Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 4

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 4"

Transcriptie

1 Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 4 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein Belastingen op arbeid en vermogen Besluit van 8 juli 2004, nr. CPP2004/244M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten. Inleiding Sinds de invoering van de Wet fiscale behandeling van pensioenen (Wet van 29 april 1999, Stb. 211) zijn aan mij diverse vragen over de toepassing van deze wet voorgelegd. In dit besluit beantwoord ik enige vragen die voornamelijk betrekking hebben op de artikelen 19f en 38a van de Wet op de loonbelasting Dit besluit is een vervolg op de besluiten van 29 augustus 2003, nr. CPP2003/530M, 10 februari 2004, nr. CPP2003/1610M en 22 april 2004, nr. CPP2003/2794M. De Voorzitter Raad van Bestuur Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) heeft mij meegedeeld dat de inhoud van dit besluit ook van toepassing is voor de premieheffing werknemersverzekeringen. Lijst van gebruikte afkortingen en uitdrukkingen: AOW Algemene ouderdomswet (Pre)pensioendatum De in een (pre)pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum van het prepensioen of het ouderdomspensioen Staffelbesluit Besluit van 28 april 2003, nr. CPP2003/308M, inzake beschikbare-premiestaffels UBLB Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 URLB Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 VUT Vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 18i van de Wet LB Wet LB Wet op de loonbelasting 1964 Opmerkingen vooraf: 1. Met de aanduiding werkgever wordt in dit besluit bedoeld: een inhoudingsplichtige in de zin van de Wet LB, behoudens in die gevallen waarin het een buitenlandse werkgever betreft. 2. De in dit besluit opgenomen maxima voor ouderdoms-, nabestaanden- en wezenpensioenen moeten worden opgevat met inbegrip van de AOW-bedragen die volgens artikel 18a, achtste lid, van de Wet LB moeten worden ingebouwd. 3. Tenzij anders aangegeven heeft dit besluit betrekking op de op 1 januari 2004 geldende wetteksten. Inhoudsopgave:

2 1. Omzetting (ruil) van een deel van een pensioenregeling dat wordt opgebouwd op basis van een beschikbare-premiestelsel naar een ander deel van de regeling dat wordt opgebouwd op basis van een eindloon- of middelloonstelsel. 2. Prepensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. 3. Opbouw van een prepensioen of een overbruggingspensioen stopt vóór de (pre)pensioendatum. 4. Overlijdensuitkeringen uit een prepensioenregeling. 5. Bovengrens bij samenloop van ouderdomspensioen met prepensioen door gedeeltelijke vervroeging van het ouderdomspensioen. 6. Prepensioen en uitstel van de in de regeling vastgestelde prepensioendatum. 7. Overkookregeling prepensioen in eindloon- en middelloonstelsel bij uitstel van de in de regeling vastgestelde prepensioendatum. 8. Uitstel van de in de regeling vastgestelde prepensioendatum in een beschikbare-premiestelsel en de 100%-toets. 9. Overkookregeling prepensioen in een beschikbare-premiestelsel bij uitstel van de in de regeling vastgestelde prepensioendatum. 10. De 100%-grens bij ruil van een ouderdomspensioen naar een prepensioen dat ingaat vóór de 60- jarige leeftijd. 11. Verhoogd opbouwpercentage bij prepensioen in middelloonstelsel en beschikbare-premiestelsel bij opbouwperiode van minder dan 10 jaar. 12. Verhoogd opbouwpercentage bij prepensioen bij opbouwperiode van minder dan 10 jaar zonder voorafgaande VUT-regeling. 13. Overschrijden 100%-grens prepensioen door indexatie of waardeoverdracht. 14. Ruil van prepensioen. 1. Omzetting (ruil) van een deel van een pensioenregeling dat wordt opgebouwd op basis van een beschikbarepremiestelsel naar een ander deel van de regeling dat wordt opgebouwd op basis van een eindloon- of middelloonstelsel (artikel 19f Wet LB) Een pensioenregeling voorziet voor een deel in opbouw op basis van een beschikbare-premiestelsel en voor een ander deel in opbouw op basis van een eindloon- of middelloonstelsel. De regeling biedt de mogelijkheid om de in het beschikbare-premiedeel opgebouwde pensioenrechten om te zetten in pensioenrechten op basis van het eindloon- of middelloonstelsel. Is dit fiscaal toegestaan en zo ja, hoe kan de storting vanuit het beschikbare premiestelsel dan op een juiste manier plaatsvinden? Ja, dit is fiscaal toegestaan met inachtneming van het navolgende.

3 Wijziging van stelsel bij onderrendement Van onderrendement is sprake als het behaalde rendement lager is dan mocht worden verwacht op basis van de uitgangspunten van artikel 18a, derde lid, van de Wet LB. In het Besluit van 11 december 2002, nr. CPP2002/1448M (Inhaal en inkoop door middel van beschikbare premies) is in onderdeel 5.2 is aangegeven wanneer sprake is van onderrendement. Onderrendement is in ieder geval aanwezig indien het behaalde rendement lager is dan een rendement dat gelijk is aan de som van de rekenrente van 4% (artikel 18a, derde lid, onderdeel c, van de Wet LB) en de inflatiepercentages die hebben gegolden in de jaren waarin de premies hebben gerendeerd (CBS consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudingen). Indien bij onderrendement de pensioenrechten uit het beschikbare-premiedeel worden omgezet in pensioenrechten op basis van het eindloon- of middelloondeel van de regeling speelt artikel 61, vierde lid, van de URLB een belangrijke rol. In dit artikel is geregeld dat voor de tot het moment van de stelselwijziging opgebouwde pensioenaanspraken de voor een beschikbare-premiestelsel van toepassing zijnde voorwaarden blijven gelden. Deze bepaling strekt ertoe te voorkomen dat door het omzetten van een beschikbare-premiepensioen in een eindloon- of middelloonpensioen tegenvallende beleggingsresultaten alsnog kunnen worden gecompenseerd. Voorbeeld onderrendement Pensioenopbouw op eindloonbasis: 1,75%. Pensioenopbouw op beschikbare-premiebasis: 0,25% (ambitieniveau op eindloonbasis). Bereikte beleggingswaarde beschikbare-premiepensioen op de beoogde omzettingsdatum: Stel: voor omzetting in een extra eindloonaanspraak van 0,25% is nodig: Er is een tekort aan pensioenwaarde van Dit tekort als gevolg van onderrendement mag niet worden ingehaald. De extra eindloonaanspraak die voor de beleggingswaarde van het beschikbarepremiedeel kan worden ingekocht is / * 0,25% = 0,125%. De totale eindloonaanspraak over de desbetreffende diensttijd wordt dan na het omzetten van het beschikbare premiepensioen: 1,75% + 0,125% = 1,875%. Het verschil met het wettelijk maximaal toegestane opbouwpercentage van 2% per dienstjaar kan later niet meer worden ingehaald. Een andere oplossing is in dit voorbeeld de toekenning van de aangroei tot 2% eindloon over de helft van de desbetreffende diensttijd. Voor de andere helft van deze diensttijd geldt dan een opbouwpercentage van 1,75%. Dit percentage mag nadien uiteraard niet meer worden verhoogd. Wijziging van stelsel bij overrendement Indien het ambitieniveau van het beschikbare-premiedeel door overrendement is overschreden, mag het volgens het beschikbare-premiestelsel opgebouwde pensioen in een eindloon- of middelloonaanspraak worden omgezet voorzover er ruimte is in de eindloon- of middelloonregeling. Deze ruimte dient te worden berekend, rekening houdend met de wettelijke maximale opbouwpercentages voor die regelingen. De omzetting in een eindloonregeling mag niet leiden tot meer diensttijd dan de werkelijke diensttijd. De aanspraak die overeenkomt met het meerdere boven de ruimte die de middelloon- of eindloonregeling biedt, dient op grond van artikel 61, vierde lid, van de URLB in de beschikbarepremieregeling achter te blijven. Met analoge toepassing van artikel 13, tweede lid, van het Besluit reken- en procedureregels recht op waardeoverdracht (Besluit van 15 augustus 1994, Stb. 1994, 647, zoals laatstelijk gewijzigd bij Besluit van 14 september 2001, Stb. 2001, 415) kan het meerdere worden behandeld als een bij ontslag verkregen pensioenaanspraak (slapersrecht). Voor dit slapersrecht kunnen derhalve geen aanvullende pensioenrechten in de eindloon- of middelloonregeling worden toegekend. Voorbeeld overrendement Pensioenopbouw op eindloonbasis: 1,75%. Pensioenopbouw op basis beschikbare premie: 0,25% (ambitieniveau op eindloonbasis). Bereikte beleggingswaarde bij beschikbare-premiepensioen op de beoogde omzettingsdatum: Stel: voor omzetting in een extra eindloonaanspraak van 0,25% is nodig: De beleggingswaarde van het beschikbare-premiedeel is Als deze waarde rechtstreeks zou worden vertaald in diensttijd in de eindloonregeling zouden meer dienstjaren worden toegekend dan werkelijk zijn doorgebracht. Dat kan niet bij een interne waardeoverdracht zoals deze. Zie voor een

