels op recreatie (Bureau Waardenburg bv, december 2008) ** A. Drost & M.J.J.E. Loonen, Verstoringsgevoeligheid van brandganzen in de ruiperiode. Circumpolar Journal 15 (2):

104 Bijlage 5 : Verstoringsafstanden vogels Natura 2000-gebied Waddenzee (Vervolg 1)

105 Bijlage 6 Verslag klankbordgroep april 2012

106 Bijlage 6 : Verslag klankbordgroep april 2012 (Vervolg 1)

107 Bijlage 6 : Verslag klankbordgroep april 2012 Klankbordgroep -- donderdag 26april uur Provinciehuis kamer B106 Aanwezig: LTO Noord Hilbrand Sinnema Landschapsbeheer Groningen Jacqueline de Milliano VGD Jan Wigboldus Irma de Joode Hanze Hogeschool Johannes Revier NMG/Natuurmonumenten Marjolijn Tijdens Vereniging van Oevereigenaren Klaas Sijpkens Avifauna Marinus Brijker Grontmij Antje Gooijert Jos Bosma Hoogeland op de Kaart Susanna Lemstra Gemeente Eemsmond Roelke Nienhuis Waterschap Noorderzijlvest Greetje Kampinga Provincie Groningen Luit Thoma Nico Smit Marria Bosman Afwezig: Staatsbosbeheer Willem Markenstein ANWB Eric Neef (met kennisgeving) Natuurmonumenten Quirin Smeele (met kennisgeving) Groninger Landschap Arjan Hendriks Gemeente Oldambt Hemmo Philbert (met kennisgeving) Gemeente Delfzijl Herman Nunnink (met kennisgeving) Gemeente De Marne René Smit (met kennisgeving) Waterschap Hunze & Aa's Wilco Reefman (met kennisgeving) Provincie Groningen Martin Braaksma Alje van Bolhuis (met kennisgeving) Dick Gerlach (met kennisgeving) AFSPRAKENLIJST 1. Opening en mededelin- Luit Thoma heet het gezelschap welkom. Nico Smit zal om

108 Bijlage 6 : Verslag klankbordgroep april 2012 (Vervolg 1) gen 2. Afsprakenlijst klankbordgroep 3 maart Stand van zaken en discussie over de diverse deeltrajecten uur de vergadering verlaten. Er zijn geen opmerkingen. Het verslag wordt vastgesteld onder dankzegging aan de notulist. Er wordt een quick scan gemaakt voor flora en fauna, vergunningen en bestemmingsplannen door Grontmij. Er is een overleg geweest met Defensie. Fietsen over de dijk is niet mogelijk tijdens schietoefeningen die tijdens 9 weken per jaar plaatsvinden. Er is dan een alternatieve route. Er is een afspraak gemaakt over een fietsveerpont van het Booze Wijf naar Suyderoogh. De betrokken ondernemers zijn enthousiast. De eigenaar van het Booze Wijf is bereid gevonden om gedurende vijf jaar het pontje te exploiteren. Binnenkort wordt hiervoor een intentieverklaring getekend. Traject 1 Lauwersoog Westpolder. De weg langs de dijk wordt op werkdagen door defensie voor auto s gesloten, fietsen is dan wel mogelijk. In het weekend is de weg open. De hoofdroute van Kod zou hier buitendijks kunnen liggen. Binnendijks fietsen is dus ook altijd mogelijk. Er worden drie wandelpaden langs de kwelder aangelegd, waarvan één op dit traject. De andere bij Noordpolderzijl en de Dollard (looppad naar de Kiekkaaste). De ideeën op dit traject sluiten aan bij de Visie voor het Lauwersmeergebied. Conclusie: De opties binnen- en buitendijks worden doorontwikkeld en beide als mogelijkheid om te fietsen aangeboden. Traject 2 Westpolder Pieterburen aan Zee. Vanaf de Julianapolder kan aan de buitenkant gefietst worden. Wel rekening houden met het broedseizoen. Dit geldt voor de hele route. De TOP wordt verplaatst naar het dorp Pieterburen i.v.m. de bereikbaarheid van auto s. Er loopt een goed fietspad naar de dijk. Traject 3 Pieterburen aan Zee Noordpolderzijl. Het laatste stuk vanaf Groot Zeewijk zou buitendijks gefietst kunnen worden. Bij de Klutenplas is het aan de binnenkant de moeite waard. Vanaf de Klutenplas wordt de route tweezijdig (binnen en buiten) aangeboden. Traject 4 Noordpolderzijl Noordkaap. Het eerste stuk binnendijks en vanaf de Lauwersweg tot de Noordkaap op de dijk! Er zitten hier wel veel scholeksters. Bij Noordkaap weer binnendijks. Traject 5 Noordkaap Eemshaven. Tot vlak bij de Eemshaven kan op de dijk worden gefietst. Dan via de Kwelderweg aan de zuidkant van de Eemshaven en terug naar de dijk. De TOP moet worden verplaatst naar de Eemshaven. Bij de Noordkaap is niet handig i.v.m. het moeilijk bereikbaar zijn. Traject 6 Eemshaven Hoogwatum. Vanaf einde Kwelderweg tot Hoogwatum kan OP de dijk worden gefietst. Traject 7 Hoogwatum Delfzijl. Tot Delfzijl binnendijks. Langs Delfzijl kan op de dijk worden gefietst. Traject 8 Delfzijl Termunterzijl. Via Weiwerd naar Oterdum aan de zuidkant van de industrie langs door een aardig landschap en terug naar de dijk. Verder aan de binnenkant fietsen. Traject 9 en 10 Termunterzijl Nieuw Statenzijl. Dit traject is overlegd met Groninger Landschap. Vanaf Ambonezenbos tot aan Nieuwe Statenzijl dient er binnendijks te worden gefietst. Er wordt geen gebruik gemaakt van de dijkopgang bij de Punt van Reide zodat fietsers vanaf de Punt van Reide binnendijks

109 Bijlage 6 : Verslag klankbordgroep april 2012 (Vervolg 2) fietsen, en genietend van Polder Breebaart ter hoogte van de Johan Kerkhoven polder via de dijkopgang net na Polder Breebaart buitendijks (in oostelijke richting) kunnen fietsen, tot aan het Ambonesenbos. 4. Wat verder ter tafel komt Het verslag zal worden verstuurd aan de betrokken organisaties en zij kunnen dan nog commentaar leveren. Het zou goed zijn om onderzoek te (laten) doen naar het aantal fietsers nu en de verwachte aantallen. De Hanzehogeschool gaat, zodra de infrastructuur klaar is, met hun Kenniscentrum aan de gang inzake stijl, maatvoering en andere eisen rond ontwerpopgaven en kwaliteit van ruimtelijke en bouwkundige vormgeving. De doelstelling van Kiek over Diek is om het vooral mogelijk te maken om rondjes te fietsen inclusief de zeedijk en niet om persé van Lauwersoog naar Nieuw Statenzijl te fietsen. De gemaakte opmerkingen zullen worden besproken met de projectgroep. 5. Volgende vergadering Zodra het VO (voorlopig ontwerp) gereed is wordt de klankbordgroep voor een bijeenkomst hierover uitgenodigd.

