Practicumopdracht A FFEBLR0111

Transcriptie

1 opleiding: FISCAAL RECHT EN ECONOMIE Practicumopdracht A FFEBLR

2 Inleiding De practicumopdracht FFEBLR0111 moet worden uitgevoerd in groepjes van maximaal drie personen. De opdracht bestaat uit twee delen, te weten: tweemaal een reeks mc-vragen, gevolgd door een aangifte Inkomstenbelasting n.a.v. een casus. Je dient deze cases te maken respectievelijk voor collegeweek 4 en 6. Je dient de uitwerkingen van de mc-opdrachten en de aangiften zelf tot een portfolio te bundelen en levert dit in collegeweek 7 in. Let op! Je moet de volledige aangifte afdrukken en inleveren. Je kunt dus niet volstaan met het samenvattende overzicht! Het eindresultaat voor de opdrachten A en B dient voldoende te zijn om je cijfer voor de toets FFEBLR0111 geldig te maken. Onderdeel A mc-vragen en aangifte n.a.v. de casus Van Linschoten Je dient deze opdrachten te maken voor je college belastingrecht van week 4. De datum op de uitdraai van de aangifte telt daarbij als checkpunt voor de docent. Aanwijzingen 1. Lees de onderstaande casus door. Druk vervolgens de mc-choicevragen met betrekking tot deze casus af en kruis de juiste antwoorden aan. Neem het resultaat op in je portfolio. Lees vervolgens aandachtig de toelichting door. 2. Download via (kopje downloaden en bestellen, kopje particulieren ) het aangifteprogramma IB 2010 en verzorg de aangifte IB voor Tessa van Linschoten (zie de onderstaande casus met bijlagen) over het jaar Maak een afdruk van de gehele aangifte en neem het resultaat op in je portfolio. NB: 1. Je kunt dus niet volstaan met het overzicht van de aangifte! 2. Je vindt het aangifteprogramma ook op 3. Verbeter je aangifte n.a.v. de bespreking tijdens het werkcollege. Maak van deze verbeterde versie opnieuw een uitdraai en neem deze op in je portfolio. Ook hier geldt weer: de gehele aangifte, dus niet alleen het overzicht. 2 / 11

3 Casus Tessa van Linschoten ( , niet-samenwonend) voert een huishouden samen met haar zoontje Tristan ( ). Zij werkt in het jaar 2010 vier dagen per week als fiscaal medewerker voor de gemeente Rotterdam (zie voor haar persoonlijke gegevens, jaarinkomen en arbeidskorting bijlage A: de jaaropgave van de gemeente Rotterdam). Tessa reist drie dagen per week met de trein naar haar werk (41 km. per enkele reis; zie bijlage B: de reisverklaring die zij heeft ontvangen van haar werkgever). De vierde dag werkt zij thuis. Naast de inkomsten uit haar dienstbetrekking ontvangt Tessa een honorarium van uitgeverij Wolters-Noordhoff (zie bijlage C). Zij levert op freelancebasis bijdragen aan studieboeken voor Wolters-Noordhoff. Zij is daarvoor in 2010 twee keer naar Wolters-Noordhoff gereisd (per auto); enkele reisafstand: 209 km. Verder heeft zij geen onkosten gemaakt met betrekking tot deze bijverdiensten. Tessa woont in een huurwoning. Zij heeft geen inkomen in BOX 2. De rendementsgrondslag in BOX 3 blijft onder het heffingvrij vermogen. 3 / 11

4 BIJLAGE A: jaaropgave Jaaropgave 2010 Mevrouw T.J.A. van Linschoten Rozenlaan BP Woerden tijdvak: 01/01-31/12 burgerservicenummer loonbelastingtabel wit code loonheffingskorting 1 m.i.v. 01/01 Fiscaal loon ,-- Verrekende arbeidskorting 1.433,-- Ingehouden loonheffing ,-- Premie IZA/zorgverzekeringswet 2.340,-- WIA-verzekerd: JA Reiskostenvergoeding 799,-- Werkgever: Gemeente Rotterdam Coolsingel AD Rotterdam 4 / 11

5 BIJLAGE B: reisverklaring REISVERKLARING t.b.v. mevrouw mr. T.J.A. van Linschoten Rozenlaan BP Woerden Als vertegenwoordiger van de gemeente Rotterdam, inhoudingsplichtige, en leidinggevende van mevrouw T.J.A. van Linschoten verklaar ik dat deze gedurende het gehele jaar 2010 werkzaam is geweest als fiscaal juriste bij de Rekenkamer van de gemeente Rotterdam. In het kader hiervan is zij drie dagen per week gestationeerd geweest op de locatie Coolsingel; zij heeft het woon-werktrajcet op drie dagen per week afgelegd per openbaar vervoer. ///////////////// R. E. Mul Hoofd Rekenkamer gemeente Rotterdam Adres inhoudingsplichtige: Gemeente Rotterdam Coolsingel AD Rotterdam 5 / 11

