Inkomensbegrip in de inkomstenbelasting aangetast door defiscalisering van partneralimentatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inkomensbegrip in de inkomstenbelasting aangetast door defiscalisering van partneralimentatie"

Transcriptie

1 Inkomensbegrip in de inkomstenbelasting aangetast door defiscalisering van partneralimentatie In hoeverre tast defiscalisering van partneralimentatie het inkomensbegrip in de inkomstenbelasting aan, welk overgangsrecht zou in dit kader noodzakelijk zijn en hoe is de fiscale behandeling van partneralimentatie in andere Europese landen geregeld? M.M.E.H. Crienen ANR: Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtsgeleerdheid Master Fiscaal Recht Examencommissie: mr. Y.J.M. Pijpers prof. dr. A.C. Rijkers

2 Voorwoord Deze masterthesis vormt het sluitstuk van mijn deeltijdopleiding Fiscaal Recht aan de Universiteit van Tilburg. In september 2009 ben ik begonnen aan de premaster. Hiervoor heb ik de Hbo-opleiding Fiscaal Recht en Economie aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven afgerond. Tijdens de premaster en aansluitend de Master Fiscaal recht was ik werkzaam in de fiscale adviespraktijk. In deze masterthesis zal de vraag worden beantwoord of door defiscalisering van partneralimentatie het inkomensbegrip in de inkomstenbelasting wordt aangetast. Aanleiding voor het schrijven van deze thesis over de mogelijke aantasting van het inkomensbegrip in de inkomstenbelasting was het door de staatssecretaris van Financiën in de Fiscale Agenda 2012 voorgestelde onderzoek naar de haalbaarheid van defiscalisering van partneralimentatie. Van deze gelegenheid wil ik graag gebruik maken om een aantal mensen te bedanken die op directe of indirecte wijze een bijdrage hebben geleverd aan deze masterthesis. Dankzij hun specialistische kennis en steun is de totstandkoming van de thesis op een goede wijze verlopen. Ten eerste wil ik mijn thesisbegeleidster, mevrouw Y.J.M. Pijpers, bedanken voor haar begeleiding gedurende het schrijven van deze masterthesis. Ten tweede wil ik mijn collega s bedanken voor hun tips en de motivatie die ze mij hebben gegeven bij het schrijven van mijn masterthesis. Daarnaast gaat mijn dank uit naar mijn schoonvader, eveneens werkzaam in de fiscale branche, die mij enorm gemotiveerd heeft en mijn masterthesis heeft voorzien van kritische opmerkingen. Tot slot wil ik mijn familie en vrienden bedanken voor hun steun en motivatie, en in het bijzonder mijn partner. Steyl, 12 november 2012 Maartje Crienen III

3 Inhoudsopgave Voorwoord...III Lijst van afkortingen...vii 1. Inleiding Aanleiding van het onderzoek Probleemstelling Verantwoording van de opzet Civielrechtelijke en fiscaalrechtelijke aspecten van partneralimentatie Civielrechtelijke aspecten van partneralimentatie Vermogensrechtelijke gevolgen van het aangaan van het huwelijk Gevolgen bij ontbinding van het huwelijk en de rechtsgrond van partneralimentatie Vaststelling partneralimentatie Geregistreerd partnerschap en ongehuwde samenwoners Fiscaalrechtelijke aspecten van partneralimentatie Fiscale behandeling van partneralimentatie Periodieke uitkeringen en verstrekkingen Rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting Vormen van alimentatie aan ex-echtgenoten Afkoop alimentatie Voordelen en nadelen van afkoop van partneralimentatie Fiscaalrechtelijke aspecten van partneralimentatie onverkort van toepassing op ongehuwd samenwonenden? Onduidelijkheden in gebruikte terminologie...22 IV

4 2.3 Conclusies en aanbeveling Belangrijkste conclusies Aanbeveling Systematiek van de Wet IB Draagkrachtbeginsel Inkomensbegrip in de inkomstenbelasting Individuele heffing Inkomensbegrip Bron van inkomen in de Wet IB Defiscalisering Defiscalisering algemeen Beoordeling of partneralimentatie gedefiscaliseerd moet worden Gevolgen van defiscalisering van partneralimentatie voor de inkomensafhankelijke regelingen en overgangsrecht Overgangsrecht Gevolgen voor de inkomensafhankelijke regelingen Conclusie Rechtsvergelijkend onderzoek Fiscale behandeling van partneralimentatie in andere Europese landen Fiscale behandeling van partneralimentatie in België Fiscale behandeling van partneralimentatie in Duitsland Fiscale behandeling van partneralimentatie in grensoverschrijdende gevallen Fiscale behandeling van partneralimentatie in Europees verband Gevolgen van defiscalisering van partneralimentatie in grensoverschrijdende situaties Conclusie...54 V

5 5. Conclusies en aanbevelingen...56 Literatuurlijst...60 Jurisprudentieregister...65 VI

6 Lijst van afkortingen aant. aantekening art. artikel artt. artikelen Awir Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen AWR Algemene Wet inzake Rijksbelastingen BNB Beslissingen in belastingzaken, Nederlandse Belastingrechtspraak BW Burgerlijk Wetboek EStG Einkommensteuergesetz FBN Fiscale Berichten voor het Notariaat GewStG Gewerbesteuergesetz KStG Körperschaftsteuergesetz NJ Nederlandse Jurisprudentie nr. nummer LJN Landelijk Jurisprudentie Nummer NTFR Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht p. pagina V-N Vakstudie Nieuws Wet IB 1964 Wet Inkomstenbelasting 1964 Wet IB 2001 Wet Inkomstenbelasting 2001 WFR Weekblad voor Fiscaal Recht VII

7 1. Inleiding 1.1 Aanleiding van het onderzoek Jaarlijks worden er veel huwelijken ontbonden door echtscheiding. In 2011 bedroeg het echtscheidingspercentage 36,5%, wat neerkomt op ongeveer echtscheidingen. 1 Deze cijfers zijn exclusief de beëindigingen van geregistreerde partnerschappen en de huwelijksontbindingen door overlijden. Een echtscheiding heeft naast de grote emotionele gevolgen ook juridische en fiscale gevolgen. Echtgenoten, maar ook ex-echtgenoten hebben een onderhoudsplicht tegenover elkaar. 2 Na een echtscheiding moet de meest draagkrachtige partner, mits deze voldoende draagkracht heeft, een bijdrage leveren in de kosten van het levensonderhoud van de minst draagkrachtige partner indien deze behoeftig is. Deze bijdrage in de kosten van het levensonderhoud wordt partneralimentatie genoemd. In onze huidige wet 3 is partneralimentatie gefiscaliseerd. Deze fiscalisering houdt in dat aan de ene kant de ontvangen partneralimentatie bij de alimentatiegerechtigde wordt belast in box 1. 4 Aan de andere kant wordt de betaalde partneralimentatie bij de alimentatieplichtige in aanmerking genomen als een persoonsgebonden aftrek. 5 In de Fiscale Agenda is een beleidsvisie op het Nederlandse belastingstelsel geformuleerd. Deze visie steunt op drie uitgangspunten: eenvoud, soliditeit en fraudebestendigheid. Een eenvoudig, solide en fraudebestendig belastingstelsel zal bijdragen aan het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland. 7 De huidige fiscale behandeling van partneralimentatie is volgens de staatssecretaris van Financiën arbeidsintensief voor de Belastingdienst en leidt per saldo tot een forse budgettaire derving. Als onderdeel van de vereenvoudiging van het belastingstelsel stelt de staatssecretaris van Financiën daarom voor om te onderzoeken of defiscalisering van partneralimentatie haalbaar is. De naar aanleiding hiervan ingestelde Commissie inkomstenbelasting en toeslagen heeft op 16 oktober 2012 een interim-advies uitgebracht. In dit interim-advies wordt door de commissie geadviseerd om de onderhoudsverplichtingen tussen ex-echtgenoten te defiscaliseren. De commissie heeft dit advies gebaseerd op de complexiteit van de huidige fiscale behandeling voor betrokkenen en de problemen rond de gebrekkige aangifte van inkomsten uit 1 Centraal Bureau voor de Statistiek, Huwelijksontbindingen door echtscheiding en door overlijden, 13 juli Dit geldt ook voor geregistreerde partners. Artikel 1:80b BW. 3 Wet Inkomstenbelasting Afdeling 3.5 Wet IB Afdeling 6.2 Wet IB Kamerstukken II 2010/11, , nr Ministerie van Financiën, 14 april 2011, V-N 2011/22. 1

8 alimentatie. 8 Defiscalisering van partneralimentatie houdt in dat de alimentatieontvangsten niet meer belast zijn bij de alimentatiegerechtigde en dat de alimentatiebetalingen niet meer aftrekbaar zijn bij de alimentatieplichtige. In deze masterthesis zal worden onderzocht of defiscalisering past binnen het huidige inkomensbegrip in de inkomstenbelasting. Het voorgestelde onderzoek naar de haalbaarheid van defiscalisering van partneralimentatie in de Fiscale Agenda 2012 heeft mijn belangstelling gewekt. Defiscalisering van partneralimentatie houdt de gemoederen al jaren bezig. Daarnaast zijn er veel artikelen verschenen in vakbladen waarin uiteenlopende meningen over defiscalisering van partneralimentatie de revue passeren. Dit is voor mij de aanleiding geweest om mijn masterthesis te schrijven over de mogelijke aantasting van het inkomensbegrip in de inkomstenbelasting door defiscalisering van partneralimentatie. Indien er wordt overgegaan tot defiscalisering van partneralimentatie is een toereikend overgangsrecht van belang. Tot slot zal er een vergelijking worden gemaakt met de fiscale behandeling van partneralimentatie in enkele andere Europese landen. 1.2 Probleemstelling Om tot een goede afweging te kunnen komen of defiscalisering van partneralimentatie binnen het huidige systeem van de Wet IB 2001 past, wordt er in deze masterthesis antwoord gegeven op de volgende probleemstelling: In hoeverre tast defiscalisering van partneralimentatie het inkomensbegrip in de inkomstenbelasting aan, welk overgangsrecht zou in dit kader noodzakelijk zijn en hoe is de fiscale behandeling van partneralimentatie in andere Europese landen geregeld? 1.3 Verantwoording van de opzet Allereerst is het van belang om te bepalen wat er onder partneralimentatie in civielrechtelijke zin wordt verstaan en hoe partneralimentatie fiscaalrechtelijk wordt behandeld. In hoofdstuk 2 wordt daarom een beschrijving gegeven van de civielrechtelijke aspecten van partneralimentatie. Vervolgens komen de fiscaalrechtelijke aspecten van partneralimentatie aan bod. In dit kader zal worden beschreven waarom alimentatie-uitkeringen tot de aangewezen periodieke uitkeringen en verstrekkingen behoren en worden de verschillende vormen van partneralimentatie besproken. Het is van belang om te bepalen hoe het huidige systeem van alimentatiebetalingen en -ontvangsten in de Wet IB 2001 is vormgegeven. Dit is van belang om te kunnen toetsen of defiscalisering van partneralimentatie leidt tot aantasting van het inkomensbegrip in de inkomstenbelasting. In dit kader wordt de aan het inkomensbegrip ten grondslag liggende bronnentheorie in hoofdstuk 3 in beeld gebracht. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan het aan de inkomstenbelasting ten grondslag liggende draagkrachtbeginsel. Om een antwoord op de probleemstelling te kunnen formuleren volgt er vervolgens een definitie van defiscalisering in het algemeen en meer specifiek 8 Interim-rapport van de commissie inkomstenbelasting en toeslagen naar een activerender belastingstelsel, 16 oktober