110 Bijlage 6 : Verslag klankbordgroep april 2012 (Vervolg 3) ORGANISATIE Organisatie Naam Stuurgroep Gemeente De Marne de heer H. van Gelder Gemeente Eemsmond mevrouw M. van Beek Gemeente Delfzijl de heer M. Joostens Gemeente Oldambt mevrouw H. v.d. Aker Waterschap Noorderzijlvest de heer J. Lindenbergh Waterschap Hunze & Aa's de heer M. Smit Provincie Groningen de heer W. v.d. Ploeg Klankbordgroep Natuur en Milieufederatie Groningen Kees Boele Hoogeland op de Kaart Susanna Lemstra Vereniging Groninger Dorpen Maartje Kiep / Irma de Joode / Jan Wigboldus ANWB Eric Neef Staatsbosbeheer Willem Markenstein Natuurmonumenten Quirin Smeele Hanzehogeschool Kenniscentrum Hans Revier Groninger Landschap Arjan Hendriks Landschapsbeheer Groningen Jacqueline de Milliano LTO Noord Hilbrand Sinnema Avifauna Marinus Brijker Vereniging van Oevereigenaren Klaas Sijpkens Grontmij Antje Gooijert Jos Bosma Projectgroep Gemeente Oldambt Hemmo Philbert Gemeente Delfzijl Herman Nunnink Gemeente De Marne René Smit Gemeente Eemsmond Roelke Nienhuis Waterschap Hunze & Aa's Wilco Reefman Waterschap Noorderzijlvest Greetje Kampinga Provincie Groningen Luit Thoma Iwan Kramer Nico Smit Alje van Bolhuis Dick Gerlach Marria Bosman

111 Bijlage 7 Trajecten fietsroutes - tien kaartbladen

112 Bijlage 7 : Trajecten fietsroutes - tien kaartbladen

113 Bijlage 8 Getelde en berekende aantallen fietsers per traject/seizoen

114 Bijlage 8 : traject/seizoen (Vervolg 1)

115 Bijlage 8 : traject/seizoen Nr Locatie 1 Kustweg ter hoogte van eigen terrein Defensie 2 Fietspad ten westen van de Schaapweg 3 Fietspad ten oosten van de Schaapweg 4 Fietspad ter hoogte van het monument 'Noordkaap' 5 Fietspad ter hoogte van de Nieuwe Statenzuil Schutsluis Tellingen augustus 2012 Locatie Totaal aantal fietsers Gemiddelde / dag Locatie Locatie 2* Locatie 3* Locatie Locatie * = t/m 21 augustus Verdeling over jaar Voorseizoen (mei - juni) 30% Hoofdseizoen (juli-aug) 47% Naseizoen (sept-okt) 13% Laagseizoen (nov-april) 10%

116 Bijlage 8 : traject/seizoen (Vervolg 1) voorseizoen Totaal voorseizoen naseizoen Totaal naseizoen laagseizoen Totaal laagseizoen Gemiddelde / dag Totaal oen Totaal hoofdseizoen Gemiddelde / ldag Gemiddelde / dag Gemiddelde / dag

117 Bijlage 9 Resultaten veldwerk watervogels

118 Bijlage 9 : (Vervolg 1)

119 Bijlage 9 : Bijlage Veldwaarnemingen Doel en werkwijze Het doel van de veldbezoeken is een indruk te krijgen van het gebruik van de Groningse waddenkust door wadvogels. Het veldbezoek is uitgevoerd als een eenmalige steekproef, buiten de broedperiode en voordat de grote aantallen trekkende en pleisterende vogels komen. Het geeft een indruk van de dagelijkse functie tijdens hoog- of laagwater. De veldwaarnemingen dienen als beeldvorming en ondersteuning tijdens de analyse van beschikbare bronnen, zoals onder andere systematisch en langjarig verkregen data, en mondeling verkregen informatie. Er zijn vijf locaties bezocht, verspreid langs de kust. De locaties zijn geselecteerd tijdens de eerste oriëntatie. Van deze locaties was gebleken dat de betreffende kuststrook betekenis heeft voor vogels tijdens hoogwater (4 locaties) of laagwater (1 locatie). Er zijn vanaf een vast punt op de dijk waarnemingen gedaan met een telescoop (20-60x zoom). Er is vooral gelet op de ruimtelijke spreiding van soortsgroepen, het gedrag van soortsgroepen of soorten en globale aantallen per groep of soort. Ook is gelet op het gedrag van recreanten, waar ze zich bevinden, en hoe vogels op hun aanwezigheid reageren. De waarnemingen op de vijf locaties worden in volgorde van bezoek beschreven. Locatie Carel Coenraadpolder-Drieborg (Dollard) Waarnemingslocatie: ter hoogte van oude uitwateringssluis (hectometerpaal 2) Bezoekdatum: 7 augustus 2012 Tijd: uur Weer: bron KNMI, klimatologie, dagwaarde; enkele zware buien, overwegend droog, zwaar bewolkt. Voorspelling hoogwater zie figuur (bron:

120 Bijlage 9 : (Vervolg 1) Kenmerken van de locatie

121 Bijlage 9 : (Vervolg 2) Circa m brede kwelders, langs buitendijkse uitmonding van de afwateringsgeul ook moerasgedeelten en gedeelten met veel riet (1 e foto), kwelders voor grootste deel begroeid met lage grasvegetatie, en begraasd door koeien. Fietsroute binnendijks, voor wandelaars overstappunten op de kruin van de dijk bij de tussenrasters (3 e foto). Buitendijks langs de voet van de dijk smalle asfaltweg, en brede watergang tussen dijkvoet en kwelder (4 e foto). Waarnemingen De waarnemingen zijn gedaan in de uren voorafgaand aan hoogwater, tot aan het geschatte hoogwater. De vogels zaten vooral langs de kwelderrand, op zeer grote afstand van de dijk. De grote afstand bemoeilijkte de waarnemingen. Vogels langs kwelderrand: ca. 50 plevieren, meeuwen, 3 bergeend, 1 scholekster, 5 (regen)wulpen? (te ver weg), meerdere ex. kluten. Alle soorten foeragerend in een smalle zone langs de kwelderrand. Rond u alleen foeragerende kluten langs kwelderrand die rond hoogwater laag langs de rand vliegend vertrokken richting Delfzijl; 1 torenvalk foeragerend boven de dijk en 1 haas op dijk. Op laag begroeide kwelders oost van geul 25 kievitten tot vlak bij dijk, onrustig en niet lang blijvend; hier ook 1 bergeend. Binnendijks 1 kievit waargenomen. Na uur langs de kust meeuwen. Rond hoogwater trokken veel vogels weg naar elders of naar de natte laagten op de kwelder die net achter de kwelrand aanwezig waren, hier 10-tallen ex. kleine eendensoort. Op grote afstand van de dijk. Nabij geul boven rietlanden 2 bruine kiekendieven, foeragerend en rustend (ca m afstand). Overige aspecten: toegangsbord bij dijk: Eigen weg Waterschap Hunze en Aa s, wandelen en fietsen toegestaan, verboden voor brommers, verboden voor honden, ook aangelijnd. Locatie: Nieuwstad Waarnemingslocatie: vanaf de dijk ter hoogte van de weg naar de parkeerplaats (zie foto 1) Bezoekdatum: 20 augustus 2012 Tijd: uur Weer: KNMI, zie figuur.

122 Bijlage 9 : (Vervolg 3) Voorspelling hoog-/laagwater zie figuur (bron: Kenmerken van de locatie

123 Bijlage 9 : (Vervolg 4) Parkeerplaats direct binnendijks, omgeven door bosrand. Buitendijks bij laagwater een circa 300 m brede slikkige plaat tussen strekdammen die haaks op de dijk staan. Binnendijks ontsluitingsweg achter hek, en buitendijks een zeer brede asfaltvoet aan de dijk, geschikt voor fietsers (foto). Waarnemingen De waarnemingen zijn gedaan in de periode voorafgaand aan laagwater tot aan het geschatte laagwater. Op circa 300 m afstand (rand slikkige kustlijn die door de strekdammen wordt bepaald, tevens rand van de vaargeul): 5 lepelaars, ca. 80 meeuwen (kok- en mantelmeeuwen), 2 rustende aalscholvers op strekdam, 2 visdief, 1 kanoet?, in de verte wulpen gehoord, niet gezien. Aan de overkant van de geul van Watum op de plaat Hond moeilijk te zien vanwege de grote afstand ca. 5-8 rustende zeehonden op zandplaat (> 1000 m). Geen van de aanwezige vogels reageerde op mijn verschijning.

124 Bijlage 9 : (Vervolg 5) Locatie: Kustweg Westpolder Waarnemingslocatie: op de Lauwersmeerdijk op circa m vanaf de knik met de waddendijk Bezoekdatum: 20 augustus 2012 Tijd: uur Weer: zie onder Nieuwstad; bewolkt, circa 22 ᵒC. Voorspelling hoogwater zie figuur (bron: Kenmerken van de locatie

125 Bijlage 9 : (Vervolg 6) Waarnemingspunt ter hoogte van fietspad Ballastplaatbos op de dijk (foto), waar de slikkige en de begroeide kwelders liggen, achter de landaanwinningsdammen (foto s). Ontsluitingsweg ligt binnendijks en buitendijks brede asfaltstrook langs voet dijk waar incidenteel ook een fietser reed.

126 Bijlage 9 : (Vervolg 7) Waarnemingen De waarnemingen zijn gedaan in de uren voorafgaand aan hoogwater tot aan het geschatte laagwater. Rond uur op circa 200 vanaf de dijk bij en ook aan zeezijde van rijsdammen 10 grote zilverreigers, 1 blauwe reiger, 1 wulp, 2 scholeksters, ruim 70 tureluurs. Op circa 400 m vanaf de dijk, aan kwelderzijde van de rijsdammen (ondiep water met overgang naar slikkige kwelder) zeer veel bergeenden, enkele soorten meeuwen, 22 wulpen en 20 tureluurs. De eenden en meeuwen op het water, en de steltlopers in het ondiepe water langs de slikkige delen. Na 11 uur ook aan kwelderzijde van rijsdammen (ondiep water met overgang naar slikkige kwelder) op circa 200 m vanaf dijk in compartiment 12 zaagbekken (grote zaagbek?), 19 grote zilverreigers, en ook toenemende aantallen bergeenden die vanuit het verderweg gelegen compartiment (400 m) nu naar dit compartiment dichter bij de dijk vliegen. Op buitenste rijsdam 5 aalscholvers en rustende zilverreigers. In het compartiment nabij de dijk nu circa bergeenden. Om uur één fietser buitendijks langs de voet van de dijk. Geen reactie op vogels. Na 11 uur zijn alle tureluurs, scholeksters, meeuwen vertrokken. Nu in de begroeide brede natte kwelderrand veel zilverreigers en ook de wulpen (foto ingezoomd) die door de hoge vegetatie scharrelen of op de rijsdammen zitten. De meeste vogels zitten nu rond hoogwater op de rijsdammen of in de zones langs de dammen, de meeuwen op de buitenste rijsdammen (zeezijde) en daar ook nog steeds verspreid enkele grote zilverreigers, 1 aalscholver en rustende bergeenden. Fietsers: 1 buitendijks (11.30 u), 1 fietser binnendijks (11.20 u), 2 fietsers vanaf Lauwersoog richting parkeerplaats Kustweg (11.45 u). 2 fietsers bij P-plaats (12.00) en 1 fietser vanaf Lauwersoog (12.05). Binnendijks richting Lauwersoog soms ook een auto. De dijk met buitendijks gelegen asfaltweg is eigen weg (foto links). De weg binnendijks is een eigen weg van Defensie en kent voor gemotoriseerd verkeer een openstelling in het weekeinde. Door de weeks is er alleen een openstelling voor bestemmingsverkeer (foto rechts).