4 toelichting op deze materie vraag 6, onderdeel waardeoverdracht zonder nieuwe dienstbetrekking, van deel 3 van deze serie vraag- en antwoordbesluiten (Besluit van 22 april 2004, nr. CPP2003/2794M). Er ontstaat een excedentpensioen ten bedrage van = Dat excedent blijft als een slapersrecht achter in het beschikbare-premiedeel van de regeling. 2. Prepensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (artikel 38a, tweede lid, Wet LB) Kan aan de verzekering van een prepensioen, zoals bedoeld in artikel 38a van de Wet LB, een premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid worden toegevoegd? Ja. In artikel 38a, tweede lid, onderdeel d, van de Wet LB is aangegeven dat een prepensioen per dienstjaar niet meer mag bedragen dan de aldaar aangegeven percentages. Het begrip dienstjaar respectievelijk diensttijd is uitgewerkt in artikel 10a van het UBLB. Onderdeel c van het eerste lid van dat artikel merkt als dienstjaren dan wel als diensttijd aan de periode gedurende welke de werknemer na onvrijwillig ontslag een loongerelateerde uitkering ontvangt. Door middel van de verzekering van de premievrijstelling bereikt de werknemer dat de voortgezette prepensioenopbouw voor rekening van de verzekeraar komt gedurende eventuele perioden van arbeidsongeschiktheid. Deze voortgezette prepensioenopbouw voor rekening van de verzekeraar kan dus alleen plaatsvinden zolang de werknemer een inkomensvervangende loongerelateerde uitkering ontvangt. 3. Opbouw van een prepensioen of een overbruggingspensioen stopt vóór de (pre)pensioendatum (artikel 38a, tweede lid, onderdeel d, en artikel 18e, eerste lid, onderdeel b, Wet LB) Op grond van artikel 38a, tweede lid, onderdeel d, van de Wet LB moet de opbouw van het prepensioen tijdsevenredig, in ten minste tien jaren onmiddellijk voorafgaande aan de ingangsdatum van het prepensioen, plaatsvinden. Artikel 18e, eerste lid, onderdeel b, van de Wet LB bepaalt dat de opbouw van het overbruggingspensioen tijdsevenredig, direct voorafgaande aan de ingangsdatum van het ouderdomspensioen moet plaatsvinden. Betekent dit dat de opbouwperiode van het prepensioen of het overbruggingspensioen moet doorlopen tot aan de (pre)pensioendatum? Ja, volgens de letterlijke tekst van de wet wel. Uit de wetsbehandeling kan worden afgeleid dat de uitdrukking direct voorafgaande in artikel 18e, eerste lid, onderdeel b, van de Wet LB beoogt te voorkomen dat pensioenlasten in de tijd naar voren worden gehaald (Wet fiscale behandeling van pensioenen (Wet van 29 april 1999, Stb. 211), Kamerstukken I, , nr. 104b, blz. 18). Voor de uitdrukking onmiddellijk voorafgaande in artikel 38a, tweede lid, onderdeel d, van de Wet LB geldt hetzelfde. Goedkeuring Ik keur goed dat in een regeling de opbouw van een prepensioen of een overbruggingspensioen wordt beëindigd op een datum vóór de ingangsdatum van het prepensioen of het ouderdomspensioen onder de voorwaarde dat de jaarlijkse opbouw niet bovenmatig wordt. De opbouw dient daartoe te worden getoetst aan de wettelijke maxima onder de veronderstelling dat de opbouw wel doorloopt tot aan de ingangsdatum van het prepensioen of het ouderdomspensioen. Het feit dat de pensioenopbouw eerder stopt dan op de (pre)pensioendatum mag dus niet tot gevolg hebben dat de opbouw per jaar (in een of meer jaren) hoger wordt dan wettelijk is toegestaan bij een regeling waarin wel wordt opgebouwd tot

5 aan de (pre)pensioendatum. Indien het opbouwpercentage het wettelijk toegestane opbouwpercentage per dienstjaar niet overschrijdt, kan worden aangenomen dat geen motief aanwezig is om lasten naar voren te halen. Voorbeeld Gegevens: Een prepensioenregeling heeft een prepensioenleeftijd van 63 jaar. De opbouwperiode van het prepensioen loopt van 25 tot 60 jaar. De opbouw per jaar is 2% op eindloonbasis. Bij een volledige deelnametijd (35 jaar) wordt een prepensioen opgebouwd van 70% van het laatstgenoten loon. Uitwerking: De toetsing van deze regeling geschiedt aan de hand van de fictieve opbouw van een fiscaal maximaal prepensioen bij een opbouwperiode die doorloopt tot de ingangsdatum van het prepensioen (63 jaar). De in aanmerking te nemen opbouwperiode is dan 38 jaar. De fiscaal maximale opbouw zou bij een dergelijke opbouwperiode 2,24% per jaar bedragen (85% / 38). Omdat de jaarlijkse opbouw van 2% blijft onder het niveau van hetgeen per jaar maximaal zou kunnen worden opgebouwd bij voortzetting daarvan tot de ingangsdatum van het prepensioen op 63 jaar, wordt de prepensioenregeling door de beëindiging van de opbouw op 60 jaar niet onzuiver. 4. Overlijdensuitkeringen uit een prepensioenregeling (artikel 38a, tweede lid, Wet LB) Een prepensioenregeling als bedoeld in artikel 38a van de Wet LB bevat een recht op een overlijdensuitkering indien de gerechtigde overlijdt vóór de einddatum van het prepensioen. Deze overlijdensuitkering zal worden gebruikt voor een (verhoging van het) nabestaandenpensioen als bedoeld in artikel 18b van de Wet LB of van een (verhoging van het) wezenpensioen als bedoeld in artikel 18c, van de Wet LB. Is dit wettelijk toegestaan? Nee, naar haar aard kan een regeling voor prepensioen geen overlijdensuitkering bevatten. Op grond van artikel 38a, eerste lid, van de Wet LB kan een prepensioenregeling uitsluitend een voorziening bevatten die gericht is op vervroegde uittreding. Goedkeuring Ik keur evenwel goed dat de bedoelde mogelijkheid van een overlijdensuitkering in de prepensioenregeling wordt opgenomen onder de volgende voorwaarden: - De overlijdensuitkering wordt aangewend binnen de reguliere grenzen van artikel 18b (nabestaandenpensioen) of artikel 18c (wezenpensioen) van de Wet LB. - De werkgever of de pensioenuitvoerder is voor het meerdere dat uitgaat boven de genoemde grenzen als begunstigde aangewezen. Toelichting Een prepensioen als bedoeld in artikel 38a van de Wet LB is in beginsel een uitkering die slechts kan worden gedaan indien de werknemer in de prepensioenperiode nog in leven is. Aan een dergelijke regeling is vreemd dat tevens sprake is van enige uitkering bij overlijden. Daarom kan ook geen sprake zijn van een uitzonderlijk geval van restbegunstiging als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel a, van de Wet LB. Onder de bovenvermelde voorwaarden kunnen evenwel overlijdensuitkeringen plaatsvinden. De tweede voorwaarde voorkomt daarbij oververzekering. Oververzekering van nabestaandenpensioen en wezenpensioen kan voorkomen als bij de opbouw van deze pensioenen zelf geen rekening is gehouden met deze mogelijke aanvulling uit de prepensioenregeling. Oververzekering

