Evaluatie Regionaal Bureau Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Brabant Noordoost juni 2011

Transcriptie

1 I-WL/2012/472 Bijlage 4 Evaluatie RBL BNO juni 2011 Evaluatie Regionaal Bureau Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten Brabant Noordoost juni Inleiding Het Regionaal Bureau Leerplicht en Voortijdig schoolverlaten Brabant Noordoost (RBL BNO) is gestart op 1 augustus Bij de start spraken de, toen nog, 14 samenwerkende gemeenten 1 af na twee jaar te evalueren. Met de nu voorliggende evaluatie wordt deze afspraak nagekomen. In deze evaluatie wordt inzichtelijk gemaakt op welke wijze de doelstellingen zijn uitgevoerd zoals deze zijn opgesteld in het meerjarenbeleidsplan en ook zijn benoemd in het jaarverslag RBL Na een eerste periode die beschouwd kan worden als opbouwfase kan gezegd worden dat het RBL BNO goed functioneert en dat er goede resultaten zijn bereikt. Ook is er, op basis van de opgedane ervaringen in het regionaal samenwerken met betrekking tot leerplicht en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, een aantal verbeterpunten te benoemen. Met deze verbeterpunten kan het RBL BNO, ook in tijden van bezuinigingen, verder worden doorontwikkeld en verbeterd. Leeswijzer: In hoofdstuk 2 wordt kort weergegeven welke wettelijke taken er vanuit het RBL BNO worden uitgevoerd, welke landelijke en regionale ontwikkelingen er zijn, en wat de uitgangspunten zijn van het RBL BNO. In hoofdstuk 3 wordt aangegeven welke doelstellingen er t.a.v. de dienstverlening zijn geformuleerd en hoe deze zijn uitgevoerd. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven welke doelstellingen er t.a.v. de bedrijfsvoering zijn geformuleerd en hoe deze zijn uitgevoerd. In hoofdstuk 5 wordt aangegeven welke afspraken er zijn gemaakt over het meten van resultaten en wordt aangegeven wat de resultaten tot nu toe zijn. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 uiteengezet welke conclusies en aanbevelingen er zijn te benoemen op basis van deze evaluatie. 1 Inmiddels is er, vanwege de herindeling van Oss en Lith sprake van 13 gemeenten. 1

2 2. Leerplicht en RMC Wet- en regelgeving De gemeentelijke leerplichttaken zijn in een aantal artikelen van de Leerplichtwet opgenomen 3. In een ambtsinstructie wordt opgenomen op welke wijze de leerplichtambtenaren invulling geven aan deze taken. 4 De RMC wetgeving is niet in een aparte wet vastgelegd. In de Wet op het Voortgezet Onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertise centra is een aantal artikelen opgenomen over voortijdig schoolverlaten en de functie van de RMC hierin 5. In het kader van voorkomen van voortijdig schoolverlaten zijn per RMC-regio convenanten afgesloten met het rijk. In deze convenanten zijn de maatregelen vastgelegd welke binnen de regio worden uitgevoerd 6. Naast de Leerplicht- en RMC wet is andere wetgeving ook van invloed op de werkzaamheden van het RBL: De leerplichtambtenaar met BOA (Buitengewoon Opsporing Ambtenaar) bevoegdheid kan een proces-verbaal opmaken tegen ouders, leerplichtige of hoofd van de school. Het OM heeft richtlijnen opgesteld zodat de stafrechtelijke afwikkeling op een eenduidige wijze wordt uitgevoerd. Leerplicht neemt namens het College van Burgemeester en Wethouders besluiten (Algemene Wet Bestuursrecht) op aanvragen van verlof en vrijstelling. Daarnaast is het mogelijk om de leerplichtwet op een bestuursrechtelijke wijze te handhaven. Er is een landelijke verwijsindex risicojongeren waarop lokale verwijsindexen aan dienen te aansluiten. In de verwijsindex komen signalen van vele partijen samen waarna besproken kan worden wie welke actie onderneemt Landelijke en regionale ontwikkelingen Er is een aantal landelijke en regionale ontwikkelingen die plaatsvinden op het werkterrein van het RBL of op het werkterrein van de directe samenwerkingspartners. Hierbij gaat het onder meer om de stelselwijzigingen Passend onderwijs, Transitie van de Jeugdzorg en de Wet werken naar vermogen. Daarnaast zal het toezicht op naleving van de leerplichtwet door scholen door het RBL per 1 augustus 2011 worden overgeheveld naar de onderwijsinspectie. Het signaleren van het niet naleven van de leerplichtwet blijft echter wel een taak van het RBL BNO. Eventuele signalen worden aan de 2 Regionaal Meld- en Coördinatiepunt 3 Zie bijlage 1 4 Momenteel wordt er gewerkt aan een ambtsinstructie voor de hele regio van het RBL. Deze zal in september 2011 gereed zijn. Deze ambtsinstructie zal de huidige ambtsinstructies zoals ze door de afzonderlijke gemeenten worden gehanteerd vervangen 5 Zie bijlage 2 6 Zie bijlage 3. 2

3 I-WL/2012/472 Bijlage 4 Evaluatie RBL BNO juni 2011 onderwijsinspectie gemeld. De leerplichtambtenaar kan zich dan concentreren op het naleven van de Leerplichtwet door ouders en leerplichtigen. Door de grootschalige bezuinigingen bij het UWV (in het kader van de transitie Wet werken naar vermogen) zal er een nieuwe strategie geformuleerd moeten worden voor de inrichting van de lokale werkpleinen. Het UWV zal in deze regio teruggaan naar een regionale vestiging. In dat kader kan de positie van het RBL (met name het RMC-onderdeel) in de Jongerenloketten verder bekeken worden. Ook de 13 RBL-gemeenten krijgen te maken met ingrijpende bezuinigingsmaatregelen vanuit het rijk en lokaal. Ook het RBL BNO moet kritisch kijken naar de begroting voor 2012 en later. Tegelijkertijd met deze evaluatie wordt daarom een drietal scenario s gepresenteerd voor bezuiniging van 7,5% tot 20% op de begroting van het RBL BNO. De basis waarop het RBL BNO stoelt, is de gemeenschappelijke regeling Wgr RBL BNO. Het blijkt dat aanpassing en herijking van deze regeling noodzakelijk is. Dit onder meer omdat Oss en Lith samen zijn gevoegd en om juridisch-technische omissies uit de huidige Wgr RBL te herstellen. Na vaststelling van deze evaluatie en het besluit ten aanzien van de bezuinigingen zal de gemeenschappelijke regeling worden herzien en ter besluitvorming aan de gemeenten worden verzonden Uitgangspunten RBL BNO Missie: Het voorkomen van verzuim en voortijdig schoolverlaten zodat leerlingen een startkwalificatie behalen. Visie: Kinderen en jongeren hebben recht op onderwijs: Door efficiënt en effectief te werken aan het terugdringen en voorkomen van schoolverzuim zorgen we dat het recht op onderwijs voor iedereen wordt geborgd. Door deze controle op schoolbezoek zorgen we tevens voor een toename van het aantal leerlingen met een startkwalificatie. Want jongeren met een startkwalificatie hebben meer kansen op doorgroei en een (vaste) baan. Onze aanpak is zowel preventief als curatief en zonodig ook repressief. Preventie moet in de komende jaren het belangrijkste onderdeel van onze aanpak zijn. Hierdoor wordt bereikt dat scholen een grotere rol in de verzuimaanpak nemen. 3

