Handreiking gebruik BSN binnen ambulancezorg

Transcriptie

1 Handreiking gebruik BSN binnen ambulancezorg Versie 13 mei 2009 Opgesteld door de werkgroep Invoering BSN Inleiding Ambulancezorg Nederland heeft een werkgroep Invoering BurgerServiceNummer (BSN) ingesteld. Doelstellingen van deze werkgroep zijn: Een handreiking maken voor de organisaties, met een overzicht van aandachtspunten (bv. vragen en antwoorden) bij invoering en gebruik BSN De opgestelde scenario s aanvullen en voorleggen aan VWS Onderzoeken hoe gebruik BSN/UZI kan worden opgenomen in de protocollen. Onderzoeken of ook in andere richtlijnen de consequenties van het BSN moet worden opgenomen. Zoals ook tussen AZN en VWS aan de orde is gekomen, zijn er in de acute preshospitale zorgverlening een groot aantal situaties waarin het vaststellen van de identiteit en het verifiëren van het BSN moeilijk of zelfs niet mogelijk is. Zorg gaat voor alles wordt in dit kader gesteld door VWS. En dat ondersteunt de werkgroep van harte. Ten finale wordt de verantwoordelijkheid of de gegevens met zekerheid juist zijn en kunnen worden doorgegeven, bij de ambulancezorgverlener neergelegd. Daarom wil de werkgroep de zorgverleners een aantal handreikingen meegeven. Moet je als ambulancezorgverlener zoeken of vragen naar een identiteitsbewijs? Hoe ver ga je daar in? Wat als identiteit niet kan worden vastgesteld? Welke gegevens mag/moet je dan wel/niet registreren en aan ketenpartners doorgeven? De werkgroep wil de handreiking centreren rondom de 2 kernpunten uit de Wet gebruik BSN in de zorg: 1. Vaststellen identiteit van de patiënt 2. BSN opvragen of verifiëren De werkgroep heeft de vragen met betrekking tot deze twee 2 kernpunten in de verschillende fasen van het ambulancezorgverleningsproces hieronder geformuleerd. Daar waar behoefte was aan een nadere uitleg door VWS, is dit aan VWS voorgelegd. Vragen en antwoorden van VWS staan in deze beschrijving. 1

2 ONTVANGST MELDING BIJ MELDKAMER AMBULANCEZORG De centralist op de Meldkamer Ambulancezorg ontvangt de meldingen voor ambulancezorg. De MKA-centralist beoordeelt de zorgvraag en bepaalt of ambulancezorg nodig is en zo ja, met welke urgentie. De patiënt is in deze situaties niet in persoon aanwezig, en daarmee is het fysiek onmogelijk een wettelijk identiteitsdocument te tonen waarmee de identiteit kan worden vastgesteld. Het gaat hier om een normale procedure in het zorgproces, waarbij de zorgaanbieder/zorgverlener vanuit zijn professionele verantwoordelijkheid de afweging maakt dat de gevraagde zorg verleend kan worden zonder de fysieke aanwezigheid van de patiënt en zonder dat de meest betrouwbare methode van identificatie van een patiënt heeft kunnen plaatsvinden (uit: Handboek Invoering en Gebruik BSN, pag 69). De werkgroep wil ook voor de centralist inzichtelijk maken: 1. Of er situaties zijn waarin de centralist iets van doen heeft met het BurgerService Nummer 2. En zo ja, hoe de centralist in deze situatie moet handelen. Wij onderscheiden de volgende situaties: 1. Centralist ontvangt melding van of over een nieuwe cliënt 2. Centralist ontvangt melding van of over een bij de RAV bekende cliënt 3. Centralist ontvangt aanvraag van ketenpartner Ad 1. melding nieuwe cliënt De identiteit van de cliënt kan niet worden vastgesteld aan de hand van een wettelijk identiteitsdocument. Opvragen/verifiëren van het BSN is niet aan de orde. De centralist zal zich, om de zorgvraag en de zorginzet te bepalen, een aantal persoonsidentificerende gegevens opvragen (naam, geslacht, leeftijd, woonadres), temeer daar dit van belang is voor de vervolgstap in de ambulancezorg. Deze gegevens worden doorgegeven aan de ambulancehulpverlener. Gegevensuitwisseling vindt dus niet plaats op basis van BSN, maar op basis van identificerende persoonsgegevens. Ad 