6 leidt tot onzuiverheid van de pensioenregeling. De begunstiging van de werkgever of de pensioenuitvoerder voor het meerdere voorkomt in dat geval toepassing van artikel 19b van de Wet LB. 5. Bovengrens bij samenloop van ouderdomspensioen met prepensioen door gedeeltelijke vervroeging van het ouderdomspensioen (artikel 38a, tweede lid, Wet LB) In een pensioenregeling treedt samenloop op van het prepensioen met het ouderdomspensioen als gevolg van vervroeging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. Wat is de bovengrens van de gezamenlijke uitkering van beide pensioensoorten: 85% of 100%? De grens is 85%. Volgens artikel 38a, tweede lid, van de Wet LB mag het prepensioen met inbegrip van een voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd ingegaan ouderdomspensioen, een overbruggingspensioen en uitkeringen ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding in totaal niet meer bedragen dan 85% van het laatste pensioengevend loon. Dit geldt ook bij gehele of gedeeltelijke vervroeging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. De grens van 100%, vermeld in artikel 38a, zevende lid, van de Wet LB, geldt alleen in het geval van uitruil van ouderdomspensioen naar prepensioen en niet indien er sprake is van vervroeging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. Wellicht ten overvloede wijs ik erop dat het alleen mogelijk is om het ouderdomspensioen, als aanvulling op het prepensioen, gedeeltelijk te vervroegen indien dat ouderdomspensioen bezien over de gehele looptijd daarvan blijft binnen de variabiliseringsgrenzen van artikel 18d, eerste lid, onderdeel b, van de Wet LB. 6. Prepensioen en uitstel van de in de regeling vastgestelde prepensioendatum (artikel 38a, derde lid, Wet LB) Een prepensioen gaat normaal gesproken in op de in de regeling vastgestelde prepensioendatum. Is het mogelijk om het prepensioen feitelijk later te laten ingaan en zo ja, wat zijn dan de voorwaarden? Ja, de prepensioenuitkeringen kunnen later ingaan dan de in de regeling vastgestelde prepensioendatum. Dit volgt uit artikel 38a, derde lid, van de Wet LB. Voorwaarde voor uitstel: doorwerken Uitstel van de in de regeling vastgestelde prepensioendatum is alleen mogelijk indien en voorzover de pensioengerechtigde na die datum blijft doorwerken in de dienstbetrekking. In de parlementaire behandeling zijn de uitstelregimes voor prepensioen en overbruggingspensioen aan elkaar gelijkgesteld. Ingevolge artikel 38a, derde lid, van de Wet LB is immers de in art. 18e, tweede lid, van de wet opgenomen uitstelregeling voor overbruggingspensioenen van overeenkomstige toepassing op prepensioenen. Zie ook: Wet fiscale behandeling van pensioenen (Wet van 29 april 1999, Stb. 211), Kamerstukken II, , nr. 6, blz. 25. Het overbruggingspensioen volgt ingevolge artikel 18e, eerste lid, onderdeel a, van de Wet LB op zijn beurt weer het regime dat geldt voor het ouderdomspensioen. Zie in verband hiermee vraag 10 van het Besluit van 29 augustus 2003, nr. BCPP2003/530M (Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 1). Daarnaast acht ik het in strijd met het inkomensvervangende karakter van het prepensioen als de aanvang daarvan wordt uitgesteld terwijl de werkzaamheden worden beëindigd. Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel dat het in overeenstemming is met de strekking van een

7 prepensioenregeling dat de aanvang van het prepensioen direct aansluit op het beëindigen van de werkzaamheden. Indien de in de regeling vastgestelde prepensioendatum wordt uitgesteld zonder dat sprake is van voortzetting van de dienstbetrekking, wordt de regeling naar mijn oordeel onzuiver en treedt artikel 19b, eerste lid, aanhef, onderdeel a en slot, van de Wet LB in werking. De gehele aanspraak wordt dan belast. Zelfs indien artikel 19b niet van toepassing zou zijn, zou uitstel zonder doorwerken de pensioengerechtigde niet baten omdat dan de pensioentermijnen op een ongebruikelijk tijdstip zouden worden genoten. Op grond van artikel 13a, tweede lid, van de Wet LB, zouden de termijnen dan toch moeten worden belast alsof ze normaal direct na afloop van de beëindiging van de werkzaamheden zouden zijn uitgekeerd. Slapersrechten Ook ingeval van slapersrechten kan een in de regeling vastgestelde prepensioendatum worden uitgesteld voorzover wordt doorgewerkt. Van doorwerken is namelijk ook sprake indien en voorzover een gewezen werknemer doorwerkt in een tegenwoordige dienstbetrekking bij een andere werkgever. In dat geval dient de verzekeraar van het uit een vorige dienstbetrekking afkomstige slapersrecht wel met enige regelmaat, maar ten minste jaarlijks te toetsen of en in welke mate wordt doorgewerkt. Bij deze toetsing kan worden volstaan met een jaarlijkse verklaring van de werknemer zelf omtrent de mate van doorwerken. Wellicht ten overvloede merk ik op dat artikel 6, vijfde lid, van de Wet LB ondanks deze controle van kracht blijft. Bij het beëindigen van de dienstbetrekking waarin is doorgewerkt of bij verlaging van de deeltijdfactor dient het prepensioen in te gaan, respectievelijk naar rato te worden verhoogd. 7. Overkookregeling prepensioen in eindloon- en middelloonstelsel bij uitstel van de in de regeling vastgestelde prepensioendatum (artikel 38a, derde lid, Wet LB) Prepensioenregelingen bevatten vaak de mogelijkheid om de ingangsdatum van het prepensioen uit te stellen indien wordt doorgewerkt na de in de regeling vastgestelde prepensioendatum. Volgens artikel 38a, derde lid, van de Wet LB kan het prepensioen dan worden verhoogd tot maximaal 100% van het pensioengevend loon. Moet een prepensioen dat is gebaseerd op een middelloon- of eindloonstelsel bij uitstel van de in de regeling vastgestelde prepensioendatum altijd ingaan bij het bereiken van de 100%-grens van artikel 38a, derde lid, van de Wet LB? Nee. Het prepensioen behoeft niet altijd in te gaan bij het bereiken van de 100%-grens. Bij uitstel van de in de regeling vastgestelde prepensioendatum mag de opbouw van prepensioenrechten volgens artikel 38a, derde lid, van de Wet LB doorgaan en mogen de opgebouwde rechten door actuariële herrekening worden verhoogd totdat de grens van 100% van het pensioengevend loon is bereikt. Ook dan behoeft het prepensioen evenwel niet in te gaan. Het prepensioen mag in dat geval voor het meerdere boven de 100%-grens worden omgezet in ouderdomspensioen of nabestaandenpensioen. Dit volgt uit de tweede volzin van artikel 38a, derde lid, van de Wet LB, waarin artikel 18e, tweede lid, van de Wet LB van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Deze omzetting van het surplus boven de 100% in ouderdomspensioen of nabestaandenpensioen pleegt men in de praktijk wel aan te duiden met de term overkook. Indien wordt doorgewerkt tot de 65e verjaardag zal het gehele prepensioen op deze wijze overkoken naar het ouderdomspensioen of het nabestaandenpensioen. Voorwaarde voor een fiscaal aanvaardbare overkook is dat het ouderdomspensioen en het nabestaandenpensioen na de omzetting de grenzen van onderscheidenlijk 100% en 70% van het pensioengevend loon niet overschrijden. Voor het berekenen van de maximale overkook naar het ouderdomspensioen en het nabestaandenpensioen moet voorts rekening worden gehouden met de eventuele nog na de in de regeling vastgestelde prepensioendatum op te bouwen rechten op ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen.