4 Algemene doelstelling van het RBL is het opzetten van een werkwijze en infrastructuur binnen de regio Brabant Noordoost om zo voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie te voorkomen en te bestrijden. Uiteindelijk zal middels het voorkomen van uitval het grootste effect bereikt kunnen worden. Daartoe is het van belang dat scholen de aanwezigheid van leerlingen nauwkeurig in beeld houden en bij afwezigheid direct melden zodat leerplicht (en RMC-trajectbegeleiders bij 18+) adequaat kunnen handelen. Door de regionalisering en samenvoeging van leerplicht en RMC-trajectbegeleiders is het mogelijk leerlingen beter te volgen in hun opleiding. Ook biedt dit de mogelijkheid om een eenduidig uitvoeringsbeleid te vormen waardoor enerzijds de externe partijen weten wat ze aan het RBL BNO hebben en anderzijds intern beter en effectiever gewerkt kan worden. Zo moet de overgang van leerplicht naar kwalificatieplicht en tussen 18- en 18+ naadloos in elkaar over kunnen lopen. De huidige missie van het RMC ligt in het uitvoeren van de wettelijke taken om zo binnen de regio Noordoost-Brabant voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie te voorkomen en te bestrijden. Effect van de inspanningen zal zijn dat voortijdig schoolverlaten zal afnemen en jongeren optimaal worden toegeleid naar vervolgtraject en arbeidsmarkt. 4

5 I-WL/2012/472 Bijlage 4 Evaluatie RBL BNO juni Dienstverlening Primaire taak van het RBL BNO is de handhaving van de leerplichtwet en tegengaan van voortijdig schoolverlaten en toeleiden naar werk of opleiding. In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens aangegeven hoe de preventieve, curatieve en repressieve taken worden uitgevoerd, hoe er ingezet wordt op samenwerking en netwerkontwikkeling en op welke wijze verantwoording afgelegd wordt over de behaalde resultaten Preventie, Curatie en Repressie In haar dienstverlening kent het RBL BNO preventieve, curatieve en repressieve taken. Binnen de taakuitvoering zijn er afspraken gemaakt over prioritering 7. Preventie: Doelstelling: De leerplichtambtenaren nemen deel aan de ZAT s, en afhankelijk van de lokale situatie aan andere netwerken om te voorkomen dat jongeren voortijdig de school verlaten. Daarnaast wordt een aantal activiteiten uitgevoerd 8 waaronder: contacten met jongeren, begeleiding risicoleerlingen bij overstappen tussen PO-VO en VMBO-MBO scholen, spreekuren op scholen en voorlichting. Resultaat: Contacten met scholen zijn verbeterd waardoor de leerplichtambtenaar eerder betrokken wordt bij leerlingen die verzuimen. Dit werkt preventief en zou uiteindelijk het aantal verzuimmeldingen moeten verminderen. In eerste instantie is er sprake van stijging van de verzuimmeldingen omdat scholen sneller melden; RBL BNO neemt deel aan alle ZAT s van VO- en MBO-scholen in de regio en aan het Jeugd Casus Overleg in het Veiligheidshuis waarin leerplichtigen met ernstig schoolverzuim worden besproken. Verder vindt er periodiek overleg plaats met directeuren van basisscholen, jeugdagenten, maatschappelijk werk en jeugd preventie werk. De RMC-trajectbegeleiders overleggen regelmatig met medewerkers van de werkpleinen in de regio, zorgcoördinatoren van ROC de Leijgraaf en ROC de Maasvallei en andere partners betrokken bij de begeleiding van 18 tot 23 jarigen. 7 Deze afspraken zijn bijgevoegd in bijlage 4. 8 Voor een volledig overzicht zie bijlage 5. 5

6 Het resultaat van preventieve acties zal in de toekomst zichtbaar moeten zijn in een afname van het aantal verzuimmeldingen en een vermindering van het aantal voortijdig schoolverlaters. Maar, in eerste instantie leveren preventieve acties meer werk op. Door het uitvoeren van de beschreven preventieve acties en de invoering van het digitaal verzuimloket per 1 augustus 2009 wordt de totale omvang van schoolverzuim steeds beter in beeld gebracht. Curatie Doelstelling Alle meldingen (verzuim/aanvraag/ voor verlof of vrijstelling) op grond van de Leerplichtwet worden opgepakt met als doel jongeren toe te leiden naar een startkwalificatie. Om resultaten te bereiken met jongeren en/of ouders/verzorgers moeten zaken tijdig opgepakt worden. De leerplichtambtenaar onderzoekt de melding en doet alles wat in zijn mogelijkheden ligt om het verzuim te stoppen en de jongere terug naar school te krijgen. Resultaat In het kalenderjaar 2010 zijn er 2379 curatieve zaken door het RBL BNO behandeld. Meldingen van verzuim worden binnen een week verdeeld naar een leerplichtambtenaar. Afhankelijk van de casus wordt direct een gepaste actie door de leerplichtambtenaar ingezet. Deze acties variëren van het versturen van een waarschuwingsbrief tot het verbaliseren van de overtreder. Repressie Doelstelling Het doel van leerplicht is om de leerplichtige onderwijs te laten volgen. Dit kunnen we op de volgende manieren bereiken: Het opmaken van een proces-verbaal is het uiterste middel. Het opmaken van een proces-verbaal moet een meerwaarde hebben. Een ander repressief instrument, wat tot nu toe nog niet is ingezet in de subregio 36B, is de bestuursrechterlijke handhaving. Het opleggen van een last onder dwangsom is een beschikking welke aan alle formele eisen moet voldoen. Daarnaast moet er rekening gehouden worden met het feit dat ouders/verzorgers in bezwaar kunnen gaan. 6