2. melding bekende cliënt Er zijn cliënten die bij de RAV bekend zijn, doordat zij voor langere tijd in zorg zijn (bijv. cliënten die gedurende een periode voor een klinische behandeling door de RAV naar de behandellocatie worden gebracht) of aan wie eerder ambulancezorg is verleend. Op dit moment is het nog niet mogelijk om direct bij melding, de historische gegevens op te roepen. Wanneer dit in de toekomst wel mogelijk is, zou de centralist de gegevens kunnen oproepen en, na verificatie door controlevragen, de gegevens kunnen doorgeven aan de ambulancehulpverlener. Mag de centralist, indien hiervoor tijd is, de gegevens uit het systeem van de RAV oproepen en de beschikbare gegevens, inclusief BSN, na het stellen van een aantal controle vragen, gebruiken voor communicatie met het ambulance team? Antwoord VWS: Ja, je mag dan vergewissen, immers het is een bekende patiënt waarvan je de identiteit al hebt vastgesteld bij een eerder contact, bijv. ambulancezorgverlener bij een vorige rit. 1 1 De werkgroep heeft geconstateerd dat de mogelijkheid om te vergewissen (identificatie is dan niet nodig) voor de ambulancezorg bij een deel van het B-vervoer een optie is. Voorwaarden dienen dan wel helder te zijn. Deze zullen nog worden uitgewerkt. 2

3 . In het bedrijfsprocessysteem staat bij een eerder vervoerde patiënt het BSN geregistreerd. Dat nummer is nodig voor de facturatie. Antwoord VWS: Als de identiteit is vastgesteld, uitgaande van de eerste opmerking is dat zo, mag het BSN gebruikt worden voor de facturatie. NB: tot voor kort stelden zorgverzekeraars zich op het standpunt dat na 1 juni 2009, alleen facturaties voorzien van BSN nummer worden gehonoreerd en uitbetaald. Na overleg tussen VWS en ZN, is ZN op dit standpunt teruggekomen. Het zou er nl. toe kunnen leiden dat, teneinde kosten vergoed te krijgen, zorgaanbieders zich genoodzaakt voelen niet volledig, conform de wetbsn, geverifieerde BSN-nummers te gebruiken. ZN onderkent dat dit niet de bedoeling kan zijn en heeft op 6 mei een brief opgesteld voor zorgaanbieders waarin zij dit toelicht. Deze brief is na te lezen op: Mogen afdelingen (MKA en AHV) binnen een zorginstelling (RAV) elkaar informatie aanreiken waarvan niet onomstotelijk vaststaat dat het BSN nummer correct is? Antwoord VWS: Je mag het BSN binnen de instelling gewoon doorgeven, maar je mag het pas gebruiken als er binnen de instelling ergens de identiteit is vastgesteld (en vastgelegd). Ad 3. Aanvraag komt binnen via ketenpartner De centralist ontvangt ook aanvragen van ketenpartners, met het verzoek om ambulancezorg. Dit kan telefonisch, soms via een webapplicatie. Indien de ketenpartner bij deze aanvraag patiëntengegevens doorgeeft, inclusief het BSN, dan mag de centralist het BSN overnemen en doorgeven aan de ambulancezorgverlener. Immers, BSN nummers verkregen van ketenpartners, mogen worden overgenomen. De ambulancezorgverlener controleert ter plaatse, door middel van controlevragen (wat is uw naam? Wat is uw geboortedatum?). Is dit juiste informatie? Antwoord VWS: In het geval dat het gaat om een nieuwe patiënt dan kan de identiteit niet worden vastgesteld op basis van controlevragen, dat is namelijk vergewissen. In het geval het gaat om een bestaande patiënt, waarvoor een nieuwe opdracht binnenkomt via een ketenpartner, waarbij de identificatie heeft plaatsgevonden, dan kan worden volstaan met vergewissen. Het BSN mag worden overgenomen. In dit geval van een andere BSN-gebruiker, die dus zelf dit BSN uit betrouwbare bron heeft verkregen, én de identiteit heeft vastgesteld. Maar de RAV mag het BSN zelf pas communiceren als men zelf ook de identiteit van de patiënt heeft vastgesteld. 3