8 Terzijde zij opgemerkt dat uitstel van de ingangsdatum van het prepensioen alleen mogelijk is indien en voorzover de pensioengerechtigde na de in de regeling vastgestelde prepensioendatum blijft doorwerken in de dienstbetrekking. Zie vraag 6. Wellicht ten overvloede merk ik voorts nog op dat indien in de prepensioenregeling geen overkook naar een hoger ouderdoms- of nabestaandenpensioen is geregeld, het prepensioen wel dient in te gaan zodra dit pensioen het niveau van 100% heeft bereikt. Hetzelfde geldt indien geen (verdere) overkook naar het ouderdoms- of nabestaandenpensioen (meer) mogelijk is. Het prepensioen wordt immers bij verder uitstel door de voortgezette actuariële verhoging tot boven de 100%-grens onzuiver. Ook het ouderdomspensioen en het nabestaandenpensioen kunnen op deze wijze onzuiver worden bij het overschrijden van het wettelijk maximum. Ingang van een (pre)pensioen is evenwel niet verplicht indien in de regeling is opgenomen dat het (pre)pensioen bij het bereiken van het maximum op dat niveau wordt bevroren. Om te voorkomen dat het (pre)pensioen op dat moment onzuiver wordt met als gevolg toepassing van artikel 19b, eerste lid, onderdeel a of c en slot, van de Wet LB moet de bepaling waaruit de bevriezing blijkt al in de regeling zijn opgenomen voordat het maximum is bereikt. De behandeling van de overkook van een prepensioen op eindloon- of middelloonbasis vertoont gelijkenis met de overkook van een op een van dezelfde stelsels gebaseerd overbruggingspensioen. Zie vraag 13 van deel 2 van deze serie vraag- en antwoordbesluiten (Besluit van 10 februari 2004, nr. CPP2003/1610M). 8. Uitstel van de in de regeling vastgestelde prepensioendatum in een beschikbare-premiestelsel en de 100%-toets (artikel 38a, derde en zevende lid, Wet LB) Prepensioenregelingen bevatten vaak de mogelijkheid om de ingangsdatum van het prepensioen uit te stellen indien wordt doorgewerkt na de in de regeling vastgestelde prepensioendatum. Hoe verloopt bij een beschikbare-premieregeling de toetsing aan de 100%-grens van artikel 38a, derde lid, van de Wet LB? Wat is de rol daarbij van 38a, zevende lid, van de Wet LB, waarin de toetsing aan de 100%-grens van artikel 18a, negende lid, van de Wet LB van overeenkomstige toepassing is verklaard? Bij uitstel van de in de prepensioenregeling vastgestelde prepensioendatum mag volgens artikel 38a, derde lid, van de Wet LB de opbouw van prepensioenrechten doorgaan en mogen de opgebouwde rechten door actuariële herrekening worden verhoogd totdat de grens van 100% van het pensioengevend loon is bereikt. De doorlopende bewaking van de 100%-grens die hierbij zou moeten worden uitgevoerd, is voor een beschikbare-premieregeling in beginsel niet anders dan voor een regeling die is gebaseerd op een ander stelsel. Echter, in artikel 38a, zevende lid, van de Wet LB wordt artikel 18a, negende lid, van de Wet LB van overeenkomstige toepassing verklaard. Dat laatste artikel vervangt de doorlopende bewaking van de 100%-grens door een eindtoetsing aan die grens op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de feitelijke ingangsdatum. Het antwoord op de vraag of bij uitstel een doorlopende toetsing of een éénmalige eindtoetsing aan de 100%-grens moet plaatsvinden, hangt af van het antwoord op de vraag of de prepensioenopbouw na het uitstel nog wordt voortgezet of niet. Er moeten bij doorwerken in een beschikbare-premiestelsel dan ook twee situaties worden onderscheiden voor het moment van de 100%-toets: a. Doorwerken zonder voortgezette pensioenopbouw Indien een werknemer doorwerkt na de in de regeling vastgestelde prepensioendatum maar besluit om geen aanvullende premies meer te (laten) storten, wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid van verdere opbouw in artikel 38a, derde lid, van de Wet LB. Het prepensioen behoeft dan ook niet doorlopend te worden getoetst aan de 100%-grens. Het op de prepensioendatum aanwezige pensioenkapitaal zal blijven renderen gedurende de periode dat wordt doorgewerkt. Pas op het moment dat het prepensioen feitelijk ingaat omdat de dienstbetrekking eindigt of omdat de werknemer de 65- jarige leeftijd bereikt (wettelijke einddatum prepensioen), wordt de eindtoets zoals omschreven in artikel 18a, negende lid, van de Wet LB toegepast.

9 b. Doorwerken met voortgezette pensioenopbouw: doorlopende 100%-toets Indien een werknemer doorwerkt na de in de regeling vastgestelde prepensioendatum en besluit om ook door te gaan met de prepensioenopbouw overeenkomstig het voorheen gevolgde stelsel, is artikel 38a, derde lid, van de Wet LB wel van toepassing. Op grond van dat artikel mag het prepensioen niet verder worden opgebouwd dan tot 100% van het pensioengevend loon. Bij het bereiken van die grens moet de voortgezette pensioenopbouw derhalve worden gestaakt. Dit betekent dat bij doorwerken met voortgezette pensioenopbouw ook in een beschikbare-premieregeling doorlopend getoetst zal moeten worden of de 100%-grens nog niet is bereikt. Artikel 38a, zevende lid, van de Wet LB zet de toetsing van artikel 38a, derde lid, van de Wet LB dus niet opzij. Na het bereiken van de 100%-grens, met als gevolg de beëindiging van de premiebetaling, is men niet verplicht om het prepensioen direct te laten ingaan. Is de werknemer op dat moment nog geen 65 jaar oud dan kan de ingangsdatum van het prepensioen nog worden uitgesteld tot de in de regeling vastgestelde pensioendatum van het ouderdomspensioen of - indien dit moment zich eerder voordoet - tot de beëindiging van de dienstbetrekking na de in de regeling vastgestelde prepensioendatum. Zie artikel 38a, tweede lid, onderdeel b, van de Wet LB. Het prepensioen dient uiterlijk in te gaan bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd (wettelijke einddatum prepensioen, zie artikel 38a, tweede lid, onderdeel c, van de Wet LB). Op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de feitelijke ingangsdatum van het prepensioen, maar uiterlijk vlak vóór de 65-jarige leeftijd, wordt in al deze gevallen de eindtoets zoals omschreven in artikel 18a, negende lid, van de Wet LB toegepast. In een beschikbare-premiestelsel heeft de voortgezette opbouw bij uitstel van de in de regeling vastgestelde prepensioendatum tot gevolg dat de voorheen gebruikte premiestaffel niet meer aansluit bij de feitelijke ingangsdatum van het prepensioen. Die staffel is immers gebaseerd op de in de regeling vastgestelde prepensioendatum. Ik keur goed dat men in die situatie het premiepercentage uit de laatste leeftijdsklasse van de tot op dat moment gebruikte staffel blijft hanteren. 9. Overkookregeling prepensioen in een beschikbarepremiestelsel bij uitstel van de in de regeling vastgestelde prepensioendatum (artikel 38a, derde en zevende lid, Wet LB) Hoe werkt de overkookregeling van artikel 38a, derde lid, tweede volzin, van de Wet LB in geval van uitstel van de in de regeling vastgestelde prepensioendatum indien het prepensioen wordt opgebouwd op basis van beschikbare premies? Vooraf: Zie het antwoord op vraag 7 voor een toelichting op het begrip overkookregeling. Allereerst is van belang dat ook een prepensioen op basis van beschikbare premies bij uitstel van de prepensioendatum tot na die in de regeling vastgestelde datum niet verder kan worden opgebouwd indien de grens van 100% van het pensioengevend loon is bereikt. Zie vraag 8 onder b. Wordt de pensioenopbouw niet voortgezet tijdens het uitstel, dan is artikel 18a, negende lid, van de Wet LB van overeenkomstige toepassing. Dit volgt uit artikel 38a, zevende lid, van de Wet LB. Dit betekent dat de beoordeling van het maximum van het prepensioen wordt uitgesteld tot de datum waarop het prepensioen feitelijk ingaat. Omdat na het bereiken van de 65-jarige leeftijd geen sprake meer kan zijn van een prepensioen dient artikel 18a, negende lid, van de Wet LB ten laatste te worden toegepast op het tijdstip, onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop die leeftijd wordt bereikt. Het op het moment van toepassing eenmalig in de heffing te betrekken bedrag mag worden aangewend voor de verhoging van het ouderdoms- en/of nabestaandenpensioen (overkook). Voorwaarde voor een fiscaal aanvaardbare overkook is dat het ouderdomspensioen en het nabestaandenpensioen na de omzetting de grenzen van onderscheidenlijk 100% en 70% van het pensioengevend loon niet overschrijden. De behandeling van de overkook van een prepensioen op beschikbare-premiebasis vertoont gelijkenis met de overkook van een op hetzelfde stelsel gebaseerd overbruggingspensioen. Zie vraag 14 van deel 2 van deze serie vraag- en antwoordbesluiten (Besluit van 10 februari 2004, nr. CPP2003/1610M).