7 I-WL/2012/472 Bijlage 4 Evaluatie RBL BNO juni 2011 Resultaat In het kalenderjaar 2010 is 101 keer proces verbaal opgemaakt. De kwantitatieve informatie t.a.v. preventie, curatie en repressie staat in onderstaand schema: Meting Aantal 4 tot 18 jarigen (Meetpunt ) Aantal 18 tot 23 jarigen (Meetpunt ) Norm 9 : Curatief 10 60% * 135 = 81 per Fte Frontoffice Veghel Frontoffice Cuijk Frontoffice Maasland RBL BNO zaken per jaar 197 zaken per jaar 238 zaken per jaar 733 zaken per jaar Daadwerkelijk Curatief 813 zaken 561 zaken 1005 zaken 2379 zaken 11 Norm: Preventie 12 40% * 135 = 54 per Fte 198 zaken per jaar 132 zaken per jaar 159 zaken per jaar 489 zaken per jaar Daadwerkelijk Preventief 192 zaken 33 zaken 132 zaken 357 zaken Aantal keren Proces Verbaal opgemaakt Norm: Alle verzuimmeldingen en verzoeken tot verlof en vrijstelling binnen 1 week oppakken Daadwerkelijke termijn van oppakken. Norm: Oppakken alle VSV ers in 1 week % 95% 95% % 95% 95% Gemiddeld hebben leerplicht en administratie in 2010 een caseload gehad van 222 afgesloten zaken per Fte. (Inclusief schriftelijke afdoening, Afdoening onbekend en onterechte meldingen) Registratie en dossier- vorming 100% 95% - 100% van de verzuimmeldingen worden binnen één week verdeeld over de leerplichtambtenaren. Registratie en dossier- vorming 100% 9 Gemiddeld worden er, volgens de Ingradorichtlijn, jaarlijks 135 casussen per leerplichtfunctie, in behandeling genomen. Deze caseload bestaat volgens de richtlijn voor 60% (81 casussen) uit curatieve en voor 40% (54 casussen) uit preventieve acties. Een activiteit wordt gerekend tot de caseload als er een actie is geweest van de LPA in de vorm van een contactmoment met of over een jongere (bijv. een mailwisseling of gesprek). De preventieve, curatieve en repressieve caseload vormen samen de totale caseload. De formatierichtlijn is gebaseerd op cijfers die zijn teruggerekend naar een gemiddelde Nederlandse gemeente. 10 Curatief: Absoluut verzuim, Relatief verzuim, Luxe verzuim, Vrijstelling van inschrijving, Vervangende leerplicht, Verlof > 10 dagen 11 Dit hoge aantal wordt onder andere verklaard door 438 administratieve afhandelingen, zie ook bijlage 13 bij onderdeel bijzonderheden 12 Preventief: Zorg, Schorsing en dreigende verwijdering. 7

8 Daadwerkelijke termijn van oppakken Aanpak van verzuim, bieden van trajectbegeleiding inclusief dossiervorming Monitoring en verslaglegging van verzuimcijfers, vsv-ers, zoals opgenomen bij de meetpunten Jaarlijks klantentevredenheidsonderzoek Deelname aan de ZAT s in scholen in de eigen subregio, inclusief waarneming van leerlingen uit de twee andere subregio s Tweewekelijks GBA inlezen Dagelijkse verwerking BRON en verzuimgegevens via IB- Groep Kwaliteitsmanagement/ controle. Rapportage ieder kwartaal Doorverwijzing naar maatwerktrajecten X X X VSV ers worden binnen één week verdeeld Behaald Behaald Niet gedaan, doordat prioriteit is gegeven aan andere activiteiten 100% 100% 100% Norm behaald Norm behaald Norm behaald Eerst vastleggen van werkprocessen en heldere instructie 109 Wat opvalt is dat de caseload van de curatieve zaken ver boven de norm is, en dat de caseload van de preventieve zaken iets beneden de norm is. Een verklaring hiervoor is dat door de invoering van het RBLBNO met één uitvoeringsbeleid en meer contacten met scholen er meer meldingen worden gedaan. Dit gaat ten koste van de preventieve taken Samenwerking met het netwerk Het RBL BNO is een belangrijke partner in het regionale onderwijs- en jeugdbeleid en wordt betrokken bij vraagstukken die op dit gebied in de regio Brabant Noordoost leven. Het RBL BNO neemt deel aan diverse overlegstructuren 13. Het RBL zoekt actief de samenwerking en zet kennis en kwaliteit in: Samenwerking met het onderwijs Doelstelling Door afspraken te maken over de wederzijdse verantwoordelijkheden en het melden van verzuim draagt het RBL in de regio Brabant Noordoost eraan bij dat de scholen hun verantwoordelijkheid 13 In bijlage 7 een overzicht van de contacten die het RBL BNO heeft en overleggen waar het RBL BNO aan deelneemt. 8

9 I-WL/2012/472 Bijlage 4 Evaluatie RBL BNO juni 2011 nemen. Deze afspraken dienen te worden vastgelegd in een (regionaal) verzuimprotocol. Indien de meldingen ondanks de afspraken minimaal zijn, zal het RBL in de regio Brabant Noordoost haar controlerende taak van uit de Leerplichtwet inzetten door middel van het controleren van de verzuimregistratie en melding van de scholen. Indien blijkt dat scholen blijven weigeren om te voldoen aan hun wettelijke taak zal het RBL in de regio Brabant Noordoost de afweging moeten maken of tegen de directeur van de school een proces-verbaal wordt opgemaakt of dat men een last onder dwangsom oplegt 14. Resultaat Om de samenwerking met scholen te intensiveren is vanaf oktober 2010 één leerplichtambtenaar gekoppeld aan een school. De voordelen van deze werkwijze: de school heeft een duidelijk aanspreekpunt en er is sprake van een uniforme werkwijze voor alle leerlingen op een school. Hierdoor kunnen heldere afspraken gemaakt worden en de leerplichtambtenaar wordt meer dan voorheen betrokken bij de werkwijze van de school op het gebied van verzuim en heeft zo meer invloed op het beleid van de school op dit gebied. Om de afspraken met scholen op dit gebied voor de hele regio te uniformeren is voor onze regio een verlofregeling en een verzuimprotocol opgesteld. In de verlofregeling staan afspraken omtrent de regels op basis waarvan verlof verleend mag worden. In het verzuimprotocol staan de taken en verantwoordelijkheden op het gebied van verzuim van school en leerplichtambtenaar beschreven. In de afgelopen jaren is een goede relatie opgebouwd tussen het onderwijsveld en de gemeenten waardoor de samenwerking over het algemeen goed verloopt. Desondanks melden een aantal scholen niet of nauwelijks verzuim. Scholen pakken zaken zelf op ondanks dat zij verplicht zijn om te melden bij het RBL. Daarom zijn er gesprekken gevoerd met diverse onderwijsinstellingen over het niet of te laat melden van wettelijk verzuim / verzuim onder de norm. In samenwerking met de inspectie van het Onderwijs is het Mondriaan- en Maasland college bezocht en is het verzuimbeleid van deze scholen getoetst aan de wettelijke kaders. Samenwerking met het OM Doelstelling Het is van belang dat er met regelmaat overleg plaatsvindt tussen het RBL en het OM om zaken goed met elkaar af te stemmen. Daarnaast is het van belang om met enige regelmaat de alternatieve sancties te evalueren en te bezien of het doel wordt bereikt namelijk dat leerplichtigen 14 Zie hoofdstuk 2 t.a.v. verschuiving van deze taak naar de Onderwijsinspectie 9