4 AMBULANCEZORGVERLENING TER PLAATSE Wanneer ambulancezorgverleners ter plaatse komen, treffen ook zij verschillende situaties aan, die invloed hebben op het kunnen voldoen aan de eisen vanuit de Wet gebruik BSN in de zorg. Hieronder worden deze situaties beschreven, en wordt een handelrichting aangegeven. We gaan er in deze situaties vanuit dat de ambulancezorgverlener nog geen BSN van de MKA-centralist heeft doorgekregen (zie 3. vorige pagina). Stap 1. Vaststellen identiteit patiënt Een ambulancezorgverlener komt ter plaatse en treft een patiënt/slachtoffer, al dan niet begeleid aan. De ambulancezorgverlener dient de identiteit van de patiënt vast te stellen. De volgende situaties zijn mogelijk; 1. Patiënt is aanspreekbaar en coöperatief 2. Patiënt is moeilijk aanspreekbaar 3. Patiënt is niet aanspreekbaar Ad. 1. Patiënt is aanspreekbaar: Om de identiteit te kunnen vaststellen, dient de ambulancezorgverlener in het kader van de Wet BSN de identiteit van de patiënt vast te stellen, met behulp van een wettelijk geldig identiteitsbewijs. a. Is de ambulancehulpverlener bij (BSN)wet VERPLICHT om naar een identiteitsbewijs (paspoort, ID, rijbewijs) te vragen? Antwoord VWS: Ja, als de ambulancezorgverlener het BSN (later) wil gebruiken in de communicatie met andere zorgpartijen, want daarvoor dient de identiteit te zijn vastgesteld. b. Is de ambulancehulpverlener BEVOEGD om naar een identiteitsbewijs te vragen? Antwoord VWS: Ja. c. Hoe te handelen, indien de patiënt zijn identiteitsbewijs NIET wil geven? Antwoord VWS: De ambulancehulpverlener heeft geen machtsmiddelen en moet ook niet gaan forceren. Hij kan dan dus niet communiceren met het BSN. In de praktijk is het zaak om de reden/achtergrond hiervan met de patiënt te delen, en eventuele gevolgen (gebrek aan informatie over de patiënt) aan te geven. Dit kan voor de patiënt voldoende aanleiding zijn om alsnog zijn WID te tonen. d. Ambulancezorgverleners vergewissen zich nu van de identiteit van de patiënt, aan de hand van de zorgpas/ponsplaatje van de patiënt (indien aanwezig). Dit blijven zij waarschijnlijk ook doen, omdat deze pas voor ambulancezorgverleners relevante informatie bevat. Op de zorgpas staat ook het BSN. Zou het voor de ambulancezorgverlener een toegestane werkwijze zijn, dat zij op basis van een check van de gegevens op de zorgpas de identiteit van de patiënt vaststellen, en het BSN nummer van de zorgpgas via VECOZO controleren? Antwoord VWS: Nee, de zorgpas is geen wettelijk identiteitsdocument, zoals in de wet omschreven. Afgezien daarvan bevat een dergelijke pas bovendien veel te weinig persoonsgegevens om hiermee de identiteit eenduidig vast te stellen. Het BSN zoals vermeld op de zorgpas kan wel als BSN-vermoeden aangeboden worden bij de SBV-Z. Op grond van de retourinformatie met persoonsgegevens kan vice versa worden vastgesteld of persoonsgegevens, BSN en patiënt bij elkaar horen. 4

5 Aanvullende vraag AZN aan VWS Wat is het verschil tussen een bevraging via VECOZO en een bevraging via SBV-Z. Immers via VECOZO komen de gegevens terug van de verzekeraar. De verzekeraar heeft dit BSN en identiteit al gechecked. Het BSN mag dus overgenomen worden, mits de zorgverlener heeft voldaan aan de vergewisplicht. (Verderop geeft VWS uitleg over het verschil tussen VECOZO en SBV-Z.) e. In het antwoord van VWS op scenario 1 (zie bijlage) staat:. Feitelijk is hier sprake van een "BSN-vermoeden" aangezien het BSN vanuit een paspoort niet in alle gevallen als betrouwbaar is te bestempelen. Hoe moet de werkgroep dit interpreteren, gezien het feit dat in de Wet BSN het paspoort als een van de 3 geldige documenten wordt aangemerkt. Antwoord VWS: Het paspoort is de basis voor het vaststellen van de identiteit, maar niet voor het vaststellen van het BSN. Op het paspoort staan te weinig persoonsgegevens om hierbij een eenduidige link naar het BSN te maken. Bovendien staan op de meeste ID s niet het BSN, maar