127 Bijlage 9 : (Vervolg 8) Locatie: Schaapweg - Negenboerenpolder Waarnemingslocatie: op de dijk bij eindpunt Schaapweg. Bezoekdatum: 20 augustus 2012 Tijd: uur Weer: zie onder Nieuwstad, circa 22 ᵒC. Voorspelling hoogwater zie figuur (bron: tusssen Lauwersoog en Eemshaven. Kenmerken van de locatie

128 Bijlage 9 : (Vervolg 9) Dijk in compartimenten verdeeld. Kwelders circa 300 m breed ter hoogte van Schaapweg (2 foto s). Halverwege talud buitendijks een asfaltweg (op- en afritten). Binnenzijde dijk met schuine asfalt- en basaltbekleding, met parallelwatergang tussen dijkvoet en kwelder. Via de oprit gingen soms fietsers binnendijks fietsen, hier richting het oosten (foto ingezoomd) om bij de volgende afrit weer terug te fietsen naar de binnendijkse route. Waarnemingen De waarnemingen zijn gedaan in het uur voorafgaand aan hoogwater tot aan het geschatte hoogwater. Vogels alleen langs de kwelderrand. Groep visdiefjes ex. vliegend, zeer veel meeuwen (kleine en grote soorten), 10 scholeksters op 2 e rijsdammenscherm, en grote en kleine eendensoorten (afstand te groot voor soortsbepaling). Ver naar het westen boven de kwelder nabij de zee 1 ex. foeragerende kiekendief. Op kwelder ten westen van waarnemingspunt ook kemphanen (?, > 500 m) en ca. 10 kievitten. Overige aspecten; 4 fietsers binnendijks, en 2 fietsers buitendijks (zie foto).

129 Bijlage 9 : (Vervolg 10) Bij binnendijks aanwezige werkschuur een informatiebord over de Groninger noordkust (foto s)

130 Bijlage 9 : (Vervolg 11) Locatie: De Ruidhorn - Emmapolder Waarnemingslocatie: op de dijk bij eindpunt Lauwersweg. Bezoekdatum: 6 september 2012 Tijd: uur Weer: KNMI, klimatologie, dagwaarde. Voorspelling hoogwater zie figuur (bron: Kenmerken van de locatie Ter hoogte van De Ruidhorn worden de begroeide kwelders van west naar oost gezien steeds smaller om tenslotte richting de Eemshaven vooral te bestaan uit slikkige kwelders die bij hoogwater onderlopen. Ter hoogte van de Lauwersweg zijn de kwelders ruim 200 m breed (foto s ruim voor hoogwater). Binnendijks is een gevarieerd brakwatergebied aanwezig tussen de gasontvangstinstallatie en de Lauwersweg (2 foto s). Ook ten oosten van de gasontvangstinstallatie is natuurgebied aanwezig. Vanaf de waarnemingslocatie was dit laatste gebied niet te zien. Op de laatste foto is goed te zien dat de vogels tijdens hoogwater in de plasdrasgedeelten van het compartiment verblijven, of rusten op de rijsdammen.

131 Bijlage 9 : (Vervolg 12)

132 Bijlage 9 : (Vervolg 13)

133 Bijlage 9 : (Vervolg 14)

134 Bijlage 9 : (Vervolg 15) Waarnemingen De waarnemingen zijn gedaan in de uren voorafgaand aan hoogwater tot aan het geschatte hoogwater. Langs de kwelderrand op circa 200 m afstand in het ondiepe deel tussen rijsdam en kwelder ca. 22 lepelaars, 10 scholeksters, meeuwen en ca. 20 bergeenden. Na uur vooral veel eenden die vanaf de rijsdammen richting de dijk verschuiven, echter nog op ruim 150 m van de dijk. In De Ruidhorn in de plasjes bij de slaperdijk (circa m vanaf dijk) ca. 50 plevieren, kievitten, gondeleenden, en helemaal achteraan nabij gaslocatie in de plas circa 60 lepelaars (afstand ca meter). Buitendijks na uur achter de rijsdammen scholeksters, meeuwen, 2 aalscholvers rustend op rijsdam, ca. 20 bergeenden. Rond is een aantal lepelaars van binnendijks vertrokken naar het plas-drascompartiment buitendijks achter de rijsdam ( ca ex. nu buitendijks; zie grote foto). Rond uur 5 aalscholvers op noordrand rijsdam, en in compartiment grote zeeëenden rustend en ca. 15 zwemmend. Overige aspecten: 2 wandelaars lopend langs buitendijkse voet van dijk richting oosten (zie eerste foto), rond uur zelfde personen binnendijks weer teruglopend. Geen verstorende effecten op aanwezige vogels. Binnendijks 1 fiets, 1 wandelaar, groepje van 5 fietsers vanuit westen afslaand naar Lauwersweg, 2 fietsers die vanaf Lauwersdijk omhoog fietsen ttot op kruin van dijk om uit te kijken over de zee, en die daarna weer terug gaan naar de binnendijkse weg. Eigen experiment uitgevoerd halverwege de waarnemingsperiode: één van ons blijft waarnemen, de ander loopt over de kruin van de dijk rustig naar het oosten over een afstand van meerdere 100-den meters. Buitendijks zijn in het slikkige compartiment meerdere meeuwen aanwezig op ca m vanaf de dijk. De meeuwen vertonen geen reactie. Ook binnendijks vertonen de vogels geen reactie.

135 Bijlage 9 : (Vervolg 16) Locatie: Eemshaven - Emmapolder Waarnemingslocatie: op de dijk bij het knikpunt waddendijk en Eemshavendijk, vanaf Borkumkade. Bezoekdatum: 30 oktober 2012 Tijd: uur Weer: bron KNMI klimatologie, dagwaarde Voorspelling hoogwater zie figuur (bron: Kenmerken van de locatie Kwelder in de hoek van beide dijken, met centraal er door heen een afwateringsgeul. Langs de Eemshavendijk (Borkumkade) hoge windmolens (zie foto).

Provincie Groningen, Afdeling Beton en Waterbouw De heer L. Thoma Postbus 610 9700 AP GRONINGEN. Geachte heer Thoma,

Provincie Groningen, Afdeling Beton en Waterbouw De heer L. Thoma Postbus 610 9700 AP GRONINGEN. Geachte heer Thoma, Provincie Groningen, Afdeling Beton en Waterbouw De heer L. Thoma Postbus 610 9700 AP GRONINGEN Geachte heer Thoma, Op 18 april 2013 heeft u ons verzocht om vergunning op grond van art. 16 en 19d de Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

10 Wettelijke toetsingskaders natuur

10 Wettelijke toetsingskaders natuur MER Windpark Bouwdokken 133 10 Wettelijke toetsingskaders natuur 10.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de effecten op de natuur, zoals beschreven in het voorgaande hoofdstuk, getoetst aan het beleid en

Nadere informatie

Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura 2000- gebieden

Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura 2000- gebieden Bijlage C. Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura 2000- gebieden Waddenzee Habitat H1110A H1140A Permanent overstroomde zandbanken (getijdengebied) Slik- en zandplaten, (getijdengebied) Behoud oppervlakte