10 weer naar school gaan. Met ingang van 1 februari 2011 is de handleiding strafrechtelijke aanpak schoolverzuim gepubliceerd in de Staatscourant. Het RBL BNO werkt conform deze richtlijn Resultaat De werkwijze welke gehanteerd wordt in de regio 36b is door het OM en de leerplichtambtenaren als volgt georganiseerd: Iedere twee weken vindt er overleg plaats tussen het OM en leerplicht. en verscheidene ketenpartners, dit zijn politie, Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg, Jeugdpreventie werk. In overleg wordt bepaald op welk moment en op welke wijze PV s worden opgemaakt of officiële waarschuwingen worden gegeven. Samenwerking met andere ketenpartners Doelstelling Het RBL in de regio Brabant Noordoost werkt nauw samen met diverse ketenpartners, zoals Bureau Jeugdzorg, GGD, GGZ, Politie, Raad voor de kinderbescherming en schoolmaatschappelijk werk. Door goed samen te werken kunnen zaken aan elkaar worden overgedragen waarbij iedereen verantwoordelijk is voor zijn deel in de keten. Een leerplichtambtenaar is geen hulpverlener. Bij constatering dat er specifieke hulp nodig is zal de leerplichtambtenaar de zaak overdragen aan een ketenpartner. Resultaat Het RBL BNO is een volwaardige partner in het netwerk van jeugd en onderwijs. Afstemming rondom casuïstiek gebeurt met regelmaat door deelname aan alle Zorg- en Adviesteams op scholen in de regio, het Veiligheids- en Adviesteam in het Centrum voor Jeugd en Gezin (vooralsnog alleen in de regio Maasland) en het Justitieel Casusoverleg in het Regionaal Veiligheidshuis. Samenwerking binnen het RBL Tot slot is het goed om naast de samenwerking met ketenpartners ook kort de resultaten weer te geven van het samenwerken in één regionaal bureau leerplicht en RMC: Er is een veel betere overdracht mogelijk bij de overgang van 18- naar 18+; Er vindt veel meer collegiale afstemming plaats, onder andere door intervisiebijeenkomsten en diverse werkoverleggen De samenwerking met ROC s en VO-scholen wordt op een eenduidige manier vormgegeven; 10

11 I-WL/2012/472 Bijlage 4 Evaluatie RBL BNO juni 2011 De registratie van contacten en acties die met jongeren worden uitgezet worden in hetzelfde systeem Jeugd Volg Systeem (JVS) geregistreerd. Hierdoor is een betere overdracht van informatie gewaarborgd; Gezamenlijke afspraken over trajecten voor 18+ en 16/17 jarigen zijn gemaakt. Door een kwaliteitsslag in de wijze van registreren is het aantal VSV-ers dat ontdekt is toegenomen. Ook het aantal absoluut verzuimers is beter in beeld in gekomen; Steeds beter digitaal melden van verzuim boven de wettelijke norm via het verzuimloket. 3.3 Verantwoording over resultaten Doelstelling De (wettelijk verplichte) oplevering van rapportages is vanzelfsprekend onderdeel van het taken- en dienstenpakket van het RBL BNO: a) Een jaarverslag leerplicht en RMC conform artikel 18 van deze overeenkomst; b) Een afschrift van de RMC effectrapportage zoals ingediend bij het Ministerie van OCW; c) Een afschrift van de leerplicht jaarcijfers verstrekt aan het Ministerie van OCW; d) Overige rapportages die aan college en/of Raad van de centrumgemeente worden aangeboden. Resultaten De bovengenoemde gegevens zijn allen tijdig binnen de daartoe gestelde deadlines van het ministerie aangeleverd door het RBL BNO. Deze gegevens zijn ook aan de beleidsafdelingen van de deelnemende gemeenten verstuurd In bijlage 8 de informatiebrief zoals gevoegd bij het leerplichtjaarverslag Indien wenselijk kan het jaarverslag bij het RBL worden opgevraagd. 11

12 4. Bedrijfsvoering Algemene doelstelling van het RBL is het opzetten van een werkwijze en infrastructuur binnen de regio Brabant Noordoost om zo voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie te voorkomen en te bestrijden. De primaire doelstelling van het organiseren van de Leerplichtfunctie en de RMC functie in een regionaal bureau is het bewerkstelligen van een uniforme uitvoering van de beide beleidsterreinen in de regio 16. Om de werkzaamheden op alle terreinen professioneel en effectief op te kunnen pakken en het vastgestelde beleid goed uit te voeren, is het noodzakelijk dat de benodigde randvoorwaarden geregeld zijn: Personele bezetting, Organisatorische inpassing, Huisvesting, Goed ingerichte werkprocessen en goede ondersteunende automatisering. 4.1 Personele bezetting Doelstellingen Kwaliteit van de leerplichtambtenaar en RMC trajectbegeleider bepaalt in sterke mate of jongeren wel/niet succesvol hun schoolbezoek hervatten. Een HBO werk- en denkniveau voor de leerplichtambtenaar is een voorwaarde voor goed functioneren. Daarnaast is een objectieve kijk op situaties met daarbij goede communicatieve en sociale vaardigeden essentieel. Tot slot is kennis van de leerplichtwet, wet op de RMC, Wet investeren in jongeren, Wet Maatschappelijke Ondersteuning, algemene wet bestuursrecht, onderwijswetten en hun toepassing van belang om het vak goed te kunnen uitvoeren. Iedere nieuwe leerplichtambtenaar dient de vakopleiding tot leerplichtambtenaar te volgen of volbracht te hebben. Om slagvaardig aan het werk te kunnen is daarnaast het hebben van een buitengewone opsporingsbevoegdheid (BOA) een noodzaak. Resultaten Het personeel vormt de kern van het RBL BNO. In de opbouwfase is naast de facilitering met name hier de aandacht naar uit gegaan. Het heeft een behoorlijke tijd geduurd voordat alle vacatures definitief ingevuld waren 17. In het Land van Cuijk is de formatie aangepast (verhoogd) aan de rest van de regio van het RBL 18. Professionalisering van medewerkers heeft plaatsgevonden door scholing, training en intervisiebijeenkomsten. 16 De structuur van het RBL (en met name de verschillende onderdelen hiervan) is weergegeven in bijlage Zie bijlage 10 voor een toelichting hierop. 18 In bijlage 11 een toelichting hierop en een overzicht van de resultaten die dit voor het Land van Cuijk opgeleverd heeft. 12

