HET VOORTGEZET ONDERWIJS

Transcriptie

1 Partijen overwegen het volgende: CONVENANT DE VEILIGE SCHOOL HET VOORTGEZET ONDERWIJS Gemeente Krimpen aan den IJssel De gemeente Krimpen aan den IJssel is verantwoordelijk voor de coördinatie en uitvoering van een integraal veiligheidsbeleid binnen de gemeente; De scholen zijn op grond van de Arbeidsomstandighedenwet verantwoordelijk voor de veiligheid en het welzijn in het kader van de arbeid van docenten, onderwijsondersteunend personeel, leerlingen en bezoekers van de school; De politie is belast met de handhaving van wet- en regelgeving en de openbare orde onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag (burgemeester en openbaar ministerie); Het Openbaar Ministerie is verantwoordelijk voor de opsporing van gepleegde strafbare feiten en voor de strafrechtelijke vervolging. Indien een minderjarige een strafbaar feit begaat, dient de juiste afdoeningsbeslissing te worden genomen, waarbij rekening wordt gehouden met de leeftijd, de persoonlijke omstandigheden en de aard en de ernst van het strafbare feit. Indien mogelijk zal een minderjarige verdachte in eerste instantie een Halt-verwijzing krijgen of een oproeping voor een SIL-zitting (Standaard Interventie Lijst). Bureau Halt is belast met het aanbieden van de Halt-procedure aan jongeren tussen de 12 en 18 jaar om zodoende strafvervolging te voorkomen; Partijen hebben derhalve een gezamenlijk belang bij het maken van een eenduidig en sluitend stelsel van afspraken ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van: (drugs)overlast, vandalisme, (seksuele) intimidatie, discriminatie, bedreiging, geweld, diefstal en het overdadig gebruik van genotmiddelen als alcohol en tabak om zo een veilig klimaat te creëren in en om de school. Zij maken daarom de volgende afspraken: Contactpersonen Artikel 1: De scholen wijzen per vestiging een persoon aan, die tot taak heeft deze overeenkomst uit te voeren en optreedt als contactpersoon ten behoeve van andere partijen bij deze 1

2 Artikel 2: De politie wijst voor de scholen een contactpersoon aan voor de uitvoering van deze Artikel 3: De gemeente wijst een contactpersoon aan voor de uitvoering van deze Artikel 4: Het Openbaar Ministerie wijst een contactpersoon aan voor de uitvoering van deze Artikel 5: Bureau Halt wijst een contactpersoon aan voor de uitvoering van deze De rol van de scholen Artikel 6: Binnen de school worden zodanige afspraken gemaakt, dat het voor een ieder duidelijk is tot wie men zich kan wenden inzake een veilig leefklimaat in de school. Artikel 7: De scholen zorgen ervoor dat personeel, ouders/verzorgers en leerlingen op de hoogte zijn van de binnenschoolse afspraken die voortvloeien uit de uitvoering van deze In de binnenschoolse afspraken worden de volgende mededelingen opgenomen: Dat bij iedere school een vertrouwenspersoon is aangesteld en wie dat is en wat zijn/haar taken en bevoegdheden zijn. Dat het verboden is (soft)drugs voorhanden te hebben, te gebruiken en te verkopen, dat het plegen van vandalisme, (seksuele) intimidatie, discriminatie, bedreiging, het bezit en/of het gebruik van wapens, het gebruik van alcohol zonder voorafgaande toestemming van de school en (ander) crimineel gedrag verboden is en het gebruik van genotmiddelen als tabak ontmoedigd wordt. Dat bij het plegen van een strafbaar feit melding wordt gedaan bij de politie. Dat de school zich het recht voorbehoudt om kluisjes, in het bijzijn van de betrokken leerlingen, te openen. Artikel 8: Lid 1 De directeuren van de scholen geven aan burgemeester en wethouders binnen zeven dagen kennis van de in- en afschrijving van leerlingen ten aanzien van wie de Leerplichtwet 1969 van toepassing is. Een beslissing tot verwijdering van een leerling wordt terstond gemeld. Lid 2 De directeuren van de scholen geven aan burgemeester en wethouders en aan de ambtenaar alle inlichtingen, die deze in verband met de uitvoering van deze wet verlangen. 2

