ZITTING VAN DE GEMEENTERAAD dd. woensdag 30 april 2014

Transcriptie

1 96 ZITTING VAN DE GEMEENTERAAD dd. woensdag 30 april 2014 Aanwezig: Dirk De Poorter, voorzitter; Tony Vermeire, burgemeester; Luc Lampaert, Martine Gyssels, Nicholas Spinel, Steven Lambert, Hilde De Graeve, schepenen; Guy De Neve, Mieke Van de Velde, Roger Willems, Vera Roesbeke, Mik Van Daele, Annemie De Bie, Lucia De Witte, Tim Maenhout, Claudine Geirnaert, Stefaan Lehoucq, Johan De Muynck, Ronny Claeys, An Fremout, raadsleden; Eddy De Mits, secretaris; Afwezig: Arrondissement : Gent Provincie : Oost-Vlaanderen DAGORDE OPENBARE ZITTING 1. Politieverordening op de begraafplaatsen: goedkeuring. 2. Huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen: goedkeuring. 3. Aanvullend reglement op de politie over het wegverkeer: goedkeuring wijziging parkeersituatie in de Kerkstraat, wijzigingen naar aanleiding van de aanleg van het fietspad in Stoktevijver en actualisatie omtrent het stilstaan en parkeren, de voorrangsregeling Bekestraat/Paterstraat, en de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen afgebakend in de Durmstraat en Guido Gezellestraat. 4. Overeenkomst nr. 14/04 inzake de mededeling van persoonsgegevens door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid aan de gemeente Zomergem voor de automatische toekenning van aanvullende voordelen aan inwoners die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging, met toepassing van beraadslaging nr. 11/29 van 5 april 2011 van het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid zoals gewijzigd op 4 juni 2013 : kennisname. 5. Retributie voor gebruik dienstverlening openbare bibliotheek: goedkeuring wijziging. 6. Mobiliteitsplan Zomergem - bevestigen en actualiseren (spoor 3): definitieve vaststelling. 7. Aanvraag verkavelingsvergunning Green Corner (Kerkstraat): goedkeuring tracé wegenis, ontwerp wegenis- en rioleringswerken en ontwerp voetpaden, opritten en groen. 8. Patrimonium - verlenen van een recht van erfpacht aan de vzw Tafeltennisclub Zomergem voor een onroerend goed gelegen Hofbouwstraat 2A: goedkeuring ontwerpakte. 9. Regionaal Sociaal-Economisch Overlegcomité (RESOC) Meetjesland, Leiestreek en Schelde: goedkeuring Streekpact II. 10. Intercommunale Vereniging voor Crematoriumbeheer in de provincie Oost-Vlaanderen Westlede - algemene vergadering van 17 juni 2014: standpunt gemeente omtrent agenda inzonderheid balans en resultatenrekening 2013 en werkingsverslag Dienstverlenende Vereniging voor Ruimtelijke Ordening en Economische Ontwikkeling Veneco² - algemene vergadering van 18 juni 2014: goedkeuring agenda inzonderheid jaarverslag 2013, balans en resultatenrekening. 12. Dienstverlenende Vereniging voor Ruimtelijke Ordening en Economische Ontwikkeling Veneco² algemene vergadering van 18 juni 2014: aanduiding vertegenwoordiger en plaatsvervangend vertegenwoordiger Bijkomende punten op verzoek van raadslid Ronny Claeys: 1. Adoptie gemeente eigen plant- of diersoort: 2. Zone 30 ter hoogte van school Stoktevijver: voorstel tot wijziging GEHEIME ZITTING 13. EVA vzw Gemeentelijke Sportcentra Zomergem: voordracht leden raad van bestuur.

2 97 Openbare zitting De voorzitter Dirk De Poorter stelt vast dat om u 20 leden aanwezig zijn en verklaart de zitting voor geopend. Er worden na vraag van de voorzitter geen bezwaren of opmerkingen ingebracht tegen de notulen van de vergadering van 26 maart 2014, zodat deze als goedgekeurd worden beschouwd. Raadslid Stefaan Lehoucq wenst te stellen dat hij op de vorige zitting een bijkomend punt had geagendeerd, een gemeenteraad waarop hij om de gekende reden afwezig was, maar dat hij in die zitting geen antwoord heeft gekregen op zijn vraag. De voorzitter stelt voor om, indien het raadslid meent geen afdoend antwoord te hebben gekregen, hij dit een volgende keer opnieuw op de agenda plaatst. Burgemeester Tony Vermeire merkt op dat het al dan niet goedkeuren van de notulen van de vorige vergadering niet betekent dat men bepaalde punten opnieuw gaat bespreken of herhalen. Daarna vraagt de burgemeester 1 minuut stilte ter nagedachtenis van 2 personen die overleden zijn: Fons Van de Velde, ereburger van de gemeente, en André Martens, jarenlang gemeenteraadslid. Hierop volgt 1 minuut stilte. Daarna gaat men over tot de dagorde. OPENBARE ZITTING 1. Politieverordening op de begraafplaatsen: goedkeuring. Schepen van begraafplaatsen, Martine Gyssels, licht het punt toe. Raadslid Mik Van Daele merkt op dat in artikel 5 is bepaald dat op vraag van de familie een urne tot maximum twee jaar kan worden verwijderd uit een columbarium of urnenkelder waarna de urne wordt teruggeplaatst. Hij heeft niet teruggevonden wat dit kost. De schepen antwoordt dat dit moet opgenomen worden in een retributiereglement. Ze zal dit nakijken. Raadslid An Fremout merkt op omtrent artikel 4 waarin bepaald is dat men de laatste wilsbeschikking van de overledene moet respecteren dit niet altijd kan. Er zijn omstandigheden, zoals bijvoorbeeld iemand die met isotopen is behandeld, waarin er geen keuze is. Dus dat dit niet altijd zo kan zou omwille van de duidelijkheid moeten worden opgenomen in het reglement. Schepen Luc Lampaert antwoordt dat wanneer dit in een hogere regelgeving anders is bepaald deze steeds boven het gemeentelijk reglement staat, de hiërarchie van de regelgeving moet worden gerespecteerd. De voorzitter besluit dat eventueel een verwijzing zou kunnen worden gemaakt. De gemeenteraad, Gelet op de nieuwe gemeentewet; inzonderheid op de artikelen 119, 119bis, 133 en 135, 2; Gelet op de artikelen 15 bis, 2, tweede lid, 23bis en 32 van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en lijkbezorging; Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij het decreet van 10 november 2005, het decreet van 18 april 2008, de decreten van 9 december 2011 en het decreet van 22 februari 2013; Gelet op het gemeentedecreet inzonderheid artikel 42;

3 98 Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria, gewijzigd bij het besluit van 2 december 2005; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 27 februari 1992 houdende goedkeuring algemene politieverordening van de gemeente Zomergem, inzonderheid hoofdstuk 4: begraafplaatsen; Overwegende dat de gemeenteraad alles regelt wat betrekking heeft op de afmetingen van de graftekens en de aard van de te gebruiken materialen; Besluit met eenparigheid van stemmen: AFDELING 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 De gemeente beschikt over drie begraafplaatsen gelegen te: Zomergem: Kerkhofstraat; Oostwinkel: Oostwinkeldorp; Ronsele: Kerkplein. De begraafplaatsen zijn doorlopend toegankelijk voor het publiek. Voor dienstnoodwendigheden kunnen de begraafplaatsen, op bevel van de burgemeester tijdelijk voor het publiek gesloten worden. AFDELING 2: HANDELINGEN DIE DE BEGRAVINGEN/CREMATIES VOORAFGAAN Onderafdeling 1: Aangifte Artikel 2 Elk overlijden in de gemeente wordt zonder verwijl aangegeven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dit geldt eveneens in geval van ontdekking van een menselijk lijk op het grondgebied van de gemeente. In dit laatste geval moet ook de politie op de hoogte worden gebracht. Artikel 3 Diegene die voor de begraving instaat, regelt met het gemeentebestuur de formaliteiten betreffende de begraving. Bij ontstentenis daarvan, wordt door het gemeentebestuur het nodige gedaan. De begrafenis zal plaats hebben binnen de zeven werkdagen na overlijden. De burgemeester beslist over uitzonderingen hieromtrent. Artikel 4 Elkeen kan tijdens zijn leven vrijwillig een schriftelijke kennisgeving van zijn laatste wilsbeschikking overmaken aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn gemeente. Die laatste wilsbeschikking kan handelen over de wijze van lijkbezorging, de asbestemming, evenals over het ritueel van de levensbeschouwing voor de uitvaartplechtigheid alsook de gemeente waar men begraven wil worden of de gemeente waar de as begraven, bijgezet of uitgestrooid moet worden. Hierin kan ook de vermelding van het bestaan van een uitvaartcontract worden opgenomen. De wens van de overledene moet worden geëerbiedigd. Ook voor een crematie na opgraving dient naast de toelating tot opgraving ook de laatste wilsbeschikking te worden geëerbiedigd. Artikel 5

4 99 Indien het overlijden in een gemeente van het Vlaamse gewest heeft plaatsgehad, is voor crematie een toestemming vereist van de ambtenaar van de burgerlijke stand waar het overlijden werd vastgesteld. Indien de overledene dit schriftelijk heeft bepaald of, bij gebrek aan een schriftelijke bepaling door de overledene, op gezamenlijk schriftelijk verzoek van zowel de echtgenoot of van diegene met wie de overledene een feitelijk gezin vormde als van alle bloed- of aanverwanten van de eerste graad of, indien het om een minderjarige gaat, op verzoek van de ouders of voogd, kan de as van gecremeerde lijken: a) worden uitgestrooid of begraven op een andere plaats dan de begraafplaats; Deze uitstrooiing of begraving kan evenwel niet gebeuren op het openbaar domein, uitgezonderd de begraafplaats. Indien het een terrein betreft dat niet eigendom is van de overledene of zijn nabestaanden, is een voorafgaande, schriftelijke toestemming vereist van de eigenaar van het betrokken terrein. De asverstrooiing of de begraving van de as gebeurt aansluitend op de crematie. b) in een urne ter beschikking gesteld worden van de nabestaanden om te worden bewaard op een andere plaats dan de begraafplaats; Indien er een eind komt aan de bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats, wordt de as door toedoen van de nabestaande die er de zorg voor heeft of zijn erfgenamen in geval van diens overlijden, ofwel naar een begraafplaats gebracht om er begraven, in een columbarium bijgezet of uitgestrooid te worden ofwel uitgestrooid te worden op een aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee. De persoon die de as in ontvangst neemt, is verantwoordelijk voor de naleving van deze bepalingen. Onverminderd de bestemming van de as kan, op verzoek van de echtgenoot en van de bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad, een gedeelte van de as van het gecremeerde lijk aan hen worden meegegeven. Op vraag van de familie kan een urne voor een kortere periode worden verwijderd uit een columbarium of urnenkelder zonder dat de concessie wordt opgegeven. Twee jaar na de verwijdering vervalt de concessie zonder dat die aanleiding kan geven tot een terugbetaling. Binnen deze periode kan de urne worden terug geplaatst. De gemeenteraad stelt de kosten vast die verbonden zijn aan het verwijderen van de asurn uit een graf of een columbarium. Hiertoe moet een wilsbeschikking ingediend worden ondertekend door de overlevende echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner en de bloedverwanten 1 e graad. Dergelijke thuisbewaring van een asurne kan slechts 1x worden aangevraagd. Artikel 6 Tenzij in speciale gevallen en op advies van de behandelende geneesheer, mag de toestemming tot begraven niet verleend worden voor het verstrijken van een termijn van 24 uur, die ingaat met de ontvangst van de aanvraag tot toestemming. Onderafdeling 2: Kisting Artikel 7 Tot kisting mag slechts worden overgegaan nadat het overlijden werd vastgesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand, op voorlegging van het daartoe nodige doktersattest. Artikel 8

5 100 De stoffelijke overschotten moeten in een doodskist of ander omhulsel geplaatst worden. Het gebruik van doodskisten, foedralen, doodswaden, producten en procédés die de natuurlijke en normale ontbinding van het lijk of de crematie beletten, is verboden. Een balseming of enige andere conserverende behandeling, voorafgaand aan de kisting, kan in de door de Vlaamse regering bepaalde gevallen toegelaten worden. De Vlaamse regering omschrijft de in het 2 e lid bedoelde voorwerpen en procédés, alsook de voorwaarden waaraan een doodskist of ander omhulsel moet beantwoorden. De burgemeester of zijn gemachtigde mag de kisting bijwonen. Artikel 9 De kisting van het te cremeren of naar het buitenland (met uitzondering van Luxemburg en Nederland) te vervoeren stoffelijk overschot heeft plaats in aanwezigheid van de burgemeester of diens afgevaardigde, die de toepassing van de wettelijke en de reglementaire bepalingen nagaat. Artikel 10 Behalve om te voldoen aan een rechterlijke beslissing mag de kist na de kisting niet meer geopend worden. Gedurende de looptijd van een graf mogen stoffelijke overschotten niet in andere kisten worden geplaatst en mag slechts 1 lijk per kist aanwezig zijn. Onderafdeling 3: Lijkenvervoer Artikel 11 De niet-gecremeerde lijken, gekist of in een lijkwade moeten individueel met een lijkwagen of op een passende wijze vervoerd worden. Het vervoer dient steeds in de kortst mogelijke afstand te gebeuren. Het vervoer van de as is vrij, een lijkwagen is niet verplicht, doch dient te gebeuren volgens de regels van de welvoeglijkheid. Artikel 12 Voor zover stoffelijke overschotten van de in België overleden personen naar het buitenland moeten vervoerd worden, is het vervoer, naargelang het geval, onderworpen aan de formaliteiten vermeld in: a) het KB van 8 maart 1967, wanneer het lijk moet vervoerd worden naar Luxemburg of Nederland; b) het akkoord van Straatsburg van 26 oktober 1973, wanneer het lijk moet vervoerd worden naar een ander land dan vermeld onder a) en dat het akkoord van Straatsburg ondertekend heeft; c) het Regentsbesluit van 20 juni 1947, wanneer een lijk moet vervoerd worden naar een land, niet bedoeld in a) of b). Artikel 13 Voor het bezorgen van de stoffelijke overschotten op de gemeentelijke begraafplaatsen moeten de gemeentelijke diensten ten minste 3 werkdagen vooraf op de hoogte zijn gebracht met melding van datum, uur en wijze van begrafenis alsook de soort concessie en of het al dan niet gaat om een eerste bijzetting in een bestaande concessie zodat de nodige voorbereidingen kunnen worden getroffen. Die verplichting rust bij de nabestaanden of de gemachtigde. AFDELING 3: BEGRAVINGEN EN CREMATIES Artikel 14

6 101 Boven de bovenste lijkkist of lijkwade bevindt zich een laag grond van 65 cm In de bestaande grafkelders dient een bijzetting te gebeuren op een diepte van tenminste 65 cm Artikel 15 De asurnen dienen begraven te worden in volle grond op een diepte van tenminste 65 cm of te worden bijgezet in een urnenkelder of columbarium ter beschikking gesteld door het gemeentebestuur. Artikel 16 Asverstrooiingen gebeuren op een hiertoe voorbehouden asverstrooiingsweide door een gemeentelijke aangestelde. AFDELING 4: OPGRAVINGEN EN RUIMINGEN Artikel 17 Met opgraven of ontgraven wordt bedoeld het uit een graf halen van een stoffelijk overschot of een asurne met de bedoeling te herbegraven of, in geval van een stoffelijk overschot, te cremeren. Behoudens gerechtelijk bevel mag geen ontgraving worden verricht zonder de schriftelijke toestemming van de burgemeester. Het verlenen van toestemming tot opgraving door de burgemeester kan enkel om ernstige redenen. Na een schriftelijke gemotiveerde aanvraag, ondertekend door alle eerstegraadverwanten wordt toelating gegeven tot het ontgraven en overbrengen van een stoffelijk overschot of asurne naar een behoorlijker rustplaats of voor het samenbrengen van echtgenoten, ouders en kinderen, bloed- en aanverwanten, personen die op het moment van overlijden een feitelijke gezin vormden of voor personen die daartoe ieder hun wil te kennen gaven bij de gemeentelijke overheid. Het ontgraven van een kist of een urne kan enkel voor het herbegraven in een concessie. Uitzondering hierop is de ontgraving van een urne voor asuitstrooiing. Het bedrag van de ontgraving wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Artikel 18 Tijdens de opgraving wordt de plaats ervan voor het publiek visueel afgeschermd. De opgraving gebeurt in aanwezigheid van een gemachtigde van de burgemeester die het register van begravingen ter bevestiging ondertekent. Indien de staat van de opgegraven kist het vereist, schrijft de burgemeester voor dat ze vernieuwd wordt; dit met het oog op de eerbied voor het stoffelijk overschot of om de openbare gezondheid te beschermen. Met ditzelfde doel kunnen ook nog andere maatregelen genomen worden. Indien de stoffelijke resten naar een andere begraafplaats moeten worden gebracht, is het verplicht gebruik te maken van een al dan niet herbruikbare lucht- en vloeistofdichte kist. Zo deze kist uitsluitend voor het vervoer is bestemd, mag deze kist vervaardigd zijn uit niet-afbreekbaar materiaal. De eventuele kosten zijn ten laste van de aanvrager. Artikel 19 Met ruimen wordt bedoeld het leegmaken van een graf.

7 102 De gemeente kan na een grafrust van 10 jaar niet-geconcedeerde (urnen)graven en columbariumnissen ontruimen. Een afschrift van deze beslissing wordt een jaar lang zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats uitgehangen. De nabestaanden hebben het recht om binnen de termijn die op de aankondiging aangegeven wordt, het grafmonument te verwijderen. Na het verstrijken van die termijn worden de niet weggenomen graftekens en de nog bestaande ondergrondse constructies eigendom van de gemeente. Geconcedeerde graven, graf- en urnenkelders en columbariumnissen kunnen na het beëindigen van de concessie geruimd worden. Bij het ruimen van urnengraven, urnenkelders en columbariumnissen worden de assen uitgestrooid op de strooiweide van de begraafplaats. Voor de ruiming van een begraafplaats of een deel ervan wordt een draaiboek opgemaakt. Hierin worden de werkzaamheden, de richtlijnen, opgenomen voor de bescherming van het uitvoerend personeel, en de werkwijze bij en de bestemming van mogelijk onverteerde resten, alsook de bestemming van mogelijk aangetroffen waardevolle voorwerpen, omschreven. Tijdens de ruimingen wordt de plaats van de te ontruimen graven voor het publiek visueel afgeschermd. AFDELING 5: GRAFTEKENS ONDERHOUD Artikel 20 Tenzij de overledene anders heeft beschikt of zijn verwanten zich ertegen verzetten, heeft eenieder het recht op het graf van zijn verwante of vriend een grafteken te doen plaatsen zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder. De gemeenteraad regelt de uitoefening van dat recht en inzonderheid alles wat betrekkingen heeft op de afmetingen van de graftekens en de aard van de te gebruiken materialen. Artikel 21 De plaatsing, de wegneming of verbouwing van graftekens en aanplantingen worden uitgevoerd onder het toezicht van de burgemeester of zijn gemachtigde en dit binnen de uren en de termijnen die werden opgelegd. Elk bouw-, aanplantings- en aanaardingswerk en elke plaatsing, wegneming of verbouwing van graftekens is verboden op zon- en wettelijke feestdagen evenals tijdens de periode van Allerheiligen, meer bepaald vanaf de voorlaatste werkdag van oktober tot en met 2 november. Artikel 22 Alle werken die als voorbereiding elders mogelijk zijn, mogen niet op de begraafplaats geschieden. De materialen moeten derhalve zoveel als mogelijk geprefabriceerd ter plaatse worden gebracht om de werken op de begraafplaats tot een minimum te beperken. De voor het grafteken bestemde materialen moeten volledig afgewerkt en gekapt zijn en onmiddellijk geplaatst worden. Geen enkel hulpmateriaal, restmateriaal mag binnen de omheining van de begraafplaats worden achtergelaten. De materialen worden aangevoerd en geplaatst naarmate de behoeften. Na een zonder gevolg gebleven ingebrekestelling wordt er op bevel van de burgemeester van ambtswege overgegaan tot de wegneming van de materialen op kosten van de overtreder. Artikel 23

8 103 Het onderhoud van de percelen en de grafmonumenten rust bij de belanghebbenden. Hierbij mag geen gebruik gemaakt worden van chemische bestrijdingsmiddelen. Wanneer de staat van het grafmonument zodanig verwaarloosd is dat deze een gevaar vormt voor de nabije omgeving kunnen graftekens of een gedeelte ervan ambtshalve door de burgemeester worden weggenomen, zonder verhaal of aanspraak te maken op een vergoeding. De geconcedeerde graven moeten onderhouden worden. Onderhoudsverzuim dat verwaarlozing uitmaakt, staat vast als het graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is. De verwaarlozing wordt vastgesteld in een akte van de burgemeester. Die akte blijft een jaar bij het graf en aan de ingang van de begraafplaatsen aangeplakt Na het verstrijken van de termijn en bij niet-herstelling kan college van burgemeester en schepenen een einde maken aan de concessie. AFDELING 6: ORDEMAATREGELEN Artikel 24 De gemeente staat niet in voor de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen en kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de diefstallen of beschadigingen welke op de begraafplaatsen ten nadele van de families zouden gepleegd worden aan de graven, erop aangebrachte gedenktekens, beplantingen of andere voorwerpen. Artikel 25 De begraafplaatsen mogen enkel betreden worden door voetgangers, vervoermiddelen van personen met een fysieke beperking, lijkwagens of daarmee gelijkgestelde wagens ter gelegenheid van begrafenissen, en andere voertuigen die mits machtiging van de burgemeester of zijn aangestelde hiervoor werden toegelaten. Op de begraafplaatsen zijn alle handelingen verboden waardoor de orde of de aan de doden verschuldigde eerbied wordt verstoord. Het is in het bijzonder verboden: a) aanplakbrieven of opschriften aan te brengen, behoudens in de gevallen bepaald bij het decreet van 16 januari 2004 of bij deze politieverordening; b) goederen uit te stallen, te koop aan te bieden of zijn diensten aan te bieden tegen betaling. Artikel 26 Het is verboden: a) grafstenen of andere gedenktekens te plaatsen die door hun vorm, afmetingen, opschriften of aard van de materialen, de welvoeglijkheid, de orde en de aan de doden verschuldigde eerbied verstoren; b) de grasperken en de aanplantingen van de begraafplaats en aanhorigheden op welke wijze dan ook te beschadigen; c) de graftekens en alle hulde- en versieringsvoorwerpen op welke wijze ook te beschadigen; d) enige voorwerpen, keitjes of beplanting aan te brengen buiten de grafmonumenten of buiten de aan de graven toegemeten afmetingen. Dit geldt zowel voor urnenkelders, grafkelders als graven in volle grond.

9 104 e) beschadigingen aan te brengen aan paden, zowel grint- als graspaden, en andere verhardingen. Voor het plaatsen van bloempotten (vb voor Allerheiligen) kan gebruik worden gemaakt van spillen die de bloempotten vastzetten in de grond. f) binnen de omheining van de begraafplaats en de aanhorigheden vuilnis en afval achter te laten tenzij op de daartoe bestemde plaatsen; g) binnen de omheining van de begraafplaats en de aanhorigheden vuilnis aan te voeren. Alle afval afkomstig van buiten de begraafplaats wordt beschouwd als sluikafval waarvoor een belasting kan worden aangerekend. h) op de begraafplaats of de aanhorigheden zich te gedragen op een wijze die met de ernst en de stilte der plaats en met de eerbied verschuldigd aan de doden niet overeenstemt; i) de begraafplaats met de fiets te betreden; j) vergezeld te zijn van honden of andere dieren, met uitzondering voor mensen met een visuele beperking of mensen met een fysiek beperking met hun geleidehond, politiediensten en erkende bewakingsondernemingen met waak-, speur- en verdedigingshonden. AFDELING 7: SLOTBEPALINGEN Artikel 27 Deze verordening treedt in werking op 1 juni Overgangsbepaling: In afwijking van artikel 26, d) kunnen bestaande (= op datum goedkeuring verordening) vaste voorzetsels blijven staan tot 1 januari Artikel 28 De politieverordening op de begraafplaatsen, goedgekeurd bij gemeenteraadsbesluit van 27 februari 1992 wordt opgeheven. Artikel 29 De inbreuken op deze verordening worden gestraft met gemeentelijke administratieve sancties, conform het algemeen politiereglement politiezone LoWaZoNe, goedgekeurd door de gemeenteraad op 7 november 2007 en latere wijzigingen, tenzij wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen of verordeningen in andere straffen voorzien. Artikel 30 Deze verordening zal worden bekendgemaakt overeenkomst artikel 186 en 187 van het Gemeentedecreet. Artikel 31 Afschrift van deze verordening zal worden gestuurd naar de Deputatie van de provincie Oost- Vlaanderen en de Griffies van de Rechtbank van Eerste Aanleg en aan deze van de Politierechtbank, evenals aan de politiezone LoWaZoNe en aan de provinciale sanctieambtenaren. 2. Huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen: goedkeuring. De gemeenteraad, Gelet op de nieuwe gemeentewet; inzonderheid op de artikelen 119, 119bis, 133 en 135, 2; Gelet op de artikelen 15 bis, 2, tweede lid, 23bis en 32 van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en lijkbezorging;

10 105 Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij het decreet van 10 november 2005, het decreet van 18 april 2008, de decreten van 9 december 2011 en het decreet van 22 februari 2013; Gelet op het gemeentedecreet inzonderheid artikel 42; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria, gewijzigd bij het besluit van 2 december 2005; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 27 februari 1992 houdende goedkeuring algemene politieverordening van de gemeente Zomergem, inzonderheid hoofdstuk 4: begraafplaatsen; Besluit met eenparigheid van stemmen: HOOFDSTUK 1: ALGEMEENHEDEN Artikel 1 De gemeente beschikt over drie begraafplaatsen gelegen te: 1. Zomergem: Kerkhofstraat 2. Ronsele: Kerkplein 3. Oostwinkel: Oostwinkeldorp De gemeentelijke begraafplaatsen zijn bestemd voor de begraving van stoffelijke resten, de bijzetting van urnen en asverstrooiingen. Dit is mogelijk op weekdagen van 8.00 uur tot uur en op zaterdagen van 9.00 uur tot uur, uitgesloten op zondagen, wettelijke en gemeentelijke feestdagen. De burgemeester of zijn gemachtigde kunnen hierop afwijkingen toestaan. Voor de bijzetting van urnen en asverstrooiingen kan worden afgeweken van de hierboven vermelde uurregeling. Er moet vooraf een toelating tot begraven bekomen zijn van het gemeentebestuur. Er is geen vrije keuze van begraafplaats; de deelgemeente van de overledene is bepalend. Voor begunstigden van een recht van begraving in een concessie wordt een uitzondering gemaakt. Voor de plaats en het tijdstip moeten de betrokkenen zich schikken naar de beslissingen van de burgemeester of zijn aangestelde. Artikel 2 Behoudens het verlenen van een concessie, is de begraving van een stoffelijk overschot of de begraving van een asurn of de bijzetting ervan in een columbarium kosteloos voor de personen die op datum van hun overlijden ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters, het vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente. Dit geldt eveneens voor de uitstrooiing van de as. Hetzelfde geldt voor: Personen die in de gemeente overleden zijn of er dood zijn aangetroffen; Begunstigden van een recht op bijzetting in een concessie; Levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheidsgrens nog niet hebben bereikt na een zwangerschapsduur van ten volle 12 weken op verzoek van de ouders. Personen die bij gemotiveerde aanvraag van de nabestaanden toelating krijgen van het college van burgemeester en schepenen om begraven te worden in een concessie. HOOFDSTUK 2: NIET-GECONCEDEERDE PERCELEN.

11 106 Artikel 3 Een niet-geconcedeerd graf wordt minstens 10 jaar bewaard. Dergelijk graf mag enkel verwijderd worden nadat gedurende een jaar een afschrift van de beslissing tot verwijdering, zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats werd uitgehangen. Tezelfdertijd verschijnt in het gemeentelijk informatieblad een artikel betreffende de ontruiming van de niet-geconcedeerde percelen. De belanghebbenden zullen, volgens de bekendmaking bedoeld in vorige alinea, beschikken over een termijn van 1 jaar om de graftekens weg te nemen. Indien gewenst kan een tijdelijke concessie worden aangekocht die een aanvang neemt op de dag van de ontgraving en bijzetting in deze concessies. De kosten van de ontgraving en de kosten van de overbrenging van het grafmonument zijn ten laste van de aanvrager. Na die termijn en bij niet aankoop van een concessie worden de graftekens van ambtswege verwijderd en worden ze eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de bestemming van deze materialen. Voor de ruiming van een niet-geconcedeerd perceel wordt een draaiboek opgemaakt. Niet geconcedeerde urnenkelders en columbariums kunnen na 10 jaar, indien gewenst, worden omgezet naar een concessie die begint te lopen 10 jaar na bijzetting en voor de actuele prijs op het moment van de aankoop. Hier dient geen ontgraving te worden uitgevoerd HOOFDSTUK 3 : CONCESSIES Artikel 4 Zolang de omvang van de begraafplaats dit mogelijk maakt worden concessies verleend voor het begraven van stoffelijke overschotten en voor het begraven of bijzetten van urnen. Een concessie kan enkel worden aangekocht op het ogenblijk van overlijden van één der begunstigden tot recht van begraven in de concessie. De concessiehouders dienen gebruik te maken van de door de gemeente vooraf geplaatste grafkelders, urnenkelders en columbaria. Wat de volgorde van gebruik betreft dient men zich te schikken naar de orders van het gemeentebestuur. Het is verplicht om op geconcedeerde percelen een grafmonument te plaatsen of het perceel af te bakenen. De grafmonumenten op de geconcedeerde percelen kunnen als verwaarloosd worden vastgesteld. (zie politiereglement) Artikel 5 Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om de concessies te verlenen conform de modaliteiten van het huishoudelijke reglement en de tarieven voorzien in het tariefreglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen dat door de gemeenteraad wordt vastgesteld. De concessie moet volledig betaald zijn aan de gemeente binnen de maand na het verlenen van de vergunning. De concessie wordt schriftelijk aangevraagd bij het college van burgemeester en schepenen en vermeldt naast de duur van de concessie ook de identiteit van de aanvrager(s) en van de begunstigde(n).

12 107 Het college van burgemeester en schepenen wordt tevens gemachtigd om de concessies te beëindigen bij toepassing van een procedure van verwaarlozing. Een zelfde concessie kan dienen voor de aanvrager, zijn echtgenoot, zijn bloed- of aanverwanten evenals voor allen daartoe aangewezen door de concessiehouder en die daartoe bij de gemeentelijke overheid hun wil te kennen hebben gegeven. Wanneer iemand overlijdt terwijl hij op dat ogenblik een feitelijk gezin vormde, kan de overlevende een concessie aanvragen. Een concessieaanvraag mag worden ingediend ten behoeve van een derde en van diens familie. De concessies worden voor ten hoogste 50 jaar verleend. Op aanvraag worden opeenvolgende hernieuwingen toegestaan voor de bepaalde tijd verstreken is. De hernieuwingen kunnen enkel geweigerd worden indien blijkt dat op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is. Het verlenen van een concessie houdt geen verhuring noch een verkoop in. Er mag aan de concessie nooit een andere bestemming worden gegeven dan die waarvoor ze werd verleend. De concessies zijn onoverdraagbaar. Op verzoek van de concessiehouder kan het college van burgemeester en schepenen een geconcedeerd perceel of een geconcedeerde nis terugnemen wanneer dit ongebruikt is gebleven, of wanneer het niet langer gebruikt wordt ingevolge de overbrenging van de stoffelijke overblijfselen, eveneens op verzoek van de concessiehouder. De concessiehouder kan geen aanspraak maken op een vergoeding. Wanneer een concessie om welke reden ook een einde neemt, worden de graftekens door de belanghebbenden weggenomen binnen de door het college van burgemeester en schepenen vastgestelde termijn. Na het verstrijken van die termijn worden de niet weggenomen graftekens en de nog bestaande ondergrondse constructies eigendom van de gemeente. Artikel 6 De concessies worden op het ogenblik van het eerste overlijden nominatief toegewezen. De nominatief toegekende concessies kunnen enkel door de concessiehouder of zijn erfgenamen schriftelijk gewijzigd worden. De wijzigingen kunnen slechts gedaan worden ten aanzien van het aantal voorbehouden plaatsen. In één enkel geval kan hierop een uitzondering worden gemaakt nl. voor de bijzetting van 1 extra urne als 3 e en laatste bijzetting in een grondconcessie of kelderconcessie voor 2 personen. Door het verlenen van een concessie vervreemdt het gemeentebestuur de grond of de columbariumnis niet. Zij verleent slechts een genot en gebruiksrecht met een speciale, tijdelijke en nominatieve bestemming. Artikel 7 Een concessie, afgeleverd naar aanleiding van een overlijden, kan tegelijk worden verleend met als doel deze te benutten voor de begraving of bijzetting van de stoffelijke overschotten van: 1. De echtgenoot of echtgenote en bloed- of aanverwanten van de overledenen die begraven werden op dezelfde begraafplaats in een perceel waarvoor eerder een hernieuwbare, exeeuwigdurende concessie werd afgeleverd. Hierbij vervalt het recht op kosteloze hernieuwing van de vroeger verleende eeuwigdurende concessie. 2. De echtgenoot of echtgenote en bloed- of aanverwanten in eerste graad van de overledenen die minstens 10 jaar eerder werden begraven op dezelfde begraafplaats. Deze bepaling geldt tevens voor de persoon die met de overledene een feitelijke gezin vormde en voor de persoon die bij het gemeentebestuur zijn wil tot samenbegraving heeft te kennen gegeven en hiertoe van de concessiehouder toestemming heeft verkregen.

13 108 Bij de aanvraag verklaart de aanvrager zich akkoord dat door het benutten van deze concessie een einde wordt gesteld aan de eventueel eerder afgeleverde concessie(s) voor de betrokken stoffelijke overschotten. Artikel 8 TIJDELIJKE CONCESSIES Tijdelijke concessies worden verleend voor een periode van 25 jaar voor een bijzetting in volle grond, een columbariumnis en een urnenkelder en voor 50 jaar voor een bijzetting in een grafkelder. Op een herdenkingszuil aan strooiweide en engeltjesweide kan gedurende 25 jaar een naamplaatje worden aangebracht. Het plaatje zelf dient door de aanvrager te worden aangekocht. Hernieuwing naar aanleiding van bijbegraving Indien erom verzocht wordt voor het verstrijken van de vastgestelde termijn, neemt een nieuwe termijn een aanvang vanaf elke nieuwe bijzetting in de concessie. Als er geen hernieuwing wordt aangevraagd tussen de datum van de laatste bijzetting in de concessie en het verstrijken van de periode waarvoor deze werd verleend, blijft het graf bestaan gedurende een termijn van tien jaar die begint te lopen op de datum van het overlijden, indien dit overlijden zich heeft voorgedaan minder dan tien jaar voor het verstrijken van de concessie. Op het ogenblik van een bijbegraving moet een schriftelijke aanvraag tot hernieuwing van de concessie worden ingediend. De kostprijs hiervoor wordt berekend in verhouding tot het aantal jaren dat de toegekende concessietermijn overschreden is en op basis van het op dat moment geldende retributiereglement voor zover deze de actuele prijs niet overschrijdt. In dit geval wordt de actuele prijs gebruikt om de kostprijs van de hernieuwing te berekenen. Aantal jaren van de nieuwe concessietermijn die de lopende concessietermijn overschrijdt x retributie Totaal aantal jaren van de concessie Verlenging tijdelijke concessie. Op aanvraag worden opeenvolgende hernieuwingen toegestaan voor de bepaalde tijd verstreken is. De mogelijkheid tot verlenging wordt door middel van een akte van de burgemeester gedurende 1 jaar voor de definitieve vervaldatum van de concessie bekendgemaakt aan het betrokken graf en aan de ingang van de begraafplaats. Op schriftelijk verzoek kan de concessie verlengd worden, afhankelijk van de concessie, met een periode van 25 of 50 jaar te rekenen vanaf de datum einde concessie. Indien er geen aanvraag tot hernieuwing van de concessie is ingediend, voor het einde van de periode van bekendmaking, vervalt de concessie. Artikel 9 EEUWIGDURENDE CONCESSIES Eeuwigdurende concessies werden door de wet van 20 juli 1971 afgeschaft en omgezet in onbeperkt hernieuwbare concessie van 50 jaar. Deze kunnen telkens na 50 jaar en zonder vergoeding op aanvraag hernieuwd worden. Hernieuwing naar aanleiding van bijbegraving in een eeuwigdurende concessie. Een hernieuwing naar aanleiding van een bijzetting in een eeuwigdurende concessie gebeurt automatisch en dient niet te worden aangevraagd. Verlenging eeuwigdurende concessie. De mogelijkheid tot verlenging wordt door middel van een akte van de burgemeester gedurende 1 jaar voor de definitieve vervaldatum van de concessie bekendgemaakt aan het betrokken graf en aan de ingang van de begraafplaats Als er geen aanvraag wordt ingediend voor een hernieuwing is gedaan vervalt de concessie.

14 109 Het recht op kosteloze hernieuwing vervalt indien de concessie naar aanleiding van een ontgraving wordt vervangen door een tijdelijke concessie. Artikel 10 PROCEDURE TOT VASTSTELLING INHOUD GRAFKELDER Bij graven waarvan niet bekend is hoeveel lichamen reeds werden begraven en waarvan de concessie niet vermeldt wie erin mag worden begraven, kan op aanvraag en op kosten van de aanvrager de grafkelder worden geopend. Hierbij dient de grafmaker of een vertegenwoordiger van de gemeente aanwezig te zijn die vaststelt hoeveel lichamen er reeds werden begraven en hoeveel er nog kunnen worden bijgezet op een waardige manier. Bij deze éénmalige procedure zal door de aanvrager tevens worden bepaald wie er nog zal worden bijgezet in de toekomst, zo hiervoor nog plaats is. Artikel 11 VERZOEK TOT VOORTIJDIGE BEËINDIGING CONCESSIE Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder of zijn erfgenamen (kinderen en kleinkinderen), of bij ontstentenis hiervan, iedere belanghebbende, kan het college van burgemeester en schepenen een concessie voortijdig beëindigen. Vooraleer het college van burgemeester en schepenen tot beëindiging overgaat, zal de vraag tot beëindiging gedurende 12 maanden worden aangeplakt aan de ingang van de begraafplaats en aan het betrokken graf, en zal, indien gekend, de concessiehouder of zijn erfgenamen schriftelijk in kennis worden gesteld. Bezwaren tegen een voortijdige beëindiging moeten schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen. Bij beëindiging op verzoek, kan de betaalde concessieprijs noch geheel, noch gedeeltelijk teruggevorderd worden. Bij beëindiging op verzoek kan door de aanvrager of ieder ander persoon, geen aanspraak worden gemaakt op het perceel waarvoor deze concessie oorspronkelijk werd verleend, voor een andere teraardebestelling. HOOFDSTUK 4 : TERUGNEMING VAN EEN PERCEEL OF SLUITING VAN EEN BEGRAAFPLAATS Artikel 12 In geval van terugneming van een perceel wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden kunnen de concessiehouders geen aanspraak maken op enige vergoeding. Zij hebben slechts recht op het kosteloos bekomen van een perceel of nis van dezelfde afmetingen op een ander deel van de begraafplaats, tot het einde van de concessietermijn. De kosten voor het overbrengen van de stoffelijke overschotten en de graftekens zijn ten laste van het bestuur. In geval van sluiting en/of wijziging van de bestemming van de begraafplaats kunnen de concessiehouders geen aanspraak maken op enige vergoeding. Zij hebben slechts recht op het kosteloos bekomen van een perceel of nis van dezelfde afmetingen op een andere gemeentelijke begraafplaats tot het einde van de concessietermijn. De kosten voor het overbrengen van de stoffelijke overschotten en de graftekens zijn ten laste van het bestuur. Het recht op het kosteloos bekomen van een nieuw perceel of nis op een andere begraafplaats is afhankelijk van het indienen van een aanvraag door enige belanghebbende, binnen een termijn van 1 jaar volgend op de bekendmaking van de gemeenteraadbeslissing tot sluiting. HOOFDSTUK 5: BEGRAVINGEN EN CREMATIES Artikel 13 Op de gemeentelijke begraafplaatsen zijn plaatsen voorzien voor

15 110 Niet geconcedeerde graven (minstens 10 jaar één persoon) Niet geconcedeerde urnengraven (minstens 10 jaar één persoon) Niet geconcedeerde columbariumnissen (minstens 10 jaar één persoon) Niet geconcedeerde kindergraven (minstens 10 jaar één persoon) niet-geconcedeerde graven/urnengraven voor foetussen. Hiervoor is plaats voorzien op de Engeltjesweide waarop geen individuele aanduidingen mogen worden aangebracht. Enkel losse, natuurlijke bloemen zijn toegelaten op de voorziene verharding rond de gemeenschappelijke gedenksteen. Hierop kan een naamplaatje worden aangebracht (afmetingen 15 cm breed en 6.5 cm hoog). Strooiweide met herdenkingzuil waarop naamplaatjes (afmetingen 15 cm breed en 6.5cm hoog) kunnen worden aangebracht. Geconcedeerde graven in volle grond ( 25 jaar één, twee, drie of vier personen) Geconcedeerde kelders ( 50 jaar voor 2, 3 of 4 personen) Geconcedeerde columbariumnis ( 25 jaar - 2 personen) Geconcedeerde urnenkelders ( 25 jaar 2, 3 of 4 personen) Artikel 14 Een stoffelijk overschot wordt begraven in een kist of een lijkwade, een lijkomhulsel dat in de plaats van een doodskist wordt gebruikt.. De kist en de lijkwade moeten beantwoorden aan de voorwaarden bepaald in het uitvoeringsbesluit van 21 oktober Artikel 15 De rouwenden kunnen bij het gehele verloop van de begrafenis aanwezig zijn. Om organisatorische problemen te vermijden kan het aantal aanwezigen om bij de dichting van het graf aanwezig te zijn worden beperkt. Artikel 16 Het college van burgemeester en schepenen bepaalt, per begraafplaats, op welke plaatsen en in welke volgorde de begravingen en de bijzettingen in het columbarium moeten gebeuren. De begraving, bewaring in een columbarium of uitstrooiing van de as op de gemeentelijke begraafplaats met nauwkeurige aanduiding van de plaats ervan, wordt opgetekend in een register dat bijgehouden wordt door de gemeente. Voor de uitstrooiing van de as beperkt de nauwkeurige aanduiding van de plaats zich tot de vermelding van de strooiweide. Artikel 17 De teraardebestellingen hebben plaats in afzonderlijke kuilen waarin de lijken horizontaal worden begraven. De afstand tussen de doodskisten of lijkwaden bedraagt 60 cm. Boven de bovenste kist of lijkwade bevindt zicht een laag grond van ten minste 65 cm. In volle grond worden maximum 2 stoffelijke overschotten boven elkaar geplaatst mits tussen de 2 kisten een laag grond van minimum 30 cm wordt aangebracht. Dit geldt niet voor de begraafplaats in Oostwinkel waar slechts 1 stoffelijk overschot in volle grond kan worden begraven.

16 111 De kuilen en kelders voor het begraven van lichamen en urnen hebben volgende afmetingen: Lengte Breedte Diepte graf voor een persoon minder dan 8 jaar 150 cm 80 cm 100 cm graf voor een persoon van tenminste 8 jaar 225 cm 80 cm 120 cm graf voor 2 personen van ten minste 8 jaar, boven elkaar 225 cm 80 cm 180 cm graf voor een asurne 50 cm 50 cm 65 cm Grafkelder voor 2 personen 220 à 235 cm 90à 105 cm Grafkelder voor 3 personen 220 à 235 cm 90 à 105 cm 140 cm 200 cm Urnenkelder voor 2 personen 50 cm 50 cm 50 cm Columbariumnis 50 cm 50 cm 50 cm HOOFDSTUK 6 : PERCELEN EN GRAFMONUMENTEN Artikel 18 Tenzij de overledene anders heeft beschikt of zijn verwanten zich ertegen verzetten, heeft eenieder het recht op het graf van zijn verwant of vriend een grafteken te doen plaatsen zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder. Op een geconcedeerd graf moet binnen een termijn van één jaar na aanvang van de concessie, een zerk of andere duidelijke afzoming van de concessie, aanwezig zijn waarop de naam, voornaam en datum of jaartal van geboorte en overlijden van de aldaar begraven perso(o)n(en) vermeld staan. Dit geldt tevens voor het plaatsen van een gedenksteen na bijzetting in een urnenkelder en columbarium. Indien binnen de voorziene termijn de plaatsing van de afzoming, de grafzerk of de afdekplaat niet is uitgevoerd,of indien tijdens de verdere duur van de concessie niet langer aan die voorwaarden voldaan is, kan zulks aanleiding geven tot het treffen van dezelfde maatregelen als deze die ingevolge de wet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging zijn voorzien bij verwaarlozing Naar aanleiding van een bijbegraving wordt de verwijdering en de herplaatsing van de zerk geregeld door de aanvrager. De kosten terzake zijn ten laste van de aanvragers. Artikel 19 Het aanleggen van nieuwe grafkelders of gelijk welke andere soort containers voor lijkkisten en lijkwaden is verboden. Dit behoort tot de bevoegdheid van de gemeente. Concessiehouders zijn verplicht de door de gemeente vooraf geplaatste kelders te gebruiken. Dit geldt tevens voor de bijzetting van een urne in een urnenkelder of columbariumnis. Tevens dient men zich te schikken naar de orders van het gemeentebestuur dat de volgorde van gebruik regelt. Op de gemeentelijke begraafplaatsen moeten de kelders en graftekens gedurende de hele tijd van de concessie behouden blijven.

17 112 Artikel 20 AFMETINGEN GRAFMONUMENTEN De grafmonumenten of de afzoming mogen de volgende buitenafmetingen niet overschrijden: Graf Buitenafmetingen grafmonumenten Niet-geconcedeerd graf voor een persoon minder dan 8 jaar 100 cm Lengte 60 cm Breedte Niet-geconcedeerd graf voor een persoon tenminste 8 jaar 160 cm 70 cm Grondconcessie van 25 jaar voor 1 persoon 200 cm 100 cm Grondconcessie van 25 jaar voor 2 personen uitgezonderd op begraafplaats Oostwinkel Grondconcessie van 25 jaar voor 2 personen enkel op begraafplaats Oostwinkel Grondconcessie 25 jaar voor 3 of 4 personen uitgezonderd op begraafplaats Oostwinkel 200 cm 100 cm 200 cm 200 cm 200 cm 200 cm Kelderconcessie 50 jaar voor 2 personen 200 cm 90 à 105 cm Kelderconcessie 50 jaar voor 3 personen 200 cm 90 à 105 cm Kelderconcessie 50 jaar voor 4 personen 200 cm 2 x 90 à 105 cm Columbariumnis 25 jaar voor 2 personen 50 cm 50 cm Urnenkelder 25 jaar voor 2 personen 60 cm 60 cm Urnenkelder 25 jaar voor 3 personen Urnenkelder 25 jaar voor 4 personen 2 urnenkelders naast elkaar 2 urnenkelders naast elkaar Artikel 21 Een nieuw te plaatsen monument volgt de achterlijn van de reeds eerder geplaatste grafmonumenten. Dit geldt zowel voor grafmonumenten op een kelder als op een graf in volle grond. Aangezien de afmetingen van de grafkelders niet steeds dezelfde zijn dient de breedte op voorhand ter plaatse te worden opgemeten door de verantwoordelijke aangesteld door de familie voor het plaatsen van een grafzerk. Artikel 22 MATERIALEN EN VORM GRAFMONUMENTEN De grafmonumenten van een grond of kelderconcessie moeten voldoen aan volgende voorwaarden: Vervaardigd uit duurzame materialen; Stevig geplaatst zijn en bij een graf in volle grond mag de basis niet dieper dan 15 cm onder het grondpeil worden aangebracht, behoudens de funderingspalen; Het grondvlak moet horizontaal geplaatst worden en in overeenstemming met de aangeduide lijnrichting; Maximum 1 meter boven het grondpeil uitsteken voor ondergrondse graven en 1,5 meter boven het grondpeil voor de deels bovengrondse kelders zoals op de begraafplaats in Oostwinkel.

18 113 Indien geen basis aanwezig mag het grafmonument niet dieper dan 50 cm onder het grondpeil worden geplaatst. Op de afdekplaat van de urnenkelder is het niet toegelaten enige constructie te plaatsen: Hoger dan 75 cm boven het maaiveld. Buiten de rand van 5 cm van de afdekplaat van de urnenkelder. Artikel 23 PLAATSEN GRAFTEKENS EN ANDERE VOORWERPEN De graftekens moeten zodanig opgericht en onderhouden worden dat zij de veiligheid en doorgang niet belemmeren en geen schade aanbrengen aan de aangrenzende graftekens en graven. Rond de graven mogen geen afsluitingen of omheiningen gemaakt worden. Kniel- en bidbanken zijn niet toegelaten. Groenbeplantingen of bloembakken zijn enkel toegestaan binnen de afmetingen van de concessie of de aan de graven toegemeten afmetingen (zie art. 20). De graspaden en wegels moeten vrijgelaten worden voor onderhoud. De overtreder van deze bepalingen zal door het college van burgemeester en schepenen worden aangemaand deze overtreding ongedaan te maken. Bij weigering kan de herstelling of verwijdering door de gemeente gebeuren op kosten van de overtreder. Artikel 24 AANPLANTING EN BEBLOEMING De aanplantingen moeten derwijze aangelegd en onderhouden worden dat zij zich niet uitbreiden buiten de afmetingen toegewezen aan het graf (zie artikel 20), noch het zicht op de identificatiegegevens op het grafteken belemmeren. De hoogte van de aanplanting moet beperkt worden tot 50 cm. Kronen uit natuurlijke bloemen moeten weggenomen worden zodra zij verwelkt zijn. Kronen uit kunstmatig materiaal mogen niet geplaatst worden in omhulsels, geheel of ten dele uit breekbaar glas. De bloemen en planten op de graven aangebracht, moeten steeds in goede staat onderhouden worden. Wanneer ze afgestorven zijn, moeten ze worden verwijderd. Bij gebreke hiervan zullen de opruiming en het verwijderen van de potten gebeuren door de zorgen van het gemeentebestuur. De bloemen en planten die geplaatst werden naar aanleiding van Allerheiligen zullen worden verwijderd vanaf 1 december. Beplantingen die overwoekeren of het esthetische aspect verstoren, beschadigingen door wortels en belemmering van de doorgang zullen door de gemeentelijke diensten zelf verwijderd worden zonder verhaal van de nabestaanden. Keien en kiezels zijn te verwijderen door de nabestaanden, zo niet zullen zij verwijderd worden door de gemeentelijke diensten, zonder verhaal van de nabestaanden. Het is enkel toegelaten om op of aan de nissen van het columbarium, op eigen initiatief, bloemen, sierstukken, constructies of andere versierselen te plaatsen of te hangen die binnen de afmetingen van de nis komen. Inbreuken hierop worden ambtshalve verwijderd. HOOFDSTUK 7 : GRAVEN MET LOKAAL HISTORISCH BELANG EN GRAVEN VAN OUD- STRIJDERS Artikel 25 Het college van burgemeester en schepenen bepaalt autonoom welke graven van historisch belang zijn. Deze grafmonumenten worden gedurende 50 jaar bewaard. De termijn is verlengbaar. Het onderhoud is ten last van het gemeentebestuur.

19 114 Artikel 26 Op de begraafplaats van Zomergem bevindt zich een erepark voor oud-strijders gestorven in vredestijd Volgende bepalingen zijn van toepassing om begraven te worden op het erepark voor oud-strijders, gestorven in vredestijd: op het ogenblik van overlijden, ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente Zomergem; Volgende personen kunnen aanspraak maken 1. Oud-strijders Oud-strijders die tijdens de verschillende fasen van de oorlog dienst volbracht hebben (K.B. van 28 augustus 1964) 3. Militairen die tijdens de oorlog bij de Belgische strijdkrachten in Groot-Brittanië gediend hebben (wet van 21 juni 1960) 4. Krijgsgevangenen (wet van 18 augustus 1947) 5. Gewapende weerstander 6. Politieke gevangenen (hebben het statuut van oorlogsvrijwilliger) De familie dient zelf in te staan voor het plaatsen van een uniforme grafzerk, zoals het prototype. Deze dient binnen een termijn van één jaar na bijzetting, op eigen kosten worden geplaatst. Behoudens op de voorziene ruimte voor de grafzerk mag er geen schending gebeuren aan de grasbezaaiing op het graf; De familie verbindt er zich toe na de begraving, niet meer tot ontgraving van de oud-strijder over te gaan; De gemeente verbindt er zich toe de begraafplaats te onderhouden. HOOFDSTUK 8 : SLOTBEPALINGEN Artikel 27 Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen. Artikel 28 Dit reglement treedt in werking op 1 juni Overgangsbepaling: In afwijking van dit reglement kunnen bestaande (= op datum inwerkingtreding reglement) vaste voorzetsels blijven staan tot 1 januari Artikel 29 Dit reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomst artikel 186 en 187 van het Gemeentedecreet. 3. Aanvullend reglement op de politie over het wegverkeer: goedkeuring wijziging parkeersituatie in de Kerkstraat, wijzigingen naar aanleiding van de aanleg van het fietspad in Stoktevijver en actualisatie omtrent het stilstaan en parkeren, de voorrangsregeling Bekestraat/Paterstraat, en de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen afgebakend in de Durmstraat en Guido Gezellestraat. Raadslid Annemie De Bie merkt op dat in Stoktevijver net over de brug komende van Waarschoot men in de Hoekstraat van een gescheiden fietspad overgaat in fietsen op de rijweg, tevens gaat men van snelheidsregime 50 naar 70. Is het mogelijk om dit gevaarlijk punt via een bord aan te duiden?

20 115 Raadslid Van Daele is bezorgd om de gevolgen door het beurtelings parkeren af te schaffen in de Kerkstraat. Hij en de bewoners zijn volledig akkoord met de afschaffing, maar hij vraagt om een aanduiding van de asverschuiving, de gewijzigde verkeerssituatie moet worden aangeduid. Hij vreest dat er anders ongevallen gaan gebeuren, zet de rood-witte waterbakken of bloembakken. Raadslid Guy De Neve informeert omtrent het kortparkeren in het centrum: wat is het statuut van gehandicapten in het kortparkeren, moeten zij ook hun schijf zetten? Schepen van mobiliteit, Nicholas Spinel, antwoordt dat men geen rood-witten bakken meer heeft op de gemeente, de borden in de Kerkstraat zijn een duidelijke aanduiding. Hij ziet niet echt een probleem, in het verleden ook geen accidenten gebeurd, de wagens zijn de asverschuiving. Nu zijn er ook dagelijks gewijzigde verkeerssituaties zoals stationeren voor de Chinees. Iedereen moet zijn schijf leggen, dus ook mindervaliden. Door het kortparkeren zullen ze trouwens meer plaats hebben. De bezorgdheid omtrent de Hoekstraat neemt hij mee. Raadslid Van Daele vraagt de bevestiging dat men de nieuwe verkeerssituatie in de Kerkstraat enkel gaat aanduiden met verkeersborden. Dit wordt bevestigd. Waarom niet bellen naar Nevele voor die bakken of bakens? Je gaat ongelukken hebben, de wijziging is heel gevaarlijk, waarom geen belijning, bijvoorbeeld een niet gelijkzijdige driehoek? De burgemeester stelt dat de politie zegt dat wanneer men zulke dingen laat plaatsen hij persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld omdat dit niet in de wetgeving staat. Het kan enkel bij wegwerkzaamheden. En er wordt terecht al opgemerkt dat je deze wijziging ook al voorheen had bij de wissel van beurtelings parkeren, en belijning maakt ook niet echt iets uit, is niet zichtbaar genoeg. We zullen uw vraag nog eens overmaken aan de politie. Raadslid Johan De Muynck merkt op dat men in Waarschoot wel bakens zet, maar die zijn reglementair doordat ze vergezeld zijn van verkeersborden. Hierop sluit de voorzitter dit punt af, hij stelt voor om zich opnieuw te informeren bij de politie. De gemeenteraad, Gelet op artikel 119 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op artikel 42 van het gemeentedecreet; Gelet op de wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968; Gelet op het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens; Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg; Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende regelementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens; Gelet op de omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 van de Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 1 juli 1998 houdende aanvullend reglement op de politie over het wegverkeer voor de gemeente Zomergem, gewijzigd bij gemeenteraadsbesluiten van 16