6 Bijlage C: jaaropgave Wolters-Noordhoff Postbus 58 Damsport 157 ABN Amro 9700 MB Groningen 9728 PS Groningen telefoon Postbank fax Afdeling: Crediteurenadministratie JAAROPGAVE 2010 Telefoon: Fax: mevr. mr. T.J.A. van Linschoten Uw kenmerk: Rozenlaan 17 Fiscaal jaar: 2009 Woerden Datum: 12 januari 2009 Geachte mevrouw Van Linschoten, Volgens artikel 47, 53 en 55 van de Algemene Wet Inzake Rijksbelastingen zijn wij verplicht om aan de Belastingdienst op te geven alle bedragen die door ons in 2009 zijn uitbetaald, onder vermelding van de namen en adressen van de begunstigden. Hieronder vindt u de totaalbedragen die wij in 2010 aan U hebben uitbetaald: 3485,79 EUR honorarium 0,00 EUR onkostenvergoeding 0,00 EUR BTW ,79 EUR totaal Indien een gedeelte van dit bedrag door U aan anderen is afgedragen, of indien U op andere gronden meent dat U minder behoeft te verantwoorden, dan zult U zich hierover met de Inspecteur der Belastingen moeten verstaan. Mocht onze opgave afwijken van uw gegevens, wilt u dan binnen veertien dagen na dagtekening van deze brief reageren? Met vriendelijke groet, ///////////////////////////////// Mr. J.P. van t Zelfde Hoofd afdeling Accounting 6 / 11

7 Opdracht 1 Druk de onderstaande mc- vragen af en kruis de juiste antwoorden aan. Neem de uitwerking op in je portfolio. 1. Op welke heffingskortingen heeft Tessa (zie de casus) recht in 2010? a. Tessa heeft alleen recht op algemene heffingskorting (art IB 2001) en arbeidskorting (art IB 2001). b. Tessa heeft alleen recht op algemene heffingskorting (art IB 2001), arbeidskorting (art IB 2001) en inkomensafhankelijke combinatiekorting (art. 8.14a IB 2001). c. Tessa heeft alleen recht op algemene heffingskorting (art IB 2001), arbeidskorting (art IB 2001), inkomensafhankelijke combinatiekorting (art. 8.14a IB 2001) en alleenstaande-ouderkorting (art IB 2001). d. Tessa heeft recht op algemene heffingskorting (art IB 2001), arbeidskorting (art IB 2001), inkomensafhankelijke combinatiekorting (art. 8.14a IB 2001), alleenstaande-ouderkorting (art IB 2001) en aanvullende alleenstaandeouderkorting (art IB 2001). 2. Wat geldt m.b.t. de hoogte van de arbeidskorting waar Tessa recht op heeft? a. Zij heeft recht op de maximale arbeidskorting. b. Aangezien haar belastbaar inkomen hoger is dan (wettekst 2011: ), krijgt zij te maken met een aftrek bij de berekening van de arbeidskorting. 3. In hoeverre heeft Tessa recht op reisaftrek (zie art IB 2001)? a. Tessa gaat per OV naar haar werk, zij heeft dus recht op de volledige reisaftrek bij een afstand van 41 km. De tegemoetkoming in de reiskosten van haar werkgever moet wel worden verrekend. b. Tessa reist drie dagen per week per openbaar vervoer naar haar werk, zij heeft dus recht op 3/5e deel van de reisaftrek voor 41 km (art a IB 2001). De tegemoetkoming in de reiskosten van haar werkgever moet wel worden verrekend (art IB 2001). c. Tessa reist op drie dagen per week per openbaar vervoer naar haar werk, zij heeft dus recht op 3/4e deel van de reisaftrek voor 41 km. (art a IB 2001). De tegemoetkoming in de reiskosten van haar werkgever moet wel worden verrekend (art IB 2001). d. Tessa reist drie dagen per week per openbaar vervoer naar haar werk, zij heeft dus recht op 3/5e deel van de reisaftrek voor 41 km. (art a IB 2001). Tegemoetkomingen in reiskosten zijn belastingvrij, dus de tegemoetkoming in de reiskosten van haar werkgever hoeft NIET te worden verrekend (art IB 2001). e. Tessa reist op drie dagen per week per openbaar vervoer naar haar werk, zij heeft dus recht op 3/4e deel van de reisaftrek voor 41 km. Tegemoetkomingen in reiskosten zijn belastingvrij, dus de tegemoetkoming in de reiskosten van haar werkgever hoeft NIET te worden verrekend (art IB 2001). 7 / 11