13 I-WL/2012/472 Bijlage 4 Evaluatie RBL BNO juni 2011 Op het moment van het schrijven van dit verslag zijn 7 van de 13 leerplichtambtenaren geen bijzonder opsporingsambtenaar (BOA). Voor het horen en het opstellen van een Proces Verbaal moeten leerplichtambtenaren zonder BOA bevoegdheid een collega met BOA bevoegdheid inschakelen. Het verdient aanbeveling dat bij de uitoefening van de leerplichtfunctie alle leerplichtambtenaren BOA zijn, zodat een Proces Verbaal door de leerplichtambtenaar zelf opgesteld kan worden. Dit leidt ook tot een betere spreiding van de werkdruk en verhoging van het kennisniveau binnen het RBL BNO. Door samenwerking met alle leerplichtambtenaren in de regio is het ook makkelijker om te zorgen voor voortgang van de werkzaamheden bij ziekte of zwangerschap. 4.2 Organisatorische inpassing Doelstellingen Bij de start van het RBL BNO hebben de medewerkers van het RBL BNO diverse werkgevers 19. De uivoering van het RBL BNO is de verantwoordelijkheid van de coördinator, maar bijvoorbeeld de functionerings- en beoordelingsgesprekken worden gevoerd door de teamleider van de sublocatie Land van Cuijk, de teamleider van de sublocatie Oss en met de medewerkers van de subregio Uden Veghel (op detacheringsbasis in dienst van de gemeente Oss) voert niemand formeel deze gesprekken. In de detacheringsovereenkomsten is opgenomen dat de intentie is om na een periode van twee jaar de overeenkomsten om te zetten in dienstverbanden bij de gemeente Oss. Resultaten Bij het aansturen van de medewerkers van het RBL BNO en het streven naar een meer eenduidige wijze van werken binnen de regio Brabant Noordoost is bovenstaande situatie niet wenselijk. Er kan minder efficiënt worden gewerkt aan individuele problemen bij medewerkers. Daarnaast ontstaat er onduidelijkheid omdat medewerkers binnen hetzelfde bureau verschillende regelingen kennen rond vakantiedagen, reiskostenvergoeding, telefonie, parkeervergunningen, enzovoort. 4.3 Huisvesting Doelstellingen Bij de start is gekozen voor het werken vanuit 3 sublocaties. Deze sublocaties bevonden zich op het gebied van samenwerking op verschillende niveaus. 19 Voor een overzicht hiervan zie bijlage 12 13

14 Resultaten De sublocaties Oss en Cuijk waren al langer gewend om vanuit één centrale plek te werken. Daar verliep de samenwerking, het overnemen van werkzaamheden, het overleggen over cases al goed. De collega s op de sublocatie Veghel zijn op 1 augustus 2009 fysiek samengevoegd op één locatie. Het kostte op deze sublocatie wat meer tijd om een goede manier van samenwerking te vinden. In de nabije toekomst zullen leerplichtambtenaren meer gesprekken met leerplichtigen en ouders gaan voeren op de scholen en in gemeentehuizen van deelnemende gemeenten. 4.4 Goed ingerichte werkprocessen en goede ondersteunende automatisering Doelstellingen Beleidsuitgangspunt is dat de leerlingenadministratie te allen tijde actueel dient te zijn en dat zo min mogelijk handmatig invoerwerk wordt verricht. Voorwaarden die in ieder geval geregeld dienen te zijn, zijn een automatische GBA koppeling, het digitaal inlezen van in- en uitschrijvingen vanuit de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en het digitaal inlezen van verzuimmeldingen vanuit het verzuimloket. Daarnaast dient de leerlingenadministratie de gewenste management informatie te kunnen genereren. Hiervoor is digitale dossiervorming onontbeerlijk. Resultaten Het RBL BNO werkt met één registratiesysteem (JVS) voor leerplicht en RMC. Werkprocessen worden aangepast en beschreven, waardoor enerzijds het systeem gebruiksvriendelijker wordt en er een grotere betrouwbaarheid is van de managementrapportages Het systeem is sinds dit schooljaar ook gekoppeld aan de landelijke gegevens van de DUO. Ook de inschrijvingen van VO en MBO zijn gekoppeld met ons systeem waardoor alle Voortijdig Schoolverlaters automatisch gemeld worden in ons systeem. Het ministerie van OCW heeft aangegeven dat in augustus 2011 primair onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs ook digitaal aanleveren aan DUO. 14

15 I-WL/2012/472 Bijlage 4 Evaluatie RBL BNO juni Monitoring Voor het RBL BNO stond de voorbije periode vooral in het teken van opbouw. Opbouw van de organisatie inclusief personele invulling en opbouw van de handhaving en dienstverlening. Of beter, uniformering en verdere professionalisering van de handhaving en dienstverlening, want de afzonderlijke gemeenten voerden al voor de start van het RBL BNO leerplicht- en RMC taken uit. Van belang is om regelmatig te monitoren of afspraken worden nagekomen en de doelstellingen worden bereikt. Over de monitoring is het volgende gezegd: Het RBL Brabant Noord Oost is succesvol wanneer zij haar prioriteiten op de juiste wijze stelt en wanneer zij binnen haar taken voldoende presteert. De wijze waarop prestaties worden gemeten bepaalt mede de eisen die gesteld dienen te worden aan het vastleggen van de resultaten. De onderstaande meetpunten zijn zodanig gekozen dat een overall en eerlijke beoordeling mogelijk is. Hierbij dienen kwantiteit en kwaliteit van het werk in evenwicht te zijn. In onderstaande tabel wordt weergegeven of en op welke wijze deze informatie beschikbaar is. Meetpunten Verzuimcijfers over de verschillende soorten verzuim, categorisering problematiek inclusief het aantal contactmomenten en doorlooptijd van de casus 20 *; Verzuim- en VSV cijfers per gemeente, school, soort onderwijs; Verzuim- en VSV cijfers naar etniciteit; Aantallen herplaatste VSV naar opleiding of werk; Aantallen doorverwijzingen naar zorg door leerplicht / RMC; Aantallen doorverwijzing maatwerktrajecten; Aantallen jongeren waarbij schoolbezoek hersteld is zonder PV, en waarbij schoolbezoek hersteld is na PV, het aantal gegeven waarschuwingen, Bronnen Zie leerplichtjaarverslag. zie ook bijlage 14 Idem Zie RMC effectrapportage Zie bijlage 13 Zie leerplichtjaarverslag Zie bijlage RBL BNO breed is er niet gemeten op problematiek, aantal contactmomenten en doorlooptijd Met name zaken waarin proces-verbaal wordt opgemaakt kennen een lange doorlooptijd. 15

16 doorverwijzingen naar andere instanties en andere afdoeningen die toegepast zijn; Hoeveel preventieve inzet is gepleegd, uitgesplitst in; individuele preventieve begeleiding van jongeren Zie leerplichtjaarverslag en ouders; preventieve inzet in ZAT s, tijdsinvestering, aantal Zie schema bladzijde 7 en 8 meldingen en hoeveel jongeren uit de doelgroep van het RBL in de regio Brabant Noordoost worden er besproken; overige preventieve acties; Zie hoofdstuk 3 Rapportage over meldgedrag van Zie pagina 9 onderwijsinstellingen, hoeveel relationele en corrigerende acties op vermoedelijk niet meldende instellingen zijn gepleegd (niet meldend is gedefinieerd als één maand geen verzuimmelding ontvangen); welke prioriteiten het RBL in de regio Brabant Zie pagina 7 en 8 Noordoost wel en niet is toegekomen uit de prioriteitenlijst uit het beleidsplan; Hoeveel formatie per functie er gedurende het zie tabel pagina 7 en 8 schooljaar beschikbaar is geweest en welke kwalificaties zijn hebben (vakopleiding, BOA, jaren ervaring in hun functie); Gemiddelde caseload per FTE over het hele team Zie tabel pagina 7 en 8 gemeten en aan de hand hiervan bijstelling van het benodigde aantal FTE aan de hand van de leerplicht formatierichtlijn; Klantentevredenheid, klantgroepen zijn Er is geen onderzoek gedaan naar de ouders/jongeren, scholen en overige instellingen; klanttevredenheid. Dit zal in schooljaar plaatsvinden Successen en knelpunten die de uitvoering Zie hoofdstuk 6 van deze evaluatie belemmeren benoemen. 16