10 10. De 100%-grens bij ruil van een ouderdomspensioen naar een prepensioen dat ingaat vóór de 60-jarige leeftijd (artikel 38a, vierde en zevende lid, Wet LB) Een werknemer heeft een ouderdomspensioen opgebouwd. Hij wenst dit pensioen (gedeeltelijk) uit te ruilen naar een prepensioen (op basis van het eindloon- of middelloonstelsel) dat ingaat vóór het bereiken van de 60-jarige leeftijd. Welke beperkingen zijn er gesteld aan deze ruil? In artikel 38a, zevende lid, van de Wet LB is aangegeven dat de uitruil naar het prepensioen er niet toe kan leiden dat het prepensioen daardoor meer dan 100% van het pensioengevend loon gaat bedragen. Het vierde lid van dat artikel bepaalt dat een prepensioen dat ingaat vóór de in de regeling opgenomen prepensioenleeftijd actuarieel dient te worden gekort. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van een gemitigeerde actuariële korting door deze korting te baseren op een prepensioen dat ingaat bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd. De combinatie van beide bepalingen leidt ertoe dat bij uitruil van ouderdomspensioen naar een prepensioen dat ingaat vóór de 60-jarige leeftijd de uitruil dient te worden beperkt tot een bedrag dat leidt tot een prepensioen van ten hoogste 100% ingaande op 60 jaar, welk pensioen vervolgens actuarieel is gekort naar de gewenste eerdere ingangsdatum. 11. Verhoogd opbouwpercentage bij prepensioen in middelloonstelsel en beschikbare-premiestelsel bij opbouwperiode van minder dan 10 jaar (artikel 38a, vijfde lid, Wet LB) Als een werknemer minder dan 10 jaar kan deelnemen aan een prepensioenregeling maar wel ten minste 10 jaar belanghebbende is bij een VUT-regeling en een daaropvolgende prepensioenregeling kan het maximale opbouwpercentage van 8,5% in een eindloonregeling op grond van artikel 38a, vijfde lid, van de Wet LB tijdsevenredig worden verhoogd. Hierdoor is het voor deze werknemer mogelijk toch een volledig prepensioen (inclusief eventuele uitkeringen ingevolge die VUT-regeling) op te bouwen van 85% van het laatstverdiende loon. Voor middelloonregelingen en beschikbare-premieregelingen is niet een dergelijke bepaling in de wet opgenomen. Kan de bepaling van artikel 38a, vijfde lid, van de Wet LB op overeenkomstige wijze worden toegepast bij prepensioenregelingen op basis van het middelloonstelsel of het beschikbare-premiestelsel? Ja. Het bepaalde in artikel 38a, vijfde lid, Wet LB kan overeenkomstig worden toegepast voor middelloonregelingen en beschikbare-premieregelingen. Hierbij dient het volgende ter toelichting. Middelloonregelingen Als bij de invoering van de prepensioenregeling de toekomstige deelnemingstijd van een deelnemer minder is dan 10 jaar en de periode van deelneming aan de VUT-regeling en de daaropvolgende prepensioenregeling tenminste 10 jaar direct voorafgaand aan de prepensioendatum bedraagt, mag het op basis van middelloon op te bouwen prepensioen worden gebaseerd op een jaarlijks opbouwpercentage dat hoger ligt dan 9,15%. Dit hogere opbouwpercentage bedraagt dan: 91,5% gedeeld door de toekomstige deelnemingstijd aan de prepensioenregeling in jaren.

11 Beschikbare-premieregelingen Voor een beschikbare-premieregeling mag bij de berekening van de beschikbare premie eveneens worden uitgegaan van een hoger opbouwpercentage. Indien gebruik wordt gemaakt van het staffelbesluit kunnen de hogere staffelpercentages worden berekend door de staffelpercentages uit de laatste tabel van bijlage 2 (opbouw vanaf 10 jaar voor de ingangsleeftijd van het prepensioen) te vermenigvuldigen met de factor: hoger opbouwpercentage gedeeld door 9,15%. Het hogere opbouwpercentage bedraagt weer: 91,5% gedeeld door de toekomstige deelnemingstijd aan de prepensioenregeling in jaren. 12. Verhoogd opbouwpercentage bij prepensioen bij opbouwperiode van minder dan 10 jaar zonder voorafgaande VUT-regeling (artikel 38a, vijfde lid, Wet LB) Artikel 38a, vijfde lid, van de Wet LB bepaalt dat het maximale opbouwpercentage voor een prepensioen onder voorwaarden kan worden verhoogd. Een van de voorwaarden is dat de werknemer belanghebbende was bij de voorafgaande regeling voor vervroegde uittreding. Betekent dit dat de verhoogde opbouw alleen is toegestaan als er voorafgaande aan de invoering van de prepensioenregeling daadwerkelijk sprake is geweest van een regeling voor vervroegde uittreding, waarbij de werknemer belanghebbende was? Nee. In artikel 38a, eerste lid, van de Wet LB is aangegeven dat een prepensioenregeling ook kan worden ingevoerd als de werkgever geen regeling voor vervroegde uittreding heeft ingevoerd, indien bij de denkbeeldige invoering van een dergelijke regeling aan de vereisten daarvoor zou zijn voldaan. In dat geval is niet de formele tussenstap van de invoering van een regeling voor vervroegde uittreding vereist. Hetzelfde geldt voor de toepassing van artikel 38a, vijfde lid, van de Wet LB en voor de toepassing van vraag 11 hiervoor. Voorzover in de periode voorafgaande aan de prepensioenregeling bij de invoering van een regeling voor vervroegde uittreding zou zijn voldaan aan de vereisten voor de invoering daarvan, kan deze periode meetellen voor de 10-jaarseis. Een hoger opbouwpercentage in de prepensioenregeling is dan dus mogelijk zonder een daadwerkelijke, voorafgaande VUT-regeling. 13. Overschrijden 100%-grens prepensioen door indexatie of waardeoverdracht (artikel 38a, zevende lid, Wet LB) In artikel 38a, zevende lid, van de Wet LB is geregeld dat een prepensioen door de overeenkomstige toepassing van artikel 18d van de Wet LB niet meer kan bedragen dan 100% van het pensioengevend loon. Is deze 100%-grens van toepassing voor alle in artikel 18d van de Wet LB genoemde mogelijkheden? Ja, volgens de letter van de wet wel. Goedkeuring Onverkorte toepassing van dit wettelijke uitgangspunt kan evenwel in twee gevallen niet redelijk en maatschappelijk ongewenst zijn, te weten in geval van aanpassing van het prepensioen aan de loon- of prijsontwikkeling (indexatie) en bij een overdracht van pensioenkapitaal naar een prepensioenregeling. In die gevallen heeft de werknemer namelijk de overschrijding niet (volledig) in eigen hand. Het gevolg hiervan kan zijn dat een werknemer die deelneemt aan een prepensioenregeling op basis van een

12 middelloon- of eindloonstelsel zijn prepensioen niet kan optimaliseren. Bij variabilisering en uitruil heeft de werknemer wel zelf invloed op de overschrijding. In die gevallen is geen sprake van een onredelijke wetstoepassing. In verband met een redelijke uitvoering van de wet keur ik goed dat de 100%-grens van artikel 38a, zevende lid, van de Wet LB niet geldt voor de toepassing van artikel 18d, eerste lid, onderdelen a (indexatie) en c (waardeoverdracht), van de Wet LB. 14. Ruil van prepensioen (artikel 38a, zevende lid, Wet LB) In artikel 38a, zevende lid, van de Wet LB is geregeld dat een prepensioen door de overeenkomstige toepassing van artikel 18d van de Wet LB niet meer kan bedragen dan 100% van het pensioengevend loon. Deze grens kan bij de ruil van ouderdoms- of nabestaandenpensioen voor een hoger prepensioen dus niet worden overschreden. Gelden bij de omgekeerde ruil van prepensioen naar ouderdoms- of nabestaandenpensioen ook grenzen die niet overschreden mogen worden? Dat hangt af van het soort pensioen waarvoor het prepensioen wordt geruild. Bij ruil voor een hoger ouderdomspensioen zijn er geen grenzen, omdat de normale grenzen door de overeenkomstige toepassing van artikel 18d, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de Wet LB mogen worden overschreden. Bij uitruil van prepensioen naar een hoger nabestaandenpensioen geldt de in artikel 18d, tweede lid, van de Wet LB genoemde grens van 70% van het pensioengevend loon. Indien prepensioen wordt geruild voor een hoger wezenpensioen geldt de in artikel 18d, tweede lid, van de Wet LB aangegeven grens van 14% of 28% van het pensioengevend loon. Ik merk op dat de ruil van prepensioen voor een hoger ouderdomspensioen niet zonder fiscale gevolgen kan plaatsvinden indien hiermee wordt beoogd (een deel van) het prepensioen de facto uit te stellen naar de pensioendatum van het ouderdomspensioen zonder dat in zoverre na de prepensioendatum wordt doorgewerkt. Zoals ik in vraag 6 heb aangegeven kan uitstel van de prepensioendatum plaatsvinden indien en voorzover wordt doorgewerkt na de prepensioendatum. Om aan deze voorwaarde te ontsnappen zouden pensioengerechtigden ertoe kunnen besluiten hun prepensioen geheel of gedeeltelijk in te ruilen voor een (later ingaand) ouderdomspensioen teneinde op de prepensioendatum te stoppen met werken zonder dat dat prepensioen ingaat naar de mate waarin wordt gestopt met werken. Ik acht dat niet aanvaardbaar. Indien zich een constructie voordoet waarin op deze kunstmatige wijze wordt beoogd het prepensioen geheel of gedeeltelijk uit te stellen zonder dat men het voornemen heeft in dezelfde mate door te werken na de prepensioendatum, zal de Belastingdienst zich op het standpunt stellen dat de ruil van prepensioen naar het later ingaand ouderdomspensioen in dat geval in strijd komt met artikel 13a, tweede lid, van de Wet LB. Voorzover door die ruil het prepensioen geheel of voor een meer dan bijkomstig deel op een ongebruikelijk tijdstip wordt genoten zullen dan de termijnen van dat prepensioen worden belast op de momenten waarop zij zouden zijn ontvangen als geen ruil had plaatsgevonden. Of het oogmerk om uitstel van prepensioen zonder doorwerken te bereiken zich voordoet, zal afhangen af van de feiten en omstandigheden.

Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en de artikelen 38a en 38b van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 2

Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en de artikelen 38a en 38b van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 2 Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en de artikelen 38a en 38b van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 2 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein Belastingen

Nadere informatie

Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 1

Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 1 Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 1 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein Belastingen op

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der

Nadere informatie

Bijlage I bij besluit CPP M inzake beschikbarepremieregelingen

Bijlage I bij besluit CPP M inzake beschikbarepremieregelingen Bijlage I bij besluit CPP2007-552M inzake beschikbare-premieregelingen 1 Bijlage I bij besluit CPP2007-552M inzake beschikbarepremieregelingen Aanwijzing als bedoeld in onderdeel 2.3 Staffels met uitgangspunten,

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van pensioenrechten

Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van pensioenrechten Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen Besluit van 26 juni 2003, nr. CPP2003/1406M De directeur-generaal

Nadere informatie

Uitvoeringsrichtlijn betreffende deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen

Uitvoeringsrichtlijn betreffende deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen Uitvoeringsrichtlijn betreffende deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen In deze uitvoeringsrichtlijn wordt de mogelijkheid van deelneming bij werken na de ingang van het ouderdomspensioen

Nadere informatie

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M Loonheffingen. Pensioenen en stamrechten; tegemoetkomingen voor partneren wezenpensioenen, conversie van opgebouwde pensioenaanspraken, premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en opnemen van stamrechten

Nadere informatie

Dit besluit is vervangen door het besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M. Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is vervangen door het besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M. Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is vervangen door het besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M. Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Nadere informatie

Percentage van de pensioengrondslag (opbouw gericht op 2,25% per dienstjaar bij middelloonstelsel) OP en uitgesteld opgebouwd PP

Percentage van de pensioengrondslag (opbouw gericht op 2,25% per dienstjaar bij middelloonstelsel) OP en uitgesteld opgebouwd PP Bijlage I bij besluit CPP2009-1487M inzake beschikbare-premieregelingen Aanwijzing als bedoeld in onderdeel 3.3 Staffels met uitgangspunten, toelichting, voorwaarden en bijzonderheden 1. Staffels Tabel

Nadere informatie

Pensioenen; aanwijzingen als pensioenregeling 1

Pensioenen; aanwijzingen als pensioenregeling 1 Loonheffingen. Pensioenen; Loonheffingen. Pensioenen; aanwijzingen als pensioenregeling Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit van 16 maart

Nadere informatie

Vragen en antwoorden verzekeringen; pensioenaangroei

Vragen en antwoorden verzekeringen; pensioenaangroei Vragen en antwoorden verzekeringen; pensioenaangroei Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein Belastingen op arbeid en vermogen Besluit van 13 augustus 2002, nr. CPP2002/2152M

Nadere informatie

Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 3 1

Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 3 1 Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964; deel 3 1 Loonbelasting. Pensioen; vragen en antwoorden hoofdstuk IIB en artikel 38a van de

Nadere informatie

een goedkeuring voor pensioenregelingen met een toezegging van partner en wezenpensioen voor werknemers geboren voor 1950;

een goedkeuring voor pensioenregelingen met een toezegging van partner en wezenpensioen voor werknemers geboren voor 1950; Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten Dit besluit is een herziening van het besluit

Nadere informatie

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) artikel 1. Algemeen Deze regeling is een bijlage bij het pensioenreglement van 1 van Stichting Pensioenfonds General Electric Nederland,

Nadere informatie

Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen

Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen 1 Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Nadere informatie

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (BPF Baksteen) is opgericht op 1-4-1957.

Nadere informatie

Loonheffingen. Pensioenen: opbouw, eigen beheer en overgangsrecht. Stamrechten

Loonheffingen. Pensioenen: opbouw, eigen beheer en overgangsrecht. Stamrechten . Pensioenen: opbouw, eigen beheer en overgangsrecht. Stamrechten 1. Pensioenen: opbouw, eigen beheer en overgangsrecht. Stamrechten Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector

Nadere informatie

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam INHOUD Inleidende bepalingen Artikel 1. Aanvullende pensioenregeling 1 Artikel 2. Deelnemerschap 1 Artikel

Nadere informatie

Een geïndexeerd toegezegd pensioen omzetten in een hoger nominaal pensioen. Mag dat?

Een geïndexeerd toegezegd pensioen omzetten in een hoger nominaal pensioen. Mag dat? Door Rob Korendijk, Pensioenadviseur Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven. Een geïndexeerd toegezegd pensioen omzetten in een hoger nominaal pensioen. Mag dat? In dit artikel ga ik in op de

Nadere informatie

Paragraaf Omschrijving. 2. Algemeen 3 2.1. Opzet van de handreiking 3 2.2. Uitgangspunten 4

Paragraaf Omschrijving. 2. Algemeen 3 2.1. Opzet van de handreiking 3 2.2. Uitgangspunten 4 KENNISGROEP PENSIOENEN (LOONBELASTING) HANDREIKING INHAAL EN INKOOP VAN PENSIOEN (versie 9 juli 2014) Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen besluit waarderingsaspecten DGA maximum pensioengevend

Nadere informatie

Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen

Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen FI Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen 23 oktober 2007/Nr. C2007/552M Belastingdienst/Centrum voor procesen productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Dit besluit bevat

Nadere informatie

Fiscale aspecten van pensioen

Fiscale aspecten van pensioen Fiscale aspecten van pensioen Mr. S.P.N. Brouwer FFP Mw. mr. V.M. Hek-Weghorst FB P.P.M. Lavrijssen FB Mw. mr. J. Polman-Jager Eindredactie: Prof.mr. H.M. Rappelle Vijfde drvk Sdu Fiscale & Financièîe

Nadere informatie

Loonheffingen. Pensioenen: opbouw, eigen beheer en overgangsrecht. Stamrechten

Loonheffingen. Pensioenen: opbouw, eigen beheer en overgangsrecht. Stamrechten FI Loonheffingen. Pensioenen: opbouw, eigen beheer en overgangsrecht. Stamrechten 8 september 2008/Nr. CPP2008/1727M Belastingdienst/Centrum voor procesen productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Nadere informatie

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011 Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011 Het Pensioenreglement 2011 geldend voor werknemers voor wie op 31 juli 2011 het pensioenreglement 2008 van toepassing is dan wel in dienst getreden op of na 1

Nadere informatie

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma pensioenregeling A, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland,

Nadere informatie

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014 Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland 2004 versie 1 oktober 2014 1 INHOUDSOPGAVE Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG GELDEND VANAF 1 JANUARI 2006 April 2015 OVERGANGSREGELING

Nadere informatie

Aanvullend reglement 2016. Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement 2016. Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2016 Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelneming 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag

Nadere informatie

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Uit secundaire regelgeving zijn nadere details af te leiden over bijzondere situaties waarin Nederland geacht wordt pensioenen

Nadere informatie

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van 27339. Stichting Pensioenfonds

Nadere informatie

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Voorwoord De verplichte pensioenregeling

Nadere informatie

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2017 Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelname 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 VOORWERP VAN DE BELASTING (HOOFDSTUK II VAN DE WET)

HOOFDSTUK 3 VOORWERP VAN DE BELASTING (HOOFDSTUK II VAN DE WET) Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 De Minister van Financiën, Handelende wat betreft de artikelen 8, 8a, 11, tweede lid, 12, 13 en 31 van de Wet op de loonbelasting 1964, in overeenstemming met de

Nadere informatie

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 20150324 Reglement Pensioenopbouw Extra pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 Aanvullend reglement 2 Voorwoord

Nadere informatie

DGA, eigen beheer, bestaande overeenkomst, eindloon, 65 jaar. Pensioenovereenkomst voor DGA met pensioen in eigen beheer

DGA, eigen beheer, bestaande overeenkomst, eindloon, 65 jaar. Pensioenovereenkomst voor DGA met pensioen in eigen beheer Modelpensioenovereenkomst belastingdienst DGA, eigen beheer, bestaande overeenkomst, eindloon, 65 jaar Versie januari 2008 Kenmerk 08-600-1 Pensioenovereenkomst voor DGA met pensioen in eigen beheer De

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG GELDEND VANAF 1 JANUARI 2006 Januari 2018 OVERGANGSREGELING

Nadere informatie

PENSIOENOVEREENKOMST (MIDDELLOON) in het kader van de Wet VMO. voor de heer/mevrouw @ DGA van @ opgesteld door LNBB actuarissen + pensioenconsultants