Nadere informatie

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Tellingen 2001 en 2002 B.W.J. Oosterbaan T. Damm 2005 Opdrachtgever Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee Van der Goes en Groot

Nadere informatie

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen. Beschrijving kwelderherstelmaatregelen 1 1.1 Inleiding Aan de noordkust van Groningen heeft Groningen Seaports, mede ten behoeve van RWE, circa 24 ha. kwelders aangekocht. Door aankoop van de kwelders

Nadere informatie

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen Kees Koffijberg Sovon Vogelonderzoek Nederland 2 / 23 Boschplaat op reis, 30.05.2017 Vogels zijn belangrijke

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bekendmaking aanwijzingsbesluiten Natura 2000 in het Waddengebied

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bekendmaking aanwijzingsbesluiten Natura 2000 in het Waddengebied STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38 25 februari 2009 Bekendmaking aanwijzingsbesluiten Natura 2000 in het Waddengebied De Minister van Landbouw, Natuur

Nadere informatie

Natura 2000 gebied Markiezaat

Natura 2000 gebied Markiezaat Natura 2000 gebied 127 - Markiezaat (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Noordzee, Waddenzee en Delta Status: Vogelrichtlijn Site code: NL3009015 Beschermd natuurmonument: Markiezaatsmeer

Nadere informatie

Documentnummer AMMD ( )

Documentnummer AMMD ( ) Bijlagenboek 8.4 MEMO Kopie aan x Van x Onderwerp Telgegevens niet-broedvogels Documentnummer AMMD-002853 (17.117038) Datum 6-7-2017 Methoden voor het bepalen van de aantallen watervogels langs de dijk

Nadere informatie

Projectnummer: :0.4

Projectnummer: :0.4 Infrastructuur Water Milieu Gebouwen MEMO NEDERLAND BV Utopialaan 40-48 Postbus 1018 5200 BA 's-hertogenbosch Tel 073 6809 211 Fax 073 6144 606 www.arcadis.nl Onderwerp: Voortoets Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur P::Inin:::a 1 \/::IIn., Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Retouradres pia Postadres: Postbus 10004330 ZW Middelburg Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Directie

Nadere informatie

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 In en in de ruimere omgeving van het plangebied zijn verschillende Natura 2000-gebieden gelegen. Binnen het plangebied zijn geen ontwikkelingen voorzien in de Natura

Nadere informatie

ico)j'rp.aëti~ ~ ::f:;; jp";:,g;';::;r:;'",----~-4-!

ico)j'rp.aëti~ ~ ::f:;; jp;:,g;';::;r:;',----~-4-! Provincie Zeeland Directie Ruimte, Milieu en Water T.a.v. de heer E.e. Stikvoort Postbus 165 4330 AD MIDDELBURG 11:: E;CFlEiMIAAT ITECHiIIiSOJ MANIIGER I IOt!,Q0iINGS.\~I1;NAGER )CS i 1PR(M;::CTSSCRETARIS

Nadere informatie

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden Kusttellingen Telling januari 1990 de Noordkust slechts 2 januariwaarnemingen bekend, van resp. 5 en 2 kanoeten. Zie verder tabel 3. Jan van t Hoff De opvallendste waarnemingen uit de Dollard zijn de hoge

Nadere informatie

Watervogels Zeedijk St Pieterspolder

Watervogels Zeedijk St Pieterspolder Watervogels Zeedijk St Pieterspolder F.A. Arts Delta ProjectManagement (DPM) Postbus 315 4100AH Culemborg 1 Opdrachtgever RWS Zee en Delta Middelburg. 2 Inhoud Inleiding... 4 Werkwijze... 5 Resultaten...

Nadere informatie

A&W-rapport 1504 Passende beoordeling Natuurboulevard 1 2 A&W-rapport 1504 Passende beoordeling Natuurboulevard 3 4 A&W-rapport 1504 Passende beoordeling Natuurboulevard 5 6 A&W-rapport 1504 Passende beoordeling

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00490424 ODH-2017-00073147 2 8 JULI 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899

Nadere informatie

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Gelet op de artikelen 10a en 15 van de Natuurbeschermingswet 1998; BESLUIT:

Nadere informatie

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten BIJLAGE 5 Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten Hollands Diep Habitattypen SVI Landelijk Opp.vl. Kwal. H6430B Ruigten en zomen (harig - = = wilgenroosje)

Nadere informatie

Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in

Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in Olaf Klaassen Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in 2011-2015 In opdracht van: Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl Sovon-rapport 2015/47 Postbus 6521

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 7 Noordzeekustzone

Natura 2000 gebied 7 Noordzeekustzone Natura 2000 gebied 7 Noordzeekustzone (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Noordzee, Waddenzee en Delta Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003062 + NL9802001 Beschermd

Nadere informatie

Passende beoordeling structuurvisie Oosterwold

Passende beoordeling structuurvisie Oosterwold [t &3 -o~ Passende beoordeling structuurvisie Oosterwold Toetsing in het kadervan de Natuurbeschermingswet 1998 Definitief Grontmij Nederland S.Y. Houten, 25 maart 2013 revisie 01 Verantwoording Titel

Nadere informatie

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110)

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110) TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110) STATUS Het gebied valt onder de volgende beschermingsregimes: N2000 gebied Oudeland van Strijen (Aanwijzingsbesluit is definitief) BESTAAND

Nadere informatie

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER BIJLAGE I BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport UT615-24/14-002.688 d.d. 5 februari 2014 Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3004002 + NL4000056 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

Het belang van Griend voor de Waddenzee A&W-rapport 2088

Het belang van Griend voor de Waddenzee A&W-rapport 2088 Het belang van Griend voor de Waddenzee A&W-rapport 2088 in opdracht van Het belang van Griend voor de Waddenzee A&W-rapport 2088 A. Brenninkmeijer E. van der Zee Foto Voorplaat Griend in 2010, luchtfoto

Nadere informatie

Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2 Wnb; wijziging vergunning onderhoudsbaggerwerk in de haven van Delfzijl; Waddenzee Directoraat-generaal Agro en Behandeld door Datum 20 december 2017 Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk DGAN-NB / 17206945

Nadere informatie

natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel

natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel Het Schor Ouden Doel Het Schor Ouden Doel is een natuurgebied op de linkerscheldeoever tegen de scheldedijk. Aan de grens met Nederland sluit het

Nadere informatie

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN VERGUNNING NATUURBESCHERMINGSWET 1998. verleend aan STAATSBOSBEHEER. voor

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN VERGUNNING NATUURBESCHERMINGSWET 1998. verleend aan STAATSBOSBEHEER. voor GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN VERGUNNING NATUURBESCHERMINGSWET 1998 verleend aan STAATSBOSBEHEER voor plaatsen en gebruik schuilvoorziening Rottumeroog (art. 20 gebied) besluit 16 juli

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS

Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Betreft Risico inventarisatie ecologie voor percelen Brabantse Wal 1 Inleiding De Buisleidingenstraat N.V. onderzoekt op

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag TenneT TSO BV Postbus 718 6800 AS Arnhem Directie en Biodiversiteit Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag

Nadere informatie

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda Natuurtoets Permanente openstelling A12 Woerden Gouda 1. Wet- en regelgeving Flora- en faunawet (Ffw) De Ffw is gericht op de bescherming van inheemse dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied.