17 I-WL/2012/472 Bijlage 4 Evaluatie RBL BNO juni 2011 Conclusies en aanbevelingen De afgelopen twee jaar heeft het RBL BNO veel bereikt en is een duidelijk herkenbare en gewaardeerde partij geworden voor scholen, leerlingen, ouders, jeugdinstellingen en de 13 samenwerkende gemeenten. De vraag Weet het RBL BNO na ruim anderhalf jaar de meerwaarde te creëren die er van verwacht wordt is zonder meer positief te beantwoorden. Dit echter wel met de opmerking dat er nog een weg te gaan is. De organisatie is nog volop in ontwikkeling. Voor deze ontwikkeling zijn de volgende punten te benoemen: 1. Bezuinigingen: Besluitvorming over bezuinigingsvoorstellen (zie bijgevoegde notitie) met daarbij als doel de doorontwikkeling van het RBL niet te vertragen of zelfs verder te bevorderen. 2. Verbeteren dienstverlening door: o Vindplaatsgericht werken; waar mogelijk gesprekken voeren op scholen, op het gemeentehuis in de woonplaats van de jongere of bij de jongere thuis. o Verbeteren vroegtijdige melding schoolverzuim door onderwijs; Het RBL BNO is bij haar werkzaamheden sterk afhankelijk van de bereidheid van scholen om tijdig te melden. Het RBL BNO verwacht dat de beoogde wijziging ten aanzien van het naleven van de Leerplichtwet (onder toezicht van de onderwijzinspectie) door scholen leidt tot een beter beeld van het verzuim. o Formatie; Het, gezien de resultaten en de caseload, minimaal in stand houden van de huidige formatie. o Digitalisering; Er is efficiency -winst te boeken door verdere digitalisering. Dit door van scholen te verlangen geoorloofd en ongeoorloofd verzuim digitaal te melden via het Landelijk verzuimloket van DUO. Het RBL BNO werkt aan een plan om alle VO en MBO scholen in de regio Brabant Noordoost te bewegen al het verzuim te melden via het verzuimloket. 3. Verbeteren bedrijfsvoering door: o Professionalisering RBL; alle leerplichtambtenaren volgen de vakopleiding en uitbreiding van het aantal leerplichtambtenaren met BOA-bevoegdheid. o Eenduidige werkwijze en aansturing; Het RBL BNO stelt voor te onderzoeken of er een mogelijkheid is om het werkgeverschap van alle medewerkers van het RBL BNO onder te brengen bij één werkgever. Er kan dan gewerkt worden onder één teamleider die functionerings- en beoordelingsgesprekken voert met alle medewerkers RBL BNO. Op deze wijze kunnen de medewerkers effectiever en eenduidiger worden aangestuurd. o Sublocaties samen te voegen; Om de eenduidige werkwijze en aansturing verder vorm te kunnen geven wordt voorgesteld om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om 17

18 sublocaties samen te voegen. Door het voornemen steeds meer vindplaats gericht te werken zijn er naar verwachting ook minder werkplekken nodig. o Monitoring en verantwoording: In overleg met de regiogemeenten vastleggen op welke onderdelen er periodieke monitoring plaatsvindt. Dit met het doel om vanuit de monitoring goede sturingsinformatie te verkrijgen. 4. Aanpassen gemeenschappelijke regeling: Na vaststelling van deze evaluatie en het besluit ten aanzien van de bezuinigingen zal de gemeenschappelijke regeling worden herzien en ter besluitvorming aan de gemeenten worden verzonden. Via het jaarverslag RBL BNO zullen de doorontwikkeling van het RBL BNO en de uitvoering van bovenstaande aanbevelingen worden weergegeven. 18

19 I-WL/2012/472 Bijlage 4 Evaluatie RBL BNO juni 2011 Bijlagen Bijlage 1: gemeentelijke taken zoals opgenomen in de leerplichtwet. De gemeentelijke taken zijn in een aantal artikelen van de Leerplichtwet opgenomen: de gemeente moet een leerplichtadministratie bijhouden. (artikel 18 lpw). Met dit instrument kan worden gecontroleerd of alle leerplichtigen op een school of onderwijsinstituut staan ingeschreven (controle op absoluut verzuim, artikel 19 lpw); het vermoedelijke ongeoorloofde schoolverzuim dat aan de gemeente wordt gemeld, wordt door de leerplichtambtenaar onderzocht; de leerplichtambtenaar onderzoekt aanvragen voor vervangende leerplicht (artikel 3a en 3b lpw): als de leerplichtambtenaar merkt dat een jongere in strijd met de Arbeidstijdenwet werkt, dan wordt deze informatie doorgegeven aan de Arbeidsinspectie (artikel 23 lpw); de leerplichtambtenaar heeft toegang tot de scholen en instellingen en is bevoegd zijn taak uit te oefenen ten aanzien van leerlingen die in Nederland woon- of verblijfplaats hebben (artikel 5:15 Awb); over verlof ingeval van andere gewichtige omstandigheden van meer dan 10 schooldagen beslist de leerplichtambtenaar; tegen het hoofd van een school kan proces-verbaal opgemaakt worden indien hij niet voldoet aan zijn verplichtingen opgelegd in artikel 18 en 21 lpw, onjuiste of onvolledige informatie verstrekt of gedurende meer dan 10 schooldagen per jaar verlof verleent (artikel 27 lpw); burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden vrijstelling verlenen aan kwalificatieplichtige jongeren indien aangetoond wordt dat de jongere op andere wijze voldoende onderwijs geniet (artikel 15 lpw); burgemeester en wethouders moeten jaarlijks vóór 1 oktober verslag uitbrengen aan de gemeenteraad over het in de gemeente gevoerde beleid inzake de handhaving van de leerplicht en de kwalificatieplicht en de resultaten daarvan (artikel 25 lid 1 lpw); burgemeester en wethouders moeten jaarlijks een opgave zenden aan de Minister over de omvang en de behandeling van het aan hen gemelde schoolverzuim in hun gemeente (artikel 25 lid 2 lpw). Bijlage 2: gemeentelijke taken RMC zoals vastgelegd in onderwijswetgeving In deze artikelen is geregeld dat: Er sprake is van voortijdig schoolverlaten als: een jongere nog geen 23 is en; hij/zij geen diploma van het vwo, de havo of niveau 2 van het MBO heeft en; hij/zij gedurende een maand zonder geldige reden het onderwijs niet meer heeft gevolgd of; hij/zij bij de school wordt uitgeschreven of van school wordt verwijderd. Het bevoegd gezag van de school verplicht is: om van leerlingen die niet meer leerplichtig zijn (ouder dan 18, jonger dan 23) en nog geen startkwalificatie hebben melding te doen bij de woongemeente van de jongere, wanneer er sprake is van voortijdig schoolverlaten. De gemeente verantwoordelijk is voor: Het maken van afspraken met scholen voor voortgezet onderwijs, onderwijsinstellingen voor MBO, en andere instellingen en organisaties die te maken hebben met voortijdig schoolverlaten over de inzet en verantwoordelijkheid bij het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten. Het zorgdragen voor de totstandkoming van een regionaal netwerk van die scholen, instellingen en organisaties. Het organiseren en coördineren van de meldingen van voortijdig schoolverlaten, het registeren van deze meldingen en zorgdragen voor de doorverwijzing naar onderwijs en arbeidsmarkt. Bijlage 3: Maatregelen VSV Regio 36b Voor de RMC regio 36b wordt in dit verband een aantal maatregelen uitgevoerd en de volgende maatregelen in het kader van het VSV convenant in de jaren uitgevoerd met de programmagelden. Preventieproject overgang VMBO-MBO/ Sticktogether Zorg-advies-team ROC de Leijgraaf 19

