Het Strand cursus veldbiologie 2016

Transcriptie

1 Het Strand cursus veldbiologie 2016 Programma Eén groot natuurgebied - land en water - eb en vloed - zacht en hard substraat Ordening - plankton - wieren - neteldieren - wormen - geleedpotigen - manteldieren - stekelhuidigen - gewervelden - weekdieren Pauze - schelpenpracticum

2 Oeroud leven op het strand (Egmundosaurus germano feriënsis) Duitse kuilendino (vindplaats Egmond aan Zee) Paphia aurea senescens Grijze tapijtschelp Eemfossiel ca jaar oud

3 De Noordzee m 3 water km 2 bodem 340 km kustlijn Een handvol mensen die zoeken wat er aanspoelt

4 Hoofdstromen in de Noordzee Golfstroom Wind Getij (Dubbeldaags) Interval van ongeveer 13 uur Stroming van zuid naar noord (Engeland van noord naar zuid)

5 Camperduin en Hondsbossche zeewering Dubbeldaags getij Stroming van zuid naar noord (Engeland van noord naar zuid) 10 uur verschil tussen Zeeuws Vlaanderen en Delfzijl. Eb en vloed verschil 1. Vlissingen 3.80 m 2. IJmuiden 1.70 m 3. Den Helder 1.37 m 4. Delfzijl 2.99m Wind kan extra invloed hebben Vogelreservaat de Putten Getijden-tabel Laag water Za Zo Ma

6 Hard en zacht substraat

7 Het leven in de zee. Een piramide onder water. Overzicht en Ordening Plankton Algen en wieren Neteldieren Stekelhuidigen Wormen Geleedpotigen Gewervelden Weekdieren

8 Plankton Fytoplankton Zoöplankton Kleine organismen die d.m.v. fotosynthese kooldioxide en water (+mineralen) omzetten in grotere organische moleculen. O.a. Aminozuren, eiwitten, suikers, enz.. De bouwstenen van het leven. Algen, cyanobacteriën Kleine dierlijke organismen die leven van het fytoplankton. (consumenten van de eerste orde) Hiertoe behoren eencelligen, meercellige kleine organismen en kleine stadia of geslachtscellen van grotere organismen. (De oceanische voedselbank)

9 Algen en wieren (meercellige algen) (eencellige algen in de zee zorgen voor meer zuurstofproductie dan alle tropische oerwouden bij elkaar) Groenwieren Bruinwieren Roodwieren chlorofyl chlorofyl en fucoxanthine chlorofyl en phycocianine Knotswier (een bruinwier)

10 Zeesla en Borstelwier

11 zeesla

12 Roodwier spec. Waarschijnlijk Rood hoorntjeswier

13 Sponzen Zakspons Kolonie vormende dieren die opgebouwd zijn uit een systeem van kanalen en kamertjes waartussen verteringscellen pendelen die alle cellen van voedsel en zuurstof voorzien.

14 Neteldieren

15 Holtedieren of Neteldieren Kwallen Bloemdieren (zeeanemonen en koralen) Hydroidpoliepen

16 Kompaskwal

17

18 Blauwe haarkwal

19 Oorkwal

20

21 Golfbrekeranemoontjes en mosselen

22 Slibanemoon

23

24 Paardenanemoon

25

26 Weduweroos

27 Wasroos

28 hydroidpoliepen Geknoopte zeedraad

29 Zeedruifje

30 Meloenkwal

31 Kraken, profiteren en samenwerken Heremietkreeft (geleedpotigen) Tepelhoren (weekdieren) Zeerasp (hydroidpoliep, neteldieren)

32 Geleedpotigen

33 Heremietkreeft

34 Noordzeekrab

35 Strandkrab vervelling

36 Breedpootkrab

37 Fluwelen zwemkrab

38 Nagelkrab

39 Helmkrab

40 Blaasjeskrab

41 Hooiwagenkrab

42 Grote Eendenmossel

43

44

45

46

47 Gewone Zeepok

48

49 Tentakeldieren Mosdiertjes Vaasvormige diertjes met een tentakelkrans. Maximaal 1mm, meestal kolonievormend Harige vliescelpoliep

50 Callopora dumerilii

51 Clytia heamispera

52 Gepluimde hoorncelpoliep

53 Manteldieren (Chordadieren) Zakpijpen. Buisvormige dieren met een in- en uitstroomopening met een netvormige kieuwdarm. (Zeedoedelzakken)

54 Doorschijnende zakpijp

55 (Japanse) Knotszakpijp

56 Zeebes en Paarse geleikorst

57

58

59 Gewone zeester

60

61 Kamster

62 Gewone slangster

63 Gewone slangster

64 Zeeboontjes

65 Gewone zee-egel Gewone zeeappel

66 Hartegel Zeeklit

67 Borstelwormen Zeepier of Wadpier

68 Goudkammetje

69 Goudkammetje

70 Gewervelden Kraakbeenvissen (haaien en roggen) Beenvissen Zeezoogdieren Vogels Hondshaai

71 Eikapsels van stekelrog, gladde rog en hondshaai

72 Fint

73 Adderzeenaald Kleine

74 Braam

75 Zeezoogdieren Walvissen Dolfijnen Zeehonden

76

77 Jan van gent

78 Weekdieren Asgrauwe keverslak Tweekleppigen Buikpotigen Koppotigen Keverslakken

79 Gewone schaalhoren

80 Glanzende tepelhoren Gewone wenteltrap Eikapsels van fuikhorens Purperslak

81

82 Witte dunschaal Rechtsgestreepte platschelp Grijze tapijtschelp Tere hartschelp

83 Japanse oester

84

85 Amerikaanse boormossel

86 Amerikaanse zwaardschede Kokkel

87

88

89 De strandwerkgroep in actie; Vuurtoren Texel, gruis pluizen, -4 0 C, handschoenen aan. pauze

90 Schelpen determineren Per tweetal een bakje schelpen en een zoekkaart Probeer de schelpen op naam te brengen. Geef aan hoeveel exemplaren per soort er zijn Vraag bij twijfel hulp aan de buren of de kenners Geef je partner na ongeveer een half uur een cijfer tussen de 1 en de 10 Veel plezier met puzzelen

91