8 4. Wat dient Tessa, naast de reisverklaring van haar werkgever, te kunnen aanleveren om in principe in aanmerking te komen voor deze reisaftrek? (zie art en art. 16 ld 2 en 3 van de Uitvoeringsregeling IB 2001? Aanwijzing: zie art. 16 Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 a. Een verklaring van de Nederlandse Spoorwegen, waaruit blijkt dat zij per openbaar vervoer heeft gereisd (de zgn. openbaarvervoerverklaring ). b. De betalingsbewijzen van de plaatsbewijzen (bijv. giroafschriften). c. De plaatsbewijzen. 5. Lees pagina 140/141 (Winst uit onderneming versus belastbaar loon) uit je theorieboek Belastingrecht voor Bachelors en Masters. Beantwoord vervolgens deze vraag: Onder welke inkomstencategorie vallen de freelance-inkomsten die Tessa ontvangt van Wolters-Noordhoff (zie bijlage C)? a. Winst uit onderneming (art. 3.8 IB 2001) b. Loon uit dienstbetrekking (art IB 2001) c. Resultaat uit overige werkzaamheden (art IB 2001) 6. In hoeverre zijn de reiskosten die Tessa maakt in het kader van deze freelance-inkomsten aftrekbaar? a. Alleen de reiskosten die men maakt per openbaar vervoer, zijn aftrekbaar (art IB 2001), Tessa kan dus de gemaakte kosten niet in mindering brengen op haar inkomen b. Voor de berekening van het resultaat uit overige werkzaamheden, moet men net zo te werk gaan als bij het bepalen van winst uit een onderneming: men mag dus de gemaakte (reis)kosten in mindering brengen op het resultaat (art IB 2001) 7. Stel deze autokosten bedragen 159,-. Hoeveel belasting bespaart Tessa door deze aftrekpost? a. 159,- b. 42 % van 159,- c. 52 % van 159,- 8. Wat is te verwachten m.b.t. de uitkomst van de aangifte als Tessa geen voorlopige teruggave heeft aangevraagd voor de verschillende heffingskortingen. a. Tessa moet vast nog een bedrag aan inkomstenbelasting bijbetalen, zij heeft immers resultaat uit overige werkzaamheden genoten, waarover nog geen belasting is ingehouden b. Tessa krijgt vast nog een bedrag terug van de fiscus, zij heeft immers allerlei heffingskortingen waarmee nog geen rekening is gehouden Vervolg opdracht 1 Lees de toelichting op de volgende pagina s, maak vervolgens opdracht 2 8 / 11

9 TOELICHTING MC-VRAGEN: Vraag 1: het juiste antwoord is d Toelichting: Tessa komt, zoals iedere belastingplichtige, in aanmerking voor algemene heffingskorting (art IB 2001); Tessa heeft inkomsten uit tegenwoordige arbeid, dus heeft zij ook recht op arbeidskorting (zie art IB 2001); Tessa komt in aanmerking voor inkomensafhankelijke combinatiekorting: haar inkomen is daarvoor hoog genoeg en zij heeft een kind dat op 1 januari 2010 nog geen 12 jaar oud was; Tessa komt ook in aanmerking voor de alleenstaande-ouderkorting: zij heeft (a) geen partner en (b) onderhoudt haar kind (jonger dan 27), met wie ze (c) een huishouding vormt zonder andere volwassen (= geen ander dan kinderen, zie art IB2001); omdat Tessa inkomsten uit tegenwoordige arbeid geniet en het kind jonger is dan zestien jaar, komt Tessa ook nog in aanmerking voor aanvullende alleenstaande-ouderkorting (art IB 2001). Vraag 2: het juiste antwoord is b a. Aangezien haar belastbaar inkomen hoger is dan ,-, krijgt zij te maken met een aftrek bij de berekening van de arbeidskorting: zie art c. Vraag 3: het juiste antwoord is c. Tessa reist slechts drie dagen per week per openbaar vervoer, zij mag dus ook slechts over drie dagen de reisaftrek uit de tabel (art IB) toepassen. Bij reizen per OV op vijf of vier dagen per week, mag je het gehele bedrag bij het bewuste aantal kilometers in mindering brengen op het belastbaar inkomen (minus de eventuele vergoeding van de werkgever) (zie de tabel in art. 3.87, lid 4). Bij reizen per OV op drie dagen per week, moet je de bedragen in de tabel vermenigvuldigen met driekwart (zie art. 3.87, lid 5). In dit geval moet je dus nemen: het bedrag bij tussen de 40 en 50 kilometer, dit vermenigvuldig je met driekwart en daarvan trek je vervolgens de vergoeding van de werkgever af (zie art lid 3). Daarna houd je het fiscaal aftrekbare bedrag over. Vraag 4: het juiste antwoord is c. Iemand die op vier of vijf dagen per week reist, zal een jaarabonnement kopen en krijgt daarvoor van de NS of andere vervoersmaatschappij een zgn. openbaarvervoerverklaring. Reis je minder dan vier dagen per week, dan zul je met losse plaatsbewijzen reizen. De vervoersmaatschappij verstrekt in dat geval geen openbaar vervoerverklaring. Je moet dan een zgn. reisverklaring van de werkgever over kunnen leggen, om in aanmerking komen voor de reisaftrek (Tessa beschikt hierover, zie bijlage B). Daarnaast vereist de wet nog dat je de bewuste plaatsbewijzen kunt tonen (zie art. 16, lid 3 van de UitvoeringsRegeling IB 2001). Als je per OV reist en je hebt geen verklaring van de NS, dien je dus al je plaatsbewijzen te bewaren (gedurende vijf jaar)! Ga er bij het invullen van de aangifte van uit dat Tessa deze plaatsbewijzen heeft bewaard. 9 / 11

10 Vraag 5: het juiste antwoord is c. Toelichting: Freelancewerk als auteur valt onder de categorie "resultaat uit overige werkzaamheden" (art IB 2001). NB: Tessa staat niet op de loonlijst bij Noordhoff Uitgevers; dit is dus geen loon uit dienstbetrekking (Noordhoof Uitgevers keert het brutobedrag aan Tessa uit: er zijn dus geen loonbelasting en premies VV over ingehouden). vraag 6: het juiste antwoord is b. In art IB 2001 te lezen dat voor de bepaling van het resultaat uit overige werkzaamheden een aantal artikelen van toepassing is die ook gelden voor het berekenen van winst uit onderneming. Het gaat o.a. om art IB. In dit artikel is te lezen hoe de aftrek voor het gebruik van de privé-auto moet worden berekend: met een maximum van 0,19 per kilometer; zie art IB Voor het berekenen van winst geldt: gemaakte onkosten mag je in mindering brengen op de winst, ofwel het resultaat. Dus Tessa zou ook telefoonkosten en bijv. kosten van papier en printerinkt in mindering brengen kunnen brengen, mits zij kan aantonen dat zij die heeft gemaakt voor deze werkzaamheden (in deze casus is van deze kosten geen sprake, alleen van reiskosten). Zou Noordhoff Uitgevers een onkostenvergoeding verstrekken, dan moet Tessa deze van de gemaakte kosten aftrekken, voor zij deze in mindering brengt op haar belastbaar inkomen. Vraag 7: het juiste antwoord is c. Toelichting berekening kosten: De reiskosten bedragen 159,- (tweemaal heen en terug, dus 4 x 209 km = 836 km x 0,19 = ). Tessa genoot in 2010 een loon van ,-. Daar gaat de reisaftrek vanaf en het resultaat uit overige werkzaamheden komt erbij. Haar inkomen komt dus enkele duizenden euro's boven de 52%-grens van ,-. Over de top van haar inkomen betaalt Tessa 52 % belasting (= het tarief in de vierde schijf). Zij bespaart dus 52 % belasting over het aftrekbare bedrag (dat wil zeggen: had zij deze aftrekpost niet gehad, dan zou zij toch 52% van het bedrag kwijt zijn geweest, namelijk aan belasting). Vraag 8: het juiste antwoord is b. Weliswaar moet Tessa belasting betalen over het resultaat uit overige werkzaamheden, te weten: 52 % van het nettoresultaat. Het nettoresultaat bedraagt 3.485,79-159,- reiskosten = Verder heeft zij recht op de reisaftrek van 354,-. Per saldo dus = Hierover moet zij 52% belasting betalen (zij verbruikt de laagste tariefschijven al helemaal voor haar salaris bij de gemeente, het resultaat uit overige werkzaamheden valt dus in het toptarief van 52%). Echter: zij heeft recht op diverse heffingskortingen waarmee haar werkgever nog geen rekening heeft gehouden bij het berekenen van de in te houden loonbelasting. Het gaat in totaal om een bedrag van = 4.317,- (in 2011: = 4.325) aan heffingskortingen. Al met al wegen de heffingskortingen die nog niet zijn verdisconteerd, dus ruimschoots op tegen het bedrag aan 10 / 11

11 belasting dat zij nog moet betalen. Zij krijgt dus een bedrag terug ( x 52% = = -/-2.772) te verhogen met heffingsrente. Let wel: de werkgever verdisconteert bij het berekenen van de loonbelasting alleen de algemene heffingskorting, arbeidskorting, jonggehandicaptenkorting en (aanvullende) ouderenkorting (voor 65-plussers). Komt iemand in aanmerking voor inkomensafhankelijke combinatiekorting of (aanvullende) alleenstaande-ouderkorting dan dient men dit zelf te regelen via een voorlopige teruggave en/of de aangifte voor de IB. Tessa heeft geen voorlopige teruggave aangevraagd, dus krijgt zij het bedrag terug n.a.v. de aangifte IB / 11