de voorganger: het SoFi-nummer. SoFi-nummers (uitgegeven door de Belastingdienst) zijn helaas niet altijd 1 op 1 uitgegeven: één SoFi-nummer kan aan meerdere personen zijn toegekend, en omgekeerd zijn er burgers met meer dan één SoFinummer. Vandaar dat het vermelde BSN in paspoort of rijbewijs alleen een BSNvermoeden is. Ad 2. Patiënt is moeilijk aanspreekbaar: Zie 1. Ad 3. Patiënt is niet aanspreekbaar Indien de patiënt niet aanspreekbaar is, dient de ambulancehulpverlener te zoeken naar een identiteitsbewijs om de identiteit van de patiënt vast te kunnen stellen. Het is zeer wel voorstelbaar dat hiervoor, gezien het urgente karakter van de ambulancezorg, geen tijd voor is. We gaan er vanuit dat in dit geval geldt: zorg gaat voor. Indien de ambulancezorgverlener een geldig identiteitsbewijs vindt, kan hij evt. op basis van de foto, de identiteit gedeeltelijk bepalen. Verificatie van persoonsgegevens op het document met de patiënt, bijvoorbeeld door het stellen van een controlevraag ( Wat is uw geboortedatum? ) is niet mogelijk. Er is dan hooguit sprake van een identiteitsvermoeden. We gaan er even vanuit dat de ambulancezorgverlener naar een identiteitsbewijs mag/moet vragen/zoeken. Er kunnen zich vervolgens opnieuw diverse situaties voordoen: 1. Er is een identiteitsbewijs aanwezig 2. Er is geen identiteitsbewijs aanwezig Ad 1. Identiteitsbewijs aanwezig 1.1. Identiteitsbewijs aanwezig; patiënt is aanspreekbaar In dit geval kan de ambulancezorgverlener het identiteitsbewijs controleren op geldigheid, gelijkenis van de foto en aan de hand van controlevragen de identiteit van de patiënt verifiëren. De identiteit van de patiënt is geverifieerd en bevestigd. Mag de 5

6 ambulancezorgverlener in dit geval het BSN van het identiteitsbewijs overnemen? Of bijv. van de zorgpas van de patiënt waarvan de gegevens kloppen met die van het identiteitsbewijs overnemen? Antwoord VWS: Ik neem aan dat jullie bedoelen de identiteit is vastgesteld en vastgelegd. De twee vragen hebben betrekking op het verkrijgen van het BSN. Zie hiervoor eerdergenoemde antwoorden Identiteitsbewijs aanwezig; patiënt is moeilijk aanspreekbaar Zie 1.1. Indien controlevragen niet beantwoord kunnen worden, kan mogelijk aan de hand van de foto op het identiteitsbewijs, de identiteit van de patiënt worden vastgesteld. Indien dit niet mogelijk is, geldt Identiteitsbewijs aanwezig; patiënt is niet aanspreekbaar Geldigheid identiteitsbewijs kan worden gecontroleerd. Controlevragen kunnen niet worden beantwoord. Mogelijk kan aan de hand van de foto de identiteit worden vastgesteld, maar in principe kan identiteit niet voor 100% worden vastgesteld. Er is hooguit sprake van een identiteitsvermoeden. Wat als omstanders aangeven/bevestigen dat het identiteitsbewijs afkomstig is van de patiënt? Antwoord VWS: Nee, een derde kan niet voor of namens de patiënt diens identiteit vaststellen. De zorgaanbieder zal met het identiteitsbewijs en de patiënt zelf de identiteit moeten vaststellen. Ad 2. Identiteitsbewijs is niet aanwezig 2.1. Geen identiteitsbewijs aanwezig; patiënt is aanspreekbaar In dit geval kan de ambulancezorgverlener evt. aan de hand van een ander document de identiteit van de patiënt checken. Dit is echter geen voldoende vaststelling van de identiteit zoals gesteld in de wet gebruik BSN in de zorg. De zorgverlener vraag aan de patiënt naar zijn gegevens (naam, etc.). Er kan geen verificatie plaatsvinden aan de hand van een formeel document Geen identiteitsbewijs aanwezig; patiënt is moeilijk aanspreekbaar Zie 2.1. en 2.3. Er kan geen verificatie plaatsvinden aan de hand van een formeel document Geen identiteitsbewijs aanwezig; patiënt is niet aanspreekbaar Evt. is ander document/pasje met gegevens/foto aanwezig. (Controle)vragen kunnen niet worden beantwoord. Identiteit kan niet worden vastgesteld. Stap 2. BSN verifiëren of opvragen Voor het verifiëren/opvragen van het BSN, zijn er een paar situaties mogelijk: 1. Identiteit is vastgesteld 2. Identiteit is niet voor 100% vastgesteld 3. Identiteit kan niet worden vastgesteld. 6

