Koninklijke Nederlandse Cricket Bond Tuchtcommissie

Transcriptie

1 Koninklijke Nederlandse Cricket Bond Tuchtcommissie Zaaknummer: 2005/01 Uitspraak van de Tuchtcommissie van de KNCB inzake: VVV 1. Aangifte Op 8 juni 2005 is door het bestuur van de KNCB aangifte gedaan tegen VVV wegens het opstellen van ongerechtigde spelers tijdens de volgende wedstrijden in de Nachenius TjeenkCompetitie: : VVV - Excelsior: Shabaz : VVV - HBS: Shabaz : VCC - VVV: Shabaz : VVV - VRA: Shabaz en Hafeez : Hermes - VVV: Shabaz en Hafeez : Quick - VVV: Shabaz en Hafeez : VVV - HCC: Shabaz en Hafeez Op 13 juni 2005 heeft het bestuur van de KNCB haar aangifte aangevuld met een aangifte wegens valsheid in geschrifte en/of het aan de competitie laten deelnemen van een speler onder een valse naam en/of een naam van een ander. Het betreft de in de eerdere aangifte genoemde heer M. Shabaz. 2. Vervolging 3. Kamer Op grond van de aangifte heeft de Tuchtcommissie besloten VVV te vervolgen. De voorzitter van de Tuchtcommissie heeft de behandeling van de zaak opgedragen aan een kamer bestaande uit S. Tewarie (voorzitter), H.J. Bronkhorst en R Buijze. R. Vermeulen trad op als secretaris. 4. Kennisgeving Bij d.d. 10 juni 2005 is het bestuur van VVV 1 door de secretaris van de Tuchtcommissie op de hoogte gesteld van de aangifte, zulks onder toezending van een afschrift van de aangifte en is hij in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Pro-forma werd tevens reeds een datum voor een mondelinge behandeling vastgesteld op 15 juni 2005 te uur in de bestuurskamer van HCC te Den Haag. Op verzoek van VVV werd deze zitting verplaatst nu enkele personen verhinderd waren. Door de Tuchtcommissie is een nieuwe datum vastgesteld op 29 juni 2005 te uur in de bestuurskamer van HCC te Den Haag. 5. Verweer Bij d.d. 13 juni 2005 heeft de voorzitter van VVV een verweerschrift toegezonden. Bij van 27 juni 2005 is een aanvullend verweerschrift tevens pleitnota van VVV ontvangen. 1

2 Het verweer van VVV komt zakelijk weergegeven op het volgende neer: a. Shabaz is geen crickettoerist; b. Hafeez was weliswaar later dan 15 februari in Nederland, maar verbleef daarvoor langere tijd in Nederland en speelt al vele seizoenen in de Nederlandse competitie, eerst voor Jinnah en daarna voor VVV; c. Op grond van het vrij verkeer van personen en diensten brengt mee dat een persoon die in een Schengen land woont ook moet kunnen deelnemen aan een sport in een ander Schengen land; d. De KNCB wist of had kunnen weten dat Hafeez later dan 15 februari 2005 in Nederland zou zijn omdat hij problemen had een visum te verkrijgen voor zijn vrouw en pasgeboren kind; e. De oproep van de Tuchtcommissie is in strijd gedaan met het Tuchtreglement aangezien zij per gedaan is en daarom niet aan het schriftelijkheidsvereiste voldoet; f. VVV heeft tijdig een ledenlijst overlegd waarop alle gegevens van de leden stonden, g. VVV heeft alle namen van de spelers ingevuld op wedstrijdformulieren en opgestuurd naar de KNCB; h. De KNCB heeft de ledenlijst en de wedstrijdformulieren zonder protest behouden en heeft daardoor impliciet toestemming gegeven tot het opstellen van de betreffende spelers; i. door f,g en h en heeft de KNCB impliciet toestemming gegeven tot het opstellen van de betreffende spelers; j. VVV is niet in de gelegenheid gesteld alsnog dispensatie aan te vragen om deze vormfouten te herstellen; k. Eerst bij de aangifte werd VVV zich bewust van een mogelijk probleem; l. VVV zal, indien dit volgt uit de uitspraak van de Tuchtcommissie, alsnog dispensatie aanvragen voor Hafeez en Shabaz; m. VVV heeft echter geheel te goeder trouw gehandeld en beklaagd zich er over dat de aangifte zo lang op zich heeft laten wachten waardoor de thans ontstane situatie aan het bestuur van de KNCB te wijten is; n. Een mogelijk besluit van de Tuchtcommissie dat Shabaz niet speelgerechtigd is kan