Reader Fiscaal J. Clermonts T. Visser

Transcriptie

1 Reader Fiscaal 2015

2

3 Reader Fiscaal 2015 J. Clermonts T. Visser Edu Actief Meppel 2015

4 Uitgeverij: Edu Actief b.v Auteurs: J. Clermonts, T. Visser Titel: Reader Fiscaal 2015 isbn: Edu Actief b.v Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht ( Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting pro ( De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu Actief, te vinden op

5 5 Inhoudsopgave Voorwoord 7 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting 9 Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren Inkomstenbelasting, algemeen Inkomsten uit werk en woning, belast in box De toegestane aftrekposten Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) De aanslag en rechtsbescherming 23 Opgaven Hoofdstuk 1: Inkomstenbelasting particulieren 25 Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming Wie moeten hun winst uit onderneming opgeven in de inkomstenbelasting? De ondernemer betaalt belasting over de winst De fiscale winstberekening 45 Opgaven Hoofdstuk 2: Inkomstenbelasting winst uit onderneming 53 Hoofdstuk 3 Vennootschapsbelasting (Vpb) Vennootschapsbelasting, algemeen Eigen vermogen De winstbepaling door vermogensvergelijking 59 Opgaven Hoofdstuk 3: Vennootschapsbelasting 65 Proeftoets Inkomstenbelasting/Vennootschapsbelasting Deel 2 Loonheffing 75 Hoofdstuk 1 Basisbegrippen loonheffing 76 Opgaven Hoofdstuk 1: Basisbegrippen loonheffing 79 Hoofdstuk 2 Voorwerp van belasting (object) 81 Opgaven Hoofdstuk 2: Voorwerp van belasting (object) 85

6 6 Hoofdstuk 3 Diverse regelingen 89 Opgaven Hoofdstuk 3: Diverse regelingen 94 Hoofdstuk 4 Sociale zekerheid Volksverzekeringen Werknemersverzekeringen 96 Opgave Hoofdstuk 4: Sociale zekerheid 98 Proeftoets Loonheffing Deel 3 Omzetbelasting 103 Hoofdstuk 1 Basisbegrippen omzetbelasting 104 Opgaven Hoofdstuk 1: Basisbegrippen omzetbelasting 107 Hoofdstuk 2 Aangifte omzetbelasting 109 Opgaven Hoofdstuk 2:Aangifte omzetbelasting 112 Hoofdstuk 3 De btw-administratie 115 Opgaven Hoofdstuk 3: De btw-administratie 117 Hoofdstuk 4 Afwijkende btw-berekeningsmethoden 119 Opgaven Hoofdstuk 4: Afwijkende btw-berekeningsmethoden 121 Hoofdstuk 5 Privégebruik en verleggingsregeling 123 Opgaven Hoofdstuk 5: Privégebruik en verleggingsregeling 125 Hoofdstuk 6 Het buitenland en de omzetbelasting 127 Opgaven Hoofdstuk 6: Het buitenland en de omzetbelasting 129 Hoofdstuk 7 Regeling kleine ondernemers en Bijzondere teruggaven 133 Opgaven Hoofdstuk 7: Regeling kleine ondernemers en Bijzondere teruggaven 135 Proeftoets Omzetbelasting Cases Inkomstenbelasting Digitaal