7 Ad 1. Identiteit is vastgesteld Indien de identiteit van de patiënt is vastgesteld, kan het BSN worden geverifieerd of opgevraagd. Reactie van VWS: het vaststellen van het BSN staat feitelijk los van het vaststellen van de identiteit. Wel kan een eenmaal vastgestelde identiteit behulpzaam zijn bij het verkrijgen van het BSN. In ieder geval kan het BSN, hoe dan ook verkregen (mits uit betrouwbare bron) pas gebruikt worden in de communicatie als de identiteit is vastgesteld, en daarmee de eenduidige relatie tussen patiënt/identiteit, BSN en de persoonsgegevens in de zorgadministratie. Indien de patiënt een document heeft waarop het BSN staat vermeld, kunnen de gegevens worden vergeleken. Indien gegevens overeenkomen, kan het BSN worden overgenomen. Reactie van VWS: Het BSN uit welk document dan ook is alleen een BSN vermoeden, dit dient altijd te worden geverifieerd bij de SBV-Z. Ad 2. Identiteit is niet voor 100% vastgesteld. Er is een identiteitsvermoeden. Het verifiëren dan wel opvragen van een BSN met 100% zekerheid dat dit juist is, wordt moeilijk. Reactie van VWS: onjuist, zie bovenstaande eerste opmerking. Heeft het in deze situatie zin om het BSN op te vragen? Antwoord VWS: Het BSN kan worden opgevraagd, maar het gebruik ervan is pas mogelijk als de identiteit is vastgesteld. Mag de ambulancehulpverlener het BSN, op deze manier verkregen, gebruiken? Antwoord VWS: Nee, je hebt wel een BSN, maar geen identiteit vastgesteld. Ad 3. Identiteit kan niet worden vastgesteld. Opvragen dan wel verifiëren van BSN met 100% zekerheid, is niet mogelijk. Reactie van VWS: Onjuist, zie bovenstaande opmerkingen. CONCLUSIE: BSN gebruiken of opvragen zonder identiteit te hebben vastgesteld heeft geen zin. Maar is voor de ambulancezorgverlening ook niet noodzakelijk om zorg te kunnen verlenen en informatie over te dragen. Stap 3. Gegevens registreren en/of doorgeven Wij zien 3 situaties: 1. Identiteit en BSN kunnen 100% zekerheid worden vastgesteld 2. Identiteit- en BSN-vermoeden 3. Identiteit en BSN niet bekend Ad. 1. De gegevens van de patiënt kunnen, voorzien van BSN, worden geregistreerd op het ritformulier van de RAV en worden doorgegeven aan ketenpartners a. Ambulanceorganisaties kunnen het BSN opvragen/verifiëren via VECOZO. Voor het checken van de gegevens is het nodig dat via VECEZO adresgegevens etc. beschikbaar zijn. Dit was in het verleden het geval, op dit moment niet meer, in 7

8 verband met privacy. Zorgverzekeraars dienen te worden verzocht deze gegevens toch weer via VECOZO beschikbaar te stellen. Kan VWS hier een rol in spelen? Antwoord VWS: Nee, het VECOZO portaal is een portaal van de zorgverzekeraars en wat er mee mag of moet ligt buiten de invloedsfeer van VWS. Om daar iets aan te veranderen is het verstandiger om ZN te benaderen. Let op de uiteindelijke vulling geschiedt door de individuele zorgverzekeraars. Juist om een eenduidig BSN te verkrijgen is het SBV-Z portaal ingericht. In de retourinformatie worden wél adresgegevens meegestuurd. Extra reden om het SBV-Z aan te bieden! b. Dient op het ritformulier van de ambulancedienst daadwerkelijk te worden aangegeven op basis van welk identiteitsbewijs de identiteit van de patiënt is vastgesteld, inclusief het nummer van dit document? Antwoord VWS: Ja Wat is de achtergrond van deze eis? Antwoord VWS: Dit is in wet gebruik BSN in de zorg expliciet vermeld. Hiermee is onomstotelijk vastgesteld dat de identiteit op correcte wijze is vastgesteld, onder vermelding van de bron. De werkgroep denkt na over de wijze waarop