niet zorgvuldig tot stand komen aangezien nagelaten is Shabaz te horen aangezien de mondelinge behandeling van 29 juni werd doorgezet, zelfs al was vooraf duidelijk dat de heer Shabaz niet aanwezig kon zijn in verband met vakantie; o. De Tuchtcommissie had een rapporteur moeten benoemen om vooronderzoek te doen. Nu dit nagelaten is, heeft de vervolging te lichtvaardig plaatsgevonden; p. Op basis van het bovenstaande had de Tuchtcommissie niet tot vervolging kunnen overgaan; q. VVV stelt dat voor de uitleg van artikel 8 van het wedstrijdreglement 2005 essentieel is de beoordeling of Hafeez en Shabaz crickettoeristen zijn; r. Hafeez speelt al jaren in Nederland en verblijft daar ook buiten het cricketseizoen. Ook spreekt hij een beetje Nederlands; s. Shabaz heeft een onderneming in confectie dat hij vanuit Italië voert. Hij is daar ook in de KvK ingeschreven. Hij huurt een kamer in Amsterdam en is van 9 januari 2005 tot en met 3 maart in Nederland geweest. Hij is in die periode enkele malen naar de tandarts geweest; t. Shabaz en Hafeez komen niet naar Nederland met het enige of voornaamste doel om cricket te spelen; u. Aangezien VVV meende dat Hafeez en Shabaz geen crickettoeristen waren en derhalve niet vielen onder het bereik van artikel 8, heeft VVV geen dispensatie aangevraagd aangezien zij dat niet noodzakelijk achtte; 2

3 v. Indien dispensatie wel noodzakelijk blijkt te zijn, dan heeft VVV zich vergist bij de uitleg van het artikel en is het uitblijven van de aanvraag niet opzettelijk geweest; w. Indien de Tuchtcommissie meent dat er dispensatie aangevraagd diende te worden, doch meent dat er geen sprake is van crickettoerisme, dient de Tuchtcommissie aan te tonen dat VVV de enige is die de formaliteiten niet nageleefd heeft. Indien anderen niet worden vervolgd voor vergelijkbare feiten, wordt in strijd met het gelijkheidsbeginsel gehandeld; x. VVV stelt dat artikel 8 onverbindend is aangezien zij in strijd is met de Grondwet nu zij slechts geldt voor buitenlanders en slechts voor de hoogste twee competitieklassen; y. VVV bestrijdt de beschuldiging dat Shabaz onder een valse naam zou spelen en meent dat zulks nergens uit blijkt; z. Shabaz kan niet op de zitting aanwezig zijn en zich niet tegen deze beschuldiging verweren. VVV stelt dat de beschuldiging onwaar is; aa. VVV verzoekt de Tuchtcommissie haar vrij te spreken van beide beschuldigingen. 6. Mondelinge behandeling Op 20 juni 2005 ontving de Tuchtcommissie bericht van VVV dat de heer Shabaz niet aanwezig kon zijn op de zitting van 29 juni De heer Shabaz was op vakantie. De Tuchtcommissie heeft besloten de zitting alsnog te laten plaatsvinden teneinde de voortgang van de zaak te garanderen. Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig: a. De Tuchtcommissie; b. De heer Robert Vermeulen als secretaris; c. De heer Ton van Huut als toehoorder; d. Namens VVV de heren Groen (voorzitter), Akram (aanvoerder VVV 1) en Hafeez; e. Namens de KNCB: de heer Boers (secretaris) en de heer De la Mar. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de volgende stukken overhandigd aan de Tuchtcommissie: 1. Kopieën van een aantal pagina s van de paspoorten van Hafeez (nr ** ******) en Shabaz (** ******); 2. Een kopie van een huurovereenkomst d.d. 14 januari 2005 in Arabisch schrift, met daaraan een vertaling gehecht. Het betreft de woning van de heer Shabaz blijkens de vertaling; 3. Enkele stukken van de KvK te Rome aangaande de onderneming van de heer Shabaz (samen met twee andere Pakistaanse staatsburgers); 4. Een akte van een notaris te Rome waarin ook de naam vermeld wordt van de heer Shabaz (in het Italiaans); 5. Een pleitnota van de heer W.P. Boers, secretaris van de KNCB; 6. Kopieën van tandartsnota s betreffende de heer Shabaz zijn getoond, maar later teruggenomen door de heer Akram. De voorzitter heeft de zitting om uur geopend. In het hiernavolgende zal de inhoud van de zitting kort worden samengevat. Aangezien er vele herhalingen van onderwerpen plaatsvonden, zullen verklaringen en stellingen verkort worden weergegeven. Op vragen van de Tuchtcommissie antwoordde VVV dat er geen dispensatie voor Shabaz en Hafeez is aangevraagd aangezien VVV van mening was dat zulks niet noodzakelijk was nu de heren in de geest van de regeling van artikel 8 wedstrijdreglement 2005 geen crickettoerist waren. 3