9 van defiscalisering van partneralimentatie. Daarna zal defiscalisering van partneralimentatie worden getoetst aan het inkomensbegrip in de inkomstenbelasting, waarbij de argumenten voor defiscalisering van partneralimentatie mij niet hebben kunnen overtuigen om te kiezen voor defiscalisering van partneralimentatie. Tot slot heeft defiscalisering van partneralimentatie verstrekkende gevolgen voor de inkomensafhankelijke regelingen. Deze gevolgen komen eveneens in hoofdstuk 3 aan bod waarbij tevens aandacht wordt besteed aan een toereikend overgangsrecht. In hoofdstuk 4 vindt een rechtsvergelijkend onderzoek met betrekking tot de fiscale behandeling van partneralimentatie plaats. Hierbij wordt de fiscale behandeling van partneralimentatie in enkele andere Europese landen onderzocht. Er is gekozen voor België en Duitsland omdat dit buurlanden van Nederland zijn en zich de situatie geregeld voordoet dat één of beide ex-echtgenoten in deze aangrenzende landen gaat wonen. Daarnaast zal de nodige aandacht worden besteed aan de fiscale behandeling van partneralimentatie in grensoverschrijdende situaties en de gevolgen van defiscalisering van partneralimentatie in Nederland in deze grensoverschrijdende situaties. Tot slot wordt er in hoofdstuk 5 antwoord gegeven op de probleemstelling, welke gevolgd wordt door enkele aanbevelingen. 3

10 2. Civielrechtelijke en fiscaalrechtelijke aspecten van partneralimentatie In dit hoofdstuk komen de civielrechtelijke en fiscaalrechtelijke aspecten van partneralimentatie aan de orde. Alvorens in te kunnen gaan op de fiscaalrechtelijke aspecten van partneralimentatie, is het allereerst van belang om een civielrechtelijk kader van partneralimentatie te schetsen. Hieruit zal blijken op grond waarvan men partneralimentatie verschuldigd is. Tevens wordt de wijze van vaststelling van partneralimentatie besproken, waarbij wordt ingegaan op de behoefte van de alimentatiegerechtigde, de draagkracht van de alimentatieplichtige, de duur en het einde van partneralimentatie. Vervolgens wordt ingegaan op de fiscaalrechtelijke aspecten van partneralimentatie, waarbij wordt beschreven hoe het systeem van alimentatiebetalingen en -ontvangsten in de huidige Wet IB 2001 is vormgegeven. Tot slot komen de verschillende vormen van afkoop van partneralimentatie, met de voor- en nadelen ervan, aan bod. 2.1 Civielrechtelijke aspecten van partneralimentatie Vermogensrechtelijke gevolgen van het aangaan van het huwelijk De vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk worden geregeld door het huwelijksvermogensrecht. In dit kader is de zogenoemde wederzijdse zorgplicht van belang. Op basis van artikel 1:81 BW hebben echtgenoten een wederzijdse zorgplicht tegenover elkaar: Echtgenoten zijn elkander getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd. Zij zijn verplicht elkander het nodige te verschaffen. Deze wederzijdse zorgplicht houdt in dat de echtgenoten verplicht zijn bij te dragen in de kosten van de huishouding. 10 Hieronder vallen alle uitgaven die dienen voor het lichamelijk en geestelijk welzijn van de echtgenoten. De wederzijdse zorgplicht gaat dus verder dan het verschaffen van alleen levensonderhoud. Het criterium het nodige dient ruim te worden ingevuld. Een vermogende echtgenoot mag zijn onvermogende echtgenoot niet op een bestaansminimum laten leven. 11 De ene echtgenoot dient de ander te laten delen in zijn of haar welvaart In deze masterthesis worden alleen de civielrechtelijke aspecten die noodzakelijk zijn voor het beantwoorden van de probleemstelling beschreven. 10 Artikel 1:84 BW. 11 Asser-De Boer 1* 2010, nr M.J.A. van Mourik en A.J.M. Nuytinck, Personen- en familierecht, huwelijksvermogensrecht en erfrecht, Deventer: Kluwer 2009, p

11 2.1.2 Gevolgen bij ontbinding van het huwelijk en de rechtsgrond van partneralimentatie De wederzijdse zorgplicht op grond van artikel 1:81 BW heeft alleen werking gedurende het bestaan van het huwelijk en wanneer de echtgenoten niet van tafel en bed zijn gescheiden. Na ontbinding van het huwelijk door indiening van het verzoek tot echtscheiding 13 of ontbinding van het geregistreerd partnerschap door indiening van het verzoek tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap 14, treedt de alimentatieverplichting voor de wederzijdse zorgverplichting op grond van artikel 1:81 BW in de plaats. 15 De alimentatieverplichting is een eenzijdige verplichting van de ene echtgenoot om levensonderhoud te verschaffen aan de andere echtgenoot die niet voldoende inkomsten heeft en deze ook niet in redelijkheid kan verwerven. 16 De werking van artikel 1:81 BW eindigt ook door scheiding van tafel en bed. De scheiding van tafel en bed heeft eveneens tot gevolg dat de gemeenschap van rechtswege wordt ontbonden op het tijdstip van indiening van het verzoek tot scheiding van tafel en bed. 17 Bij scheiding van tafel en bed wordt het huwelijk echter niet ontbonden. 18 De alimentatieverplichting treedt ook bij scheiding van tafel en bed in de plaats van de wederzijdse zorgverplichting. 19 Bij scheiding van tafel en bed bestaat er derhalve ook een onderhoudsverplichting van ene echtgenoot aan de andere. De verplichting tot het verstrekken van levensonderhoud eindigt bij de ontbinding van het huwelijk. De rechter moet na de daadwerkelijke ontbinding van het huwelijk opnieuw over de alimentatieverplichting beslissen. Bij deze beslissing wordt de rechter niet beperkt tot de uit hoofde van de scheiding van tafel en bed gegeven alimentatiebeschikking. 20 De verplichting van de ene echtgenoot om na (echt-)scheiding de andere echtgenoot die niet voldoende inkomsten heeft en deze ook niet in redelijkheid kan verwerven een uitkering voor levensonderhoud te verschaffen vloeit, voort uit het huwelijk zelf en de daardoor aanwezige nauwe persoonlijke lotsverbondenheid van de echtgenoten. 21 Dit blijkt ook uit een arrest van de Hoge Raad uit In dit arrest oordeelt de Hoge Raad als volgt: Hoezeer na de ontbinding van een huwelijk tussen de echtgenoten wat de verplichting tot het verschaffen van levensonderhoud betreft een nieuwe rechtstoestand intreedt die beheerst wordt door andere regels dan die welke die verplichting tijdens het huwelijk regelden, de aard der verplichtingen is in beide gevallen dezelfde en de verplichting om na de ontbinding van het huwelijk de echtgenoot, die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft noch zich in redelijkheid kan verwerven, te blijven steunen, berust evenzeer als de in artt. 81 en 84 Boek 1 BW omschreven 13 Artikel 1:99 lid 1 onderdeel b BW. 14 Artikel 1:99 lid 1 onderdeel b BW. 15 Artikel 1:157 BW. 16 Artikel 1:157 lid 1 BW. 17 Artikel 1:99 lid 1 onderdeel c BW. 18 M.J.C. Koens en A.P.M.J. Vonken, Personen- en familierecht, Deventer: Kluwer 2006, p Artikel 1:157 BW juncto artikel 1:169 lid 2 BW 20 M.J.C. Koens en A.P.M.J. Vonken, Personen- en familierecht, Deventer: Kluwer 2006, p Asser-De Boer 1* 2010, nr Hoge Raad, 28 september 1977, nr , NJ 1978,