20 Kwalitatieve intake ROC de Leijgraaf Verbeteren zorg op de scholen; Sluitend ZAT-netwerk (met speciale aandacht voor de zorgleerlingen: Wajong; LGF; Cluster 3 en 4; Praktijkonderwijs tijdens de VO periode en doorlopend in het ROC; Zorg op school, AKA-droom Op dit moment vinden gesprekken plaats over de maatregelen voor de nieuwe convenantsperiode 2012 tot 2015 Bijlage 4: Prioritering taakuitvoering Het RBL in de regio Brabant Noordoost voert de preventieve, curatieve en repressieve taken uit. In deze paragraaf worden de uitgangspunten voor prioritering van de werkzaamheden vastgelegd voor het geval dat bijvoorbeeld het aantal meldingen ineens sterk toeneemt of er (tijdelijk) onvoldoende personeel aanwezig is. Prioriteiten uitvoeringstaken Leerplicht (top 10): 1. Adequaat en binnen 1 week reageren op absoluut verzuim en verwijdering Wettelijk, curatie 2. Adequaat en binnen 1 week reageren op relatief verzuim en schorsing Wettelijk, curatie 3. Tijdig starten met de afhandeling van aanvragen extra verlof en vrijstelling (binnen 1 Wettelijk, curatie week na binnenkomst) 4. Adequaat reageren op luxe verzuim Wettelijk, curatie 5. Deelname aan de ZAT s VO/MBO (Bij onderbezetting kan gekozen worden om Extra taak, preventie alleen aanwezig te zijn bij de zaken waar sprake is van verzuim.) 6. Deelname netwerken (Bij onderbezetting kan gekozen worden om alleen aanwezig Extra taak, preventie te zijn bij de zaken waar sprake is van verzuim.) 7. Controle verzuimregistraties scholen Extra taak, preventie 8. Houden van spreekuren op scholen Extra taak, preventie 9. Geven van voorlichting Extra taak, preventie 10. Deelname aan de Dag van de Leerplicht Extra taak, preventie Prioriteiten uitvoeringstaken RMC: 1. terug te leiden naar onderwijs, eventueel in combinatie met werk, om alsnog een startkwalificatie te behalen of 2. als onderwijs niet meer haalbaar is te helpen bij het zoeken naar duurzaam werk of een ander traject, meestal in samenwerking met instanties als het UWV WERKbedrijf. Wettelijk, Inspanningsverplichting Wettelijk, Inspanningsverplichting Als er binnen de bovenstaande prioriteiten nog een afweging gemaakt moet worden welke zaak als eerste opgepakt moet worden dan dient in eerste instantie de zaak met de zwaarste problematiek opgepakt te worden en vervolgens de zaak met een jongere met de jongste leeftijd. Bijlage 5: Preventieve activiteiten Frequent aangekondigd en onaangekondigd op huisbezoek gaan bij jongeren met een multi-problematiek, hiervan gaat naar de hele sociale leefomgeving een preventieve werking uit. Daarnaast biedt dit instrument meer inzicht in de problematiek en kan sneller vanuit de juiste organisatie opgetreden worden; Risicoleerlingen begeleiden bij de overstap van PO naar VO en van VMBO naar MBO. In de regio NONB wordt door VMBO en MBO scholen gemonitord of jongeren hun opleiding vervolgen (stick together). Zo niet, dan wordt melding gedaan aan het RBL en kan de jongere begeleid worden; Spreekuren op scholen, waarin vroegtijdig jongeren worden aangesproken op verzuimgedrag en de mogelijke achterliggende problematiek in kaart wordt gebracht. Hoe eerder de interventie, hoe beter het resultaat. Door de spreekuren wordt de relatie met scholen sterk verbeterd, wat weer meer aandacht voor verzuimproblematiek met zich meebrengt; Een spreekuur kan er toe dienen dat enerzijds vroegtijdig jongeren worden aangesproken op verzuimgedrag en de mogelijke achterliggende problematiek in kaart wordt gebracht. Hoe eerder de interventie, hoe beter het resultaat. Anderzijds biedt het de mogelijkheid om betere contacten op te bouwen met zorgcoördinatoren en teamleiders en vragen en problemen op het gebied van verzuim en verzuimmeldingen te bespreken en bespreekbaar te maken. 20