7 7 Voorwoord Geachte lezer, Wij gaan in deze delen uit van de belastingwetten zoals deze zijn in het belastingjaar De belangrijkste wijzigingen in de Reader Fiscaal 2015 ten opzichte van de Reader Fiscaal 2014 zijn: Alle percentages en tabellen zijn aangepast aan het nieuwe fiscale regime (2015). Bij de heffingskortingen zijn de Ouderschapsverlofkorting en de Alleenstaande ouderkorting vervallen. Bij de Persoonsgebonden aftrek (IB) is Uitgaven voor levensonderhoud kinderen vervallen. Bij het onderdeel IB ondernemer is het percentage voor de toevoeging aan de fiscale oudedagsreserve (FOR) verlaagd naar 9,8% met een maximum van Bij de Loonbelasting is de Werkkostenregeling verplicht. Op verzoek van gebruikers vindt u aan het eind van deze reader negen cases om digitale aangiftes inkomstenbelasting te oefenen. Deze cases zijn gebaseerd op het belastingjaar 2013, omdat het aangifteprogramma inkomstenbelasting 2014 nog niet beschikbaar is bij het schrijven van deze reader. Daarnaast hebben we ten behoeve van docenten een proefexamen en 5 examens beschikbaar. Deze zijn, samen met de uitwerkingen van de opgaven en de uitwerkingen van de cases, voor de docent aan te vragen bij de uitgever. Ter info: De bestanden (8cijfers.ibd) van de uitwerkingen van de digitale cases inkomstenbelasting kunnen in het aangifteprogramma worden gezet door deze bestanden te kopiëren naar de map in het aangifteprogramma. Deze map kunt u vinden via instellingen onderaan in het aangifteprogramma. Om de digitale cases te maken kunt u het beste het aangifteprogramma IB 2014 downloaden van de site van de belastingdienst zie bijgaand pad: en_formulieren/aangifteprogramma_2014 (Dit is beter dan gebruik te maken van de aangifte app of via mijn belastingdienst aangezien je dan met je eigen Digid moet inloggen. Extra De schrijvers van deze methode zijn bezig om een keuzedeel te schrijven voor het nieuwe kwalificatiedossier De titel wordt Fiscale werkzaamheden in de praktijk. Volgens de planning is dit boek gereed rond mei 2016, zodat dit in het schooljaar gebruikt kan worden.

8 Voor vragen kunt u mailen naar: awf.visser@summacollege.nl of jacques.clermonts@summacollege.nl J. Clermonts / T. Visser juni 2015

9 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

10 10 Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 1.1 Inkomstenbelasting, algemeen Belastingplichtige De belastingplichtige is degene die de belasting moet betalen (= subject van belastingheffing) en kan zijn een: binnenlands belastingplichtige (woont in Nederland) buitenlands belastingplichtige (woont in buitenland) Burgerservicenummer Dit is het nummer waaronder de belastingdienst de belastingplichtige registreert. Dit nummer wordt ook bij tal van andere overheidsdiensten gebruikt en heette vroeger het Sofinummer. Inkomstenbelasting Bij de inkomstenbelasting moet de belastingplichtige over zijn belastbaar inkomen belasting betalen. Het belastbare inkomen bestaat uit 3 onderdelen (heffingsgrondslagen) belastbaar inkomen uit werk en woning = box 1 belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang = box 2 belastbaar inkomen uit sparen en beleggen = box 3 Per box wordt het inkomen berekend en vervolgens wordt ook per box afzonderlijk berekend hoeveel inkomstenbelasting betaald dient te worden. Fiscale partner Bij sommige inkomsten moet je individueel belasting betalen. Bij sommige vormen van inkomen mag je kiezen over welk deel van het inkomen je belasting moet betalen (als je getrouwd bent of geregistreerd partner of fiscaal partner). Dit geldt ook voor fiscale aftrekposten. Voor fiscaal partnerschap moeten de partners ieder 18 jaar of ouder zijn en op hetzelfde adres wonen. Ze moeten daarnaast aan één van de volgende eisen voldoen: een notarieel samenlevingscontract hebben; samen een kind hebben; het kind van de partner erkend hebben; pensioenpartners zijn; samen eigenaar zijn van de woning die het hoofdverblijf is. Ook kinderen kunnen als fiscaal partner van één ouder worden aangemerkt; zij moeten aan het begin van het jaar dan wel ouder zijn dan 27 jaar.

11 Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 11 Box 1 Deze box kent verschillende tarieven, bestaande uit Premie volksverzekeringen en belastingen. Voor een deel wordt het draagkrachtbeginsel toegepast. Dat wil zeggen dat hoge inkomens meer belasting moeten betalen; dit noemen we een progressief tarief. Belastbaar inkomen uit werk en woning Schijf Meer dan Niet meer dan Belastingpercentage voor personen < 65 jaar ,5% % % % Voor personen van 65 jaar of ouder is de 1e schijf belast met 18,6% en de 2e schijf belast met 24,1%. Schijf 1 en 2 bestaan uit Belasting en Premie volksverzekeringen. Schijf 3 en 4 bestaan alleen uit belasting. Box 2 Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang geldt voor personen die meer dan 5% van de aandelen in een bv of nv hebben. Hier moet belasting betaald worden over dividend en verkoopwinst van de aandelen. Box 3 Hier moet de belastingplichtige over een fictief (aanname) rendement van 4% over zijn vermogen 30% belasting betalen. Heffingskortingen Dit zijn bedragen die je in mindering mag brengen op de te betalen belasting. We noemen hieronder de verschillende kortingen en noemen bedragen die gelden voor personen onder de 65 jaar. 1 Algemene heffingskorting Deze geldt voor iedereen met een belastbaar inkomen. De algemene heffingskorting bedraagt voor belastingplichtigen jonger dan 65 jaar 2.203,, verminderd met 2,32% van het belastbaar inkomen uit werk en woning boven ,. Deze vermindering kan nooit meer zijn dan 861,. De algemene heffingskorting is dus minimaal 1.342,. Voor 65+ geldt een algemene heffingskorting van 1.123,, verminderd met 1,181% van het belastbaar inkomen uit werk en woning. Deze vermindering kan nooit meer zijn dan 437,. De algemene heffingskorting voor 65-jarigen en ouder bedraagt dus minimaal 683,.

12 12 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting 2 Arbeidskorting Geldt alleen over het inkomen uit tegenwoordige arbeid (de volgende berekening geldt voor personen van 57 jaar of jonger, voor oudere personen gelden andere berekeningen). Berekening: 1,817% van 9.010, tot een maximum van 163, = 19,679% van het bedrag boven 9.010, = +/+ De arbeidskorting is maximaal 2.097,. Dit maximum wordt verminderd met 4% van het arbeidsinkomen boven ,, maar de maximale vermindering is 1.730,. Dit laatste kan betekenen dat voor sommige belastingplichtigen de arbeidskorting daalt tot 367,. Voor belastingplichtigen van 65 jaar en ouder bedraagt de maximale arbeidskorting 1.132,. 3 Inkomensafhankelijke combinatiekorting Voor buitenshuis werkende ouders die meer dan 4.857, inkomen uit tegenwoordige arbeid hebben. Voorwaarde is dat zij een kind hebben dat op 1 januari van het jaar jonger was dan 12 jaar en minstens 6 maanden tot het huishouden behoort. De korting is maximaal 2.152,. Deze korting geldt voor de minst verdienende fiscale partner of alleenstaande ouder (deze laatste heeft dus geen fiscale partner). Voor de compleetheid: 4 Jonggehandicaptenkorting Deze korting is 715,. 5 Ouderenkorting Voor personen ouder dan 65 jaar met een gezinsinkomen (verzamelinkomen) onder de ,. De korting is dan 1.042,. Is het verzamelinkomen hoger dan , dan bedraagt deze korting 152,. 6 Alleenstaande ouderenkorting Voor personen ouder dan 65 jaar zonder partner. De korting is 433,. 7 Levensloopkorting Is van toepassing bij reguliere opname van levensloopverlof. De korting bedraagt 207, per jaar dat je aan de levensloopregeling meedoet. Vanaf 2012 is het niet meer mogelijk om te sparen voor levensloop. De regeling is per afgeschaft. 8 Korting voor groene beleggingen Korting is 0,7% van de vrijgestelde groene beleggingen. 9 Werkbonus Voor de belastingplichtige die arbeidsinkomen geniet en op 1 januari 60, 61, 62 of 63 jaar is. De bonus bedraagt 58,1% van het arbeidsinkomen boven , met een maximum van 1.119,. Dit maximumbedrag wordt verminderd met 10,567% van het arbeidsinkomen boven , tot een minimum werkbonus van 0,. 10 Tijdelijke heffingskorting voor vroeg gepensioneerden Deze korting geldt voor belastingplichtigen die jonger zijn dan de aow-leeftijd op 31 december of pensioen genieten. De korting bedraagt 0,33% van het pensioen met een maximum van 61,.

13 Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 13 Algemene opmerking: dit is een beknopte weergave gegeven van de verschillende heffingskortingen. Er zijn afwijkingen mogelijk afhankelijk van leeftijd en jaarinkomen. Voor de complete gegevens zie de website Bij directe belastingen kan degene die de belastingaanslag ontvangt deze niet op iemand anders afwentelen. Indirecte belastingen kun je wel afwentelen op iemand anders. Inkomstenbelasting is een directe belasting. Aangifte doen Om te kunnen berekenen hoeveel inkomstenbelasting iemand moet betalen, zal de belastingplichtige eerst informatie moeten verstrekken aan de belastingdienst. Dat gebeurt via de aangifte inkomstenbelasting. Particulieren kunnen een digitale aangifte indienen via internet of een papieren belastingbiljet inleveren. Ondernemers moeten altijd via internet een speciale aangifte doen. Een belastingbiljet voor teruggaaf moet binnen 5 jaar worden ingediend bij de belastingdienst (dus je kunt dit jaar (2015) teruggaaf vragen van te veel betaalde belasting over de jaren 2010 t/m 2014). De belastingdienst heeft al vaak belasting ontvangen op inkomen, zoals loonbelasting (loonheffing) en dividendbelasting. Veel mensen hebben dan al voldoende belasting betaald. Indien blijkt dat je aan het eind van het jaar te veel belasting hebt betaald, kun je dit terugvragen. Het te veel betaalde bedrag moet minstens 14, zijn. Indien blijkt dat je aan het eind van het jaar te weinig belasting hebt betaald, moet je de rest bijbetalen. Indien de bijbetaling 45, of minder is, hoef je niets te betalen. De belastingdienst brengt belastingrente in rekening/vergoedt belastingrente vanaf 1 juli van het belastingjaar waarvoor je aangifte doet. Deze belastingrente bedraagt 4% (2015). Stel dat de aangifte inkomstenbelasting over 2015 leidt tot een te betalen bedrag van 2.400,, dat op 1 augustus 2016 wordt betaald door de belastingplichtige. De belastingplichtige moet nu over 13 maanden 4% belastingrente betalen over 2.400,, dus 104,. (De 13 maanden zijn de tijd vanaf 1 juli 2015 tot 1 augustus 2016.) De belastingplichtige mag alle bedragen afronden op hele euro s in zijn voordeel (dus inkomsten omlaag en aftrekposten omhoog). Opzet van de te betalen belasting Belastbaar inkomen box 1 (werk en woning) schijventarief = Belastbaar inkomen box 2 (aanmerkelijk belang) 25% = Belastbaar inkomen box 3 (sparen en beleggen) 30% = +/+ Totaal van alle heffingskortingen = -/- Verschuldigde inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen Alle reeds betaalde belastingen (voorheffingen) -/- voorlopige teruggaven = -/- Het bedrag dat je uiteindelijk moet bijbetalen of kunt terugkrijgen Paragraaf 1.2 behandelt enkele aspecten die horen bij box 1, paragraaf 1.3 gaat in op de aftrekposten bij deze box. Paragraaf 1.4 behandelt box 3 en dit hoofdstuk sluit in paragraaf 1.5 af met de aanslag zelf en de rechtsbescherming rondom de aanslag.

14 14 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting 1.2 Inkomsten uit werk en woning, belast in box 1 De berekening vindt als volgt plaats: Belastbare winst uit onderneming 1 Belastbaar loon 2 Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden 3 Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen 4 Belastbare inkomsten uit eigen woning 5 Totaal aan inkomstenbestanddelen Toegestane aftrekposten -/- Belastbaar inkomen in box 1 De onderdelen van de berekening worden hieronder toegelicht, de toegestane aftrekposten in paragraaf Belastbare winst uit onderneming De ondernemer dient zijn fiscale winst te berekenen, dat wil zeggen dat de term winst aan de eisen van de fiscus moet voldoen. Dit wordt later in dit deel uitgebreid besproken. 2 Belastbaar loon Hier vullen we het loon in dat we kunnen aflezen van de jaaropgave, die we van de werkgever of uitkeringsinstantie krijgen. De werkgever of uitkeringsinstantie is verplicht deze te verstrekken aan zijn werknemers. De belastingplichtige vermeldt op het aangiftebiljet zijn inkomsten uit tegenwoordige arbeid of uitkering ziektewet en zijn inkomsten uit vroegere arbeid (zoals: aow, ww, wia (wao), pensioen, lijfrente-uitkeringen, bijstand). nb: Inkomsten uit vroegere arbeid moet je apart aangeven omdat je hierover geen arbeidskorting krijgt. Toelichting Veel werknemers hebben een auto van de zaak. Dit houdt in dat de werknemer van zijn baas een auto ter beschikking krijgt waarmee hij vrij mag rondrijden. De werkgever betaalt alle kosten (soms vraagt hij hiervoor een kleine vergoeding aan de werknemer). De belastingdienst zegt hiervan dat dit ook inkomen is omdat je privé een groot voordeel hebt. De belastingdienst noemt dit loon in natura. Dit is reeds verwerkt in de jaaropgave (en hierover is reeds loonheffing ingehouden). Ter informatie: er kunnen zich twee situaties voordoen: De werknemer kan via een sluitende kilometerregistratie aantonen dat hij in dat belastingjaar privé minder dan 500 km met de auto gereden heeft. Dan zegt de belastingdienst dat het voordeel 0, is en dan is er geen sprake van loon in natura. Indien de werknemer ook privé de beschikking heeft over een door de werkgever ter beschikking gestelde auto (lease-auto van de zaak), wordt het privégebruik belast. De bijtelling bedraagt 25%, 20%, 14%, 7% of 4% van de catalogusprijs incl. btw en bpm; het percentage is afhankelijk van de milieuvriendelijkheid van de auto (CO 2 -uitstoot). Zo heeft een auto met een nulemissie een bijtelling van 4% en een dieselauto die meer vervuilt dan 111 gram CO 2 per kilometer een bijtelling van 25%. Op je examen wordt het bijtellingspercentage gegeven, dat je moet gebruiken in de opgave.

15 Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 15 Wordt door de werknemer een eigen bijdrage aan deze auto betaald, dan mag deze in mindering worden gebracht op de bijtelling. Fooien die je tijdens het werk ontvangt worden door de belastingdienst als inkomen aangemerkt. Je moet ontvangen fooien dan ook vermelden als inkomen uit tegenwoordige dienstbetrekking. Als aftrekpost op het loon uit arbeid mag je soms de gemaakte reiskosten aftrekken. Dit noemen we werknemersaftrek. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: Je moet meer dan 10 km (enkele) reisafstand maken tussen woning en arbeidsplaats. Je reist per openbaar vervoer (aantonen via openbaar-vervoerverklaring of reisverklaring of kaartjes bewaren). Je moet minstens 40 per jaar heen en weer reizen. De hoogte van deze aftrekpost is af te lezen uit een tabel die is gebaseerd op 4 of 5 werkdagen per week. Als je parttime werkt, bijvoorbeeld 3 dagen per week dan moet je ¾ deel van deze bedragen opvoeren. Hierop worden ontvangen reiskostenvergoedingen in mindering gebracht. Tabel reisaftrek Reisafstand enkele reis per openbaar vervoer Meer dan Maar niet meer dan 0 km 10 km 0 10 km 15 km km 20 km km 30 km km 40 km km 50 km km 60 km km 70 km km 80 km km... km Reiskostenaftrek op jaarbasis uitgaande van 4 of 5 reisdagen Deze tabel ¼ = aftrek als je 1 dag per week werkt. Deze tabel ½ = aftrek als je 2 dagen per week werkt. Deze tabel ¾ = aftrek als je 3 dagen per week werkt. 3 Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden Dit zijn bijvoorbeeld bijverdiensten (waarop nog geen loonheffing is ingehouden). Deze moeten ook als inkomsten uit arbeid worden aangegeven. Je vermeldt in de aangifte hoeveel je per saldo uit overige werkzaamheden hebt verdiend (opbrengsten -/- gemaakte kosten). Er is sprake van overige werkzaamheden als er geen dienstbetrekking is en ook geen sprake van een onderneming, bijvoorbeeld freelance werkzaamheden, het geven van incidentele adviezen of lezingen, auteursrechten, bijklussen.