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I www.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00490430 ODH-2017-00107543 -

Nadere informatie

Nederlandse Aardoliemaatschappij bv T.a.v.: dhr. J.P. van de Water Postbus 28000 9400 HH ASSEN. Leeuwarden, 23 december 2010 Verzonden,

Nederlandse Aardoliemaatschappij bv T.a.v.: dhr. J.P. van de Water Postbus 28000 9400 HH ASSEN. Leeuwarden, 23 december 2010 Verzonden, Nederlandse Aardoliemaatschappij bv T.a.v.: dhr. J.P. van de Water Postbus 28000 9400 HH ASSEN Leeuwarden, 23 december 2010 Verzonden, Ons kenmerk : 00922510 Afdeling : Landelijk Gebied Beleid Behandeld

Nadere informatie

De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna

De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna De Zandbank te Heist, een boeiend fenomeen Seminarie Vrijdag 19 oktober 2007 De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Kliniekstraat 25, 1070 Brussel,

Nadere informatie

Voortoets bestemmingsplan bedrijventerrein Julianaweg, Volendam

Voortoets bestemmingsplan bedrijventerrein Julianaweg, Volendam Voortoets bestemmingsplan bedrijventerrein Julianaweg, Volendam 29 juni 2015 Voortoets bestemmingsplan bedrijventerrein Julianaweg, VolendamVolendam Verantwoording Titel Voortoets bestemmingsplan bedrijventerrein

Nadere informatie

Wnb; overwegingen vergunning; Bochtafsnijding vloedgeul vaarverbinding Holwerd Ameland; Waddenzee

Wnb; overwegingen vergunning; Bochtafsnijding vloedgeul vaarverbinding Holwerd Ameland; Waddenzee Wnb; overwegingen vergunning; Bochtafsnijding vloedgeul vaarverbinding Holwerd Ameland; Waddenzee Directie en Biodiversiteit Behandeld door Datum 25 september 2018 Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk DGAN-NB

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Samenvatting van het beheerplan 2012-2017 een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het beheerplan is

Nadere informatie

Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos

Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos 183 Natuurdoelen SBZ-V IJzervallei Infomoment Blankaartwaterlopen 19 juni 2017 Europees beschermde

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst concept-beheerplan Natura 2000 Lauwersmeer

Informatiebijeenkomst concept-beheerplan Natura 2000 Lauwersmeer Informatiebijeenkomst concept-beheerplan Natura 2000 Lauwersmeer 1 Programma Welkom door Douwe Hollenga, voorzitter van de stuurgroep - Wat is Natura 2000 - Waar staan we: wat is geweest en wat komt Toelichting

Nadere informatie

Voortoets Spuimonding West

Voortoets Spuimonding West Voortoets Spuimonding West Toetsing van de voorgenomen inrichtingsplannen langs het Haringvliet aan de Natuurbeschermingswet Definitief Deltanatuur Projectsecretariaat Postbus 800 3000 AV ROTTERDAM Grontmij

Nadere informatie

Inhoudelijke overwegingen RvR Project Vier Maatregelen Nederrijn; deelgebied Tollewaard

Inhoudelijke overwegingen RvR Project Vier Maatregelen Nederrijn; deelgebied Tollewaard Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG www.rijksoverheid.nl/eleni Bijlage nummer 1 Horend bij Vergunning Nb-wet 1998 Onze referentie Contactpersoon Inhoudelijke overwegingen RvR Project Vier Maatregelen Nederrijn;

Nadere informatie

Recente trends in de vogelstand nabij de Eerste Bathpolder en mogelijke effecten van verlengde assimilatiebelichting

Recente trends in de vogelstand nabij de Eerste Bathpolder en mogelijke effecten van verlengde assimilatiebelichting Recente trends in de vogelstand nabij de Eerste Bathpolder en mogelijke effecten van verlengde assimilatiebelichting Auteurs: J.E. Tamis, R.H. Jongbloed en T. Ysebaert Wageningen Marine Research Rapport

Nadere informatie

De Marne. Bestemmingsplan Lauwersoog e.o. Bijlage 4. Voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet

De Marne. Bestemmingsplan Lauwersoog e.o. Bijlage 4. Voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet De Marne Bestemmingsplan Lauwersoog e.o. Bijlage 4 Voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1. Inleiding 1.1. Aanleiding en doel voortoets Het voorliggende beheersbestemmingsplan voorziet in

Nadere informatie

Beoordeling ganzenbeheermaatregelen en externe werking: analyse van acht Natura 2000- gebieden in Noord-Holland

Beoordeling ganzenbeheermaatregelen en externe werking: analyse van acht Natura 2000- gebieden in Noord-Holland 1 Beoordeling ganzenbeheermaatregelen en externe werking: analyse van acht Natura 2000- gebieden in Noord-Holland Opdrachtgever Referentie Provincie Noord-Holland Bruinzeel L.W. & R.M.G van der Hut 2015.

Nadere informatie

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 SOVON Vogelonderzoek Nederland Rijksstraatweg 178 6573 DG Beek-Ubbergen T (024) 684 81 11 F (024) 684 81 22 Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 E info@sovon.nl

Nadere informatie

Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen

Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen Aan het Inspraakpunt Natura 2000 t.a.v. gebied 79 (Lepelaarplassen) Postbus 30316 2500 GH Den Haag Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen Almere, 15 februari

Nadere informatie

Bij de brief van 10 januari 2006 hebben wij de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Bij de brief van 10 januari 2006 hebben wij de ontvangst van uw aanvraag bevestigd. Comité Visserijdagen T.a.v.: dhr. P. Kwast Postbus 132 8860 AC HARLINGEN Leeuwarden, 14 april 2006 Verzonden, Ons kenmerk : 637552 Afdeling : Landelijk Gebied Telefoon : 058-2925042 / G. van der Burg Uw

Nadere informatie

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/ Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/6 Afbeelding 2. Impressie plangebied met mogelijk te kappen bomen. 1.2 Wijzigingen toetsingskader Het project wordt uitgevoerd in 2017. Op 1 januari 2017