4 De heer Akram heeft de heer Shabaz aangemeld bij de secretaris van VVV en dacht dat er geen dispensatie nodig zou zijn. Op vragen over de bezigheden van de heer Shabaz antwoordt VVV dat de heer Shabaz een handel in kleding heeft, die hij vanuit Italië drijft, maar ook in Nederland wil uitbreiden. De overlegde huurovereenkomst wordt bekeken en er wordt vastgesteld dat de handtekening op de overeenkomst niet overeenkomt met de handtekening in het paspoort van de heer Shabaz. De heer Groen stelt dat Shabaz volgens zijn weten woont op het adres genoemd op het huurcontract, maar dat hij vanzelfsprekend niet heeft gecontroleerd of en hoe vaak Shabaz ook daar verblijft. Volgens de heer Akram heeft Shabaz niet eerder in Nederland gespeeld. De heer De la Mar stelt dat alle buitenlandse spelers in de Hoofdklasse en de Eerste Klasse dispensatie nodig hebben. Vanaf de Overgangsklasse niet meer. Er zijn twee personen met de naam M. Shabaz lid van VVV. De Shabaz die hier niet ter discussie staat is bekend bij de KNCB onder lidnummer 5843, is geboren in 1977 en speelt al jaren in VVV 2. Er volgt een lange en heftige discussie over de heer Shabaz, waarbij zijn werkzaamheden, zijn verblijf en zijn vermeende hoedanigheid van crickettoerist besproken worden. Tevens vindt er een discussie plaats over de interpretatie van artikel 8 wedstrijdreglement en de daarbij gepubliceerde noot betreffende de uitleg en de geest van het artikel. Duidelijk is dat VVV en de KNCB verschillen van mening over de uitleg en de toepassing van de regel. Daarnaast wordt een discussie gevoerd over de stelling dat niet voldaan is aan het schriftelijkheidsvereiste van aangiften volgens het Tuchtreglement nu gecorrespondeerd is per . De heer Bronkhorst wijst er op dat zelfs bij het Europees Hof van Justitie per verzoeken kunnen worden ingediend, waardoor gesteld kan worden dat breed gezien wordt als een geaccepteerde vorm van communicatie. De KNCB stelt later in de zitting dat hij zich daarbij aansluit en dat het feit dat partijen aldaar aanwezig zijn en dat alle stukken bekend zijn bij VVV, aantoont dat VVV niet in haar belangen is geschaad. Overigens heeft VVV ook alleen per stukken uitgewisseld. Ten aanzien van de heer Hafeez komt het navolgende ter sprake. Uit de administratie van de KNCB blijkt dat de heer Hafeez vanaf 2001 bekend is. Hij heeft eerst als coach of speler bij Jinnah gespeeld, en na het royement van Jinnah in 2002 is hij naar VVV overgeschreven middels een overschrijfformulier. Dit laatste diende volgens de heer Akram om vast te kunnen stellen waar alle spelers van Jinnah naar toe zouden gaan. De heer De la Mar stelt dat hij Hafeez in 2004 heeft aangemerkt als coach van VVV. VVV stelt daartoe nimmer een verzoek te hebben ingediend en stelt zelfs nooit een coach te hebben gehad. Ter sprake komt de permanente dispensatie van artikel 8 lid 5. Deze dispensatie wordt volgens de heer De la Mar immer schriftelijk en nadrukkelijk verleend. Impliciete dispensatie wordt niet verleend. Het ligt op de weg van de verenigingen om een dergelijk verzoek te doen bij de KNCB middels het daartoe vastgestelde formulier. In het geval van de heer Hafeez is dat nimmer gedaan. Op vragen van de Tuchtcommissie over zijn bron van inkomsten antwoordt de heer Hafeez middels vertaling door de heer Akram, dat hij een eigen zaak heeft in Pakistaan en dat hij daaruit voldoende inkomen genereert om jaarlijks lange tijd in Nederland te verblijven (veelal kennelijk 4