12 verplichting op de levensverhouding zoals die door het huwelijk is geschapen en die haar werking, zij het in beperkter omvang, behoudt ook al wordt de huwelijksband geheel of ten dele geslaakt. Eenzelfde conclusie kan onder andere worden getrokken uit de arresten van de Hoge Raad uit 1982 en 2001, waarin werd bepaald dat de onderhoudsverplichting tussen ex-echtgenoten haar rechtsgrond vindt in de levensgemeenschap zoals die door het aangaan van het huwelijk is ontstaan, welke gemeenschap in de onderhoudsplicht haar werking behoudt ook al wordt de huwelijksband geslaakt. 23 Bovenstaand is slechts de rechtsgrond voor de mogelijke toekenning van een uitkering. Het hangt van de concrete omstandigheden tijdens het huwelijk, maar ook na de ontbinding van het huwelijk af of de ene echtgenoot daadwerkelijk een onderhoudsbijdrage aan de andere echtgenoot moet betalen. 24 In dit kader spelen de maatstaven behoefte, draagkracht en andere niet-financiële factoren een rol Vaststelling partneralimentatie Behoefte en draagkracht Echtgenoten kunnen in een echtscheidingsconvenant bepalen of, en zo ja tot welk bedrag, na de echtscheiding de ene echtgenoot tegenover de andere tot een uitkering tot diens levensonderhoud zal zijn gehouden. 25 Vaak wordt deze overeenkomst in samenwerking met een advocaat opgesteld. Indien er onderling geen overeenstemming over de inhoud van het echtscheidingsconvenant kan worden bereikt, dan kan de echtgenoot die niet voldoende inkomsten heeft en deze ook niet in redelijkheid kan verwerven, aan de rechter verzoeken om bij echtscheidingsbeschikking een uitkering tot levensonderhoud toe te kennen ten laste van de andere echtgenoot. 26 Bij de vaststelling van de uitkering door de rechter wordt rekening gehouden met de behoeften van de tot uitkering gerechtigde echtgenoot, met de draagkracht van de tot uitkering verplichte echtgenoot 27, alsmede met andere niet-financiële factoren. De financiële factoren, behoefte en draagkracht, spelen bij de bepaling van het verschuldigde bedrag voor levensonderhoud een rol op grond van artikel 1:397 BW. Volgens dit artikel wordt bij de bepaling van het door bloed- en aanverwanten verschuldigde bedrag voor levensonderhoud enerzijds rekening gehouden met de behoeften van de tot onderhoud gerechtigde en anderzijds met de draagkracht van de tot uitkering verplichte persoon. Hoewel dit artikel enkel spreekt over bloed- en aanverwanten, is dit artikel eveneens van toepassing op ex-echtgenoten. Dit blijkt uit een arrest van de Hoge Raad van 10 mei In dit arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat ten aanzien van de onderhoudsplicht tussen 23 Hoge Raad, 2 april 1982, nr. 5806, NJ 1982, 374 en Hoge Raad, 9 februari 2001, LJN AA9900, NJ 2001, Hoge Raad, 9 februari 2001, LJN AA9900, NJ 2001, Artikel 1:158 BW. 26 Artikel 1:157 lid 1 BW. 27 Artikel 1:397 BW. 28 Hoge Raad 10 mei 1974, NJ 1975,

13 ex-echtgenoten de in artikel 1:397 BW genoemde behoeften van de onderhoudsgerechtigde en de draagkracht van de onderhoudsplichtige mede als maatstaven voor de bepaling van de onderhoudsplicht in aanmerking genomen moeten worden. Naast deze maatstaven kan de rechter tevens met andere niet-financiële factoren rekening houden. Bij deze niet-financiële factoren kan gedacht worden aan de persoonlijke omstandigheden van de echtgenoten en de duur van het huwelijk op grond waarvan van een ex-echtgenoot bijvoorbeeld niet kan worden verlangd tot het levensonderhoud van de andere ex-echtgenoot bij te dragen, dan wel bij te dragen tot het volle bedrag waaraan de andere ex-echtgenoot behoefte heeft of voor de gehele periode dat de behoeftigheid bestaat. 29 Het onderhouden van een bepaalde relatie kan namelijk zo grievend zijn, dat van de alimentatieplichtige geen doorbetaling van de partneralimentatie mag worden verwacht. Dit blijkt onder andere uit een uitspraak van het Gerechtshof s Hertogenbosch van 30 augustus In deze uitspraak werd het alimentatieverzoek van de man afgewezen omdat alimentatiebetalingen van de vrouw niet konden worden gevergd vanwege de langdurige mishandelingen van de vrouw door de man tijdens het huwelijk. Behoefte moet worden onderscheiden van behoeftigheid. Dat een gewezen echtgenoot behoeften heeft, is nog geen grond voor een alimentatie-uitkering. 31 Het gaat om de behoeftigheid. Dit houdt in dat de alimentatiegerechtigde niet in staat is in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. Bij de bepaling van de omvang van de behoefte van de alimentatiegerechtigde is een aantal subjectieve factoren van belang. Hierbij gaat het om de leefomstandigheden en de welstand waarin de echtgenoten ten tijde van het huwelijk leefden. 32 De alimentatieplichtige is echter niet verplicht de alimentatiegerechtigde in staat te stellen om voort te leven op de wijze zoals de alimentatiegerechtigde tijdens het huwelijk gewend was, ook al is de alimentatieplichtige daartoe financieel in staat. 33 Voor de bepaling van de draagkracht van de alimentatieplichtige is het van belang welke financiële middelen de alimentatieplichtige ter beschikking staan of redelijkerwijs ter beschikking kunnen komen. Hierbij is het feitelijk genoten inkomen niet doorslaggevend, maar het inkomen dat redelijkerwijs kan worden verworven. 34 Bij het bepalen van de draagkracht heeft de rechter de vrijheid rekening te houden met alle relevante feiten en omstandigheden. 35 Hieronder vallen bijvoorbeeld de inkomens- en vermogenspositie, de woonlasten en de kinderalimentatie Th.M. Dorn, Alimentatieverplichtingen, (Monografieën (echt)scheidingsrecht, deel 4a), Den Haag: Sdu Uitgevers 2010, p Hof s Hertogenbosch 30 augustus 2011, LJN BR Asser-De Boer 1* 2010, nr Th.M. Dorn, Alimentatieverplichtingen, (Monografieën (echt)scheidingsrecht, deel 4a), Den Haag: Sdu Uitgevers 2010, p. 25, en zie ook Hoge Raad 19 december 2003, LJN AM2379, NJ 2004, Hof Amsterdam, 5 december 1972, NJ 1973, Hoge Raad 19 oktober 1984, nr. 6672, NJ 1985, Asser-De Boer 1* 2010, nr M.J.A. van Mourik en A.J.M. Nuytinck, Personen- en familierecht, huwelijksvermogensrecht en erfrecht, Deventer: Kluwer 2009, p

14 De werkgroep alimentatienormen van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak heeft een NVvRrapport Alimentatienormen opgesteld. Dit rapport bevat normen en richtlijnen ter bepaling van de hoogte van de partneralimentatie. Het rapport kan worden toegepast door de rechter bij de invulling van de begrippen draagkracht en behoefte. Rechters zijn echter niet gebonden aan deze normen en richtlijnen Duur en einde partneralimentatie De duur van de partneralimentatie is gelimiteerd. De door de rechter vastgestelde partneralimentatie eindigt niet later dan twaalf jaren na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. 38 Indien er geen termijn door de rechter is vastgesteld of tussen de ex-echtgenoten is overeengekomen, eindigt de termijn eveneens na twaalf jaar. 39 De rechter kan echter alsnog een nieuwe termijn vaststellen indien de beëindiging van de uitkering na het van rechtswege verstrijken van de termijn van zo ingrijpende aard is, dat ongewijzigde handhaving van die termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid van de alimentatiegerechtigde niet kan worden gevergd. 40 Indien het huwelijk niet langer dan vijf jaar heeft geduurd, en er zijn geen kinderen uit het huwelijk geboren, bedraagt de maximale termijn van de partneralimentatie de duur van het huwelijk. 41 Tot slot kunnen de ex-echtgenoten in onderling overleg een langere of kortere termijn overeenkomen. Op 20 juni 2012 hebben de VVD, PvdA en D66 bekend gemaakt plannen te hebben om de duur van de partneralimentatie te beperken. In dit kader is op 20 juni 2012 een wetsvoorstel ingediend om de partneralimentatie te versoberen. 42 Bij een scheiding van tafel en bed gelden dezelfde termijnen als hierboven beschreven met dien verstande dat de termijnen aanvangen op de dag waarop de beschikking tot scheiding van tafel en bed is ingeschreven in het huwelijksgoederenregister. 43 De alimentatieverplichting eindigt van rechtswege wanneer de alimentatiegerechtigde opnieuw in het huwelijk treedt, een geregistreerd partnerschap aangaat of gaat samenleven met een ander als waren zij gehuwd of als hadden zij hun partnerschap laten registreren. 44 Dit leidt tot een definitief einde van de alimentatieplicht. Een daaropvolgende echtscheiding of verbreking van de relatie door de alimentatiegerechtigde doet de alimentatieplicht niet herleven. De ex-echtgenoten kunnen echter overeenkomen dat de alimentatieverplichting voor een bepaalde periode van bijvoorbeeld een jaar wordt opgeschort en pas definitief eindigt indien het samenwonen na die periode nog steeds voortduurt. Bij het overlijden van de alimentatieplichtige of alimentatiegerechtigde eindigt de alimentatieverplichting eveneens. Daarnaast kan het ontvangen van bijvoorbeeld een erfenis door één van de ex-echtgenoten van invloed zijn op de behoefte van de alimentatiegerechtigde of op de draagkracht van de alimentatieplichtige. 37 J.G. Luiten e.a., Over Alimentatienormen/Tremanormen, < Pagina_Id=26>. 38 Artikel 1:157 lid 3 BW. 39 Artikel 1:157 lid 4 BW. 40 Artikel 1:157 lid 5 BW. 41 Artikel 1:157 lid 6 BW. 42 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2 (Voorstel van Wet). 43 Artikel 1:169 lid 2 BW. 44 Artikel 1:160 BW. 8

