Afdeling bestuursrechtspraak. Raad van de gemeente Geertruidenberg Postbus GA RAAMSDONKSVEER HUM

Transcriptie

1 Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak n * O!> «r Gemeente Geertruidenberg Ontv. datum 2 1 DEC. 20)5 Raad van de gemeente Geertruidenberg Postbus GA RAAMSDONKSVEER HUM Datum Ons nummer Uw kenmerk 1 8 december /4/R3 Onderwerp Behandelend ambtenaar Geertruidenberg P. Slappendel Bp 'Fort Lunet' In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. De procedure is daarmee beëindigd. Een eensluidend afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Hoogachtend, de griffier Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend ICA0) Postbus EA Den Haag -T F Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden

2 Raad vanstate /4/R3. Datum uitspraak: 18 december 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Offshore Ruijtenberg B.V., gevestigd te Raamsdonksveer, gemeente Geertruidenberg, opposante, tegen de uitspraak van de Afdeling van 16 oktobejr 2015 in zaak nr /4/R3.

3 /4/R december 2015 Procesverloop Bij uitspraak van 16 oktober 2015, in zaak nr /3/R3, heeft de Afdeling na vereenvoudigde behandeling het beroep van Offshore Ruijtenberg B.V. niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft Offshore Ruijtenberg B.V. verzet gedaan. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. Overwegingen 1. Verzet, als bedoeld in artikel 8:55 van de Awb, betreft uitsluitend de vraag of de Afdeling ten onrechte tot vereenvoudigde behandeling, dat wil zeggen zonder Offshore Ruijtenberg B.V. te horen, is overgegaan wegens - in dit geval - de kennelijke niet-ontvankelijkheid van het beroep. 'Kennelijk' in artikel 8:54 van de Awb betekent dat over de uitkomst van de procedure in redelijkheid geen twijfel mogelijk is. 2. In de uitspraak, waarvan verzet, heeft de Afdeling het tegen het besluit van de raad van de gemeente Geertruidenberg van 28 mei 2015 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Fort Lunet" ingestelde beroep nietontvankelijk verklaard omdat Offshore Ruijtenberg B.V. het beroepschrift, blijkens het poststempel, niet binnen de termijn heeft ingediend en dat - samengevat - het in dat geval aan Offshore Ruijtesnberg B.V. is aannemelijk te maken dat het geschrift op een eerdere datum dan het poststempel aangeeft en wel uiterlijk op de laatste dag van de termijn ter post is bezorgd. De Afdeling heeft geoordeeld dat Offshore Ruijtenberg B.V. dit niet aannemelijk heeft gemaakt. 3. Offshore Ruijtenberg B.V. voert in verzet aan dat in strijd met artikel 3:44, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb aan haar geen exemplaar van het besluit van 28 mei is toegezonden. Voorts wijst zij erop dat, in strijd met artikel 3.8, vierde lid, van de Wet op de ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan van 28 mei pas op 10 juli en derhalve meer dan zes weken na de vaststelling is bekendgemaakt 4. In artikel 3.8, derde lid, van de Wro is -- voor zover hier van belang - vermeld dat in afwijking van artikel 3.1, eerste lid, onder b, van de Awb de artikelen 3:43 en 3:44 van de Awb van toepassing zijn op het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan. Hieruit volgt dat de raad, nu Offshore Ruijtenberg B.V. over het ontwerp zienswijzen naar voren heeft gebracht, mededeling had moeten doen van het vaststellingsbesluit en een exemplaar ervan had moeten toezenden. 5. Of de raad daadwerkelijk aan Offshore Ruijtenberg B.V. mededeling heeft gedaan van het besluit van 28 mei 2015 kan hier naar het oordeel van de Afdeling in het midden blijven, omdat Offshore Ruijtenberg B.V. toch reeds, langs andere weg, op de hoogte was van het besluit van

4 /4/R december mei Dit volgt reeds uit haar brief van 11 september 2015, waarin Offshore Ruijtenberg B.V. aangeeft dat zij haar beroep pas aan het einde van de beroepstermijn kon verzenden, gelet op de geringe aanwezigheid van personeel tijdens de vakantieperiode en omdat het moeilijk was om binnen de beroepstermijn een naar ieders tevredenheid en voldoende onderbouwd beroepschrift op te stellen. Onder deze omstandigheden is Offshore Ruijtenberg B.V. als gevolg van het beweerdelijk door de gemeente niet aan haar toezenden van een exemplaar van het besluit van 28 mei 2015 niet benadeeld. De termijnoverschrijding is niet verschoonbaar. Wat betreft het beroep op schending van artikel 3.8, vierde lid, van de Wro heeft deze verzetsgrond betrekking op een mogelijke onregelmiatigheid van na de datum van het besluit van 28 mei 2015 en kan reeds om die reden de rechtmatigheid van het besluit niet aantasten. Deze mogelijke onregelmatigheid kan geen grond vormen voor de vernietiging van het besluit van 28 mei Ook dit betoog faalt. 6. Wat betreft het betoog van Offshore Ruijtenberg B.V. dat is voldaan aan artikel 6:9, tweede lid, van de Awb overweegt de Afdeling dat Offshore Ruijtenberg B.V. ook in verzet niet aannemelijk heeft gemaakt dat het beroepschrift voor het einde van de beroepstermijn ter post is bezorgd. 7. Het verzet van Offshore Ruijtenberg B.V. biedt mitsdien geen grond voor het oordeel dat de Afdeling ten onrechte haar beroep met vereenvoudigde behandeling, en derhalve zonder behandeling ervan ter zitting, kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. 8. Het verzet is ongegrond. 9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