PENSIOENOVEREENKOMST (MIDDELLOON) in het kader van de Wet VMO. voor de heer/mevrouw @ DGA van @ opgesteld door LNBB actuarissen + pensioenconsultants PENSIOENOVEREENKOMST (MIDDELLOON) in het kader van de Wet VMO voor de heer/mevrouw @ DGA van @ opgesteld door LNBB actuarissen + pensioenconsultants Kenmerk LNBB, 014-????,??-??-2014 pagina 1 Modelpensioenovereenkomst

Nadere informatie

Gids Productfiscaliteiten 2013. 6 Pensioen

Gids Productfiscaliteiten 2013. 6 Pensioen Gids Productfiscaliteiten 2013 .1.2 soorten.3 stelsels.4 Opbouwfase.5 Uitkeringsfase. Directeur-groot-aandeelhouder.7 Internationale aspecten van pensioen.8 Bijzondere onderwerpen Afkortingen en colofon

Nadere informatie

Besluit Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenk... pagina 1 van 15

Besluit Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenk... pagina 1 van 15 Besluit Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenk... pagina 1 van 15 Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten Belastingdienst/Centrum

Nadere informatie

bijlagen 2014 behorende bij het pensioenreglement

bijlagen 2014 behorende bij het pensioenreglement bijlagen 2014 behorende bij het pensioenreglement Overzicht bijlagen bijlage 1 behorend bij artikel 5 lid 2 sub c van het reglement. Uitruilfactoren van ouderdomspensioen voor nabestaandenpensioen...

Nadere informatie

AOW, (door)werken en pensioen

AOW, (door)werken en pensioen AOW, (door)werken en pensioen Inleiding De AOW'er staat in de schijnwerpers. Aan de wijzen waarop de arbeidsovereenkomst met de (bijna) AOW-gerechtigde werknemer kan worden beëindigd c.q. kan eindigen

Nadere informatie

PREPENSIOENREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL. mei 2011

PREPENSIOENREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL. mei 2011 PREPENSIOENREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL mei 2011 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL PREPENSIOENREGLEMENT 2006 VAN TOEPASSING OP DEGENEN DIE: MET PREPENSIOEN

Nadere informatie

Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds (versiedatum: ) 25

Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds (versiedatum: ) 25 2016 Overgangsbepaling B bij artikel 7.5 Opbouw aanspraak op ouderdomspensioen vanaf 1 januari 2006 voor deelnemer geboren vóór 1 januari 1950, die: a. recht heeft gehad op een bijzondere uitkering als

Nadere informatie

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk. STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verrijn Stuartlaan 1e 2288 EK Rijswijk Telefoon: 070-3381020 Fax : 070-3503531 Postbus 3144 2280 GC Rijswijk www.bpfavh.nl

Nadere informatie

2.2. Premieovereenkomsten. Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten

2.2. Premieovereenkomsten. Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Beleidsbesluit

Nadere informatie

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren Stichting Pensioenfonds Gasunie Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren Vastgesteld: 13 december 1994 Gewijzigd: 14 november 1995

Nadere informatie

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

AANVULLENDE PENSIOENREGELING AANVULLENDE PENSIOENREGELING Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel Uw pensioen is onze zorg. Inleiding Voor u ligt de brochure over de aanvullende pensioenregelingen

Nadere informatie

Intermediairdagen 2011

Intermediairdagen 2011 Intermediairdagen 2011 De fiscale behandeling van ontslaguitkeringen Stamrechtvrijstelling of belast loon? November/december 2011 Stel: U wordt ontslagen U ontvangt wel een ontslaguitkering! En nu? Te

Nadere informatie

Uitvoeringsrichtlijn betreffende de Flexibiliseringmogelijkheden

Uitvoeringsrichtlijn betreffende de Flexibiliseringmogelijkheden Uitvoeringsrichtlijn betreffende de Flexibiliseringmogelijkheden Naar deze uitvoeringsrichtlijn wordt verwezen in Paragraaf A.IV van het pensioenreglement van het Fonds 1. De definities en toelichtingen

Nadere informatie

Pensioenovereenkomst Voorbeeldonderneming B.V.

Pensioenovereenkomst Voorbeeldonderneming B.V. De ondergetekenden: 1. Voorbeeldonderneming B.V., fiscaal nummer 1000.10.100, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen "werkgever", hierbij vertegenwoordigd door haar bestuurder, De heer A. de Jong; en

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk. STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verrijn Stuartlaan 1E 2288 EK Rijswijk Telefoon: 070-3381020 Fax : 070-3503531 Postbus 3144 2280 GC Rijswijk www.bpfavh.nl

Nadere informatie

Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 januari 2018

Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 januari 2018 Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 januari 2018 Inhoudsopgave I De excedent-premieregeling van BPL Pensioen... 3 Artikel 1 Welke pensioensoorten biedt mijn excedent-premieregeling?... 3 Artikel

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Inhoudsopgave:

Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Inhoudsopgave: 1 REGLEMENT VOOR VRIJWILLIGE EIGEN BIJDRAGEN Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino Inhoudsopgave: Artikel 1 Definities 2 Artikel 2 Uitgangspunten van de regeling / omschrijving pensioenaanspraken

Nadere informatie

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Telefoon: 070-3061190 Fax : 08422-62369 Website: www.bpfavh.nl Postbus 3144 2280

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

Nadere informatie

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Aanvullend pensioenreglement Excedent middelloon Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon " STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG voor de werknemers geboren op of na 1 januari 1950 ORSIMA April 2018 1 Voorwoord

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds ABP. Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds (versiedatum: ) 1

PENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds ABP. Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds (versiedatum: ) 1 PENSIOENREGLEMENT Stichting Pensioenfonds ABP Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds (versiedatum: 04-12-2005) 1 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op: a. de gewezen deelnemer die is

Nadere informatie

Nr. 62 Vermindering ouderdomspensioen bij eindigen deelneming door omzetting in partnerpensioen bij overlijden voor 65 jaar

Nr. 62 Vermindering ouderdomspensioen bij eindigen deelneming door omzetting in partnerpensioen bij overlijden voor 65 jaar Was u in dienst voor 1 januari 2018? Dan gelden er voor u extra regels: Nr. 62 Vermindering ouderdomspensioen bij eindigen deelneming door omzetting in partnerpensioen bij overlijden voor 65 jaar Vermindering

Nadere informatie

bijlagen 2013 behorende bij het pensioenreglement

bijlagen 2013 behorende bij het pensioenreglement bijlagen 2013 behorende bij het pensioenreglement Overzicht bijlagen bijlage 1 behorend bij artikel 5 lid 2 sub c van het reglement. Uitruilfactoren van ouderdomspensioen voor nabestaandenpensioen...

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20523 29 december 2009 Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten 21

Nadere informatie

DGA, eigen beheer, inclusief vóór Wet VPL opgebouwd pensioen, middelloon, 65 jaar

DGA, eigen beheer, inclusief vóór Wet VPL opgebouwd pensioen, middelloon, 65 jaar Modelpensioenovereenkomst belastingdienst DGA, eigen beheer, inclusief vóór Wet VPL opgebouwd pensioen, middelloon, 65 jaar Versie oktober 2012 Kenmerk 12-601-2 Pensioenovereenkomst voor DGA met pensioen

Nadere informatie

Reglement excedent-premieregeling. Versie: 1 juli 2018

Reglement excedent-premieregeling. Versie: 1 juli 2018 Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 juli 2018 Inleiding Dit reglement excedent-premieregeling BPL Pensioen is een aanvulling op artikel 16 van het pensioenreglement BPL en regelt de inhoud en voorwaarden

Nadere informatie

veel gestelde vragen 1. Over de toets

veel gestelde vragen 1. Over de toets veel gestelde vragen 1. Over de toets 1.1 Welke pensioenregelingen worden door a.s.r. getoetst? Alle pensioenregelingen waarin een relatie bestaat tussen het inkomen en pensioenopbouw. Pensioenregelingen

Nadere informatie

Dit besluit is vervallen per 1 januari 2015 (zie onderdeel 9 van het besluit) Het vervallen besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is vervallen per 1 januari 2015 (zie onderdeel 9 van het besluit) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is vervallen per 1 januari 2015 (zie onderdeel 9 van het besluit) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr.

Nadere informatie

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate (versie 1 januari 2015) Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate (Pensioenfonds Ten Cate) Bezoekadres: Brugstraat 2, Almelo

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst Wat u moet weten over uw pensioen Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u duidelijkheid over wat u krijgt bij pensionering en arbeidsongeschiktheid.