15 Bij het samenleven als waren zij gehuwd of als hadden zij hun partnerschap laten registreren in de zin van artikel 1:160 BW is vereist dat tussen de samenwonenden een affectieve relatie bestaat van duurzame aard die meebrengt dat de samenwoners elkaar wederzijds verzorgen, met elkaar samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren. 45 Uit de uitspraak van de Hoge Raad van 9 november blijkt dat artikel 1:160 BW restrictief moet worden uitgelegd en dat een beroep op dit artikel niet snel wordt aangenomen omdat een geslaagd beroep op dit artikel tot gevolg heeft dat de alimentatiegerechtigde definitief de aanspraak op de alimentatie-uitkering verliest Geregistreerd partnerschap en ongehuwde samenwoners De vraag kan gesteld worden of het voorgaande ook geldt voor geregistreerde partners en ongehuwde samenwoners. Op grond van artikel 1:80b BW en artikel 1:80e BW zijn de genoemde artikelen inzake het huwelijk en de beëindiging van het huwelijk van overeenkomstige toepassing op een geregistreerd partnerschap. Derhalve heeft de financieel draagkrachtige partner bij beëindiging van een geregistreerd partnerschap een onderhoudsplicht ten opzichte van de andere partner. 47 Analoge toepassing van het huwelijksvermogensrecht bij ongehuwde samenwoners is daarentegen niet mogelijk. 48 Samenwoners hebben derhalve geen recht op partneralimentatie bij het verbreken van de relatie. Samenwoners hebben wel de mogelijkheid om in het samenlevingscontract op te nemen dat partneralimentatie kan worden gevorderd bij het verbreken van de relatie. In aansluiting op de Kabinetsreactie van 26 september 2011 over het Rapport Koude uitsluiting 49 heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Teeven, op 28 februari 2012 zijn reactie gegeven op het in de wet opnemen van een alimentatievoorziening voor samenwoners. Hij geeft aan dat het in de wet opnemen van een onderhoudsplicht voor samenwoners, gelet op het feit dat partijen niet voor het huwelijk hebben gekozen, een te ver gaande inbreuk op de partijautonomie is. De lotsverbondenheid tussen samenwoners, welke een grond voor toekenning van partneralimentatie zou kunnen zijn, wordt onvoldoende gevonden voor het treffen van een wettelijke voorziening om financiële onbillijkheden, als gevolg van het uiteengaan van samenwoners, tegen te gaan. 50 Teeven baseert zijn oordeel op het feit dat de wetgever bewust onderscheid heeft gemaakt tussen gehuwden en ongehuwd samenwonenden. Ik ben het met Teeven eens dat er voor ongehuwde samenwoners geen alimentatievoorziening in de wet moet worden opgenomen. De situatie van ongehuwde samenwoners is namelijk wezenlijk anders is dan die van gehuwden. Ongehuwde samenwoners hebben immers ook de mogelijkheid om voor het huwelijk te kiezen. Dit staat voor iedereen open. Daarnaast is er door de wetgever bewust 45 Onder andere Hoge Raad 13 juli 2001, LJN ZC3606, NJ 2001, Hoge Raad 13 juli 2001, LJN ZC3606, NJ 2001, Artikel 1:80e lid 1 BW juncto artikel 1:157 lid 1 BW. 48 M.J.A. van Mourik en A.J.M. Nuytinck, Personen- en familierecht, huwelijksvermogensrecht en erfrecht, Deventer: Kluwer 2009, p Rapport Koude uitsluiting - Materiële problemen en onbillijkheden na scheiding van in koude uitsluiting gehuwde echtgenoten en na scheiding van ongehuwd samenlevende partners, alsmede instrumenten voor de overheid om ze tegen te gaan, Kamerstukken II 2010/11, , nr Handelingen II 2011/12, , nr. 29 (Brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie). 9

16 onderscheid gemaakt tussen gehuwden en ongehuwd samenwonenden. Mensen die een huwelijk aangaan aanvaarden bewust de onderhoudsverplichting ten opzichte van elkaar die tijdens het huwelijk geldt. Dit is bij samenwoners niet het geval. Hierdoor ben ik van mening dat het te ver gaat als er op basis van het enkel ongehuwd samenwonen een recht op partneralimentatie zal ontstaan. Samenwoners zijn in juridische zin niet in dezelfde mate met elkaar verbonden als gehuwden en dienen derhalve ook niet gelijk behandeld te worden. 2.2 Fiscaalrechtelijke aspecten van partneralimentatie Nu het civielrechtelijk kader van partneralimentatie is geschetst, zullen vervolgens enkele fiscaalrechtelijke aspecten van partneralimentatie aan bod komen. In dit kader wordt allereerst de fiscale behandeling van partneralimentatie besproken waarbij het huidige systeem van alimentatiebetalingen en ontvangsten in de Wet IB 2001 aan bod komt. Vervolgens volgt een bespreking van de rangschikking van partneralimentatie onder de periodieke uitkeringen en verstrekkingen, en wordt er antwoord gegeven op de vraag wanneer er in fiscaalrechtelijk opzicht sprake is van een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting. Op dat moment kan er namelijk pas van partneralimentatie worden gesproken voor fiscaalrechtelijke doeleinden. Daarna komen achtereenvolgens de verschillende vormen van partneralimentatie, de verschillende manieren van afkoop van partneralimentatie, alsmede de voordelen en nadelen van afkoop van partneralimentatie aan de orde. Hierop volgend wordt er een vergelijking met ongehuwd samenwonenden gemaakt. Tot slot worden de onduidelijkheden in de gebruikte terminologie belicht Fiscale behandeling van partneralimentatie Tot de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen, zoals bedoeld in artikel 3.100, lid 1, onderdeel a Wet IB 2001, behoren de aangewezen periodieke uitkeringen en verstrekkingen. Volgens artikel 3.101, lid 1, onderdeel b Wet IB 2001 behoren tot deze aangewezen periodieke uitkeringen en verstrekkingen de periodieke uitkeringen en verstrekkingen die worden ontvangen op grond van een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting, tenzij de uitkeringen of verstrekkingen worden ontvangen van bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de tweede graad van de zijlijn. Hieruit volgt dat de ontvangen partneralimentatie bij de alimentatiegerechtigde belastbaar is in box 1. In de volgende paragraaf wordt uitgebreid ingegaan op de rangschikking van partneralimentatie onder de periodieke uitkeringen en verstrekkingen. De ontvangen kinderalimentatie is daarentegen geen belastbaar feit in de inkomstenbelasting, daar het niet onder de aangewezen periodieke uitkeringen en verstrekkingen gerangschikt kan worden. Een periodieke uitkering of verstrekking van bloed- of aanverwanten in de rechte lijn is namelijk uitgesloten als aangewezen periodieke uitkering of verstrekking. Aan de andere kant vormt de betaalde partneralimentatie voor de alimentatieplichtige een persoonsgebonden aftrekpost 51, welke op grond van artikel 6.3, lid 1, onderdeel a Wet IB Artikel 6.1 lid 2 onderdeel a Wet IB

17 aftrekbaar is. Deze persoonsgebonden aftrekpost komt allereerst in mindering op het inkomen uit werk en woning, maar niet verder dan tot nihil. Indien de persoonsgebonden aftrek niet geheel kan worden verrekend met het inkomen in box 1, komt het resterende deel in aftrek op het inkomen uit sparen en beleggen. Hierbij geldt eveneens dat het inkomen uit sparen en beleggen niet verder verminderd kan worden tot nihil. Het restant kan vervolgens ten laste van het inkomen uit aanmerkelijk belang worden gebracht. 52 Tot slot mag het resterende deel van de persoonsgebonden aftrek in aanmerking genomen worden in een volgend kalenderjaar. 53 Naast de zojuist genoemde periodieke alimentatie-uitkeringen in geld, bestaan er nog meer vormen van partneralimentatie. Zo kunnen er periodieke alimentatie-uitkeringen in natura en verschillende vormen van afkoop van partneralimentatie onderscheiden worden. Deze vormen van partneralimentatie hebben een eigen wettelijke grondslag op grond waarvan de alimentatiebetalingen en ontvangsten al dan niet aftrekbaar respectievelijk belast zijn. Deze verschillende vormen komen nog uitgebreid in dit hoofdstuk aan de orde Periodieke uitkeringen en verstrekkingen Zoals hiervoor reeds is beschreven behoren alimentatie-uitkeringen tot de aangewezen periodieke uitkeringen en verstrekkingen. Hierna zal een algemene beschrijving inclusief de vijf vereisten van het begrip periodieke uitkeringen en verstrekkingen gegeven worden Begripsomschrijving De definitie van het begrip periodieke uitkeringen en verstrekkingen is niet opgenomen in de Wet IB Van Dijck geeft de volgende definitie 54 : Een uitkering, welke een onderdeel is of kan zijn van een reeks uitkeringen, voor zover iedere uitkering -voor zichzelf- afhankelijk is van een toekomstige onzekere gebeurtenis, welke voor het totale bedrag van de aangegane verplichting van wezenlijke betekenis is, zulks beoordeeld vanuit de schuldenaar en naar het moment waarop de uitkeringen een aanvang nemen, en voor zover de uitkering niet een onderdeel vormt van een complex van rechten en verplichtingen, welke bij voortduring tegenover elkaar staan Vereisten periodieke uitkering of verstrekking Uit bovenstaande definitie volgen derhalve vijf eisen waaraan moet worden voldaan om te kunnen spreken van een periodieke uitkering of verstrekking. Onderstaand wordt op deze voorwaarden ingegaan. 52 Artikel 6.2 leden 1 tot en met 3 Wet IB Artikel 6.1 lid 1 onderdeel b Wet IB J.E.A.M. van Dijck, Periodieke uitkeringen in de Wet IB (I), WFR , p en J.E.A.M. van Dijck, Periodieke uitkeringen in de Wet IB (II), WFR , p Nadere uitwerking in de noot bij Hoge Raad 10 september 1975, nr , BNB 1976/38. 11