21 I-WL/2012/472 Bijlage 4 Evaluatie RBL BNO juni 2011 Voorlichting geven aan scholen, ouders en jongeren; Deelname aan werkgroepen en doelgroepbenadering. Het gaat hierbij vaak om de toegevoegde waarde van de kennis en kunde van leerplicht. Bijlage 6: Repressieve activiteiten Het opmaken van een proces-verbaal wordt gezien als uiterste middel, als een breekijzer om een impasse in een bepaalde situatie te doorbreken of om onvrijwillige hulpverlening af te dwingen. Het opmaken van een proces-verbaal moet een meerwaarde hebben. Gemiddeld wordt er landelijk gezien bij ongeveer 10% van de meldingen besloten om een proces-verbaal op te maken. Een ander repressief instrument, wat tot nu toe nog niet is ingezet in de subregio 36B, is de bestuursrechterlijke handhaving. In de Leerplichtwet en gemeentewet is het mogelijk om bestuursrechterlijk te handhaven. Een geëigend handhavingmiddel voor de Leerplichtwet is de (preventieve) last onder dwangsom. Last onder dwangsom is bij luxe verzuim (zonder toestemming op vakantie gaan buiten de vakantieperiode) en absoluut verzuim (niet ingeschreven staan bij een schoolinstelling) een goed instrument. Door het toepassen van de last onder dwangsom kan de leerplichtambtenaar voor iedere dag dat de overtreding voortduurt een geldboete eisen. Inschakeling van een rechter is daarbij niet nodig, waardoor de ouders/verzorgers van een leerplichtige sneller aangepakt kunnen worden. In het kader van een snelle en effectieve aanpak van verzuim is het wenselijk dit middel in te gaan zetten. Een procedure last onder dwangsom moet binnen de gemeente wel goed ingeregeld zijn. Het opleggen van een last onder dwangsom is een beschikking welke aan alle formele eisen moet voldoen. Daarnaast moet er rekening gehouden worden met het feit dat ouders/verzorgers in bezwaar kunnen gaan. Indien er een last onder dwangsom is opgelegd en ouders weigeren te betalen zal tevens een incassoprocedure moeten volgen. Indien gekozen wordt voor deze vorm van repressie dan dient in de uitvoeringsovereenkomst uitgezocht te worden welke stappen binnen de gemeente genomen moeten worden. Bijlage 7 Overzicht van contacten en overleggen RBL A. Samenwerken met diensten/instellingen De leerplichtambtenaar werkt met de volgende instellingen samen: Gemeenten intern en extern: collega s afdelingen welzijn, jeugd en onderwijs, sociale zaken en burgerzaken; Onderwijs: scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs, onderwijsinspectie, ROC s; Jeugdhulpverlening: Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg, Jeugdpreventiewerk, Bureau HALT, Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), instellingen voor jeugdzorg, Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ); Justitie: Officier van Justitie, politie, parketsecretaris; Maatschappelijke zorg; Jeugdgezondheidszorg, (school)maatschappelijk werk Arbeid: arbeidsinspectie, UWV-werkbedrijf, uitzendbureaus; Bijzondere projecten: Baanvaardig, Centrum voor Ondersteuning en Onderwijs (COO) Nijmegen, Herstart, Op de rails, Flexcollege, Rebound; B. Samenwerking via netwerkoverleggen: Voor een effectieve uitvoering van de taken nemen de leerplichtambtenaren deel aan overleggen van relevante netwerken. In deze netwerken worden de jongeren vanuit de diverse disciplines besproken. Op deze manier kan een compleet beeld van de jongeren gevormd worden. Netwerken waaraan deelgenomen wordt: Zorg Advies Team (ZAT) op alle scholen voor (speciaal) voortgezet onderwijs en de praktijkschool; Arrondissementaal overleg met de officier van Justitie; Overleg Regionaal Veiligheidshuis, waaronder CRJ overleg (=Casusoverleg Risico Jeugd); Periodiek overleg directeuren basisscholen; Periodiek overleg jeugdagenten; Periodiek overleg maatschappelijk werk; Periodiek overleg jeugd preventie werk; Diverse subregionale en gemeentelijke overlegvormen. C. Samenwerken met ambtsgenoten Door het starten met een regionaal bureau waarin alle leerplichtambtenaren uit de hele regio Brabant Noordoost zijn samengevoegd is gezorgd voor een goede onderlinge afstemming binnen de 13 deelnemende gemeenten. 21

22 Daarnaast wordt er regelmatig overlegd met leerplichtambtenaren uit aanpalende gemeenten zoals met het RBL St. Michielsgestel, s-hertogenbosch, Nijmegen en Eindhoven. Bijlage 8: Informatiebrief leerplichtjaarverslag Conform de gemeenschappelijke regeling Leerplicht en RMC regio Brabant Noordoost (regio 36b) ontvangt u het Leerplichtjaarverslag van het Regionaal Bureau Leerlingplicht en voortijdig schoolverlaten van de regio Brabant Noordoost (hierna: RBL BNO). Het jaarverslag heeft betrekking op het schooljaar Aanbieden jaarverslag Op grond van artikel 25, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969 dienen burgemeester en wethouders jaarlijks voor 1 oktober een verslag aan de raad uit te brengen over het in het laatst afgesloten school- of cursusjaar in de gemeente gevoerde beleid inzake de handhaving van de leerplicht en de kwalificatieplicht en de resultaten daarvan. In de Gemeenschappelijke Regeling van dienstverlening ter uitvoering van de Leerplichtwet hebben de deelnemende gemeenten besloten om de gemeente Oss als centrumgemeente aan te wijzen. Het opstellen van dit jaarverslag is hierbij gemandateerd aan burgemeester en wethouders van de gemeente Oss. Wij verzoeken u kennis te nemen van het gevoerde beleid inzake de handhaving van de leerplicht en de kwalificatieplicht en de resultaten daarvan, zoals verwoord in dit jaarverslag. Inhoud Het Leerplichtjaarverslag is het eerste jaarverslag van het RBL BNO. Het jaarverslag is besproken op 22 december 2010 in het Dagelijks Bestuur van het RBL BNO. Dit jaarverslag wordt door het Dagelijks Bestuur van het RBL BNO gezien als een nulmeting. Onder andere wordt er verslag gedaan van de volgende onderwerpen: De start van het RBL BNO per 1 augustus 2009 Visie, missie, doelstellingen en strategie van het RBL BNO Cijfers met betrekking tot verzuim, zorgmelding, Halt-verwijzing, vrijstelling, Casusbespreking Risico Jeugd en Proces-verbaal Aanbevelingen en knelpunten Wettelijke grondslag Leerplichtwet 1969 Gemeenschappelijke regeling Leerplicht en RMC regio Brabant Noordoost (Regio 36b) Communicatie Wettelijk is het onze taak om u te informeren over het jaarverslag. Het RBL BNO heeft op 11 januari 2011 reeds een persbericht over dit jaarverslag verspreid om dit onder de aandacht van de bevolking te brengen. Bijlage 9: Structuur RBL (schematisch weergeven?) Portefeuillehoudersoverleg Onderwijs en Educatie: de wethouders in het regionale portefeuillehoudersoverleg zijn door de samenwerkingsovereenkomst gemandateerd om besluiten te nemen inzake het RBL. Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur is aan afvaardiging van het regionale portefeuillehoudersoverleg. Dit bestuur bestaat uit de portefeuillehouders van de front-office gemeenten en een portefeuillehouder namens de overige 11 gemeenten. Klankbordgroep: De klankbordgroep bestaat uit de lijnmanagers en beleidsmedewerkers uit de front-office gemeenten. Zij vormen het klankbord voor de coördinator en bereiden besluitvorming voor het dagelijkse bestuur voor. Coördinator RBL: Deze functionaris zorgt binnen de regio voor coördinatie van dagelijkse gang van zaken bij het front-office en de back-office en legt verantwoording af aan of verkrijgt toestemming van zijn of haar lijnmanager van de Centrumgemeente. Front-office: In iedere subregio wordt een front-office gevestigd. Een front-office bestaat uit leerplicht/rmc ambtenaren en administratieve ondersteuning. De medewerkers van een front-office leggen verantwoording af aan de lijnmanagers van de front-office gemeente van de subregio. Back-office: In de gemeente Oss wordt de back-office geïnstalleerd. De back-office bestaat uit de RBL/RMC Coördinator, kwaliteits-/beleidsmedewerker en administratieve medewerkers voor het voeren van een sluitende leerplicht en RMC administratie en de verdere administratieve ondersteuning van de front-office s. 22