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00490427 ODH-2017-00083146 1 9 SEP. 2017 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen(@odtn.nl

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 78 - Oostvaardersplassen

Natura 2000 gebied 78 - Oostvaardersplassen Natura 2000 gebied 78 - Oostvaardersplassen (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en Moerassen Status: Vogelrichtlijn Site code: NL9802054 Beschermd natuurmonument: Oostvaardersplassen

Nadere informatie

Ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

Ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta Ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta De Staatssecretaris van Economische Zaken Gelet op de artikelen 10a en 15 van de Natuurbeschermingswet 1998; BESLUIT: Artikel 1 Het besluit van 19

Nadere informatie

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Natura 2000 Binnen het plangebied en in de omgeving daarvan zijn verschillende Natura 2000-gebieden gelegen (zowel in Nederland als in Vlaanderen). Op grond van

Nadere informatie

Natuurherstel en ontwikkeling op de overgang van zoet naar zout

Natuurherstel en ontwikkeling op de overgang van zoet naar zout Verslag excursie Subgroep Realisatie, 24 september 2009. Natuurherstel en ontwikkeling op de overgang van zoet naar zout We waren deze keer met een relatief kleine groep. We werden begeleid door Jeroen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Milieu;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Milieu; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27719 1 juni 2016 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 19 mei 2016 met kenmerk 16068366, tot beperking

Nadere informatie

Stappenplan vergunningaanvraag

Stappenplan vergunningaanvraag Stappenplan vergunningaanvraag Op grond van de natuurbeschermingswet 1998 1 De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van gebieden, die als Natura 2000-gebied zijn aangewezen. Een belangrijk

Nadere informatie

PASSENDE BEOORDELING OP HOOFDLIJNEN PLANMER WINDENERGIE GOEREE-OVERFLAKKEE. Provincie Zuid-Holland. Eindconcept. 7013039 1 november 2013

PASSENDE BEOORDELING OP HOOFDLIJNEN PLANMER WINDENERGIE GOEREE-OVERFLAKKEE. Provincie Zuid-Holland. Eindconcept. 7013039 1 november 2013 7013039 1 november 2013 PASSENDE BEOORDELING OP HOOFDLIJNEN PLANMER WINDENERGIE GOEREE-OVERFLAKKEE Provincie Zuid-Holland Eindconcept Duurzame oplossingen in energie, klimaat en milieu Postbus 579 7550

Nadere informatie

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen Stibbe & Pondera Winddag 11 oktober 2016 Windparken en gebiedsbescherming:

Nadere informatie

Overwegingen; Snelheidsverhoging traject Naarden- Bussum; Naardermeer 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER...

Overwegingen; Snelheidsverhoging traject Naarden- Bussum; Naardermeer 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... Overwegingen; Snelheidsverhoging traject Naarden- Bussum; Naardermeer Directoraat-generaal Agro en Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk DGAN-NB/18017991 Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG... 2 2 PROCEDURE... 2

Nadere informatie

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning Notitie Contactpersoon Hanneke Oudega (telefoon: +31 65 46 80 79 5 / email: hanneke.oudega@tauw.nl) Datum 21 februari 2012 Kenmerk N002-4798963OJT-evp-V03-NL Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 9 Groote Wielen

Natura 2000 gebied 9 Groote Wielen Natura 2000 gebied 9 Groote Wielen (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en Moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003020 + NL2003020 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

Projectnummer: B Opgesteld door: Ons kenmerk: :0.2. Kenmerk PBZ: PZDB-M-1nS3. Kopieën aan:

Projectnummer: B Opgesteld door: Ons kenmerk: :0.2. Kenmerk PBZ: PZDB-M-1nS3. Kopieën aan: r,. Infrastructuur Water Milieu Gebouwen MEMO NEDERLAND BV Utopia laan 40-48 Postbus 1018 5200 BA 's-hertogenbosch Tel 073 6809 211 Fax 073 6144 606 www.arcadis.nl Onderwerp: Voortoets natuurbeschermingswet

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Aan Hilke de Vries Van Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Memo Kap en Werkzaamheden Groene Lint Project Activiteiten Quatrebras Inleiding De gemeente Haarlemmermeer, Rijkswaterstaat

Nadere informatie

Ecologische toetsing dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl

Ecologische toetsing dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl ing dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl Waterschap Noorderzijlvest 4 november 2014 Definitief rapport BD3193 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Chopinlaan 12 Postbus 8064 9702 KB Groningen

Nadere informatie

De wijziging betreft een verlenging van de periode dat werkzaamheden worden uitgevoerd.

De wijziging betreft een verlenging van de periode dat werkzaamheden worden uitgevoerd. Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl postbus@overijssel.nl RABO Zwolle 39 73 41 121 TenneT TSO de heer L. den Otter Postbus 718 6800 AS

Nadere informatie

Figuur 1: Links: Luchtfoto plangebied (bron: Google Maps, maart 2016). Rechts: foto plangebied (juni 2014).

Figuur 1: Links: Luchtfoto plangebied (bron: Google Maps, maart 2016). Rechts: foto plangebied (juni 2014). Notitie Referentienummer Kenmerk 349218 Betreft Natuuronderzoek in het kader van Goede Ruimtelijke Onderbouwing voor het realiseren van een hotel-woningen complex aan de Croeselaan 1-3 in Utrecht. 1 Inleiding

Nadere informatie

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2 Directie en Biodiversiteit Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk DGAN-NB/18096623 Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG... 2 2 PROCEDURE... 2 3 WETTELIJK KADER... 2 3.1 Relevante artikelen Wet natuurbescherming...

Nadere informatie

Verslag project bontbekplevier Wilhelminadorp 2010 en tevens afsluiting monitoring gedurende 5 jaar.

Verslag project bontbekplevier Wilhelminadorp 2010 en tevens afsluiting monitoring gedurende 5 jaar. 1 Verslag project bontbekplevier Wilhelminadorp 2010 en tevens afsluiting monitoring gedurende 5 jaar. Het broedseizoen is weer achter de rug en wat heeft het voor de bontbekplevier opgeleverd. Het is

Nadere informatie

Verslag Wadvogeltellingen langs de Wieringerkust.

Verslag Wadvogeltellingen langs de Wieringerkust. Verslag Wadvogeltellingen langs de Wieringerkust. Over de periode December 2015 tot en met November 2016. Elke maand worden er Wadvogeltellingen gedaan in o.a het NL - Waddengebied tijdens hoog water.