18 1. Er moet sprake zijn van een uitkering of verstrekking De wet spreekt over periodieke uitkeringen of verstrekkingen. Een verstrekking betreft een uitkering in andere vormen dan geld. Periodieke verstrekkingen komen bij alimentatie geregeld voor in de vorm van het verstrekken van woongenot aan de ex-echtgenoot. In 1962 heeft de Hoge Raad invulling aan het begrip uitkering gegeven. Het begrip werd omschreven als de geldsom aan de genieter betaald of de prestatie aan hem gedaan. 55 Er is geen sprake van periodieke uitkeringen in het geval van periodieke kwijtscheldingen. 56 Hiervan is wel sprake indien de alimentatieplichtige zich verplicht tot het doen van periodieke uitkeringen aan de alimentatiegerechtigde en deze vervolgens worden voldaan door middel van een kwijtschelding De uitkering moet onderdeel (kunnen) zijn van een reeks uitkeringen Bij dit vereiste is van belang dat bij aanvang van de uitkeringen redelijkerwijs meer uitkeringen zijn te voorzien. De hoogte van de uitgekeerde bedragen mag verschillen en de tussenpozen tussen de uitkeringen hoeft niet even lang te zijn. 58 In het geval van alimentatie-uitkeringen is er sprake van een reeks uitkeringen. 3. De uitkering moet afhankelijk zijn van een toekomstige onzekere gebeurtenis Elke uitkering moet op zichzelf afhankelijk zijn van een toekomstige onzekere gebeurtenis. Deze onzekerheid kan de duur van de uitkeringen of de omvang van de uitkeringen betreffen. In het geval van alimentatie-uitkeringen is de onzekerheid gelegen in het feit dat de verplichting tot het betalen van alimentatietermijnen stopt indien de alimentatiegerechtigde of de alimentatieplichtige overlijdt. Deze termijnen stoppen eveneens indien de alimentatiegerechtigde opnieuw in het huwelijk treedt, een geregistreerd partnerschap aangaat of gaat samenwonen met een ander als waren zij gehuwd of als hadden zij hun partnerschap laten registreren. 4. De onzekerheid moet van wezenlijke betekenis zijn De onzekere gebeurtenis dient voor het totale bedrag van de aangegane verplichtingen van wezenlijke betekenis te zijn. De Hoge Raad heeft met betrekking tot lijfrenteverzekeringen geoordeeld dat er sprake is van wezenlijke betekenis indien de omvang van het overlijdensrisico gedurende de maximale looptijd van de uitkeringen ongeveer 1% is. 59 Dit onzekerheidsvereiste geldt ook voor periodieke uitkeringen in het algemeen. 55 Hoge Raad 24 oktober 1962, nr. 82/1962, BNB 1963/ Hoge Raad 7 februari 1962, nr , BNB 1962/ I.J.F.A. van Vijfeijken e.a., Inkomstenbelasting en de gevolgen van (echt)scheiding, Amersfoort: Sdu Fiscale & Financiële Uitgevers 2007, p Zie bijvoorbeeld Hoge Raad 6 maart 1985, nr , BNB 1985/ Hoge Raad 30 oktober 1991, nr , BNB 1992/5. Percentages van 0,94 en 1,07 moeten worden aangemerkt als ongeveer 1%. 12

19 Daarnaast moet de onzekerheid beoordeeld worden vanuit de schuldenaar op het moment waarop de uitkeringen starten en niet op het moment van sluiten van de overeenkomst. 60 Deze eis is opgenomen om bepaalde uitkeringen buiten het begrip periodieke uitkeringen te houden. Dit is onder andere het geval bij erfrenten 61. Bij erfrenten is op het moment van sluiten van de overeenkomst nog onzeker of er uitkeringen plaats zullen vinden. Op het moment dat de uitkeringen zijn ingegaan staat echter exact vast hoeveel uitkeringen zullen worden gedaan. Hierdoor is dit recht op uitkeringen niet afhankelijk van een toekomstige onzekere gebeurtenis en kan derhalve niet kwalificeren als een periodieke uitkering in de zin van de Wet IB Er mag geen complex van rechten en verplichtingen zijn De laatste eis is dat de periodieke uitkering geen onderdeel mag zijn van een complex van rechten en verplichtingen die bij voortduring tegenover elkaar staan. 62 Als een recht op periodieke uitkeringen kan slechts worden aangemerkt, een recht dat, eenmaal gevestigd, niet afhankelijk is van de voortdurende prestaties van de geldontvangende partij. 63 Een maandelijkse huurbetaling vormt derhalve geen periodieke uitkering omdat het woonrecht tegenover de verplichting tot betaling van de huur staat. Alimentatie-uitkeringen voldoen aan bovenstaande voorwaarden en kunnen derhalve onder de periodieke uitkeringen en verstrekking gerangschikt worden Rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting Uit de artikelen 3.101, lid 1, onderdeel b en 6.3, lid 1, onderdeel a Wet IB 2001 blijkt dat er sprake is van een belastbaar feit respectievelijk van een recht op aftrek in de inkomstenbelasting indien de uitkering of verstrekking een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting betreft. Deze bepaling vindt haar oorsprong in artikel 34, lid 2 van het Besluit IB In dit artikel werd bepaald dat tot de zuivere inkomsten in de vorm van periodieke uitkeringen behoorden: de door natuurlijke personen met uitzondering van bloed- en aanverwanten in de rechte linie en in den tweeden graad der zijdlinie gedane uitkeeringen uit het familierecht, zooals echtscheidingsuitkeringen Hoge Raad 4 oktober 1989, nr , BNB 1990/ Dit is een nabestaandenverzekering waarbij een verzekeraar tijdelijk een periodiek bedrag uitkeert bij overlijden voor het einde van de verzekering aan de nabestaanden. 62 Hoge Raad 23 juni 1954, nr , BNB 1954/ J.E.A.M. van Dijck in zijn noot onder Hoge Raad 27 september 1961, nr , BNB 1961/ I.J.F.A. van Vijfeijken e.a., Inkomstenbelasting en de gevolgen van (echt)scheiding, Amersfoort: Sdu Fiscale & Financiële Uitgevers 2007, p

20 Volgens de toelichting op paragraaf 39 van de Leidraad bij het Besluit IB 1941 was de opsomming in artikel 34 van het Besluit IB 1941 limitatief. Hieronder vielen echtscheidingsuitkeringen, uitkeringen van van tafel en bed gescheiden echtgenoten, uitkeringen van duurzaam gescheiden levenden echtgenoten en de uitkering die een vader aan zijn niet-erkend natuurlijk kind doet. Bij de invoering van de Wet IB 1964 zijn de familierechtelijke periodieke uitkeringen ondergebracht in artikel 26 Wet IB De toevoeging zooals echtscheidingsuitkeringen ontbrak. Er waren echter geen materiële afwijkingen van het Besluit IB 1941 beoogd. 66 Aan de wettelijke regeling inzake de familierechtelijke periodieke uitkeringen komt men derhalve pas toe indien het gaat om onderhoudsbetalingen die worden gedaan omdat echtgenoten duurzaam gescheiden leven, dan wel van de echt zijn gescheiden. 67 Bij de invoering van de Wet IB 2001 zijn eveneens geen inhoudelijke wijzigingen beoogd. 68 Bij de rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichtingen in artikel en 6.3 Wet IB 2001 gaat het derhalve om de onderhoudsverplichtingen van de ene echtgenoot aan de andere echtgenoot in verband met het verbreken van de duurzame gezamenlijke huishouding. 69 Zoals reeds in paragraaf 1 van dit hoofdstuk is beschreven, vindt deze onderhoudsverplichting haar grond in artikel 1:81 BW op grond waarvan echtgenoten verplicht zijn elkaar het nodige te verschaffen en waarbij over en weer rekening moet worden gehouden met ieders inkomen en vermogen. De in het echtscheidingsconvenant bepaalde onderhoudsverplichting 70, alsmede de bij echtscheidingsbeschikking toegekende onderhoudsverplichting vormen de basis voor de in rechte vorderbare periodieke uitkeringen. De daaruit voortvloeiende uitkeringen vloeien rechtstreeks voort uit het familierecht. De ontvangen alimentatie-uitkeringen kwalificeren derhalve als rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichtingen. Op grond hiervan is er sprake van een belastbaar feit respectievelijk een recht op aftrek in de inkomstenbelasting bij alimentatie-uitkeringen Vormen van alimentatie aan ex-echtgenoten Periodieke uitkering in geld De periodieke uitkering in geld kan bestaan uit een som geld die periodiek wordt overgemaakt door de alimentatieplichtige of uit de verplichting van de alimentatieplichtige om bepaalde kosten van de alimentatiegerechtigde voor zijn rekening te nemen. Hierbij kan gedacht worden aan de betaling van de hypotheekrente van de alimentatiegerechtigde door de alimentatieplichtige. 65 I.J.F.A. van Vijfeijken e.a., Inkomstenbelasting en de gevolgen van (echt)scheiding, Amersfoort: Sdu Fiscale & Financiële Uitgevers 2007, p Kamerstukken II 1958/59, 5 380, nr. 3, p. 42 (MvT). 67 I.J.F.A. van Vijfeijken e.a., Inkomstenbelasting en de gevolgen van (echt)scheiding, Amersfoort: Sdu Fiscale & Financiële Uitgevers 2007, p Kamerstukken II 1999/00, , nr. 3, p. 141 en 251 (MvT). 69 Voor een nadere toelichting op het begrip duurzaam gescheiden leven zie I.J.F.A. van Vijfeijken e.a., Inkomstenbelasting en de gevolgen van (echt)scheiding, Amersfoort: Sdu Fiscale & Financiële Uitgevers 2007, p Krachtens artikel 1:158 BW kunnen echtgenoten vóór of na het echtscheidingsvonnis bij overeenkomst de alimentatie vaststellen. Dit gebeurt in een echtscheidingsconvenant. 14

21 Bij de alimentatieplichtige is het betaalde bedrag aftrekbaar als persoonsgebonden aftrekpost op grond van artikel 6.3, lid 1, onderdeel a Wet IB Bij de alimentatiegerechtigde is het ontvangen bedrag belast op grond van artikel 3.101, lid 1, onderdeel b Wet IB Periodieke verstrekkingen Onder de periodieke verstrekkingen worden de periodieke uitkeringen in natura verstaan. De periodieke uitkeringen in natura doet zich veel voor in verband met de eigen woning. Indien, in het geval van echtscheiding of duurzaam gescheiden leven, de alimentatieplichtige zijn aandeel in de gezamenlijke eigen woning ter beschikking stelt aan de alimentatiegerechtigde, is de woning voor de alimentatieplichtige geen eigen woning meer in de zin van artikel lid 1 Wet IB Op grond van artikel lid 4 Wet IB 2001 kan de woning echter nog twee jaren na het tijdstip waarop de woning de alimentatieplichtige niet langer als hoofdverblijf ter beschikking staat als eigen woning worden aangemerkt door de alimentatieplichtige. De alimentatieplichtige moet in dit geval wel aannemelijk kunnen maken dat de woning gedurende deze twee jaren als hoofdverblijf ter beschikking staat aan de gewezen partner. Onder de gewezen partner moet in dit verband mede de duurzaam gescheiden levende echtgenoot worden verstaan. 71 Toepassing van artikel lid 4 Wet IB 2001 komt er op neer dat de alimentatieplichtige gedurende maximaal twee jaren de helft 72 van het eigenwoningforfait 73 tot zijn box 1-inkomen moet rekenen. Daartegenover staat dat de alimentatieplichtige ditzelfde bedrag als onderhoudsverplichting van zijn inkomen mag aftrekken. 74 De alimentatiegerechtigde, die in de woning blijft wonen, moet daarentegen het gehele eigenwoningforfait tot het box 1-inkomen rekenen. De ene helft op grond van artikel lid 1 Wet IB 2001 (voordeel uit eigen woning) en de andere helft op grond van artikel 3.101, lid 1, onderdeel b juncto 3.101, lid 2 Wet IB 2001 (als zijnde een periodieke verstrekking in de vorm van woongenot). Na twee jaar kwalificeert de woning niet meer als eigen woning voor de alimentatieplichtige. De woning zal voor zijn aandeel in de eigendom in box 3 in aanmerking genomen moeten worden inclusief de bijbehorende schuld. Het recht op aftrek voor uitgaven voor onderhoudsverplichtingen op grond van artikel 6.3 lid 2 Wet IB 2001 blijft bestaan. Voor de alimentatiegerechtigde wijzigt er niets Afkoop alimentatie Er bestaat voor ex-echtgenoten ook de mogelijkheid om de alimentatieverplichting af te kopen. Artikel 6.3 lid 1 onderdeel b Wet IB 2001 bepaalt dat afkoopsommen ter zake van periodieke uitkeringen en verstrekkingen op grond van een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting aftrekbaar zijn als onderhoudsverplichting. 71 Artikel lid 4 tweede volzin Wet IB Hierbij is verondersteld dat de echtgenoten in gemeenschap van goederen zijn gehuwd en dat de woning gezamenlijk eigendom is. 73 Het voordeel uit eigen woning, artikel Wet IB Artikel 6.3 lid 1 onderdeel a juncto 6.3 lid 2 Wet IB

22 De afkoopsom is naar de letter van de wet slechts aftrekbaar indien deze is voldaan aan de gewezen echtgenoot. Er kan pas gesproken worden van een gewezen echtgenoot nadat echtscheiding heeft plaatsgevonden. Civielrechtelijk komt de echtscheiding tot stand door inschrijving van het echtscheidingsvonnis in de registers van de burgerlijke stand. Fiscaalrechtelijk wordt hierbij aangesloten met betrekking tot de afkoopsommen. Dit is bevestigd door Hof Arnhem op 5 oktober In deze uitspraak heeft het Hof geoordeeld dat er geen sprake was van een aftrekbare alimentatieverplichting omdat ten tijde van de afkoop van de alimentatieverplichting het echtscheidingsvonnis nog niet in de registers van de burgerlijke stand was ingeschreven. Doordat in de wettekst wordt gesproken over de gewezen echtgenoot, wordt de aftrek van een afkoopsom die wordt gedaan in het kader van een scheiding van tafel en bed uitgesloten. Op grond van artikel 2, lid 6 AWR wordt onder echtgenoot mede verstaan de geregistreerde partner. Derhalve is een afkoopsom van een alimentatieverplichting betaald aan een gewezen geregistreerd partner wel aftrekbaar. Een afkoopsom van een alimentatieverplichting betaald aan ongehuwde samenwoner kwalificeert echter niet op grond van de letterlijke tekst van artikel 6.3, lid 1, onderdeel b Wet IB De Hoge Raad heeft op 14 november 2008, in de lijn met de wettekst, arrest gewezen inzake de aftrekbaarheid van een betaalde afkoopsom aan een ongehuwde samenwoner. 76 De Hoge Raad oordeelt dat de afkoopsom betaald aan de gewezen ongehuwde en niet-geregistreerde partner niet aftrekbaar is. Volgens de Hoge Raad is de verschillende behandeling van ongehuwde samenwoners enerzijds en gehuwden en geregistreerde partners anderzijds gerechtvaardigd doordat voor het huwelijk en geregistreerd partnerschap vormvoorschriften gelden, die niet gelden voor ongehuwd samenwonenden. De ontvangen afkoopsom is bij de alimentatiegerechtigde belast op grond van het bepaalde in artikel 3.102, lid 1 Wet IB Hierin is bepaald dat tot de aangewezen periodieke uitkeringen en verstrekkingen behoort, hetgeen wordt ontvangen ter vervanging van gederfde of te derven periodieke uitkeringen en verstrekkingen. Er ontstaat derhalve een onevenwichtigheid indien de alimentatieverplichting wordt afgekocht door ongehuwd samenwonenden. De betaalde afkoopsom aan een ongehuwde samenwoner is niet aftrekbaar, terwijl de ontvangen afkoopsom wel wordt belast bij de ontvanger. Afkoop van alimentatie is op verschillende manieren mogelijk. In deze paragraaf zullen de fiscale aspecten besproken worden van: - afkoop door middel van betaling van een som ineens ( ); - afkoop door omzetting van de verplichting in een stamrecht ( ); - afkoop door overdracht van een bestaande lijfrente ( ); - afkoop door storting van een koopsom voor een lijfrente ( ). 75 Hof Arnhem 5 oktober 2006, nr. 04/00228, V-N 2007/ Hoge Raad 14 november 2008, LJN BD0181, BNB 2010/3. 16

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Recourt en Berndsen-Jansen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 272 Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (aanpassing regime ter zake van de afkoop van verplichtingen tot alimentatie of tot verrekening

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 154 Voorstel van wet van de leden Recourt en Van der Steur tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van kinderalimentatie (Wet

Nadere informatie

Afdeling Samenleving Richtlijn 730 Ingangsdatum: 01-10-2012

Afdeling Samenleving Richtlijn 730 Ingangsdatum: 01-10-2012 Afdeling Samenleving Richtlijn 730 Ingangsdatum: 01-10-2012 VERHAAL VAN BIJSTAND Algemeen Op grond van artikel 61 van de Wet werk en bijstand (WWB) kunnen door het College de kosten van bijstand worden

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Bijgewerkt t/m nr. 13 (Derde nota van wijziging d.d. 1 oktober 2018) 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Kuiken en Groothuizen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Kuiken en Groothuizen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 154 Voorstel van wet van de leden Recourt en Van Oosten tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de

Nadere informatie

Hebben ongehuwde samenlevers recht op alimentatie?

Hebben ongehuwde samenlevers recht op alimentatie? Hebben ongehuwde samenlevers recht op alimentatie? december 2012 mr D.H.P. Cornelese De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Recourt en Swinkels tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 28 BRIEF VAN

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag

Nadere informatie

Is defiscalisering van partneralimentatie in overeenstemming met de systematiek van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001?

Is defiscalisering van partneralimentatie in overeenstemming met de systematiek van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001? Defiscalisering van partneralimentatie Is defiscalisering van partneralimentatie in overeenstemming met de systematiek van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001? Naam Bachelorscriptie Administratienummer

Nadere informatie

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2013

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2013 Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2013 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen 3 2 De fiscale partnerregeling

Nadere informatie

2.5 Scheiden en fiscaliteit, een gecompliceerd huwelijk? John van Vliet Fred Thielemans Robbert Maassen

2.5 Scheiden en fiscaliteit, een gecompliceerd huwelijk? John van Vliet Fred Thielemans Robbert Maassen 2.5 Scheiden en fiscaliteit, een gecompliceerd huwelijk? John van Vliet Fred Thielemans Robbert Maassen Scheiden en fiscaliteit, een gecompliceerd huwelijk? J. (John) van Vliet mr. A.F.J.P. (Fred) Thielemans

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling. Lennart van der Heijde Administratienummer:

Bachelor Thesis. Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling. Lennart van der Heijde Administratienummer: Bachelor Thesis Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling Naam: Lennart van der Heijde Administratienummer: 344625 Studierichting: Fiscale Economie Datum: 19 november 2012 Examencommissie :

Nadere informatie

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2015

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2015 Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2015 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen 3 2 De fiscale partnerregeling

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18050 30 maart 2018 Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. 10783 Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Echtscheiding en eigen woning

Echtscheiding en eigen woning Echtscheiding en eigen woning 25 april 2013 Echtscheiding is aan de orde van de dag. Ruim 36 % van alle huwelijken eindigt door echtscheiding. Onder ondernemers ligt dat percentage nog wat hoger. Bij een

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Voorstel van wet van de leden Recourt en Van der Steur tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van kinderalimentatie (Wet herziening

Nadere informatie

Hoofdstuk Een Inleiding Pagina 3

Hoofdstuk Een Inleiding Pagina 3 Bachelor Thesis In hoeverre is defiscalisering van partneralimentatie in overeenstemming met de Wet IB 2001 en hoe wordt in een aantal andere landen partneralimentatie fiscaal gezien behandeld? Naam :

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der

Nadere informatie

De fiscale gevolgen van echtscheiding en de eigen woning

De fiscale gevolgen van echtscheiding en de eigen woning De fiscale gevolgen van echtscheiding en de eigen woning. Naam: J.C.M. (Esther) Rooijakkers Studie: Fiscaal Recht Plaats: Tilburg Faculteit: Rechtsgeleerdheid Studentnummer: 265601 Begeleidster: Mevr.

Nadere informatie

Het nieuwe partnerbegrip in de fiscaliteit

Het nieuwe partnerbegrip in de fiscaliteit Regelingen en voorzieningen CODE 3.2.1.2146 Het nieuwe partnerbegrip in de fiscaliteit bronnen Brief staatssecretaris van Financiën aan Tweede Kamer d.d. 5.11.2010 nr. 22, behorende bij kamerstuk 32130

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 169 Regeling van een verzekering voor nabestaanden (Algemene nabestaandenwet) Nr. 9 AMENDEMENTEN VAN HET LID KALSBEEK-JASPERSE C.S. Ontvangen

Nadere informatie

12 JAAR WET LIMITERING ALIMENTATIE (EchtscheidingBulletin augustus 2006) Nieuwe gevallen eindelijk duidelijkheid?

12 JAAR WET LIMITERING ALIMENTATIE (EchtscheidingBulletin augustus 2006) Nieuwe gevallen eindelijk duidelijkheid? 12 JAAR WET LIMITERING ALIMENTATIE (EchtscheidingBulletin augustus 2006) Nieuwe gevallen eindelijk duidelijkheid? Op 1 juli 2006 is het twaalf jaar geleden dat de Wet Limitering Alimentatie na scheiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Kuiken en Groothuizen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 152 Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2014

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2014 Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2014 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen 3 2 De fiscale partnerregeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 33 3 Voorstel van wet van het Lid Bontes tot wijziging van Boek van het Burgerlijk Wetboek in verband met het beperken van de duur van partneralimentatie

Nadere informatie

Inhoud VOORWOORD LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN V XV 1 DE FASE VOOR DE SCHEIDING 1 1.1 Scheiden of niet 1 1.2 Inschakeling van een advocaat 2 1.3 Verzoening 10 1.4 Gescheiden wonen 11 1.5 Risico s bij

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht journaal. Oktober 2015

Huwelijksvermogensrecht journaal. Oktober 2015 Huwelijksvermogensrecht journaal Oktober 2015 Items Vinger aan de pols: Voorstel van wet 33 987, Literatuur Afwikkeling huwelijkse voorwaarden of afkoop? Verdeling vorderen? Beleggingsvisie en samenwoners?

Nadere informatie

De invloed van (echt)scheidingen op de eigenwoningregeling

De invloed van (echt)scheidingen op de eigenwoningregeling Bachelorthesis De invloed van (echt)scheidingen op de eigenwoningregeling Naam: Franka van den Aardweg ANR: 856553 Opleiding: Fiscale Economie Datum: 18-11-2013 Examencommissie: Mr.dr. N.C.G. Gubbels Prof.mr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 480 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek alsmede van enige andere wetten in verband met de vaststelling van kinderalimentaties (Wet

Nadere informatie

Stamrecht: veel gestelde vragen. De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Stamrecht: veel gestelde vragen. De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten. Stamrecht Stamrecht: veel gestelde vragen De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten. De toepassing van stamrechtvrijstelling, zoals opgenomen

Nadere informatie

SAMENLEVINGVORMEN EN SAMENLEVINGSCONTRACT

SAMENLEVINGVORMEN EN SAMENLEVINGSCONTRACT SAMENLEVINGSVORMEN SAMENLEVINGVORMEN EN SAMENLEVINGSCONTRACT Algemeen De gevolgen van het huwelijk en het geregistreerd partnerschap worden in de wet uitgebreid geregeld. Andere samenwonenden worden door

Nadere informatie

Inhoud. Relatievormen. Inleiding Huwelijk en geregistreerd partnerschap; de verschillen. Vindplaatsen relatievermogensrecht

Inhoud. Relatievormen. Inleiding Huwelijk en geregistreerd partnerschap; de verschillen. Vindplaatsen relatievermogensrecht Inhoud I 1 2 II 3 4 5 6 7 III 8 9 10 IV 11 12 Relatievormen Inleiding Huwelijk en geregistreerd partnerschap; de verschillen Vindplaatsen relatievermogensrecht Boek 1 en Boek 3 Burgerlijk Wetboek Pensioenwetgeving

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht journaal. September 2015

Huwelijksvermogensrecht journaal. September 2015 Huwelijksvermogensrecht journaal September 2015 Items Vinger aan de pols: Voorstel van wet 33 987, Literatuur en wetgevingsproces Ongehuwde samenlevers en vermogensregime Ongehuwden en alimentatie Pensioen

Nadere informatie

12 Huwelijksvermogensrecht

12 Huwelijksvermogensrecht Monografieën Privaatrecht 12 Huwelijksvermogensrecht Prof. mr. M.J.A. van Mourik Elfde druk Kluwer - Deventer - 2009 INHOUDSOPGAVE Lijst van afkortingen / XIII Enige verkort aangehaalde werken / XV I.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 311 Voorstel van wet van het Lid Bontes tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het beperken van de duur van partneralimentatie

Nadere informatie

Kluwer Online Research

Kluwer Online Research EB Tijdschrift voor scheidingsrecht, EB 2012/52 Fiscaal partnerschap, de eigen woning en alimentatie in 2012 Auteur: Mr. A. Roelvink-Verhoeff[1] De eigen woning en de aftrekbaarheid van de verschuldigde

Nadere informatie

BELEIDSREGELS VERHAAL

BELEIDSREGELS VERHAAL BELEIDSREGELS VERHAAL ALGEMEEN 1. Algemeen (art. 61 Wwb) Met ingang van 1 juli 2009 is de invoeringswet (de verhaalswetsartikelen uit de oude Abw) volledig vervangen door de artikel 61 en 62 Wwb. De Wwb

Nadere informatie

..., de man, ..., de vrouw, Partijen zijn op..., te..., gehuwd;

..., de man, ..., de vrouw, Partijen zijn op..., te..., gehuwd; ECHTSCHEIDINGSCONVENANT Ondergetekenden..., de man, en..., de vrouw, IN AANMERKING NEMENDE: Partijen zijn op..., te..., gehuwd; de man heeft de... nationaliteit; de vrouw heeft de... nationaliteit; Uit

Nadere informatie

BACHELOR THESIS. Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling

BACHELOR THESIS. Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling BACHELOR THESIS Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling Auteur: Oktay Ozay ANR: 837230 Opleiding: Examencommissie: Fiscale economie Prof. Dr. J.A.G. van der Geld Mw. Mr. N.C.G. Gubbels 1

Nadere informatie

Toetstermen RFEA particulier: kennis

Toetstermen RFEA particulier: kennis Toetstermen RFEA particulier: kennis De scheidingsprocedure 1. Juridische aspecten van de beëindiging van de relatie bij leven a. verbreken relatie samenwoners b. beëindigen geregistreerd partnerschap

Nadere informatie

voor de pensioenregeling van Henkel Nederland B.V. gevestigd te Nieuwegein

voor de pensioenregeling van Henkel Nederland B.V. gevestigd te Nieuwegein Addendum op het op 1 januari 2008 in werking getreden pensioenreglement-b (= middelloon) 2008 (Pensioenregling 55-minners) van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. voor de pensioenregeling

Nadere informatie

2. Verdeling gemeenschap tussen samenwoners

2. Verdeling gemeenschap tussen samenwoners Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; diverse onderwerpen 1 Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; diverse onderwerpen Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Nadere informatie

Mr. Ruben Stam cpl Assen, 16 maart 2010. Pensioen & echtscheiding

Mr. Ruben Stam cpl Assen, 16 maart 2010. Pensioen & echtscheiding Mr. Ruben Stam cpl Assen, 16 maart 2010 Pensioen & echtscheiding 2 Programma Alimentatie en alimentatielijfrente Pensioenverrekeningslijfrente Wet verevening pensioenrechten bij scheiding Bijzonder partnerpensioen

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:2797 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 23-07-2015 Datum publicatie 27-07-2015 Zaaknummer F 200.160.279_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten betreffende het uitspreken van de echtscheiding en ontbinding van het geregistreerd partnerschap door de ambtenaar van

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten betreffende het uitspreken van de echtscheiding en ontbinding van het geregistreerd partnerschap door de ambtenaar van

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners 1 Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling,

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien?

Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien? Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien? 18 november 2014 Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze "gescheiden" zien? 1 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek

Nadere informatie

Belastingdienst. Het echtscheidingsconvenant en de eigen woning Fiscale aandachtspunten

Belastingdienst. Het echtscheidingsconvenant en de eigen woning Fiscale aandachtspunten Belastingdienst Het echtscheidingsconvenant en de eigen woning Fiscale aandachtspunten Introductie Bij het opstellen van een echtscheidingsconvenant (vanaf hier convenant ) is het belangrijk om de fiscale

Nadere informatie

NETHERLANDS INSTITUTE FOR LAW AND GOVERNANCE KOUDE UITSLUITING

NETHERLANDS INSTITUTE FOR LAW AND GOVERNANCE KOUDE UITSLUITING NETHERLANDS INSTITUTE FOR LAW AND GOVERNANCE KOUDE UITSLUITING Materiële problemen en onbillijkheden na scheiding van in koude uitsluiting gehuwde echtgenoten en na scheiding van ongehuwd samenlevende

Nadere informatie

Eigen woning en scheiding. Stappenplan. Eigen woning

Eigen woning en scheiding. Stappenplan. Eigen woning Eigen woning en scheiding 1 Stappenplan Wie heeft een eigen woning? Wie heeft er een eigenwoningschuld? Drukt de rente? Is er betaald? Eigen woning 1 Hoofdregel: art. 3.111 lid 1 Gebouw of duurzaam aan

Nadere informatie

Relatievermogensrechtjournaal. November 2015

Relatievermogensrechtjournaal. November 2015 Relatievermogensrechtjournaal November 2015 Items Vinger aan de pols: Wet herziening partneralimentatie Literatuur Alimentatietermijn Beroep op vervalbeding? Samenwoners en. pensioen? Periodiek verrekenbeding

Nadere informatie

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2016

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2016 Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2016 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen 3 2 De fiscale partnerregeling

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen Dit document bevat vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en de heffingskortingen. ib 801-1z*1fd INKOMSTENBELASTING

Nadere informatie

Bachelor Thesis Fiscale Economie INVLOED VAN (ECHT)SCHEIDING OP DE EIGENWONINGREGELING

Bachelor Thesis Fiscale Economie INVLOED VAN (ECHT)SCHEIDING OP DE EIGENWONINGREGELING Bachelor Thesis Fiscale Economie INVLOED VAN (ECHT)SCHEIDING OP DE EIGENWONINGREGELING Naam: Maaike Baltussen ARN: 622404 Studierichting: Fiscale Economie Datum: 29 september 2014 Examencommissie: Prof.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 047 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/54077

Nadere informatie

Alumni-Mfp. Actualiteiten estate planning. Theo Hoogwout woensdag 12 februari 2014

Alumni-Mfp. Actualiteiten estate planning. Theo Hoogwout woensdag 12 februari 2014 Alumni-Mfp Actualiteiten estate planning Theo Hoogwout woensdag 12 februari 2014 1 Programma Fiscaal partnerschap Huwelijks vermogensrecht Erven & AWBZ Erven of schenken woning & WOZ Schenken Uniform partnerbegrip

Nadere informatie

Voorbeelden Schenkbelasting Voorbeeld 1

Voorbeelden Schenkbelasting Voorbeeld 1 Onderstaande voorbeelden zijn afkomstig uit de Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2018 De volledige tekst kunt u vinden via onderstaande link https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2017/09/19/overige-fiscale-maatregelen-

Nadere informatie

ALIMENTATIE, DE STAND VAN ZAKEN

ALIMENTATIE, DE STAND VAN ZAKEN ALIMENTATIE, DE STAND VAN ZAKEN Mr. S.Y. Dijkstra is werkzaam als advocaat personen- en familierecht bij De Haan Advocaten & Notarissen. Het personen- en familierecht is volop in beweging. Ook de wet-

Nadere informatie

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Prof. mr. A.J.M. Nuytinck, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht, aan de Erasmus Universiteit

Nadere informatie

/ / 1. Huwelijkse voorwaarden 2011/nr

/ / 1. Huwelijkse voorwaarden 2011/nr / / 1 Huwelijkse voorwaarden 2011/nr Op * verschenen voor mij, *, notaris te *: 1. de heer JOHANNES BRUINSMA, geboren te Haskerland op vierentwintig maart negentienhonderd achtenvijftig, (rijbewijs nummer

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 - Algemeen

Hoofdstuk 1 - Algemeen Beleidsregels verhaal WWB 2014 Hoofdstuk 1 - Algemeen Artikel 1. Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis

Nadere informatie

Door verzekeraar gedane uitkeringen uit stamrecht dat dient ter vervanging van familierechtelijke periodieke uitkeringen niet belast in box 1

Door verzekeraar gedane uitkeringen uit stamrecht dat dient ter vervanging van familierechtelijke periodieke uitkeringen niet belast in box 1 Door verzekeraar gedane uitkeringen uit stamrecht dat dient ter vervanging van familierechtelijke periodieke uitkeringen niet belast in box 1 ECLI:NL:GHARL:2014:2577 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie

Nadere informatie

Nieuwe richtlijn kinderalimentatie

Nieuwe richtlijn kinderalimentatie Nieuwe richtlijn kinderalimentatie maart 2013 mr T.G. Gijtenbeek De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch Boers Advocaten

Nadere informatie

AANTEKENINGEN ECHTSCHEIDINGSCONVENANT VERSIE 7. Hieronder treft u een uitleg aan bij de artikelen in het model-echtscheidingsconvenant.

AANTEKENINGEN ECHTSCHEIDINGSCONVENANT VERSIE 7. Hieronder treft u een uitleg aan bij de artikelen in het model-echtscheidingsconvenant. AANTEKENINGEN ECHTSCHEIDINGSCONVENANT VERSIE 7 Hieronder treft u een uitleg aan bij de artikelen in het model-echtscheidingsconvenant. Het kan handig zijn het model-convenant uit te printen, samen met

Nadere informatie

U of uw fiscale partner verkoopt een eigen woning of heeft een eigenwoningreserve

U of uw fiscale partner verkoopt een eigen woning of heeft een eigenwoningreserve UW WONING EN DE FISCUS U koopt een woning 2e woning Rente en kosten voor de eigenwoningschuld Niet aftrekbaar zijn: Eenmalig aftrekbare kosten Inkomsten Eigen Woning U sluit een spaar-, leven- of beleggingshypotheek

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 633 Wet van 15 december 1995, houdende wijziging van de inkomstenbelasting en de vermogensbelasting (belastingheffing in geval van tijdelijke

Nadere informatie

Door: Rik Smit FFP RFEA. Alimentatieadvies; een verkenning van reikwijdte en zorgplicht

Door: Rik Smit FFP RFEA. Alimentatieadvies; een verkenning van reikwijdte en zorgplicht Door: Rik Smit FFP RFEA Alimentatieadvies; een verkenning van reikwijdte en zorgplicht Stellingen Alimentatie advies is allesomvattend, behalve juridisch van aard Alimentatie advies is allesomvattend,

Nadere informatie

Scheiden en Alimentatie

Scheiden en Alimentatie Scheiden en Alimentatie Dagelijks worden aan CSG Advocatuur tientallen vragen gesteld over Scheiden en Alimentatie. Op deze pagina vindt u de antwoorden op de aan CSG Advocatuur meest gestelde vragen over

Nadere informatie

Cover Informatie over... AEGON Lijfrente uitstelrekening Voorwaarden

Cover Informatie over... AEGON Lijfrente uitstelrekening Voorwaarden Cover AEGON Informatie Lijfrente uitstelrekening over... Voorwaarden De AEGON Lijfrente uitstelrekening is een spaarrekening. Artikel 1 Definities 1. Als in de Voorwaarden AEGON Lijfrente uitstelrekening

Nadere informatie

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83 Doorlopende tekst van de gewijzigde artikelen van de titels 1.6, 1.7 en 1.8 BW (nieuw), alsmede van artikel V (overgangsbepaling), zoals deze luidt volgens Kamerstukken I 2008/09, 28 867, A (gewijzigd

Nadere informatie

Regelingen en voorzieningen CODE

Regelingen en voorzieningen CODE Regelingen en voorzieningen CODE 3.1.2.32 Gevolgen non-discriminatiebepalingen (België, Suriname, Nederlandse Antillen, Aruba) en grensarbeidersprotocol (Duitsland) voor de Wet inkomstenbelasting 2001

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1985-1986 18813 Wijzigingen van bepalingen in de Algemene Bijstandswet die betrekking hebben op het verhaal van kosten van bijstand Nr. 16 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

3. Trouwen zonder huwelijkse voorwaarden: van een algehele naar een beperkte gemeenschap van goederen... 13

3. Trouwen zonder huwelijkse voorwaarden: van een algehele naar een beperkte gemeenschap van goederen... 13 Inhoudsopgave Voorwoord 1 1 Samenwoners 2 11 Inleiding 2 12 Een samenlevingscontract 2 13 Wat regelt u in een samenlevingscontract? 2 131 Voor de periode waarin u samenwoont 2 132 Voor het geval u besluit

Nadere informatie

UITLEG AANPAK AFWIKKELING LIJFRENTE BIJ SCHEIDING EN VASTLEGGING IN CONVENANT

UITLEG AANPAK AFWIKKELING LIJFRENTE BIJ SCHEIDING EN VASTLEGGING IN CONVENANT UITLEG AANPAK AFWIKKELING LIJFRENTE BIJ SCHEIDING EN VASTLEGGING IN CONVENANT Samenwoners Samenwoners hebben gescheiden vermogens. Een lijfrente blijft bij samenwoners onderdeel van het privévermogen van

Nadere informatie

VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg

VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg Op 12 februari 2009 verscheen het Koninklijk Besluit van 6 februari 2009. Dat KB regelt de inwerkingtreding van onder meer de Wet van 9 oktober 2008

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en B. M. de Vries houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten om

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BC2748 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 316/2007

ECLI:NL:GHAMS:2007:BC2748 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 316/2007 ECLI:NL:GHAMS:2007:BC2748 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-10-2007 Datum publicatie 25-01-2008 Zaaknummer 316/2007 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2010:BO7264

ECLI:NL:CRVB:2010:BO7264 ECLI:NL:CRVB:2010:BO7264 Instantie Datum uitspraak 10-12-2010 Datum publicatie 14-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-3338 WSF Bestuursrecht

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM 2012. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012;

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM 2012. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012; TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM 2012 De raad van de gemeente Doetinchem; gezien het advies van de sociale raad; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 145 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet

Nadere informatie

BELEIDSREGEL BIJSTANDSVERHAAL 2015

BELEIDSREGEL BIJSTANDSVERHAAL 2015 BELEIDSREGEL BIJSTANDSVERHAAL 2015 Het College van burgemeester en wethouders van Utrecht; BESLUIT: Vast te stellen het volgende BELEIDSREGELS BIJSTANDSVERHAAL 2015 FORMELE GRONDSLAG Wettelijk kader 1.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 145 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet

Nadere informatie

Gevolgen herziening partneralimentatie voor financiële situatie van ouders met (jonge) kinderen

Gevolgen herziening partneralimentatie voor financiële situatie van ouders met (jonge) kinderen Gevolgen herziening partneralimentatie voor financiële situatie van ouders met (jonge) kinderen Leidt het initiatiefwetsvoorstel 34231 Herziening partneralimentatie tot een grotere terugval van de financiële

Nadere informatie

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,

Nadere informatie

(Echt)scheiding en uw pensioen

(Echt)scheiding en uw pensioen (Echt)scheiding en uw pensioen 20141113 (echt)scheiding en uw pensioen def.docxn INHOUD PAGINA 1. Inleiding 2 2. Ouderdomspensioen 3 2.1. Uw ouderdomspensioen bij het einde van de partnerrelatie 3 2.2.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2018

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2018 Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2018 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen 3 2 De fiscale partnerregeling

Nadere informatie

Bachelor Thesis Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling

Bachelor Thesis Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling Bachelor Thesis Invloed van (echt)scheiding op de eigenwoningregeling Auteur: Jiske Bruggeman Anr: 492608 Opleiding: Fiscale Economie Datum: December 2010 Examencommissie: prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 12 DERDE NOTA

Nadere informatie

Instituut Financieel Management

Instituut Financieel Management FFEBLR0111 IB (niet-winst) Instituut Financieel Management Opdracht 1b (inleveren in week 3) De tekst van artikel 1.2 Wet IB is per 1 januari 2011 ingrijpend gewijzigd. Vanaf 2001 t/m 2010 luidde de tekst

Nadere informatie

Beëindiging van het fiscaal partnerschap & de eigen woning

Beëindiging van het fiscaal partnerschap & de eigen woning Beëindiging van het fiscaal partnerschap & de eigen woning Een onderzoek naar de knelpunten in de huidige eigenwoningregeling in de Wet Inkomstenbelasting 2001 bij het beëindigen van het fiscaal partnerschap

Nadere informatie