5 van februari tot september). Daarnaast handelt de heer Hafeez in bats en andere cricketbenodigdheden die hij vanuit Pakistaan meeneemt en genereert daaruit ook nog enig inkomen. Verder heeft hij in Nederland geen vaste bron van inkomsten. Desgevraagd antwoordt de heer Hafeez dat het cricketseizoen in Pakistaan van november tot en met februari loopt. De heer Boers voert namens het bestuur van de KNCB het woord en gaat in op het verweer van VVV. Een kopie van zowel de pleitnota van VVV als van de KNCB wordt als bijlage aan deze beslissing gehecht en worden geacht daarvan onderdeel uit te maken. De heer Boers stelt ondermeer dat er geen dispensatie aangevraagd is, terwijl VVV wist of had moeten weten dat zulks wel noodzakelijk was. Hij verwijst daarbij naar de beslissing in de Tuchtzaak De stelling van VVV dat er impliciete of automatische dispensatie verleend zou zijn door acceptatie van de ledenlijst en/of de wedstrijdformulieren bestrijdt hij. Ook is geen permanente dispensatie verleend. Ook stelt hij dat het niet waarschijnlijk is dat men vergeten is dispensatie aan te vragen en vraagt hij zich ook af of een dergelijk verzoek om dispensatie dan ook toegewezen zou worden. Voorop blijft staan dat de KNCB meent dat er ten onrechte geen dispensatie aangevraagd is voor de heren Hafeez en Shabaz. VVV is overigens immer aanwezig op de ledenvergaderingen van de KNCB. De heer Boers wenst ten aanzien van de overgelegde huurovereenkomst en de vastgestelde discrepantie tussen de handtekeningen onder de huurovereenkomst en op het paspoort op te merken dat hij dit aanmerkt als een poging van VVV om door middel van valse of onjuiste bewijsmiddelen aan te tonen dat de heer Shabaz voor 15 februari 2005 in het land was. De heer Buijze merkt op dat de getoonde stukken van de tandarts die de heer Shabaz in januari, februari en maart 2005 tijdens zijn verblijf alhier zou hebben bezocht, ook twijfels oproepen nu een van de stukken dateert van na een datum waarvan VVV stelt dat hij uit het land was (hij zou op 3 maart Nederland verlaten hebben, terwijl dit stuk van medio maart zou dateren). Dit roept de nodige vragen op bij de heer Buijze. VVV kan tijdens de zitting hiervoor geen verklaring geven. De heer Akram stelt dat, indien dispensatie wel noodzakelijk zou zijn, het uitblijven van een aanvraag niet opzettelijk plaatsgevonden heeft. De heer Bronkhorst bestudeert het paspoort van de heer Hafeez en laat aantekenen dat het paspoort bestaat uit twee aan elkaar gehechte exemplaren (een oude en de nieuwe), met in totaal 36 genummerde pagina s met harde kaften aan de buitenzijde die ook bedrukt en genummerd zijn. De voorzitter sluit de zitting om uur. 7. Oordeel De Tuchtcommissie meent dat niet is komen vast te staan dat VVV zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte en/of het aan de competitie laten deelnemen van een speler onder een valse naam en/of een naam van een ander. Nu de heer Shabaz niet aanwezig kon zijn tijdens de mondelinge behandeling en uit de overige feiten en omstandigheden geen doorslaggevende aanwijzingen voor twijfel bleken, verklaart de Tuchtcommissie de klacht van de KNCB ongegrond. De Tuchtcommissie acht bewezen de VVV overig ten laste gelegde feiten. Deze feiten kunnen gekwalificeerd worden als het opstellen van een ongerechtigde spelers. VVV 1 had op de hoogte 5

6 moeten zijn van het feit dat de bewuste spelers niet speelgerechtigd waren ten tijde van de genoemde wedstrijden. De Tuchtcommissie licht haar oordeel als volgt toe. Door de Algemene Ledenvergadering van de KNCB wordt jaarlijks het wedstrijdreglement vastgesteld. In het wedstrijdreglement 2005 is de volgende bepaling (artikel 8) opgenomen: 1. Een vereniging die een buitenlandse speler, niet zijnde de aan die vereniging verbonden oefenmeester als bedoeld in artikel 20 lid 3 van het Huishoudelijk Reglement, in de Nachenius Tjeenk Competitie of de Eerste Klasse (H) wil laten deelnemen, behoeft daartoe de voorafgaande toestemming van het bestuur. 2. Deze toestemming kan slechts worden verleend a. op een door de belanghebbende vereniging bij de competitieleider ingediend, volledig ingevuld en ondertekend, formulier volgens het door het bestuur vastgestelde model, dat is vergezeld van bewijsstukken waaruit kan blijken wanneer de betrokken speler zijn woonplaats in Nederland heeft gevestigd; b. indien de woonplaats van de buitenlandse speler ten minste vanaf 15 februari van het lopende jaar daadwerkelijk en metterwoon in Nederland gevestigd is geweest; c. indien de buitenlandse speler, naar het oordeel van het bestuur, niet naar Nederland is gekomen met als enig of voornaamste doel in Nederland cricket te spelen. 4. Het bestuur deelt zijn beslissing op het verzoek, in geval van verlening van de toestemming onder vermelding van de datum van ingang, schriftelijk mede aan de belanghebbende vereniging. 5. Het bestuur kan met betrekking tot die buitenlandse spelers, die naar het oordeel van het bestuur vaste woonplaats in Nederland hebben, de in het eerste lid bedoelde toestemming voor onbepaalde tijd verlenen. Een dergelijke voor onbepaalde tijd verleende toestemming kan te allen tijde door het bestuur worden ingetrokken indien het bestuur van oordeel is dat de betreffende speler niet langer voldoet aan de in het derde lid weergegeven criteria. Uit de ter zitting overlegde kopieën van de paspoorten van de heren Hafeez en Shabaz, blijkt dat de heren de Pakistaanse nationaliteit bezitten. De heer Hafeez verblijft thans in Nederland op grond van een Nederlands Schengen visum dat loopt van 15 mei 2005 tot en met 29 augustus De heer Shabaz verblijft in Nederland op grond van een Italiaans Schengen visum dat loopt van 28 april 2005 tot en met 27 oktober Beide spelers zijn uitgekomen in de Nachenius Tjeenk Competitie blijkens de wedstrijdformulieren. De heer Shabaz heeft alle wedstrijden gespeeld. De heer Hafeez speelde zijn eerste wedstrijd op 15 mei 2005 en speelde daarna alle wedstrijden in VVV 1. Op grond van artikel 8 lid 1 dient VVV voor buitenlandse spelers (niet Nederlanders) dispensatie aan te vragen wil zij deze spelers speelgerechtigd laten zijn in de Nachenius Tjeenk Competitie. Uit de aangifte en uit het verweer van VVV alsmede uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, blijkt dat er geen dispensatie aangevraagd is voor de heren Hafeez en Shabaz. Nu geen dispensatie aangevraagd is, is er ook geen dispensatie verleend door de KNCB, waardoor vastgesteld kan worden dat de heren Hafeez en Shabaz niet speelgerechtigd waren voor de Nachenius Tjeenk Competitie voor VVV 1. Ook is vastgesteld dat er geen permanente of langdurige dispensatie is verleend op grond van artikel 8 lid 4. Een dergelijke dispensatie wordt verleend op verzoek van de aanvrager en wordt slechts schriftelijk en nadrukkelijk verleend. Nu geen dispensatie verleend is op grond van artikel 8, kan eenvoudig worden vastgesteld dat VVV spelers heeft opgesteld die niet speelgerechtigd waren, hetgeen een overtreding van artikel 8 6

7 van het wedstrijdreglement 2005 inhoudt. VVV heeft in totaal 7 wedstrijden tot de datum van de aangifte gespeeld met een of twee niet speelgerechtigde spelers, hetgeen strafbaar is en aan VVV toegerekend kan worden. Ten aanzien van het door VVV gevoerde verweer overweegt de Tuchtcommissie het volgende. 1. Artikel 8 wedstrijdreglement VVV gaat eraan voorbij dat het voldoen aan de vereisten genoemd in artikel 8 lid 2 van het wedstrijdreglement slechts voorwaarden zijn voor het verkrijgen van dispensatie en dat derhalve het aan deze eisen op zich voldoen nog geen speelgerechtigheid meebrengt. Ter zitting is door de Tuchtcommissie van de KNCB gevraagd of in de praktijk door de KNCB wordt afgeweken van deze regel. Geantwoord is dat dit voor de normale buitenlandse speler, als hier aan de orde, niet het geval is. Zulks maakt een bespreking van de vraag of beide spelers voldeden aan de inhoudelijke voorwaarden voor het verkrijgen van dispensatie genoemd in artikel 8 overbodig. Wat hierna in deze beslissing over het vervuld zijn van deze voorwaarden in onderhavig geval wordt vermeld geldt derhalve als een overweging ten overvloede. Het betreft een cumulatie van vereisten: 1. Aantoonbaar daadwerkelijk metterwoon verblijf in Nederland daterend voor 15 februari 2005; 2. Niet een crickettoerist zijn. De Tuchtcommissie zich in goede gemoede af of voldaan zou worden aan deze twee vereisten. De heer Hafeez maakt gebruik van telkens tijdelijke visa en keert daarna terug naar Pakistan. De heer Shabaz stelt een kamer te huren in Amsterdam, maar heeft een Italiaans visum en heeft zijn zakelijke activiteiten kennelijk, althans formeel, gebaseerd in Rome. Niets wijst in zijn geval ook op een min of meer permanent verblijf in Nederland. De heer Hafeez stelt in Nederland geen vaste bron van inkomsten te hebben en te leven van incidentele inkomsten hier en verder van inkomsten uit onderneming in Pakistan. De heer Shabaz zou inkomsten genereren uit zijn onderneming in Italië. De Tuchtcommissie meent dat er sterke aanwijzingen zijn dat er geen sprake is van daadwerkelijk metterwoon gevestigd zijn in Nederland van beide spelers. Wellicht verbleef de heer Shabaz voor 15 februari 2005 in Nederland, maar hij vertrok daarna weer naar elders (Pakistan) om eind april weer terug te keren. Er bestaat sterk de indruk dat hij geen vast verblijf heeft hier. Hij zou een kamer huren in Amsterdam voor ¼SHUPDDQGGRFKGDDUXLWNDQQLHWDIJHOHLGZRUGHQGDWKLM hier permanent verblijft. De heer Hafeez moest blijkens de visa in zijn paspoort op 4 november 2004 het land verlaten hebben en mocht blijkens het nieuwe visum niet eerder dan 15 april 2005 weer het land in. Hieruit blijkt ook duidelijk de tijdelijke aard van zijn verblijf. De aanzienlijke twijfels over de aard van het verblijf en de tijdelijkheid daarvan, gecombineerd met het afwezig zijn van een vaste bron van inkomsten, maakt dat de Tuchtcommissie een zeer sterk vermoeden heeft dat de heer Hafeez een crickettoerist is in de zin van lid 2 sub c van artikel 8. Het feit dat de heer Hafeez in de jaren voor 2005 onder gelijke omstandigheden heeft gespeeld, is niet terzake doende. Wellicht had destijds eveneens dispensatie aangevraagd moeten worden. Daarover kan en hoeft thans niet meer geoordeeld worden. VVV kan geen enkel recht ontlenen 7

8 aan het feit dat eerder kennelijk zonder dispensatie is gespeeld, nu het initiatief en verantwoordelijkheid voor het aanvragen daarvan geheel en al ligt bij VVV (en voorheen Jinnah). De KNCB oordeelt slechts op de aanvragen en stelt zich daarin lijdend op. Ten aanzien van de heer Shabaz zijn de aanwijzingen minder duidelijk. De heer Shabaz huurt wellicht een kamer, maar al het andere wijst op een tijdig althans een tijdelijk verblijf met als doel het spelen van cricket. Artikel 8 is niet in strijd met de Grondwet, noch in strijd met het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie. Door (de ledenvergadering van) de KNCB is vastgesteld dat het noodzakelijk is dat crickettoerisme wordt tegengegaan en zij heeft daarbij normen vastgesteld waarbij een gerechtvaardigd onderscheid wordt gemaakt tussen personen met de Nederlandse nationaliteit en personen die een andere nationaliteit hebben. Het doel van de regeling is het weren van crickettoeristen, hetgeen een rechtvaardig doel is. Het middel dat ingezet wordt om dit doel na te streven is correct en duidelijk. De uitvoerbaarheid van de regeling is geheel afhankelijk van de invulling die de individuele verenigingen daaraan geven. De leden van de KNCB hebben deze norm gesteld; thans is het aan de leden om deze norm ook uit te voeren. Het bestuur van de KNCB oordeelt op de aanvraag van de leden op grond van de norm die aangelegd is door de leden. Er wordt geen ontoelaatbaar onderscheid gemaakt tussen Nederlanders en buitenlanders. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen crickettoeristen en niet crickettoeristen. Het recht voor sportbonden om de sport en sportwedstrijden zo te organiseren als hen goeddunkt met het oog op competities e.d. is in reeds in tamelijk vroege rechtspraak van het Europese Hof van Justitie erkend (Bijv. De Zaak Walrave Koch/Union Cycliste Internationale). Het verdrag van Schengen ziet uitsluiten op het afschaffen van (systematische) grenscontroles en een daarmee verbonden uniform visumbeleid aan de buitengrenzen van de deelnemende landen. VVV had uit eerdere ervaringen, in het bijzonder de zaak , lering kunnen trekken. Zij kan zich ook niet beroepen op achter een aantal argumenten die het midden houden tussen het ontkennen van de noodzaak van aanvraag en onbekendheid met de regel. VVV en haar bestuurders draaien lang genoeg mee in de Hoofdklasse en Eerste Klasse, en alle daarmee samenhangende bijeenkomsten en vergaderingen, dat van hen verwacht kon worden dat zij wisten wat de verplichtingen waren ten aanzien van artikel 8. Ter zitting is aan de orde gekomen dat al in een eerder geval er problemen zijn geweest voor VVV in verband met het opstellen van een niet gerechtigde buitenlandse speler. In het algemeen wenst de Tuchtcommissie het volgende onder de aandacht te brengen. Voor alle spelers met een buitenlandse nationaliteit, ongeacht hoe lang men reeds in Nederland is en of in het verleden al dan niet dispensatie aangevraagd en/of verleend is, dient ieder jaar dispensatie aangevraagd te worden indien in de hoogste twee klassen gespeeld wil worden. Als spelers permanent en langdurig hier verblijven, kan een permanente dispensatie aangevraagd worden. Als aan alle vereisten voldaan wordt, wordt die permanente dispensatie dan ook verleend. Indien men veel buitenlanders heeft spelen, zal dat veel aanvragen moeten indienen. Het is niet anders. Op de vereniging rust de verplichting om in ieder individueel geval aan te tonen dat aan al de vereisten is voldaan. Het stoort de Tuchtcommissie in hoge mate dat men zich in hoge mate blind staart op de datum 15 februari, terwijl het vereiste van daadwerkelijk metterwoon verblijf in de zin van: Nederland in ieder geval voor een langere tijd als woonplaats hebben waarin het sociaal-economisch middelpunt ligt van het leven van de speler, van een veel groter belang is. Zonder te willen suggereren dat dit in het geval van VVV zo is, wil de Tuchtcommissie haar ongenoegen uiten over 8

9 de gedachte dat men op 14 februari Nederland binnen kan komen en daarmee zondermeer voldoet aan de vereisten van artikel 8. De ledenvergadering van de KNCB heeft deze regel ingesteld om te voorkomen dat de competitie vervuild zou worden door mensen die alleen komen om te cricketen (en die vaak beter zijn dan de locale spelers). Op 14 februari binnenkomen om als artikel 8 speler te kunnen meespelen is in strijd met de geest van de regeling en uiteindelijk schadelijk voor het Nederlandse cricket, dat immers op zichzelf moet overleven en moet bouwen aan een solide toekomst. 2. Aanwezigheid heer Shabaz In haar oproep heeft de Tuchtcommissie aangegeven dat de aanwezigheid van de heer Shabaz essentieel was. Dit was in het bijzonder noodzakelijk in het kader van het oordeel over de vermeend valse naam die gebruikt zou zijn. De Tuchtcommissie heeft, nadat zij vernam dat de heer Shabaz ook op 29 juni niet kon, besloten om de zaak alsnog door te zetten om daarmee de voortgang in de zaak te bewaren. Indien de mondelinge behandeling zou uitwijzen dat het alsnog noodzakelijk zou zijn de heer Shabaz te horen, zou een aanhouding en een nieuwe mondelinge behandeling vastgesteld kunnen worden. Gezien de aankomende vakantieperiode en de bijzonder drukke agenda van meer leden van de kamer, was dit de meest geschikte oplossing. Het belang van VVV bij haar verweer dat daarmee gesteld kan worden dat de zaak tegen Shabaz kennelijk niet zo ernstig was of dat daarmee de zaak tegen Shabaz niet zorgvuldig behandeld kon worden, is komen te ontvallen nu de Tuchtcommissie de beschuldiging van valsheid heeft afgewezen en zich heeft geconcentreerd op artikel 8. Voor de vaststelling van vele relevante feiten en omstandigheden was de aanwezigheid van de heer Shabaz niet noodzakelijk. De vragen die wellicht nog open zouden staan en waarvoor de heer Shabaz wellicht nog gehoord zou kunnen worden, zijn van ondergeschikte aard gezien het hierboven overwogene. 3. De verweren hierboven samengevat onder e. en n. Deze verweren worden verworpen. De tuchtcommissie acht correspondentie per te voldoen aan het schriftelijkheidsvereiste. De Commissie verwerpt het oordeel dat er in deze zaak eerst een rapporteur had moeten worden benoemd. De zaak leende zich voldoende voor instructie via de secretaris. 8. De Tuchtcommissie komt, gezien het onder 7 overwogene, tot het oordeel dat VVV 1 het haar tenlastegelegde verweten kan worden en beslist als volgt: 1. VVV 1 worden 11 winstpunten in mindering gebracht; 2. Veroordeelt VVV 1 de kosten van het geding, zijnde ¼ 100. De Tuchtcommissie hecht er waarde aan deze straf nader toe te lichten. Het is vaste rechtspraak van de Tuchtcommissie om ingeval van het opstellen van een ongerechtigde speler zonder dat er boos opzet in het spel was danwel het resultaat van de wedstrijd anders vast te stellen danwel 2 punten in mindering te brengen. Ingeval van boos opzet ligt de straf gewoonlijk hoger. De Tuchtcommissie meent dat er gronden zijn om in dit specifieke geval af te wijken van voornoemd beleid. Gezien het aantal reeds gespeelde wedstrijden en de betrokken belangen in de 9

10 Nachenius Tjeenk Competitie, zou opnieuw vaststellen van resultaten van wedstrijden tot onredelijke gevolgen leiden, aangezien daarmee de competitie zoals die tot heden is gespeeld, op een onredelijke wijze zou worden beïnvloed. Immers dan zouden die teams die wel van VVV gewonnen hebben, onevenredig benadeeld worden ten opzichte van die teams die wel verloren hebben van VVV. Het doel van de straf is immer bestraffing van de dader, niet bevoordeling van het slachtoffer. De heren Hafeez en Shabaz hadden bijkans in iedere wedstrijd een aanmerkelijke bijdrage in de prestatie van VVV en hebben zeker enige wedstrijden voor VVV gewonnen door hun doorslaggevende prestaties. Gezien het aantal wedstrijden en de stand van de competitie, acht de Tuchtcommissie het zuiverder resultaten in stand te houden, doch VVV individueel te straffen. Dit houdt in geen geval een blijvende afwijking van eerder gevoerd beleid in. De Tuchtcommissie heeft de straf als volgt berekend: ¾3 wedstrijden met 1 ongerechtigde speler (Shabaz) = -3 ¾4 wedstrijden met twee ongerechtigde spelers (Shabaz en Hafeez) = - 8 In totaal 11 winstenpunten. 9. Beroep Tegen deze beslissing kan beroep aangetekend worden bij de Commissie van Beroep. Het beroep dient op straffe van niet-ontvankelijkheid ingesteld te worden door het indienen van een gemotiveerd beroepschrift bij de secretaris van de Commissie van Beroep (p.a.woudenbergseweg 56-58, 3707 HX, Zeist) binnen 10 dagen na dagtekening van de kennisgeving van de uitspraak waartegen beroep kan worden ingesteld. Het instellen van beroep schorst de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf niet. Hangende het beroep kan de voorzitter van de Commissie van Beroep op verzoek van de tuchtrechtelijk gestraften de door de Tuchtcommissie opgelegde straf geheel of gedeeltelijk schorsen. Aldus beslist op 29 juni 2005 door S. Tewarie (voorzitter), H.J. Bronkhorst en R Buijze. Voor afschrift: R. Vermeulen, secretaris 10