5 /4/R december 2015 Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van St;ate: verklaart het verzet ongegrond. Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, griffier. w.g. Hagen lid van de enkelvoudige kamer w.g. Den Broeder griffier Uitgesproken in het openbaar op 18 december Verzonden: 1 8 december 201 5

6 Raad vanstate /3/R3. Datum uitspraak: 16 oktober 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Offshore Ruijtenberg B.V., gevestigd te Raamsdonksveer, gemeente Geertruidenberg, appellante, en de raad van de gemeente Geertruidenberg, verweerder.

7 /3/R oktober 2015 Procesverloop Bij besluit van 28 mei 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Fort Lunet" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft Offshore Ruijtenberg B.V. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 augustus 2015, beroep ingesteld. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. Overwegingen 1. Ingevolge artikel 6.7, van de Awb bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Ingevolge artikel 6:8, vierde lid, van de Awb vangt de beroepstermijn voor een geval als hier aan de orde aan met ingang van de dag na die waarop het besluit overeenkomstig artikel 3:44, eerste lid, onderdeel a, ter inzage is gelegd. Ingevolge artikel 6:9, tweede lid, van de Awb is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. 2. De terinzagelegging ving aan op 10 juli De beroepstermijn is derhalve begonnen op 11 juli 2015 en geëindigd op 21 augustus Offshore Ruijtenberg B.V. heeft het beroepschrift niet binnen de termijn ingediend, nu het blijkens het poststempel op 24 augustus 2015 ter post is bezorgd. 4. Offshore Ruijtenberg B.V. betoogt in haar brief van 11 september 2015 desgevraagd dat voldaan is aan artikel 6:9, tweede lid, van de Awb, nu haar beroepschrift op 25 augustus 2015 is ontvangen door de Raad van State. 5. Terpostbezorging vindt plaats op het moment waarop een poststuk in een brievenbus van PostNL wordt gedeponeerd dan wel op het moment waarop het op een postvestiging van PostNL wordt aangeboden. De omstandigheid dat een poststuk op een bepaalde datum door PostNL is afgestempeld, sluit niet uit dat dit stuk op een eerdere datum ter post is bezorgd. Dat neemt niet weg dat het datumstempel van PostNL veelal het enige vaststaande gegeven is met betrekking tot het tijdstip van terpostbezorging. In verband daarmee moet in gevallen waarin op de envelop een leesbaar poststempel is geplaatst, als bewijsrechtelijk uitgangspunt worden genomen dat terpostbezorging heeft plaatsgevonden op de dag waarop het desbetreffende poststuk door PostNL is afgestempeld. Bevat het stuk een poststempel van PostNL met een datum gelegen na de laatste dag van de termijn, dan is het aan belanghebbende aannemelijk te maken dat het geschrift op een eerdere datum dan het poststempel aangeeft en wel uiterlijk op de laatste dag van de termijn ter post is bezorgd.

8 /3/R oktober Omdat Offshore Ruijtenberg B.V. niet aannemelijk heeft gemaakt dat het beroepschrift uiterlijk op de laatste dag van de termijn ter post is bezorgd, gaat de Afdeling ervan uit dat terpostbezorging van het beroepschrift heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2015 en derhalve na de laatste dag van de beroepstermijn. Dat de post op maandagen niet wordt bezorgd doet hier niet ter zake. Van doorslaggevend belang is voor deze zaak het gegeven dat het poststempel op maandag 24 augustus door PostNL op de envelop van het beroepschrift is geplaatst. 7. De omstandigheid dat het beroepschrift van Offshore Ruijtenberg B.V. weliswaar niet later dan een week na afloop van de termijn bij de Raad van State is ingekomen doet aan het voorgaande niet af, nu, gelet op het voorgaande, het beroepschrift niet voor het einde van de termijn ter post is bezorgd. Niet is voldaan aan artikel 6:9, tweede lid, van de Awb. 8. Wat betreft de stelling van Offshore Ruijtenberg B.V. dat het voor haar, gelet op de geringe aanwezigheid van personeel tijdens de vakantieperiode, moeilijk was om binnen de beroepstermijn een naar ieders tevredenheid en voldoende onderbouwd beroepschrift op te stellen overweegt de Afdeling dat het voor Offshore Ruijtenberg B.V. mogelijk was gedurende de beroepstermijn met een pro formaberoepschrift te volstaan ter bewaring van haar rechten. Offshore Ruijtenberg B.V. had dan later haar beroepsgronden kunnen aanvullen. 9. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. 10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

9 /3/R oktober 2015 Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. Klingers, griffier. w.g. Uylenburg lid van de enkelvoudige kamer w.g. Klingers griffier Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2015 Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb). - Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan. - In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd. - Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet Verzonden: 16 oktober 2015

10 Raad vanstate Postbus EA Den Haag PostNL Port Betaald Port Payé Pays-Bas