Nadere informatie

Wijziging pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP

Wijziging pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP BZK Wijziging pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP 19 december 2007/Nr. 2007-0000550234 DGMOS/DAOS/Afd. A&A De Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, gelet op artikel 4, zesde

Nadere informatie

Anw-hiaatpensioen, tijdelijk partnerpensioen, nabestaandenoverbruggingspensioen / 32

Anw-hiaatpensioen, tijdelijk partnerpensioen, nabestaandenoverbruggingspensioen / 32 Voorwoord / 11 Lijst van afkortingen / 13 1 Inleiding / 15 2 Het aanvullend pensioen / 19 2.1 Pensioenovereenkomsten, pensioenregelingen / 19 2.1.1 Inleiding / 19 2.1.2 De middelloonregeling / 21 2.1.3

Nadere informatie

Geen verandering voor u. U kunt de beleggingsmogelijkheden voor uw werknemers beperken.

Geen verandering voor u. U kunt de beleggingsmogelijkheden voor uw werknemers beperken. De verschillen tussen het Zwitserleven Privilege BedrijfsPensioen GarantieKapitaal met RendementsCorrectie en het Zwitserleven Exclusief Pensioen Voor een vernieuwde overeenkomst, met een ingangsdatum

Nadere informatie

Geen verandering voor u. U kunt de beleggingsmogelijkheden voor uw werknemers beperken.

Geen verandering voor u. U kunt de beleggingsmogelijkheden voor uw werknemers beperken. De verschillen tussen Vast en Zeker Kapiaal (V&Z) OverrenteAandeel Plus/AEX plus het resultaat op fictieve indexbeleggingen in de AEX-index en het Zwitserleven Exclusief Pensioen Voor een vernieuwde overeenkomst,

Nadere informatie

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen Bij een eindloonregeling bouwt u veel meer pensioen op als u gedurende uw werkzame leven behoorlijk carrière maakt (lees salarisstijgingen ontvangt). Want u ontvangt het pensioen over uw laatste en dus

Nadere informatie

Reglement excedent-premieregeling. Versie: 1 juli 2017

Reglement excedent-premieregeling. Versie: 1 juli 2017 Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 juli 2017 Inhoudsopgave I De excedent-premieregeling van BPL Pensioen... 3 Artikel 1 Welke pensioensoorten biedt mijn excedent-premieregeling?... 3 Artikel 2

Nadere informatie

Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Pensioen

Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Pensioen Inhoud Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Pensioen... 2 Artikel 1 Werkingssfeer... 2 Artikel 2 Beschikbare premie en werknemersbijdrage pensioenpremie... 2 Artikel 3 Algemene verplichtingen van partijen...

Nadere informatie

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst Bijlage uitruil en afkoop pensioenen gelijkblijvend ouderdomspensioen gelijkblijvend of 3% stijgend partnerpensioen Geldend vanaf 1 januari 2015 Als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van uitruil,

Nadere informatie

Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten en nettopensioenregelingen

Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten en nettopensioenregelingen Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten en nettopensioenregelingen Belastingdienst/ Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van

Nadere informatie

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen) Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen) 7a 7.1 Algemeen 60 7.2 Deelnemers 62 7.3 Premies 62 7.4 Ouderdomspensioen 63 7.5 Vervroegd pensioen 63

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen Stichting Pensioenfonds HAL Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen 1 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor zover daarvan hierna in dit reglement niet wordt afgeweken, gelden in dit reglement de begripsbepalingen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Vaste commissie voor Financiën

Aan de Voorzitter van de Vaste commissie voor Financiën Aan de Voorzitter van de Vaste commissie voor Financiën Uw brief van/kenmerk Ons kenmerk Den Haag Onderwerp Fiscale behandeling pensioenen WDB96/184m 12 juni 1996 Bij het algemeen overleg op 18 april j.l.

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement Bijlage B Overzicht maximum pensioengevend salaris, grenssalaris, franchise en maximum uitkeringsloon WIA: Datum Maximum pensioengevend salaris Grenssalaris Franchise Maximum uitkeringsloon WIA 1 januari

Nadere informatie

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2015 als volgt gewijzigd:

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2015 als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de loonbelasting 1964, de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband met de

Nadere informatie

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate (versie 1 januari 2014) Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate (Pensioenfonds Ten Cate) Bezoekadres: Brugstraat 2, Almelo

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26836 28 december 2012 Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten 13

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN Voorzieningen en pensioenen (toets 2)

OEFENOPGAVEN Voorzieningen en pensioenen (toets 2) OEFENOPGAVEN Voorzieningen en pensioenen (toets 2) Opgave 1 Mevrouw H. (geb. datum 15-12-1960) bouwt sinds 1 januari 1983 pensioen op bij het pensioenfonds MPF, dat per 1 januari 2011 overgeschakeld is

Nadere informatie

Flexibele elementen/ factoren (versie 2013) behorende bij het. Pensioenreglement. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Flexibele elementen/ factoren (versie 2013) behorende bij het. Pensioenreglement. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Flexibele elementen/ factoren (versie 2013) behorende bij het Pensioenreglement van gevestigd te Utrecht Inhoudsopgave Algemeen... 3 1. Omzettingsfactoren kapitaal in pensioenaanspraken en uitruilfactoren

Nadere informatie

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2011

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2011 REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Per 1 januari 2011 Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Bezoekadres: Brugstraat 2, Almelo Correspondentieadres: Postbus

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 163 12 januari 2018 Vennootschapsbelasting. Dividendbelasting. Subjectieve vrijstelling pensioenlichamen (artikel 5 Wet

Nadere informatie

Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten

Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten Loonheffingen. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Beleidsbesluit van 21 december 2009,

Nadere informatie

Tabellenboek 2015. Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf 01-01-2015

Tabellenboek 2015. Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf 01-01-2015 Tabellenboek 2015 Stichting Pensioenfonds ING Geldig vanaf 01-01-2015 i Inhoudsopgave A. Uitgangspunten 1 B. Reglement Basisregeling Pensioen 62 4 B.01. Herschikking van partner- en ouderdomspensioen 4

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst Voor wie is deze toelichting? - U bent actief deelnemer aan deze pensioenregeling; - U bent arbeidsongeschikt. Het Uniform Pensioenoverzicht

Nadere informatie

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming> STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Legenda Blauw = invullen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36872 30 december 2014 Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten

Nadere informatie

Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten en nettopensioenregelingen

Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten en nettopensioenregelingen Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten en nettopensioenregelingen Belastingdienst/ Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van

Nadere informatie

Bijlage 1 behorende bij het pensioenreglement d.d. 1 januari 2017 van de Stichting Pensioenfonds ERIKS

Bijlage 1 behorende bij het pensioenreglement d.d. 1 januari 2017 van de Stichting Pensioenfonds ERIKS Bijlage 1 behorende bij het pensioenreglement d.d. 1 januari 2017 van de Stichting Pensioenfonds ERIKS Richtlijnen Pensioenen en fiscale wetgeving Begripsomschrijving Voor de toepassing van het bepaalde

Nadere informatie

ONDERDEEL Leven Zakelijk

ONDERDEEL Leven Zakelijk delta Iloyd ONDERWERP Delta Lloyd Levensverzekering NV ONDERDEEL Leven Zakelijk DATUM 27 mei 2014 UW REFERENTIE 34072 Honig en Honig T.a.v. W. Honig Postbus 336 1800 AH ALKMAAR Geachte heer / mevrouw Honig,

Nadere informatie

Aegon Levensverzekering N.V.

Aegon Levensverzekering N.V. Voorbeeldbrief werkgever met DC-regeling (3%- staffel), en additioneel: - WIA-excedentpensioen, en - ANW-hiaatpensioen, en - netto pensioenregeling Aegon Levensverzekering N.V. Postbus 16150, 2500 BD Den

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino 1 PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino Artikel 1. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: het fonds : Stichting Pensioenfonds Holland Casino; het bestuur : het bestuur

Nadere informatie

Overzicht van voor- en nadelen van pensioenopbouw in eigen beheer

Overzicht van voor- en nadelen van pensioenopbouw in eigen beheer Pagina 1/6 Overzicht van voor- en nadelen van pensioenopbouw in eigen beheer Momenteel bouwt u pensioen op bij uw eigen vennootschap. Dit betekent dat de vennootschap recht heeft op premieaftrek voor uw

Nadere informatie

Reglement Versleepregeling

Reglement Versleepregeling HEINEKEN NEDERLANDS BEHEER B.V. HEINEKEN GROUP B.V HEINEKEN INTERNATIONAL B.V. (Versie 2014 definitief- d.d. 07 januari 2014) INHOUD Artikelen Bladzijde 1. Begripsbepalingen 3 2. Werkingssfeer van de regeling

Nadere informatie