Nadere informatie

Inhoudelijke overwegingen Natuurcompensatie Perkpolder. definitief besluit Nb-wet 1998

Inhoudelijke overwegingen Natuurcompensatie Perkpolder. definitief besluit Nb-wet 1998 Inhoudelijke overwegingen Natuurcompensatie Perkpolder Keizersgracht 5 5611 GB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven www.rijksoverheid.nl/eleni T 070-888 32 80 F 070-888 32 90 Bijlage nummer 1 Horend

Nadere informatie

Natuurwetgeving bij project Afsluitdijk. Sophie Lauwaars, 22 januari 2015

Natuurwetgeving bij project Afsluitdijk. Sophie Lauwaars, 22 januari 2015 Natuurwetgeving bij project Afsluitdijk Sophie Lauwaars, 22 januari 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Werkwijze 3. Passende beoordeling 3.1 Verstoring 3.2 Ontgraven tijdelijke toegangsgeulen 3.3 Stikstofdepositie

Nadere informatie

Programma 2: Kwelders en Parelsnoer

Programma 2: Kwelders en Parelsnoer Programma 2: Kwelders en Parelsnoer Kwelders vormen een onmisbare schakel tussen de zoute Waddenzee en het zoete binnenland. Er groeien zeldzame zoutminnende planten, en tal van wadvogels strijken er neer

Nadere informatie

Natura 2000 gebied Voordelta

Natura 2000 gebied Voordelta Natura 2000 gebied 113 - Voordelta (Zie leeswijzer) Kenschets 113_gebiedendocument_Voordelta_november 2006 2 Natura 2000 Landschap: Noordzee, Waddenzee en Delta Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn

Nadere informatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie Achter de Schotbalken Een evaluatie Sinds 2010 is de regeling van de toegang tot het gebied achter de schotbalken opnieuw onder de loep genomen. In het verleden was er een ontheffing nodig die was aan

Nadere informatie

Bijlage 2. NAM- EPE-S-HD december-2005-1 -

Bijlage 2. NAM- EPE-S-HD december-2005-1 - Bijlage 2 Monitoringplan behorend bij de vergunningaanvragen Natuurbeschermingswet 1998 met betrekking tot gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen. 1. Inleiding Dit monitoringplan

Nadere informatie

Toetsing Leeuwenveld III en IV te Weesp Onderzoek in kader van Natuurbeschermingswet en EHS

Toetsing Leeuwenveld III en IV te Weesp Onderzoek in kader van Natuurbeschermingswet en EHS projectnr. 249939 rev. 00 13 augustus 2012 auteur ir. M. Korthorst Opdrachtgever Blauwhoed Eurowoningen B.V. Piet Heinkade 201 1019 HC Amsterdam datum vrijgave beschrijving revisie 0.0 goedkeuring Vrijgave

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 16 december 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-008636 - gemeenten Harderwijk, Nunspeet en

Nadere informatie

Vogels in de projectgebieden van het programma Rust voor Vogels Ruimte voor Mensen: overzicht van aantallen en trends tot en met 2014

Vogels in de projectgebieden van het programma Rust voor Vogels Ruimte voor Mensen: overzicht van aantallen en trends tot en met 2014 Koffijberg K. &van den Bremer L. Vogels in de projectgebieden van het programma Rust voor Vogels Ruimte voor Mensen In opdracht van: Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl Sovon-rapport

Nadere informatie

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater Rapportage van onderzoek In opdracht van Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland

Nadere informatie

Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever

Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever Inhoudelijke overwegingen Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever Directoraat-generaal Natuur Behandeld door A. de Noord T 050 750 8333 F 050 750 8399 a.denoord@mineleni.nl Bijlage nummer

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist

Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet Datum: 22-11-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 16 november 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2016-011244 - gemeente Berg en

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Midden-Nederland. Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis. voortoets Natuurbeschermingswet 1998

Rijkswaterstaat Midden-Nederland. Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis. voortoets Natuurbeschermingswet 1998 Rijkswaterstaat Midden-Nederland Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis voortoets Natuurbeschermingswet INHOUDSOPGAVE blz. 1. INLEIDING 1 1.1. Leeswijzer 3 2. NATUURBESCHERMINGSWET 5 2.1. Natura 2000-gebieden

Nadere informatie

: Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Natura-2000 gebied IJsselmeer

: Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Natura-2000 gebied IJsselmeer Staatsbosbeheer Naritaweg 221 1043 CB AMSTERDAM Leeuwarden, 11 juni 2008 Verzonden, Ons kenmerk : 00771280 Afdeling : Landelijk Gebied Beleid Behandeld door : Arjan de Haan / (058) 292 50 77 of arjan.dehaan@fryslan.nl

Nadere informatie

website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1

website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1 website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1 Ons kenmerk RO/2009015319 Behandeld door de heer B. Klijs (0592) 36 56 64 Onderwerp: Vergunning artikel 19d van de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) 1998 BESLUIT

Nadere informatie

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2 Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2 Directie en Biodiversiteit Behandeld door T 070 379 7976 F 088 223 3334 Datum 20

Nadere informatie

Beschrijving plangebied bron: Koopman & Ingberg (2009)

Beschrijving plangebied bron: Koopman & Ingberg (2009) NOTITIE Aan : Ministerie van Defensie, Dienst Vastgoed Defensie T.a.v. : De heer S. van der Meulen Van : Drs. R. Felix Datum : 19 september 2012 Ons kenmerk : 12-125 Uw kenmerk : 3001528 Onderwerp : QS

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 28-11-2011 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie Bijlage 1 Onderzoek ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan

Nadere informatie

VOORTOETS NATUURBESCHERMINGSWET IN VERBAND MET DE AANLEG VAN EEN RESTSTOFFEN ENERGIECENTRALE TE HARLINGEN

VOORTOETS NATUURBESCHERMINGSWET IN VERBAND MET DE AANLEG VAN EEN RESTSTOFFEN ENERGIECENTRALE TE HARLINGEN VOORTOETS NATUURBESCHERMINGSWET IN VERBAND MET DE AANLEG VAN EEN RESTSTOFFEN ENERGIECENTRALE TE HARLINGEN G:\BBPROJECT\Tekst\P06115 Industriehaven Harlingen\rapport\rapport 25 sept.doc 25 september 2007

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Status: Site code: Beschermd natuurmonument: Beheerder: Provincie: Gemeente: Oppervlakte:

Nadere informatie

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends,

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends, PROVI N^IE FLEVOLAND Postbus 55 8200 AB Lelystad Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus 64 8300 AB EMMELOORD Telefoon (0320)-255265 Fox (0320)-265260 E-mail provincie@flevoland.nl Website

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie