FT-104 Remsysteem. Copyright Zelfstudie en huiswerk

Transcriptie

1 FT-104 Remsysteem Copyright 2002 Zelfstudie en huiswerk

2 Zelfstudie 1 Introductie Dit Zelfstudiepakket is een voorbereiding op de RPT-dag "Remsysteem ", die je binnenkort gaat volgen. Tijdens deze RPT-dag ga je een aantal opdrachten uitvoeren. De informatie in de Zelfstudie is speciaal gericht op deze opdrachten. De Zelfstudie vormt een aanvulling op de Theorieleerstof die bij de beroepsopleiding hoort. In de Zelfstudie moet je een aantal vragen beantwoorden. Doe dit zo goed als je kunt. Het helpt je ook om met succes door de Starttoets te komen. De vragen worden tijdens de dag door de instructeur besproken. Neem daarom de ingevulde Zelfstudie mee naar de RPT-dag en bewaar hem goed. Hij kan ook zeer nuttig zijn bij de voorbereiding op het praktijkexamen. Doelstellingen: Na afloop van deze dag kun je met betrekking tot: Terugtrapremsysteem controleren: Het systeem volgens voorschrift monteren en afstellen. Velgremsysteem controleren: Het systeem volgens voorschrift monteren en afstellen. Trommelremsysteem controleren: Het systeem met remgreep en kabel volgens voorschrift monteren en afstellen. Rollerbrakes controleren: De rollerbrake volgens de voorschriften monteren en afstellen. Schijfremmen controleren: De schijfrem volgens de voorschriften monteren en afstellen. Hydraulisch remsysteem controleren: Een hydraulisch remsysteem monteren, ontluchten en afstellen. Remblokken controleren: Remblokken van diverse remsystemen op slijtage kunnen beoordelen en vervangen.

3 Zelfstudie 2 TERUGTRAPREMMEN Bij terugtrapremmen bevindt het remvlak zich aan de binnenkant van de naaf. VRAAG 1. Uit welke hoofdonderdelen bestaat de naaf met terugtraprem? Montage Bij storingen aan een terugtraprem moeten we meestal het binnenwerk uit de naaf verwijderen. Het is dan meestal gunstiger om het complete binnenwerk te vervangen. De tijd die je nodig hebt om het binnenwerk te reviseren/repareren kost meestal meer als een compleet nieuw binnenwerk. De twee terugtrapremsystemen (zonder versnelling) die we het meest tegenkomen zijn: de CB-E110 van Shimano varianten op het Favourit binnenwerk zoals bijvoorbeeld, Velamos. In het verleden waren er vrij veel terugtrapremsystemen op de markt, waardoor er in de werkplaats nog regelmatig remsystemen ter reparatie worden aangeboden waar geen onderdelen meer voor te krijgen zijn. In zo n geval moeten we adviseren om het complete achterwiel te vervangen. Het inspaken van een nieuwe naaf is immers duurder.

4 Zelfstudie 3 1 asmoer 7 moer 13 remmantel 19 remconus 25 stofring 31 veerring 2 borgmoer 8 hevelconus 14 remconus 20 borgring 20 naafas 32 sleutel 3 ring 9 hevelconus-deksel 15 borgring 21 palhouder 27 vaste conus 4 remhevel 10 stofring 16 borgplaat 22 pal 28 stofring 5 schroef 11 kogelring 17 palring 23 drijfkop 29 kettingwiel 6 bandage 12 naafhuls 18 pal 24 kogelring 30 ring LET OP! Gebruik bij montage niet te veel vet. Teveel vet aan de remmantel kan de remwerking negatief beïnvloeden. VRAAG 2. Welke storingen (minimaal 3) kunnen in de naaf van een terugtraprem optreden?

5 Zelfstudie 4 Afstelling De speling in de lagers bij het Favourit model wordt opgeheven door eerst de asmoeren en vervolgens de borgmoer op de hevelconus los te draaien. De as van de remnaaf heeft rechts op de as een vierkantje (universeel) en hierop wordt de speciale sleutel geplaatst. Door het rechtsom draaien van de as zal deze, aan de andere kant, de hevelconus naar rechts trekken. Op die manier wordt de lagerspeling opgeheven. Daarna de hevelconus weer borgen met de borgmoer en dan de asmoeren vastzetten. Bij de Shimano CB-E110 vindt de afstelling aan de rechtse zijde van de naaf plaats. De rechtse asmoer dient dus even een aantal slagen losgedraaid te worden. Dan maken we eventueel de achterkant van de kettingkast open, zodat we bij de borgmoer en de stelconus kunnen komen. Na het stellen en borgen de rechtse asmoer weer vastzetten. VELGREMSYSTEMEN Bij velgremsystemen bevindt zich het remvlak op de vlegrand, waar de remblokjes aangrijpen. VRAAG 3. Welke soorten (4) velgremsystemen worden toegepast? Montage In de oudere typen velgrem zit de centrale rem-as in het midden van de remhoef. Het draadeind voor op de rem dient om de twee remjukken af te stellen en te borgen zodat die vrij kunnen bewegen. Het draadeind achter op de rem-as dient tot stevige bevestiging van de rem op de vork of het mannetje. Voordat men de rem goed vastzet, dient men zich ervan te overtuigen dat de remveer, die de remjukken uitzet, precies horizontaal staat. Het vastzetten van de rem dient goed strak te gebeuren. Anders loopt men het risico dat de rem, bij de eerste keer remmen, verdraait waardoor de blokjes niet meer op gelijke afstand van de velg terugkomen bij het loslaten van de remhendel.

6 Zelfstudie 5 De remjukken worden aan de voorkant van de rem met het binnenste moertje vrij bewegend afgesteld en daarna worden het binnenste- en buitenmoertje vastgezet. Dual-Pivot rem Zijoptrekremmen met één centraal draaipunt komen we niet meer zoveel tegen. Meestal wordt er gebruik gemaakt van de Dual-Pivot constructie. De zijoptrekrem heeft nu twee draaipunten in plaats van één zoals bij de oudere modellen gebruikelijk was. De hefboomwerking van een Dual-Pivot rem is ook gunstiger, wat samen met de twee draaipunten zorgt voor een verbetering ten opzichte van het oude model. Vaak zijn Dual-Pivot remmen uitgerust met een stelschroefje om de veerspanning te regelen. VRAAG 4. Waar moet op gelet worden bij het afstellen van de rem, met betrekking tot de remhevel? REMBLOKKEN Montage en afstelling Voordat we de remkabel gaan aansluiten en afstellen gaan we de remblokjes netjes afstellen. Bij alle velgremsystemen is dit een secuur werkje, het remblok moet alleen het remvlak van de velg raken. Een te hoog gemonteerd blokje zal in het ergste geval de wang van de buitenband raken. Ook een te laag gemonteerd remblokje kan zeer gevaarlijke situaties opleveren, wanneer een remblokje tijdens het remmen onder de velg kan schieten. Een optimaal contact tussen remblok en remvlak op de velg zorgt voor veilig remmen en een gelijkmatige slijtage van het remblokje. Verder is de juiste stand van het remblokje ten opzichte van de velg erg belangrijk. Een remblokje moet met de voorkant iets eerder aangrijpen als met de achterkant.

7 Zelfstudie 6 Deze manier van monteren wordt ook wel toespoor genoemd. Het remblokje zal in deze stand met minder trillingen aangrijpen op de velg, waardoor eventuele piepgeluiden en abrupt aangrijpen wegblijven. De meeste remblokjes hebben dan ook een kleine verhoging aan de achterzijde waardoor het afstellen van het toespoor gemakkelijker wordt. De stand van het remblokje wordt dan zoals hier is afgebeeld. Mocht er geen kleine verhoging achter op de remblokken zitten, dan kan een klein stukje karton tijdens het monteren hulp bieden. Het verschil tussen voorkant en achterkant van het remblokje hoeft maar zo n 1 tot 2 mm te bedragen. Meer toespoor vermindert over het algemeen wel het piepen, maar zorgt voor schokkerig remmen en ongelijkmatige slijtage van het remblokje. Verder is het van belang om op het volgende te letten: De velg mag geen grote afwijkingen vertonen (uitgesleten remvlak, slagen of deuken in het wiel). Beide remblokjes moeten gelijktijdig aangrijpen op de velg (veerspanning regelen en remblokjes goed monteren). Remblokken en velgen zijn er in veel soorten en kwaliteiten. Ben je er daarom van bewust dat sommige combinaties van velg en remblok niet werken. Raadpleeg daarom bij twijfel de fabrieksvoorschriften.

8 Zelfstudie 7 TROMMELREMSYSTEEM Bij trommelremsystemen bevindt zich het remvlak in de trommel die aan de naaf bevestigd is. Montage De ankerplaat is via een lange arm aan de vork bevestigd. Hoe dichter de arm van de ankerplaat bij de as aan de vork is vast gemonteerd, hoe groter de kracht waarmee de ankerplaat aan de vork trekt. De bevestiging aan de vork moet dan ook ver genoeg van de as liggen om te zorgen dat de krachten op de vork niet te groot worden. Afstellen Bij het afstellen van de rem moet de naaf spelingsvrij lopen en mag de slag die de remgreep moet maken niet te groot zijn. De stelschroef moet zo gedraaid worden dat de rem net vrij loopt. Bij de bevestiging van de kabel moet er op gelet worden dat de remhevel een hoek van 90 graden maakt met de remkabel op het moment dat de rem aangetrokken is. Een kleinere of grotere hoek heeft een kleinere overbrengingsverhouding tot gevolg. VRAAG 5. Welke van de twee remsegmenten in de trommel wordt weleens voorzien van een afschuining, en waarom? 1. Dopmoer (2X) 4. Kogelring (2X) 7. Kabelverbinding 2a. Remankerplaat 3. Stofdeksel (2X) 5. As met conussen,schijven 6. Tegenhouder met stelschroef

9 Zelfstudie 8 REMGREEP Montage Verwijder de handvatten. Dit kan het gemakkelijkst gebeuren met perslucht. Bij een afgesloten handvat is het nodig een klein gaatje in de voorkant te prikken. Breng de remgrepen aan op het stuur. De voorremgrepen zijn voorbereid voor montage aan de rechterkant van het stuur. De remgreep voor het achterwiel wordt dus aan de linkerkant gemonteerd. Draai de remgrepen in de gewenste positie en zet de remgrepen vast met een moment van 4 Nm. Remkabels De voorkeur gaat - bij vervanging - uit naar het vervangen van complete (binnen- en buitenkabels) die bij het type en merk remsysteem horen dat gemonteerd is. Is dit niet mogelijk dan verdienen de volgende punten de aandacht: Juiste dikte en lengte van de kabels. Eindhulsjes monteren. Voldoende smeren. Kabels zo monteren dat ze niet rammelen, knikken of doorschuren. Nippels in handgrepen moeten kunnen bewegen. Voorkom beschadiging van de binnen kabel bij het monteren. CANTILEVER REMMEN Het cantilever remsysteem is een remsysteem met twee scharnierpunten. De scharnierpunten (nokken) zijn onder de velg geplaatst. Hierdoor ontstaat een stabiel remsysteem. Dit remsysteem is dan ook voor de ATB- en hybridefiets ontworpen. Deze fietsen worden tijdens het remmen zwaar belast door het ruwe terrein.

10 Zelfstudie 9 Op de scharnierpunten zijn de cantilevers (remhoeven) gemonteerd. Deze worden door een verbindingskabel, de remkabel en een kabeldrager met elkaar verbonden. De remkabel die van de remgreep komt loopt door de kabeldrager heen naar de rechter cantilever. De verbindingskabel is een los stukje kabel. Met de bevestigingsschroef kan de cantilever gemonteerd worden. De lagerbus zorgt voor de lagering (glijlager). De veer zorgt ervoor dat bij het lossen van de rem de cantilever terugveert. In de rechter cantilever zit een klein schroefje, waarmee we de afstand tussen de velg en het remblokje kunnen afstellen. Dit schroefje kan zowel aan beide cantilevers zitten, als aan één zijde ervan. Het schroefje zet zich af tegen het veerspanningsplaatje en in principe verhoog of verlaag je dus de veerspanning aan de rechterkant.

11 Zelfstudie 10 Kabeldragers kunnen ook voorzien zijn van merktekens. Op de kabeldrager en het tonnetje van het verbindingsstuk staat dan een streepje. Het streepje op het tonnetje en op de kabeldrager moeten in één lijn liggen. Dit noemen we de unit-verbinding Het doel van deze afstelhulpen is dat er een optimale remwerking ontstaat. Hiermee bedoelen we met zo weinig mogelijk handkracht zo krachtig mogelijk remmen. De hoek tussen de verbindingskabel en de remkabel moet tijdens het remmen minimaal 90 graden zijn. Maakt men de hoek groter, dan zal de rem agressiever aangrijpen. De hoek mag niet groter worden dan 130 graden. Niet alleen de hoek tussen de remkabel en de verbindingskabel moet 90 graden zijn, de hoek tussen het remblokje en de velg moet ook 90 graden zijn. Zijn deze hoeken goed afgesteld, dan kan men een optimale remwerking verwachten. VRAAG 6. Het piepen van de remmen heeft meestal te maken met de afstelling van het remblokje. Wat kan een andere oorzaak zijn?

12 Zelfstudie 11 V-BRAKES De V-brake is eigenlijk een nieuwe variant op de cantilever rem. De V-brake heeft vrij lange remarmen en wordt op een geheel andere manier bediend. Aan de remarmen is een parallellogram gemonteerd. Dit parallellogram zorgt ervoor dat de remblokjes zich horizontaal naar de velg bewegen. Bij de cantilever remmen bewoog het blokje zich in een boog naar de velg. Bij slijtage of slechte afstelling was er een kans dat het remblokje onder de velg door schoot. Bij de meeste V-brake's is dit uitgesloten. Het afstellen van de V-brake komt overeen met het afstellen van de cantilever. De remarmen worden op de bestaande nokken gemonteerd. De remblokken worden eerst netjes afgesteld. Daarna kunnen we de remkabels gaan moteren en afstellen. De afstand tussen nhet geleidingsstukje voor de binnenkabelgeleider en de kabelbevestigingsbout moet bij de meeste V-brakes met het parallogram minimaal 39 mm zijn. Ook hier geldt weer dat op het moment dat het remblok tegen de velg wordt gedrukt, er een hoek nam 90 tussen de velg en het remblok ontstaat. V-brakes hebben meestal ook aan de zijkant een mogelijkheid om de veerspanning te regelen, zodat na het vastzetten van de remkabel de fijnafstelling kan plaats vinden.

13 Zelfstudie 12 Remblokken vervangen Het vervangen van de remblokken is de laatste jaren bij de duurdere remsystemen een stuk makkelijker geworden. Het remblok kan bij het duurdere systeem vaak uit de houder genomen worden. Je hoeft nu dus niet meer opnieuw het toespoor af te stellen, de houder is al gepositioneerd te opzichte van de velg. De blokken zij geborgd met een schroefje of een pennetje. Verder wordt er een verschil gemaakt tussen het linker- en rechter remblok. Let hierbij wel op de montagerichting. Verschil V-brake remgreep en normale remgreep De V-brakes kunnen dus op de standaard nokken van de fiets gemonteerd worden. Een fiets met cantileverremmen is dus makkelijk om te bouwen naar een V-brake systeem. Wordt een fiets omgebouwd, dan moeten er ook andere remgrepen gemonteerd worden. De V-brake remgrepen verschillen door een andere kabelweg door de remgreep. Deze mogen dan ook nooit door elkaar gebruikt worden. De remkracht in de V-brake remgreep is in te stellen door het kunststof blokje in de remgreep te verstellen.

14 Zelfstudie 13 Shimano gebruikt bij de Nexave groep remgrepen die zowel voor V-brakes met powermodulator als cantilever/rollerbrake remmen geschikt zijn. Door het verplaatsen van de cable hook han gekozen worden tussen V-brake of cantlever/rollerbrake. Voor het verplaatsen van de cable hook met het red block losgenomen worden. HYDRAULISCH REMSYSTEEM Het hydraulische remsysteem kennen we op de fiets in twee uitvoeringen, namelijk als velgremsysteem en als schijfrem. Het velgremsysteem is er in twee uitvoeringen. Voor de racefiets en voor de ATB/hybride. De schijfrem is bedoeld voor de fanatieke ATB'er (downhill).

15 Zelfstudie 14 Alle hydraulische remsystemen werken volgens hetzelfde principe. Een kleine zuiger voor de bediening en een grote zuiger voor de actie. Door het verschil in zuigeroppervlak krijgen we een krachtvergroting en een betere doseerbaarheid. De kleine zuiger zit in de remgreep, de grote achter het remblokje. Omdat een vloeistof niet samendrukbaar is krijgen we een krachtoverdracht met te verwaarlozen verliezen. Het systeem voor de ATB/hybride bestaat uit twee cilinders. Elke cilinder is voorzien van een remblokje. De linker cilinder is verbonden met rechter cilinder. Vanuit deze cilinder gaat een leiding naar de remgreep. Wordt de remgreep bediend, dan zullen zuigers in de cilinders naar buiten bewegen en de remblokjes tegen de velg aandrukken. VRAAG 7. In de linker cilinder staat een druk van 0,5 bar. Hoe hoog is de druk in de rechter cilinder? Bij een hydraulisch remsysteem is het belangrijk dat er geen luchtbellen in het systeem zitten. Luchtbellen zijn immers samendrukbaar en zullen dus de remwerking sterk verminderen. Daarom moet het systeem bij werkzaamheden aan de leidingen altijd ontlucht worden. Daarvoor is op de rechtercilinder een ontluchtingsnippel aangebracht.

16 Zelfstudie 15 Het Magura systeem wordt ontlucht aangeleverd. Het systeem is dus klaar voor gebruik. Het kan voorkomen dat een leiding te lang is of ergens door heen gehaald moet worden. Daarvoor moet de leiding losgemaakt worden. Om makkelijker bij de remmen te komen, kan het wiel gedemonteerd worden. Om het wiel uit de voorvork te krijgen moet een remcilinder losgenomen worden. De band kan namelijk niet tussen de remcilinders door. De remcilinder die losgenomen kan worden, zit altijd aan de rechter cantilevernok gemonteerd. Door de snelspanner open te maken, komt de remcilinder los te zitten en kan van de nok afgenomen worden.op de rechternok is een snelspanschroef te zien. Hiermee klemt de snelspanner de remcilinder vast.

17 Zelfstudie 16 Reparaties aan het Magura velgremsysteem. Naast het standaard onderhoud zoals het vervangen van remblokken bij een Magura velgremsysteem kan het ook wel eens voorkomen dat we de leidingen los moeten halen. Om deze reparaties te kunnen uitvoeren hebben we een magura service kit nodig. In deze kit zit ook een handleiding waarin duidelijk staat uitgelegd, hoe je bijvoorbeeld een leiding moet inkorten of vervangen. Ook het ontluchten van het remsysteem wordt hierin duidelijk beschreven. De service kit bevat naast de handleiding; olie, klemfittingen, klemringen, afdichtringen, slangpilaren, remleiding, remleidingklemblokje, en een vulspuit. Verder zijn standaard gereedschappen zoals; inbussleutels 2/3/5 mm, en steeksleutels 8mm en 13mm nodig. Voor het inkorten van de leiding kunnen we een scherp mes of een leidingknipper gebruiken. Het monteren van de slangpilaren kan met behulp van de remleidingklemblokjes uit de servicekit, en een kunststof hamer. Voor deze handeling is er echter ook een speciale nippelindrukker leverbaar. De olie die gebruikt wordt in alle typen Magura velgremsystemen (HS 33, HS 11 bijvoorbeeld) is Magura Royal Blood. Dit is dus geen DOT remvloeistof, maar een hydrauliek olie. Schijfremmen Schijfremmen worden net als velgremmen in verschillende kwaliteiten geleverd. Over het algemeen komen we twee verschillende constructies tegen. Mechanisch Hydraulisch Mechanische schijfremmen worden met een normale remkabel bedient. De remblokken worden na het aantrekken van de remkabel door een draaimechanisme tegen de schijf gedrukt. Een veer zorgt meestal voor de retourbeweging van de remblokken. De remklauw van een hydraulisch systeem kan voorzien zij van één of twee zuigers. De cilinder in de remgreep verplaatst de olie of remvloeistof naar de zuiger of zuigers van de remklauw. Aan de zuigers van de remklauw zijn de remblokken bevestigt, zodat deze naar buiten bewegen wanneer de remgreep wordt ingeknepen. Bij een remklauw met één zuiger kan de remklauw zwevend gemonteerd zijn. De zuiger duwt het remblokje tegen de schijf, en vervolgens zal de remklauw verschuiven zodat ook het tweede remblokje tegen de schijf aandrukt

18 Zelfstudie 17 Als de remklauw niet zwevend is bij een systeem met een enkele zuiger, dan wordt gebruik gemaakt van de buiging van de schijf. De zuiger duwt het remblok tegen de remschijf die vervolgens naar het vaste remblok buigt. Montage Voordat we een schijfrem kunnen monteren of afstellen is het belangrijk dat de nokken op het frame in één lijn liggen en adt de schijf niet te veel slingert. Vanaf 1998 wordt er door de fabrikanten van frames/vorken en remsystemen een standaard maatvoering gehanteerd. De benaming van deze maatvoering is: International mounting standard. Er is een versie voor de voorrem en de achterrem.

19 Zelfstudie 18 Helaas kan er ondanks deze maatafspraak weleens een afwijking in de framenokken zitten. Ook de schijf wil wel eens slingeren. Belangrijk is dan ook wanneer we een nieuwe schijf monteren, we de boutjes kruislings aandraaien. Een schijf die te veel slingert kunnen we niet richten, en zullen we moeten vervangen. Wanneer de nokken op het frame niet in lijn liggen, dan kan de remklauw niet recht over de schijf worden gemonteerd. Hierdoor zal het zeer moeilijk zijn om het remsysteem schaafvrij te laten vrijlopen. Verder is het belangrijk dat het montagevlak voor de remklauw, vlak is. Vaak zit er op de nokken van het frame of de vork een dikke laklaag of poedercoating. Hierdoor kan de remklauw nooit vlak tegen het frame liggen, wat weer resulteert in trillingen tijdens het remmen. Voor het vlakken van de remschijfnokken maken we gebruik van een schijfremnokkenfrees. In sommige gevallen worden er ook shims gebruikt om de remklauw zuiver ten opzichte van de schijf te monteren.

20 Zelfstudie 19 DE ROLLERBRAKE De rollerbrake wordt door Shimano toegepast op de Nexus en Nexave groepen. Rollerbrakes kunnen zowel op achteras als op de vooras gemonteerd worden. Wordt de rollerbrake op de vooras gemonteerd, dan is deze voorzien van een powermodulator. Deze powermodulator voorkomt het blokkeren van het voorwiel. Zoals de naam rollerbrake al zegt, maakt de naaf gebruik van rollen. Verder bestaat de rollerbrake uit een bedieningshefboom, een kamwiel, remschoen en een koelplaat. De werking is als volgt: De bedieningshefboom wordt bediend. Het kamwiel verdraait en drukt de rollen tegen de remschoen aan. De remschoen drukt weer tegen de remmantel aan. De remwerking is nu tot stand gekomen. Wordt de remhendel nu losgelaten, dan worden de rollen door een veer teruggedrukt.

21 Zelfstudie 20 De rollerbrake is een goed afgesloten geheel en zal de warmte die ontstaat tijdens het remmen slecht af kunnen voeren. De koelschijf is hiervoor de oplossing. Het rollerbrake systeem is een zeer krachtig remsysteem en zal, als deze op de vooras is gemonteerd, een wiel kunnen blokkeren. Om deze reden is de rollerbrake op de vooras voorzien van een powermodulator. De powermodulator zorgt ervoor dat een bepaalde remkracht niet overschreden wordt. Multi-Plate Friction Clutch is de naam van het mechanische dat de remkracht regelt. Deze Friction Clutch bestaat uit een aantal plaatjes. Die plaatjes verbinden de naaf met het remgedeelte; maar dit is geen vaste verbinding. Wordt er heel zachtjes of niet geremd, dan nemen de plaatjes elkaar mee. Bij een krachtige volle remming gaan de plaatjes ten opzichte van elkaar verdraaien. Het remgedeelte slipt dus ten opzichte van de naaf. Dit gebeurt dus alleen als het "clutch slip-point" wordt overschreden. VRAAG 8. Waarom is de remkracht van een rollerbrake hoger dan van een trommelrem?

22 Zelfstudie 21 Voor het inwendig smeren van de rollerbrake moet speciaal rollerbrake vet gebruikt worden. Dit vet is iets dunner dan het vet dat voor de Nexus naven gebruikt wordt. Het rollerbrakevet zal geen invloed op de remwerking hebben. De rollerbrake moet altijd vol vet zitten. Hiervoor is een smeernippel gemonteerd. Dit is het einde van de Zelfstudie. Deze Zelfstudie is zo universeel mogelijk opgezet. Er bestaat echter in de praktijk geen universele uitvoering. Alle fabrikanten hebben hun eigen uitvoeringen en oplossingen. Als je hierover onduidelijkheden bent tegengekomen of vragen hebt, zoek dit dan uit in je eigen werksituatie en breng het op de RPT-dag ter sprake tijdens de behandeling van de Zelfstudie. Veel succes op de RPT-dag.