het ritformulier kan worden uitgebreid met vakken om het BSN in te voeren. BSN wel/niet bekend lijken de meeste geschikte opties. Is het zinvol om nog een 3 e optie te introduceren, nl. BSN wel bekend, niet kunnen verifiëren? Deze optie is met name handig voor de interne afhandeling; de administratie hoeft in dit geval minder uit te zoeken. Antwoord VWS: Een aanduiding Bron kan handig zijn: bijvoorbeeld Eigen administratie als dit verkregen is van bijv. paspoort/rijbewijs c.q. zorgpas. Hiermee wordt duidelijk dat dit BSN (nog) niet gebruikt kan worden in de communicatie. Pas als dit geverifieerd is bij een betrouwbare bron (bijv. SBV-Z), én de identiteit is vastgesteld, kan het BSN worden gebruikt. Ad 2. Patiëntgegevens kunnen worden doorgegeven aan ketenpartners, zonder BSN Voor de administratieve afhandeling van de ambulancezorgverlening dienen achteraf bij de ketenpartner de ontbrekende gegevens te worden opgevraagd. Ad. 3. Beschikbare gegevens worden doorgegeven aan ketenpartners, zonder BSN. Voor de administratieve afhandeling van de ambulancezorgverlening dienen achteraf bij de ketenpartner de ontbrekende gegevens te worden opgevraagd. Vraag aan VWS We constateren dat in een groot aantal situaties, het BSN niet kan worden geverifieerd door de ambulancezorgverleners. Dit betekent dat de ambulancezorg als eerste schakel binnen de spoedeisende zorgverlening, vaak geen gevalideerde patiënteninformatie aan de volgende schakel binnen de acute zorg kan doorgeven. Wat heeft voor een consequenties voor de informatieoverdracht tussen ambulancezorg en ketenpartners? Antwoord VWS: Dat betekent in de keten, dat de volgende partij geen BSN ontvangt en het dus zelf gaat opvragen uit een betrouwbare bron. Je mag altijd blijven communiceren, maar dan zonder BSN en met de huidige persoonskenmerken. Er verandert dan in feite niets. 8

9 Opmerking AZN De antwoorden op de vragen heeft een enorme impact op de ontwikkeling van de electronische gegevensuitwisseling tussen huisarts, meldkamer, ambulancedienst en SEH s (werkgroep e-spoed van NICTIZ). In veel situaties lijkt het BSN voor de ambulancedienst niet bruikbaar als communicatiemiddel over de identiteit van de patiënt; het kan en mag van een ambulancehulpverlener niet verwacht worden dat tijdens de zorg ook nog eens een letterlijke controle van de identiteit van de patiënt plaats vindt. Het zal om in het jargon te blijven dus altijd gaan om een BSN-vermoeden en een identiteitsvermoeden. We zullen als ambulancedienst dus gaan werken met BSN-vermoeden en identiteitsvermoeden. In het kader van het project e-spoed worden deze gegevens - electronisch doorgegeven aan ketenpartners. Betekent dit, dat deze partners de gegevens niet mogen gebruiken voordat de identiteit is vastgesteld middels WID? Als dat het geval is, zal waarschijnlijk het doorgeven van deze identiteitsvermoedens danwel BSNvermoedens beter NIET gebeuren aangezien de ontvanger van het bericht ze toch niet mag gebruiken. Dat heeft grote consequenties voor het vooraankondigen van (ernstig zieke) patiënten; het ziekenhuis zal dan minder goed in staat zijn zich voor te bereiden op de komst van de nu onbekende patiënt. Dat lijkt ons niet goed voor de zorg voor deze patiënt Vraag VWS: Hoe kijkt VWS hier tegen aan? Naar aanleiding van 12 maart, toelichting VWS; er kan, bij ontbreken van een vastgestelde identiteit (met WID) en/of BSN nog steeds gecommuniceerd worden met ketenpartners. Op dit moment ook digitaal, maar dan zonder BSN nummer en/of identiteitsgegevens. Zie antwoorden bij stap 2. Wanneer de RAV via het LSP in de toekomst gegevens van patiënten wil doorgeven, moet dit met een UZI-pas en is BSN nodig. De werkgroep zal in beeld proberen te brengen wat dit voor consequenties zal hebben voor ambulancezorg en de ambulancezorgverleners. 9