3 Lid 3a Indien een ingeschreven leerling van een school ten aanzien van wie de Leerplichtwet 1969 van toepassing is, zonder geldige reden lestijd heeft verzuimd en dit verzuim plaatsvond op drie achtereenvolgende dagen, dan wel het verzuim gedurende een periode van vier opeenvolgende weken meer dan 1/8 deel van het aantal lesuren bedraagt, geeft het hoofd van een school hiervan onverwijld kennis aan burgemeester en wethouders via het daartoe vastgestelde meldingsformulier Vermoedelijk ongeoorloofd schoolverzuim. Lid 3b Bij een melding van vermoedelijk ongeoorloofd schoolverzuim door de directeur van de school voert de leerplichtambtenaar een onderzoek uit als omschreven in artikel 22 van de Leerplichtwet De leerplichtambtenaar nodigt ouder(s)/verzorger(s) en/of de leerling uit voor een gesprek na overleg met de school. De leerplichtambtenaar informeert de school over de gemaakte afspraken. Indien de afspraken niet worden nagekomen door de ouder(s)/verzorger(s) en/of de leerling, dan worden in overleg met de school vervolgstappen ondernomen. lid 4a Een beroep op vrijstelling wegens vakantie van de leerling kan slechts worden gedaan indien de directeur, na indiening van het vastgestelde aanvraagformulier vrijstelling geregeld schoolbezoek door de ouder(s)/ verzorger(s), verlof heeft verleend. Het verlof mag slechts eenmaal en voor ten hoogste tien dagen per schooljaar worden verleend en kan geen betrekking hebben op de eerste twee lesweken van het schooljaar. lid 4b Een beroep op vrijstelling wegens andere gewichtige omstandigheden kan slechts worden gedaan: 1. indien de directeur, na indiening van het vastgestelde aanvraagformulier vrijstelling geregeld schoolbezoek door de ouder(s)/ verzorger(s), verlof heeft verleend voor maximaal tien dagen per schooljaar. Indien geen verlof is aangevraagd, kan de directeur alsnog verlof verlenen, indien hem binnen twee dagen na het ontstaan van de verhindering de redenen daarvan worden medegedeeld. 2. indien de leerplichtambtenaar, na indiening van het vastgestelde aanvraagformulier vrijstelling geregeld schoolbezoek door de ouder(s)/ verzorger(s), de directeur gehoord, verlof heeft verleend voor meer dan tien dagen per schooljaar. Artikel 9: Bij het vermoeden van bedreiging van een veilig leefklimaat in en om de school, dan wel het voorkomen van crimineel gedrag door leerlingen in en om de school, wordt door de contactpersonen van de scholen in alle gevallen contact opgenomen met de politie. Zo nodig plegen de contactpersonen nader overleg inzake de te nemen maatregelen. De rol van de politie en het Openbaar Ministerie Artikel 10: De politie zal gevraagd en ongevraagd preventief aanwezig zijn op de in het convenant genoemde school. 3

4 Artikel 11: De politie verplicht zich om bij melding van crimineel gedrag in of om de in dit convenant genoemde school, prioriteit te geven aan een snelle interventie en afhandeling. Het Openbaar Ministerie zal, conform justitiële uitgangspunten, zorg dragen voor een snelle afhandeling, waarbij het beginsel wordt gehanteerd dat geen jeugdige wordt heengezonden door de politie zonder overleg met het Openbaar Ministerie. Dit ten behoeve van een consequente en uniforme wijze van aanpak en een snel en vroegtijdig ingrijpen bij minderjarigen die een strafbaar feit hebben begaan. Artikel 12: De school zal, daar waar mogelijk en op basis van overleg, medewerking verlenen aan het ten uitvoer brengen van eventueel aan een leerling van de betreffende school op te leggen (pre)justitiële sancties. Voorlichting en advies Artikel 13: De politie, de gemeente en/of bureau Halt geven, in overleg met de schoolleiding, voorlichting en advies aan de schoolleiding, docenten, onderwijsondersteunend personeel, ouders en leerlingen inzake het voorkomen van (drugs)overlast cq. gebruik, vandalisme, (seksuele)intimidatie, discriminatie, bedreiging, bezit en/of gebruik van wapens, gebruik van genotmiddelen en (ander) crimineel gedrag. De rol van de gemeente Artikel 14: De gemeente houdt toezicht op de naleving van de te maken afspraken en biedt facilitaire ondersteuning aan bij de uitvoering van de bij dit convenant betrokken partijen. Zij zullen in dit verband zorg dragen voor het organiseren van de in artikel 19 bedoelde evaluatiebijeenkomst. Artikel 15: Voorts zal de gemeente zorg dragen voor het zoveel mogelijk afstemmen van activiteiten van de leerplichtambtenaar en van door de gemeente gesubsidieerde voorzieningen op het terrein van jeugdwelzijn, jeugdgezondheidszorg en jeugdzorg en van de scholen en zal hiermee ook in haar beleid rekening houden. Artikel 16: Daar waar nodig en voor zover mogelijk, gelet op de regelgeving en eventuele andere beperkingen, treft de gemeente voorzieningen in de sfeer van de openbare ruimte. 4

5 Prioriteit Artikel 17: Partijen streven er naar om gedurende de convenantperiode gezamenlijk projecten uit te voeren. Duur van de overeenkomst Artikel 18: Lid 1 Deze overeenkomst geldt voor onbepaalde tijd en treedt in werking met ingang van het schooljaar 2005 / Lid 2 Dit convenant wordt ieder jaar op 1 januari in principe stilzwijgend verlengd. Lid 3 Bij verlenging van dit convenant kan jaarlijks tot herziening van de prioriteitstelling worden overgegaan. Evaluatie Artikel 19: Partijen zullen jaarlijks, lopende de overeenkomst, de wijze van uitvoering van deze overeenkomst evalueren. Een verslag van dit overleg wordt aan alle partijen beschikbaar gesteld. De scholen brengen bij die gelegenheid verslag uit van de uitgevoerde activiteiten in het kader van de ARBO-veiligheidszorg en betrekken daarbij de effecten van deze 5

6 6